De triomf van de dood

De
islamieten hebben een punt in de discussie over het al dan niet
verdoofd slachten van offerdieren waar zij stellen dat zij best
bereid zijn om zich te schikken naar de eisen van de
dierenrechtenverdedigers op voorwaarde dat men eerst schoon schip
maakt met ander en groter dierenleed en zij doelen zeer terecht
op dierenleed veroorzaakt door wettelijk beschermde vormen van
moordlust waarvan de jacht het typevoorbeeld is.
De
jacht is zowat twee miljoen jaar oud dan immers verschenen de
eerste mensen die op deze manier aan voedsel kwamen. Toen
ongeveer tienduizend jaar geleden planten en dieren gedomesticeerd
werden of dus met het ontstaan van de landbouw en de veeteelt
nam het belang van de jacht af maar verdwijnen deed zij niet omdat
zij nog andere doeleinden dient. Jagen wordt als geoorloofd beschouwd
bijvoorbeeld als bestrijding van de beschadiging van veldgewassen
door konijnen maar steeds meer stemmen gaan op om alvast de
plezierjacht te verbieden.
De
tegenstanders van de vrije jacht die in oorsprong een recht is
van de grondbezitter zijn meestal dierenvrienden en aan hen wordt
vaak verweten dat hun (selectieve) empathie voor dieren in feite
slechts een verkapte affectie is, opgewekt door de aaibaarheid van de
betrokken soorten en zo zouden bijvoorbeeld stokstaartjes er fel
onder lijden dat zij worden ingezet als gezelschapsdier terwijl
slakken, bromvliegen en vissen geen enkel gevaar lopen.
Maar
er zijn ook ernstige argumenten voor de bescherming van de planten-
en de dierenwereld tegen de plezierjacht en daar gaat de discussie
vooral over het ecologisch evenwicht als noodzakelijke voorwaarde
zonder meer voor alle leven op deze planeet. Want is het geen zonde
als primitieve moordlust botgevierd met alles behalve primitieve
middelen het leven als zodanig in de weg staat?
Een
sprekend voorbeeld van verstoring van het natuurlijk evenwicht door
de mens is de ontbossing. Reeds Plato waarschuwde tweeduizend
vierhonderd jaar geleden tegen de ontbossing van Griekenland en bij
de deur zien wij hoe ten tijde van de industriële revolutie de
houtkap voor de hoogovens het ooit dichtbeboste Schotse landschap
herschapen heeft tot een aaneenschakeling van reusachtige meren.
Sinds de kap van het Amazonewoud wereldnieuws werd, weten wij dat het
hier gaat om de longen van de aarde zonder welke wij straks allemáál
zullen moeten puffen en nog erger want wij verliezen niet minder dan
zeventien voetbalvelden bos per minuut. Grosso
modo is het zo dat
wat de dieren uitscheiden en uitademen, voedsel is voor de planten,
terwijl de planten en hun uitwasemingen mens en dier tot voedsel en
tot adem zijn. Op die manier leven plant en dier bij de gratie van
elkaar een symbiose nota
bene zonder ook
maar één grammetje afval.
Maar
ook een andere kijk op de plezierjacht kan een verbod plausibel maken
want het gaat hier om de pertinente vraag of de menselijke moordlust
wel kan voorgesteld worden als een (nota bene per definitie
gesubsidieerde want erkende) sport teneinde haar te kunnen botvieren.
Moeten met andere woorden arme mensen belastingen betalen om het
botvieren van de moordlust van de rijken te bekostigen? Moet de staat
voorzien in accommodatie, propaganda en zelfs eerbetoon aan het doden
van andere levende wezens terwijl dit doden geen andere noodzaak
dient dan het 'bevredigen' van een moordlust? En kunnen geen
vraagtekens gesteld worden bij iets zoals moordlust als er dan toch
ook mensen zijn die lust beleven aan het redden van levens van
mensen of van dieren hetgeen heel wat meer opleiding, studie, oefening en inspanningen vraagt dan het overhalen van een trekker?
Valt er geen inconsistentie te bespeuren in de finaliteit van onze
wetten wanneer zij zowel het redden van levens als het vernietigen
ervan aanmoedigen?
Maar
nu horen we de jagers al kijven dat de jacht niet de mens betreft
doch de dieren en zij bedoelen uiteraard de andere soorten, alsof het
doden van andere soorten geoorloofd is en dan wel op grond van het
argument dat het nu eenmaal om andere soorten gaat, alsof de empathie
met andere soorten dan pervers was. Dit verwijt sneed weliswaar hout
in de jungle van weleer waar de wet van de sterkste gold en waar de
prijs voor een affectieve band met de prooi het eigen leven was. Iets
gelijkaardigs houden wij ons ook voor in tijden van oorlog wanneer
bijvoorbeeld de Belgen ervan overtuigd zijn dat zij de Duitsers mogen
doden omdat het geen Belgen zijn en, omgekeerd,wanneer de Duitsers
ervan overtuigd zijn dat zij de Belgen mogen doden omdat het geen
Duitsers zijn en erger nog, want zij geloven dat zij hen ook móeten
doden dienstweigeraars kregen tot voor kort de dood met de kogel.
En waar houdt die logica dan op, want in dezelfde lijn is het
geoorloofd om leden van een andere clan te doden omdat ze niet tot
mijn clan behoren of om anderen te doden omdat ze niet samenvallen
met mezelf. En tenslotte is ook de zelfmoord geoorloofd, hetzij omdat
zij niet bestraft kan worden, hetzij omdat men steeds vaker zichzelf
beschouwt als eigenaar van zichzelf. Of heeft de perversiteit van het
zogenaamde paraconsistente denken het nu voor het zeggen? In dat
geval hoeven wij ons uiteraard niet langer uit te sloven met het
houden van betogen en kunnen wij uiteindelijk alles beamen zonder
meer: de jacht op hazen en patrijzen, de vossenjacht, de
olifantenjacht, de jacht op luipaarden en mensapen, de jacht op
mensen, het kannibalisme, de praktijk van de onthoofding, de
genocide, abortus en euthanasie. En is dat niet De triomf van de
dood, uitgebeeld in 1562 door Pieter Bruegel de Oude?
(J.B., 9
april 2018)
Verwijzingen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Jacht_(activiteit)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Homo_habilis
https://nl.wikipedia.org/wiki/Homo_erectus
https://nl.wikipedia.org/wiki/Domesticatie
https://nl.wikipedia.org/wiki/Aaibaarheidsfactor
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ontbossing
https://nl.wikipedia.org/wiki/Natuurlijk_evenwicht
https://nl.wikipedia.org/wiki/De_triomf_van_de_dood
|