Het
begin van een dictatuur
Wanneer
dictatoriale regeringsvormen in een staat naar binnen sluipen, zijn
de eerste tekenen hiervan vaak te vinden in zich als mededelingen
verkappende bevelschriften. De burgers worden aangesproken door een
overheid die verklaart het goed te menen met de bevolking, terwijl de
regering in feite elke mogelijkheid op het in vraag stellen van haar
(al dan niet expliciet medegedeelde) beslissingen en bevelen a
priori onmogelijk maakt en zij doet dat middels het inbouwen van
een dreiging met sancties die de onderdanen om het zo te zeggen tot
een quasi blinde gehoorzaamheid aanmaant.
Een brief
is een schriftelijke mededeling van een persoon de afzender,
namelijk de persoon die de brief geschreven heeft aan een ander
de geadresseerde, zijnde de persoon van wie verwacht wordt dat hij de
brief zal lezen, maar als de geadresseerde ontbreekt, kan er geen
sprake zijn van een brief omdat er dan geen sprake kan zijn van een
mededeling aangezien diegene aan wie de mededeling gedaan wordt,
ontbreekt. (°) Pamfletten verkeren in dat geval en zij worden
gelezen door degenen op wiens territorium de wind hen blaast
tenminste indien de strooibrieven de nieuwsgierigheid van hun vinders
kunnen wekken. Meer hedendaagse verschijningsvormen van dergelijke
'mededelingen' zijn radio, televisie, internet en nog andere
gedaanten van wat in wezen louter 'reclame' is wat overigens
'omroep' betekent en het gaat daar nota bene om een niet
officiële en derhalve tot niets verplichtende 'belleman'. Maar
reclame, televisie en via deze kanalen ook allerhande mededelingen,
tegelijk aan iedereen en aan niemand, zijn alles behalve onschuldig
en blijven helemaal niet zonder invloed.
Brieven en
mededelingen zonder geadresseerde, zijn geen mededelingen maar dat
zijn ze evenmin indien de naam van de afzender ontbreekt, er
is dan immers geen persoon die de mededeling doet terwijl
mededelingen zichzelf niet kunnen doen, zij worden per definitie
gedaan door personen. Brieven waaraan de naam van de afzender
ontbreekt, noemt men ook wel anonieme brieven: het zijn vaak
dreigbrieven, waarbij diegene die zijn bestemmeling voor schut zet,
zichzelf verbergt; de bestemmeling moet veronderstellen dat de
afzender bestaat aangezien er een mededeling wordt gesuggereerd, maar
hij kan hem niet ter verantwoording roepen omdat zijn naam ontbreekt
en hij is derhalve het slachtoffer van geweld.
De
convocatie welke het wezen is van de intermenselijke communicatie
ontbreekt eveneens in 'mededelingen' waarbij de afzender zich
verschuilt achter de naam van een groep of een bende, zoals de
bende van Jan De Lichte, of ISIS, maar het kan ook gaan om een
officiële instantie. In dat laatste geval is er helemaal niets aan
de hand waar de instantie haar mededeling doet via een van haar
vertegenwoordigers, die zich zodoende borg stelt voor de mededeling
en voor haar inhoud en tot wie men zich kan richten om de mededeling
te beantwoorden per definitie persoonlijk omdat een onbeklede
functie niet functioneert en er derhalve geen is. Ontbreekt echter de
vertegenwoordiger, dan gebiedt het beginsel van de voorzichtigheid de
bestemmeling om geen acht te slaan op de 'brief' omdat hij de
authenticiteit ervan niet kan achterhalen, hij kent immers de naam
van de briefschrijver niet en niemand heeft zich voor de mededeling
borg gesteld.
Vergelijkbaar
met anonieme mededelingen en met mededelingen door een groep zonder
persoonlijke vertegenwoordiger, zijn de mededelingen die uitgaan van
een groep zonder een vaste vertegenwoordiging. Het gaat dan om
een groep die weliswaar vertegenwoordigd wordt maar dan wel door
steeds wisselende individuen. Het effect daarvan is dat de
aansprakelijkheid of de verantwoordelijkheid van de groep aldus
verdeeld wordt over verschillende, wisselende individuen en daardoor
in feite zeer sterk gereduceerd wordt of zelfs geheel de mist ingaat.
Men kan iemand van de vertegenwoordigers ter verantwoording roepen,
maar die kan op zijn beurt de verantwoordelijkheid doorschuiven naar
een ander en uiteindelijk is er niemand die effectief de
verantwoordelijkheid neemt, zodat het antwoord op de vraag die men
stelt, wegblijft: The answer is blowing in the wind. Een
individu dat door een bende lastiggevallen wordt, nu eens door het
ene bendelid, dan door een ander, vervolgens door weer en ander, en
zo voort, vanuit steeds wisselende en onverwachte hoeken, kan zich
niet verdedigen en geraakt op de lange duur uitgeput. Dat is
bijvoorbeeld het geval waar iemand herhaaldelijke plagerijen of
verwijten moet aanhoren van steeds wisselende onbekenden: hun gedrag
getuigt ervan dat de plagerijen uitgaan van een gecoördineerde groep
en dat ze gepland zijn, maar het slachtoffer weet niet tot wie zich
te richten, mogelijkerwijze krijgt hij het brein van de bende zelf
nooit te zien. Verdeelde verantwoordelijkheid of
onverantwoordelijkheid is er ook waar beslissingen het resultaat zijn
van een stemming, ook als deze wordt voorafgegaan door discussies met
redelijke argumenten, omdat die redelijkheid een kwaliteit
geheel wordt teniet gedaan door de uitkomst van de stemming welke nog
louter een getal is een kwantiteit en zo bevat elke
democratie die zich nochtans zozeer beroept op redelijkheid en
overleg, in zich de kiemen van de volstrekte redeloosheid van het
toeval en van het recht van de sterkste.
Stelt
niemand zich persoonlijk borg voor de mededeling of de brief, dan
gaat het niet om een mededeling. Suggereert de 'brief' alsnog dat de
afzender bestaat, zij het verborgen achter bijvoorbeeld een zekere
(al dan niet officiële) instantie, dan gaat het ook hier niet om een
mededeling maar bijvoorbeeld wel om een bevel. De zaak is nu
dat in een wereld van steeds meer gesofisticeerd bedrog, heel wat
bevelen zich op een bijzonder verraderlijke manier verkappen als
mededelingen en zo ook verkapt zich de dictatuur in de democratie.
Nu kan een
bevel enkel nog beantwoord worden met een daad. Een bevel
wordt al dan niet opgevolgd. Gaat het bevel uit van een machtige
instantie en wordt het opgevolgd, dan handelt diegene die het bevel
uitvoert, onder dwang; hij handelt immers niet zelf want door het
bevel uit te voeren, geeft hij zijn eigen wil op, depersonaliseert
hij zichzelf en wordt hij een gewillig of willoos instrument van
degene die hem beveelt. Weigert hij daarentegen om zijn
persoonlijkheid op te geven, dan dient hij te weerstaan aan het bevel
en betaalt hij daarvoor met het gedwongen ondergaan van een sanctie
of dus met de prijs van (een stuk van) zijn vrijheid. Maar het is
duidelijk dat in een dergelijke communicatie tussen partijen met
onderlinge machtsverschillen, niet langer sprake kan zijn van
intermenselijke communicatie: hier is het recht van de sterkste aan
de orde, de dictatuur, de dwingelandij, de volstrekte onvrijheid,
waarbij onze daden niet langer bepaald worden door inzicht en
redelijkheid maar door dwang.
Voorbeelden
van verkapte dwingelandij vindt men vandaag in heel wat communicaties
van de regering aan het volk. Zeer uitgesproken
misdadig is het onder druk zetten van minder weerbare sectoren van de
bevolking om 'vrijwillig' afstand te doen van bepaalde rechten. Zo
worden minder mondige mensen ertoe aangezet om vormen van arbeid te
aanvaarden buiten het normale circuit dat de toekenning van allerlei
rechten moet garanderen. Via de zogenaamde 'werkwinkel' vraagt de
regering aan werkzoekenden om in ruil voor de uitkering die zij
genieten, iets voor de gemeenschap terug te doen en aldus een nepjob
te aanvaarden, die neerkomt op een werkzaamheid welke niet strookt
met de vrije keuze, de capaciteiten en de opleiding van de
werkzoekende (zoals door de Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens wordt vereist) en waarbij aan het minimumloon en aan de
andere sociale rechten al helemaal niet meer gedacht wordt. De
regering die verantwoordelijk is voor het voorzien van voldoende
arbeid aan de bevolking de belastingbetaler onderhoudt de
werknemers van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en die zich
van deze taak niet kwijt ingevolge een onkunde welke onvermijdelijk
resulteert uit de algemene vriendjespolitiek, schuift de schuld voor
de werkloosheid in de schoenen van de burgers alsof het de taak was
van een smid om naast zijn stiel ook nog eens onderlegd te zijn in
allerlei marketing-taken, in briefschrijverij en in boekhouding, want
hij dient ook nog eens een boekhouding aan te leggen van de
inspanningen die hij levert om aan werk te komen nadat een onbekwame
regering ervoor gezorgd heeft dat hij zijn producten niet meer aan de
straatstenen kwijt kan. Boekhoudkundige, literaire en marketing-taken
behoren helemaal niet tot het werk van de smid, het zijn plichten van
de overheid jegens de burgers: de smid moet
kunnen smeden, de leraar moet kunnen lesgeven en de verpleger moet
kunnen verplegen maar het scheppen van de mogelijkheden tot het
uitoefenen van het beroep behoort tot de taken van de overheid en
waar zij aan deze plichten verzaakt, pleegt die overheid broodroof op
het volk. Het is erger dan pervers wanneer een regering het
volk niet alleen broodrooft maar het bovendien ook nog eens bestraft
nadat zij het eerst tot slachtoffer heeft gemaakt van aan haar
corruptie. (°°)
Waar de
overheid zich tot werklozen richt met zogenaamde werkwinkels,
camoufleert zij in wezen de invoering van het kastenstelsel in het
westen van de eenentwintigste eeuw, wat neerkomt op de terugkeer van
de slavernij.
Zie
ook: De
terugkeer van de slavernij:
http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=1634899
(°°°)
(Jan
Bauwens, 3 december 2016)
(°)
Dergelijke mededelingen worden evenwel als zodanig getolereerd in de
geheel onschuldige vorm van het gebed, waarbij zij gericht zijn aan
een persoon wiens bestaan afhankelijk is van het geloof van zijn
aanspreker tenminste indien het gaat om een communicatie binnen
de context van een (erkende) religie [in de praktijken omtrent de
(joodse) klaagmuur of in allerlei gebedsvormen] omdat wie zich
richten tot niet erkende onzichtbare personen, dreigen als
krankzinnig te worden bestempeld.
(°°)
Wanneer in een geschrift dat zich presenteert als een brief terwijl
het in feite een pamflet is omdat de naam van de afzender ontbreekt,
de anonieme veronderstelde briefschrijver aan de geadresseerde
vertelt dat hij hem aanschrijft met de bedoeling om hem een brief te
leren schrijven bijvoorbeeld een sollicitatiebrief zou men al
bijzonder naïef moeten zijn om een dergelijk geschrift ernstig te
nemen. Gaat het bovendien om een geschrift dat zich voordoet als
zijnde afkomstig van een officiële instantie, dan zou het ernstig
nemen van dat geschrift impliceren dat men het mogelijk, ja feitelijk
acht dat de regering zelf geheel onbekwaam is inzake een van haar
belangrijkste functies, met name de communicatie met de burgers.
Edoch, kennelijk worden dergelijke, zich als officiële brieven
presenterende pamfletten, heden ten dage onder de bevolking
verspreid, bijvoorbeeld daar waar zij werklozen op stang jagen door
hen met het dreigement van algehele financiële drooglegging, te
dwingen tot het volgen van, jawel, cursussen waarin zij brieven
sollicitatiebrieven zullen leren schrijven. En ofschoon de
betrokken instanties beweren dat zij voor een geïndividualiseerde
aanpak gaan, sturen zij die brieven niet alleen naar analfabeten maar
evenzeer naar universitair geschoolden en zelfs naar
beroepsschrijvers. Met andere woorden wil
een regering die dergelijke praktijken beoefent, de taak van de
werkvoorziening, welke uiteraard toekomt zoals de naam zelf het
zegt aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en dus aan de
regering, in de schoenen van de werknemers schuiven, precies zoals de
magazijnen de kopers van hun waren steeds vaker opzadelen met de taak
die voordien door betaalde kassiersters werd volbracht.
(°°°)
Tweehonderd jaar geleden, meer bepaald in 1813, en dat is nog vijf
jaar vóór de geboorte van Karl Marx, richtte Napoleon Bonaparte een
solidariteitsfonds op voor invalide mijnwerkers en voor hun
achterblijvende gezinnen. Een verzekering voor gezinnen van zeelieden
volgde in 1844. Dan kwamen de eerste voorbereidselen tot de
oprichting van de vakbonden (het Communistisch Manifest dateert van
1848) en pas een eeuw geleden kregen de eerste sociale wetten in
België vorm, met onder meer de belangrijke wet op de bescherming van
het loon van 1896. Nu, amper honderd jaar oud, dreigt ons sociaal
stelsel op sluikse wijze en mede door een maatschappij die Orwell's
1984
naar de kroon steekt, zonder al te veel verzet en in geen tijd
volledig ondermijnd te worden.
Uitgerekend
in het geboorteland van Marx behoren de minimumlonen dankzij de CDU
van Merkel al tot het verleden: jobs worden steeds vaker toegekend
aan die werknemers die geen looneisen stellen, zodat geleidelijk al
het sociaal beschermde werk muteert in slavenarbeid. Maar ook bij ons
worden de sociale wetten heden feitelijk
afgeschaft.
Enerzijds door het onbestraft laten van onderbetaald werk, verricht
hetzij door illegalen, hetzij in landen waar geen sociale wetten
gelden, maar anderzijds ook en vooral door het onder druk zetten van
werklozen die dan in allerlei nepstatuten worden geperst.
Werkzoekenden worden een eerste keer gestraft waar zij van een
falende regering geen werk krijgen aangeboden, een tweede keer waar
diezelfde regering hen onder druk zet om feitelijk ongeacht welk werk
te aanvaarden tegen vergoedingen die het wettelijke minimumloon niet
eens benaderen. Het PWA of de zogenaamde werkwinkel is hiervan een
schoolvoorbeeld. Deze instelling zwaait naar de 'werknemers' toe met
de welluidende terminologie van het "maatschappelijk
engagement", terwijl alle participanten aan dit verraderlijke
systeem zich de
facto aansluiten
bij de actieve ondermijning van het sociale zekerheidsstelsel op
dezelfde manier waarop illegalen dit doen of werkgevers die
produceren in wetteloze streken.
De
huidige macht toont haar dictatoriaal, fascistisch en totalitair
karakter vooral in haar onduldzaamheid jegens kritiek, oppositie of
tegenkanting, alsook in de achterbakse manier waarop zij zichzelf
bestendigt en uitbreidt. Voor de slechte verstaander: het gaat hier
om de macht van het volstrekt anonieme geld dat zich voor haar
blinde, onmenselijke en ontmenselijkende bewegingen helemaal niet
verantwoordt en daartoe ook niet gedwongen kan worden. Het is die
macht van de banken die ons Europa door de strot ramde met de
bedoeling dat deze dictatuur van onverkozen ambtenaren zou fungeren
als haar feilloze verzekeringsmaatschappij. Immers, banken halen hun
winst uit leningen die corrupte politici in de naam der burgers bij
hen aangaan en wanneer een land naar het failliet afglijdt en de
banken dreigen te zullen moeten fluiten naar hun centen, worden de
'solidaire' buurlanden aangesproken om de tekorten bij te passen. Het
rad dat de Europeanen vandaag voor de ogen wordt gedraaid, verkapt
slechts die ongebreidelde roof van rijk op arm.
In
Griekenland protesteerde Papandreou tegen deze vreselijke
volksverlakkerij en hij werd prompt vervangen door gewezen
bankdirecteur Papadimos. Hier ten lande riep ABVV-voorzitter Rudy De
Leeuw op tot staking en hij werd door de kennelijk in het gareel van
het gouden kalf lopende media publiekelijk aangevallen en hoe dan ook
besmeurd zonder dat daartoe ook maar enige wettige grond bestond. Dit
alles is uiteraard pas mogelijk door een grondige verdraaiing van de
feiten in de beeldvorming van de huidige media, die ooit "de
vierde macht" werd genoemd een macht met name naast de
wetgevende, de rechterlijke en de uitvoerende. Vandaag controleert
het systeem niet alleen de media (en dat was heus niet alleen in het
voormalige Italië van Berlusconi het geval) maar bovendien bewijzen
de dagelijkse schandalen onder politici dat van het principe van
Montesquieu de driedeling der machten in de praktijk niet
veel meer overschiet.
Journalisten
en mediafiguren die hun boekje te buiten gaan, worden afgezet, en
sinds de affaire rond Tsjernobyl in 1986, toen weerman Armand Pien
door Miet Smet gedwongen werd te liegen over de radio-actieve
neerslag over ons land, weten we ook voor eens en voor altijd dat
onze media leugens verkondigen onder politieke druk. De professionele
selectie van bekwame lui via het mechanisme van de hogere studies
wordt stelselmatig opzij geschoven en vervangen door de zich
opdringende willekeur van politieke benoemingen, zodat geschoolde lui
kunnen vervangen worden door meegaande marionetten. Om bij het
onschuldige onderwerp van het weer te blijven: in de winter van 2012
verkondigden een aantal weermannen voor miljoenen televisiekijkers
dat het zeventig jaar geleden was dat het in februari nog zo hard
vroor, waaruit men met kritisch observator Dirk Biddeloo in de Gazet
van Antwerpen kan besluiten dat ze ofwel de winter van 1956 over het
hoofd zagen, ofwel niet eens meer kunnen tellen. En als Het Laatste
Nieuws vertelt aan zijn lezers dat de mensen hun vakbonden de rug
hebben toegekeerd, gaan ze het op de koop toe geloven en sluiten zij
zich alras bij de fictieve vakbondslozen aan, zodat middels dit
louter psychologische trucje dat zinspeelt op de massahysterie, de
vakbonden effectief worden geraakt. Ja, zo redeloos werkt macht, zo
makkelijk laten wij ons in de doeken doen.
En
nu ook echt de honger in Europa intreedt en de Grieken met steeds
grimmiger massa's door de straten spoken van dit zopas nog cultureel
zo hoog verheven land van Hellas de bakermat onzer beschaving!
zal het er ook hier niet makkelijker op worden. In een land dat niet
zo lang geleden de pilaren van de aula van een universiteit door
zogenaamde kunstenaars heeft laten behangen met plakjes ham, wordt er
om honger ten hemel geschreeuwd, zo wil het nu eenmaal de wet van de
hubris.
(*) Ja, nu ligt hij in al zijn glorie uitgerold, de rode loper, voor
de intrede der slavernij. (J.B.,
17 februari 2012) Noten:
(*) Zie bijvoorbeeld Kris Vansteenbrugge, Uit
het schuim van de zee. De Griekse Mythologie in 136 verhalen:
http://www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=1188773
.
|