Over de zuigkracht van de noodzaak en de overbodigheid van politiek
Het gerucht doet de ronde dat steeds meer mensen zich afkeren van wat wij de beschaving zijn gaan noemen. In Japan zouden jongeren, kinderen nog, zich opsluiten in hun kamertje en het ook niet meer willen verlaten om bijvoorbeeld naar school te gaan. In Europa spreekt men over hyperkinetische kinderen en ADHD, over spijbelaars en over concentratiescholen. Het verschijnsel van jongeren die geen les meer willen, verspreidt zich snel en ook almaar meer volwassenen blijken niet langer interesse te vertonen om aan het werk te gaan. Het aantal verslaafden aan drugs, kansspelen en computerspelletjes neemt gestaag toe zoals trouwens ook het aantal work-o-holics.
In tegenstelling tot wat men geneigd is te geloven, zijn workoholics helemaal niet geïnteresseerd in de arbeid als zodanig. Evenmin trouwens als veelvraten geïnteresseerd waren in de kracht van voedsel. Veelvraten eten niet omdat zij zich wilden voeden maar omdat zij zich anders toch vervelen. Workoholics werken niet om te presteren maar omdat het hen aan een alternatief ontbreekt. Als workoholics aan het maatschappelijke leven participeren, dan is dat niet dankzij hun ogenschijnlijke ijver, maar bij de gratie van een ander die hun bezigheden in nuttige banen leidt. Immers, voor hetzelfde geld zit een workoholic dag in dag uit te blokken, te kaarten of te gokken, om niet te zeggen dat hij voor hetzelfde geld een álkoholic was. Althans zo lijkt het.
Workoholics ageren in geen andere werkelijkheid dan deze van het spel: zij zijn spelers, wat wil zeggen dat zij niet geven om de gebeurlijke uiteindelijke bestemming van hun activiteit. Een workoholic gaat in zijn werkzaamheid op zoals een slaper opgaat in zijn dromen, en wakker worden is het laatste wat hij wil; dat zijn dromen helemaal gaan aarde aan de dijk zetten, laat hem koud. Maar een workoholic kan tevens een verwoed verzamelaar zijn, een verzamelaar van geld bijvoorbeeld, en die twee spelletjes samen suggereren ineens wél een band met de realiteit. Het lijkt er dan althans op dat de noeste werker doelt op de poen, die immers nodig is om te leven, en dat is zelfbehoud, en gebeurlijk om een gezin te onderhouden, en dat is soortbehoud.
Maar veel vaker werken man en vrouw in symbiose zoals de blinde die de lamme op zijn rug meedraagt, waarbij zij elkaars benen en ogen lenen en dan is meneer bijvoorbeeld workoholic terwijl mevrouw graag centen opspaart. Beiden zijn zij dan verslaafden - de ene werkt zich dol, de andere heeft verzamelwoede - maar de natuur stuurt al wat zij niet laten kunnen door de zuigkracht van de noodzaak. De jongen in het nest houden immers niet met piepen op totdat hun maagjes zijn gevuld, en zo worden ook stuurloze verslavingen uiteindelijk ongewild te baat genomen. Volgens sommigen bestaat er ergens een onzichtbare hand die zelfs de meest deviante bewegingen in racebanen kan leiden. Elke regendruppel belandt weer in de oceaan.
De natuur kent geen afval en dat komt pas aan het licht nu er menselijke beschavingen zijn opgestaan die voor het eerst in de geschiedenis wél afval produceren. Met afval wordt hier bedoeld: de ongewilde bijkomstigheden van onze voortbrengselen die niet tijdig of zelfs helemaal niet meer weggewerkt kunnen worden. Plastics zijn zo'n voorbeeld; plastieken verpakkingen, die weggeworpen worden, die bijvoorbeeld in zee belanden, terechtkomen in de voedselketen en uiteindelijk in de cellen van alle levende wezens op aarde, die zij dan met kanker en met nog veel andere ziekten dreigen uit te roeien.
Uiteraard kunnen vulkanen zolang spuwen totdat de hoeveelheid as in de atmosfeer voor duisternis gaat zorgen zodat de bladgroensynthese ophoudt en alle zuurstof uit de lucht verdwijnt nog vooraleer misoogsten en hongersnood de kans krijgen om mensdom en dierenrijk voorgoed van de kaart te vegen. Maar afgezien van dergelijke grote katastrofen die zich inderdaad ééns in een tijdspanne van enkele honderdduizenden jaren voordoen, kent de natuur geen afval in de betekenis van vergif. De natuur recycleert alles, wat heel letterlijk wil zeggen dat zij alles terug in de cyclus brengt, in de kring dus, waarmee zij samenvalt. En dat toont zich misschien nog het beste in de architectuur van onze boerderijen van weleer: zij lagen middenin de landerijen waarop de gewassen werden geteeld; die werden opgegeten en wat restte na het verteringsproces, belandde op de binnenkoer van het erf op de mesthoop, om vervolgens weer uitgevoerd te worden naar de landerijen en daar als noodzakelijk voedsel voor de gewassen dienst te doen.
Er is de kringloop van het voedsel, er is de kringloop van het water, er is de kringloop van het leven, er zijn beslist talloze kringlopen van even talloze elementen of zaken die eindeloos kunnen worden hersteld, herwonnen of gerecupereerd. Maar blijkbaar kent onze beschaving helaas geen kringloop van de producten die zij zich heeft toegeëigend, zoals de energie, om maar iets te noemen. Energie, zo zeggen de geleerden, die in hun machines geloven - machines waarvan de wetenschap er eentje is - energie kan slechts vervallen tot steeds lagere vormen, totdat uiteindelijk het ganse heelal in de warmtedood vergaat. En kijk maar, zo waarschuwen zij nu in koor: de aarde zelf warmt al gevaarlijk op...
Een mens bevindt zich zoals elk ander levend wezen en zoals elk deeltje stof, altijd middenin allerlei kringlopen waartegen hij zich niet verzetten zal als hij verstandig is. De cel die deel uitmaakt van ergens een stukje van de nieren, doet haar werk zonder te zeuren en zelfs zonder de zin daarvan in vraag te stellen. Als zij daarentegen staken zou, en haar buren volgden haar voorbeeld na, dan kwam het leven van de bezitter van die nieren misschien wel in gevaar, en zo ook het voortbestaan van die ene, stakende cel. Op die manier is het misschien wel het beste dat wij doorgaan met werken, ook al werken wij blindelings, kennen wij de eindbestemming van onze producten niet en begrijpen wij allerminst waarom wij werken. Misschien is blindelings werken wel verkieslijk boven een zogenaamd politiek gestuurde activiteit, en valt er aan workoholics, spaarders en verzamelaars en nog andere 'spelers' die de link van hun spel met de realiteit niet zien, helemaal niets te verwijten. In tegendeel zelfs, zouden zij diegenen zijn die in alle nederigheid hun ding doen zonder zich te laten meeslepen door een grootsheidswaan die met de beste bedoelingen slechts een nimmer in te tomen hellevaart bespoedigt.
(J.B., 9 mei 2010)