Er
is meer onder de zon
Een
beknopte bespreking van: Ludo Noens, Sprong
in de Schemerzone. Wenken uit een ander universum,
Aspekt, Soesterberg 2015

Sinds
de publicaties van Ludo Noens kan de literatuur niet langer zonder
meer worden opgedeeld in fictie
en non-fictie
of in wat andere bewoordingen: deze uitzonderlijke schrijver laat
de fictie pas goed tot zijn recht komen. Fictie van het Latijnse
fictio
slaat immers helemaal niet op nonsens
maar betekent gedachtengang
of, exacter nog: vorming.
Bovendien: dat met non-fictie
feiten worden aangeduid, steunt eigenlijk op een achterhaald
naïef-realistisch wereldbeeld dat gekenmerkt wordt door een geloof
in een objectieve werkelijkheid een in wezen kaduuk wereldbeeld
dat niettemin even hardnekkig standhoudt in de goegemeente als de
Newtoniaanse fysica en de Euclidische meetkunde dat doen bij de wis-
en natuurkundig ondergeschoolde menigte.
Het
is weliswaar vooralsnog weinig praktisch om in de dagdagelijkse
communicatie alles in vraag te gaan stellen, maar als de waarheid
zelf in het geding is, moet een verwende massa, begeriger naar de
kennis dan naar de inspanningen nodig om die te verwerven, vooralsnog
de gepopulariseerde versie afwachten. Edoch, Noens overstijgt het
elitarisme en hij komt de menigte waarvan wij in dezer vrijwel allen
deel uitmaken, tegemoet met klare taal die geen plaats laat voor
twijfel terwijl zij toch altijd de deur naar het mysterie op een
grote kier laat staan de lezer krijgt de 'feiten' waar hij
om verzoekt maar dient zijn conclusies zelf te trekken.
Men
kan deze inzake historische gegevens bijzonder scrupuleuze auteur
nimmer verwijten dat hij onwaarheden vertelt, dat hij waarheden
verzwijgt of dat hij wil overreden: hier zet een schrandere geest
vanuit een verbazingwekkende belezenheid (het boek telt een paar
honderd referenties) met kennis van zaken die gegevens op een rijtje
welke er echt toe doen betreffende de vorming van een opvatting
omtrent de werkelijkheid die ons omvat, onderwijst én begoochelt.
Maar
boven alles is het durf
die overigens het hele oeuvre van deze wijsgeer in de eigenlijke zin
van het woord kenmerkt en meer bepaald de durf om te denken: de moed
om geijkte patronen te verlaten en nieuwe wegen te bewandelen; de
bereidheid om de genoemde methodologie van de vorming tot haar recht
te laten komen en dit alsnog alles behalve wars van de
wetenschappelijke methode. De paradox van dit boek ligt derhalve
hierin dat met zijn Sprong
in de schemerzone,
de auteur ons in wezen uit de schemerzone wéghaalt wég uit de
duisternis van een onwetendheid voortkomend uit de verknochtheid aan
de denkbeelden van de Encyclopedisten die de zich verlicht wanende
mens kennelijk nog steeds in hun vermolmde greep houden. Dit boek
helpt ons uit die duisternis op te klimmen en leidt ons naar het
simpele licht van een stralende zon die uitnodigt de ogen te openen
en te kijken want ja, er is
meer onder de zon.
Het
'andere universum' uit de ondertitel van het boek gunt ons een blik
via heel wat inkijkramen en bij zijn 235 bladzijden tellende
rondleiding heeft de schrijver ons kennelijk geen enkel daarvan
onthouden. De reis vangt aan met de figuur die als geen ander ons
wereldbeeld heeft bepaald Jezus de Nazoreeër met woorden die
ondubbelzinnig naar dat andere universum verwijzen: "(...)
want leven is meer dan voedsel en het lichaam meer dan kleding"
(p. 18). Van dat andere universum, dat wij volgens Jezus pas na onze
dood kunnen betreden, getuigt "de
ware wijsheid"
die vreemd klinkt in oren die slechts de stoffelijke wereld kennen,
en waarvan ook de inuit-sjamanen zeggen dat zij "slechts
kan geleerd worden in grote eenzaamheid (...) en slechts kan
verworven worden door lijden".
(p. 20)
Na
Jezus volgen, impliciet inspelend op een brandend actueel debat,
Darwin en Wallace. Verzwijgt men ons immers niet al te vaak dat
Darwin, die theoloog was van opleiding, zijn leven lang heeft
getwijfeld aan zijn evolutietheorie welke vandaag wordt misbruikt ter
versteviging van het materialisme, terwijl Wallace de eigenlijke
grondlegger van die theorie in geesten geloofde? Een heel ander
verhaal horen wij hier ook over August Comte, aan quasi alle
universiteiten voorgesteld als een verlichte geest. Noens vertelt het
ware levensverhaal van deze zogenaamde 'vader van het positivisme' en
onthult zijn sciëntistisch totalitarisme.
In
zijn 'uitstap in het absurde' wordt de lezer geïnformeerd over het
feit dat meer grote geleerden zich serieus inlieten met het onderzoek
naar leven na de dood en scéances bijwoonden. Onder hen: de
Nobelprijswinnaars voor de Fysica, Pierre en Marie Curie (1903), de
Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde, Charles Richet (1913) en
dokter Gustave Geley die het 'ectoplasma' onderzocht dat bij die
scéances vaak uit de mond van het medium stroomt en waaruit zich
quasi-lichamen van opgeroepen overledenen vormen, waarvan plaasteren
afgietsels van handen, voeten en gezicht worden bewaard in Parijs.
Geley vergeleek de spokerige ectoplasmatische gedaanten met wat men
ook te zien krijgt in de ons vertrouwde biologische processen bij de
vorming van de foetus. Het leven waarmee wij vertrouwd zijn, blijkt
inderdaad even raadselachtig als zijn nog relatief onbekende
aspecten.
Het
beroemde fantoom Katie King komt uitgebreid aan bod maar ook de elfen
en de bosgeesten in verband waarmee Ludo Noens op een treffende
manier ons verdraaid wereldbeeld als volgt aan de kaak stelt als hij
de 'natuurgeesten' behandelt: "In
onze moderne metropolen (...) moet men allicht met dergelijke 'onzin'
niet meer afkomen. Progressieve ontbossing, overrationalisering,
commercieel materialisme, eenheidscultuur, massamedia en opgeklopte
mentale preoccupaties hebben de moderne mens gaandeweg ingekapseld in
een zelfgecreëerde intersubjectieve waanwereld (zodat de stedeling
er nu, vreemd genoeg, van overtuigd is dat de waan bij de
natuurvolkeren ligt!" (p.
85)
De
als schrijver (van onder meer De
Kleine Johannes)
beroemde Nederlandse psychiater Frederik Van Eeden verschijnt op het
toneel als verkenner van het hiernamaals: de arts verloor een nog
onvolwassen zoon en noemde diens dood een ontwaken; via de lucide
droom kwam hij met de jongen in contact en hij maakte er
indrukwekkende theorieën over die nog aan geloofwaardigheid winnen
met het onderzoek van cardioloog Pim Van Lommel en met de
positief-wetenschappelijke bevindingen aan de universiteit van
Cambridge waar zeer recent nog het voortduren van het bewustzijn tot
drie minuten na de dood werd aangetoond.
Na
de hoofdstukken over de mythische koninkrijken in de Himalaya
(Shambhala, Agharta, Shangri-la) en de onthutsende belevenissen en de
levensgeschiedenis van Charles Lindbergh, de man die als eerste met
een vliegtuig de Atlantische Oceaan overstak, wordt verrassend helder
uit de doeken gedaan wat de kwantummystici vertellen en hoe dit
precies aansluit bij de hedendaagse natuurkunde.
Volgen
de link tussen de moderne antropologen en de sjamanen, de grondslag
van de hippiebeweging, het verschijnsel van de ufo's en de
alien-abduction
en tenslotte de bevindingen van de beroemde psychiater, Elisabeth
Kübler-Ross.
Meer
dan het lezen waard voor alwie bij wil blijven inzake dit zo boeiende
thema waarvan het enorme belang stilaan begint te dagen.
http://www.bloggen.be/ludonoens/archief.php?ID=2756404
(Jan
Bauwens, 4 oktober 2015)
|