Over
terrorisme
1.
Terroristen zijn wie
met geweld en met de dreiging ermee andermans vrijheid kortwieken en
hen in het gareel van hun grillen dwingen grillen die zij
godbetert ook nog graag voorstellen als natuurlijke noodzaak of
goddelijke wil. Terroristen maken het leven van wie zij terroriseren
voorwaardelijk door het onmogelijk te maken als zij niet plooien voor
hun wensen en dat is de ergste vorm van conditionering, het is
ontmenselijking. Het terrorisme creëert niets minder dan de
slavernij, waarbij het de bevolking die het inneemt, verdeelt in,
enerzijds, terroristen of slavendrijvers en, anderzijds, slaven.
Terrorisme is gekwadrateerde en aperte pesterij mét monddood making
of chantage van de getuigen.
Omdat terroristen
altijd mikken op de verknechting van wie zij terroriseren, terwijl de
geterroriseerden met rede begaafde mensen zijn, bieden zij aan de
door hen onderworpenen een katalysator aan, en wel in de vorm van een
systeem waarmee zij hun onderwerping tegenover zichzelf alsnog kunnen
trachten te rechtvaardigen een pijnstiller als het ware; in de
praktijk kan dat een ideologie zijn, maar nog het vaakst is het een
religie of een systeem dat van de onderworpenen een quasi volledige
overgave eist die, paradoxaal genoeg, helemaal niet redelijk gegrond
hoeft te worden teneinde te kunnen dienen als 'verantwoording' voor
de onderwerping. Karl Marx verwoordde het aldus: "Godsdienst is
opium voor het volk". Dat alvast menigeen die voor zijn misdaden
zijn toevlucht nam tot het naar deze ideoloog genoemde opium het
'marxisme' herinnert slechts aan het welhaast hilarische probleem
van de zelfreferentie, nooit meesterlijker bespeeld dan door de
godheid zelf: "Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen!"
Dikwijls volstaat de
dreiging van terreur en dus alleen maar de creatie van angst, om
ervoor te zorgen dat een volk zich 'vrijwillig' en massaal onderwerpt
aan het aangeboden 'rechtvaardigingssysteem', en op dat vlak
herinneren de wetten van het macrosysteem meer bepaald in de
sociologie aan deze die gelden in de wereld van de allerkleinste
partikels of de kwanta: alle dingen hebben naast hun stoffelijkheid
ook een geestelijk bestaan met een vaak groter effect dan de
daadkracht die wordt toegeschreven aan hun massa; de invloed van de
belastingcontroleur is even groot als zijn daadwerkelijke actie
dankzij onze onwetendheid omtrent de daadwerkelijke controles.
Onzekerheid, onvoorspelbaarheid, mogelijkheid, kans: het zijn slechts
schijnbaar onbestaande zaken welke wij sinds oudsher samenvatten
onder de noemer 'geest'.
Het impact van de
terreur op zijn belijders is van die aard dat de onderwerping aan een
opgelegde wet het juk der dictatuur wel onomkeerbaar lijkt en
door zijn slachtoffers begeerd en zelfs verdedigd wordt: dat
illustreert de historisch eindeloze rij van theologen en ideologen.
In dat licht moet worden onderstreept dat ook de daders slachtoffers
zijn, want ook de onderwerpers zijn onderworpen aan de tirannie: het
zijn niet de zogenaamde 'terroristen' die de terreur scheppen; het is
daarentegen de terreur als zodanig die gelijktijdig 'terroristen' en
'geterroriseerden' in het leven roept. De terreur is bovendien zo
diep verweven met de systemen die hem in stand houden als het leven
verweven is met de wezens die het zodoende voor de dood behoedt.
Terreur is derhalve
welhaast een mentaliteit een 'geest' welke haar intrede doet
in een samenleving die niet langer in staat is om de spanning die er
altijd heerst tussen de leden zodanig te differentiëren en te
ordenen dat zij geen abrupte polarisatie onder de leden veroorzaakt.
In dat laatste en te vermijden geval splitst de samenleving als het
ware op in twee polen, twee nieuwe soorten van burgers, waar voordien
allen onderling gelijk waren of dezelfde rechten hadden. De geest van
terreur onderwerpt allen terwijl sommigen zich ook nog engageren als
handhavers van de nieuwe orde. Het gedrag van de beide groepen
beantwoordt aan het Stockholm-syndroom: de terroristen schikken zich
naar de eisen van de terreur als zodanig en de onderworpenen schikken
zich naar de eisen van de terroristen.
Dat de terroristen
zelf volkomen onderworpen zijn aan de hoger genoemde mentaliteit of
'geest' van de terreur, toont zich hierin dat zij volstrekt
onberedeneerd en ongefundeerd te werk gaan. Zij handelen immers
helemaal niet vanuit een religie of een ideologische overtuiging, al
beroepen zij zich daar wel op, maar dan kennelijk zonder die ten
gronde te verstaan. Zij nemen veeleer eender wélke religie of
ideologie te baat, als 'opium' zo men wil, om zich daarachter te
verschuilen met wat zij zoal aanrichten. Meer nog, zoals wordt
getoond in het mooie actuele voorbeeld van de huidige toestand in
Mali (d.d. januari 2013) waar de verslagen Malinese huurlingen van de
vermoorde Libanese kolonel Khadafi zich met oorlogstuig als buit
terugtrokken in hun thuisland alwaar zij deze zware wapens prompt
zijn gaan gebruiken om er de eigen ongewapende bevolking mee te
terroriseren. De kat wordt bij de melk gezet, de gelegenheid schept
de dief, het wapen creëert de terrorist. Religies of ideologieën,
eender welke, functioneren als mogelijke wapens op het ogenblik dat
een geest van terreur zijn intrede doet, precies zoals een boosdoener
ter plekke de steen of de kandelaar die toevallig binnen zijn
handbereik ligt, aanwendt als moordwapen.
Edoch,
een steen en een kandelaar kunnen zich niet verweren, een religie
principieel wel, want die is met mensen bemand. Het probleem is
echter dat niet elke religie een hoofd heeft zoals de katholieke kerk
met haar paus, terwijl zo'n hoofd wel hoogst noodzakelijk is waar het
er op aankomt om zich te verantwoorden of om terreur gepleegd in naam
van de religie, te kunnen afstraffen met gezag. Een religie zonder
hoofd is een kip zonder kop, maar meer nog is het een wapen waarop
elke crimineel beslag kan leggen. Het corrupte karakter van een
systeem toont zich overduidelijk waar bij het tot stand komen van een
executieve, deze vaak a
priori reeds
door terroristen geïnfiltreerd blijkt.
Soms wordt gezegd
dat de edele kunsten waarmee sinds oudsher alle beschavingen pronken
de architectuur, de beeldhouwkunst en de schilderkunst, de
literatuur, de dans en de muziek slechts middelen zijn ter
verdrijving van de verveling. Maar in die functie zijn zij vooreerst
ook de rasechte getuigen van overvloed en luxe: een hoge
levensstandaard, een goed leven, een maatschappij die ruimschoots in
het onderhoud van haar burgers kan voorzien. Kunst, spel en sport
zijn als uitlaatklep alvast verkieslijker dan oorlog en
criminaliteit, maar zij gedijen nimmer zonder een gedegen en
verfijnde opvoeding, welke uiteraard een kanalisering van de energie
en dus een tijdelijke beperking van de vrijheid vragen. Waar die
'vrijwillige onderwerping' ontbreekt, dreigt een geest van chaos
welke spontaan zijn tweelingbroer oproept, met name de geest van
terreur.
Chaos brengt
onvoorspelbaarheid en onzekerheid welke de paniekreactie die de
terreur is, veroorzaken. In de terreur veruitwendigen zich de
innerlijke spanningen die voortkomen uit het algemene wantrouwen dat
uit de algemene onzekerheid volgt. De last van het wantrouwen kan pas
worden verlicht als men erin slaagt om de dreiging af te wenden, wat
men doet door de controle op anderen op te drijven en door hen in een
greep te houden die nog weinig beweging toelaat. Die algemene
vrijheidsinperking is in feite een ersatz voor de discipline die in
de opvoeding ontbrak, maar er is geen alternatief meer eens die
ongedisciplineerde jeugd volwassen en derhalve onkneedbaar is
geworden.
Vandaar ook ligt
misschien wel voor het leeuwendeel de oplossing voor terreur in een
degelijke opvoeding en waar die gemist werd, betekent dit uiteraard
dat een oplossing niet in zicht kan zijn op korte termijn. Maar het
gevaar is reëel dat de menswaardige opvoeding voorgoed de mist
ingaat omdat ook de terreur zelf een vorm van discipline in het leven
roept, meer bepaald deze die volgt uit haar conditionering.
Conditionering immers is blinde sturing van het gedrag middels straf
en beloning en het is derhalve vooreerst een belediging voor elke met
rede begaafde mens wanneer men hem het inzicht in de zin van zijn
eigen handelen ontneemt. Mensen die niet uit inzicht handelen doch
uit dwang, missen mét de vrijheid hun existentie zelf. Zij zullen
hoe dan ook altijd op de loer liggen om het systeem dat hen bedwingt,
omver te werpen terwijl zij het tegelijk lippendienst moeten
bewijzen. Een geterroriseerde maatschappij wordt derhalve gekenmerkt
door burgers die zullen beweren een geloof te belijden dat zij in
wezen hartsgrondig haten en verachten. Zij delen het schizofrene lot
van alle burgers die leven onder het juk van een dictator: zij
juichen hem toe en knielen voor hem... tot op de dag dat zij hem
ongestraft kunnen lynchen en dan dralen ze geen ogenblik meer, zoals
dat op Tweede Kerst 1989 geschiedde met de Roemeense dictator Nicolae
Ceausescu en diens echtgenote Elena.
Het communisme, het
kapitalisme, het katholicisme, de islam, het jodendom, het boeddhisme
of het hindoeïsme: zij hebben elk hun eigen tirannie die te zijner
tijd gelijk een aap uit de mouw te voorschijn komt. Het communisme
met zijn geheime agenten die belachelijk waren als ze zichzelf maar
niet zo ernstig namen, waardoor zij gek en derhalve ook
levensgevaarlijk worden; het kapitalisme met zijn goud dat velen
zodanig verblindt dat ze ervoor moorden, leven en sterven, zoals ook
Midas deed; het katholicisme met zijn terreur van het hellevuur maar
ook de brandstapels van de inquisitie, de veroordelingen en de
verminkingen die wij ook kennen van de fundamentalistische islam; het
jodendom waarvan alvast een vleugel streeft naar wereldheerschappij;
het boeddhisme en het hindoeïsme die inderdaad al te vredig lijken
om dat ook te kunnen zijn, want zij verkappen met hun geloof in karma
en reïncarnatie een absolute onverschilligheid jegens het leed van
de naasten die immers niet mag geholpen worden omdat hij slechts door
boetedoening tot verlichting komen kan.
Een maatschappij
de wereldgemeenschap moet kunnen worden geordend, maar dit doel
kan in het derde millennium best met politieke en wetenschappelijke
middelen worden bereikt; het lijkt er heel sterk op dat religies maar
ook ideologieën hun kansen om zich te bewijzen allang hebben
verspeeld en dat zij derhalve hun beste tijd hebben gehad. Zij dienen
inderdaad naar de privésfeer te worden verwezen, en voor wie hen
ernstig nemen gedachtengoochelaars en mystici hoeft dat
overigens geen domper op het persoonlijke geluk te betekenen
trouwens evenmin als de regels waaraan allerhande sporters en spelers
zich dienen te houden. Het gaat uiteindelijk om de humaniteit, en wie
menselijkheid zegt, zegt vrijheid: niemand heeft het recht om zijn
persoonlijke bedenkingen bij het bodemloze, bij tijden exalterende en
bij andere tijden deprimerende raadsel van het bestaan, aan anderen
op te dringen, laat staan dat men lijdzaam zou moeten toezien wanneer
mensen anderen al dan niet met fysiek geweld verplichten om hun
persoonlijke waanzin te gaan belijden.
2.
Wanneer ingevolge
een tekort aan discipline bij haar burgers de onzekerheid binnen een
samenleving toeneemt en de dingen onvoorspelbaar worden en derhalve
chaotisch, ontstaan welhaast symbiotisch de geest van angst en deze
van terreur welke elkaar rechtvaardigen, versterken en doen groeien,
bijna zoals dat gebeurt in de ontwikkeling van een levend organisme.
De chaos creëert angst en de angst vraagt om orde, terwijl de orde
een beroep doet op terreur in de (ijdele) hoop zich aldus te kunnen
herstellen, precies zoals een onderwijzer zijn stem verheft om het
geroezemoes in zijn klas te overstemmen en aldus de stilte te doen
terugkeren de stilte, de orde en de rust welke dan geheel vrij
zijn van chaos, onzekerheid en angst.
De hoop waarvan
sprake is inderdaad ijdel want een maatschappij is geen klas met aan
het hoofd een gezagvol onderwijzer en evenmin is zij een gesloten
systeem zoals het goed geregelde onderwijs dat welhaast is binnen de
veilige en geheel geordende omkadering van een opvoedingsproject dat
een bijzonder artificiële wereld voor het kind creëert en dan
bovendien binnen de buffer van de reeds per definitie min of meer
kunstmatige ruimte van de cultuur.
Een maatschappij kan
worden beschouwd als het resultaat van een evolutionaire ontwikkeling
die zelf beantwoordt aan een natuurlijke noodzaak tot zelfhandhaving
bij de mens en bij vele andere soorten. De terreur van de natuur
waarin, alle vertederde dierenliefhebbers ten spijt, het
onverbiddelijke recht van de sterkste geldt, wordt middels de cultuur
enigszins afgeweerd, maar in de cultuur zelf keert die terreur alras
terug in een nieuwe en meer gesofisticeerde gedaante.
Zo zijn de
religieuze geboden en de vele andere waarden en normen inzake
menselijk gedrag vaak terug te voeren tot regels die te maken hebben
met hygiëne, terwijl hygiëne wordt afgedwongen door een natuur die
toelaat dat microben een prooi zien in, bijvoorbeeld, zoogdieren
zoals de mens.
Religieuze geboden
verbieden mensen om te doden maar die regel kon nooit gelden als hij
ook sloeg op slachtoffers die tot een andere diersoort behoren omdat
de natuur het leven dat geen ander leven tot zich neemt, gewoonweg
verbiedt om voort te bestaan: wij moeten eten en dus moeten wij ook
doden om te kunnen overleven, wat betekent dat dit ver-bod feitelijk
slechts een verkapping is van een ge-bod, meer bepaald het gebod om
ándere soorten te doden. Hetzelfde geldt voor het verbod tot liegen
dat op de keper beschouwd de verschalking gebiedt van ándere soorten
die men immers te vlug af moet kunnen zijn in de jacht maar
bijvoorbeeld ook in de veeteelt of in de dressuur.
Waar culturele
voorschriften en religieuze normen refereren naar een natuurlijke
noodzaak, is hun bron en hun zin dikwijls heel duidelijk en
vanzelfsprekend maar waar dat niet of niet langer het geval is, zijn
die normen niet slechts zinledig maar bovendien vaak bijzonder
hinderlijk. De instandhouding of de herinvoering ervan druist dan
niet alleen in tegen het gezond verstand maar is tevens in strijd met
alle regels inzake economie en nog meer belemmert een
voorbijgestreefde regelgeving het zelfbehoud en het behoud van de
soort. In dat laatste geval heeft men te maken met een terreur die
volstrekt onacceptabel is en uiteraard ook geheel tegennatuurlijk, en
dit is dan terreur in de eigenlijke betekenis van het woord.
Terreur in de
eigenlijke betekenis van het woord doet zich bij uitstek voor waar
geduld wordt dat onwetenden macht hebben, zodat van hen die zich
middels langdurige en harde inspanningen hebben bekwaamd in allerlei
kundigheden en kunsten, gehoorzaamheid wordt geëist jegens de eerst
genoemden. Uiteraard komen die onrechtmatig in het bezit van de macht
om wie feitelijk boven hen staan aan zich te onderwerpen, en zulks
kan zich niet anders voltrekken dan middels geweld en dwang onder
allerlei gedaanten.
Zo is er terreur in
het dulden van bedrieglijke vormen van geneeskunde omdat aldus
onbekwaamheid, oneerlijkheid en luiheid worden beloond terwijl het zo
moeizame en tijdrovende vergaren van kennis, het zich eigen maken van
gespecialiseerde technische vaardigheden en het onverdroten
levenslange studiewerk genadeloos worden afgestraft. Het argument van
de vrijheid en meer bepaald het argument dat iedereen nu eenmaal
gelooft wat hij graag gelooft, functioneert hier niet anders dan als
een wapen dat door de terrorist in kwestie wordt te baat genomen
zoals ook de inbreker de kandelaar in handbereik als moordwapen
gebruikt.
Terreur wil
weliswaar als ordehandhaver doorgaan, maar om de hier genoemde
redenen kan hij uiteraard de orde nooit herstellen; terreur brengt
daarentegen chaos voort zoals chaos terreur voortbrengt; terreur is
zeer in strijd met de natuur van het leven die alle zorg besteedt aan
het tot stand brengen van de grootst mogelijke orde, in vaak
duizelingwekkende constructies van elkaar overlappende hiërarchieën.
Terreur kan nimmer worden geduld omdat zij vloekt met het leven en
niets dan de kille, domme dood in petto heeft. Terreur dient daarom
altijd en overal met wortel en tak te worden uitgeroeid en elke vorm
van begrip voor terrorisme kan zelf nooit anders dan als terreur
worden verstaan.
Terreur herstelt de
orde niet omdat alle orde de vrucht is van een groeiproces, een
ontwikkeling of een opbouw, een creatie, terwijl terreur vernietiging
is.
Terreur bestaat
uiteraard als fysiek geweld fysieke belemmering, verminking
en in die verschijningsvorm is zij vaak ook heel herkenbaar. Maar
terreur bestaat ook in meer gesofisticeerde en verkapte gedaanten
waarin zij dikwijls nog meer schade aanricht. Zo schuilt een van de
vreselijkste vormen van terreur in de leugen, in de maskering van de
waarheid, in het naar voren dragen van wat niet bestaat, in het
verdedigen van het onrecht en in het fnuiken van het recht, in het
minimaliseren van de misdaad en in het miskennen van het goede, in
het brengen van eer en lof aan wie dat geenszins verdienen en in het
doodzwijgen van wat zich in de schoonheid van zijn eenvoud
manifesteert.
Er is terreur in het
spenderen van middelen aan nutteloze en bodemloze zaken zoals
hondenkapsels, merkkledij, parfums en juwelen, sportauto's en
privézwembaden, omdat daar waar diezelfde middelen worden gemist,
geheel onschuldigen vaak kinderen moeten worden begraven. Het
terrorisme grijpt veel omvattender om zich heen dan men op het eerste
gezicht zou vermoeden.
Is er dan geen
terreur in het systematisch aborteren van toekomstige mensen met een
redelijke kans op als 'handicap' geboekstaafde afwijkingen van 'de
norm' en dan nog door lui die er prat op gaan de democratie te
verdedigen en gelijke rechten na te streven voor iedereen? Is er dan
geen terreur in het navenante verraad van allen die met die handicaps
alsnog door het leven moeten? Is er geen terreur in de plicht tot
samenzwering opgelegd aan mensen die geheel buiten hun wil door
derden tot welbepaalde bendes worden gerekend en in de bestraffing
van de vrije meningsuiting welke als verraad wordt gebrandmerkt waar
op allen het juk van een omerta weegt? De georganiseerde leugen
ondergraaft de waarheid en probeert haar sinds oudsher de laan uit te
sturen door de systematische corrumpering van alle burgers welke vaak
beter de naam bendeleden verdienen. Maar de waarheid achterhaalt de
leugen, alleen al omdat elke nieuwe mens geboren wordt als kind, en
dat wil zeggen zonder schuld of in de waarheid: kinderen zullen
altijd trouw en onverschrokken de waarheid blijven zeggen omdat het
nu eenmaal de waarheid is.
In een
kapitalistische wereld is de pervertering die met terrorisme
gelijkstaat apert in vrijwel alle sectoren van de samenleving, onder
meer ingevolge de verwisseling van het middel met het doel. Het domme
middel regeert er over het doel in die mate dat het doel geheel wordt
miskend, verdwijnt en niet zelden in zijn tegendeel overgaat. Voedsel
wordt vernietigd omwille van het geldelijk gewin; de maatstaf van de
dingen is verworden tot hun waarde op de markt; alle Zijn wordt
herleid tot een bezit en, geheel tegen het principe van het leven
zelf dat vooreerst een bruisende, mateloos schenkende bron is, wordt
het principe van het tomeloze graaien gehuldigd en 'beloond'!
Een moordende
terreur huist in het principe van het privaatbezit dat door het
geldwezen wordt gesymboliseerd, omdat geld ook macht en 'rechten'
geeft aan zijn bezitter, die echter verder helemaal niets meer hoeft
te bewijzen inzake bijvoorbeeld ethische bekwaamheden, kundigheid of
kennis, terwijl dat toch dingen zijn die bijvoorbeeld wél
noodzakelijk worden geacht voor het verkrijgen van bijvoorbeeld een
licentie voor het besturen van een voertuig. Het snijdt geen hout dat
iemand wiens fundamentele behoeften bevredigd zijn zomaar de
beschikking krijgt over middelen waarmee tegemoet kon gekomen worden
aan de dringende nood van honger en kou lijdende kinderen, terwijl
hij die middelen aanwendt voor volstrekt overbodige, persoonlijke
luxe. Mensen hebben de mond vol over overbevolking, ecologische
voetafdruk en gedwongen sterilisatie van medemensen die in armoede
leven, terwijl niemand bezwaren uit tegen uit de hand gelopen
veeteelt en de vleesconsumptie of tegen de kweek van huisdieren voor
luxe-doeleinden. Het geld geeft aan zijn bezitter de macht om het
naar willekeur te besteden terwijl het de niet-bezitter ervan vaak
ter dood veroordeelt, wat wel te verstaan betekent dat alle mensen
verplicht worden om actief aan dit moordende terrorisme deel te nemen
omdat zij anders zelf worden geterroriseerd: het is doden of gedood
worden, een derde keuzemogelijkheid is er niet meer.
Van
terrorisme is sprake waar kinderen les moeten krijgen van
leerkrachten die de vereiste bekwaamheden missen doordat zij jobs
inpalmen die hun niet toekomen, terwijl de aan hen toevertrouwde
jeugd met de terreur der punten a
priori
het zwijgen wordt opgelegd. Eveneens terroristisch zijn scholen die
hun leerlingen als klanten behandelen door in te spelen op het bij
hen veronderstelde verborgen verlangen bij de scholieren om met een
minimum aan inspanningen het getuigschrift te behalen dat hen
misschien zal toelaten om 'les te geven' zoals ook hun 'leerkrachten'
dat deden. De school staat niet langer in dienst van de kinderen, die
immers geminacht worden en nog slechts dienen om met hun aantal de
subsidies aan de school en aldus de jobs van de aldaar te werk
gestelden te waarborgen en dat is slechts één voorbeeld van de
talloze gedaanten die de middel-doel-omkering kan aannemen.
In het
communistische deel van de wereld dan, wordt de waarheid gefabriceerd
door de partij die angstvallig nagaat bij alle burgers of zij er wel
geloof aan hechten en twijfelaars worden krankzinnig verklaard
ofschoon wij allen van nature heel goed weten dat eerlijke mensen
voor zichzelf moeten bekennen niets met zekerheid te weten, en dat
derhalve niet de twijfel doch het zich beroepen op absolute
zekerheden een kenmerk van ernstige geestesziekte is.
Een ware terreur
zijn de geloofsbelijdenissen in de schepper van hemel en aarde, de
verlosser die voor ons het eeuwig leven mogelijk maakt, doch die in
het credo moet opgesloten blijven gelijk destijds ook Christus in
zijn kerker, omdat men vreest dat het geen zicht is om publiekelijk
te zeggen dat men helemaal niet aannemen kan dat het heelal ontstaan
is uit een gigantische knal, dat de mens een geleerde aap is of dat
de verrijzenis van het vlees uiteraard heel letterlijk moet worden
opgevat en dat er niks mysterieuzer aan is dan aan het aardse leven
waaraan wij al gewend zijn. Het is een leugen als men zwart zegt
tegen wit en wit tegen zwart, maar van terreur is sprake als men
verwacht wordt te belijden dat iets zwart is en tegelijk wit.
Van terrorisme is
sprake waar in de naam van god medemensen worden gedood omdat zij
niet in de god van hun moordenaars geloven. Artsen die het aantal
zieken zouden terugdringen door deze te doden, zouden meteen
krankzinnig worden verklaard en zij hebben ook nog bestaan,
namelijk ten tijde van de nazi's waar zij meewerkten aan de
uitroeiing-programma's van Himmler maar voor 'religieuzen' die
het ongeloof willen wegwerken door alle ongelovigen te vermoorden,
bestaat kennelijk alle begrip.
Van
terrorisme is sprake waar mensen er niet aan denken om hun naaste bij
te staan omdat deze tot een lagere kaste dan de hunne zou behoren en
het wapen van die terreur is de leer welke voorhoudt dat men enkel
zichzelf kan verlossen door de persoonlijke uitboeting van de eigen
'zonden'. Maar, andermaal: wie
zonder zonden is, werpe de eerste steen,
want een gelijkaardige logica als de Hindoeïstische verbergt zich in
het katholicisme waar de ene wel een stuiver aan de andere kan geven
maar als het om meer kostbaar geachte zaken gaat, zoals het
zielenheil, dan zal elkeen tenslotte voor zijn eigen hemel moeten
zorgen. Al heeft een enkele 'ketter' ooit gezegd dat hij 't verkiest
om mét de geliefde voor eeuwig in de hel te zijn dan in de hemel
zónder Hem.
Terreur verbergt
zich met andere woorden in religies en ideologieën van alle maten en
gewichten, precies zoals diefstal niet alleen geschiedt waar een
inbreker des nachts het huis van een ander leegrooft maar evenzeer
waar de ene geheel legaal aan de andere een appel verkoopt omdat hij
het ei dat hij ervoor in ruil krijgt begeert en niet de bevrediging
van de behoefte van de ander. En het is allerminst onmogelijk om het
nu eens anders te doen, want de behoefte van de ander is wat
bijvoorbeeld een moeder op het oog heeft als zij haar kind verzorgt.
Het is jammerlijk te moeten vaststellen dat kennelijk voor het
merendeel der mensen geldt dat, als zij elkaar helpen, zij dat alsnog
doen uit eigenbelang. Dat de mensheid vooralsnog niet ten onder is
gegaan aan het egoïsme dat het gros der burgers kenmerkt, is alleen
te danken aan enkele verstandige staatslieden die de bittere waarheid
van het eigenbelang erkend hebben en haar met vernuftige mechanismen
alsnog ten goede hebben gekeerd.
3.
Terroristen
onderscheiden zich van andere misdadigers onder meer in de motieven
van hun handelwijze welke in hun geval gericht is op een goed
waarvan zij althans geloven dat dit het louter persoonlijke belang
ver overstijgt, en in vele gevallen gaat het dan over politieke en
religieuze finaliteiten: men pleegt aanslagen om het kapitalisme te
doen vallen, om de ongelovigen te bekeren of om de macht te breken
van een of ander belangrijk concern. Het geweld dat zij gebruiken en
ook vaak de slachtoffers ten spijt, geloven terroristen helemaal niet
dat zijzelf criminelen zijn en vaak volharden zij in het tegendeel:
ze houden vol dat zij met als het ware chirurgische ingrepen, veeleer
gericht tegen personages dan tegen personen, een kwaad bestrijden dat
oneindig omvattender is dan het kwaad van een aanslag. Zij geloven
met andere woorden dat zij een groter met een kleiner kwaad
bestrijden en bovendien geloven zij dat het ook gerechtvaardigd is om
aldus te handelen. Enkele bedenkingen zijn hier misschien wel op hun
plaats, want in het genoemde standpunt schuilen enkele adders onder
het gras.
Om te beginnen is
sprake van fanatisme en dus van verregaande (zelf)verblinding en
ondoordachtheid waar men handelt vanuit een overtuiging of een geloof
in een theorie of een ideologie die zich nog niet bewezen
heeft in de praktijk als zijnde verkieslijker. Men merkt (heel vaak
terecht) het kwaad op in het gangbare systeem, men schrijft dat kwaad
dan toe aan dat bewuste systeem en vervolgens gelooft men over een
alternatief te beschikken dat vrij zal zijn van het kwaad waaraan men
zich zozeer ergert.
Beschouwen wij het
voorbeeld van de CCC uit de tachtiger jaren van de voorgaande
eeuw, dan kan men zien hoe de plegers van aanslagen het gemunt hebben
op het kapitalisme, terwijl zij geloven in het communisme, en
bovendien geloven zij dat dit ideologisch geloof de slachtoffers die
zij heel bewust hebben gemaakt, rechtvaardigt omdat het ook inhoudt
(1°) dat het oorzakelijk verband dat zij vermoeden tussen een zeker
kwaad en een zekere ideologie, ook een feit is, (2°) dat het
alternatief dat zij voorstaan vrij is van dat kwaad en (3°) dat het
alternatief zich ook zal realiseren en wel middels het geweld dat zij
plegen en dat noodzakelijk wordt geacht.
Om te beginnen met
het derde en laatste punt: gesteld dat terroristen middels geweld en
slachtoffers een alternatief bestel invoeren, dan zal het een bestel
zijn dat niet in vrijheid verkozen werd door de burgers; het zal dus
gaan om een opgedrongen stelsel aan hetwelke het volk wordt gedwongen
zich te onderwerpen, en dat was regelrecht in strijd met het
voorgehouden doel, namelijk de volksbevrijding. Ongeacht de inhoud
van de ideologieën die in het geding zijn, kunnen geweld en dwang
sowieso nimmer bevrijding brengen.
Wat betreft het
eerste en het tweede punt lijkt de geschiedenis overtuigend aan te
tonen dat een verandering van ideologieën niet in staat blijkt om
het kwaad uit te bannen of zelfs maar te verminderen; het heeft er
daarentegen alle schijn van dat het kwaad zich gewoon verplaatst en
menig denker heeft geopperd dat dit inderdaad zo is omdat het kwaad
niet zozeer huist in de menselijke ideologieën of in een of meer van
zijn andere werktuigen, zoals hamers, bijlen en kandelaren, doch in
de mens zelf of, eerder nog, in het misbruik dat hij van zijn
middelen maakt en dus in zijn machtsmisbruik kortom: in zijn
tekort aan menselijkheid.
Een wel bijzonder
jammerlijk gegeven in de hele geschiedenis is de vaststelling dat,
ofschoon de mens beweert te beschikken over de rede, hij niet in
staat blijkt om met louter argumenten anderen van zijn gelijk te
overtuigen, terwijl het uitgerekend dat is wat hij wil doen, zodat
teneinde die wil te kunnen doordrijven, hij geen andere mogelijkheid
meer ziet dan het gebruik van geweld. Het loont de moeite om bij dit
gegeven vooraf een ogenblik stil te staan.
Het ware vooreerst
een schromelijke vergissing om te geloven dat alle mensen handelen
vanuit de rede welke door de rationalisten zelf graag wordt beschouwd
als één en dezelfde voor allen en bijgevolg als het middel bij
uitstek om allen eensgezind te maken en te verenigen. Er bestaat
weliswaar zoiets als logica, er bestaan ook vormen van wiskunde en er
is argumentatie mogelijk binnen de gesproken en geschreven taal in
allerlei sectoren zoals rechtspraak, economie en vele andere, maar
specialisten in die takken van het redeneren zullen er altijd wel op
wijzen dat de geldigheid van de conclusies welke binnen de
gehanteerde denksystemen worden getrokken, mede afhankelijk is van
wat men van bij het begin aanneemt als zijnde waar en geldig de
uitgangspunten of de axiomata en de rekenregels of de andere
voorschriften waaraan men zich altijd dient te houden.
Hoe dan ook kan
elkeen altijd de eenvoudige vaststelling maken dat er vele
ideologieën naast elkaar bestaan, dat deze allemaal verstandige
verdedigers hebben en dat zij meestal pas interesse vertonen in de
standpunten van hun tegenstanders als die interesse ook in functie
staat van de verdediging van het eigen gelijk. Dat mensen plotseling
wél bereid zijn om hun overtuiging voor een andere in te ruilen als
zij bijvoorbeeld huwen met een anders denkende partner, illustreert
het feit dat een overtuiging althans voor een flink stuk in dienst
staat van de praxis van het samenleven: van zodra de overtuiging de
praxis in de weg staat, wordt ze opgedoekt. Mensen die omwille van
een ideologie, een band van vriendschap of van liefde verbreken,
worden alvast sinds de emancipatiegolf die het Westen in de
zestiger jaren aandeed algemeen en wellicht ook terecht beschouwd
als enigszins bekrompen.
De rede blijkt een
werktuig waarmee de ene de andere in zekere zin vermurwt, en daarbij
blijkt niet de juiste ideologie het pleit te winnen, als die al zou
bestaan, maar wel de meest verstandige verdediger of verkoper.
Iedereen weet immers dat een goede verkoper ongeacht wat aan de man
weet te brengen; het is hem niet te doen om het (wisselende) product
maar om zijn winst goud is immers goud. Evenzo blijkt het de
verdediger van een ideologie uiteindelijk niet te doen om de inhoud
van zijn leer maar wel om het binnenrijven van zijn gelijk, al is het
tegelijk zo dat de verwisselbaarheid van ideologieën een zaak van
bijzonder veel tijd en moeite is het is tenslotte geen zaak van
persoonlijke preferenties doch een kwestie van historisch verankerde
gemeenschappen.
Het geloof dat een
andere ideologie of een nieuw wereldbeeld in staat is om de mens zelf
te veranderen is even naïef als de hoop dat het verbergen van messen
en dolken de boosdoener van zijn moordplannen zal doen afzien. Het
mag dan zo zijn dat de gelegenheid de diefstal schept te geloven
dat zij ook de dief zou scheppen is wel een brug te ver. Als de
moordenaar geen mes in handbereik heeft, dan zal hij zich onverwijld
bedienen van de koperen kandelaar daar op de vensterbank; als daar
geen kandelaar en ook geen gietijzeren beeld van de vredesduif staat,
dan zal hij desnoods zijn eigen schedel omtoveren tot moordwapen bij
het toebrengen van de fatale kopstoot aan het besje in wiens huis hij
een inbraak pleegt.
Als werktuig zijn
ideologieën noch goed noch slecht, zij zijn in dat opzicht
uiteindelijk geheel neutraal en dat de meest wetenschappelijk
gedragen ideologieën perfect vervangbaar blijken door volkomen
irrationele religies, bewijst het feit dat niet de inhoud van die
werktuigen hun effectiviteit bepaalt maar wel het impact ervan op de
burgers die zij in de pas doen lopen. Zowel het jodendom als het
katholicisme als de islam als het hindoeïsme als het boeddhisme als
het kapitalisme als het communisme... bleken in staat om
maatschappijen te vormen en in stand te houden allemaal bleken
zij een behoorlijk cement, althans in functie van hetgeen zij
beoogden. De vraag luidt derhalve wat wij beogen, wat onze wensen
zijn, wat voor een wereld wij wensen, voor onszelf vandaag en voor
onze kinderen morgen.
Het is alvast zeer
onwaarschijnlijk dat er mensen bestaan die het opportuun vinden om te
leven in een wereld waarin hun doen en laten bepaald worden door
geweld en dwang.
Maar
via het geweld en de dwang belanden we dan bij het al te heldere
devies van Spinozistische makelij: waar de natuur ons beperkt,
gebiedt de wijsheid ons om niet te treuren; dankzij de rede kunnen
wij immers inzicht krijgen in de noodzaak van die beperkingen en
precies dit inzicht maakt ons vrij.
Een
devies dat al te helder is omdat het verwijst naar de rede als ware
die altijd en overal voor iedereen goed zichtbaar en één en
dezelfde. De zaak is immers dat de rede zelf geen poten heeft om op
te staan.
Zo
zijn er al talloze pogingen geweest om de ethiek op te bouwen wars
van alle zogezegd irrationele stelsels en louter met behulp van de
rede die dan, eens en voorgoed, klaar en duidelijk zou kunnen maken
wat goed is en wat kwaad is, wat moet en wat niet mag. Geheel
vruchteloze want naïeve pogingen uiteraard omdat de redelijkheid
waarop onze cultuur prat gaat, zich beperkt tot talige stelsels van
afleidingsregels waarbij echter van uitgangspunten en doeleinden
abstractie moet worden gemaakt.
Onze
voorraad aan afleidingsapparatuur is weliswaar gigantisch, maar naar
beginselen en doeleinden moeten wij tasten zoals een blinde naar een
ei, en dat maakt dat wij eigenlijk helemaal niet kunnen opschieten
met het prepareren van een kant en klare regelgeving welke ons
gebiedt wat ons te doen staat.
Maar
kijk, is dat niet vreemd: wij beweerden aanvankelijk ons van alle
dwang te willen bevrijden, terwijl wij onszelf daarop betrappen dat
die wens ons leidt naar het tegengestelde van het beoogde, want het
is in functie van die bevrijding dat wij ons gaan afvragen zijn wat
ons dan te doen staat! En de paradox dat de wil tot vrijheid ons
brengt bij de vraag naar de juiste voorschriften voor ons handelen,
ontmantelt een niet onbelangrijk gegeven, namelijk het feit dat de
vrijheid geen uitgangspunt is, dat zij ons niet spontaan gegeven is,
maar dat we haar middels de juiste voorschriften misschien wel zouden
kunnen verwerven.
En
belanden we hiermee niet in een impasse? Want kijk, daar dringen ze
zich al op, de juiste voorschriften, in alle kleuren en vormen, voor
elk wat wils: religies allerhande, theïstische en atheïstische
ideologieën, gebaseerd op oude ofwel nieuwe theorieën over leven en
dood, groot is de keuze... Is de keuze dan té groot? Kunnen wij niet
kiezen en hunkeren wij daarom naar overreding? Naar dwang? Naar
terreur?
(J.B., 20-24
januari 2013)
|