Het gebruik van geweld is namelijk noodzakelijk en zelfs moreel gerechtvaardigd als een land wordt aangevallen en zichzelf dan moet verdedigen. Zo was zonder een militaire tussenkomst Hitler niet te verslaan en sinds W.O.II werden ook afspraken gemaakt om de wereldvrede te bestendigen. En dat is ook goed gelukt, gelooft Obama. Uiteraard vergt elke oorlog offers, maar als we ons vrijheidsideaal niet verdedigen, dan verliezen wij onze vrijheid ook en wat is vrede zonder vrijheid waard? Wie de mensenrechten genieten, die hebben ook de plicht om ze elders te doen naleven: de overtuiging dat alle mensen uiteindelijk hetzelfde willen, namelijk persoonlijke vrijheid en geluk, rechtvaardigt de militaire tussenkomsten ter verdediging daarvan, als zij door regeringen met de voeten worden getreden. Echte vrede vereist dat afspraken en regelgevingen moeten kunnen afgedwongen worden met sancties en zonodig met geweld. Zo is er de noodzaak om de verspreiding van atoomwapens tegen te gaan en ook volkerenmoorden binnenin naties en schendingen van mensenrechten vereisen en rechtvaardigen ingrepen van buitenaf. De afwezigheid van openlijk geweld is nog steeds geen vrede: rechtvaardige vrede vereist vrijheid voor allen en respect voor de mensenrechten. Tenslotte vereist echte vrede ook economische stabiliteit, nodig voor ieders ontwikkeling en geluk. Obama citeert Kant als hij zegt dat elke religie hetzelfde nastreeft, met name de wil om anderen te bejegenen zoals ook wij wilden dat zij ons bejegenden. We zijn onvolmaakt, zo besluit hij, maar we kunnen tenminste naar de perfectie streven: alleen zo ontsnappen we aan het fatalisme en zetten we het verhaal van de menselijke vooruitgang verder.
"Verantwoorde oorlog"
Barack Obama, president van de Verenigde Staten van Amerika, ontvangt op 11 december 2009 te Oslo de Nobelprijs voor de Vrede en bij die gelegenheid verdedigt hij het begrip van de "verantwoorde oorlog" ("the concept of a just war"): een oorlog die màg én moét. Maar is dat geen contradictio in terminis?
Zelfverdediging is gerechtvaardigd, en zo ook oorlog uit zelfverdediging, zo weerklinkt het door de eeuwen, zelfs door de mond van heiligen zoals Thomas Aquinas, de allergrootste katholieke kerkvader. Maar dit doet niets af van het feit dat oorlog geweld is. Geweld is niets anders dan het tot de hoogste wet verheffen van het recht van de sterkste. En voor wie er nog mochten aan twijfelen: het recht van de sterkste is de volstrekte wettelóósheid. De koopwaar van Obama is bijzonder precair maar wat zijn de alternatieven?
Burgers de oorlog insturen
Wanneer vrouw en kind worden bedreigd door een niets ontziende vijand, moet de man niet op de loop gaan, althans niet zonder vrouw en kind. Men kan vluchten voor een vijand zoals men ook vlucht voor een tornado, een aardbeving of een andere naderende natuurramp. Vluchten is geen lafheid voor een kapitein die eerst iedereen in veiligheid brengt en die tot de laatste man aan boord blijft.
Terugvechten is minder verkieslijk dan vluchten van zodra men daarbij datgene risceert dat men, koste wat het wil, tegen de vijand wil beveiligen . In het geval men zich de sterkste weet, rijst de vraag hoevéél sterker men wel is: is men absoluut de sterkste zodat men niemand van zijn manschappen risceert? Of is men slechts sterker in die zin dat men op een eindzege mag hopen met relatief wéinig slachtoffers?
In het eerste geval is het beslist niét gerechtvaardigd om de vijand preventief uit te schakelen want van zelfverdediging kon dan bezwaarlijk sprake zijn. Bij het tot wet worden van het recht op preventieve oorlog, kon geen mens zich ooit nog veilig voelen. En als terugvechten zonder 'offers' onmogelijk is terwijl de vlucht geen optie meer kan zijn, dan kan men beter spreken over 'risico's' dan over 'offers', aangezien 'offer' een term is die veeleer past in het kader van kamikaze of van zelfmoordterreur. Risico's daarentegen kunnen uit het leven niet worden uitgesloten. Zelfs bij het slapen stellen we ons bloot aan gevaren die we hadden kunnen voorkomen indien we maar wakker waren gebleven. Veel prangender is de vraag of wij risico's mogen nemen waarvan niet wijzelf de dupe kunnen zijn, maar derden: onze eigen kinderen, maar gebeurlijk ook de vijand... en zijn kinderen.
De goede herder
In de parabel van de goede herder, vertelde inmiddels tweeduizend jaar geleden Jezus Christus het verhaal van een verloren schaap dat door zijn herder wordt teruggehaald uit de woestenij. De Zoon Gods spreekt van een goede herder omdat die, om amper één van zijn schapen te redden, zijn eigen leven op het spel zet en de rest van de kudde achterlaat.
De zaak is deze, dat de schapen aan de zorg van deze herder werden toevertrouwd en dat hij daarover bijgevolg verantwoording zal moeten kunnen afleggen: over de kudde, maar evenzeer over het lot van élk van de schapen. Wat er met hém gebeurt als hij zich in de woestenij begeeft om een verloren schaap terug te halen, is dan niet langer zijn zaak: dat is de verantwoordelijkheid van zijn opdrachtgever.
Een herder die bij het tellen van zijn schapen merkt dat hij er eentje tekort komt, maar die zich er makkelijk vanaf maakt met het argument dat hij er nog genoeg overhoudt, kan beslist géén goede herder zijn. Immers, als zijn opdrachtgever hem zou vragen waarom hij dat ene verdwaalde schaap niet terug ging halen: wat anders kon hij antwoorden dan dat hij zijn eigen leven niet op het spel wilde zetten voor een schaap? Edoch, in dat antwoord zou hij uiteraard zijn opdrachtgever beledigen, en die zou hem terecht wijzen met de woorden: hoe zou ik u een taak opdragen waarvan ik wist dat ze uw leven in gevaar bracht!? Dan bracht ik immers meteen de kudde in gevaar die ik u had toevertrouwd!
"Bemint uw vijanden!"
Het is beslist niet zo dat Obama zijn schapen de woestenij in stuurt. Veeleer is het omgekeerde waar en wil hij verloren schapen - die weliswaar aan àndere herders toebehoren - in de woestenij gaan redden: in Irak, in Bosnië en op nog tal van andere plaatsen. Maar dat doet hij niet eigenhandig zoals de goede herder uit de parabel. Hij zend daarentegen zijn schapen uit en hij vraagt hen om voor herder te gaan spelen in den vreemde. Voorwaar deed Christus dat ook met zijn apostelen, en de Kerk doet dat nog met haar zendelingen vandaag, maar Christus gaf wel eerst zelf het voorbeeld en zijn volgelingen handelen uit vrije wil. Zolang de vrijheid van de missionarissen wordt gerespecteerd, lijkt die handelwijze sluitend. Is het immers niet omwille van de vrijheid dat troepen worden uitgestuurd?
Een ander probleem duikt op waar aan zendelingen gevraagd wordt dat zij zouden doden. Christus vroeg aan zijn apostelen dat zij hun leven zouden geven voor hun naasten, zoals Hij zelf hen dat had voorgedaan. Omtrent de vijand zegde hij niét dat die gedood moest worden: "Bemint uw vijanden!" was zijn devies en is dat niet het tegendeel van doden? Stelde Obama Jezus Christus in zijn schaduw als hij beweerde dat het verlangen naar vrede niet volstond om die te realiseren, en dat derhalve geweld soms nodig was? Volgens Christus immers kan vrede niet het resultaat van oorlog zijn ("Wie het zwaard hanteert, zal omkomen door het zwaard"); volgens Hem is vrede een vrucht van de liefde.
Mag een herder zijn schapen de wildernis in sturen met de opdracht daar herder te gaan spelen over de schapen van een ander? Als die andere herder dat niet wil, dan brengt de eerste zodoende zijn eigen schapen toch alleen maar in gevaar? En dat lijkt tenminste iets heel anders dan zijn eigen leven te risceren voor één schaap, of niet? Een leger wordt niet beduidend zwakker bij het verlies van slechts één soldaat, zoals ook een politicus zijn job niet zal verliezen als hij slechts één stem moet missen, maar zijn mensen dan te herleiden tot de kudde die ze vormen en dus tot het aantal waartoe ze trouwens ook ter gelegenheid van de verkiezingen worden herleid?
Het bestaan van het kwaad rechtvaardigt volgens het christendom de oorlog niet omdat het kwaad - alvast in de analyse van de heilige Augustinus - geen identiteit en zelfs geen entiteit is die men doden kon: het kwaad is daarentegen een tekort, meer bepaald is het kwaad niets anders dan een tekort aan het goede. Het wordt derhalve pas bestreden door het goede zelf, en dat is dan ook perfect in overeenstemming met het gebod: "Bemint uw vijanden!" De tragiek van de oorlog ligt hierin, dat door de identificatie van het kwaad met bepaalde personen - 'vijanden' - die men dan doodt, men zichzelf terstond transformeert in de moordenaar die men bestrijden wilde, en zo plant het kwaad zich alleen maar voort.
Of Obama het bij het rechte eind heeft met zijn 'gerechtvaardigde oorlog', is onzeker: dit zijn immers bijzonder moeilijke kwesties, zaken die het loutere denken te boven gaan. Zeker is wel dat er godsdiensten bestaan die zich veel beter lenen tot de ondersteuning van dat concept van een 'gerechtvaardigde strijd', dan het christendom.
De vijand binnenin
Maar er doet zich vandaag nog een andere bijzonderheid voor inzake oorlog; een verontrustende zaak die misschien wel de eigenlijke doch verborgen vijand aan het licht kon brengen en die daarom niet mag veronachtzaamd worden. Men ziet immers dat de crisis, ook in het thuisland, een grote groep mensen treft die voordien welstellend waren. Deze slachtoffers lijden honger en kou. Armoe is geen schande, maar toch zijn zij vooral voor de oneer op de vlucht, en zij zien zich genoodzaakt om aan het front te gaan vechten in de hoop aldus hun families bij te kunnen staan. De nood is immers zo groot dat deze burgers uit hun woningen worden verjaagd. Maar het zijn geen vreemde en vijandige volkeren die hen de straat op jagen; welneen: het zijn hun eigen landgenoten die dat doen! Meer bepaald zijn het de kapitaalkrachtige burgers - de eigenaars van de woningen waarvoor zij niet langer de huur kunnen betalen - die hun medeburgers meedogenloos in de kou laten staan, en die zich aldus als hun vijanden ontpoppen...
Want is het niet verbluffend hoe gedwee allen knielen voor het gouden kalf dat feitelijk het egoïsme vertegenwoordigt dat misschien wel onze grootste vijand is? Is het niet verbazingwekkend hoe volslagen kritiekloos elkeen zich neerlegt bij de orde van het geld? En met welk een vanzelfsprekendheid het brute egoïsme zijn rechten opeist, óók al zijn de schuldeisers de medeburgers van de schuldenaren en treft hen geen verwijt inzake een crisis die de vrijheid in de weg staat en die tenslotte een kind is van de ongebreidelde hebzucht?
(J.B., 12-13 december 2009)