Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
27-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 18: De verborgen waarheid
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
18: De verborgen waarheid
Het
ware leven is vooreerst het onverhulde leven, aldus gaat Foucault
verder met zijn studie van de cynici die op een bijzondere manier de
waarheid aan het licht brengen en tegelijk de hypocrisie. Seneca
houdt voor dat men moet leven alsof alles openbaar was (en men kan
hier ook denken aan de Hollandse protestanten die des avonds hun
gordijnen open laten): het ware leven verbergt niets omdat er geen
kwaad in is, zo houden zij ons voor. Maar wellicht klopt alleen de
omkering van deze stelling die een heel andere waarheid aan het licht
brengt: "een
onverhuld leven is een leven dat niets kwaads doet omdat het niets
verbergt" (1):
men doet met andere woorden geen kwaad precies omdat de gordijnen
open zijn. Waar anders zou de behoefte vandaan komen om aan anderen
te tonen hoe goed men wel is als het niet was omdat men meer waarde
hecht aan zijn reputatie dan aan de kwestie of men ook echt goed is?
Men beschouwt het goede niet als een goed op zich doch men doet het
met het oog op een beloning.
De
cynicus daarentegen wil de radicale openbaarheid, hij schaamt zich
niet voor zijn natuur omdat wat natuur is, goed is en hij kent
derhalve helemaal geen intimiteit of privacy. Hij laat de gordijnen
open, niet omdat hij zich schikt naar wat zijn toeschouwers van hem
verwachten maar, andersom: hij doet dat, de verwachtingen van zijn
toeschouwers ten spijt. Hij schandaliseert wie de schande willen
ontvluchten, hij verwerpt de cultureel aangeleerde schaamte en
"bevrijdt
het [natuurlijke leven] van alle overeengekomen normen. Daarom
verschijnt de filosofische levenswijze als radicaal anders dan alle
andere."
(2)
Het
ware leven wil ook zuiver zijn, onvermengd en onafhankelijk en moet
derhalve een leven in armoede zijn want rijkdom is afhankelijkheid.
Wanneer Diogenes bij een fontein een kind ziet drinken uit zijn
handen, ontdoet hij zich van zijn kom, een overbodige luxe. Die
werkelijke armoede van de cynicus heeft paradoxale gevolgen: ze leidt
tot schandaal, lelijkheid en vuilheid die de beoefenaar afhankelijker
maakt: ze mondt uit in slavernij en bedelarij die echter door de
cynicus aanvaard wordt. "Deze
bedelstand maakte nu de cynische armoede uit, die tot een opzettelijk
schandaal was doorgevoerd."
Bovendien
trotseert de cynicus de adoxia:
de slechte reputatie of de smaad. "Voor
de cynicus is de systematische smaadpraktijk (...) een positief
gedrag, een gedrag dat zin en waarde heeft",
zoals bij bepaalde Hindoes. (3) In zekere zin komt daaruit de
christelijke nederigheid voort, zij het met een eigen betekenis van
zelfverloochening. De cynicus daarentegen trotseert de vernedering om
zijn soevereiniteit te bevestigen.
Het
ware leven is het totaal andere leven omdat het alleen de natuur tot
principe heeft. "Daarom
wijzen de cynici natuurlijk het huwelijk en het gezin af en
praktiseren zij de vrije liefde of maken zij daar aanspraak op. En
daarom wijzen zij alle eettaboes en -conventies af. Diogenes (...)
schijnt zelfs gestorven te zijn door het eten van een levende
inktvis, die hem zou hebben doen stikken."
(4) Deze positieve waardering van de animaliteit staat in fel
contrast met de menselijke neiging zich van de dieren te willen
onderscheiden. "Zodra
de behoefte een zwakte, een afhankelijkheid, een gemis aan vrijheid
is, moet de mens geen andere behoeften dan die van het dier hebben,
dan die welke door de natuur zelf bevredigd worden."
De animaliteit wordt een plicht en een uitdaging, een beproeving, een
opgave. "Het
is een opgave voor jezelf en tegelijkertijd een schandaal voor de
anderen."
(5)
Michel
Foucault laat ons met wezenlijke vragen achter. Is het ware leven
zoals de cynici het opvatten, onverhuld en ontdaan van alle ballast,
een schandaal voor de gecultiveerde mens omdat de cultuur een leugen
is? Is de mens een onwaarachtig dier?
Dan
snijdt Foucault het thema aan van het authentieke koningschap. De
cynicus Diogenes ontmaskert de politieke koning en bewijst zijn eigen
authentieke koningschap in de beroemde ontmoeting met Alexander (de
Grote) zoals beschreven in de vierde redevoering van Dio
Chrysostomos. Alexander is de almachtige maar in tegenstelling tot
Diogenes is hij afhankelijk, onnatuurlijk (het product van een
opvoeding), hij zegeviert niet over zijn ergste vijanden (zijn
gebreken) en hij is vergankelijk. Foucault vertelt de beroemde
Perzische rite waarbij men een krijgsgevangene een tijdje als een
ware koning dient om hem daarna te geselen en op te hangen. Welnu,
dat is het lot van alle wereldse koningen, zo verklaart Diogenes. (6)
Diogenes
is de echte doch miskende vorst, hij offert zichzelf op in een strijd
om de anderen te redden, hij oefent zich in soberheid en
uithoudingsvermogen, hij is zoals Heracles, zijn grote voorbeeld, die
de wereld moet schoonmaken (het reinigen van de Augiasstallen). Hier
is "het
thema van de deerniswekkende [athlios]
atleet [athlêtes]"
die
zijn koningschap verborgen houdt,
"een strijder die medelijden wekt door de hardheid van zijn lot
(...). Pas na zijn dood zal Heracles verschijnen als wat hij
werkelijk is, zal hij eindelijk erkend worden en zijn deerniswekkend
koningschap een luisterrijk koningschap worden. Na zijn dood zal hij
erkend, geëerd en vergoddelijkt worden en zal men hem Hebe als vrouw
geven. (...) Deze held is precies die bedelaar (...). Deze koning,
deze verborgen, deerniswekkende, bedelende koning gaat de
verschillende heldendaden verrichten die bekend staan als de werken
van Heracles."
(7)
Diogenes
houdt een lofrede op Heracles die de geestdrift van de toehoorders
wekt. "Hij
was op de grond gaan zitten en verrichte een zekere onbetamelijke
handeling"
waardoor men hem gek verklaarde: hij keert terug naar de
oorspronkelijke animaliteit, bron van zijn authentieke koningschap
dat zich aldus opnieuw verbergt.
(8)
Het
filosofische leven is in feite het militant leven, het leven van de
waakhond die zich opoffert, "de
soldaat-strijder of strijder-atleet die tegen het kwaad van de wereld
vecht" met
strijdlustige volharding. De militant wil de mensen wakker schudden
met het oog op meer geluk. "De
koning en zijn nar, dat is een zekere transformatie van dat thema van
de monarchie van de spot."
Het thema van de verborgen koning is cruciaal in het christendom waar
God zelf (arme) mens wordt en zich verbergt als dienaar van de
mensen, de gemaskerde koning, het thema van King
Lear
ook. (9)
Het
cynisme mondt tenslotte ook uit in het christelijk ascetisme, de
geestelijke strijd die de mens voert in zichzelf: "De
christelijke asceet is diegene die de hele wereld van haar demonen
zuivert."
(10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
26 september 2020).
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 291-294.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
(2)
O.c.,
pp. 294-295.
(3)
O.c.,
pp. 295-302.
(4)
O.c.,
pp. 302-304.
(5)
O.c.,
pp. 305-307.
(6)
O.c.,
pp. 311-320.
(7)
O.c.,
pp. 320-325.
(8)
O.c.,
pag. 326.
(9)
O.c.,
pag. 329.
(10)
O.c.,
pp. 326-331.
26-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 17: Corona en de uitvluchten
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
17: Corona en de uitvluchten
"Kim
Jong Un excuseert zich voor doden Zuid-Koreaanse ambtenaar" -
aldus blokt een vrt-nieuwsbericht van 25 september 2020: "Volgens
het Zuid-Koreaanse leger is de man doodgeschoten en werd zijn lichaam
nadien overgoten met olie en in brand gestoken. 'Dat gebeurde in het
kader van de coronamaatregelen', zegt Kim Jong Un nu."
(1)
- Of waar corona allemaal goed voor is, zo hoorde ik
iemand zeggen naar aanleiding van dit bericht. Maar een tweede merkte
onmiddellijk op dat eenzelfde commentaar kon gelden met betrekking
tot de coronadoden hier te lande:
- Wie durft er een eed op te doen dat onder de
tienduizend sterfgevallen, allemaal in quarantaine, waarbij de lijken
direct en zonder publiek werden verast, er niet één is geweest die
het hoekje om geholpen werd? U houdt het niet voor mogelijk, zo ging
de commentator verder, maar het massaal beliegen van mensen is
helemaal niks nieuws. De nazi's brachten massa's mensen om in
gaskamers nadat ze hen lieten geloven dat zij daar alleen maar een
douche zouden nemen.
- Maar dat is iets heel anders, wierp de eerste dan weer
tegen: dat waren nazi's!
-
Verantwoordelijken voor de psychiatrische instellingen hier te lande
vermoordden talloze patiënten met het vetloze dieet: zij deden dat
op bevel van de nazi's maar zelf waren zij allerminst nazi's, zij
waren zorgverleners en vaak ook nog goede katholieken, zo verklaarde
de ander: zij deden wat van hen gevraagd werd: Befehl
ist Befehl! Twintig
jaar later publiceerde Stanley Millgram de verbluffende resultaten
van zijn onderzoek gevoerd naar aanleiding van die op het eerste
gezicht ongeloofwaardige gebeurtenissen onder de titel Gedragsstudie
van gehoorzaamheid:
maar liefst twee derden van de mensen blijken bereid om hun
medemensen te doden op vraag van de autoriteiten. Het was allemaal
wetenschappelijk verantwoord, zo werd het hun uitgelegd en dat bleek
te volstaan. Guy van den Berghe schreef een bijzonder interessant
boek over dit verdonkeremaande facet van onze werkelijkheid, het werd
hier reeds besproken in twee teksten van respectievelijk 6 en 7 april
l.l. (2)
Het
is nu eenmaal mijn job. Ik voer alleen maar een bevel uit. Rotte
appelen moeten verwijderd worden anders maken ze ook de gezonde ziek.
We kunnen het nu eenmaal niet betalen. Zijn ouderen en zieken niet
beter af als men hen laat inslapen? Als wij zelfs onze groenten
veredelen, waarom zouden we het dan niet met mensen mogen doen? Er
zijn nu eenmaal teveel mensen, de wereld gaat eraan tenonder.
Foetussen zijn geen mensen...
-
Het is misschien wel zo, zo zei hij tot besluit, dat hier te lande
helemaal niemand zal vermoord worden onder de dekmantel van deze
epidemie en laten we eens stellen dat dit inderdaad zo zou zijn.
Maar dan vergeet u één ding: deze epidemie is een pandemie, wat wil
zeggen dat zij zich uitstrekt over de ganse aarde. En hebt u er een
idee van hoeveel mensen vandaag leven in een dictatuur? Laat ik er
enkele opsommen: Angola,
Azerbeidzjan,
Bahrein, Belarus (Wit Rusland), de Servische Republiek, Cambodja,
Kameroen, Chad, de Volksrepubliek China, de Republiek Congo, Cuba,
Egypte, Equatoriaal Guinee, Eritrea, Gabon, Hongarije, Iran,
Jordanië, Kazachstan, Laos, Marokko, Montenegro, Noord Korea, Oman,
Palestina, Qatar, de Russische Federatie, Rwanda, Saoedi-Arabië,
Servië, Singapore, Zuid Soedan, Syrië, Tadjikistan, Turkije,
Turkmenistan, de Verenigde Arabische Emiraten, Oeganda, Uzbekistan,
Venezuela, Vietnam...(3)
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 16: Het ware leven is radicaal anders
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
16: Het ware leven is radicaal anders
De
bios
kynikos
of het cynische leven, aldus Foucault, kenmerkt zich door een
schandaal, het wordt afgekeurd en gekarikaturiseerd terwijl het niets
anders op het oog heeft dan het aan het licht brengen van de
waarheid, en misschien precies daarom, want door getuigenis af te
leggen van het ware leven, zet de cynicus tevens de huichelarij van
de burgerij te kijk. De cynicus brengt de moed op om aldus anderen te
helpen om voor zichzelf te zorgen en in de socratische ironie
riskeert en trotseert hij de woede, de ergernis en de wraak die hij
opwekt "door
hun het beeld voor te houden van wat ze in gedachten toestaan en
waarderen, maar in hun eigen leven verwerpen en afkeuren. Dat is het
cynische schandaal."
(1) De cynicus zet zijn leven op het spel, niet door de waarheid te
zeggen maar door de manier waarop hij leeft. De filosofische
levenspraktijk verdwijnt echter naarmate de religie die a.h.w. naar
zich toe trekt en Spinoza is zowat de laatste die een filosofisch
leven leidt, Leibniz is al een man van louter geschriften. Als het
waar is dat de westerse filosofie het Zijn vergeten is [de
Seinsvergesseheit
van Heidegger (2)], dan geldt dat voor Foucault eveneens m.b.t. het
filosofische leven. Dit terwijl filosofie een voorbereiding op het
leven hoort te zijn, een bekommernis om zichzelf, een zich beperken
tot wat werkelijk nuttig is, waarbij het doen en het denken één
zijn. Het cynische principe 'verander de waarde van je munt' staat
naast het principe 'ken uzelf': je kunt je munt pas revalueren als je
jezelf kent; "je
kunt je eigen ware bestaan te gelde maken op voorwaarde dat je jezelf
kent."
(3) "Alexander
zegt: als ik niet Alexander was, had ik Diogenes willen zijn;
Diogenes antwoordt hem: maar de ware koning (de ware munt) ben ik."
(4) "Nomisma
betekent munt maar ook nomos:
de wet, de gewoonte."
(5)
De
benaming cynicus
(van 'hond') verwijst enerzijds naar het hondse leven vrij van
schroom en schaamte: "Het
is een leven dat in het openbaar en voor de ogen van iedereen doet
wat alleen honden en dieren durven doen, terwijl de mensen het
gewoonlijk verbergen"
(6), het is zedeloos, behoeftevrij; het is een leven dat blaft; een
leven als van een waakhond die zich weet op te offeren om anderen te
beschermen; het is "de
uiterste radicalisering en omkering van het ware leven"
(7): het authentieke leven van de cynicus doet het leven van de
anderen te voorschijn komen als een valse munt; het cynische leven
brengt de ware munt met haar werkelijke waarde in omloop. (8) Waar
Plato sprak over de andere wereld, tonen de cynici het radicaal
andere leven dat naar die andere wereld leidt. "In
de gnostische bewegingen en het christendom heeft men het andere
leven, het leven van de ascese, het leven dat gebroken heeft en niets
gemeen heeft met het gewone bestaan, proberen te denken als
voorwaarde voor de toegang tot de andere wereld."
(9)
(J.B.,
24 september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 269-272.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
(2)
Onze eigen toevoeging.
(3)
O.c.,
pp. 273-280.
(4)
O.c.,
pag. 281.
(5)
O.c.,
pag. 281.
(6)
O.c.,
pag. 281.
(7)
O.c.,
pag. 282.
(8)
O.c.,
pp. 282-283.
(9)
O.c.,
pp. 283-286.
24-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 15: Apollo's advies aan Diogenes: 'Vervals de munt!'
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
15: Apollo's advies aan Diogenes: 'Vervals de munt!'
Het
vraagstuk dat Michel Foucault bezighoudt is in wezen dat van het ware
leven: het cynisme is een vorm van waarheidspreken waarbij men van de
waarheid getuigt door zijn levenswijze, wat in het christendom het
martelaarschap is: de echte filosoof, aldus Gregorius van Nazianze,
is de martyrôn
alêtheias (de
getuige van de waarheid). (1) Om te beginnen is de waarheid de
a-lêtheia
of de onverborgenheid, het onbezoedelde, het directe en zo ook het
rechtschapene, het onvergankelijke. (2) De logos
alêthês
is een manier van spreken die niets verhult, die eenduidig is en
onweerlegbaar. (3) De alêthês
erôs
(de ware liefde) is een liefde die niets verbergt omdat ze niets te
verbergen heeft, die zonder vermenging van lust en onlust is, zonder
vermenging van de zintuiglijke lust en de vriendschap, eerlijk,
direct, conform de regels en onvergankelijk en verwant met het ware
leven (de alêthês
bios),
zowel in de Platoonse filosofie als in de christelijke mystiek. (4)
Het
ware leven (alêthês
bios)
is onverhuld en kan het licht trotseren. "Fel
haat ik die man, als de poorten van Aïdes' woning, die in 't hart
het ene verbergt en het andere zegt",
aldus citeert Socrates Achilles over de bedrieglijke Odysseus.
Achilles zelf is oprecht, hij staat in het volle licht: hij zegt wat
hij denkt, denkt wat hij wil en doet wat hij wil, zonder veinzerij,
"eenvoudig
en waar.
(...) Bijgevolg
is God het absoluut eenvoudige en ware, in woord en daad. Hijzelf
verandert niet en evenmin leidt hij anderen om de tuin, noch door
waanvoorstellingen, noch door woorden, noch door tekens die Hij zou
overzenden aan slapenden of wakenden",
aldus Plato (De
Staat,
Boek II). (5) Het ware leven kan tevens niet bont zijn, het is
onbewogen door allerlei zielsroerselen. Atlantis verging ingevolge de
vermenging van het goddelijke met het menselijke, zo vertelt Plato.
(6) Het ware leven is ook recht, volgens de regels en de wetten. Na
de dood zijn er zielen "kromgegroeid
door leugen en grootspraak" maar
ook zielen die "heilig
(hosiôs)
en in het gezelschap van de waarheid (met'
alêtheias)
hebben geleefd", die
derhalve schoon zijn en gelukzalig. (7) Het ware leven ontsnapt aldus
aan bederf en rust in zichzelf. (8)
De
cynicus Diogenes was de zoon van een bankier: zij werden wegens
valsmunterij verbannen en wanneer Diogenes raad vraagt aan het orakel
van Delphi, krijgt hij van Apollo de opdracht om de waarde van de
munt (nomisma)
[N.B.: nomos
betekent:
wet] te veranderen: hij moet het beeld erop [van diegene die borg
staat voor de waarde ervan (9)] vervangen door een ander dat de
waarde van de munt beter garandeert. Zo brengen de cynici "een
leven tevoorschijn dat precies het tegenovergestelde is van wat
traditioneel als het ware leven erkend werd. De munt overnemen, de
beeldenaar veranderen en het thema van het ware leven in zekere zin
laten grijnzen. Het cynisme als grimas van het ware leven. (...) Het
gaat eerder om een soort carnavaleske voortzetting van het thema van
het ware leven dan om een breuk met de waarden die in de klassieke
filosofie golden wanneer het om het ware leven ging." (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 255-256.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
(2)
O.c.,
pp. 256-257.
(3)
O.c.,
pp. 257-258.
(4)
O.c.,
pp. 258-259.
(5)
O.c.,
pp. 259-260.
(6)
O.c.,
pp. 260-261.
(7)
O.c.,
pp. 262-263.
(8)
O.c.,
pp. 263-264.
(9)
Onze eigen verduidelijking. Munten dragen de beeltenis van de keizer
die borg staat voor hun waarde, wat wil zeggen dat wie deze waarde
niet erkennen, door de heerser gestraft worden.
(10)
O.c.,
pp. 264-266.
23-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 14: De paradox van de tegendraadse maar ware ethiek
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
14: De paradox van de tegendraadse maar ware ethiek
Uit
het brede spectrum der cynici bespreekt Michel Foucault Demetrius,
een sobere en ongekunstelde doch geleerde en integere aristocraat en
zijn tegenpool Peregrinus, een ostentatieve vagebond die het volk
onderwees, uit Rome werd verdreven en christen werd. Lucianus
portretteert hen in De
voortvluchtigen
waarin hij de Filosofie zelf aan het woord laat die de cynici
veroordeelt als verachtelijke imitators en ook keizer Julianus
veroordeelt hen, onder meer in de rede Tegen
Heraclitus en
in het geschrift Tegen
de onontwikkelde cynici,
waarin zij verweten worden waanzinnig, oneerbaar en goddeloos te zijn
en vol doodsverachting. Maar heel positieve commentaren krijgen de
cynici Diogenes, Crates en Demonax omdat bij hen geen tegenspraak
bestaat tussen woord en daad. Foucault wijst op een opmerkelijke
paradox: "De
cynicus bevindt zich werkelijk in de marge van de samenleving, [hij]
wordt verjaagd, hij is dolend. Tegelijk verschijnt het cynisme als de
universele kern van de filosofie. (...) De cynicus loopt rond de
samenleving zonder erin toegelaten te worden. [De mensen hadden] een
tweeslachtige houding tegenover het cynisme. Enerzijds de poging om
een bepaalde cynische praktijk te discrimineren en te elimineren.
Anderzijds de poging om uit die cynische praktijk (...) een zekere
kern te halen die als de essentie (...) van het cynisme erkend
wordt." (1)
De
cynici Parmenides en Prodicus spreken over het onderscheid tussen
twee wegen waarmee ook Heracles geconfronteerd werd: de moeizame weg
van de strengheid en makkelijke weg van de liederlijkheid, waarbij
alleen de eerste duurzaam geluk brengt en hetzelfde thema vindt men
in de voor het vroege christendom kenmerkende tekst Didachê:
"Er
zijn twee wegen: een van het leven en een van de dood, maar het
verschil tussen beide is groot."
(2)
De
twee wegen van de cynici zijn de lange, moeilijke weg van de logos
(leer) en de korte en 'stomme' weg van de askêsis
(ascese, levenswijze, ethiek) die werd doorgegeven middels
voorbeelden en anekdoten van historische figuren ('filosofische
helden') en die het christelijke ascetisme beïnvloedde. De filosofie
werd een lerarenberoep, de laatste filosofische held was Goethe's
Faust
en het filosofische leven verplaatst zich naar het politieke domein:
het revolutionaire leven. (3)
(J.B.,
23 september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 227-238.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: