Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
04-10-2019
Over het misbruik van macht - Deel 3. Eigen zak eerst
Over
het misbruik van macht
Deel
3. Eigen zak eerst
In het Evangelie volgens Mattheüs
staat een tekst die bekend is als de "parabel van de rijke
jongeling". Een jongeling vraagt de Heer wat te doen om het
eeuwig leven te verkrijgen. "Onderhoud
de geboden", zo antwoordt Heer:
"Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij
hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den
hemel; en kom herwaarts, volg Mij." Doch het verhaal eindigt
in mineur: "Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij
bedroefd weg; want hij had vele goederen." (1)
Nu is de volmaaktheid allerminst een menselijke
eigenschap maar van de zelfverklaarde plaatsvervanger van de Heer op
aarde kan wel verwacht worden dat hij het goede voorbeeld geeft.
Edoch, in de aanloop naar de wereldjongerendagen in Rio schrijven de
kranten dat de paus zo maar eventjes 5 miljoen dollar doneert om het
evenement te helpen bekostigen. (0)
Genoemd naar de heilige die de totale armoede predikte,
treden volgens het onderzoek van Frédéric Martel een hele
"paternoster aan kardinalen" in het zog van Franciscus. De
auteur van Sodoma op bezoek bij kardinaal Burke schrijft: "We
zien de zeventigjarige kardinaal op een aspergegroene troon die twee
keer zo groot is als hijzelf, omgeven door goudbrokaten drapperieën.
Hij draagt een geel-fluorescerende mijter, die me doet denken aan de
toren van Pisa, en lange Turquoise handschoenen waarin zijn handen
wel van ijzer lijken; zijn mozetta is koolgroen met gele borduursels,
daarover draagt hij een preigroen koorhemd, waar roodpaars kantwerk
onderuit steekt. (...) Ik zeg dat ik het toilet zoek. (...) Ik loop
zijn badkamer binnen. (...) Het vertrek doet denken aan een luxe
wellnessresort en heeft de temperatuur van een sauna. Bekende
zeepmerken met subtiele geuren op zijn Japans gerangschikt (...).
Terug in de gang ontdek ik tientallen flessen champagne. Van de
grootste huizen! (...) " (2) Wat verderop heeft Martel het
over "de honderden vierkante meters grote appartementen van
kardinalen als Raymond Burke, Camillo Ruini, Paul Poupard, Giovanni
Battista Re, Roger Etchegaray, Renato Raffaele Martino en zovele
andere die ik in Rome heb bezocht. Om nog maar te zwijgen van het
paleis van kardinaal Giuseppe Betori in Florence, of dat van
kardinaal Carlo Caffarra in Bologna, of dat van kardinaal Carlos
Osoro in Madrid. Of de buitensporige luxe en extravagant grote
appartementen van de voormalige staatssecretarissen Angelo Sodano en
Tarcisio Bertone, waarvan schande werd gesproken". (3) En
hier zijn we pas aan de bladzijde 81, het boek van Martel gaat zo nog
zeshonderd pagina's door...
Naar aanleiding van het ontslag van bisschop Vangheluwe
werd in herinnering gebracht dat sinds Napoleon de bezittingen van de
kerk aansloeg, de clerici door de staat worden betaald. In België
ontvangen ze een loonbrief van de Dienst Vaste Uitgaven van de
Federale Overheid en bijvoorbeeld voor een bisschop maakt dat een
bruto jaarwedde van meer dan 80.000 euro.
De wereldlijke leiders dan. Terwijl het bijvoorbeeld bij
de vissen de gewoonte is dat de oudsten aan de buitenkant van de
scholen zwemmen om zodoende hun jongen aan de binnenkant te
beschermen, zorgen bij de (meer ontwikkelde) mensen de leiders eerst
en vooral voor zichzelf. Om het bij één voorbeeld te houden:
vice-premier Didier Reynders ontvangt maandelijks 11.000 euro. En wat
betreft de zogenaamde uitstapvergoedingen van de parlementairen,
zitten we algauw in de honderdduizenden euro. De cijfers zijn
overigens algemeen bekend, ook met betrekking tot de fortuinen van
presidenten en koningen.
Toch nog te vermelden is dat men hierbij al te
gemakkelijk vergeet dat de genoemde figuren in buitensporige rijkdom
leven 'dankzij' de slavernij en de bittere ellende van niet te tellen
mensenmassa's. Als er een hiernamaals bestaat, zullen het deze armen
zijn die hieromtrent zullen mogen oordelen. Kennelijk is er alvast bij de
rijken van geloof geen sprake maar is het dan geen rechtvaardige zaak
dat het bestaan van de hemel en de hel niet afhangt van het feit of
men er al dan niet in gelooft?
(2) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het
Vaticaan, Uitgeverij Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 46.
(3) Ibidem, pag. 81.
03-10-2019
Over het misbruik van macht - deel 2: Kinderverachters, toekomstverkrachters
Over
het misbruik van macht
Deel
2. Kinderverachters, toekomstverkrachters
Eén miljoen doden en vijftig miljoen gewonden, dat is
de jaarlijkse tol van het autoverkeer, plus de CO.2-uitstoot die het
broeikaseffect in de hand werkt en ervoor zorgt dat nu reeds de
ijsberen verdrinken omdat de ijskap smelt en wij gestaag een nieuwe
zondvloed tegemoet kijken, en dat terwijl de auto een tijdverslindend
voertuig is! De kapitalistische economie zorgt voor het in stand
houden van het onrecht in de wereld met dagelijks dertigduizend
hongerdoden; haar middel-doelomkering eist wegwerpproducten en zorgt
voor een enorme afvalberg: de weidse oceanen van weleer zijn in
minder dan een eeuw vuilnisbelten geworden, het plastic klit samen
tot een 'plasticsoep' met een oppervlakte van vijftig keer België -
van de jaarlijks geproduceerde 300 miljoen ton is geen gram
afbreekbaar en zo eet vandaag elk van ons 5 gram microplastics
per week. Insecticiden doden heden alle bijen, noodzakelijk voor de
bevruchting van de planten; het zijn neurotoxines die niet alleen het
zenuwstelsel van insecten maar ook dat van mensen aantasten.
Kernenergie zit dankzij de 'ecomodernisten' (0) opnieuw in de lift
met onafbreekbaar kankerverwekkend afval waarmee men geen blijf weet
en zo werd tussen 1971 en 1982 meer dan 74.000
ton afval met in totaal 47,5 petabecquerel aan radioactiviteit in
vaten in het Kanaal gedumpt op 800 km ten Zuidwesten van Land's End
nabij Cornwall. In 1995 bleken die vaten lek en zij verontreinigen de
zee; hetzelfde probleem doet zich in alle wereldzeeën voor. Overal
gaan kerncentrales lekken - Tsjernobyl zorgt sinds 1984 voor
miljoenen kankers - en dan zijn er nog de kernwapens... (1)
Onze politici zijn kortetermijndenkers, tenminste als
men mocht aannemen dat zij überhaupt denken want veeleer zijn zij
opportunisten die volstrekt onverschillig blijven voor het lot van
anderen en voor de toekomst van onze kinderen. (2) Op 9 september
2018 kwam de toen vijftienjarige Greta Thunberg hiertegen in opstand
door tijdens de schooltijd met een spandoek voor het Zweedse
parlement aandacht te vragen voor het milieu en te eisen dat het
Akkoord van Parijs werd nageleefd, wat leidde tot een wereldwijde
beweging, in België voorgezeten door (de nu achttienjarige) Anuna De
Wever. Het was onmogelijk om de milieuactivisten te blijven negeren,
zij mochten spreken voor de VN maar werden aldaar door de leiders van
de grootste naties ter wereld bespot. (3) In eigen land en meer
bepaald in extreemrechtse middens, proberen nitwits alsnog het volk
te doen geloven dat niet de zorgwekkende toestand van de aarde de
jeugd wereldwijd tot protest drijft maar hun eigenste politieke
tegenstanders (!)
Deze verachting van de jeugd en van de toekomst van de
aarde kent zijn gelijke niet in de ganse geschiedenis van de
mensheid: hier 'triomfeert' de onverschilligheid waarover de
overlevende van de concentratiekampen Primo Levi schrijft dat ze nog
erger is dan de gruwel van de Shoah.
(J.B.,
3 oktober 2019)
Verwijzingen:
(0) Het ecomodernisme wordt hier te lande mede
aangevoerd door Maarten Baudry over wie Dirk Draulans schrijft: "Het
doet me veel deugd dat het collega Jan Lippens en Knack waren
die deze zogenaamde 'onafhankelijke academicus' en 'kritische denker'
ontmaskerden als iemand die een onorthodoxe procedure zonder
tegenkandidaat nodig had om een leerstoel aan de UGent te krijgen. In
de feiten blijkt hij vooral een eenvoudige verspreider te zijn van
het neoliberale gedachtegoed van zijn broodheren." Zie:
https://www.knack.be/nieuws/belgie/de-feiten-pleiten-tegen-journalist-joel-de-ceulaer/article-opinion-1516121.html
In zijn
meest recente boekwerk Sodoma schrijft Frédéric Martel:
"Tegenwoordig vormen de Afrikaanse seminaries, naar voorbeeld
van de Italiaanse seminaries uit de jaren vijftig, locaties waar veel
homoseksuelen een zekere veiligheid vinden. (...) door homoseksuelen
in Afrika te stigmatiseren, dwingt de kerk ze zich te verbergen. Als
ze de kans krijgen, zoeken ze hun toevlucht in Europa, waar de
Italiaanse, Franse en Spaanse kerken een beroep op ze doen om te
komen werken in hun onderbemande parochies. En zo is de cirkel rond."
(1)
Martel
laat zien hoe mensen door de kerk 'gesjareld' worden maar wat hij
hier zegt over de Afrikanen geldt in feite wereldwijd en ook voor
alle tijden: de kerk demoniseert de homoseksuelen, zij worden
via haar kuddegeest opgejaagd en vluchten naar de seminaries van
waaruit diezelfde kerk hen dan te werk stelt. Precies zoals
krijgsgevangenen wiens leven wordt gespaard in ruil voor levenslange
dwangarbeid.
Met
betrekking tot (wilde) dieren heet deze handelwijze domesticatie:
het wild wordt door mensen gevangen gezet en benut: om karrenvrachten
voort te trekken, om gemolken te worden, geschoren of gekweekt om te
worden opgegeten. Met betrekking tot soortgenoten, kennen wij dit als
kannibalisme en met betrekking tot quasi soortgenoten is het
ons in de (fantastische) literatuur bekend als de verschrikking van
het vampirisme. In feite zijn dit de archetypen van
kastensystemen, van sociale standen en klassen en van allerlei vormen
van uitbuiting zoals in het kolonialisme en het neokolonialisme, die
zich rechtvaardigen via een geweten dat grondt in racisme, homofobie,
xenofobie en nog andere opgedrongen haatgevoelens jegens welbepaalde
zogenaamde 'zondaren' en 'vijanden' die in feite zwartgemaakte mensen
zijn - in meer religieuze termen uitgedrukt: mensen die gedemoniseerd
werden, die uitgeroepen werden tot demonen, tot van demonen bezetenen
of tot krankzinnigen. En ziedaar hoe men de door het sociaal geweld
van de kudde aan mensen toegebrachte schade in de schoenen van de
duivel schuift waarmee deze slachtoffers dan samenvallen - wat hun
definitieve excommunicatie moet rechtvaardigen. Niet voor niets heet
de duivel dan 'legioen'.
De
rooms-katholieke kerk is een staat in oorlog, haar vijanden zijn de
'ongelovigen', zij kampen met uitsluiting en blijven werkloos, een
extreem-rechtse regering doet de rest: zij dwingt hen tot
'gemeenschapsdienst' - een eufemisme voor onderbetaald werk dat, wars
van de verklaring van de rechten van de mens, niet strookt met de
opleiding en de competenties der betrokkenen. Aldus krijgen homo's de
facto levenslang in concentratiekampen, alleen werden die kampen
vandaag onzichtbaar gemaakt, met het gevolg dat er geen ontkomen meer
aan is: "Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!"
Welkom in de hel van Dante.
Hoogopgeleide
homo's die ingevolge discriminatie naast hun job grijpen en die dan
maar vrede moeten nemen met onderbetaalde klusjes, zijn nog slechter
af dan hen aan wie de toegang wordt ontzegd tot universiteiten en tot
hogescholen en het is een jongvolwassene in dat geval geraden om
hierop maar beter niet te anticiperen. Maar zeg nu zelf: wat voor een
verschrikkelijke toekomstverwachting hebben homofiele kinderen, aan
wie men geen betere raad kan geven dan met betrekking daartoe de kop
in het zand te steken en tegen beter weten in te volharden in het
geloof dat onverdroten arbeid loont?
Dit zegt
allemaal iets over de graad van terreur die uitgaat van de
kerk en van de extreem-rechts georiënteerde staat waarmee zij
wereldwijd sinds jaar en dag een pact heeft: zij zijn dusdanig dat
men er moet voor vrezen hen bij naam te noemen en men plooit ervoor
zoals een maagd die instemt met de gruweldaad van haar verkrachter
omdat zij weet dat zij alleen op die manier haar eigen leven redden
kan.
Het is
bovendien een illusie om te geloven dat de kerk haar macht nu kwijt
is. Weliswaar wonen nog weinig mensen de zondagsmissen bij maar met
de macht van de eeuwen heeft de kerk, die zich godbetert uitgeeft
voor de herrezen Christus, het volk onherroepelijk ingeprent wie het
moet haten en excommuniceren. En een geweten dat elk besef mist van
haar oorsprong is stekeblind en gevaarlijker nog dan de
gewetenloosheid: in de waan te handelen in vanzelfsprekendheid,
worden wie gehersenspoeld zijn, letterlijk bezeten en zij ageren als
gehoorzame instrumenten van een dwingeland van wie zij het bestaan
zelfs niet meer kunnen vermoeden.
Vandaag
vormt zich in Vlaanderen een regering die haar macht belooft te
zullen misbruiken, onder meer met de geplande feitelijke afschaffing
van het gelijke kansenbeleid en de bestraffing met dwangarbeid van
wie geëxcommuniceerd werden en in de werkloosheid belandden.
Dezelfde terreur zet zich momenteel door in alle Europese landen en
over de hele wereld waarvan het aanschijn aldus transformeert in een
waar armageddon.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 1
oktober 2019)
Verwijzingen:
(1)
Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Uitgeverij
Balans Amsterdam 2019(oorspr.:
Éditions Robert Laffont, Parijs 2019), pag. 402.
25-09-2019
De wijngaard des Heren -
De wijngaard des Heren
De
wijngaard des Heren
De
vertrumpisering van de wereld beperkt zich niet tot de politiek, de
trend heeft ook haar entree gemaakt in onze universiteiten, al zullen
sommigen beweren dat hij daar al eerder huishoudt maar dat is dan
wellicht de kwestie van de kip en het ei. Iemand die nog dagelijks de
nieuwsberichten bijhoudt, vertelde mij dat een leerstoel Etienne
Vermeersch gesticht zou worden ter nagedachtenis aan de grote
geleerde die zich ook sterk maatschappelijk engageerde, onder meer
met het adviseren van bijzonder originele sterilisatiemethodes voor
de armen (het aanbieden van sterilisatie aan armelui in ruil voor een
biljet van vijftig dollar dat ze immers niet kunnen weigeren omdat ze
honger lijden) en met de repatriëring van illegalen. De eerste vier
jaar zou die leerstoel bekleed worden door Maarten Boudry over wie
men schrijft dat hij een paus is van het ecomodernisme, (*) een
stroming die het heeft over de dringende noodzaak voor het volk om
zijn geitenwollen sokken te ontgroeien en het probleem van de
kernafval met kernenergie te bestrijden. Het ecomodernistisch
manifest spreekt meer bepaald over "de rol van technologie in
het reduceren van de menselijke afhankelijkheid van de natuur (...)
ondanks de vaak gehoorde bewering sinds de jaren 1970 dat er
fundamentele grenzen aan de groei zouden zijn" en
zonder blozen wordt beweerd: "Hoewel de menselijke impact op
het milieu in zijn totaal blijft stijgen, is er een waaier aan trends
die op lange termijn voor een substantiële ontkoppeling van
menselijk welzijn en milieu-impact kunnen zorgen." (**)
Kortom, het ecomodernisme verspreidt het geloof dat wetenschap,
techniek en kapitalisme samen garant staan voor een schitterend
'Antropoceen' (de zogenaamde toekomst der ecomodernisten waarin de
mens zich wars van alle kritieken op het antropocentrisme zonder
complexen centraal stelt), in de overtuiging dat hij zich helemaal
kan ontkoppelen van de natuur. Toevallig had de scheurkalender het er
zopas ook over en ik citeer:
"-Ja,
ik ben afgelopen zomer met vakantie geweest op het platteland, zei
een stadsmeisje, en daar heb ik tot mijn grote verbazing moeten
vaststellen dat de boeren nog altijd koeien houden. Niet te geloven,
hé, nu je overal melk in kartonnen dozen kunt krijgen!"(***)
Inderdaad,
er zijn nog steeds mensen die niet mee zijn met hun tijd en die niet
weten dat de nieuwste trend het ecomodernisme is: het geloof dat het
driemanschap Wetenschap, Techniek en Kapitalisme een schitterende
toekomst garanderen voor de mens die zich opnieuw en dit keer
geheel bevrijd van zelfkritiek en van complexen en ook wars van de
bijbel, centraal kan stellen in de natuur waarvan hij nu immers
zichzelf tot oppergod verklaart.
Hetzelfde
geldt voor wie zich verbazen over het feit dat uitgerekend een paus
van dat ecomodernisme (*), de leerstoel zal bekleden genaamd naar de
auteur van "De ogen van de Panda", een boek dat destijds
behoorde tot de verplichte studentenlectuur en waarvan de (nota bene
in alle stilte aan Rudolf Boehm en uiteindelijk aan Herbert Marcuse
ontleende) grondstelling luidt dat het samengaan van Wetenschap,
Techniek en Kapitalisme - aldaar het WTK-bestel genoemd - rampzalig
zou zijn voor het milieu. Want ook hierover hoeven zij
zich niet te verbazen, zij dienen immers te weten dat naast
originaliteit ook flexibiliteit een vandaag hoog aangeschreven
managementtool is.
Dat wij niet langer werken op de manier waarop dat anderhalve eeuw geleden het geval was zoals beschreven door Stijn Streuvels en dat wij daardoor onze sterke ranke pezen en spoelvormige spieren zien atrofiëren tot vormeloze massa's van bleke cellulitis is één zaak. Een andere echter is dat de obese, welhaast bolvormige figuur met wegkwijnende ledematen en een hoofd gevuld met alleen nog de echo's van een ontelbaar aantal frustrerende reclameboodschappen, nog voor we er erg in hebben, de nieuwe norm wordt het nieuwe normaal.
Uiteraard moeten wij niet terug naar het tijdperk van de jagers-verzamelaars met de daarbij horende honger en kou en de natuurlijke selectie die alleen de sterksten in het leven duldt terwijl zij de zwakkeren genadeloos ombrengt. Uiteraard is onze onderlinge samenwerking met de navenante verregaande specialisatie van elke burger intussen een maatschappelijke noodzaak voor de handhaving van onze vrijheid. Maar wat is die vrijheid nog waard als wij onszelf gevangen weten in de meelijwekkende immobiliteit van het immense vleesblok in hetwelke wij zodoende metamorfoseerden? Het is slechts de vrijheid om de immobiliserende gevangenis die ons lichaam geworden is, moeiteloos te transporteren over snelwegen, in liften, door de lucht en over zee terwijl wijzelf genadeloos gekluisterd blijven aan die kerker waarmee wij nu eenmaal samenvallen. Dit wrede noodlot is allerminst onafwendbaar maar andermaal: het inzicht in de nood aan afwending ontbreekt kennelijk want zonder dat wij er erg in hebben, dreigt dit de nieuwe norm te worden waarbij iedereen zich gedwee blijkt neer te leggen: het kolossale lijf als allernieuwste schoonheidsideaal en het nieuwsoortige leed dat ermee gepaard gaat als het normaal van de dag.
En wie denken dat het wel zo'n vaart niet zal lopen, dienen zich dringend te realiseren dat groepsaffiliatie als verborgen drijfveer ons, democraten, binnen de kortste keren blind zal maken voor het sublieme door dit algauw als een hersenschim te gaan bestempelen zoals men dat gedaan heeft met het goede en met het ware: alles immers, zo beweert men nu liegend doch met het hoogste gezag, is relatief het goede, het schone en het ware. Edoch, wie beweren dat het sublieme niet bestaat en wie zeggen dat het ware een illusie is, dienen zich rekenschap te geven van het feit dat ze met dit oordeel geen uitzondering kunnen maken op die eigenste bewering en aldus tart haar oneigenlijkheid voortaan elke twijfel.
Gewenning immers is een vervaarlijk sterk onderschat verschijnsel en men herinnere zich uit de handboeken elementaire waarnemingspsychologie hoe wij binnen de kortste keren wennen aan het beeld dat wij verkrijgen door het dragen van een bril die ons de wereld op zijn kop laat zien: na weinige uren blijken onze hersenen zich volkomen te hebben aangepast en zien wij warempel alles opnieuw rechtop staan; nemen we de bril weer af, dan duurt het nog een hele poos vooraleer het omgekeerde beeld dat we nu zónder bril verkrijgen weer netjes op zijn poten valt.
Wat het geval is met het gezichtszintuig, geldt uiteraard en met dezelfde kracht voor alle andere zintuigen en zo zijn wij gewoon geworden aan het helse lawaai van het dagelijkse (en voor wie slapen langs een stadsring ook het nachtelijke) verkeer; wij worden niet langer de stank gewaar van de lucht die wij niettemin met elke ademteug in onze longen, in ons bloed en in al onze organen naar binnen pompen; wij vinden de afschuwelijke smaken van de vele gifstoffen waarvoor onze tong en ons verhemelte ons initieel waarschuwden, 'normaal'. Waarmee gezegd is dat wij niet langer zien wat wij zien, horen wat wij horen, ruiken en smaken en voelen wat wij voelen: door de gewenning aan velerlei kwaad, verliezen onze zintuigen hun zin zelf en blijven wij geheel onbeschermd achter, ten prooi aan ontelbare kwalen en ziekten met steeds vaker een fatale afloop.
En de gewenning aan het kwaad geldt uiteraard niet alleen voor onze zintuigen: ook ons verstand deelt in de klappen en zo geraken wij gestaag gewoon aan de talloze leugens en aan de onzin waarmee bedriegers en bedrieglijke systemen ons in hun greep houden, manipuleren en gebruiken alsof wij louter instrumenten waren, alleen goed genoeg om opgebruikt te worden en vervolgens afgedankt en herleid tot as. Eeuwen lang, generatie na generatie, hebben mensen vormen van geloof beleden die regelrecht in strijd zijn met wat het simpele en nuchtere denken het 'gezond verstand' ons voorhoudt zonder complicaties maar wij ruilden ons natuurlijke inzicht telkens weer voor het dictaat van een of andere autoriteit die zichzelf uitgaf voor de vertegenwoordiging van het goddelijke op aarde. De informatie die onze eigenste gezonde zintuigen ons gaven, zetten wij prompt opzij om gehoor te geven aan de meest vergezochte fabels van lui welke ons imponeerden met schitterende kazuifels en hoge, blinkende mijters, gewapend met het machtsteken van een ivoren toverstaf en een quasi onbegrijpelijke Latijnse taal, ondoorgrondelijke theorieën en mysteries, dogma's, geheime rituelen en machtige taboes. De gewenning aan de bril die de wereld op zijn kop zet, speelt ons derhalve evenzeer inzake onze kennis parten. Maar dat is nog lang niet alles.
Naast de waarneming en de kennis heeft de mens van nature ook nog de beschikking over de faculteit van de wil, zoals men dat ooit noemde. En ook de wil blijkt aangetast door het beschreven kwaad en wel in die mate dat wij nog slechts geloven dat wij doen wat wij willen terwijl wij in feite handelen overeenkomstig een opgelegde wil waarvan ons niet alleen de oorsprong duister blijft maar tevens de bestemming. Want quasi elke burger handelt overeenkomstig wetten omwille van de verloning die zijn volgzaamheid hem schenkt ofwel vanuit de angst voor de dreiging uitgaande van elke vorm van rebellie daartegen en hoeveel arbeiders weten nog waartoe het werk dat zij verrichten dient? Een fabrikant van vijzen weet uiteraard wel dat hij vijzen maakt die passen in de moeren geleverd door een tweede fabrikant maar welke dingen daarmee aan elkander worden vastgemaakt weten geen van beide: wij zijn radertjes in een machine die niemand onder ons nog kan overzien en wij werken omdat wij instinctief in leven willen blijven terwijl het ons te langen leste eender is wat wij allemaal moeten doen. Dat heet dan plicht maar in tijden van verrechtsing, dictatuur en genocide horen wij de plichtethiek weergalmen in het historische Befehl ist Befehl waarmee de heiligheid van de autoriteit die volgzaamheid oplegt, bevestigd wordt en waarmee de waanzin dan apert vrij spel krijgt: wij zien niet langer wat wij zien, wij denken niet na met ons eigenste hoofd en de wil die ons doet handelen, is ons vreemd; wij weten niet langer wat wij doen omdat wij nog louter instrumenten zijn en als kers op de taart geloven wij bovendien dat het zo ook hoort te zijn.
De betekenis van de toestand waarin mensen op die wijze zijn verzeild, heeft sinds het begin der tijden een eigen naam: het is bezetenheid. Bezetenheid wil letterlijk zeggen dat men het bezit is het bezit van een ander uiteraard. En waar volgens de evangelisten de Gezalfde via de bezetene naar de identiteit van die bezitter of bezetter vraagt, weerklinkt uit diens schuimbekkende mond prompt het antwoord: "Ik ben legioen", waarmee te kennen wordt gegeven dat de mens in kwestie wordt bezeten door een bende. Wij zien, denken, voelen, willen en handelen met andere woorden niet langer zelf maar enkel nog als handlangers van een bende die ons geheel beheerst zonder dat wij daar vat op hebben; wij gehoorzamen vanuit onze natuurlijke instincten aan autoriteiten die met honger dreigen, met kou en met nog heel wat andersoortig leed als wij dat weigerden te doen; wij zijn niet langer mens, een bende regisseert ons doen en laten.
Dat alles ware helemaal niet erg en zelfs plausibel indien de zogenaamde bende waarvan sprake gewoon de mensheid was: de maatschappij of het geheel van burgers die nu eenmaal samenwerken zoals ook muzikanten doen in een orkest om aldus schone dingen ten gehore te kunnen brengen aan een publiek van liefhebbers die hen dan danken met een luidruchtig en herhaald applaus. Edoch, van 't stuk dat in dit tranendal wordt opgevoerd bestaat helemaal geen partituur, het is immers geen compositie, er is geen componist, het stuk wordt door de niet-persoon gedirigeerd en is de niet-persoon dan niet een van de talloze benamingen voor de duivel?
2. De tragedie
Het kwaad zit hem in het bijna ongemerkt wegglijden van het sublieme en in de navenante gewenning aan wat niet langer subliem is maar middelmatig of ronduit slecht. De verleiding tot het afglijden is die van het relativisme dat het bestaan van objectieve waarden loochent. Het ontbreken van een duidelijk criterium dat het ware van het valse onderscheidt de werkelijkheid van de droom en de wil van de wens vindt zijn oorsprong in de rampzalige cultuur van verdoving en verslaving omdat op de keper beschouwd uiteindelijk alleen de pijn in staat is om ons van het bestaan van objectieve waarden te overtuigen want wat echt is, biedt weerstand: het lijden vormt het fundament van de gewaarwording, van de kennis en van het bewustzijn.
De noeste arbeid tot welke wij, mensen, krachtens de goddelijke vloek, volgend op de zondeval, veroordeeld zijn, is de moeder van het leed dat op zijn beurt de verwekker is van het besef omdat pas datgene wat problematisch is, in het bewustzijn kan verschijnen. Ik word me pas bewust van het krijt waarmee ik schrijf op het ogenblik dat het breekt, zo zegt de Duitse wijsgeer Martin Heidegger. In wat andere bewoordingen kan men vaststellen dat zolang de dingen vanzelf gaan, zij ook geen aandacht vergen: zij vormen geen gevaar en het loont dan ook niet de moeite om er acht op te slaan. Pas de dreiging schrikt ons op, wekt ons uit de slaap en uit het onbewuste en noopt ons tot de inspanning van het nadenken dat altijd een gevecht is met de mogelijkheid van het verlies van levenskracht of van het leven zelf.
Reeds de grote Afrikaanse filosoof Augustinus van Hippo (354-430) definieerde het kwaad als een tekort aan het goede en dat wil zeggen dat het goede niet vanzelf bestaat doch dat het moet verworven worden en in stand gehouden. Het aards paradijs waarin wij tezamen met alle andere wezens het wonderlijke leven delen, is er niet zomaar, het is daarentegen een uitzonderingstoestand welke bovendien in een bijzonder precair evenwicht balanceert boven de afgrond van het niets zoals overigens het leven zelf. De aarde is een unieke planeet, de dampkring waarin het leven gedijt, voldoet aan onvoorstelbaar strenge eisen en het feit dat wij weten dat wij bestaan, danken we aan een fysiologische en een neuronale complexiteit die ons petje ver te boven gaat. De gedachte dat het leven een liefdevolle goddelijke schepping is, ontstaat spontaan uit het besef dat het oneindige uitspansel leeg is en verlaten, koud, eeuwig donker en een gruwel voor de denkers en de dichters uit alle tijden. De aarde is een uitzonderlijke plek middenin de hel van het heelal. Het sublieme is nu eenmaal uniek: we hebben slechts één aarde, alle andere plekken in het uitspansel zijn dor en duister; we hebben slechts één thuis, elders kunnen we niet blijven; wiskundige vraagstukken hebben slechts één correcte oplossing, het aantal foute antwoorden is legio kortom: het ware is uniek omdat het net zoals het schone en het goede behoort tot het sublieme. En waar wij het sublieme verliezen, verliezen we de kern en mét de kern vergaat ook al het andere: onze thuis, onze diepste, eigenste gedachten, onze wil en onze wensen, onze persoon, ons eigen ik, onze leefwereld en het leven. Wat overschiet is chaos, het is een toestand tussen zijn en niet-zijn, een onbestaand bestaan tussen echt en onecht, tussen droom en wakkerheid, tussen gasvormig en vast daar zijn alleen nog zogenaamde spoken ofwel schimmen.
Men waarschuwt ons dat wij erover moeten waken dat we het sublieme niet verliezen want met het sublieme verloren we alles, incluis onszelf. Tot de overgang van de waaktoestand naar de slaap worden wij verleid door zogenaamde duistere machten die in wezen onmachten zijn en die althans volgens Augustinus slechts bestaan uit een tekort aan macht. Macht ontleent zijn wezen aan inspanningen en uiteindelijk aan leed omdat geen inspanning geleverd wordt tenzij vanuit geduld. Geduld is per definitie een persoonsgebonden zaak maar personen dreigen te worden in slaap gewiegd of opgeslokt door de onpersoon van de veelvuldigheid die zich aan ons voordoet als een maatschappelijk weefsel en wie dat weefsel ter wille te zijn, worden erdoor gevoed, zij het enkel in de maag en vaak ten koste van het hoofd. Zij worden weldoorvoede burgers die hun mens-zijn hebben overleefd: zij zijn 'papieren zonder mensen' die, paradoxaal genoeg, de 'mensen zonder papieren' voor onbestaande dingen houden.
Maar een tragedie doet zich voor. Ons aards paradijs, onze dampkring, ons leven, ons bewustzijn: het bestaat allemaal slechts dankzij moeizaam volgehouden inspanningen, zoals ook onze tuin er alleen maar kan zijn door voortdurend onderhoud. En zoals een tuin zonder tuinman binnen de kortste keren verwildert, vergaat en geheel ontoegankelijk wordt, zo ook verdwijnt het leven zelf van zodra de toevoer van energie bij de gratie waarvan het gedijt, wordt afgesneden. Het is waar dat slechts één plek in het uitspansel onze thuis kan zijn en dat wij op geen andere plek kunnen blijven. Maar meer nog dan dat is het helaas ook waar dat ook onze thuis ons niet in eeuwigheid gegund wordt: Wir haben hier keine bleibende Stadt. Dit dramatische bijbelse vers, beroemd uit Ein Deutsches Requiem van Johannes Brahms,wordt door het daarop volgende vers als het ware getroost met een verzuchting die zich tracht te handhaven als een belofte: sondern die zukünftige suchen wir. (Hebreeën 13:14) Maar andermaal helaas blijft het bij de belofte die men aan zichzelf doet, precies zoals iemand die verdwaald is aan zichzelf belooft om door te blijven gaan totdat hij de goede weg zal teruggevonden hebben. Maar waar is de garantie? Ook de enige plek waar men tot rust kan komen en waar men kan blijven onze thuis is allerminst een vaste stek. En hetzelfde lot delen ons aards paradijs, ons eigen zelf en ons leven: vroeg of laat, laat het sublieme ons in de steek, wat wil zeggen dat wij uiteindelijk onszelf in de steek zullen moeten laten. En dat wrede lot, eindeloos bezongen in de meest verscheurende verzen, is het onze bij de gratie van de duivel. De duivel is nu eenmaal diegene die de schepping verwerpt.
3. De wrange vruchten van de canon
Volgens de Heilige Schrift is de schepping er ter wille van de mens en derhalve betekent de verwerping van de schepping in de eerste plaats de verwerping van de mens: de mens is een doorn in het oog van Gods stadhouder omdat hij als zuivere geest in de mens een wezen moet dienen dat slechts voor de helft geest is en voor de andere helft stof en dat vloekt zijns inziens met de juiste hiërarchie. Lucifers opstand omwille van deze 'goddelijke vergissing' werd dichterlijk beschreven door de in 1587 in Keulen geboren, grootste Nederlandse dichter ooit, Joost van den Vondel, wiens Lucifer uit 1654 wellicht model stond voor het beroemde Paradise lost (uit 1563) van John Milton. Hoe dan ook heeft volgens het Bijbelboek Genesis de slang de mens ten val gebracht waardoor hij sterfelijk werd en zonder die daad had het Christendom helemaal niet bestaan aangezien Christus geboren werd om de gevallen mensheid te verlossen.
Lucifers vernietiging van de mens zal uiteraard gebeuren door het 'legioen' waaraan hij zegt gelijk te zijn en waartoe hij het mensdom poogt te reduceren, meer bepaald door onder het volk de kuddegeest te voeden: het door een leider makkelijk manipuleerbare gedrag dat in de hand gewerkt wordt door het opleggen van uniformiteit in kledij en in bewegingen alsook door het aan de mensen opdringen van gemeenschappelijke liederen, vlaggen, helden, geschiedenissen kortom: de canon.
Zo stuurt men soldaten naar het front door hen onder grote psychologische druk te zetten want dat is groepsdruk ook. De moed wordt openbaar verheerlijkt en de lafheid openbaar bestraft zodat men geen andere keuze heeft dan voor de groep te sterven: ofwel doodt men wie niet behoren tot de eigen groep en vecht men aldus tot de dood om dan eervol te sterven, ofwel weigert men mensen te doden, men deserteert en men krijgt de kogel wegens plichtsverzuim. Op die manier kwamen alleen al in de twintigste eeuw naar schatting 180 à 220 miljoen mensen aan hun einde.
Het immorele en het rampzalige aan groepsvorming ligt niet in het feit van de eendracht en de samenwerking maar daarentegen in het gebrek daaraan, met name waar de universaliteit ontbreekt. Waar zich een niet-universele en dus gesloten groep vormt, onderscheiden zich de groepsleden bewust van alle anderen de niet-leden en zo ontstaan kampen en scandeert men alras "schild en vriend" teneinde te kunnen discrimineren en al wat vreemd is aan te vallen.
Groepsvorming gaat vooraf aan oorlog en oorlog is in wezen gericht op de reductie van het aantal groepen middels inlijving maar wel ten koste van de groepsleden zelf die tenslotte mensen zijn. Waar uiteindelijk één groot rijk tot stand komt keert zich dan die groep tegen de eigen leden omdat hij in oorsprong een dictatuur is en zo verdeelt zich paradoxaal genoeg de via oorlogvoering één gemaakte wereld in zoveel afzonderlijke groepen als er mensen zijn en dan rest nog slechts het devies van Jeder für sich und Gott gegen alle, wat een andere benaming is voor de wet van de jungle de wetteloosheid.
4. De geboorte van de schimmen en de ontwaarding van de waarden
Vandaag, 24 augustus 2019, kost het goud 43.942,94 euro voor 1 kg, wat wil zeggen dat de huidige euro een waarde heeft van 0.02275678413 gram goud. Dat is een serieuze devaluatie vergeleken bij 4 mei van dit jaar toen de goudprijs nog op 36.600 euro stond en een euro dus nog 0,0273224 gram goud waard was. Wie in mei zijn bezit omgezet heeft in euro, is armer geworden en wie in goud investeerde, werd rijker. Nu zijn er talloze factoren welke invloed hebben op de waarde van een munt maar wil men de waarde van de euro doen dalen dan kan men dat zonder twijfel doen door bankbiljetten bij te drukken.
Het geldwezen is uiteraard een stuk ingewikkelder dan hier beschreven maar in grote trekken luidt de onderliggende wet die dit garandeert dat de waarde van de dingen stijgt naarmate ze schaarser zijn. Wat wil zeggen dat ontwaarding optreedt bij overvloed. 'Te' is nooit goed: het geheim van het sublieme is dat van het evenwicht of het juiste midden, zoals de Hellenen al wisten. Waarmee meteen gezegd is dat zowel het tekort als de overdaad kenmerken zijn van het kwaad.
Wat gratis is, heeft per definitie niet de minste marktwaarde en soms kost het zelfs geld omdat het afval is; wat daarentegen duur is, wordt op de markt begeerd en wordt daardoor ook schaars. Schone lucht om in te ademen, bomen in de tuin, drinkwater en zelfs mensen: van deze bijzonder waardevolle zaken die principieel gratis zijn, was er ooit een overvloed maar dat het tij nu keert, heeft alles te maken met het feit dat bijvoorbeeld peperdure kunstwerken en andere vergelijkbare, totaal waardeloze en vaak zeer schadelijke prullen een opmars kennen - een opmars te wijten aan het feit dat het überhaupt mogelijk is dat aan waardeloze en soms schadelijke dingen een zekere marktwaarde wordt toegekend, wat heel concreet betekent dat schimmen in het leven worden geroepen. Die schimmen zijn wat authentiek en waardevol is, gaan overheersen.
Zo kopen mensen onder de invloed van reclame pantalons met gaten omdat dit nu eenmaal de mode is van de dag, ook al strijdt dit met de essentie van kledij. Of zij investeren in een kunstwerk dat over zichzelf zegt geen kunstwerk te zijn maar dat de handtekening draagt van een erkende artiest. Uiteraard vergt het gesofisticeerde listen om waardeloze zaken begerenswaardig te maken maar dat die trucs niet zo onschuldig zijn, komt doordat zij altijd hand in hand gaan met de afbraak van het waardevolle. En de meest listige van alle schimmen is het geld.
5. De duivel als de teruggekeerde Christus
De grote Russische schrijver Fjodor Dostojevski laat de duivel in de geschiedenis naar binnen treden in De grootinquisiteur van Sevilla, een raamvertelling in zijn roman uit 1880 getiteld De gebroeders Karamazow.
Het gebeuren speelt zich af in de Zuid-Spaanse cultuurstad Sevilla, vijfhonderd jaar geleden, tijdens de inquisitie, toen de christenen het land heroverden op de Moren.
Er wordt verhaald hoe Christus teruggekeerd is op aarde, hij heeft een gestorven meisje tot leven gewekt. De grootinquisiteur, die de kerk vertegenwoordigt, is er getuige van, valt Jezus aan en blijkt een vertegenwoordiger van de duivel.
In feite verwijt in zijn persoon de kerk aan Gods zoon wat Vondels Lucifer de schepper zelf aanwreef in de opstand der engelen: God zou zich in de mens hebben vergist en hem te hoog hebben aangeslagen.
De duivel wil de mens zijn vrijheid weer ontnemen: terwijl Jezus weigerde om stenen in brood te veranderen, wil hij hem conditioneren met zijn honger; hij wil hem voeden in ruil voor zijn aanbidding.
Dit herinnert aan het Oudtestamentische boek Job waarin God de duivel toestaat om Job op de proef te stellen in de hoop aldus zijn vroomheid als een gevolg van conditionering en dus van onvrijheid te kunnen uitleggen, wat echter mislukt. Edoch, hier verjaagt de duivel Christus en tracht hij de mens te ketenen met de kerkelijke autoriteit die hem het heil belooft in ruil voor zijn onderwerping en dus voor de prijs van zijn vrijheid.
In feite bekleedt de duivel zich op een perverse manier met het offerschap van Christus zelf door te stellen dat hij, als kerk, zijn geluk - en dat van de clerus - opoffert aan dat van een aan hem gehoorzame en door hem bedrogen mensheid. Zo is de duivel in wezen de teruggekeerde Christus.
(Wordt vervolgd)
(J.B.)
07-08-2019
Over de duivel (delen 6-10)
Over de duivel (delen 1-5)
Over de duivel (delen 6-10)
6. Het moederkoorn en de komedie
Moederkoorn is een schimmel die in het koren gaat woekeren bij vochtig weer; ze gaat in de korenaar zitten en neemt daar de plek in van een graantje. De schimmel probeert zich onzichtbaar te maken door de vorm aan te nemen van het gouden graantje maar hij wordt verraden door zijn zwarte kleur. Moederkoorn ontleent zijn naam aan het medicinaal gebruik ervan in het kraambed. De schimmel is zeer giftig en hallucinogeen en zorgde in de middeleeuwen voor epidemieën met vaak veel slachtoffers. Ook de beruchte historie van de heksen van Salem zou met moederkoorn te maken hebben.
Het moederkoorn is een parasiet: hij leeft op de kap van een gastheer maar hij doodt die niet omdat hij ervan afhankelijk is en zeer zeker is dat een eigenschap die ook aan de duivel kan toegeschreven worden: omdat de essentie van het kwaad ligt in een tekort aan het goede, kan het kwaad niet zonder het goede bestaan en is het sowieso ondenkbaar dat het kwaad het goede volledig ongedaan maakt. Diabolo betekent dwarsligger of tegenstrever en van tegenwerking kan geen sprake zijn zonder een of andere werking. Het kwaad is een tekort aan het goede en voor zover het op zichzelf bestaat, teert het op het goede en is het daarvan ook in zijn bestaan afhankelijk.
Zoals nu een parasiet zich kan verbergen in zijn gastheer door diens vorm of uiterlijk aan te nemen zodat hij aldus mogelijke tegenstanders kan verschalken, zo ook kan hij de werking van zijn gastheer nabootsen om anderen te laten geloven dat zij met de gastheer te maken hebben en niet met de parasiet. En stel nu eens dat zich in onze wereld een plaag manifesteert waarbij mensen met specifieke activiteiten of beroepen systematisch beheerst worden door parasieten die de schijn ophouden deze beroepen uit te oefenen terwijl de eigenlijke vaklui werden uitgeschakeld.
De dokter ziet er nog wel uit zoals voorheen, hij draagt een witte schort en om de nek een stethoscoop, ontvangt patiënten en schrijft pillen voor, maar zijn activiteit is slechts een nabootsing van het beroep van de echte geneesheer: deze parasiet-geneesheer immers geneest niet doch hij verrijkt alleen zichzelf terwijl zijn geneespraktijk slechts een vertoon is, een voorwendsel, een toneeltje.
De dokter, maar ook de garagist die aan uw wagen prutst en die u op kosten jaagt, alleen maar om er zelf beter van te worden. De leraar op school die doet alsof hij lesgeeft maar die niet langer eisen stelt aan zijn leerlingen omdat hij die beschouwt als zijn klanten die naar hij verhoopt, op de makkelijkst mogelijke manier een getuigschrift willen halen. De rechters die zich laten omkopen door misdadigers en die hun slachtoffers straffen. De politici die de staat verarmen door in haar naam nooit meer af te betalen leningen aangaan bij banken die de superrijken vertegenwoordigen. De producenten van allerlei goederen die kopers in de maling nemen met waren van verwerpelijke kwaliteit.
Ongetwijfeld wordt alras duidelijk dat deze helse toestanden reeds de regel zijn. Toegegeven, er wordt nog een klein beetje genezen door de dokters en er wordt nog een beetje les gegeven door de leraren, de waren hoeven nog niet onmiddellijk in de vuilnisbak te belanden, de blinde rechtspraak werkt nog min of meer en onze politici houden het land ternauwernood recht. Maar dat geschiedt alleen, zoals gezegd, omdat het kwaad parasiteert op het goede: de parasiet doodt zijn gastheer niet maar dan alleen uit eigenbelang.
7. Het kwaad als enige werkelijkheid?
Het relativisme duwt het sublieme weg en men went aan wat slecht is; een cultuur van verslaving en verdoving maskeert het onderscheid tussen waar en vals, tussen wil en wens, terwijl alleen de pijn verwijst naar het sublieme. Het leven wordt gedragen door moeizaam volgehouden inspanningen maar het kwaad zit die inspanningen dwars: het is een tekort aan het goede maar ook het teveel is een tekort (aan de juiste maat). Bij ontsporing gaan schimmen de plaats innemen van het authentieke, het doel wordt verwisseld met het middel. Christus' plaats wordt ingenomen door de duivel en Dostojevski's grootinquisiteur die staat voor de kerk openbaart een geheim: "De Schepper heeft de mens overschat en daarom staan wij nu borg voor zijn heil in ruil voor zijn vrijheid, zoals de duivel het wil". De duivel parasiteert op zijn gastheer - Christus - maar hij doodt die niet omdat hij ervan afhankelijk is; hij verbergt zich achter zijn uiterlijk en zo holt het kwaad het leven uit.
De gedachte dat het kwaad ons verschalkt door zich met het goede te omkleden vindt men terug in de oudste sprookjes en legenden maar het verhaal laat steeds ruimte voor de hoop omdat uiteindelijk het kwaad niet zonder het goede kan bestaan. In De wolf en de zeven geitjes van de gebroeders Grimm doopt de wolf zijn zwarte poot in wit meel om de geitjes ertoe te bewegen de deur voor hem te openen en hij verslindt ze - op eentje na. Uit de geopende doos van Pandora ontsnappen alle kwalen - op één na. De gevallen mens wordt uit het paradijs verjaagd en verliest alle beloften - op één na.
Het sluwe geitje dat op haar beurt het kwaad heeft verschalkt, werd gespaard door het sprookje zelf en wel om het te kunnen navertellen. Eén kwaal bleef in de doos van Pandora zitten: is het de kwaal die alle andere kwalen zal treffen? En na de zondeval werd aan de mens een redder beloofd: hij werd gedood doch herrees zoals een vuurvogel uit zijn eigen as in de vorm van de kerk waarvan hij het hoofd is maar die teruggekeerde Christus blijkt de duivel zelf en zo geraken wij tenslotte elk spoor bijster.
Dit verliezen van elk spoor - de uiteindelijke absolute onwetendheid - blijkt ons gewisse lot dat even zeker is als de dood. Wie leven, bevinden zich op een trein en de sporen waar die over heen raast, liggen even vast als zijn bestemming die ook onze toekomst is. Wij geloven te bewegen doch wij worden slechts bewogen; wij geloven te spreken doch het is de taal zelf die doorheen onze monden spreekt; wij geloven in een eigen wil doch wij kunnen slechts willen wat ons ingeboren verlangen ons voorhoudt te doen. En als wij tegen die plicht 'zondigen', dan schuiven wij de schuld daarvoor in de schoenen van de duivel - diegene die verantwoordelijk wordt voor ons eigen kwaad, precies zoals Christus dat wilde zijn, die de schuld van alle mensen op zich nam en uitboette. En zijn Christus en de duivel dan inderdaad niet één en dezelfde? Zijn het goede en het kwaad dan niet de twee kanten van één munt? De dag en de nacht van de wereldbol? Het wel en het wee? Het genot en de pijn? Het sublieme dat verheft en datgene wat weer afvlakt? En is het goede dan niet slechts een illusie waarin het kwaad zich verbergt? Een mantel omheen een illuster spook?
8. De duivel genaamd Economie
"En niemand mag kopen of verkopen, dan wie dat merkteken heeft, of de naam van het beest, of het getal van zijn naam". (Openbaring 13:17).
In tegenstelling tot de godheid en de heiligen, verschijnen de duivels helemaal niet. De persoonlijke manifestatie van demonen in de menselijke wereld gebeurt uitsluitend op het ogenblik dat ze uitgedreven worden. Het kwaad blijft verborgen zolang men de andere kant op kijkt, pas het verzet tegen het kwaad dwingt het om aan het licht te komen en zo bijvoorbeeld kunnen verkrachters en andere criminelen hun gang blijven gaan zolang hun slachtoffers zwijgen; slachtoffers die de moed vinden om te spreken, jagen hun misdadigers tegen zich in het harnas en worden aldus dikwijls het zwijgen opgelegd.
Nu gebeuren duiveluitdrijvingen bij de vleet: in het katholicisme wordt het exorcisme uitgevoerd over elke dopeling en driewerf helaas voor wie hun geloof willen afzweren maar volgens de kerkelijke leer laat het doopsel een onuitwisbaar merkteken na in de ziel.
Bepaalde atheïsten verwijten aan de 'religies van het Boek' - het Jodendom, het Christendom en de Islam - dat zij al te antropocentrisch zijn want de ganse schepping draait daar uiteindelijk om de mens. Er valt inderdaad wat te zeggen voor een ethiek die de menselijke persoon centraal stelt want het gevaar dreigt dat men hem gaat zien als een dier zoals een ander, als een dienaar van de maatschappij of, erger nog, als een werktuig van de economie en dat ware een onvergeeflijke aberratie.
In het communisme wordt de staat aanzien als belangrijker dan de menselijke persoon en op dit punt vloekt deze ideologie met de christelijke leer. Christus vertelt dat de goede herder zijn kudde achterlaat om één schaap te gaan zoeken in het onherbergzame, zoals elke ouder zou doen omwille van zijn kind, maar een communist ziet er geen graten in om enkelingen op te offeren aan de staat.
En niet alleen in het communisme gebeurt dat want in feite zijn staten door de band geïnfecteerd met welbepaalde eenzijdige socialistische beginselen - zoals onder meer in het nationaalsocialisme ten tijde van het Derde Rijk - die zich met betrekking tot hun ethiek richten op wat zogeheten moraalfilosofen in elkaar hebben geflanst ter vervanging van de naastenliefde als maatschappelijk cement.
Met name het Britse utilitarisme van tweehonderd jaar geleden met aan het roer zeer welgestelde edellieden zoals Thomas Malthus (1766-1834), Jeremy Bentham (1748-1832) en John Stuart Mill (1806-1873) met hun al te simplistische en wereldvreemde leer dat men het grootste geluk moet nastreven (waarbij geluk wordt gelijkgesteld aan genot) voor het grootst mogelijk aantal mensen en dit eventueel ten koste van een minderheid aan slaven, frontsoldaten of andere mensenoffers, waarbij tevens gedacht kan worden aan de praktijken van abortus en euthanasie.
Deze verdedigers van het inhumane kapitalisme ten tijde van de Industriële Revolutie in Manchester en andere ellendige fabriekssteden krijgen overigens een rake veeg uit de pan van de sociaal geëngageerde Charles Dickens in zijn Hard Times uit 1854 maar ook reeds in A Christmas Carol uit 1843: daar weigert de misantrope vrek Ebenezer Scrooge aalmoezen aan de bedelaars met het argument dat ze maar beter verhongeren omdat ze aldus nog meehelpen in de strijd tegen de overbevolking, waarmee hij zinspeelt op Malthus' omstreden overbevolkingstheorie.
Het katholiek geïnspireerde westen veroordeelt het communisme met de mond maar past in de praktijk principes toe die op een nog veel rampzaliger manier afbreuk doen aan het principe dat de menselijke persoon tot einddoel maakt van het maatschappelijke streven. Immers, waar het socialisme individuen onderwerpt aan de staat, fnuikt het kapitalisme de menselijke persoon ten bate van godbetert de economie. In feite hoortde economie te functioneren in dienst van mens en samenleving als een louter instrument, overigens net zoals het ruilmiddel van het geld. Edoch, ook hier werden middel en doel onderling verwisseld en geldt dat wie geen nut hebben voor de economie, beschouwd mogen worden als maatschappelijk waardeloos.
Wie uit louter winstbejag drugs verkopen of plastics produceren die het milieu om zeep helpen, worden hoger aangeschreven dan wie zich zonder vergoeding inzetten voor de medemens omdat de grootte van iemands bezit het ultieme waardecriterium is geworden. Mensen worden vandaag getaxeerd op hun vermogen, ongeacht of het gaat om een consumptievermogen of om een potentiële vernietigingskracht. En in een kapitalistische economie die stoelt op concurrentie geeft de laatstgenoemde functie uiteraard de doorslag: waar het recht van de sterkste heerst, komen, zoals ooit de Chinese dictator Mao Zedong het verwoordde, de macht en het recht uit de loop van een geweer.
9. Het nieuwe Über-Ich
Opvoedelingen gehoorzamen hun ouders, de leraren en de autoriteiten en zij maken zich geleidelijk al de maatschappelijke (en eventueel ook de religieuze) wetten en regels eigen tegen de tijd dat zij volwassen zijn en op de eigen benen moeten kunnen staan. Dat proces van toe-eigening heet interiorisering: de van buitenaf opgelegde wet wordt een zaak die men zich ter harte neemt; de ouders en de opvoeders vallen niet weg maar zij transformeren zich in wat dieptepsychologen zoals Sigmund Freud (1856-1939) het Über-Ich hebben genoemd - het geweten dat gehoorzaamheid opeist, ook al gaat dat vaak in tegen de onmiddellijke individuele behoeftebevrediging en de persoonlijke belangen en ook tegen het platvloerse principe dat de maximalisatie van het genot beoogt vanuit de in feite volstrekt immorele gelijkstelling van genot aan geluk.
Maar honderd jaar later zijn de tijden behoorlijk veranderd. Onze westerse beschaving, rustend op de pijlers van de Grieks-Romeinse cultuur en het Christendom, bleef tweeduizend jaar lang als een onaantastbare reuzin overeind met Europa onder het patronaat van de moeder Gods zelf. Nu de intensifiëring van de communicatie van de wereld een dorp heeft gemaakt, kon de ontmoeting - vaak ook de botsing - van de vele wereldculturen niet langer uitblijven en heeft het navenante cultuurrelativisme een definitief einde gemaakt aan de zekerheden van weleer. De paus van Rome krijgt hier voor het eerst af te rekenen met meerdere concurrenten om u tegen te zeggen, waarvan het atheïsme niet de geringste is en in de onvermijdelijke aanvaringen die eruit volgen treden niet alleen de weldaden van de eigen cultuur in het voetlicht: zij confronteren ons ook met de arrogantie van het katholicisme dat eeuwenlang de luxe genoot van een onaantastbaar monopolie. De zopas verschenen turf van Frédéric Martel, getiteld: Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, laat er geen twijfel over bestaan dat die arrogantie heeft geleid tot een hypocrisie die zijn gelijke niet kent. Naar Christus' eigen woorden is zijn imperium niet van deze wereld en dient men, anders dan de rijke jongeling, zijn bezit uit te delen aan de armen teneinde in het spoor van de Godmens te kunnen treden maar het (in dank van dictator Mussolini ontvangen) wereldse imperium van de kerk blijft na eeuwen van kolonialisme en neokolonialisme de armen (die nota bene Christus zelf vertegenwoordigen op aarde) uitbuiten en misbruiken en ik citeer Martel over de Roma Termini, waar de prostitués hun klanten ontmoeten: "Mohammed is sex worker. Zelf zegt hij 'escort', dat klinkt beter. En nog opmerkelijker: deze moslim heeft voornamelijk priesters en prelaten als klant, uit de kerken van Rome en het Vaticaan. 'Ik ben een van de migranten voor wie paus Franciscus opkomt', zegt hij ironisch" (1) Immers, "De twee grote migrantenroutes (...) leiden allebei naar de Roma Termini. Voor veel migranten is het letterlijk een 'terminus'. Een eindpunt". (2) "De priesters houden de markt (van de mannelijke straatprostitutie) in stand, ook al wordt die in deze internettijd steeds anachronistischer. En vanwege de anonimiteit richten zij zich voornamelijk op migranten". (3)
In wat andere bewoordingen hebben de autoriteiten van weleer zichzelf aardig in diskrediet gebracht terwijl de duivel zelf van de menselijke nood aan gezag gretig gebruik maakt om de ontstane leemte op te vullen met voorbeelden die niet langer het goede voor de opvoedelingen voor ogen hebben doch het eigen gewin ten koste van het geluk van wie zij manipuleren. Want deze demonen die dankzij de nieuwste media de ooit aan god zelf toegeschreven alomtegenwoordigheid genieten, liegen voor, bedriegen, verleiden en palmen in; zij verslaven en verdoven, misleiden en misbruiken. Het Über-Ich van weleer ging op in rook en zijn zetel werd ingepalmd door onwezens die wel een uiterlijk hebben (zij zien er van buiten uit als personen) maar die een innerlijk missen en die met andere woorden volstrekt zielloos zijn.
Verwijzingen:
(1) Frédéric Martel, Sodoma. Het geheim van het Vaticaan, Van Halewyck 2019, pagina 157. (Oorspr.: Sodoma. Enquête au coeur du Vatican, Éditions Robert Laffont, Parijs 2019).
(2) Ibidem, pagina 161.
(3) Ibidem, pagina 165.
10. De koning van de wereld
Het Über-Ich of het geweten van weleer, gevormd op grond van de geïnterioriseerde wetten en regels van ouders, opvoeders en autoriteiten, heeft plaats geruimd voor motto's en deviezen van een heel andere makelij. Het begon in de golden sixties (maar in feite begon het ten tijde van de 'zondeval') met de rijmelarijen van rebellerende idolen en van alternatieve diëtisten, de wijsheid van sterrenwichelaars en handlezers en de raadgevingen van mode-barons - afkomstig uit sectoren die het bijzonder goed bleken te doen sinds de klassieke toonbeelden hun krediet verloren. Maar deze zijn nog relatief onschuldige 'Ersatz-modellen' vergeleken bij de sinds kort opgang makende, nieuwe demonen van extreem-rechts.
De cruciale wet bij het streven naar macht luidt sinds de oudste tijden zoals iedereen wel weet: "Verdeel en heers!" Wie de macht wil veroveren of bestendigen, moet de vijand verzwakken en doet dat het best door in diens kamp verdeeldheid te zaaien. Waar machtswellustelingen alom ter wereld voortdurend op aansturen, is uitgerekend het tot stand brengen van die verdeeldheid maar daarbij mag nooit uit het oog worden verloren dat er vaak nauwelijks goede en slechte machtswellustelingen te onderscheiden vallen: van zodra iemand naar macht streeft, zal hij zich op straffe van een gewisse mislukking bedienen van de wel beproefde machiavellistische principes waaronder het beginsel dat het doel de middelen heiligt, waarmee duidelijk wordt dat voor hem alle middelen goed zijn aangezien het hoogste goed bestaat in het behouden of verkrijgen van de macht. En het tegen elkaar opzetten van mensen blijkt, zoals iedereen kan getuigen, een gegarandeerd product van de tweestrijd tussen rivaliserende partijen - in extenso: tussen extreem links en extreem rechts.
Extreem links pleit voor een nieuwe orde die indruist tegen de bestaande en die via het (intolerant) opleggen van exuberante tolerantieprincipes de vroegere orde op haar kop zet. In de praktijk veroorzaakt dit een herverdeling van de koek, wat wil zeggen dat de bevoordeelde klasse van weleer voortaan het onderspit zal delven terwijl de tot dan toe verguisden hun plaats innemen, zoals dat bijvoorbeeld het geval was bij de bevrijding van Mandela in Zuid-Afrika. Maar het gevaar is allerminst denkbeeldig dat de balans dan zo ver doorslaat naar het andere uiterste dat op den duur het volk zelf gaat smeken om de vroegere toestand te herstellen, wat niet zelden resulteert in een ware dictatuur. En door de band genomen lopen de underdogs van links na de machtsgreep van rechts gewoon over naar de partij van de nieuwe winnaar en zij worden daar bovendien ontvangen met open armen omdat tenslotte iedereen daar beter van wordt: de overlopers uiteraard maar ook de nieuwe machthebbers die zodoende hun aanhang alleen maar zien toenemen. Zo blijven (op een handvol 'naïevelingen' na - zoals Machiavelli ze zou noemen) dezelfde mensen aan de macht. Het verschil met voorheen bestaat erin dat de machthebbers met succes hun greep op het volk hebben versterkt.
Macht wordt verworven door twist te zaaien en uitgerekend dat is het waartoe de duivel Christus poogt te verleiden nadat hij Hem heeft meegenomen op een hoge berg van waar hij Hem de wereld toont: het zaaien van twist is wat men moet verstaan onder het knielen voor en het aanbidden van de duivel (want 'duivel' betekent 'twistzaaier') in de volgende passage van het Mattheüs- evangelie:
"Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hogen berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid;
En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende, mij zult aanbidden." (Mattheüs 4:8-9) (1)
Opmerkelijk hierbij is dat Christus de duivel niet tegenspreekt waar deze suggereert dat al de koninkrijken van de wereld hem toebehoren en zo weet de gelovige voor eens en voor altijd dat de wereld des duivels is, wat andermaal bevestigd wordt door de woorden van Jezus:
Als wij de
jongste nieuwsberichten mogen geloven, bestaat de grootste politieke
dreiging van het ogenblik erin dat landen zoals Iran kernwapens gaan
aanmaken waarmee zij het Westen kunnen bestoken. Een gegarandeerd
efficiënte oplossing hier tegen ligt in het blokkeren van de
inkomsten van dergelijke staten en wel door de consumptie van het
exportproduct dat vrijwel hun enige bron van inkomsten uitmaakt, te
halveren omdat zowat de helft van alle olie uit het Midden-Oosten
afkomstig is1
en dit zou meteen een bijzonder milieuvriendelijke beslissing zijn:
minder benzinemotoren en plastics. Edoch, deze oplossing is te simpel
om ooit toegepast te worden want eenvoud wordt gelaakt, eenvoud is
not done.
Enkele
decennia geleden begonnen in de Verenigde Staten van Amerika de
mensen sterk in volume toe te nemen; de mooie natuurlijke vormen van
hun lichamen verdwenen door een overmaat aan vet, spierweefsel maar
vooral heel veel water. Hetzelfde water waarin onze biefstukken en
carbonnaden zwemmen als men ze in de pan gaat braden; het water dat
de weefsels van de geconsumeerde dieren doet uitzetten onder invloed
van aan hun voedsel toegevoegde hormonen. Het begon in de V.S. en het
doet zich nu ook al geruime tijd voor op het Europese continent:
mensen die gaan gelijken op de dieren die zij dagelijks verorberen
omdat zij mét het vlees eveneens de hormonen tot zich nemen die de
lichamen doen opzwellen. Slanke en mooie mensenlichamen worden ook in
onze contreien een zeldzaamheid, zij vormen een uitzondering op de
algemene regel van obesitas. Er is een oplossing voor dit niet
onschuldige en bijzonder jammerlijke probleem: verbied hormonen in
veevoeder of wordt vegetariër. Maar alweer is deze oplossing te
simpel zodat niemand ze wil en er straks alleen nog dikke mensen zijn
die zich nog met heel veel moeite kunnen verplaatsen, die in jeeps
rijden of in halve vrachtwagens en wiens maaltijden vier keer meer
calorieën bevatten dan deze van onze gezonde grootouders.
Geheel in
dezelfde lijn zijn er een onnoemelijk aantal problemen
milieuproblemen, gezondheidsperikelen, economische en staatkundige
noodtoestanden, ethische zaken en noem maar op, waarvoor elk
weldenkend mens in staat is om onmiddellijk een oplossing te
bedenken. Verslaving aan tabak is onbestaande als de teelt ervan
verboden wordt of als niemand meer die allereerste sigaret rookt en
hetzelfde geldt voor alle andere verslavingen. De vergiftiging van
het milieu met plastics, kernafval en chemische vergiften stopt als
ook de productie ervan stopt. De meeste gezondheidsproblemen worden
veroorzaakt door onvoldoende beweging en worden voorkomen door een
minimum aan sport. De afvalberg kan worden beperkt als de
overproductie stopt welke makkelijk kan worden teruggedrongen met
duurzame producten en met het bekampen van de consumptiedrang. En de
werkloosheid kan worden bestreden door de herverdeling van het
beschikbare werk onder alle burgers.
Geheel in
tegenspraak met wat de intuïtie doet vermoeden, blijkt zelfs voor
grote problemen de oplossing telkens voor de hand te liggen. Helaas
is zij al te eenvoudig om ernstig genomen te worden zodat alles
altijd bij het oude blijft en de ellende alleen maar kan toenemen.
Terecht rijst dan de vraag wat in Gods naam maakt dat wij het simpele
reeds bij voorbaat de rug toekeren, zelfs als het gaat om zaken van
levensbelang. Waar vandaan ons misprijzen voor de eenvoud? Vanwaar de
eis van complexiteit, omleidingen en poespas?
Intussen
decennia geleden werd een auto uitgevonden die rijdt op water.
Vandaag worden fietsen ontworpen waarmee men zich snel en efficiënt
verplaatst in het drukke stadsverkeer en waarmee men ontsnapt aan de
files die dagelijks steeds meer minuten of zelfs uren van onze tijd
oppeuzelen. Er zijn drones die postbedeling mogelijk maken en het
systeem van magazijnen waar iedereen met de auto heen moet om er zijn
voorraden op te slaan is dringend aan herziening toe. Zijn de
oplossingen echt te simpel? De waarheid is dat in België in 2018 de
inkomsten van accijnzen op auto's de kaap van twintig miljard euro
overschrijden: auto's zijn moordtuigen maar zij brengen geld in het
laatje. Geld staat de eenvoud in de weg.
Intussen
vierentwintig jaar geleden kweet veearts-keurder Karel Van Noppen
zich van zijn taak inzake de bestrijding van de hormonenhandel,
oorzaak van talloze gezondheidsproblemen waaronder obesitas. De
moedige man werd koelbloedig vermoord en kreeg tot op vandaag nog van
niemand navolging. Er waren vier veroordeelden maar op de
opdrachtgever na zijn ze inmiddels allemaal allang op vrije voet.2
Nog steeds staan de runderen opgeblazen in de wei en hetzelfde lot
delen alle rundereneters. Geld!
Nog niet zo
heel lang geleden verkeerden de arbeiders in euforie vanwege het
perspectief op veel vrije tijd dankzij de machines die in navolging
van ezels en paarden voortaan al het werk zouden doen. En waar alsnog
een overschot aan werkkrachten heerste, drong de simpele oplossing
van de werkherverdeling zich spontaan aan ons op. Helaas al te simpel
want men verkoos het om van hen die er al een leven lang vol
dwangarbeid hadden opzitten, nog een stuk van het pensioen af te
pakken. De eigenlijke reden? De pensioenkas is leeg, de
verantwoordelijke ministers hebben de inhoud ervan vergokt. Geld!
Het is een
raadsel maar oude gebruiksvoorwerpen verslijten nauwelijks terwijl
nieuw alaam om de haverklap dient te worden vervangen; het is perfect
mogelijk om duurzame spullen te fabriceren maar exact het
tegengestelde gebeurt: sleet wordt opzettelijk in alle instrumenten
ingebouwd en zo verworden zij tot wegwerpproducten. Alles moet zo
snel mogelijk verslijten en de reden daarvoor is andermaal geld!
Blijkbaar
staat geld de eenvoud in de weg, kennelijk maakt geld alles moeilijk
en kijk: verschuilt zich in deze vreemde realiteit geen enorme
contradictie? Immers, eenvoud betekent per definitie gemak, besparing
en forse winst terwijl uitgerekend het geld de eenvoud tegenwerkt!
Onze economie draait evenredig met de afname van de kwaliteit van de
geproduceerde waren en dat wil zeggen dat vandaag niet de opbouw van
de wereld rijk maakt doch de vernietiging ervan! Onze economie is met
andere woorden een oorlogseconomie: zij dankt haar groei aan haar
vermogen om te vernielen, te misleiden en te bedriegen. En als men
zegt dat de economie moet groeien, dan is dit bevel in wezen een
oorlogsverklaring.3
Deel
2: Het afval van de rijken als beleg op het brood voor de armen
In
de jongste maanden leest men steeds vaker dat derde wereldlanden
plastic afval, schroot van afgedankte computers en ander vuil dat
niet kan vergaan, wensen terug te sturen naar de plek van herkomst4
iets wat men hier trouwens ook doet met afgedankte mensen op de
vlucht. Rijke landen geloven immers dat zij het recht hebben om de
armen in ruil voor geld met hun vuilnis op te zadelen: zij zullen ons
afval niet weigeren want zij hebben het geld dat zij ervoor krijgen
broodnodig, zo redeneren zij overigens geheel in de lijn met wat
destijds een Vlaamse professor ethiek zegde over de te steriliseren
vrouwen uit de Haïtiaanse sloppenwijken na de aardverschuiving
aldaar: als wij hen in ruil voor sterilisatie vijftig dollar
schenken, zullen zij niet neen zeggen want zij hebben het geld hard
nodig.
Edoch,
vandaag beantwoorden de slachtoffers deze volstrekt immorele
brutaliteit met het terugsturen van het afval naar de plaats van
herkomst. Zoals ook de oorlogsvluchtelingen aan wie alle hulp
geweigerd wordt, spontaan terugkeren naar de plaats van herkomst. In
de beide gevallen verkiest men een gewisse dood (hetzij door honger,
hetzij door geweld) boven de bedelaarsstaf die immers een onrecht
bestendigt waarbij op de koop toe de uitbuiters geëerd worden als
milde schenkers. De achterliggende gedachte welke de confronterende
reactie uitlokt, luidt dat rechten geen koopwaar kunnen zijn, dat aan
zekere principes niet getornd mag worden en dat men geen handel kan
noemen wat in feite chantage is omdat wie in armoede verkeren, de
keuzevrijheid missen die gezond handel drijven kenmerkt.
Meteen
spelt de derde wereld aldus de les aan wie zichzelf tot het
beschaafde deel der mensheid rekenden. Uiteraard komen dan in
eenzelfde beweging en onafwendbaar die vele andere vormen van
hetzelfde onrecht naar de oppervlakte: de juridische wanpraktijken
waarbij het afkopen van schuld wordt toegestaan "omdat de staat
nu eenmaal krap bij kas zit" en het aborteren of het
euthanaseren van medemensen die aan 'ons' (!) alleen maar geld gaan
kosten. Dit geheel overeenkomstig de achterliggende wet "voor
wat hoort wat" het principe van de wraak, de grondslag van
onze economie.5
Deel
3: Onze afgod, de hel
We
want more:
deze drie woorden drukken op een ongeëvenaarde wijze het wezen uit
van onze huidige economie die immers leeft bij de gratie van een
ongeremde en immer toenemende groei een groei die nog het best
kan worden omschreven als een woeker of een kanker. Het maximaliseren
van de verbruikssnelheid is dan ook haar ultieme devies. En de
omschrijving van onze economie als een noodzakelijke kanker is heel
letterlijk te nemen aangezien alle economen het erover eens zijn dat
het inderdaad een vaststaand feit is dat het einde van de groei van
onze huidige economie, tegelijk haar eigen einde inluidt.
Edoch,
de fatale uitputtelijkheid van alle dingen garandeert dat onze
economie ten dode opgeschreven is: in tegenstelling tot wat onze
economie eist, is de voorraad aan grondstoffen eindig en ook onze
afvalberg kan niet blijven groeien. We want more betekent vrij
vertaald: nooit genoeg en het gaat hier om verteer. Maar verteer,
verbruik en consumptie zijn synoniemen voor een welbepaalde vorm van
vernietiging. Het gaat hier meer bepaald om het verbruiken of het
verslinden van prooien welke gevangen worden op jacht in de
hedendaagse jungle die wordt vertegenwoordigd door wat men de markt
noemt.
Evenals
de economie zelf, zijn de jagers onverzadigbaar. En
onverzadigbaarheid is het hoofdkenmerk van een zucht of een
verslaving. Omdat zij gericht is op alleen maar groei, leeft onze
huidige economie aldus bij de gratie van verslaafden.
De
economie is een dwingeland die de jagers onverzadigbaar begerig
maakt teneinde de jacht almaar te kunnen opdrijven. In het geheel is
dan de jacht een constante, precies zoals het vuur een constante is
middenin steeds weer nieuwe dingen die dat vuur voeden om erdoor
verteerd te worden. En zoals het product van een brand bestaat uit
niets dan as omdat vuur nu eenmaal elke grote verscheidenheid of
rijkdom aan dingen herleidt tot die ene stof die van ongeacht welke
andere het eindproduct is, zo ook herschept de hel van onze economie
onze kleurrijke wereld met al zijn variëteit tot één zwart en
uniform product dat zeer in tegenstelling tot de economie zelf
stand zal houden tot het einde der tijden.
In
de bijbel leest men op meer dan één plaats dat God een verterend
vuur is.6
Alvast geldt dit voor de mammon.7
Deel
4: massaproductie en kuddegeest
Het kwaad
is altijd een geweld, het verschuilt zich achter natuurkrachten,
epidemieën, kankers, modes en andere collectieve dwangneurosen die
verband houden met kuddegeest en kermissen en daarom antwoordt de
duivel op de vraag: "Wat is je naam?", met de woorden:
"Legioen is mijn naam want wij zijn met velen".8
De
stem van God of het persoonlijke geweten kan worden gedempt en zelfs
tijdelijk worden verstomd middels de tactiek van de gedeelde
verantwoordelijkheid waarbij de enkeling zich schuil houdt in de
anonimiteit van de groep. In een maatschappij met democratische
funderingen waarin de verbanning sinds oudsher de meest gevreesde
sanctie is, gelooft men al te makkelijk dat het goede moeiteloos
geïdentificeerd kan worden met wat
iedereen doet,
waarbij het achterliggende argument luidt dat die straf van de
verbanning bezwaarlijk een meerderheid te beurt kan vallen maar aldus
spant men uiteraard de wagen voor het paard.
Wat
enkelingen doen of denken wordt dan a
priori
veroordeeld en dikwijls wordt aldus met deze enkelingen de waarheid
God buiten de gemeenschap gesloten. Socrates, Giordano Bruno en
vele anderen hadden het bij het rechte eind maar dat rechte eind
blijkt jammer genoeg maar al te vaak ook het kortste. De grote
Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan schreef over deze
problematiek een werk getiteld Dying
for Ideas. The dangerous lives of the philosophers.9
Demonie
en kuddegeest zijn daarom welhaast synoniemen en de geschiedenis
biedt talloze voorbeelden van deze onthutsende realiteit. De
massahysterie die aan dictators zoals Hitler, Mussolini, Stalin en
Mao hun onaantastbaarheid gaf, het gebrul van de menigte
"Barabbas vrij! Kruisig Hem!" bij de terechtstelling
van Jezus van Nazareth en alle mogelijke vormen van idolatrie
etaleren gedragingen die niet aan personen toebehoren maar aan een
massa waarbij die massa optreedt als een (gevaarlijk) superwezen
of beter: als een onwezen dat zich alleen maar van mensen
bedient.
Zich
bedienen van mensen is ook wat bewegingen doen welke te maken hebben
met modes, ideologieën, sekten en religies, extremistische politieke
strekkingen en bepaalde kunstuitingen. Maar in de wereld van vandaag
is het bovenal de mammon het geldwezen in al zijn vormen dat
zich van mensenmassa's bedient, dat mensen onderwerpt,
instrumentaliseert, manipuleert, uitbuit, gebruikt, misbruikt,
leegzuigt. Aan het consumptisme van de massa, het massale koopgedrag,
de slavernij van de arbeid in functie van de aanschaf van obligate
spullen wordt tegemoetgekomen door de massaproductie: een en
hetzelfde hebbeding verspreidt zich massaal onder de menigte alsof
het zich tot die menigte zelf vermenigvuldigde, wat resulteert in een
uniformiteit die de uniciteit aan alle in beslag genomen personen
ontneemt en zo worden zij herleid tot allemaal dezelfde cellen van
een weefsel dat geld voortbrengt, macht en aanzien voor hun bezetter
of parasiet.
In
een economie die middels massaproductie, reclame en koopdwang de
transformatie van mensen tot winstgevend vee bewerkstelligt,
verdwijnt de mens zonder meer omdat hij aan die economie onderworpen
wordt. Zijn economie is dan niet langer een werktuig in zijn handen
maar andersom werd hij zelf gedegradeerd tot een werktuig van de
economie. De economie aanvankelijk een middel van de mens
werd verheven tot doel en het aanvankelijke doel de mens werd
gedegradeerd tot middel van de economie. Deze middel-doelomkering
weerkaatst aan de buitenkant de middel-doelomkering die ook
plaatsheeft binnen
de
economie en waarbij het ruilmiddel de plek inneemt van de authentieke
waren die zelf tot middelen zijn verworden.
In die
ziekelijke constellatie wordt de mens zelf een massaproduct en
derhalve verliest hij op een noodlottige manier zijn menselijke
waarde: een mensenleven is daar niet langer intrinsiek waardevol doch
nog slechts gelijk aan zijn economische waarde of zijn prijs welke
ook negatief kan zijn, namelijk daar waar men niet langer een bron
van opbrengst kan zijn voor zijn bezetter. Zieken, ouderlingen maar
ook ongewenste kinderen op komst, asielzoekers en
oorlogsvluchtelingen dienen verantwoording af te leggen aan politici
die hun bestaan aan een kosten-batenanalyse onderwerpen, alsof deze
overheersers daar ook het recht toe hadden. Deze roofdieren willen
immers de mensen inprenten dat zij hun leven te danken hebben aan hun
marktwaarde, welke een eigenschap is van een burgerschap dat in de
waan verkeert de bron te zijn van de menselijkheid.10
Deel
5: Onze economie als golem
Het
werktuig heeft zijn gebruiker overmeesterd en zo trad in de
werkelijkheid een mythe naar binnen die in vele culturen doorheen
alle tijden de gemoederen heeft beroerd: de mythe van de golem die in
wezen een variatie is op de Oedipusmythe: de vadermoord, waarbij de
zoon de plaats inneemt van de vader, verwant aan de mythe van de
ongehoorzaamheid aan het gezag, de mythe van de zondeval en van de
erfzonde met in haar nasleep de angst voor de eeuwige verdoemenis in
de hel of de verwachting van een Verlosser en ziedaar de oorsprong
van de Religies van het Boek.11
De
huidige westerse economie echter verkeert in dit opzicht nog altijd
in de primitieve fase van de zondeval maar het is dit keer niet de
mens die god naar de kroon steekt: het zijn de menselijke scheppingen
zijn werktuigen die hem belagen en onderwerpen.
De
Joodse legende van de golem gaat over een lemen man tot leven gewekt
door een geleerde. De bekendste versie van het verhaal is deze waarin
rabbi Löw uit de zestiende eeuw de golem schept om de mens te dienen
door zijn hard labeur over te nemen; hij wordt geprogrammeerd met een
stukje perkament onder zijn tong waarop zijn opdrachten staan. Men
ziet in hem een voorafspiegeling van de machines die het industriële
tijdperk inluidden of het computertijdperk. De golem wil echter
worden zoals de mens maar hij raakt gefrustreerd omdat hij er niet in
slaagt menselijke emoties te hebben. De mensen gaan de golem vrezen
en ze wilden hem vangen tevergeefs.
Op
een gelijkaardige manier heeft onze ganse economie de benen genomen
en zij loopt haar opdrachtgever onder de voet. De beurscrashes zijn
slechts één van haar hallucinante strubbelingen. De jaloezie van de
economie die er niet in slaagt om het menselijk leven te evenaren
verraadt zich in de noeste pogingen van het geld om de plaats in te
nemen van de authentieke waren in de middel-doelomkering. De banken
willen zich presenteren als vruchtbare akkers waarop kapitaal zich
zou vermenigvuldigen maar die waanzin wreekt zich en zo is het
geldwezen gedoemd om in te storten. Een citaat uit het boek Van
ruilmiddel tot god:
"(...)
De vermeende vruchtbaarheid die aan het geld wordt toegedicht, is
feitelijk even bedrieglijk als het wezen zelf van het geld, dat
enkel bestaat op grond van afspraken... die alleen maar nageleefd
worden uit dwang en die overtreden zúllen worden van zodra die
dwang om de een of andere reden wegvalt. Het beleggen van geld bij
een bank wordt vergeleken met het zaaien van graan op een akker,
maar die voorstelling is hoogst verfoeilijk en leugenachtig: geld
vermenigvuldigt zichzelf niet, het leeft immers niet, en banken zijn
geen vruchtbare akkers. Akkers schenken hun rijke bodem aan het
graan en laten het op die manier ook groeien, maar munten zijn geen
graantjes en banken geven niet omdat ze alleen maar worden opgericht
omwille van zichzelf: niet om te geven maar om te ontnemen. De
gehele voorstelling van het bankwezen, de kredietinstellingen, de
beleggingsmogelijkheden en alles wat daarmee te maken heeft, is een
fantoom dat zich bedient van de vormen van het levende, maar dat in
wezen nog doder is dan het stof en de stenen. En het bankwezen is
niet zomaar doods: het zuigt bovendien het leven uit zijn misleide
klanten weg, die zich immers ten dienste stellen van wat een middel
hoort te zijn. (...)" 12
Deel
6: Kwantiteit ten koste van vooruitgang
Het
komt geregeld aan bod met betrekking tot het onderwijs: als iederéén
moet kunnen volgen in de klas, zakt het niveau naar dat van de
zwakste leerling. Aan de oorsprong van de tendens om aan iedereen
kennis te willen opdringen, ligt inderdaad een onvergeeflijke
denkfout. Het is waar dat een ketting slechts zo sterk is als haar
zwakste schakel maar geloven dat deze waarheid van toepassing kon
zijn op de intellectuele capaciteit van een samenleving is een
blunder vanjewelste. De vooruitgang immers wordt gemaakt door de
sterkste schakel, met name de uitvinder en de aanwezigheid van zelfs
een niet te tellen aantal analfabeten kan aan zijn maatschappelijke
bijdrage en derhalve aan de vooruitgang helemaal niets afdoen.
De
absurditeit van de genoemde vermeend democratische aanpak blijkt waar
bijvoorbeeld weinige jaren geleden de staat zich ertoe heeft laten
verleiden om een bijzonder project te financieren (ter waarde van een
paar honderdduizend euro) voor een filosofieprofessor een project
dat het beoogde om de evolutietheorie ingang te doen vinden bij de
bredere lagen van de bevolking.13
De zaak is complexer maar zoals iedereen weet zijn er inzake de
meningen over het ontstaan van de mens in hoofdzaak twee ideologische
kampen onder de geleerden: het kamp van wie geloven in de goddelijke
schepping en dat van wie geloven in een natuurlijke evolutie zonder
god. De professor in kwestie is darwinist en beweert dat de
evolutietheorie een wetenschappelijk bewezen zaak is. Een (kleine)
meerderheid onder de geleerden deelt die mening maar deze geleerde
acht het ook nodig dat de staat hem een flinke som geld uitkeert om
aan iedereen dit wetenschappelijke bewijs kenbaar te maken en om dit
waar nodig ook uit te leggen in een versie aangepast aan het niveau
van de 'bredere bevolkingslagen' want kennelijk is het daar dat zich
zijns inziens de aanhangers van de scheppingsleer situeren zij
die zich zijns inziens vergissen. Daar de professor in kwestie een
fervent aanhanger is van het sciëntisme, zou men van hem mogen
verwachten dat hij inziet dat wetenschappelijke waarheden stoelen op
bewijzen met een quasi wiskundig karakter en dat het feit of de grote
massa mensen die van wiskunde en wetenschap geen kaas gegeten hebben
er al dan niet geloof aan hechten, aan de geloofwaardigheid van die
bewijzen helemaal niets kan afdoen. Niemand zal het toch in zijn
hoofd halen om de stelling van Pythagoras te gaan promoten!?
Het
tegendeel is waar en de professor hengelt naar aanhangers, precies
zoals in een democratie de politici dat doen. Het professoraat is
inderdaad een politieke benoeming maar is nu ook de wetenschap
gedegradeerd tot het niveau van de politiek?
Wat
betreft de economie gaat het er uiteraard eender aan toe en
dwarsboomt de aandacht voor de kwantiteit de vooruitgang. Een apert
voorbeeld van achteruitgang toont zich in het verdwijnen van de
televisieantennes op de daken van de huizen: de draadloze ontvangst
is nu vervangen door kabeltelevisie om het zwartkijken tegen te gaan
en zo blijkt men bereid om een stap achteruit te zetten wanneer die
stap meer zaad in het bakje brengt. Een tweede voorbeeld is de
achteruitgang in ons onderwijs ingevolge het cliëntelisme: de
directies manen hun pedagogisch personeel aan om in het eigen belang
geen studie-eisen meer te stellen aan de leerlingen omdat zij sowieso
kiezen voor scholen die het behalen van het getuigschrift garanderen.
Maar het meest frappante voorbeeld van het feit dat het winstbejag de
vooruitgang in de weg staat is wel dat van de ingebouwde slijtage in
de producten die aldus wegwerpproducten worden: zij lijken goedkoop
maar dienen om de haverklap vervangen te worden en blijken
uiteindelijk peperduur. Vervolgens produceren deze wegwerpproducten
een gigantische afvalberg waarbij het afval in kwestie voor het
overgrote deel bestaat uit niet afbreekbare kunststoffen met
bovendien een nefaste invloed op het milieu en op onze
levenskwaliteit want wij eten wekelijks niet minder dan vijf gram
plastics terwijl de navenante gezondheidsrisico's daarvan alsnog
onbekend zijn.
Deel
7: een economie van de afgoderij
Terwijl
de intrinsieke waarde van de mens en van de waren in de schaduw komt
te staan van hun marktwaarde en terwijl het geld, dat aanvankelijk
slechts een ruilmiddel is, als waardevol op zichzelf wordt nagejaagd,
is onze economie als zodanig om nog een heel andere reden een
gedrocht.
In
feite zou de economie een extrapolatie moeten zijn van het allerbeste
van de natuurlijke huishouding naar het domein van het
maatschappelijke. Geheel in tegenstelling tot de vaak gehoorde spreuk
dat in de natuur het recht van de sterkste geldt zonder meer, kan
iedereen observeren hoe in de natuurlijke huishouding dikwijls een
heel andere wet geldt, namelijk de regel dat de ouders de
sterkeren zorgen voor hun jongen de zwakkeren. Zelfs bij
primitieve dieren zoals vogels staat de ganse economie het bouwen
van een nest, het broeden op de eieren en het hele proces van het
voederen in functie van de jongen en dat gaat door totdat zij de
zelfstandigheid bereikt hebben. Ofschoon dit gedrag al te makkelijk
wordt afgedaan als instinctief en in functie van het soortbehoud,
blijft die natuurlijke economie ontegenzeggelijk een economie van de
zorg: de sterken verzorgen de zwakken in die zin dat zij hen sterk
maken totdat zij tenslotte zichzelf overbodig hebben gemaakt. En daar
waar alsnog geweld gebruikt wordt en gemoord wordt, gebeurt zulks
vrijwel uitsluitend uit een noodzaak gedicteerd door de wet van het
zelfbehoud. In menselijke samenlevingen daarentegen wordt op dieren
gejaagd voor de sport en wordt slachtvee gekweekt terwijl daartoe
voor de mens niet alleen de noodzaak ontbreekt maar tevens de
wenselijkheid: de vleesconsumptie is ongezond, milieubelastend,
perfect vervangbaar en derhalve ook economisch niet te verantwoorden.
Een
onderdeel van de menselijke economie wordt vooralsnog gekenmerkt door
het patroon van de zorg voor de zwakkeren. Maar bij de meeste dieren
en jammer genoeg ook in bepaalde menselijke samenlevingsvormen
waaronder de kapitalistische geldt tevens dat alles wat zich buiten
de gezinssfeer situeert, daar vreemd aan is: de macro-economie is er
dan voor de sterken en ten koste van de zwakken; de sterken maken
zichzelf niet overbodig, zeer integendeel stellen zij alles in het
werk om zichzelf onmisbaar te maken. En in feite is de menselijke
economie vanaf het punt waar zij het dierlijke kon overstijgen
terwijl zij dat nalaat te doen, wreedaardig zonder meer.
In
onze economie wordt de medemens dikwijls niet langer als soortgenoot
beschouwd maar overwegend als concurrent of als vijand; hij neemt de
plaats in die in de dierenwereld aan de natuur toekomt en derhalve
moet hij overwonnen worden, gemanipuleerd en tot knecht herleid.
In
de huidige economische constellatie is zulks mogelijk middels de
manipulatie van de ander als anonieme massa in het spel van handel
drijven en nog meer in dat van het beleggen de woeker. Het
onethische daarvan is apert: wie beschikken over veel rechten (geld)
hoeven er niet nog meer te krijgen door die kapitalen te gaan
beleggen, vooral ook omdat rijken dan nog rijker worden zonder
daarvoor nog arbeid te moeten leveren en dat gebeurt uiteraard op de
kap van wie niet beschikken over kapitaal. Maar het euvel lijkt wel
tijdloos en zit al zo diep verankerd in de sociale ethiek dat het nog
wordt toegejuicht, zelfs in de christelijke ethiek. Men spreekt over
het Mattheüseffect "Want
wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk
hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij
heeft." (Mattheus 13:12)14
en
in de parabel van de talenten (het geld) geldt het goddelijke devies
dat men met zijn geld moet woekeren: het woekeren met zijn talenten
(het beleggen van zijn geld) wordt als een vanzelfsprekende
vooronderstelling beschouwd in de vergelijking van de talenten met de
geestelijke vermogens.
Zo
ook zou de oorsprong van het kapitalisme christelijk van aard zijn en
meer bepaald toe te schrijven aan de combinatie van de arbeidsplicht
met de lustangst: wie hard werken, verdienen veel geld en weigert men
bovendien om van het leven te genieten, dan wordt men rijk: een grote
som geld een kapitaal is het gewisse resultaat van een devote
(protestants) christelijke ethiek. Max Weber15
publiceerde hierover in 1905:Die
protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus.16
Industrialisering en rationalisering 'onttoveren' de wereld, er
volgt een ontmenselijking, de massa verdringt de mens.
Maar
in feite is niet het christendom de schuldige bij het ontstaan van
het kapitalisme het christendom immers predikt de armoede. De
boosdoener is de moraal tot welke het christendom verdraaid werd door
een politiek die met de macht van de religie haar profijt wilde doen.
Meer nog dan het protestantisme ligt het jodendom aan de basis van
onze economie en wel door het wraakprincipe "Een oog voor
een oog, een tand voor een tand" dat door de christelijke
genade het "geven om niet" radicaal wordt
tegengesproken. Uitgerekend deze joodse principes waartegen Christus
in opstand kwam, werden door de eeuwen heen op handen gedragen door
de katholieke kerk men herinnere zich de gepersonaliseerde
economie van schuld en boete zoals bijvoorbeeld in de praktijk van de
aflaten: elkeen is verantwoordelijk voor zijn eigen heil. Op de keper
beschouwd is het jodendom op dat punt nog christelijker dan het
katholicisme omdat de joden hun zonden in groep belijden. Hoe dan ook
accordeert de katholieke grondstelling dat men zijn hemel moet
verdienen met het basisprincipe van de kapitalistische economie en op
die manier weerspiegelt de aardse sfeer met de rijken en de armen, de
hemelse sfeer met de goeden en de bozen en vloekt zij grondig met de
leer van Christus zelf. Maar heeft Dostojevski ons in zijn 'parabel
van de grootinquisiteur' met betrekking tot die zaken niet diets
gemaakt dat de kerk aan de kant van de duivel staat?17
6Zie:
Exodus 24 vers 17, Deuteronomium 4 vers 24, Deuteronomium 9 vers 3,
Jesaja 30 vers 27, Jesaja 30 vers 30, Jesaja 33 vers 14 en Hebreeën
12 vers 29.
9Costica
Bradatan, Dying
for Ideas. The dangerous lives of the philosophers,
Bloomsbury Publishing, London 2015, luidt in de Nederlandse
vertaling van Corrie van den Berg en Carola Kloos: Sterven voor een
idee. Filosoferen met gevaar voor eigen leven, Uitgeverij Ten Have
2016.
11De
religies van het Boek, zijnde het Jodendom, het Christendom en de
Islam, verwachtten alle drie een verlosser en die verwachting werd
voor de Christenen al ingelost met de geboorte van de Messias, Jezus
van Nazareth. Voor de Islam is Jezus slechts een profeet; hun
grootste profeet is Mohammed en zij verwachten nog steeds de komst
van de verlosser, de Mahdi, volgens sommigen de teruggekeerde Isa
(Jezus). Ook de Joden erkennen Jezus niet als hun verlosser, zij
geloven dat de verlosser nog moet komen en een wereldlijk heerser
zal zijn.
"God
is niet een God der doden maar der levenden" (Mattheüs 22:32)
Volgend jaar zullen in
Oostende de 193 drenkelingen van de
scheepsramp uit 1980 met de Harold of Free Enterprise voor het
veertigste jaar naeen herdacht worden (1) maar alleen al in 2018
verdronken bij de tocht over de Middellandse Zee 2262
(oorlogs)vluchtelingen in 2017 waren dat er 3139;
in 2016: 5096.
(2) En na 18 jaar wordt op 11 september nog steeds wereldwijd een
minuut stilte gehouden ter nagedachtenis van de 3000
slachtoffers van de terreurdaden in 2001 (3) maar voor de dagelijks
30.000 hongerdoden is er niks.
Verontwaardiging lijkt
een bijzonder selectief proces: er zijn stemmen die onmiddellijk en
door iedereen gehoord worden en andere stemmen worden nooit door ook
maar iemand gehoord zodat het wel lijkt alsof er twee
welonderscheiden groepen van mensen bestaan: enerzijds zij die echt
bestaan en anderzijds zij die alleen maar in de illusie verkeren dat
zij bestaan.
Het bestaan immers, is
op de keper beschouwd altijd sowieso een relationele zaak omdat
niemand of niets op zichzelf bestaat: bestaan is altijd
bestaan-voor-anderen; mensen en dingen bestaan uitsluitend in de
aandacht van anderen. En waar die aandacht afwezig is, kan er in
feite geen sprake zijn van bestaan: daar is alleen het onbewuste in
de betekenis van datgene waarvan niemand zich bewust is; het
ongekende in de betekenis van datgene waarvan niemand akte neemt; het
mogelijke in de zin van datgene wat wel had kunnen bestaan
namelijk op voorwaarde dat het gekend werd, erkend werd, bemind of
verworpen werd terwijl het nu eenmaal niet bestaat omdat het
genegeerd wordt, miskend werd en geheel onopgemerkt bleef, precies
zoals een oude vrijster op wie niemand ooit een oogje heeft gehad en
die dan eenzaam stierf, zoals men zegt: "zonder ooit geleefd te
hebben".
En in dat geval verkeren
de dertigduizend hongerdoden van elke nieuwgeboren dag, alsook de
duizenden drenkelingen die voor de oorlog vluchtten, die met de moed
der wanhoop kozen voor het ruime sop, die uit noodzaak gokten met hun
leven en het aldus verloren, vaak zonder dat ook maar een schim zich
van hun ongelukkig einde bewust was. Want zij die stierven zonder dat
iemand om hen treurde, leefden geheel buiten de aandacht van allen en
daarom bevond hun leven zelf zich in een onvolledig bestaan, in een
schijnbestaan, in de ruimte van de dood of in het graf van het zijn.
Een levend wezen
ontstaat pas daar waar iemand er om geeft, het wordt pas zichtbaar in
het licht en waar het van alle licht verstoken blijft, is zijn
gestalte eender omdat zij enkel in de duisternis bestaat en derhalve
vastgenageld zit op de eigen plek, geheel gescheiden van al het
andere, precies zoals een lijk ligt in zijn kist.
Vandaar is de wereld
zoals een groots kerkhof met daarop enerzijds graven vol met doden en
anderzijds levende wandelaars. Maar de wandelaars zijn geenszins
bezoekers van de doden, zij laten zich om hen die liggen in hun graf
helemaal niets gelegen zijn; zij gaan alleen om met de levenden. Ook
verschillen de graven op het wereldkerkhof enigszins van de graven op
een echt kerkhof want zij hebben elk een venstertje en doorheen dat
venstertje kunnen de doden de wandelaars bewonderen. Ook is er een
luchtgat aan elk graf maar het dient niet om te ademen doden
immers hebben niet langer nood aan zuurstof. Het luchtgat is er om
het applaus van de doden hoorbaar te maken voor de wandelaars die
immers niet zonder de aandacht van de doden kunnen.
(2) Deze drenkelingen
vormen slechts een fractie van het aantal slachtoffers van de
crisissen die aan de grondslag liggen van de migratiegolf naar Europa
sinds 2011 zie:
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/01/03/ruim-tweeduizend-doden-bij-oversteken-middellandse-zee-in-2018-a3127776
. Sinds de Noord-Afrikaanse (Egyptische en Libische) revolutie in
2011 en de Syrische oorlog kwamen honderdduizenden vluchtelingen
vanuit Afrika en het Midden-Oosten Europa binnen. Velen van hen
reisden over de Middellandse Zee in gammele bootjes van
mensensmokkelaars en zij strandden massaal op het Italiaanse eiland
Lampedusa vele duizenden verdronken. Geconfronteerd met een
gestaag stijgend aantal asielaanvragen geeft Europa (in strijd met de
eigen en de internationale wetten) 'steekpenningen' in feite vele
miljarden euro aan transitgebieden zoals Turkije om de migranten
tegen te houden en zij belanden daar in kampen.
De
verkiezingsbelofte Bescherm onze
mensen! (§) verkapt een
gemene beschuldiging van alle migranten waarvan het merendeel
oorlogsvluchtelingen over welke de VN zich na het Hitler-tijdperk
beloofde te zullen ontfermen. Zoals op de beruchte Nazi-affiches die
attenderen op een te dure ziekenzorg ("60.000
RM kostet dieser Erbkranke die Volksgemeinschaft auf Lebenszeit.
Volksgenosze, das is auch Dein Geld" (§§)),
worden noodlijdenden opnieuw schaamteloos openbaar beschuldigd en het
racistisch neologisme 'crimigranten' viseert wel degelijk alle
immigranten, aangezien het VB-rekensommetje bij migratiestop een
verschil van 200 euro pensioen oplevert. De affiche beweert: alle
vluchtelingen zijn misdadigers.
Op een tweede affiche omarmt een VB-kopstuk een mishandeld besje
waarmee hij het tegenovergestelde suggereert van de aangehangen
nazi-ideologie van 'het
recht van de sterkste'
maar in feite maskeert die affiche de boodschap dat misdaad het
monopolie is van de vluchtelingen: alle
misdadigers zijn vluchtelingen.
De twee affiches samen maken de woorden 'vluchteling' en 'misdadiger'
tot synoniemen (volgens de predicatenlogica: als alle V
gelijk zijn aan M en alle M zijn gelijk aan V dan geldt dat V=M)
en zodoende wordt 'vluchteling' een scheldwoord.
Hetzelfde
gebeurt met werklozen, gehandicapten, ouderlingen, sans-papiers
kortom met alle mensen die tot een of andere minderheidsgroep behoren
en die derhalve in een zwakkere positie verkeren. Deze slachtoffers
van een steeds driester optredend volk dat de solidariteit mist die
het tot een maatschappij moet maken, krijgen stelselmatig zelf de
schuld voor hun uitsluiting: de regering schuift haar
verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorziening in de schoenen van de
slachtoffers van haar wanbeleid en allochtonen worden van hun
afwijzing beschuldigd met het integratiefabeltje. Met de veroordeling
(met fikse boete) van een arts die door een vrouw met spina bifida
werd aangeklaagd omdat hij haar liet geboren worden, werd al een
juridisch precedent geschapen voor de veroordeling van wie weigeren
abortus te plegen op risico-foetussen en onze 'tolerante'
maatschappij steekt de nazi's naar de kroon waar zij belooft om de
kosten van de zorg voor gehandicapten niet langer te zullen dragen
waar de ouders afzien van abortus.
Reeds
worden noodlijdenden opnieuw schaamteloos openbaar beschuldigd en de
betekenis van deze vaststelling is niet niks: met het feit dat mensen
vaker pijn verkiezen boven onrecht leert ons de psychologie dat het
gebukt gaan onder (onterechte) beschuldigingen ondraaglijker is dan
fysieke martelingen. (***)
De
bewijzen voor deze stelling zijn overigens legio: onlangs werd in
Gent een blinde muur beschilderd met de tekst: "RVA=zelfmoordfabriek"
(*) 'graffiti' die in een mum van tijd verwijderd werd; in
Frankrijk plegen jaarlijks 600 boeren zelfmoord en naar verluidt
spelen daarbij trots en schaamte een belangrijke rol (°); in Chinese
fabrieken worden mensonwaardige werkomstandigheden eveneens met
collectieve suïcide beantwoord (**) en er is een significant groter
aantal zelfmoorden onder sociaal verdrukte bevolkingsgroepen. (°°)
In
al die gevallen is sprake van depressie. Depressie is een complexe
ziekte met vele mogelijke oorzaken maar vaak is depressie te wijten
aan sociale uitsluiting. De psychiatrie leert wat de fysieke
effecten zijn op mensen die verdrukt worden, gepest worden, sociaal
geïsoleerd worden of onterecht beschuldigd worden. Sociale stress is
immers niet 'slechts' een psychische aangelegenheid; openbare
verwijten zijn niet zomaar woorden van lucht en dat bewijst het lot
van hen wiens reputatie wordt vernield, van hen op wie karaktermoord
gepleegd wordt en van hen die gestigmatiseerd en gedemoniseerd worden
maar al te vaak. Stress is meetbaar in het lichaam aan het hartritme
en de bloeddruk maar ook aan tal van andere fysieke parameters. Sinds
kort weet men dat stresshormoon in grote hoeveelheden in wezen een
bijzonder krachtig zenuwgif is dat mettertijd hersencellen doodt,
achterlijkheid veroorzaakt bij kinderen en zelfs geheel wars van
zelfmoord onmiddellijk het levenseinde kan inluiden.
Een
mens heeft stress als hij voelt dat zijn leven bedreigd wordt en de
dreiging als zodanig is een bijzonder subtiele en vaak een welhaast
geheel onstoffelijke zaak. Ofschoon door mensen veroorzaakte
dreigingen onheil en de dood tot gevolg hebben, worden zij slechts
zelden afdoende geregistreerd of in kaart gebracht, zodat bedreigers
in de meeste gevallen ongestoord munt kunnen blijven slaan uit de
sfeer van angst en onzekerheid waarin zij hun slachtoffers
onderdompelen. Tegen natuurlijke dreigingen, gezondheidsrisico's en
de gevaren die het verkeer met zich meebrengt, kan men zich enigszins
verzekeren maar er zijn ook dreigingen die heel moeilijk te duiden
zijn en waartegen kennelijk geen kruid gewassen is.
Het
merendeel van de dreigingen ontspringen aan een sfeer van
onduidelijkheid of dubbelzinnigheid die met opzet wordt geschapen om
willekeur mogelijk te maken en de slachtoffers onzeker te maken en te
verzwakken zodat zij makkelijke prooien worden. Zo bijvoorbeeld wordt
aan werkloze zestigplussers per brief medegedeeld dat zij omwille van
hun leeftijd en/of hun arbeidsverleden niet langer actief naar werk
moeten zoeken terwijl zij wel nog 'vrijblijvend' aanbiedingen krijgen
maar als zij weigeren te solliciteren voor door hun bemiddelaars
gekozen vacatures, dreigen zij hun werkloosheidsuitkering te
verliezen: dit statuut heet 'aangepaste beschikbaarheid (voor de
arbeidsmarkt)'. Het is duidelijk dat hier geenszins sprake kan zijn
van een aanpassing aan de leeftijd van de werkzoekende: wel is hier
sprake van een eis tot aanpassing van de werkzoekende aan de
arbeidsmarkt en wel in die zin dat door deze misleidende regeling de
oudere werklozen niet alleen verplicht blijven om te solliciteren
maar bovendien zijn zij niet langer vrij om zelf te bepalen welke job
overeenkomt met hun opleiding, ervaring en capaciteiten wat in
strijd is met de universele verklaring van de rechten van de mens.
Deze onduidelijkheid maakt dat een ingenieur scheikunde die niet als
schoonmaker wil werken, als werkweigeraar bestempeld kan worden; hij
wordt dan gestraft voor het feit dat de verantwoordelijke regering
haar job niet doet, namelijk voorzien in passende betrekkingen voor
iedereen.
Een
gelijkaardig bedrog maakt dat hongersnood onopgelost
blijft: "deze perversie schuilt
in het feit dat derde wereldburgers in slavernij gehouden worden door
hen naast een pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen
onder de dreiging dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken
terwijl hun ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is of hoe
slachtoffers de schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe
zijn." (°°°) Met andere
woorden: "In
een wereld die de slavernij als eigenlijke oorzaak van de hongerdood
van dagelijks twintigduizend mensen miskent en die deze oorzaak op
malafide wijze verwisselt met religie vanwege het verbod aldaar op
voorbehoedsmiddelen, worden alle slaven een tweede keer gestraft
omdat zij niet alleen worden uitgebuit maar ook nog eens beroofd van
de hoop op een beëindiging van het onrecht van de slavernij."
(°°°°)
Door
de zwakkeren de schuld te geven van hun zwakte, worden zij nog meer
verzwakt omdat het geculpabiliseerd worden nu eenmaal bijzonder
energierovend is en middels deze vicieuze cirkel zet zich de
verzwakking van de slachtoffers door totdat zij uiteindelijk werden
afgemaakt. En bij dit 'werk' worden uiteraard ambtenaren ingezet die
hun vooropgestelde quota moeten halen in de huidige tijd van
resultaatgericht werken met het oog op carrière en promotie zijn dat
premiejagers. Of er nu Indianen gedood worden met geweren (****) of
anderszins ongewapenden met stresshormoon het resultaat is
eender: massamoord.
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
11.
De val van Europa
Op het
ogenblik dat het volk gelooft aan de macht te komen, is het
narrenschip reeds in handen van piraten en aan het roer, nu
schaamteloos triomferend, staat niemand minder dan de mammon: luttele
maanden geleden heeft Trump zijn beste strateeg naar het hart van
Europa gestuurd om aldaar met het corrupte extreem rechts als wapen
de Europese Unie aan diggelen te slaan. (1) Divide et impera,
het duizenden jaren oude devies dat nimmer faalt, komt uit de muil
van de duivel zelf. Het toeval wil dat in 1888 onze eigen James Ensor
met een koperets de bekoring van Christus uitbeeldde Kniel
voor mij en de wereld mag de uwe zijn! (2)met op de
prent het stadhuis en het justitiepaleis van wat nu de Europese
hoofdstad is. (3) Wereldse macht immers wordt niet anders verworven
dan door misdaad; als de grootmachten de satanische instructie in de
wind sloegen, zij zouden niet langer grootmachten zijn. Der
Untergang des Abendlandes? (4)
Het narrenschip. Aflevering 10: De partijlozen en die Endlösung
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
10:
De partijlozen en die Endlösung
Simplistisch gezegd representeert
elke partij een segment uit de samenleving met elk hun eigen soort
van activiteit: VLD vertegenwoordigt zelfstandigen,
werkgevers, renteniers, beleggers en grootgrondbezitters; SP.A
staat voor arbeidende werknemers (incluis de verkopers van cola,
jenever en tabak producten die mensen verslaafd maken en ziek);
Groen! steunt mensen die willen fietsen en sporten. Zelfs
bepaalde gelovigen hebben met de CD&V (vooralsnog) hun
partij.
Zij die auto's bouwen en huizen
maar ook zij die (legale) drugs verkopen en zij die gebaren maken in
de lucht en toverformules uitspreken: zij allen worden erkend als
actieven, als werkenden, als productieven omdat zij allen een eigen
partij hebben die deze bezigheden verkoopt als maatschappelijk
relevante activiteiten.
Edoch, een partij voor armen is er
niet en evenmin een partij voor werklozen; er is geen partij voor
zieken en gehandicapten; er zijn geen partijen voor ouderlingen of
voor kinderen. Ziek en gehandicapt zijn, oud zijn of kind zijn worden
(door politieke partijen) niet beschouwd als verdedigbare
bestaanswijzen.
En al die partijlozen worden bij
elke verkiezing weer over het hoofd gezien of erger nog: zij worden
door alle partijen, die immers niet de hunne zijn, beschouwd als
inactieven, als nuttelozen en zelfs als lastposten en parasieten die
vroeg of laat moeten verdwijnen want verdwijnen is de oplossing:
schrappen, aborteren, herscholen zijn in feite eufemismen voor die
Endlösung.
Volgens de bestaande partijen
produceren zieken en gehandicapten helemaal niets, zij teren alleen
maar op het zweet van alle 'werkenden', waartoe bijvoorbeeld diegenen
behoren die dagelijks duizend flessen cola verkopen. Deze laatsten
handelaars in fantasie maar ook in rotte tanden worden beschouwd
als arbeidend en als bijdragend aan de maatschappij, ook al zorgen
zij er alleen maar voor dat meer mensen obees worden, diabetes
krijgen en ook hart- en vaatziekten.
Priesters die de heilige mis
opdragen zijn vooralsnog beschermelingen van het regime: hun gebaren
in de lucht, de (tot voor kort Latijnse) gezangen en het in het rond
sprenkelen van wijwater worden vooralsnog beschouwd als
maatschappelijk relevante activiteiten. Maar die tijd is bijna om
want nu reeds bestaan er geen politieke partijen meer voor
kunstenaars, schrijvers en schilders. Kunstschilders bijvoorbeeld
zijn immers inactieven: de bestaande partijen beschouwen hen als
mensen die helemaal niet werken want zij schilderen 'slechts' en voor
schilderen heeft men (zo denken althans wie niet schilderen kunnen)
geen spieren nodig, schildersborstels zijn geen lawaaierige drilboren
en dus is schilderen geen arbeid, zo oordelen de hedendaagse
machthebbers die wel rijk zijn maar helaas ook gevaarlijk dom:
schilderen is een volstrekt nutteloze bezigheid. Hetzelfde geldt voor
schrijvers en voor alle andere kunstenaars.
In de ogen van onze
kortetermijnpolitici zijn daarin begrepen de wetenschappelijke
vorsers die immers niet in staat zijn om te garanderen dat hun
onderzoek ook maar iets zal opleveren en nu reeds gaat men bedelen
voor kankeronderzoek. Ook het onderwijs dat pas na decennia
vruchten aflevert, staat op de helling en daarmee onze hele
beschaving, die belachelijk gemaakt wordt door de jagers van
de potentaten die zich hebben verkapt als 'arbeidsbemiddelaars': in
minder dan een uur tijd ondervragen zij academisch geschoolde
werkzoekenden; zij vegen de intellectuele bekwaamheden van de
geschoolden, geverifieerd door meer dan honderd gespecialiseerde
professoren onder de mat en dringen aan hen een door de machthebbers
geprepareerd verdict op: de academici dienen hun talenten die middels
jarenlange vorming tot ontwikkeling zijn gebracht, voorgoed op te
bergen en zich te herscholen tot bijvoorbeeld chauffeurs omdat zij nu
eenmaal ook nog kunnen autorijden. Deze verkrachtingen van mens én
maatschappij geschieden nadat de slachtoffers eerst gebrandmerkt
werden als parasieten, waarbij de onbekwaamheid van de regering
totaal verdonkeremaand wordt: het is immers haar taak en niet die van
de vakmensen om ervoor te zorgen dat zij aan de slag kunnen.
Het is een paradox dat kunstenaars
niet als arbeiders worden erkend want de allerduurste objecten ter
wereld zijn kunstwerken. Mensen verkopen hun ziel voor muziek en zij
geven fortuinen uit aan instrumenten die alle vormen van kunst voor
hen bereikbaar maken. Kunst wordt beschouwd als het hoogste goed op
deze wereld, datgene waarvoor men werkt en spaart en dat wat men voor
immer wil bewaren. Maar artiesten hebben altijd armoede geleden: het
is een verworven onrecht.
Zieken en gehandicapten hebben geen
partij omdat zij voor inactieven doorgaan en ook dat is een paradox:
in feite behoren zieken en gehandicapten tot de allergrootste
werkgevers van het land: zij creëren jobs, jobs, jobs zoals niemand
anders dat vermag.
Wie boeken schrijven, muziek
componeren of schilderen, worden (een enkele uitzondering niet te na
gesproken) beschouwd als parasieten, terwijl net zij het zijn die een
unieke bijdrage leveren aan de cultuur en derhalve ook aan de
economie van het land. Alles moet nuttig zijn maar de eindwaarden
zijn dat uiteraard niet langer: muziek beluisteren is een door allen
begeerd doel op zichzelf maar muziek voortbrengen zal altijd hard
knokken blijven.
De betekenis van 'werken' werd door
de bestaande partijen verengd tot 'het betaald produceren van
ongeacht welke goederen of diensten', inbegrepen drugs zoals alcohol
en tabak, leugens, spot en onzin. In feite werd de kijk op arbeid en
activiteit door het kapitalistische model dat bijna de hele wereld
beheerst, totaal verziekt.
Terwijl arbeid een recht is want
een voorwaarde voor zelfontplooiing en maatschappelijke ontwikkeling,
wordt het door potentaten die mensen manipuleren en uitbuiten,
beschouwd als een plicht maar dan wel in de betekenis van een straf
welke gecompenseerd wordt door een (financiële) beloning. Dit is het
geval omdat ook de wereld van het werk geregeerd wordt door de oorlog
die alleen oog heeft voor het stelsel van de wraak: voor wat, hoort
wat. Een oog voor een oog, een tand voor een tand. Driewerf helaas
maar potentaten met die verwerpelijke, enge kijk blijken het nog
altijd voor het zeggen te hebben.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 15 mei 2019)
12-05-2019
Het narrenschip - Aflevering 9: Staat en kerk
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
9: staat en kerk
Het ontbreekt de
politiek aan universaliteit en dat is een paradox omdat het in de
politiek zou moeten gaan om eenheid en om eenmaking: politiek is in
wezen de kunst van het samenleven en politiek zou derhalve zeer
verwant moeten zijn met katholiciteit, wat immers eveneens
universaliteit betekent, al beperkt zich de nationale politiek tot
het eigen land (terwijl elk land sowieso gedwongen aan buitenlandse
politiek zal doen en zich derhalve expandeert principieel over de
gehele wereld). In de politiek zal bijgevolg altijd het
internationalisme onder een of andere vorm een streefdoel blijven: de
eenheid van alle mensen, de overtuiging dat het menszijn zelf de
verwantschap van elke mens met elke andere mens het ei is waaruit
zich die eenheid wel moet ontwikkelen.
Zo bijvoorbeeld kan het
vanuit een universalistische of een katholieke visie niet dat in
China de praktijk van de kinderarbeid gangbaar zou zijn terwijl
tegelijk de andere landen zouden oordelen dat deze flagrante
schending van de mensenrechten een aangelegenheid was voor China
waarmee niemand anders zich te moeien had. Het aan hun lot overlaten
van mensen waar ook ter wereld en onder wiens gezag ook, wordt in een
katholiek of in een universalistisch perspectief beschouwd als een
verraad aan de mensheid zelf en het is vanuit deze overtuiging dat de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand is
gekomen: mensen mogen geen speelballen zijn van machthebbers die hen
immers objectiveren, gebruiken en allerminst respecteren of erkennen.
Politiek zou derhalve
bovenal de kunst van het respect moeten zijn en politici die mensen
uitsluiten van vrede, veiligheid en welvaart, verdienen de naam van
politicus niet. Bovendien zijn zij ervoor verantwoordelijk dat de
politiek in diskrediet geraakt en waar dat het geval is, blijken zich
naast de politiek aanvankelijk om princiepsredenen en dus
terecht maar algauw ook gedreven door heel andere motieven
parapolitieke structuren te ontwikkelen die veel weg hebben van
maffiapraktijken. Want wat vandaag doorgaat voor politiek, is helaas
heel vaak het tegenovergestelde van de kunst van het samenleven; het
is dikwijls veeleer regelrechte antipolitiek of de 'kunde' van het
volksbedrog. Het is dan allerminst de kunst van het verenigen maar
veeleer de kunde van het verdelen in functie van het verwerven, het
behouden en het uitbreiden van persoonlijke macht en dit volgens het
voorschrift van wie te kwader trouw zijn: divide et impera verdeel en heers.
Staat en kerk hebben
derhalve meer met elkaar te maken dan op het eerste gezicht mocht
blijken maar toch toont de geschiedenis ons dat zij elkaar vaak
tegenwerken en nog erger: dikwijls blijkt een evenwichtige
samenwerking in de vereniging van de twee de theocratie een
regelrechte gruwel.
Waarom dat zo is, valt
niet zo moeilijk te begrijpen maar toch is het een groot probleem. In
een staat wordt de onderlinge samenwerking tussen de burgers
gegarandeerd door wetten waarvan de naleving verzekerd wordt door
controle en door sancties: geen burger kan zich aan de wet onttrekken
en bovendien heeft hij zich meestal niet te kiezen over zijn
burgerschap als zodanig dat hij immers geheel onvrijwillig bezit van
bij zijn geboorte. In een religie daarentegen zijn er geboden die in
feite nooit perfect navolgbaar zijn omdat zij te langen leste van de
gelovige de perfectie eisen en zo hebben controle en sanctionering
daar maar weinig zin: zij zijn niettemin aanwezig in de vorm van het
alziend oog van god die het goede beloont en het kwaad bestraft.
En ook al kan over
staatsvormen geredetwist worden: de staat is een noodzaak voor
het leven van alle enkelingen, religiositeit is dat niet; een religie
volgt men principieel uit vrije wil (de godsdienstvrijheid) en ook al
probeert de kerk mensen in te lijven (te dopen) terwijl zij nog
wilsonbekwaam zijn en vertelt zij hen bovendien eenmaal zij volwassen
zijn dat zij zich in feite niet meer kunnen lostrekken van de kerk
omdat het doopsel in de ziel van elke dopeling een onuitwisbaar
merkteken nalaat toch laat men zich in de praktijk niet langer
door deze aanwervingsmethode corrumperen.
De eenheid van kerk en
staat vergt met andere woorden dat mensen verplicht worden om een
bepaald geloof aan te hangen en dat is nu eenmaal een onmogelijkheid:
een geloof kan men uiteraard van niemand afdwingen; of men al dan
niet gelooft, is een feit dat men vaststelt bij zichzelf en verder
niets de religie stelt zelf dat het geloof een genade is. Edoch,
bekijkt men de zaak in zijn historische ontwikkeling, dan komt een en
ander aan het licht dat tot nog toe verborgen bleef.
Mensen staan immers niet
zomaar tegenover elkaar in het niets: er is tussen de ene mens en de
andere(n) altijd nog de wereld, of eerder nog: de natuur, hetzij als
(samen te overwinnen) vijand, hetzij als (te) vriend (te houden
mogelijke vijand) maar altijd als een verbindende derde. De verering
van natuurgoden die schrik inboezemden omdat men heel terecht zijn
leven van hen afhankelijk achtte, was de eerste vorm van religie. En
de overwinning op de natuur middels de (vermeende) verschalking
ervan, vertaalde zich in het aan het licht komen van talloze
(natuur)wetten en resulteerde aldus in feite in een onafwendbare
onderwerping. Op die manier vertaalt zich de menselijke triomf op de
natuur in het zich (paradoxaal genoeg tegendoelmatig) voltrekken van
een verregaand en definitief menselijk knechtschap: het is de triomf
van de machtige natuur over de machtswellustige doch tot onmacht
gedoemde mens. Omdat er geen beheersing van de natuurkrachten
mogelijk is zonder eerst de knieval voor de natuurwetten, is de
verhoopte macht over de natuur in wezen een soort van onomkeerbare
castratie voor de mens: de eens zo dichterlijke volkeren die leefden
te midden van mysterieuze wouden vol nimfen en feeën, saters, goden
van donder en bliksem en ook talloze fantastische wezens te land, ter
zee en in de lucht die volkeren die leefden van gedichten en
verhalen, sprookjes, mythen, sagen en legenden, verloren met het op
de voorgrond treden van de doodse en meedogenloze natuurwetten, de
vrijheid van het wilde denken: in de zucht naar macht verspeelden zij
de gevleugelde geest. Wonderen immers werden voortaan onmogelijk en
de mensen werden vrijwel herleid tot willoos meedraaiende raderen in
de machine van de natuur en tot burgers die gedwongen gehoorzaamheid
bieden aan de machine van de staat.
Automatisering van het
tijd- en energie rovende handelen moet ons meer vrijheid geven en
zelfbeschikking maar in de praktijk blijkt daar helemaal niets van
terecht gekomen, zeer in tegendeel zelfs: alle ellende ten spijt is
aan de mens van honderd jaar geleden het jachtige leven dat de
hedendaagse burgers behept met onrust en met alle daarbij horende
kwalen, bespaard gebleven. Andermaal alle ellende van toen ten spijt
heeft het vaste vertrouwen in de goede god van weleer plaats gemaakt
voor een gigantisch wantrouwen in de niet-persoon die zijn plaats
innam en die zich enerzijds manifesteert in de wetenschappen die ons
reduceren tot onderworpenen aan blinde natuurwetten maar ook in de
politieke machten die het mens-zijn ondergeschikt maken aan het
burgerschap, bij uitstek daar waar zij hardnekkig het bestaan blijven
loochenen van wie geen papieren hebben en dit overeenkomstig de
middeleeuwse (!) stelling: quod non est in scriptis, non est in
mundo.
De relatie tussen staat
en kerk is een oud zeer, ons bekend sinds sprake was van het 'rijk
Gods' (de verhoopte, toekomstige wereldorde) als soelaas voor wie met
het huidige wereldse rijk geen vrede konden nemen: het feitelijke
maar onvolmaakte staat tegenover het volmaakte dat slechts in de
verzuchting leeft. Maar gescheiden zijn zij niet: het onbestaande is
het zout voor het bestaande, het alles vermogende sprookje lest de
dorst van een verdorrende realiteit en op die manier is de politiek
ook onafwendbaar het terrein bij uitstek van de teugelloze beloftes
die gedoemd zijn tot leugens te verworden, de (veel te) goede wil en
de vergeeflijke mislukking.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 12 mei 2019)
06-05-2019
Het narrenschip - Aflevering 8: Politiek en misdaad, voor elkaar geboren
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
8: politiek en misdaad, voor elkaar geboren
Onder
druk van zowel de oorlog als de economische strijd of de concurrentie
heeft de gedragspsychologie een aantal factoren geïsoleerd welke bij
criminelen het plegen van misdaden niet alleen bevorderen maar op de
koop toe plausibel maken. Zo is er een wet die zegt dat het
voltrekken van misdaden vlotter verloopt als die begaan worden onder
de verantwoordelijkheid van een autoriteit verschillend van de dader
zelf. Het bekendste voorbeeld hiervan stamt uit het nazi-tijdperk
waar zij die gruweldaden pleegden zich geloofden te kunnen verschonen
met de uitvlucht: "Befehl ist Befehl". En nu is het wel zo
dat iedereen naar de stembus moet om het bestuur van het land te
kiezen maar eenmaal de verkiezingen achter de rug zijn, berust het
landsbestuur op autoriteiten en zij delen dan ook de lakens uit: hun
onderdanen en vertegenwoordigers kunnen zich met gemak en met
verzekerd succes verschuilen achter de uitvlucht dat zij alleen maar
bevelen uitvoeren bevelen die op de koop toe te langen leste door
de kiezer zelf worden gegeven die ze ook ondergaat.
Een
andere wet zegt dat men makkelijker tot een misdaad overgaat naarmate
de afstand tussen de pleger van het misdrijf en het slachtoffer
groter is. Zo bijvoorbeeld blijkt dat soldaten die moordende
springtuigen tot ontploffing moeten brengen, hier tegenover minder
weerstand bieden wanneer zij vanop afstand werken dan in het geval
waarin ze ter plekke opereren. In het eerste geval hoeven ze immers
hun slachtoffers niet te zien of worden ze door hen niet in de ogen
gekeken; zij worden met andere woorden minder direct geconfronteerd
met de gevolgen van hun gruweldaden. Gelijkaardig is het argument dat
men vlotter iemand bedot, misbruikt, martelt of doodt wanneer het
slachtoffer aan de dader onbekend is. En aan al deze voorwaarden is
voldaan waar het de activiteit betreft die politiek heet: de
zogenaamde kloof tussen de regering en de burger wordt kunstmatig zo
groot mogelijk gehouden en omwille van die (vooral administratieve)
afstand is het bijzonder moeilijk en vooral bijzonder duur voor de
onderdanen om zich te verzetten tegen onrecht gepleegd vanwege het
gezag.
Maar
ook waar het een afstand in de tijd betreft, begaat men vlotter het
kwaad: elkeen kan vaststellen dat de vernieling van het leefmilieu
zonder veel scrupules kan worden voortgezet omdat de totale
vernietiging van de natuur een zaak is voor de kleinkinderen: pas als
die zelf op straat komen, wordt aan de alarmbel getrokken, al stelt
men helaas vast dat de gewetenloosheid danig groot blijkt dat men ook
dan nog de verantwoordelijkheid van zich afschuift. Zonder veel
tegenstand immers verandert men naar aanleiding van de huidige
kinderprotesten de achterliggende theorie en beweert men nu ineens
aanwijzingen te hebben dat niet de mens verantwoordelijk zou zijn
voor het stijgende CO.2-gehalte in de lucht en voor de navenante
opwarming van de aarde: de schuldige is nu plotseling de zon. Het
opwarmingsthema zet dan alle andere vormen van milieuvervuiling in
zijn schaduw en men vergeet dat men niet ook de schuld voor de
plastiekvervuiling of voor de kernafvalberg in de schoenen van de zon
kan schuiven.
Een
derde wet zegt dat het veel minder lastig is om misdaden te plegen
met gedeelde verantwoordelijkheid of dus in groep. Eén losse flodder
in het executiepeloton van bijvoorbeeld twaalf man blijkt te volstaan
opdat elk van de daders de hoop zou kunnen koesteren dat niet hij de
effectieve moordenaar geweest is. Het zich wegsteken achter een groep
is eigen aan politici die zich immers moeten voegen naar de partij
waartoe ze behoren en zo kunnen zij het spel van het spreken met de
dubbele tong spelen zonder een al te groot risico op beschuldigingen:
de burger brengt alras begrip op voor het feit dat een politicus
zijn beloften niet gestand kan doen als hij komt aandraven met het
verhaal dat hij wordt teruggefloten door zijn partij.
Een
vierde wet zegt dat men misdaden makkelijker kan plegen als men de al
dan niet vermeende toestemming van het slachtoffer heeft bekomen,
bijvoorbeeld waar men een slachtoffer heeft kunnen overtuigen van
zijn eigen schuld aan het ongeluk ofwel van het feit dat er helemaal
geen verantwoordelijkheid in het spel zou zijn omdat het zou gaan om
een niet te voorziene tegenslag waartegen niemand zich kon
verzekeren, bijvoorbeeld een onvoorzien falen van een of ander
instrument. In een democratie is dit argument a
priori
van de partij omdat, zoals reeds gezegd, de burger in feite zijn
eigen wetgever is. Althans op papier.
Last
but not least
is er uiteraard de wet dat daden die (bij uitstek financieel) beloond
worden alras de goedkeuring krijgen van de dader en zo spreekt men
het woord van diegene wiens brood men eet, ook al is dat woord een
leugen. Hetzelfde geldt waar de weigering tot bijvoorbeeld het plegen
van moorden gelaakt wordt, zoals dat ook in België ooit het geval
was met de zogenaamde desertie in oorlogstijd: tot 1918 kregen
deserteurs de dood met de kogel. (1) Ook waar groepsdruk heerst,
blijkt het moeilijk zich te onttrekken aan het plegen van geweld
wanneer dat door de groep wordt toegejuicht. Men spreekt het woord
van wiens brood men eet? Welnu, de weddes van politici (door henzelf
aan zichzelf toegekend) zijn danig hoog dat zij hen wel moeten laten
geloven dat zij onfeilbaar zijn en van die onfeilbaarheid is niet
alleen sprake bij de pausen van Rome maar ook de parlementairen
hebben zichzelf op een zogenaamde 'parlementaire onschendbaarheid'
getracteerd en zij dekken zich er ook te allen tijde mee in,
bijvoorbeeld ook om gerechtelijke onderzoekshandelingen te blokkeren
wanneer zij bijvoorbeeld verdacht worden van moord. Waar dat gebeurt
wordt uiteraard de rechtsstaat belachelijk gemaakt omdat die rust op
onder meer het principe van de scheiding der machten en werd de
democratie de
facto
ingeruild voor een dictatuur.
Conclusies
op grond van deze wetenschap kunnen bezwaarlijk opbeurend zijn en wie
naar de stembus trekken, dienen zich te realiseren dat, ongeacht voor
welke partij men kiest, men nooit kan vermijden dat de keuze die men
maakt in feite een kiezen is tussen de cholera en de pest.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
6 mei 2019)
Verwijzingen:
(1)
Later werd een wet voor de tegemoetkoming aan gewetensbezwaarden
goedgekeurd maar sinds 1994 geldt die niet langer wegens de
opschorting van de dienstplicht.
04-05-2019
Het narrenschip - Aflevering 7: De onmacht van de meerderheid
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
7: De onmacht van de meerderheid
Vernuftig, zo'n
smartphone en wat dat ding niet allemaal kan, de alomtegenwoordigheid
van god zelf werd werkelijkheid. God is mens geworden? De mens is god
geworden! Maar niet alleen de technologie en de wetenschappen
aangaande de materie zijn gesofisticeerd, ook de psychologie is dat
en de sociologie en al die aanverwante vakken die het gemunt hebben
op het bezit van onze ziel. Edoch, hoe welluidend de term
'wetenschappen' ook moge klinken, paradoxaal genoeg hinken zij gewis
achterop in de wedloop met hun toepassingen en zo gebeurt het vaker
dat medische theorieën van een elite niet kunnen bijbenen wat de
ervaring aan jan met de pet reeds lang geleden leerde; de
scheikundige uitleg over ontstekingsmechanismen komt pas ter sprake
als de tondeldoos al duizenden jaren in gebruik is en de criminologie
moet in de leer gaan bij misdadigers die sowieso altijd een ruime
voorsprong zullen behouden. De praktijk immers heeft wat de
theoreticus moet missen: een directe drijfveer, een noodzaak, soms
zelfs een verslaving, zoals dat het geval was bij de grote Russische
romanschrijver Fjodor Dostojevski, die wel verplicht was om
wereldliteratuur te produceren teneinde zijn gokverslaving in stand
te kunnen houden.
Niet anders gaat het
eraan toe op de hedendaagse markt die even bikkelhard is als de
wetten van het gouden kalf dat de plaats inneemt van de religie zoals
de giftige parasiet van het moederkoren de plek bezet van het
voedzame graantje. En de feiten ter zake zijn schokkend zonder meer.
Wij weten dat een
bijzonder groot deel van ons budget wordt besteed aan voedsel. Ooit
was dit een simpele commerce, bestaande uit de elementen productie,
producten, consumptie, consumenten, prijs-kwaliteitverhouding,
concurrentie en nog enkele aanverwante en heel zichtbare zaken.
Vandaag echter vormt de praktijk van het winkelen zelf een steeds
belangrijker onderdeel van de hedendaagse markt. Onderzoekers hebben
ongetwijfeld in de gaten gekregen dat bezoekers van magazijnen niet
alleen komen om te kopen; zij begeren weliswaar de koopwaar maar zij
zijn ook tuk op het kopen als zodanig; zij bezichtigen de geëtaleerde
waren maar evenzeer weten zij dat zij op hun beurt bekeken worden,
dat zij deel uitmaken van een etalage in de etalage en
derhalve komen zij niet alleen om te kopen maar op de koop toe
paraderen zij en slaan zij andere kopers gade in een gesofisticeerde
vorm van concurrentie. Bijna dansen zij, er is alvast
achtergrondmuziek, hun bewegingen moeten vloeiend zijn: oprapen, in
het mandje leggen en doorgaan naar het volgende product en dan weer
het refrein: oprapen, in het mandje leggen en doorgaan. Aarzelen is
uit den boze, lange stilstanden worden niet geduld: "Kan ik u
helpen?" en dat betekent: "Niet slenteren maar kopen:
schiet op!"
Een vriendin van mij
werkte daar in dat magazijn met die vele roltrappen en in een hokje
achteraan zat een man aan de schermpjes van de bewakingscamera's, zo
verklapte ze mij op een dag. De man hield het gedrag van de klanten
in de gaten. Telkenmale als hij zag dat een klant op het punt stond
om te kopen, stuurde hij haar op hem af om hem over de streep te
trekken. En dat lukte altijd, zo vertelde ze mij maar er was meer.
Iedereen weet hoe mensen
praten over magazijnen: "Daar is het tof winkelen", zo
zeggen ze: "daar komen heel wat jonge mensen en die weten wat
goed is". Ofwel waarschuwen ze: "Ginds is het niet
aangenaam shoppen, daar komt een raar publiek, heb je die mensen al
eens goed bekeken?" En mijn vriendin beweert dat de bemanning
van de camera's ongewenste bezoekers detecteert, signaliseert en hen
eruit laat zetten!
"Maar dat kan toch
niet?", zo wierp ik tegen toen ze mij daarvan vertelde: "Men
kan toch geen mensen aan de deur zetten die niks mispeuterd hebben,
alleen omdat zij geen filmsterren zijn, omdat ze oud zijn, manken of
veelvuldig niezen!?" Mijn vriendin knikte vastberaden: "Ik
zal u vertellen hoe ze het doen maar gij zult het niet geloven!"
Zij worden dus
gedetecteerd door de man die via de camera's alle klanten in de gaten
houdt. Hij signaliseert wie daar niet passen en wie dus ongewenst
zijn en stuurt dan telkenmale een fotootje door naar de kassajuffen.
Op het ogenblik dat de 'verdachte' met zijn koopwaar bij de kassa
arriveert, doet de juffrouw zoals afgesproken het alarm
afgaan van het detectiepoortje. Hou de dief, weet je wel! Ooit
meegemaakt? Alle ogen zijn gericht op de ongelukkige, zijn hart
begeeft het haast, zijn bloeddruk gaat gelijk een raket de hoogte in,
hij komt in ademnood: voortaan bekijkt elkeen hem voor die dief die
betrapt werd in de supermarkt! Hebt u niets in uw zakken zitten,
meneer, mevrouw? Hebt u onlangs misschien een kledingstuk gekocht
waaruit het klikplaatje niet verwijderd werd? Neen? Niets? Wilt u
eens spontaan uw handtas openen? Nou, ik ga niet moeilijk doen, gaat
u maar door, het is goed voor een keer...
Edoch het kwaad is dan
allang geschied: ik moet u niet vertellen dat wie het aldus vergaat,
daar in dat magazijn geen voet meer binnen zet.
Uiteraard worden mensen
niet aangesproken met de woorden: "Mevrouw, u moet eruit want u
bent veel te oud: ga elders winkelen, er zijn magazijnen genoeg, wij
mikken op een jong publiek en jongelui houden niet zo van besjes,
kijk maar naar al die nokvolle bejaardentehuizen!" Aan oudjes
zegt men wel dat zij er nog goed uitzien, zo hoort het ook,
maar dit is slechts bedrieglijke vernis, de wet immers verbiedt
discriminatie: nog lang voor men de pensioenleeftijd bereikt, wordt
men er overal uit gebonjourd. Van uitheemse mensen hoort men
overigens exact dezelfde klachten als zij bijvoorbeeld solliciteren:
het heeft helemaal niets te maken met uw huidskleur, zo wordt hun op
het hart gedrukt door de schijnbare examinandus die in feite een
ordinaire buitenwipper is. Over vrouwen is allang geweten dat zij het
met veel minder moeten stellen omwille van hun geslacht en dan hadden
we het nog niet over lesbiennes, homo's en transgenders, die te horen
krijgen dat zij al blij mogen zijn dat zij niet in Iran leven, in
Saoedi-Arabië of in Tsetsenië waar zij opgehangen worden, te
pletter gegooid van hoge gebouwen of anderszins gefolterd en
vermoord. Ook werklozen die zich bij de VDAB moeten gaan verdedigen
dankt men heel beleefd voor hun bezoek nadat zij eerst uitgenodigd
werden met het dreigement dat wie niet op de uitnodiging ingaan, hun
uitkering verliezen. Dat laatste is te begrijpen maar het eerste is
verkapt machtsmisbruik en sadisme.
Magazijnen aantrekkelijk
maken doet men dus niet alleen door kwaliteitsvolle producten te
veilen aan lage prijzen; men krijgt dat met nog meer succes gedaan
door ook nog eens in het publiek te gaan snoeien. Magazijnen weten
immers dat zij naast de koopwaar ook de kopers zelf etaleren, ook al
is het cliënteel zich daarvan helemaal niet bewust. De klanten
worden weliswaar niet verkocht maar in zekere zin worden zij dan toch
verhuurd en meer bepaald aan andere klanten en wel in de hoedanigheid
van figuren die het winkelen nog aangenamer maken: alle klanten maken
zonder het te weten deel uit van een bijzondere etalage. In dit
verholen handeltje zijn allen tegelijk koper en koopwaar, precies
zoals dat het geval is in huwelijksbureaus, waar dat echter expliciet
en bewust gebeurt omdat naast de deelnemers geen andere koopwaar in
het geding is.
Magazijnen selecteren
hun publiek door hun ligging, door een doelgerichte prijsklasse te
hanteren en als ik die vriendin van mij mag geloven doen zij dat dus
ook door mensen met nauwelijks te detecteren methoden uit te sluiten
en letterlijk aan de deur te zetten of nog erger. En het gaat dan wel
om misdaad want om mensen voorgoed weg te krijgen wordt er gebruik
gemaakt van schandalisering door middel van valse beschuldigingen.
Mensen worden gebrandmerkt als dief en blijven daarna weg uit de
bewuste winkel. Ja, bepaalde winkels staan ervoor bekend een net
publiek te hebben zoals dat heet en in die bewuste winkels wordt men
tijdens het winkelen gewis niet gehinderd door bijvoorbeeld
ouderlingen terwijl deze mensen, die toch ook zoals elk ander
dagelijks moeten eten om in leven te kunnen blijven, in heel andere
magazijnen dan weer oververtegenwoordigd zijn.
De verkapte etalage
waarvan sprake de parade of de catwalk is geen inbeelding:
soms neemt zij zelfs de overhand op het kopen zelf zoals op de Meir
in Antwerpen en in de Gentse Veldstraat, in de Louisalaan in Brussel
of op de Parijse Champs-Elysées. En worden daar niet openlijk de
'storende elementen' door een gespecialiseerde eenheid van de politie
weggeplukt? Plaagt men allochtonen daar niet onophoudelijk met
identiteitscontroles? Heb ik onlangs niet vernomen dat bedelaars 'hun
straten' hebben buiten het gebied waar rijkeluizen hun parades
houden? Werd sinds jaar en dag de ooit in het stadscentrum gevestigde
dagelijkse stempelcontrole niet verplaatst naar het havengebied en
nog later helemaal afgeschaft zodat de schooiers de lanen en de
pleinen waar de toeristen hun geld spenderen niet langer hoeven te
ontsieren? Bestaan onze treinstellen anno 2019 niet nog steeds uit
twee klassen waarvan in de tweede zelfs de staanplaatsen overbezet
zijn terwijl de eerste klassereiziger een ganse wagon overhoudt voor
zich alleen? En hoe zit het met de kamers in de ziekenhuizen? Maken
de prijzen van de entreekaartjes voor festivals niet dat cultuur
uitsluitend voor de rijken is de armen mogen na de uitspattingen
de leeggezopen blikjes oprapen.
Edoch, de buitenwippers
zijn nergens zo uitdrukkelijk aanwezig als onder de politici en meer
bepaald in die afzichtelijke partijen van de rijken. Waar warenhuizen
het nog doen in het geniep de mensen die zij haten aan de deur
zetten kafferen politici verkozen door een onderontwikkelde
meerderheid schaamteloos ganse segmenten van de samenleving uit en
zij beschuldigen hen openlijk van alles wat niet deugt: Trump in zijn
lelijke States geeft de toon aan en de libertijnen hier te
lande volgen met de liberalen in hun zog, de nationalisten en de
separatisten. Het zijn dezen die de rijkdom van het land voor
zichzelf willen houden en die de armen willen uithongeren of
steriliseren om aldus, zo blijken zij godbetert te geloven, alleen
nog rijken over te houden. Zij blijken helemaal niet te beseffen dat
de welvaart in een kapitalistische wereld sowieso gerelateerd is aan
de concurrentie, zodat er altijd klassen zullen zijn, zoals trouwens
ook het geluk verworden is tot een kwestie van sociale vergelijking:
de aanwezigheid van ongelukkigen is een fundamentele voorwaarde voor
het geluk van de rest waar het sadisme heerst en de moraal der lege
hulzen.
Maar mensen onterecht
beschuldigen zoals de rechts-extremisten doen, kan nooit een
onschuldig misbaar zijn dat ongestraft kan blijven: demonisering
immers is de eerste stap van een letaal vergiftigingsproces, een
enkele richting straat met op het eind niets minder dan wat ooit
Endlösung heette of 'oplossing': een heuse genocide. Muren
bouwen of hoge hekkens aan de grenzen om noodlijdenden uit te sluiten
staat gelijk met het oprichten van een gevangenis waaruit ontsnappen
niet meer mogelijk zal zijn omdat de ketenen die de ingezetenen
binden, immaterieel en derhalve niet verbreekbaar zijn. Want elke
samenzwering houdt zichzelf in stand middels meedogenloze straffen
voor de overtreders zodat zelfs met de strengste wetten een land,
eenmaal dit terrein wordt betreden, niets anders meer kan dan
capituleren. Want dit is de macht die sinds oudsher wordt
toegeschreven aan de duivel "legioen is mijn naam"
en die wij vieren met het zogenaamde meerderheidsbeginsel in onze
heilige 'democratie'. Al te vaak immers wordt de volkssoevereiniteit
verward met de macht aan de meerderheid terwijl het volk in wezen
heel divers is en in een waar democratisch bestuur de macht zou
moeten toekomen aan de vele minderheden ja: aan alle enkelingen.
Zij verworden immers tot een meerderheid waar zij zichzelf reduceren tot een bolletje; zij blijven echter mens waar zij argumenten naar voren kunnen brengen, zoals bijvoorbeeld ook de wiskundigen doen die een stelling wensen te bewijzen. Het argument van één man kan dan doorslaggevend zijn als dit het juiste argument is. Het is niet de taak van een democratie om aan alle argumenten een gelijk gewicht toe te kennen; het is haar taak om aan elkeen de kans te geven om met het beste argument op de proppen te komen.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 4 mei 2019)
27-04-2019
Het narrenschip - Aflevering 6: Het bolletje en de kogel
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
6: Het bolletje en de kogel
Nog lang geen eeuw heeft
het geduurd en de concentratiekampen zijn terug. In Europa. En wie
concentratiekampen zegt, zegt nazisme. Hitler is terug. Zes miljoen
mensen stierven tijdens de tweede wereldoorlog in Europese
concentratiekampen en in datzelfde Europa zitten vandaag opnieuw
uitgerekend zes miljoen mensen in nieuwe concentratiekampen. Het gaat
om vluchtelingen uit Syrië, Irak, Congo en nog andere
oorlogsgebieden. Op de vlucht naar Europa worden ze tegengehouden in
Turkije. Europa geeft namelijk geld aan Turkije om die vluchtelingen
daar ter plekke op te sluiten. Op die manier komen ze ons hier niet
lastig vallen. Nota bene: niet alle Europeanen weigeren het om
oorlogsvluchtelingen op te vangen, alleen de rechtse en de
rechts-extremistisch partijen willen dat. Maar die zijn vandaag nu
eenmaal in de meerderheid. Dankzij de kiezer, de Europese en dus ook
de Belgische kiezer. Wie in het stemhokje een bolletje zwart maakt
naast de naam van een man of een vrouw die belooft te zullen ijveren
voor het terugsturen van oorlogsvluchtelingen, is zonder meer
medeplichig aan het opsluiten van mensen in onze gloednieuwe
concentratiekampen. Nog een tip: de politici die deze misdaad tegen
de mensheid begaan, herkent men hieraan dat zij de huidige
migratiepolitiek waarbij Europa aan Turkije geld geeft om de
vluchtelingen op te sluiten, "een succes" noemen.
Medemisdadiger wordt men middels de propere kogel: het in te kleuren
bolletje naast hun (partij)naam.
Het narrenschip - Aflevering 5: De verloren dimensie
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
5: De verloren dimensie
Zoals
de twintigste eeuw heden berucht is voor de wereldwijde explosie van
het geweld dat daarin heeft plaatsgehad, zo staat het nu al vast dat
het begin van de eenentwintigste eeuw in het Westen de geschiedenis
zal ingaan als een tijdspanne van uit de welstand voortgekomen
vadsigheid, onwetendheid, anti-menselijkheid en egoïsme.
Het
is een algemeen bekend gegeven dat de menselijke capaciteiten pas
uitputtend aangesproken worden in tijden van nood, met andere
woorden: waar de noodzaak tot handelen ontbreekt, neigt men ertoe om
op zijn lauweren te rusten. Het duizenden jaren oude gezegde,
stammend uit de tijd van Herakleitos of uit nog vroegere eeuwen,
namelijk dat de oorlog de vader is van alle dingen, verwijst
heel waarschijnlijk naar deze grote waarheid.
De
mens heeft altijd heel wat mogelijkheden gehad maar die werden niet
altijd benut omdat het inspanningen kost om die ook te realiseren
terwijl al te vaak blijkt dat pas de noodzaak ons tot inspanningen
kan bewegen. Edoch, waar bijvoorbeeld een tijdperk van grote
welstand bewerkt dat die inspanningen achterwege blijven, blijven ook
onze mogelijkheden onbenut en op de keper beschouwd betekent dit
niets anders dan dat wij dan ons mens-zijn niet ten volle realiseren.
Soms is de vadsigheid zo overheersend dat een algehele verdierlijking
optreedt: men wordt blasé, wat wil zeggen dat men ingevolge
overprikkeling (van de lusten) ongevoelig wordt voor verder genot; de
ijver maakt plaats voor luiheid; de slaap vervangt de waakzaamheid en
de deur staat open voor rovers: de mens dreigt zijn mens-zijn te
verliezen.
Maar
deze regel geldt niet alleen met betrekking tot onze fysieke en
intellectuele capaciteiten: ook de voor de mens zo kentekenende
morele dimensie deelt in de klappen waar niet een of andere noodzaak
ons tot meer bezonnenheid inzake de omgang met onze naaste dwingt.
Van een moreel tekort getuigt in feite reeds de noodzaak van een
noodzaak tot ontwikkeling. Immers, indien wij moreel beter waren
dan wij heden zijn, dan zouden wij misschien uit eigen beweging
overgaan tot de ontwikkeling van al onze menselijke mogelijkheden;
wij zouden bijvoorbeeld niet wachten om stookolie te vervangen door
windenergie tot de dag dat het uitgeput raken van de oliereserves ons
daartoe dwingt.
Oog
in oog met de vrijwel volstrekte onverschilligheid waarop het verraad
aan de door de Verenigde Naties ondertekende Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens in deze tijd onthaald wordt, kan men
moeilijk anders dan de toekomst van de humaniteit met pessimisme
tegemoet te zien. Waar na de holocaust ten tijde van de Tweede
Wereldoorlog een solidariteitsverdrag gesloten werd onder alle
mensen, blijkt men zich in deze tijden helemaal niet te storen aan
het feit dat dit hoogdravende gebaar gewoon een groteske leugen is
gebleken. Men kan de hypocrisie terzake uiteraard niet langer met
plaatsvervangende schaamte ondergaan omdat men zelf tot de
mensensoort behoort en waar alsnog schaamte bestaat, blijkt deze niet
eens door schuld begeleid te worden getuige de hoger genoemde
onverschilligheid.
Maar
de zorg om anderen is niet alleen belangrijk voor die anderen: zoals
de arbeid niet alleen goed is voor de economische productie maar ook
voor de arbeider zelf omdat hij in zijn werk zichzelf realiseert of
ontwikkelt zoals trouwens bij uitstek blijkt in de sport die
immers een arbeid is welke geen ander doel dient dan de ontwikkeling
van de sporter zo ook is de zorg voor anderen ook goed voor de
zorgdragenden. Immers, door zorg te dragen voor anderen, boort men in
zichzelf een dimensie van het mens-zijn aan die anders gedoemd zou
zijn om in de duisternissen en de diepten van de ziel volledig weg te
kwijnen. Bij het opvoeden van kinderen herbeleeft men zijn eigen
kindertijd doordat men zich met zijn kinderen identificeert maar,
meer nog dan dat, gaat men aldus in de ziel van zijn kinderen over:
de opvoeding brengt de kinderen weliswaar groot maar zorgt er
tegelijk voor dat de ouders zich in hun kroost transplanteren. In de
zorg voor de stervenden troost men de stervenden maar tegelijk ontmoet
men aldus het eigen menselijke lot, men anticipeert erop en men leert
ermee omgaan. Er bestaat geen betere manier om de eigen kennis in
vraag te stellen, op punt te stellen en bij te stellen dan door deze
kennis te onderwijzen aan anderen. En in het algemeen bestaat er geen
betere zelfhulp dan via de hulp aan anderen: de verantwoordelijkheid
voor de medemens is onze verantwoordelijkheid, ze is voor de
ander maar ze is ook van ons omdat ook ons bestaan er is voor
de ander en tegelijk van ons de twee zijn immers
onscheidbaar omdat wij pas over ons bestaan beschikken in de mate dat
wij er voor anderen zijn.
Waar
de mensheid als zodanig verantwoordelijkheid opneemt voor zichzelf,
kan zij dat nooit anders doen dan in de overeenkomst krachtens
dewelke elke enkeling zich ertoe verbindt om voor zijn naaste zorg te
dragen. Dat is geschied in de Universele Verklaring van de Rechten
van de Mens, afgelegd nadat de mensheid oog in oog stond met een van
de grootste verschrikkingen uit de geschiedenis de shoa. Zes
miljoen burgers werden toen welbewust door hun eigen regering
vermoord en wel op een industriële wijze en dus op dezelfde manier
waarop men in fabrieken koekjes bakt, auto's monteert of vuilnis
sorteert. Een volledig uit haar lood geslagen mensheid beloofde toen
plechtig aan zichzelf dat zij dit nooit meer zou laten gebeuren:
nooit meer zou een mens zijn broeder in de steek laten; nooit zou hij
nog door zijn broeder in de steek gelaten worden. Een gloednieuw
tijdperk werd aangekondigd, de mensheid leek één geworden.
Maar
kijk, er is oorlog, steden en hele landen in het Midden-Oosten en in
Afrika worden platgebombardeerd, mensen sneuvelen bij tienduizenden,
zij laten alles achter en slaan op de vlucht, in rubberen bootjes
steken zij de zeeën over, zij verdrinken, enkelen geraken tot op het
Europese continent waar zij asiel zoeken, moeders met kinderen en ook
jongemannen de ouderen zijn gebleven: "Gaan jullie maar!",
zo spraken ze hun zegen uit over hun nakomelingen: "Wij redden
het toch niet meer!" De gelegenheid doet zich aldus voor dat
mensen hun beloftes waar kunnen maken; het westen krijgt de kans om
gestalte te geven aan een eengemaakte mensheid; de mogelijkheid dient
zich aan om die dimensie van het mens-zijn aan te spreken en tot
bloei te laten komen die wellicht onze allerdiepste dimensie is en
die kan bewerken dat wij ons verheffen boven het loutere burgerschap
naar het niveau van de humaniteit wat een ervaring en wat een
toekomst in het verschiet!
Moeders
met op de arm kleine kinderen, wadend door rivieren, mager en ziek na
maandenlange trektochten zoeken de open armen vanwege die Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens, zo plechtig afgesloten, zo
eensluidend, zo sonoor, zo gedragen na die wrede oorlog de
holocaust is ten langen leste niet vergeefs geweest!
Edoch
open armen vinden zij niet: wat zij vinden zijn muren, in geen tijd
opgetrokken, muren om hen die hulp zoeken af te weren. Laaghartige
lieden hitsen elkaar op en zij schilderen hen die om hulp smeken af
als vijanden, ja, als moordenaars; zij demoniseren de vluchtelingen
teneinde aldus excuses te kunnen verzamelen om hen niet te moeten
helpen. En de laaghartigen verenigen zich en zweren samen, zij
richten politieke partijen op die zich voeden met mensen besmet met
vreesachtigheid en ziek gemaakt met paranoïa en in geen tijd
scandeert het ganse Europese continent een van de welvarendste
ter wereld, in de allerwelvarendste tijd ooit: "Ben ik soms mijn
broeders hoeder?"
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
13 april 2019)
11-04-2019
Het narrenschip - Aflevering 4: de ochlocratie
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
4: de ochlocratie
De
verworden monarchie is de tirannie; de aristocratie kan afglijden
naar de oligarchie en de gedegenereerde democratie is de ochlocratie.
In het laatst genoemde geval is het gepeupel aan de macht ingevolge
doorgedreven populisme: politici kiezen dan de kant van het volk
uiteraard in de negatieve betekenis: het volk als 'asociale bende'.
Zo bijvoorbeeld kan de partij van de Catalaanse Carles Puigdemont
populistisch heten omdat de streek rond Barcelona een van de
meest welvarende ter wereld met de nagestreefde onafhankelijkheid
de solidariteit met de armere Spaanse regio's poogt te ontvluchten.
De Nederlandse PVV van Geert Wilders en het Belgische Vlaams Belang
zijn in hetzelfde bedje ziek waar zij teren op xenofobie voortkomend
uit egoïsme gekoppeld aan megalomanie. In Frankrijk gaat de partij
van Marine Le Pen dezelfde richting uit, in Italië wil het rijke
Noorden met de Lega Nord van Matteo Salvini niet langer delen met de
armere zuiderse streken; in Duitsland teren de populisten van de AfD
(Alternative für Deutschland) op de kortzichtige verzuchtingen van
dat segment van de bevolking dat schaamteloos het eigenbelang
nastreeft terwijl het precies daardoor zichzelf de das omdoet.
Kennelijk daartoe aangespoord door de wrede aanslag uitgelokt en
gepleegd door extreem rechts, gaat ook Denemarken verder de
populistische toer op. In de verwesterde landen van het Oostblok, met
als koplopers Polen en Hongarije, wakkeren populisten het
nationalisme aan terwijl ze het eigen volk uitbuiten met dezelfde
ijver die de dictators in Afrika aan de dag leggen en in
Noord-Amerika maakt de populist Trump de V.S. voor de ogen van de
ganse geciviliseerde wereld te schande met onder meer een ver
doorgedreven vreemdelingenhaat gekoppeld aan feitelijke
neokolonialistische uitbuiting.
Maar
niet de aanslagen hebben de verrechtsing in de hand gewerkt,
aanslagen zijn er immers altijd geweest: het op zichzelf terugplooien
van de samenleving is een verraad aan de beloften gedaan door de
Verenigde Naties ter bekrachtiging van de solidariteit onder alle
wereldburgers na de tragedie van de holocaust. Extreem rechts
betekent derhalve de terugkeer van Adolf Hitler of van alles waarvoor
deze waanzinnige volksmenner staat: de zelfverheerlijking die
belachelijk ware indien zij niet resulteerde in de meedogenloze
genocide; de stompzinnige logica van ongeletterden die menen dat zij
'de natuur' een handje moeten toesteken inzake het laten zegevieren
van het zogenaamde 'recht van de sterkste' en de barbaarse
vernietiging van alle kunst en cultuur.
Maar
er is nog een ander aspect aan de ochlocratie dat tevens de tirannie
en de oligarchie kentekent maar, veel meer nog dan dat kenmerkt het
ook de zogenaamd gezonde staatsvormen: de monarchie, de aristocratie
en de democratie. Het gaat om een intrinsiek kenmerk van de wereldse
rijken ongeacht hun aard en om hiervan enig begrip te kunnen krijgen,
moet eerst verwezen worden naar het feit dat staatsstructuren als
zodanig maar bijvoorbeeld ook kerken, beschouwd kunnen worden als
instituten die individuen van een deel van hun denkarbeid ontlasten
of moet men veeleer zeggen dat zij ons van ons denken en van ons
bewustzijn beroven?
Een
vruchtbare toegang tot de problematiek in kwestie verschaft ons de
parabel van de grootinquisiteur en wel dat gedeelte van het verhaal
dat handelt over het probleem dat wordt uitgelokt door het voorstel
van de duivel aan Christus om stenen in brood te veranderen teneinde
de honger uit de wereld te helpen een voorstel dat door Christus
afgewezen wordt met de befaamde woorden: "De mens leeft niet van
brood alleen". Dostojevski laat de grootinquisiteur zeggen dat
Christus de mens veel te hoog ingeschat heeft omdat hij niet in staat
zou zijn om voor zijn eigen zielenheil te zorgen: de kerk doet dat in
zijn plaats... in ruil voor zijn vrijheid. Het instituut van de kerk
denkt en beslist eigenlijk in de plaats van elke gelovige in ruil
voor zijn blinde gehoorzaamheid precies zoals de wetenschap en de
techniek denken in de plaats van alle enkelingen die daar dan de
vruchten van plukken. Zoals alle enkelingen de door wetenschap en
techniek uitgevonden instrumenten benutten en de voorgeschreven
pillen slikken, zo volgen de gelovigen de religieuze geboden en
nuttigen zij de geconsacreerde hostie. De mens die zich op de kerk
verlaat, geeft dan eigenlijk de vrijheid die hij van zijn Schepper
ontving, uit handen aan een autoriteit die in ruil daarvoor zorg
belooft te zullen dragen voor zijn ziel. Edoch, de tragedie van dit
handeltje ligt hierin dat mét de vrijheid onoverkomelijk het daaraan
inherente bewustzijn en het menszijn zelf overboord gaan: gehoorzame
wezens die zich aan de regels houden in ruil voor hun zielenheil,
handelen niet in vrijheid en kunnen derhalve nooit dat heil bereiken
waarvoor mensen voorbestemd zijn wat uiteraard zonde is in de
eigenlijke betekenis van het woord omdat mensen daar worden herleid
tot geprogrammeerde subjecten, tot vee.
Het
communisme geldt als voorbeeld bij uitstek van een regime dat de
menselijke vrijheid miskent en fnuikt en dat derhalve rampzalig is
voor de mens als zodanig vandaar ook de niet aflatende strijd van
de kerk tegen deze staatsvorm. Maar zoals reeds aangestipt met
betrekking tot het verhaal van de grootinquisiteur, doet althans
volgens Dostojevski de kerk zelf eigenlijk niets anders. Staten,
kerken, instituten en nog allerlei andere structuren ontlasten ons
van een deel van onszelf omdat zij taken van ons overnemen met de
bedoeling aldus aan onze persoonlijke vrijheid meer armslag te kunnen
geven maar steeds vaker blijkt dit tegendoelmatig te werken: dat deze
structuren ons ontlasten van bepaalde taken, betekent tegelijk
dat ze ons van deze taken beroven en dit laatste perspectief
is heel terecht waar men moet erkennen dat de mens is wat hij
doet. Het delegeren van zijn werk en van zijn beslissingsmacht
aan derden resulteert hoe dan ook in zelfverlies en het drama van de
hele zaak bestaat hierin dat het slachtoffer van deze
contraproductieve gang van zaken zich hiervan niet alleen onbewust
blijft maar dat hij bovendien in de illusie verkeert van het
tegendeel: prompt gelooft hij gebruik te maken van zijn vrijheid en
denkt hij macht over anderen uit te oefenen. Het is de paradox van de
machtsuitoefening dat men zijn macht verliest door anderen met de
eigen taken op te zadelen en hetzelfde kan gezegd worden over de
vrijheid (men verliest ze door er gebruik van te maken vrijheid
is immers keuzevrijheid en wie kiest, beperkt zichzelf), over de
rijkdom, het geld, de tijd en het leven als zodanig. Staten, kerken,
instituten en nog andere sociale koepels en structuren weten mensen
ertoe te verleiden zich bij hen aan te sluiten door aan hen hulp te
beloven terwijl zij hen in feite al helpende afhankelijk of dus
hulpeloos maken. Het is de list van elke politicus dat hij zich aan
het volk weet op te dringen als de helper bij uitstek terwijl hij het
volk er uiteindelijk toe brengt dat het hem onderhoudt. Deze manier
van werken bestaat principieel in alle staatsvormen maar in de
ochlocratie die immers uit het populisme voortkomt, doen politici in
feite niets anders dan dit omdat zij zich principieel bereid
verklaren om de wil van het volk te volbrengen ongeacht wat die
wil inhoudt.
Nog
erger dan de contraproductiviteit van dit gebeuren is het feit dat
via het delegeren van denk- en doewerk aan staatsstructuren, kerken
en andere instellingen in feite het leven zelf geautomatiseerd wordt:
de lasten het werk en het bestuur het denkwerk worden
overgeheveld naar volstrekt onbewuste mechanismen, machinaties die
weliswaar werkzaam zijn doch die niet weten wat ze doen en die zelfs
niet weten dàt ze iets doen omdat ze in feite niet handelen. De idee
dat aldus de menselijke vrijheid groter wordt, is dan een kostelijke
illusie die een heel andere realiteit verkapt, namelijk de
transformatie van het bewuste handelen naar het passief behandeld
worden, de overgang van het kunnen en het kennen naar de stilstand,
de onwetendheid en de gevoelloosheid die onder de mom van de beloofde
rust, het gemak, de pijnloosheid en het genot, niets anders dan de
dood in het leven naar binnen loodsen. En zoals mensen aan sport
beginnen te doen op het ogenblik dat zij gaan beseffen dat het
vermeende gemak en het vermijden van zweet het leven zelf uit hun
lichaam wegneemt, zo ook gaan zij beseffen dat het overlaten van het
bestuur over hun leven aan politici in feite uitdraait op het verlies
van de eigen geest, de eigen wil en de eigen toekomst. Andermaal: dit
gevaar dreigt in ongeacht welke staatsvorm maar in de ochlocratie is
de vernietigende werking ervan gegarandeerd.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
11 april 2019)
05-04-2019
Het narrenschip - Aflevering 3: het tijdperk van de leugen
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
3: het tijdperk van de leugen
Hoe
speelt men het klaar om in een democratie die zich beroept op de open
debatcultuur, het positief-wetenschappelijk karakter van haar
stellingen en een zogeheten algehele transparantie, de waarheid weg
te moffelen en de meest belachelijke en gemene leugens te doen
zegevieren? En laten we eerst het geheugen opfrissen inzake slechts
één van de meest recente gebeurtenissen teneinde alle verdenking
weg te nemen dat wat hier gezegd werd overdreven zou zijn.
Op
2 oktober van vorig jaar verdween journalist Jamal Khashoggi. Hij
was de ambassade van Saoedi-Arabië in Istanboel naar binnen gegaan
om papieren in orde te maken voor een huwelijk terwijl zijn
toekomstige vrouw hem buiten opwachtte. De man kwam nooit terug.
Speurders vonden bewijzen dat hij gefolterd en vermoord was, dat zijn
lijk in stukken werd gesneden en zo de plek naar buiten werd
gesmokkeld. Ook werden bewijzen gevonden dat dit het werk was van de
Saoedische regering. Maar wat had de journalist dan wel mispeuterd?
De man had kritiek op de islam en in het jaar dat hij werd
omgebracht, stichtte hij de politieke partij Democratie
voor Saoedi-Arabië.
Ook was hij de enige van niet koninklijken bloede die weet had van
de band tussen de koning van Saoedi-Arabië en al-Qaeda voor de
terreuraanslagen van 11 september 2001. Trump reageerde op de moord
op deze vrijheidsstrijder door te stellen dat de economische relaties
met de Saoedi's voorrang hebben op het achterhalen van de waarheid
die niet gekend zou zijn terwijl dat laatste werd tegengesproken
door het hoofd van de CIA: Trump loog en dat werd ook bevestigd door
het op 7 februari 2019 uitgebrachte rapport van een onderzoek van de
VN naar de moord... die gepland bleek en uitgevoerd door
regeringspersoneel van Saoedi-Arabië. Deze maand (april 2019) werd
bekendgemaakt dat de vier kinderen van de omgebrachte journalist een
compensatie aanvaard hebben van de Saoedische regering, onder meer in
de vorm van een villa in dat land en een maandelijkse uitkering. (1)
De waarheid als koopwaar.
Formuleren
we andermaal de vraag: hoe speelt men het klaar, in een parlementaire
democratie, om de waarheid te verduisteren en de leugen te doen
zegevieren? En het antwoord blijkt uit het onderzoek van een
vernuftig mechanisme in het systeem zelf van de besluitvorming, een
machinatie welke garandeert dat zelfs de meest overtuigende
argumentatie aan de kant kan geschoven worden zonder dat ook maar
sprake zou kunnen zijn van enige tegenstand. De truc bestaat er in
wezen in dat uitspraken, bij de verwerking ervan in de democratische
machine, van hun betekenis worden ontdaan: ze zijn niet langer waar
of onwaar maar ze krijgen een zeker gewicht, meer bepaald krijgen ze
een getal opgeplakt: hun inhoud verdwijnt en maakt plaats voor wat
nog overschiet van een ding eenmaal het van zijn inhoud werd ontdaan,
en dat is zijn marktprijs. Op de markt is een ding net zoveel waard
als men bereid is ervoor te betalen en dat geldt ook voor de
waarheidswaarde van een ding: een waarheid die niet rendeert, is
voortaan een leugen en een leugen die zaad in het bakje brengt, wordt
tot waarheid uitgeroepen. Deze verdraaiing van de werkelijkheid gaat
zo ver dat zij ook de nieuwsfeiten aantast en wel tot in het absurde.
Niet alleen verhindert het kapitalistische Amerika dat er nog
gesproken of geschreven wordt over de moord op Khashoggi; het nieuws
wordt gevuld met wat er gebeurt of te gebeuren staat in
televisiefeuilletons zoals Thuis:
feiten en fantastische verzinsels worden door elkaar gehaspeld en zo
ook echte mensen en de rollen die gespeeld worden door acteurs.
Fictieve verzinsels worden in de media als nieuwsfeiten medegedeeld.
Maar
hoe speelt men het dan klaar in
het parlement om de
leugen te laten triomferen over de waarheid? In het parlement met
haar open debatcultuur, worden eerst argumenten te berde gebracht,
argumenten met betrekking tot de inhoud van de naar voor gebrachte
stellingen. Dan volgt een discussie over de inhoud van die
stellingen. Edoch, de kat komt op de koord wanneer er tenslotte
handel wordt gedreven in de argumenten zelf, wat hier op neer komt
dat de ene moet zwijgen voor de andere: men doet aan elkaar bepaalde
toegevingen in ruil voor andere toegevingen, in die zin dat de ene
partij belooft om de andere bepaalde zaken niet te zullen aanrekenen
als die andere partij op haar beurt belooft om de eerste bepaalde
zaken niet te zullen aanrekenen. En dat is op de keper beschouwd
verkapte chantage omdat het vertaalbaar is in deze zin: "Als
jullie ons feit X aanrekenen dan zullen we met feit Y tegen jullie op
de proppen komen". Als er tenslotte gestemd wordt waarbij de
argumenten zich transformeren in loutere hoeveelheden of dus
getallen, geschiedt er een kwantificering van kwaliteiten lees:
de dingen worden van hun inhoud ontdaan en speelt de inhoud al
helemaal niet meer mee: niet de stellingen die krachtens zekere
argumenten ook waar bleken, winnen maar wel deze die de meeste
stemmen achter zich verzamelden, en dus deze welke men voor waar wil
doen doorgaan met andere woorden leugens.
Het narrenschip. Aflevering 2: het tijdperk van het sadisme.
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
2: het tijdperk
van het sadisme
In het in 1997
verschenen werk Das Böse oder Das Drama der
Freiheit verhaalt de Duitse wijsgeer Rüdiger Safranski (1)
over het kwaad dat onvermijdelijk want als prijs van de vrijheid in
de wereld kwam. De poging tot een terugkeer naar de (eerlijk geachte)
natuur die de (als hypocriet bestempelde) cultuur achter zich meent
te kunnen laten, werd aangedreven door een streven naar het
vermeerderen van de lust. Edoch, de lustmaximalisatie is een in wezen
mateloos streven en
waar dit zijn grenzen bereikt, tracht het zichzelf alsnog te
overtreffen door aan de eigen lust het leed toe te voegen dat men aan
derden berokkent. La maladie du voisin
reconforte, même guérit, maar het leed van
de buur maakt niet alleen gezond: het zorgt omzeggens voor een
overmaat aan
gezondheid in die zin dat het lust verschaft. In zijn bespreking van
Markies de Sade, schrijft Safranski: "De
lust is tiranniek. Hij wil geen genoegen schenken, maar zichzelf een
genoegen verschaffen. En hij kan dat genoegen intensiveren door de
ander kwaad te doen, door hem pijn te laten lijden."
(2) De kwellingen waaraan men de ander onderwerpt, veroorzaken een
heel bijzondere kitteling van de lust en inzake de lust is
mateloosheid een
principe: "Alles is goed als het maar
mateloos is". (3) De wellust van het
moorden wordt opgedreven door de moord te herhalen in de massamoord.
Maar dat delirium, aldus de Sade, slaat uiteindelijk om in monotonie
en daarom wil de lust een (tegenstribbelend) publiek, ontheiliging en
schandaal.
Het kwaad is een
mogelijkheid van de vrijheid en de politieke beweging van het
liberalisme lijkt derhalve bijna gedoemd om, ook daar waar het niet
ontspoort in het libertinisme, tot het kwaad te verworden. Het
principe van de concurrentie is in wezen sadistisch omdat in de roes
van het winnen, het genot dat voortkomt uit de nederlaag van de
verliezer, niet te versmaden blijkt: de winnaar beklimt het podium en
kijkt neer op de verliezer; hij verwerft in één klap allerlei
voorrechten en het gelijkheidsbeginsel wordt als vanzelfsprekend
opgeschort; het bedrieglijke gezegde dat niet de overwinning maar de
deelname belangrijk is, is de enig resterende troostprijs voor de
loser van wie men het
normaal vindt dat hij de facto ook heel wat rechten kwijtspeelt: in
economische termen staat winst gelijk met geld en geld zijn rechten
omdat rechten zijn verworden tot marktproducten die immers gekocht en
verkocht worden.
Waar open
VLD-voorzitster Rutten voor de sterkeren zij die een job hebben
belastingvoordeel vraagt en zij tegelijk de zwakkeren de
werklozen ook nog van hun recht op een vervangingsinkomen wil
beroven (4), toont zij het feitelijke sadisme dat zich in het
hedendaagse liberalisme verschuilt: de eigen lust de winst
heeft niet langer genoeg aan zichzelf: zij wil zich intensiveren
middels het berokkenen van leed aan derden. Dit is de wansmakelijke
perversie van een vrijheidsideologie die zichzelf heeft uitgehold;
zij kan zich spiegelen aan het lelijke Amerika van Trump met aan de
ene kant het leugenachtige vrijheidsbeeld dat staat voor de
universele verwelkoming van alle mensen want aan de andere kant
de muur die de slavernij in stand houdt door illegale en derhalve
rechtenloze arbeid voort te brengen welke de autochtone bevolking
haar rijkdom garandeert.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 4 april 2019)
Verwijzingen:
(1) Rüdiger Safranski,
Das Böse oder Das Drama der Freiheit, Carl
Hanser Verlag, München, Wenen. Nederlandse vertaling van Mark
Wildschut: Het kwaad,
Atlas en Olympus, Amstel Uitgevers BV, 1998.
(2) R. Safranski, Het
kwaad, Olympus, 2011, p. 164.
Het narrenschip - Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering 1: de democratie
In het jaar 427 voor
Christus werd in Athene de wijsgeer Plato geboren die in zijn
Politeia de verschillende staatsvormen bespreekt en als de
democratie aan de beurt is, vergelijkt hij deze met een narrenschip.
Hij vraagt zijn publiek zich in te beelden dat zij zich op een schip
bevinden waarvan de stuurlui weliswaar charmante, welbespraakte of
opvallende figuren zijn maar zij weten helemaal niets af van de
stuurmanskunst; zij worden door de meerderheid van de opvarenden
aangeduid om het schip te besturen maar dan omwille van eigenschappen
die met zeevaartaangelegenheden niets te maken hebben. Tegelijk
krijgen bekwame stuurlui zelfs geen kans om aan het roer te gaan
staan omdat zij bij de meerderheid niet in de smaak vallen: zij
worden prompt als nietsnutten aan de kant geschoven. Plato zegt
vervolgens dat men de (democratisch verkozen) politici van dat
ogenblik gerust mag vergelijken met de matrozen van dit narrenschip
en dat in een democratie de bekwame stuurlui verplicht aan wal moeten
blijven toezien hoe het dat narrenschip vergaat. (1)
Verwijzingen:
(1) Zie: Plato, De
staat, VI, 478-488. De prent is een weergave van de betreffende
bladzijden in de Plato-uitgave in Nederlandse vertaling van Xaveer de
Win, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen 1980, deel 3,
pp. 297v.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: