Omsk
Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 1)
Omsk
Van Togenbirger, het ziet er niet goed uit in de wereld; mogen wij u
nogmaals interpelleren over de huidige toestand?
Ach, de toestand... de
wereld... wat is dat eigenlijk, weet u dat?
Het
gebeuren...
Ja, het gebeuren... maar
dat staat niet los van het gebeuren dat wij zelf zijn, nietwaar?
Begrijpt u wat ik bedoel?
Niet
helemaal...
Sta mij toe een
vergelijking te maken: laten wij de wereld vergelijken met de ruimte.
Een vereenvoudiging dus, want ruimte is een eenvoudiger begrip dan
wereld. Er zijn namelijk zaken aan te merken op het ene die evenzeer
gelden voor het andere en wellicht kan op die manier duidelijker
worden wat men moet verstaan onder het gezegde dat 'het gebeuren'
samenhangt met wat wij zelf zijn.
Oké,
wij luisteren!
Laat ik als eerste
voorbeeld van de ruimte een tuin beschouwen, een tuintje zoals vele
mensen er eentje hebben omheen of voor of achter het huis. En wat
zien we dan? We kunnen de tuintjes indelen in twee soorten, nietwaar?
Tuintjes
die onderhouden zijn en verwilderde tuintjes.
Precies! Verwilderde
tuintjes zijn er steeds meer, want de mensen hebben steeds minder
tijd. Onderhouden tuintjes vragen niet geringe inspanningen. Maar
waarom dienen tuintjes onderhouden te worden?
Omdat
ze mooier zijn.
Dat is niet de eerste
reden, mijn beste: onderhouden tuintjes ogen inderdaad mooier maar de
meest dringende reden waarom men zijn tuintje onderhoudt, is het
simpele feit dat een niet onderhouden tuintje geen tuintje is, men
kan er immers niet in! Er is geen ruimte! Alle ruimte wordt ingenomen
door distels en netels, de bodem is onbegaanbaar modderig en ligt vol
met putten, stokken en stenen, zodat wie het durven te betreden
riskeren hun schoenen en broek vuil te maken en hun benen te breken.
Kortom: men kan zich in een verwilderde tuin helemaal niet begeven,
een verwilderde tuin is gewoon géén tuin, het is een onbetreedbare
ruimte, een onruimte, een niet-ruimte, geen plaats maar een
plaatsgebrek en dat is zonde, ziet u?
Jazeker...
Ruimte is niet zomaar
ruimte, ruimte is wat ruimte is voor ons: wij hebben ruimte
ter beschikking als wij ons in die ruimte kunnen bewegen, ruimte is
een mogelijkheidsvoorwaarde voor beweging of verplaatsing en als zich
in die ruimte obstakels bevinden die het ons fysiek onmogelijk maken
om ons daarin te verplaatsen, dan kunnen we met die ruimte helemaal
niets meer aanvangen, het is dan ook geen ruimte meer voor ons. U
kent het probleem van de groeiende afvalbergen of, beter nog, dat van
het radiactief afval?
Jawel.
Dan weet u beslist dat
dit afval immense ruimten onbetreedbaar maakt en ze dus als ruimte
vernietigt. Ruimten die wij om welke reden dan ook niet kunnen
betreden want bijvoorbeeld ook het privaatbezit beperkt onze
bewegingsvrijheid zijn geen ruimten voor ons en zelfs meer dan
dat zijn het obstakels op zich, het zijn immers gevaren, zoals ook
scherpschutters gevaren zijn. Het begrip 'ruimte' heeft geen enkele
betekenis los van de mogelijkheden die het aan ons fysieke bestaan te
bieden heeft en waar die mogelijkheden geblokkeerd worden, is er
zonder meer geen ruimte.
Het
heelal is oneindig groot...
Ja, dat denkt u alleen
maar en de idee die u oppert schenkt aan velen een gevoel van grote
vrijheid maar dat is een verschrikkelijke illusie. De werkelijkheid
is namelijk dat wij niet beschikken over vleugels, we hebben alleen
benen en die laten ons slechts toe dat wij ons voortbewegen in de
luchtlaag tot pakweg twee meter boven de grond, tenzij daar waar
trappen ons toelaten om een volgende verdieping te betreden of daar
waar ons budget ons toestaat om een lijnvlucht te nemen naar de
Balearen, om maar iets te zeggen. Maar in feite verplaatst men zich
dan niet, men wordt verplaatst terwijl men verblijft in een
niet al te luxueuze aluminium koker voor de duur van de vlucht. De
verplaatsing als zodanig is de resultante van een groot aantal
complexe overeenkomsten en compromissen tussen mens en natuur en
tussen mensen onderling, gespreid over vele jaren, en van vrijheid is
maar weinig sprake meer daar het lot van de reiziger afhankelijk is
van duizend en één externe factoren. We hebben dus de begane grond
waarop we ons zoals alle andere kruipdieren kunnen voortbewegen
totdat we moe zijn of totdat het donker wordt, en dan alleen nog daar
waar het ons toegelaten is om te gaan en te staan, waar geen wilde
dieren op ons jagen, waar geen dieven ons belagen, waar geen zee of
woestijn ons de doorgang belet en zo verder en zo voort. Voor het
luchtruim en de zee zijn we dus aangewezen op kanalen van derden en
worden wij beperkt door ons budget, door het weer, door gevaren en
door nog duizend andere dingen. De maan is allang niet meer voor ons:
we kunnen ze wel zien en men zegt dat er ooit enkele mensen hebben
rondgelopen maar wijzelf komen er beslist nooit. De zon is veel te
ver en was ze dat niet, dan was ze onbenaderbaar want veel te warm.
En de maximale snelheid waarmee wij ons doorheen de ruimte kunnen
begeven is veel te klein om ook maar ergens anders te kunnen geraken
binnen de duur van ons korte bestaan. Interstellaire afstanden
drukken zich in lichtjaren uit en ontnemen ons a priori elke
hoop om de illusie van die fantastisch grote ruimte nog te kunnen
koesteren. In wezen is die zogenaamde ruimte vol met zogenaamde
sterren voor ons precies hetzelfde als een eindeloos grote betonblok
die al net boven onze hoofden begint met, zoals gezegd, hier en daar
een pijp waar doorheen zich vliegtuigen boren ofwel boten. De ruimte,
mijn beste, is een illusie: er is pas ruimte waar wij erin kunnen,
waar wij ons fysiek kunnen verplaatsen. En dan hebben we het nog niet
gehad over onze atmosfeer, want u weet toch wel dat buiten dat
flinterdunne vliesje de omstandigheden van die aard zijn dat ze
helemaal geen leven toelaten tenzij dan zeer tijdelijk in stalen
kokers of raketten die een stukje van die atmosfeer meenemen voor de
duur van een vlucht? Zo koud is het in die zogenaamde ruimte, dat men
er onmiddellijk morsdood vriest, de druk is zo dat men uit elkaar
spat, in feite zitten wij gevangen en wij kunnen niet ontsnappen
omdat onze gevangenis meteen ons leven mogelijk maakt...
En
wat is dan het verband met de wereld?
We
zullen dadelijk de analogie maken maar laat ik u eerst nog
herinneren aan een tweede voorbeeld inzake de ruimte, het voorbeeld
van de ouderling in zijn piepkleine kamertje in de zorginstelling. Ik
vertelde u geloof ik al dat men iemand op twee totaal verschillende
manieren kreupel kan maken?
Ik
herinner mij daar wel iets van, ja...
Een eerste manier is hem
de benen af te hakken en een tweede, minder wreedaardige doch even
efficiënte manier bestaat erin dat men hem in een stoel deponeert in
een piepklein kamertje waar rondlopen onmogelijk is: binnen de
kortste keren sterven zijn beenspieren af omdat ze niet meer gebruikt
worden en kan hij zelfs niet meer rechtop staan. Als men iemand zijn
bewegingsruimte ontneemt, verliest hij meteen zijn benen, ziet u?
Ziet u het verband tussen iemands ruimte en de toestand van zijn
beenspieren? Het verband tussen iemands ruimte en hoe zijn lichaam is
en functioneert?
Ja,
ik zie het verband tussen de ruimte en ons lichaam. Maar de wereld is
meer dan de ruimte...
Zeer zeker. Maar laten
we niet van stapel lopen en eerst eens kijken naar de tijd. Is de
tijd een oneindig reservoir, zoals men somtijds hoort beweren?
Dat
lijkt mij wel zo te zijn, ja...
Wel, dat is dan nog een
illusie want de tijd die wij ter beschikking hebben is pas iets van
zodra we er ook iets mee doen. Zolang wij nietsen, de tijd verdrijven
of onze tijd verliezen, is de tijd slechts iets dat aan ons eigen
wezen vreet, iets dat ons bestaan weergaloos verslindt. Pas als wij
de tijd gaan gebruiken, krijgt hij voor ons betekenis en wordt hij
ook kostbaar.
Om te beginnen gaat de
tijd in slechts één richting en wij moeten mee, we kunnen niet
terug. De tijd blijkt ook een zeker tempo vol te houden, we kunnen
niet terug maar we kunnen evenmin blijven stilstaan in de tijd. En
onze tijd is eindig: we hebben een begin en over de tijd voor onze
geboorte weten we uit eigen ondervinding niets; over de tijd na onze
dood kunnen we evenmin iets weten. We zitten gevangen in de
tijdspanne van ons leven maar tegelijk hebben we die tijdspanne ook
nodig om te kunnen bestaan.
Maar
is er niet zoiets als tijd-ruimte en kunnen wij dan niet meer tijd en
ook meer ruimte winnen door de snelheid waarmee we handelen, op te
drijven? Kunnen we ons in die zin niet bevrijden van de beperkingen
van de tijd?
U bedoelt dat wij
sneller en efficiënter kunnen werken zodat we steeds grotere
afstanden kunnen overbruggen en tijd kunnen besparen?
Precies,
dat bedoel ik.
Wel, ook dat blijkt een
kostelijke illusie. Als wij onze snelheid opdrijven dan kunnen wij
inderdaad in een kortere tijdspanne grotere afstanden overbruggen
maar heeft Ivan Illich intussen een halve eeuw geleden niet
aangetoond dat wij zo doende ook afstanden creëren? We verplaatsen
ons sneller naar onze vrienden maar tegelijk maken wij ook vrienden
verder van huis. Er is een zekere groei mogelijk maar er zijn grenzen
aan die groei en eenmaal die grenzen voorbij, boeren we jammer genoeg
weer achteruit. De toren van Babel! Maar we wijken af! We moeten het
hebben over de wereld, nietwaar? De toestand in de wereld! Een
toestand die samenhangt met onze eigen toestand! Want de wereld is
voor een groot stuk wat wij doen!
Dat
lijkt mij logisch, ja... Maar wat betekent dat concreet? Neem
bijvoorbeeld het probleem van de overbevolking, momenteel toch een
van de grootste wereldproblemen?
Kijk, daar hebben we het
weer! Daar hebben we het weer! Waarom spreekt u over de
overbevolking?
Omdat
dit nu eenmaal een enorm probleem is...
Hazo? En waar komt die
bewering dan vandaan als ik mag vragen?
Maar
dat wordt al jaren gezegd, in geleerde boeken, op radio en televisie,
aan universiteiten...
En u gelooft klakkeloos
wat men zegt van zodra het gedrukt staat, op televisie getoond wordt,
door heel veel mensen beweerd wordt of aan universiteiten verkondigd
wordt?
Dat
lijkt mij toch... weldenkend?
Dat wordt als de huidige
definitie van weldenkendheid beschouwd, bedoelt u? Ja, dan is het
uiteraard waar wat u zegt, maar denkt u echt dat het terecht is om
voor weldenkend en voor waar aan te nemen wat velen beweren?
Wij
leven in een democratie...
Precies, een democratie:
wie de meeste stemmen vergaren, die hebben het voor het zeggen. En zo
zouden we op den duur inderdaad gaan geloven dat niet alleen onze
leiders het resultaat zijn van meerderheidsbeslissingen maar evenzeer
de waarheid! Vindt de meerderheid dat de aarde overbevolkt is met
mensen, dan is het ook zo, punt. Nietwaar?
Wel...
Maar dat is wat u zopas
beweerd hebt!
De
universiteiten...
Politici worden verkozen
volgens het meerderheidsbeginsel en in vrijwel alle specialiteiten
bestaan meningen die diametraal tegenover elkaar staan. Tel daarbij
op dat het professoraat een politieke benoeming is om tot de slotsom
te komen dat hetgeen moet doorgaan voor de waarheid, iets is dat
gemaakt wordt door de meerderheid! Als u denkt dat ik mij ergens
vergis, dan moet u het zeggen.
De
stelling van Pythagoras bestaat toch...
Onafhankelijk van een
meerderheidsbeslissing?
Zeker!
Akkoord, maar dat is dan
ook wiskunde en de wiskundige waarheid heeft een bijzonder statuut,
wiskunde onttrekt zich in zekere zin aan de stoffelijke
werkelijkheid, dat is een onderwerp apart, ik wil het wel eens
aansnijden maar hier zou ons dat veel en veel te ver brengen. Maar
neem bijvoorbeeld de hypothese van Darwin, een onbewezen stelling
dus: die gaat door voor de waarheid zonder meer en wie twijfelen aan
Darwin zijn onweldenkend... omdat onze politici en dus ook onze
professoren aan onze universiteiten dat vinden. Dat het niet zo is,
wordt bewezen door het simpele feit dat enkele jaren geleden aan de
Gentse universiteit een aanzienlijk geldbedrag werd toegekend aan een
filosofieprofessor die met behulp daarvan het darwinisme onder de
bevolking aannemelijker moest maken. Er zijn namelijk heel wat mensen
die vinden dat het niet zo vanzelfsprekend is om aan te nemen dat
iets zomaar kan ontstaan uit niets, en naar mijn bescheiden mening
hebben zij niet eens ongelijk en ik voeg eraan toe dat zich onder hen
heel wat geleerden bevinden, ook mensen met geleerheid terzake, zoals
evolutiebiologen. Dat geleerden die twijfelen aan de evolutietheorie
van Darwin niet benoemd worden aan onze universiteiten, heeft
uiteraard te maken met een zaak die ik zopas vernoemd heb:
professoren worden benoemd door politici en politici dienen te dansen
naar de pijpen van wie hen aan de macht hielpen. In dit geval is het
niet moeilijk om in te zien dat zij gehoor geven aan de bende die
momenteel de wereld in handen heeft en die sinds kort sinds
enkele eeuwen een heel nieuwe religie propageert, zoals u
wellicht weet: de religie van de wetenschappen, de technologie en het
geld. Misschien weet u ook dat intussen een halve eeuw geleden ene
Herbert Marcuse erop gehamerd heeft dat de combinatie van deze drie
wetenschap, techniek en kapitalisme, het zogenaamde WTK-bestel
rampzalig is voor de toekomst van deze wereld. Die idee werd
overigens gretig en niet altijd met duidelijke verwijzingen te baat
genomen door alwetende Vlaamse geleerden zoals de grote professor
Stephanos... Hoe dan ook heb ik nog nooit geweten dat men een
universitair team subsidieert om de stelling van Pythagoras
aannemelijker te maken bij de bredere lagen van de bevolking of wat
zou u ervan denken mocht men dit doen?
Tja,
een wiskundige stelling is waar als ze bewijsbaar is en eenmaal het
bewijs geleverd, kan geen mens dit nog ongedaan maken, niet nu en ook
niet binnen tienduizend jaar...
Zo is dat, mijn beste
vriend, maar de stelling van Darwin werd nog door geen sterveling
bewezen en daarom ook spreken wij over een hypothese. Er zijn
geleerden die erin geloven en er zijn er evenveel andere die dat niet
doen. Let op, het is geen misdaad om in het darwinisme te geloven:
velen noemen het zelfs een heel plausibele hypothese. Maar het is hun
probleemloze overstap van waarschijnlijkheid naar zekerheid die de
pseudowetenschappers verraadt: zij weten niets, zij geloven slechts.
Vaak is hun zelfbedrog zo groot dat zij geloven dat zij de kennis die
zij aldus voorwenden, ook nog bezitten. Kenmerkend voor deze lieden
is begrijpelijkerwijze het proselitisme: zij kunnen niet weerstaan
aan de behoefte of de drang om iedereen van hun gelijk te overtuigen.
En uiteraard staat hun daarvoor enkel geld ter beschikking, want
argumenten hebben ze niet.
U
geeft het voorbeeld van het darwinisme, maar is dat geen
uitzondering?
Wel, willen we het eens
hebben over de medische wetenschap? Kort geleden komt bij mij een
vrouw van negentig op bezoek met de klacht dat zij als een
proefkonijn behandeld wordt door haar artsen. Als een proefkonijn,
mevrouw, zo vraag ik haar: maar dan moet u toch eerst wel een
verklaring getekend hebben waarin u zegt dat u ermee akkoord gaat om
deel te nemen aan een proef? Welneen, zo antwoordt zij, en dat is het
nu precies! Maar wat is er dan gebeurd? Wel, zo legt ze uit, ik ga op
consultatie bij mijn huisarts en die zegt dat mijn bloeddruk te hoog
is en dat ik pillen moet nemen want statistieken kennen aan mensen
met een lagere bloeddruk een hogere levensverwachting toe. U weet dat
ik niet graag pillen neem, zo legt de dame in kwestie mij uit, en dus
ga ik op zoek naar een tweede mening: ik raadpleeg een andere arts en
die zegt prompt dat ik helemaal geen pillen nodig heb en dat het
zelfs tegendoelmatig zou zijn om bloeddrukpillen te gaan nemen. De
hele uitleg daarbij bespaar ik u, zo zegde ze, maar twee artsen,
alletwee afgestudeerd in de geneeskunde aan onze Vlaamse
universiteiten en met tegengestelde meningen: zegt dat niet iets over
de medische wetenschap zelf? Ik kan er alleen maar uit verstaan dat
ze er naar slaan zoals een blinde naar een ei: wij zijn
proefkonijnen, niets meer en niets minder! En zeg nu zelf: heeft deze
dame ongelijk?
Ik
weet het niet...
U bent kennelijk nog
niet overtuigd? Wel, ik ben zelf op zoek gegaan naar
wetenschappelijke artikels over hoge bloeddruk en de behandeling
ervan en kijk, ik heb ze voor u meegebracht: twee stapeltjes. Het
eerste stapeltje verdedigt het gebruik van antihypertensiva met een
uitgebreide wetenschappelijke uitleg erbij en het tweede stapeltje
artikels, eveneens door wetenschapslui geschreven, pleit tegen het
gebruik ervan. Wat moet een leek hier nu over denken?
Dat
ze het niet weten...
Inderdaad. Maar de zaak
wordt nog meer vertroebeld als men naast de wetenschappelijke en de
technologische factor ook nog eens de factor van het kapitalisme in
rekening brengt en misschien ziet u al meteen wat daarmee bedoeld
wordt?
De
farmaceutische industrie?
Precies: de handel in
pillen. Men ziet bijvoorbeeld dat men de normen voor hypertensie
onlangs nog strenger heeft gemaakt, zo streng zelfs dat als resultaat
daarvan zowat de helft van de wereldbevolking hypertensiepatiënt is
geworden. In feite moeten als gevolg van die verstrenging de helft
van alle mensen nu antihypertensiva nemen. Zal ik nog een voorbeeld
geven of zullen we nu overgaan naar de kwestie van de overbevolking?
Maar ik geloof dat ik u op die vraag al een antwoord gegeven heb,
enkele jaren geleden, en het is nog steeds geldig. (°) En die andere
wereldproblemen... zijn als u het mij niet kwalijk neemt voor een
volgende keer, ik moet nu rennen voor mijn trein, neemt u mij niet
kwalijk alstublieft, tot kijk en het beste!
Welbedankt
en tot kijk, Omsk Van Togenbirger...
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 16 juli 2017)
(°) Zie ook:
"Overbevolking
of niet? Geboortebeperking of niet? Een interview met Omsk Van
Togenbirger"
(d.d. 02.06.2014)
"Overbevolking?"
(d.d.
16.12.2009)
|