Grote
en rampzalige uitvindingen - Aflevering 3:
Massacommunicatie
die de mens vereenzaamt
De
konijnen in het veld die de bruine kleur hebben van de aarde, bootsen
hun omgeving helemaal niet na; zij doen immers zelf geen
enkele inspanning om zich aldus te verbergen: zij zijn bruin, heel
eenvoudig omdat alle anders gekleurde konijnen door roofdieren werden
opgemerkt en verslonden.
Als
dan alsnog een vijand opduikt en één konijn merkt hem op, dan
vlucht het weg en de andere volgen, ook deze die de vijand helemaal
niet zagen. Zo volgt kuddegedrag dwingend uit onwetendheid omtrent de
persoonlijke veiligheidssituatie: men verlaat zich op andermans
zintuigen en reacties en daar is uiteraard helemaal niets op tegen.
Na-apen
is imiteren en imitatie is nep of mimicry: de zogenaamde
nabootsing waarmee dieren zich pogen te handhaven terwijl ze daaraan
tegelijk en onafwendbaar hun 'persoonlijkheid' opofferen of ontlenen.
Een weerloze soort bootst een gevaarlijke na of een dier maakt zich
onzichtbaar door onder te duiken in de kudde waarin ze allemaal eender zijn
omdat zij allemaal elkander nabootsen.
Anders
is het gesteld met de mens waar hij zich gedraagt als een aap terwijl
hij helemaal geen aap is. Nabootsing in een reflex kan best efficiënt
kuddegedrag zijn en het kan ook deel uitmaken van het leerproces maar
naast deze bijzondere gevallen kan imitatie onder mensen alleen nog
de vlucht voor de eigen verantwoordelijkheid beduiden. Mensen bootsen
bewust en dus vrijwillig andere mensen na of ze pogen zichzelf als
een na te bootsen voorbeeld te profileren. De keuze voor het ene of
het andere heeft te maken met aanleg, gemakzucht, eerzucht en nog
vele andere eigenschappen, tekorten en omstandigheden. Nabootsing is
een exclusief menselijk gedrag omdat verantwoordelijkheidszin een
exclusief menselijke eigenschap is zij vergt immers een sterk
ontwikkelde taal of dus de mogelijkheid om zich te verantwoorden. Dat
iemand een ander nabootst, betekent in feite dat hij zich achter
andermans verantwoordelijkheid gelooft te kunnen verschuilen en zo
zijn na-aperij en voorbeeldgedrag vaker een vorm van (zelf)bedrog.
Wie
anderen na-apen geloven ten onrechte terug te mogen keren naar het
dier-zijn en wie het voorbeeld geven, trachten anderen wijs te maken
dat het afstand doen van de eigen verantwoordelijkheid mogelijk is en
bovendien oké maar beide hebben zij een tekort aan zelfvertrouwen:
diegenen die kuddegedrag vertonen maar ook en vooral diegenen die het
voorbeeld geven en die derhalve een publiek van supporters nodig
hebben. Predikers
en priesters
(letterlijk: voorzeggers
en vooraanstaanden
en dus telkens voorbeelden)
lijken anderen te willen overtuigen van wat zij geloven maar in wezen
willen zij slechts zichzelf overtuigen door aldus om de instemming
van anderen te bedelen. Heel democratisch halen zij hun
zekerheidsgevoel uit een hoog aantal 'instemmers' maar zij blijven
wezenlijk in twijfel.
In
elke cultuur vindt men priesters terug en gelovigen, predikers met
hun publiek, helden en een volk dat hen tot voorbeeld heeft en dit
noemen wij idolatrie. Met de opkomst van de massamedia en bij uitstek
de televisie, heeft de idolatrie ontzaglijke proporties aangenomen en
zo ook haar tegendeel, waarin de antiheld centraal staat en waarin de
aanbidding werd vervangen door de spot. Maar de uiteindelijke grond
van de idolatrie of van de cultuur van voorbeelden en volgers is
uiteraard de hysterie, zoals men ze bij uitstek verbeeld ziet in de
visioenen van Kaspar Hauser in Werner Herzogs Jeder
für sich und Gott gegen alle (1974):
de mensheid die als een karavaan zonder kop of staart doelloos door
de woestijn trekt. De ene volgt de andere maar niemand weet waarheen
de kudde hen brengt.
Niet
te verwonderen dat de voorbeelden bij uitstek op Tv om de
haverklap veranderen: de leidraad geeft geen zekerheid en geen
houvast daar hij slechts een mode is, een voorbijgaand verschijnsel,
een immer veranderend project of dus de doelloosheid zelf, het
ontbreken van een bestemming.
Het
medium televisie is geen eeuw oud en bestaat in zijn bruikbare vorm
amper zestig jaar. Vandaag wordt via Tv heel bewust gepoogd om grote
massa's mensen te bewegen tot gewenste gedragingen en overtuigingen,
wat er in feite op neer komt dat Tv vrijwel geheel in functie staat
van propaganda en reclame. De ontzaglijke mogelijkheden tot het
verbreiden van kunst, cultuur en wetenschap worden slechts met
mondjesmaat benut en dit vooral omdat de vraag naar amusement
onvergelijkbaar veel groter is dan de zucht naar het schone, het ware
en het goede. Velen waarschuwen dat de kijkbuis nefast is voor de
cultuur en voor de menselijke geest als zodanig omdat het medium
leugens verspreidt maar ook omdat het de verbeelding fnuikt door
alles in beeld te brengen en aldus de suggestie de ziel van het
kunstwerk te verkrachten. In der Beschränkung zeigt sich erst
der Meister, zo immers dichtte Johann Wolfgang von Goethe. (1)
De
daarop volgende en laatste zin van het gedicht in kwestie komt hier
trouwens ook van pas daar hij verwijst naar de wet als bron van
vrijheid en derhalve ook impliciet naar de bandeloosheid als diepe
oorzaak van verknechting:
In
der Beschränkung zeigt sich erst der Meister, Und das Gesetz nur
kann uns Freiheit geben.
Televisie als verknechting of
verslaving ingevolge het ontbreken van de suggestieve kracht die de
verbeelding prikkelt; de verbeelding als krachtbron van de geest die
door de televisie wordt vermoordt, alsook uiteraard de kunst.
Van een nog recenter datum is
het internet dat nog geen kwarteeuw bestaat: het bedrog benadert hier
wel de perfectie daar het internet vooralsnog elkeen kan doen geloven
in de onderlinge verbondenheid van allen met allen, terwijl exact het
tegendeel het geval is: door 'bezoekerscijfers' en 'volgers' op de
weblogs verkeert men in de illusie online met elkaar in contact te
zijn terwijl ontelbare armen in de derde wereld tegen betaling voor
bezoekers en voor volgers spelen door de klok rond niets anders te
doen dan klikken op de betalende blogs. Het samenzijn in de
schijnwereld van het internet is derhalve even fictief als de rijkdom
van een vette bankrekening. Maar de zelfgenoegzaamheid waarin de
beide toestanden resulteren, dreigt ons voorgoed het echte leven te
ontnemen.
(J.B.,
20 juni 2015)
Verwijzingen:
(1)
Deze beroemde zin komt uit Goethe's gedicht Natur und Kunst:
Natur
und Kunst.
Natur
und Kunst, sie scheinen sich zu fliehen, Und haben sich, eh' man
es denkt, gefunden; Der Widerwille ist auch mir verschwunden, Und
beide scheinen gleich mich anzuziehen.
Es gilt wohl nur ein
redliches Bemühen! Und wenn wir erst in abgemeßnen Stunden Mit
Geist und Fleiß uns an die Kunst gebunden, Mag frei Natur im
Herzen wieder glühen.
So ist's mit aller Bildung auch
beschaffen: Vergebens werden ungebundne Geister Nach der
Vollendung reiner Höhe streben.
Wer Großes will, muß sich
zusammen raffen; In der Beschränkung zeigt sich erst der
Meister, Und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.
(Bron:
Goethe, J. W.: Was wir bringen. Vorspiel, bey Eröffnung des
neuen Schauspielhauses zu Lauchstädt. Tübingen. Cotta 1802, 80 S.,
Erstausgabe, Oktav-Format. Halbleder d. Zt. Provenienz: Bibliothek
der Grafen von Schönborn Buchheim (mit Bibliotheksetikett auf
Einband). Het gedicht Natur und Kunst zou in 1800 geschreven
zijn).
|