De
nieuwe pest (vervolg 49):
De
strijd tegen het Kwaad
Niets
nieuws onder de zon: de maatregelen tegen het nieuwe coronavirus zijn
een van de talloze vormen van strijd tegen datgene wat wij 'het
kwaad' noemen en in wezen onderscheidt zich de strijd tegen dit virus
in niets van onder meer de strijd tegen het vuilnis (wat de job is
van schoonmakers), de strijd tegen de onwetendheid (de job van
leraren), de strijd tegen de honger (gevoerd door landbouwers maar
bijvoorbeeld ook door economen en politici), de strijd tegen de
tijdnood en die tegen de dood. Al die gevechten maar dan expliciet
het laatst genoemde worden gestreden door al wat leeft en daarom gaat
het telkenmale over de strijd van het leven tegen het
levenseinde of de dood - het kwaad dat, zoals onmiskenbaar blijkt,
inherent is aan het leven - dat uiteraard als het goede wordt
beschouwd.
Vanzelfsprekend,
zo zou men geneigd zijn te zeggen maar tezelfdertijd is het dan toch
ook een beetje ongemakkelijk als men uiteindelijk niet meer anders
kan doen dan toegeven dat er geen leven is zonder levenseinde en
derhalve geen goed zonder kwaad, zodat zich het paradoxale probleem
voordoet dat het kwaad voortkomt uit het goede om de heel eenvoudige
reden dat het goede nooit kan blijven duren, dat het altijd en overal
begrensd is en dat die grens het kwaad zelf is. Wij willen leven en
altijd blijven verder leven, ofschoon wij aldus onvermijdelijk immer
dichter komen bij de dood waarvoor wij wegvluchten als voor de pest.
Geheel onvermijdelijk rent alles wat leeft, zijn dood in de armen en
tegelijk kan niemand ontkennen dat leven in feite altijd een gevecht
is tegen de dood. Wat leeft, wil bewegen maar wat beweegt, wordt moe
en wat moe wordt, wil rusten maar wat in totale rust verkeert, is al
dood.
Iedereen
wil oud worden maar niemand wil het zijn. Het verlangen van al wat
leeft, bestaat in het bevredigen van het levensverlangen zelf; het
uitvoeren van de levenswil die, zonder het zelf te weten, de wil is
om te sterven en die daarom blind is: de levenden geloven het leven
zelf tegemoet te lopen maar het leven als zodanig houdt wie leven
voor de gek en schenkt hen exact datgene wat zij tot elke prijs
willen vermijden. Het goede brengt zonder het zelf te willen maar ook
zonder het te weten, de dood voort en zo is het leven de moeder van
de dood, het goede de vader van het kwaad - het kwaad en de dood zijn
de kinderen van het goede leven.
De
paradox is zo oud als het mensdom zelf of althans bestaat hij
wellicht zo lang als er culturen bestaan, als hij niet al de kern
zelf uitmaakt van de cultuur - wat ongetwijfeld het geval is met
betrekking tot de Helleense cultuur waarvan wordt aangenomen dat die
de bakermat is van onze huidige beschaving. Samen met het Christendom
dan, dat deze paradox miskent of tenminste: het Christendom wijt het
bestaan van deze vreemde draai in al het bestaande aan een zonde van
de mens en houdt ons voor dat er oorspronkelijk helemaal geen dood
was en geen kwaad, wat voor ons, mensen, die nochtans kennelijk
geheel onwetend ons eigen einde tegemoet rennen, volstrekt
onbegrijpelijk is. En met dit laatste is dan een nieuwe paradox
geboren die deze van de kennis is: wij handelen tegen beter weten in
maar wij weten helemaal niet wat dit weten inhoudt: is het de kennis
van de onvermijdelijke eindigheid der dingen of is het daarentegen
het besef van een verloren eeuwigheid, een verloren paradijs?
Hoe
dan ook willen zowel diegenen die zweren bij de Griekse tragedie en
bij de wetenschap die hand in hand daarmee geboren werd, als diegenen
die zich christenen achten, dat paradijs herstellen: de laatst
genoemden middels allerlei toverformules (offers en gebeden), de
eerst genoemden via de wetenschappen en dat zijn dan met betrekking
tot corona vooral de geneeskunde, de epidemiologie en de virologie.
En
zo zien wij hoe uit de strijd van het leven tegen de dood, een nieuwe
strijd ontstaat die een strijd is om het strijdmiddel: blijft ons de
kerk van Rome leren hoe wij onvermurwbaar paternosters moeten blijven
bidden of trekken de geleerden die destijds op brandstapels
belandden, heden aan het langste eind?
Maar
het verbod op religieuze samenkomsten dat uit het contactverbod
volgt, is een groter probleem dan vandaag wordt erkend omdat religie
in wezen contact is
en ons ook voorhoudt dat contact de essentie en het doel is van het
leven, terwijl de medici die aan het andere eind van het zeel
trekken, contact afzweren als een mogelijke verwekker van de dood,
die immers dreigt van zodra het contact dat voor het leven zorgt, mét
het virus ook de dreiging van het absolute kwaad van de dood in het
levende lijf naar binnen brengt. De maatregelen tegen corona doen
zich voor als tijdelijk en voorlopig, alsof zij helemaal geen kwaad
kunnen betekenen voor het leven zelf, terwijl zij in feite de ultieme
rituelen zijn waarmee een volstrekt nieuw geloof of, eerder nog, een
gloednieuwe god wordt ingevoerd en ook aanbeden, die de god van het
hiernumaals is, de god die (ofschoon hij voor zichzelf een
uitzondering maakt) de eeuwigheid heeft afgezworen en een leven
voorstelt dat men alleen maar rekken kan, waarna het onherroepelijk
wordt beëindigd.
De
nieuwe god voor wie het pad reeds werd geëffend door de mammon die
met het persoonlijke bezit de eerste stap gezet heeft naar de
vernietiging van het samenzijn in de deconstructie ervan in
individuele compartimenten en die aldus reeds een serieuze slag
toebracht aan de eenheid van de mensheid welke de essentie van
religie is - die nieuwe god dreigt mét het samenzijn de mens zelf te
vernielen en dit alles geschiedt onder het voorwendsel van een -
bedrieglijk voorlopige - levensreddende verandering van het gedrag,
de normen en de waarden. Terwijl met het principe van het
persoonlijke bezit of dus met de invoer van het geld, de leden van
het mensdom reeds geestelijk werden verdeeld, zal de fysieke
scheiding van alle mensen onderling voor de dood zelf van de mensheid
zorgen. Geen contact zal nog mogelijk zijn dan via de gloednieuwe
dictatuur: zij zal het nieuwe kwaad zijn dat elke vereniging in de
weg zal staan, het blijvende obstakel voor communicatie of
buiten-zichzelf-treding, verheffing, exaltatie of extase. Uitgerekend
zij die zich naar voren heeft geschoven om de dreiging van het kwaad
te gaan bestrijden, blijkt het allermeest te vrezen virus dat de
mensheid aantast. Dit virus infecteert het brein van elke cel van de
mensheid - en dat wil zeggen: elke mens - om in hem haar eigen
software in te planten zodat hij zich niet langer op de mensheid
richt maar voortaan enkel blindelings doet wat de dictator van hem
eist die gehoorzaamheid beloont met een lang en pijnloos maar ook
geheel ontzield want contactloos bestaan en die ongehoorzaamheid
bestraft met boetes, virusziekten en de dood. Gehoorzaamheid is
instemming met het offer van de inenting aan deze nieuwe god in ruil
waarvoor althans zeer tijdelijk de toegang tot de wereld wordt
gekocht. Ongehoorzaamheid is volharding in de wetenschap dat het
leven heilig is, niet te koop en onontvreemdbaar.
En
is de strijd tegen het kwaad die dan gestreden wordt, dan niet de
eigenlijke strijd: de strijd van het Leven tegen de Dood?