Van kledingstuk tot mes. Over de dwaling in het verbod van hoofddoek en regenboogtrui
Een verbod op wapendracht op straat heeft zin, want met wapens kunnen mensen gekwetst worden en gedood. Kennelijk worden sommigen ook met hoofddoeken en met regenboogtruien gekwetst, maar dat is pas mogelijk op voorwaarde dat zij aan die kledingstukken een andere dan hun feitelijke betekenis toekennen en waar zij dat ook doen, is dat een privézaak waarvoor zij zelf de volle verantwoordelijkheid dragen. Om dat ook zo te houden, dient men vooral te voorkomen dat betekenishechtingen aan kledij, haar- en baardsnit, getallen en verder alle andere zaken die sinds oudsher hun eigen stek hebben, erkenning gaan genieten.
Ooit verbood men het gebruik van het getal 18 op voetbaltruitjes omdat bepaalde extremisten de cijfers in dat getal associëren met de initialen van de naam Adolf Hitler. Een volkomen contraproductieve maatregel uiteraard, want een methode bij uitstek om aan die aberraties de bekendheid te geven die zij op zijn zachtst gezegd helemaal niet verdienen. Maar vooraf een schromelijke vergissing omdat aldus erkend wordt dat elkeen zomaar beslag kan leggen op symbolen en betekenisvolle (gebruiks)voorwerpen voor vaak criminele doeleinden.
Zo zijn cijfers en getallen gemeengoed en pas in welbepaalde omkaderingen of betekeniswerelden krijgen zij een andere dan hun oorspronkelijke zin. Het bijgeloof omtrent het getal 13 zorgt voor een mijdingsgedrag dat op zijn beurt economische consequenties heeft die maken dat aan hotels een dertiende verdieping ontbreekt (wat tot misrekeningen en tot wantoestanden kan leiden zoals in Dostojevski's novelle De vrouw van een ander en de man onder het bed) waardoor elk kind zal leren dat het getal 13 ongeluk brengt. De in de jongste jaren in zwang gekomen zogenaamde 'ontdopingsrituelen' met betrekking tot de doop in de katholieke kerk betekenen objectief gezien het tegenovergestelde van wat zij voorhouden omdat (althans daar waar het ritueel geen reële consequenties heeft), geen mens die de doop als betekenisloos beschouwt, zich daarvan zal willen 'ontdoen' en dan nog met een even irreëel 'ontdopingsritueel'. Moeten wie van rood houden voortaan die kleur gaan schuwen in kledij en andere persoonlijke zaken omdat een politieke partij zich die kleur als kenteken heeft toegeëigend? Het is met elke kleur, met elk getal en met elk kledingstuk wel wat. Gaat men toch die weg op dan krijgt men in geen tijd de meest bizarre scenario's.
Teneinde niet met natte haren door de vrieskou de straat op te moeten, verplicht een defecte haardroger elke vrouw dat zij een hoofddoek omdoet; maar moet zij nu vrezen als een moslima te worden aangekeken of, erger nog, als iemand die met haar hoofddoek, die immers van geloof in de koran getuigt, alle homo's toeroept dat zij monsters zijn?
Eenmaal wetten worden getolereerd die de hoofddoek erkennen als islamsymbool veeleer dan als kledingstuk, krijgt dit symbool uiteraard ook wettelijke steun en zal het kledingstuk van weleer een wapen worden in die zin dat het voortaan net als een mes of een geweer mensen ook écht kan kwetsen. Waar Etienne Vermeersch en Bart De Wever de hoofddoek achter het loket verbieden, vergeten zij dat wat zij doen ook invloed heeft op alle hoofddoeken in de straat: beide BV's steunen wetten die de erkenning impliceren van een symbool waarvan zij zelf zeggen dat het een wapen is - het kwetst immers mensen, zeggen zij - en aldus maken zij van een onschuldig kledingstuk inderdaad een mes.
De hoofddoek, de regenboogtrui of eender welk vooralsnog onschuldig én nuttig attribuut.
En misschien kan men zich ook maar eens bezinnen over het verschil tussen neutraliteit en pluraliteit, want de wind draait hier van multicultureel naar acultureel en dat getuigt van stuurloosheid, om aldus maar eens te verwijzen naar Jaap Kruithof, want de denker wordt in de hele discussie jammerlijk gemist.
(J.B., 9 februari 2013)
|