|
De ondergang van het avondland
(herhaling van een tekst d.d. 4 tot 7 januari 2021, opgenomen in “Panopticum Corona”)
1. Recessie
Als tot voor kort een derde van het voedsel weggegooid werd en als dit nu ingevolge de coronacrisis niet langer het geval is, dan gaat ook de verkoop van het voedsel met een derde achteruit. Maar als de verkoop achteruit gaat, is er overproductie en moet de productie worden teruggeschroefd - met een derde - waardoor ook een derde van de jobs welke te maken hebben met de voedselproductie, het transport, de verdeling, de controle en zo meer gedoemd zijn om te sneuvelen. Een derde van de werknemers die in de voedselketen aan de slag zijn, worden werkloos. Het inkomen van wie werkloos worden, krimpt fors met het gevolg dat werklozen minder kunnen consumeren: minder voedsel maar vanzelfsprekend ook minder andere zaken. Opnieuw volgt daaruit een overproductie: er moet minder geproduceerd worden waardoor weer meer mensen werkloos worden: ziedaar de vicieuze cirkel die binnen de kortste keren de hele economie tot stilstand kan brengen.
In zijn Geschiedenis van de waanzin beschrijft Michel Foucault hoe in de voorgaande eeuwen na het wegebben van de lepra in Europa de opvangtehuizen voor de zieken een nieuwe bestemming kregen toegewezen: bij de opkomst van de industriële revolutie had de massaproductie ook en vooral massa's werklozen gemaakt en die werden dan als landlopers gebrandmerkt, opgepakt en in die (in West-Europa meer dan driehonderd) tehuizen opgesloten. Ze werden vervolgens verplicht om te werken voor kost en inwoon, wat neerkomt op onbetaalde dwangarbeid, en hun producten waren uiteraard goedkoper dan dezelfde waren die door betaalde arbeiders in fabrieken werden voortgebracht, waardoor die fabrieken niet langer konden concurreren met de gestichten en failliet gingen zodat opnieuw meer mensen werkloos werden, die dan weer als landlopers opgesloten werden in tehuizen waar zijn onbezoldigd dwangarbeid verrichtten en die vicieuze cirkel ondermijnde op den duur de hele economie. In het huidige tijdperk gebeurt iets gelijkaardigs: vierde wereldburgers worden tegen belachelijke lonen aan het werk gezet, de legale arbeid kan die concurrentie niet meer aan en faillissementen van legale bedrijven zijn het gevolg. De arbeidsmarkt verglijdt naar de onderwereld en politici hebben nergens nog vat op.
Bijna negentig jaar geleden gebeurde iets dergelijks ten tijde van de grote beurscrash in Wall Street, New York. In oktober 1929 kelderden de beurzen en op 29 oktober van dat jaar zakte binnen een periode van amper een paar uur, de waarde van het geld met zo maar eventjes veertig percent. Foto's uit die tijd laten beelden zien van werklozen die in lange rijen aanschuiven om een krant te kopen voor de personeelsadvertenties. Door de werkloosheid devalueerde de munt nog meer, de overproductie zorgde voor een prijzenval, er werd verkocht met verlies en het ene bedrijf na het andere ging failliet, de schuldenlast steeg overal en vooral in de VS was het volk ingevolge de gebrekkige sociale voorzieningen aangewezen op weldadigheid waardoor de godsdienst ging floreren en daardoor ook de irrationaliteit als zodanig. Overal tastte de recessie niet alleen de stoffelijke welvaart aan maar zij hypothekeerde ook de redelijkheid en de vrijheid van het denken.
In die context werden noodverordeningen ingevoerd die net zoals vandaag in feite een grondwettelijke basis misten, waardoor grote ontevredenheid ontstond. In Duitsland speelde die ontevredenheid in de kaart van het irrationele nazisme: in 1933 kwam Hitler aan de macht en de nazi's slaagden erin om het volk met theorieën vol van leugens en verzinsels om de tuin te leiden. Een heuse rassenleer kreeg voet aan wal en demonische plannen werden gesmeed voor het kweken van een supervolk, voor de massale sterilisatie van ongewenste burgers en vervolgens ook voor de schaamteloze uitroeiing op industriële wijze van vermeende 'parasieten' en, niet te vergeten: zondebokken. Want naar het vatten van de vermeende schuldigen voor de economische malaise trachtte de massa om haar woedde daarop te kunnen koelen. Willekeur heerste en er werd terreur gezaaid om het volk in het gareel te houden.
Achteraf heeft men zich erover verbaasd hoe het dan mogelijk was dat een zo bekrompen geest als Adolf Hitler aan de macht kon komen maar hetzelfde gebeurde bijna een eeuw later in de VS opnieuw met Donald Trump: irrationele nationalistische gevoelens verwant aan grootheidswaan gecombineerd met het afschuiven van de schuld op zondebokken ofwel wraakzucht, brengen het ondenkbare op de planken. En uiteraard is er dan geen uitweg meer: dat alles mondt uiteindelijk uit in oorlog.
Intermezzo: De waarheid over vaccins als heiligschennis en de medische plicht tot wereldwijd bedrog
De eed van Hippocrates bestaat niet meer. Die eed die elke arts moet afleggen, houdt de belofte in nooit iemand kwaad te zullen doen. Maar een heel andere eed blijkt vandaag te worden gezworen: de eed op de medische plicht tot wereldwijd bedrog.
Op haar webstek vraagt de advocate meester Carine Knapen die zich in de context van de rechtsstaat inzet voor de waarheid inzake het coronagebeuren zich af of het stijgende aantal coronagevallen in het UK en ook elders iets te maken kan hebben met de vaccinatiecampagne aldaar, aangezien het tijdstip van de aanvang van de beide gebeurtenissen hetzelfde is.
En kijk: het National Center for Biotechnology Information in Rockville Pike, USA, laat weten via een dringende publicatie dat in een studie over het Covid-19-vaccin werd ontdekt hoe de huidige vaccins mensen ziek maken.
Maar als kers op de taart wordt vervolgens de zaak 'getemperd' met het commentaar dat het betrokken mechanisme te ingewikkeld is om de argwaan van het publiek te kunnen wekken. Het ziek-maken gebeurt “via antilichaamafhankelijke versterking”, zo luidt het en dat staat er: “Dit risico wordt voldoende verdoezeld in protocollen voor klinische onderzoeken en toestemmingsformulieren voor lopende covid-19-vaccinonderzoeken dat het onwaarschijnlijk is dat de patiënt dit risico voldoende begrijpt, waardoor werkelijk geïnformeerde toestemming van proefpersonen in deze onderzoeken wordt vermeden.” (sic!) Dat deze risico's niet werden medegedeeld aan proefpersonen en nu evenmin worden medegedeeld aan patiënten die zich laten vaccineren, druist uiteraard in tegen alle medische en ethische regels.
Mocht Hippocrates dit weten, hij draaide zich om in zijn graf.
2. Cultuurcrisis
De uitvindingen in de achttiende eeuw die geleid hebben tot de mechanisering van de arbeid en de massaproductie en die aldus de zogenaamde Industriële Revolutie op gang brachten, hebben de mens meer armslag gegeven en hebben hem bevrijd van een aantal beperkingen maar die ontwikkeling heeft ook een keerzijde gehad. Machines zijn dankbare werktuigen die een aanzienlijk deel van onze slavenarbeid overnemen maar dichters en ook andere kunstenaars waarschuwden er alras voor dat onze werktuigen ons boven het hoofd zouden groeien en dat de rollen dreigden om te keren zodat wij de slaven van onze machines worden: de ontlasting van het lichaam blijkt betaald te moeten worden met een extra belasting van de ziel die immers onder de voet wordt gelopen door het gevoelloze intellect dat deze 'hulpmiddelen' heeft uitgedacht en ontwikkeld.
Dit probleem vormt het hoofdthema van Charlie Chaplin's Modern Times dat in première ging in 1936. Dat was ook het jaar dat Oswald Spengler stierf (hij was pas 56) en deze Duitse wis- en natuurkundige en filosoof schreef een intrigerende geschiedenisfilosofie, getiteld Der Untergang des Abendlandes. Het boek dat toentertijd een cultboek was, verdient ook vandaag enige aandacht omdat de historische inzichten die Spengler ontwikkelde van toepassing zijn in het genoemde problematische tijdsgewricht dat alvast in zijn optiek tot op heden voortduurt en waarvan de pijnpunten oplichten in tijden van crisis.
Vooraf moet gezegd worden dat Spenglers filosofie een reactie is op het vooruitgangsgeloof en op de idee dat het verloop van de geschiedenis een doel zou hebben zoals dat wordt beleden in de christelijke wereldvisie maar ook in de opvattingen van de Verlichting en de Renaissance. Culturen, zo zegt Spengler, zijn een soort van superorganismen: zij hebben een levenscyclus van enkele duizenden jaren, zij kennen een opgang en een ondergang, zoals de seizoenen, maar dan sterven zij.
Spengler onderscheidt een achttal grote culturen die allemaal zelfstandige eenheden zijn, of waren. Er zijn de magische culturen: de Babylonische, de Egyptische, de Chinese, de Indische, de cultuur van Maya's en Azteken en de Arabische. Dan zijn er nog de Apollinische culturen, namelijk die van de Oude Grieken en de Romeinen. Tenslotte zijn is nog de Faustiaanse of de moderne Westerse (Europese en Amerikaanse) cultuur. Deze laatste, die onze huidige cultuur betreft, verkeert momenteel in de fase van het verval: de cultuur zelf is in feite al dood en wat rest heet 'beschaving': de beschaving is als het ware het levenloze lichaam van de gestorven cultuur.
Kenmerkend voor onze beschaving of dus voor de eindfase van onze cultuur zijn de megasteden, de gerichtheid op het geld, het imperialisme, de rivaliteit, het caesarisme, de opkomst van het lagere driftleven en de oppervlakkigheid, het wegvallen van wetenschappelijke zekerheden en van principes, het verval van de kunst tot modes en stijlen en de opkomst van het atheïsme.
Vooral Nietzsche en Goethe klinken door in het werk van Spengler die er vooral op wijst dat in de huidige beschaving, de ziel of het gevoelsleven - het élan vital van Henri Bergson - het zwaar te verduren krijgt onder het juk van het intellect, het kille verstand - het rechnende Denken van Martin Heidegger. We zijn nu allemaal burgers maar we zijn niet langer mensen; we hebben nu alles maar we zijn niemand meer; we zijn nu vrij om te denken wat we willen maar we kunnen niet meer denken. Edoch, er is geen oplossing voor die malaise: de tijd immers is onomkeerbaar, het is nu eenmaal het noodlot dat organismen en ook de superorganismen die de culturen zijn, een einde kennen.
Wanneer wij vandaag moeten vaststellen dat het gebeuren rond de wereldwijde pandemie beheerst wordt door de zucht naar geld en dat wetenschappelijke waarheden verzwegen worden en verdraaid uit winstbejag en ten koste van de mensen in wiens dienst zij zouden moeten staan, dan kunnen we niet anders dan erkennen dat de macht van het anonieme en geheel onpersoonlijke geld bijzonder problematisch is in deze beschaving en Spengler wijdt er dan ook een hoofdstuk aan in het tweede deel van zijn werk.
3. Onze beschaving is een stokoude man
De symbolen konden bijna niet treffender zijn: de Amerikaanse president Donald Trump en zijn aanhang als vertolkers van het voorspel van de ergst denkbare tragedie die een democratie kan overkomen en de hoogbejaarde president, Joe Biden, die de positie van onze ganse westerse beschaving weerspiegelt die op haar laatste benen loopt.
De Westerse cultuur is dood en wij bevinden ons in de fase van de beschaving die in feite het stoffelijke overschot is van de cultuur. Oswald Spengler schrijft dat de ondergang van het avondland en het beschavingsprobleem een en dezelfde zaak zijn: de beschaving is het onafwendbare noodlot van ongeacht welke cultuur; het is het Gewordene (dat wat geweest is, wat geschiedenis is, wat verstard is, wat al dood is) dat op het Worden zelf (het leven, dat wat zich aan het ontwikkelen is of de cultuur) volgt; het onherroepelijke einde.
Spengler vergelijkt onze beschaving met de Romeinse, die op de Griekse cultuur volgt en die er het einde van is. De Romeinen waren immers barbaren: brutaal, zielloos, zonder filosofie of kunst. De Griekse cultuur had een ziel, de Romeinse beschaving was nog louter intellect. En dat geldt ook voor alle andere beschavingen.
Met de verstedelijking verdort de 'Heimat', het volk dat met de aarde vergroeid was, wordt vervangen door een nomade, een parasiet, een kosmopoliet, een stadsmens, een massamens die zakelijk is, intelligent, ongelovig en onvruchtbaar. Het geld regeert, de wereld wordt een speelterrein voor miljonairs en de nieuwe mens heeft geen toekomst meer en wil alleen nog brood en spelen.
De stenen kolos die de wereldstad is, symboliseert het einde van elke grote cultuur. De mens wordt door zijn eigen schepping, de stad, in bezit genomen, bezeten, eraan geofferd. De demonische stenen massa symboliseert de dood zelf.
De stad heeft met geld te maken, het platteland met de geest; economie en wetenschap staan diametraal tegenover elkaar: het ene zoekt geldgewin, het andere begrip. En de almacht van het geld ondergraaft de geest en zo ook de democratie. Alles komt in het teken van het geld te staan.
|