Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
04-08-2019
Over onze perverse economie (delen 1 t/m 7))
Over
onze perverse economie
Deel
1: Vernielen maakt rijk
Als wij de
jongste nieuwsberichten mogen geloven, bestaat de grootste politieke
dreiging van het ogenblik erin dat landen zoals Iran kernwapens gaan
aanmaken waarmee zij het Westen kunnen bestoken. Een gegarandeerd
efficiënte oplossing hier tegen ligt in het blokkeren van de
inkomsten van dergelijke staten en wel door de consumptie van het
exportproduct dat vrijwel hun enige bron van inkomsten uitmaakt, te
halveren omdat zowat de helft van alle olie uit het Midden-Oosten
afkomstig is1
en dit zou meteen een bijzonder milieuvriendelijke beslissing zijn:
minder benzinemotoren en plastics. Edoch, deze oplossing is te simpel
om ooit toegepast te worden want eenvoud wordt gelaakt, eenvoud is
not done.
Enkele
decennia geleden begonnen in de Verenigde Staten van Amerika de
mensen sterk in volume toe te nemen; de mooie natuurlijke vormen van
hun lichamen verdwenen door een overmaat aan vet, spierweefsel maar
vooral heel veel water. Hetzelfde water waarin onze biefstukken en
carbonnaden zwemmen als men ze in de pan gaat braden; het water dat
de weefsels van de geconsumeerde dieren doet uitzetten onder invloed
van aan hun voedsel toegevoegde hormonen. Het begon in de V.S. en het
doet zich nu ook al geruime tijd voor op het Europese continent:
mensen die gaan gelijken op de dieren die zij dagelijks verorberen
omdat zij mét het vlees eveneens de hormonen tot zich nemen die de
lichamen doen opzwellen. Slanke en mooie mensenlichamen worden ook in
onze contreien een zeldzaamheid, zij vormen een uitzondering op de
algemene regel van obesitas. Er is een oplossing voor dit niet
onschuldige en bijzonder jammerlijke probleem: verbied hormonen in
veevoeder of wordt vegetariër. Maar alweer is deze oplossing te
simpel zodat niemand ze wil en er straks alleen nog dikke mensen zijn
die zich nog met heel veel moeite kunnen verplaatsen, die in jeeps
rijden of in halve vrachtwagens en wiens maaltijden vier keer meer
calorieën bevatten dan deze van onze gezonde grootouders.
Geheel in
dezelfde lijn zijn er een onnoemelijk aantal problemen
milieuproblemen, gezondheidsperikelen, economische en staatkundige
noodtoestanden, ethische zaken en noem maar op, waarvoor elk
weldenkend mens in staat is om onmiddellijk een oplossing te
bedenken. Verslaving aan tabak is onbestaande als de teelt ervan
verboden wordt of als niemand meer die allereerste sigaret rookt en
hetzelfde geldt voor alle andere verslavingen. De vergiftiging van
het milieu met plastics, kernafval en chemische vergiften stopt als
ook de productie ervan stopt. De meeste gezondheidsproblemen worden
veroorzaakt door onvoldoende beweging en worden voorkomen door een
minimum aan sport. De afvalberg kan worden beperkt als de
overproductie stopt welke makkelijk kan worden teruggedrongen met
duurzame producten en met het bekampen van de consumptiedrang. En de
werkloosheid kan worden bestreden door de herverdeling van het
beschikbare werk onder alle burgers.
Geheel in
tegenspraak met wat de intuïtie doet vermoeden, blijkt zelfs voor
grote problemen de oplossing telkens voor de hand te liggen. Helaas
is zij al te eenvoudig om ernstig genomen te worden zodat alles
altijd bij het oude blijft en de ellende alleen maar kan toenemen.
Terecht rijst dan de vraag wat in Gods naam maakt dat wij het simpele
reeds bij voorbaat de rug toekeren, zelfs als het gaat om zaken van
levensbelang. Waar vandaan ons misprijzen voor de eenvoud? Vanwaar de
eis van complexiteit, omleidingen en poespas?
Intussen
decennia geleden werd een auto uitgevonden die rijdt op water.
Vandaag worden fietsen ontworpen waarmee men zich snel en efficiënt
verplaatst in het drukke stadsverkeer en waarmee men ontsnapt aan de
files die dagelijks steeds meer minuten of zelfs uren van onze tijd
oppeuzelen. Er zijn drones die postbedeling mogelijk maken en het
systeem van magazijnen waar iedereen met de auto heen moet om er zijn
voorraden op te slaan is dringend aan herziening toe. Zijn de
oplossingen echt te simpel? De waarheid is dat in België in 2018 de
inkomsten van accijnzen op auto's de kaap van twintig miljard euro
overschrijden: auto's zijn moordtuigen maar zij brengen geld in het
laatje. Geld staat de eenvoud in de weg.
Intussen
vierentwintig jaar geleden kweet veearts-keurder Karel Van Noppen
zich van zijn taak inzake de bestrijding van de hormonenhandel,
oorzaak van talloze gezondheidsproblemen waaronder obesitas. De
moedige man werd koelbloedig vermoord en kreeg tot op vandaag nog van
niemand navolging. Er waren vier veroordeelden maar op de
opdrachtgever na zijn ze inmiddels allemaal allang op vrije voet.2
Nog steeds staan de runderen opgeblazen in de wei en hetzelfde lot
delen alle rundereneters. Geld!
Nog niet zo
heel lang geleden verkeerden de arbeiders in euforie vanwege het
perspectief op veel vrije tijd dankzij de machines die in navolging
van ezels en paarden voortaan al het werk zouden doen. En waar alsnog
een overschot aan werkkrachten heerste, drong de simpele oplossing
van de werkherverdeling zich spontaan aan ons op. Helaas al te simpel
want men verkoos het om van hen die er al een leven lang vol
dwangarbeid hadden opzitten, nog een stuk van het pensioen af te
pakken. De eigenlijke reden? De pensioenkas is leeg, de
verantwoordelijke ministers hebben de inhoud ervan vergokt. Geld!
Het is een
raadsel maar oude gebruiksvoorwerpen verslijten nauwelijks terwijl
nieuw alaam om de haverklap dient te worden vervangen; het is perfect
mogelijk om duurzame spullen te fabriceren maar exact het
tegengestelde gebeurt: sleet wordt opzettelijk in alle instrumenten
ingebouwd en zo verworden zij tot wegwerpproducten. Alles moet zo
snel mogelijk verslijten en de reden daarvoor is andermaal geld!
Blijkbaar
staat geld de eenvoud in de weg, kennelijk maakt geld alles moeilijk
en kijk: verschuilt zich in deze vreemde realiteit geen enorme
contradictie? Immers, eenvoud betekent per definitie gemak, besparing
en forse winst terwijl uitgerekend het geld de eenvoud tegenwerkt!
Onze economie draait evenredig met de afname van de kwaliteit van de
geproduceerde waren en dat wil zeggen dat vandaag niet de opbouw van
de wereld rijk maakt doch de vernietiging ervan! Onze economie is met
andere woorden een oorlogseconomie: zij dankt haar groei aan haar
vermogen om te vernielen, te misleiden en te bedriegen. En als men
zegt dat de economie moet groeien, dan is dit bevel in wezen een
oorlogsverklaring.3
Deel
2: Het afval van de rijken als beleg op het brood voor de armen
In
de jongste maanden leest men steeds vaker dat derde wereldlanden
plastic afval, schroot van afgedankte computers en ander vuil dat
niet kan vergaan, wensen terug te sturen naar de plek van herkomst4
iets wat men hier trouwens ook doet met afgedankte mensen op de
vlucht. Rijke landen geloven immers dat zij het recht hebben om de
armen in ruil voor geld met hun vuilnis op te zadelen: zij zullen ons
afval niet weigeren want zij hebben het geld dat zij ervoor krijgen
broodnodig, zo redeneren zij overigens geheel in de lijn met wat
destijds een Vlaamse professor ethiek zegde over de te steriliseren
vrouwen uit de Haïtiaanse sloppenwijken na de aardverschuiving
aldaar: als wij hen in ruil voor sterilisatie vijftig dollar
schenken, zullen zij niet neen zeggen want zij hebben het geld hard
nodig.
Edoch,
vandaag beantwoorden de slachtoffers deze volstrekt immorele
brutaliteit met het terugsturen van het afval naar de plaats van
herkomst. Zoals ook de oorlogsvluchtelingen aan wie alle hulp
geweigerd wordt, spontaan terugkeren naar de plaats van herkomst. In
de beide gevallen verkiest men een gewisse dood (hetzij door honger,
hetzij door geweld) boven de bedelaarsstaf die immers een onrecht
bestendigt waarbij op de koop toe de uitbuiters geëerd worden als
milde schenkers. De achterliggende gedachte welke de confronterende
reactie uitlokt, luidt dat rechten geen koopwaar kunnen zijn, dat aan
zekere principes niet getornd mag worden en dat men geen handel kan
noemen wat in feite chantage is omdat wie in armoede verkeren, de
keuzevrijheid missen die gezond handel drijven kenmerkt.
Meteen
spelt de derde wereld aldus de les aan wie zichzelf tot het
beschaafde deel der mensheid rekenden. Uiteraard komen dan in
eenzelfde beweging en onafwendbaar die vele andere vormen van
hetzelfde onrecht naar de oppervlakte: de juridische wanpraktijken
waarbij het afkopen van schuld wordt toegestaan "omdat de staat
nu eenmaal krap bij kas zit" en het aborteren of het
euthanaseren van medemensen die aan 'ons' (!) alleen maar geld gaan
kosten. Dit geheel overeenkomstig de achterliggende wet "voor
wat hoort wat" het principe van de wraak, de grondslag van
onze economie.5
Deel
3: Onze afgod, de hel
We
want more:
deze drie woorden drukken op een ongeëvenaarde wijze het wezen uit
van onze huidige economie die immers leeft bij de gratie van een
ongeremde en immer toenemende groei een groei die nog het best
kan worden omschreven als een woeker of een kanker. Het maximaliseren
van de verbruikssnelheid is dan ook haar ultieme devies. En de
omschrijving van onze economie als een noodzakelijke kanker is heel
letterlijk te nemen aangezien alle economen het erover eens zijn dat
het inderdaad een vaststaand feit is dat het einde van de groei van
onze huidige economie, tegelijk haar eigen einde inluidt.
Edoch,
de fatale uitputtelijkheid van alle dingen garandeert dat onze
economie ten dode opgeschreven is: in tegenstelling tot wat onze
economie eist, is de voorraad aan grondstoffen eindig en ook onze
afvalberg kan niet blijven groeien. We want more betekent vrij
vertaald: nooit genoeg en het gaat hier om verteer. Maar verteer,
verbruik en consumptie zijn synoniemen voor een welbepaalde vorm van
vernietiging. Het gaat hier meer bepaald om het verbruiken of het
verslinden van prooien welke gevangen worden op jacht in de
hedendaagse jungle die wordt vertegenwoordigd door wat men de markt
noemt.
Evenals
de economie zelf, zijn de jagers onverzadigbaar. En
onverzadigbaarheid is het hoofdkenmerk van een zucht of een
verslaving. Omdat zij gericht is op alleen maar groei, leeft onze
huidige economie aldus bij de gratie van verslaafden.
De
economie is een dwingeland die de jagers onverzadigbaar begerig
maakt teneinde de jacht almaar te kunnen opdrijven. In het geheel is
dan de jacht een constante, precies zoals het vuur een constante is
middenin steeds weer nieuwe dingen die dat vuur voeden om erdoor
verteerd te worden. En zoals het product van een brand bestaat uit
niets dan as omdat vuur nu eenmaal elke grote verscheidenheid of
rijkdom aan dingen herleidt tot die ene stof die van ongeacht welke
andere het eindproduct is, zo ook herschept de hel van onze economie
onze kleurrijke wereld met al zijn variëteit tot één zwart en
uniform product dat zeer in tegenstelling tot de economie zelf
stand zal houden tot het einde der tijden.
In
de bijbel leest men op meer dan één plaats dat God een verterend
vuur is.6
Alvast geldt dit voor de mammon.7
Deel
4: massaproductie en kuddegeest
Het kwaad
is altijd een geweld, het verschuilt zich achter natuurkrachten,
epidemieën, kankers, modes en andere collectieve dwangneurosen die
verband houden met kuddegeest en kermissen en daarom antwoordt de
duivel op de vraag: "Wat is je naam?", met de woorden:
"Legioen is mijn naam want wij zijn met velen".8
De
stem van God of het persoonlijke geweten kan worden gedempt en zelfs
tijdelijk worden verstomd middels de tactiek van de gedeelde
verantwoordelijkheid waarbij de enkeling zich schuil houdt in de
anonimiteit van de groep. In een maatschappij met democratische
funderingen waarin de verbanning sinds oudsher de meest gevreesde
sanctie is, gelooft men al te makkelijk dat het goede moeiteloos
geïdentificeerd kan worden met wat
iedereen doet,
waarbij het achterliggende argument luidt dat die straf van de
verbanning bezwaarlijk een meerderheid te beurt kan vallen maar aldus
spant men uiteraard de wagen voor het paard.
Wat
enkelingen doen of denken wordt dan a
priori
veroordeeld en dikwijls wordt aldus met deze enkelingen de waarheid
God buiten de gemeenschap gesloten. Socrates, Giordano Bruno en
vele anderen hadden het bij het rechte eind maar dat rechte eind
blijkt jammer genoeg maar al te vaak ook het kortste. De grote
Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan schreef over deze
problematiek een werk getiteld Dying
for Ideas. The dangerous lives of the philosophers.9
Demonie
en kuddegeest zijn daarom welhaast synoniemen en de geschiedenis
biedt talloze voorbeelden van deze onthutsende realiteit. De
massahysterie die aan dictators zoals Hitler, Mussolini, Stalin en
Mao hun onaantastbaarheid gaf, het gebrul van de menigte
"Barabbas vrij! Kruisig Hem!" bij de terechtstelling
van Jezus van Nazareth en alle mogelijke vormen van idolatrie
etaleren gedragingen die niet aan personen toebehoren maar aan een
massa waarbij die massa optreedt als een (gevaarlijk) superwezen
of beter: als een onwezen dat zich alleen maar van mensen
bedient.
Zich
bedienen van mensen is ook wat bewegingen doen welke te maken hebben
met modes, ideologieën, sekten en religies, extremistische politieke
strekkingen en bepaalde kunstuitingen. Maar in de wereld van vandaag
is het bovenal de mammon het geldwezen in al zijn vormen dat
zich van mensenmassa's bedient, dat mensen onderwerpt,
instrumentaliseert, manipuleert, uitbuit, gebruikt, misbruikt,
leegzuigt. Aan het consumptisme van de massa, het massale koopgedrag,
de slavernij van de arbeid in functie van de aanschaf van obligate
spullen wordt tegemoetgekomen door de massaproductie: een en
hetzelfde hebbeding verspreidt zich massaal onder de menigte alsof
het zich tot die menigte zelf vermenigvuldigde, wat resulteert in een
uniformiteit die de uniciteit aan alle in beslag genomen personen
ontneemt en zo worden zij herleid tot allemaal dezelfde cellen van
een weefsel dat geld voortbrengt, macht en aanzien voor hun bezetter
of parasiet.
In
een economie die middels massaproductie, reclame en koopdwang de
transformatie van mensen tot winstgevend vee bewerkstelligt,
verdwijnt de mens zonder meer omdat hij aan die economie onderworpen
wordt. Zijn economie is dan niet langer een werktuig in zijn handen
maar andersom werd hij zelf gedegradeerd tot een werktuig van de
economie. De economie aanvankelijk een middel van de mens
werd verheven tot doel en het aanvankelijke doel de mens werd
gedegradeerd tot middel van de economie. Deze middel-doelomkering
weerkaatst aan de buitenkant de middel-doelomkering die ook
plaatsheeft binnen
de
economie en waarbij het ruilmiddel de plek inneemt van de authentieke
waren die zelf tot middelen zijn verworden.
In die
ziekelijke constellatie wordt de mens zelf een massaproduct en
derhalve verliest hij op een noodlottige manier zijn menselijke
waarde: een mensenleven is daar niet langer intrinsiek waardevol doch
nog slechts gelijk aan zijn economische waarde of zijn prijs welke
ook negatief kan zijn, namelijk daar waar men niet langer een bron
van opbrengst kan zijn voor zijn bezetter. Zieken, ouderlingen maar
ook ongewenste kinderen op komst, asielzoekers en
oorlogsvluchtelingen dienen verantwoording af te leggen aan politici
die hun bestaan aan een kosten-batenanalyse onderwerpen, alsof deze
overheersers daar ook het recht toe hadden. Deze roofdieren willen
immers de mensen inprenten dat zij hun leven te danken hebben aan hun
marktwaarde, welke een eigenschap is van een burgerschap dat in de
waan verkeert de bron te zijn van de menselijkheid.10
Deel
5: Onze economie als golem
Het
werktuig heeft zijn gebruiker overmeesterd en zo trad in de
werkelijkheid een mythe naar binnen die in vele culturen doorheen
alle tijden de gemoederen heeft beroerd: de mythe van de golem die in
wezen een variatie is op de Oedipusmythe: de vadermoord, waarbij de
zoon de plaats inneemt van de vader, verwant aan de mythe van de
ongehoorzaamheid aan het gezag, de mythe van de zondeval en van de
erfzonde met in haar nasleep de angst voor de eeuwige verdoemenis in
de hel of de verwachting van een Verlosser en ziedaar de oorsprong
van de Religies van het Boek.11
De
huidige westerse economie echter verkeert in dit opzicht nog altijd
in de primitieve fase van de zondeval maar het is dit keer niet de
mens die god naar de kroon steekt: het zijn de menselijke scheppingen
zijn werktuigen die hem belagen en onderwerpen.
De
Joodse legende van de golem gaat over een lemen man tot leven gewekt
door een geleerde. De bekendste versie van het verhaal is deze waarin
rabbi Löw uit de zestiende eeuw de golem schept om de mens te dienen
door zijn hard labeur over te nemen; hij wordt geprogrammeerd met een
stukje perkament onder zijn tong waarop zijn opdrachten staan. Men
ziet in hem een voorafspiegeling van de machines die het industriële
tijdperk inluidden of het computertijdperk. De golem wil echter
worden zoals de mens maar hij raakt gefrustreerd omdat hij er niet in
slaagt menselijke emoties te hebben. De mensen gaan de golem vrezen
en ze wilden hem vangen tevergeefs.
Op
een gelijkaardige manier heeft onze ganse economie de benen genomen
en zij loopt haar opdrachtgever onder de voet. De beurscrashes zijn
slechts één van haar hallucinante strubbelingen. De jaloezie van de
economie die er niet in slaagt om het menselijk leven te evenaren
verraadt zich in de noeste pogingen van het geld om de plaats in te
nemen van de authentieke waren in de middel-doelomkering. De banken
willen zich presenteren als vruchtbare akkers waarop kapitaal zich
zou vermenigvuldigen maar die waanzin wreekt zich en zo is het
geldwezen gedoemd om in te storten. Een citaat uit het boek Van
ruilmiddel tot god:
"(...)
De vermeende vruchtbaarheid die aan het geld wordt toegedicht, is
feitelijk even bedrieglijk als het wezen zelf van het geld, dat
enkel bestaat op grond van afspraken... die alleen maar nageleefd
worden uit dwang en die overtreden zúllen worden van zodra die
dwang om de een of andere reden wegvalt. Het beleggen van geld bij
een bank wordt vergeleken met het zaaien van graan op een akker,
maar die voorstelling is hoogst verfoeilijk en leugenachtig: geld
vermenigvuldigt zichzelf niet, het leeft immers niet, en banken zijn
geen vruchtbare akkers. Akkers schenken hun rijke bodem aan het
graan en laten het op die manier ook groeien, maar munten zijn geen
graantjes en banken geven niet omdat ze alleen maar worden opgericht
omwille van zichzelf: niet om te geven maar om te ontnemen. De
gehele voorstelling van het bankwezen, de kredietinstellingen, de
beleggingsmogelijkheden en alles wat daarmee te maken heeft, is een
fantoom dat zich bedient van de vormen van het levende, maar dat in
wezen nog doder is dan het stof en de stenen. En het bankwezen is
niet zomaar doods: het zuigt bovendien het leven uit zijn misleide
klanten weg, die zich immers ten dienste stellen van wat een middel
hoort te zijn. (...)" 12
Deel
6: Kwantiteit ten koste van vooruitgang
Het
komt geregeld aan bod met betrekking tot het onderwijs: als iederéén
moet kunnen volgen in de klas, zakt het niveau naar dat van de
zwakste leerling. Aan de oorsprong van de tendens om aan iedereen
kennis te willen opdringen, ligt inderdaad een onvergeeflijke
denkfout. Het is waar dat een ketting slechts zo sterk is als haar
zwakste schakel maar geloven dat deze waarheid van toepassing kon
zijn op de intellectuele capaciteit van een samenleving is een
blunder vanjewelste. De vooruitgang immers wordt gemaakt door de
sterkste schakel, met name de uitvinder en de aanwezigheid van zelfs
een niet te tellen aantal analfabeten kan aan zijn maatschappelijke
bijdrage en derhalve aan de vooruitgang helemaal niets afdoen.
De
absurditeit van de genoemde vermeend democratische aanpak blijkt waar
bijvoorbeeld weinige jaren geleden de staat zich ertoe heeft laten
verleiden om een bijzonder project te financieren (ter waarde van een
paar honderdduizend euro) voor een filosofieprofessor een project
dat het beoogde om de evolutietheorie ingang te doen vinden bij de
bredere lagen van de bevolking.13
De zaak is complexer maar zoals iedereen weet zijn er inzake de
meningen over het ontstaan van de mens in hoofdzaak twee ideologische
kampen onder de geleerden: het kamp van wie geloven in de goddelijke
schepping en dat van wie geloven in een natuurlijke evolutie zonder
god. De professor in kwestie is darwinist en beweert dat de
evolutietheorie een wetenschappelijk bewezen zaak is. Een (kleine)
meerderheid onder de geleerden deelt die mening maar deze geleerde
acht het ook nodig dat de staat hem een flinke som geld uitkeert om
aan iedereen dit wetenschappelijke bewijs kenbaar te maken en om dit
waar nodig ook uit te leggen in een versie aangepast aan het niveau
van de 'bredere bevolkingslagen' want kennelijk is het daar dat zich
zijns inziens de aanhangers van de scheppingsleer situeren zij
die zich zijns inziens vergissen. Daar de professor in kwestie een
fervent aanhanger is van het sciëntisme, zou men van hem mogen
verwachten dat hij inziet dat wetenschappelijke waarheden stoelen op
bewijzen met een quasi wiskundig karakter en dat het feit of de grote
massa mensen die van wiskunde en wetenschap geen kaas gegeten hebben
er al dan niet geloof aan hechten, aan de geloofwaardigheid van die
bewijzen helemaal niets kan afdoen. Niemand zal het toch in zijn
hoofd halen om de stelling van Pythagoras te gaan promoten!?
Het
tegendeel is waar en de professor hengelt naar aanhangers, precies
zoals in een democratie de politici dat doen. Het professoraat is
inderdaad een politieke benoeming maar is nu ook de wetenschap
gedegradeerd tot het niveau van de politiek?
Wat
betreft de economie gaat het er uiteraard eender aan toe en
dwarsboomt de aandacht voor de kwantiteit de vooruitgang. Een apert
voorbeeld van achteruitgang toont zich in het verdwijnen van de
televisieantennes op de daken van de huizen: de draadloze ontvangst
is nu vervangen door kabeltelevisie om het zwartkijken tegen te gaan
en zo blijkt men bereid om een stap achteruit te zetten wanneer die
stap meer zaad in het bakje brengt. Een tweede voorbeeld is de
achteruitgang in ons onderwijs ingevolge het cliëntelisme: de
directies manen hun pedagogisch personeel aan om in het eigen belang
geen studie-eisen meer te stellen aan de leerlingen omdat zij sowieso
kiezen voor scholen die het behalen van het getuigschrift garanderen.
Maar het meest frappante voorbeeld van het feit dat het winstbejag de
vooruitgang in de weg staat is wel dat van de ingebouwde slijtage in
de producten die aldus wegwerpproducten worden: zij lijken goedkoop
maar dienen om de haverklap vervangen te worden en blijken
uiteindelijk peperduur. Vervolgens produceren deze wegwerpproducten
een gigantische afvalberg waarbij het afval in kwestie voor het
overgrote deel bestaat uit niet afbreekbare kunststoffen met
bovendien een nefaste invloed op het milieu en op onze
levenskwaliteit want wij eten wekelijks niet minder dan vijf gram
plastics terwijl de navenante gezondheidsrisico's daarvan alsnog
onbekend zijn.
Deel
7: een economie van de afgoderij
Terwijl
de intrinsieke waarde van de mens en van de waren in de schaduw komt
te staan van hun marktwaarde en terwijl het geld, dat aanvankelijk
slechts een ruilmiddel is, als waardevol op zichzelf wordt nagejaagd,
is onze economie als zodanig om nog een heel andere reden een
gedrocht.
In
feite zou de economie een extrapolatie moeten zijn van het allerbeste
van de natuurlijke huishouding naar het domein van het
maatschappelijke. Geheel in tegenstelling tot de vaak gehoorde spreuk
dat in de natuur het recht van de sterkste geldt zonder meer, kan
iedereen observeren hoe in de natuurlijke huishouding dikwijls een
heel andere wet geldt, namelijk de regel dat de ouders de
sterkeren zorgen voor hun jongen de zwakkeren. Zelfs bij
primitieve dieren zoals vogels staat de ganse economie het bouwen
van een nest, het broeden op de eieren en het hele proces van het
voederen in functie van de jongen en dat gaat door totdat zij de
zelfstandigheid bereikt hebben. Ofschoon dit gedrag al te makkelijk
wordt afgedaan als instinctief en in functie van het soortbehoud,
blijft die natuurlijke economie ontegenzeggelijk een economie van de
zorg: de sterken verzorgen de zwakken in die zin dat zij hen sterk
maken totdat zij tenslotte zichzelf overbodig hebben gemaakt. En daar
waar alsnog geweld gebruikt wordt en gemoord wordt, gebeurt zulks
vrijwel uitsluitend uit een noodzaak gedicteerd door de wet van het
zelfbehoud. In menselijke samenlevingen daarentegen wordt op dieren
gejaagd voor de sport en wordt slachtvee gekweekt terwijl daartoe
voor de mens niet alleen de noodzaak ontbreekt maar tevens de
wenselijkheid: de vleesconsumptie is ongezond, milieubelastend,
perfect vervangbaar en derhalve ook economisch niet te verantwoorden.
Een
onderdeel van de menselijke economie wordt vooralsnog gekenmerkt door
het patroon van de zorg voor de zwakkeren. Maar bij de meeste dieren
en jammer genoeg ook in bepaalde menselijke samenlevingsvormen
waaronder de kapitalistische geldt tevens dat alles wat zich buiten
de gezinssfeer situeert, daar vreemd aan is: de macro-economie is er
dan voor de sterken en ten koste van de zwakken; de sterken maken
zichzelf niet overbodig, zeer integendeel stellen zij alles in het
werk om zichzelf onmisbaar te maken. En in feite is de menselijke
economie vanaf het punt waar zij het dierlijke kon overstijgen
terwijl zij dat nalaat te doen, wreedaardig zonder meer.
In
onze economie wordt de medemens dikwijls niet langer als soortgenoot
beschouwd maar overwegend als concurrent of als vijand; hij neemt de
plaats in die in de dierenwereld aan de natuur toekomt en derhalve
moet hij overwonnen worden, gemanipuleerd en tot knecht herleid.
In
de huidige economische constellatie is zulks mogelijk middels de
manipulatie van de ander als anonieme massa in het spel van handel
drijven en nog meer in dat van het beleggen de woeker. Het
onethische daarvan is apert: wie beschikken over veel rechten (geld)
hoeven er niet nog meer te krijgen door die kapitalen te gaan
beleggen, vooral ook omdat rijken dan nog rijker worden zonder
daarvoor nog arbeid te moeten leveren en dat gebeurt uiteraard op de
kap van wie niet beschikken over kapitaal. Maar het euvel lijkt wel
tijdloos en zit al zo diep verankerd in de sociale ethiek dat het nog
wordt toegejuicht, zelfs in de christelijke ethiek. Men spreekt over
het Mattheüseffect "Want
wie heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloediglijk
hebben; maar wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij
heeft." (Mattheus 13:12)14
en
in de parabel van de talenten (het geld) geldt het goddelijke devies
dat men met zijn geld moet woekeren: het woekeren met zijn talenten
(het beleggen van zijn geld) wordt als een vanzelfsprekende
vooronderstelling beschouwd in de vergelijking van de talenten met de
geestelijke vermogens.
Zo
ook zou de oorsprong van het kapitalisme christelijk van aard zijn en
meer bepaald toe te schrijven aan de combinatie van de arbeidsplicht
met de lustangst: wie hard werken, verdienen veel geld en weigert men
bovendien om van het leven te genieten, dan wordt men rijk: een grote
som geld een kapitaal is het gewisse resultaat van een devote
(protestants) christelijke ethiek. Max Weber15
publiceerde hierover in 1905:Die
protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus.16
Industrialisering en rationalisering 'onttoveren' de wereld, er
volgt een ontmenselijking, de massa verdringt de mens.
Maar
in feite is niet het christendom de schuldige bij het ontstaan van
het kapitalisme het christendom immers predikt de armoede. De
boosdoener is de moraal tot welke het christendom verdraaid werd door
een politiek die met de macht van de religie haar profijt wilde doen.
Meer nog dan het protestantisme ligt het jodendom aan de basis van
onze economie en wel door het wraakprincipe "Een oog voor
een oog, een tand voor een tand" dat door de christelijke
genade het "geven om niet" radicaal wordt
tegengesproken. Uitgerekend deze joodse principes waartegen Christus
in opstand kwam, werden door de eeuwen heen op handen gedragen door
de katholieke kerk men herinnere zich de gepersonaliseerde
economie van schuld en boete zoals bijvoorbeeld in de praktijk van de
aflaten: elkeen is verantwoordelijk voor zijn eigen heil. Op de keper
beschouwd is het jodendom op dat punt nog christelijker dan het
katholicisme omdat de joden hun zonden in groep belijden. Hoe dan ook
accordeert de katholieke grondstelling dat men zijn hemel moet
verdienen met het basisprincipe van de kapitalistische economie en op
die manier weerspiegelt de aardse sfeer met de rijken en de armen, de
hemelse sfeer met de goeden en de bozen en vloekt zij grondig met de
leer van Christus zelf. Maar heeft Dostojevski ons in zijn 'parabel
van de grootinquisiteur' met betrekking tot die zaken niet diets
gemaakt dat de kerk aan de kant van de duivel staat?17
6Zie:
Exodus 24 vers 17, Deuteronomium 4 vers 24, Deuteronomium 9 vers 3,
Jesaja 30 vers 27, Jesaja 30 vers 30, Jesaja 33 vers 14 en Hebreeën
12 vers 29.
9Costica
Bradatan, Dying
for Ideas. The dangerous lives of the philosophers,
Bloomsbury Publishing, London 2015, luidt in de Nederlandse
vertaling van Corrie van den Berg en Carola Kloos: Sterven voor een
idee. Filosoferen met gevaar voor eigen leven, Uitgeverij Ten Have
2016.
11De
religies van het Boek, zijnde het Jodendom, het Christendom en de
Islam, verwachtten alle drie een verlosser en die verwachting werd
voor de Christenen al ingelost met de geboorte van de Messias, Jezus
van Nazareth. Voor de Islam is Jezus slechts een profeet; hun
grootste profeet is Mohammed en zij verwachten nog steeds de komst
van de verlosser, de Mahdi, volgens sommigen de teruggekeerde Isa
(Jezus). Ook de Joden erkennen Jezus niet als hun verlosser, zij
geloven dat de verlosser nog moet komen en een wereldlijk heerser
zal zijn.
"God
is niet een God der doden maar der levenden" (Mattheüs 22:32)
Volgend jaar zullen in
Oostende de 193 drenkelingen van de
scheepsramp uit 1980 met de Harold of Free Enterprise voor het
veertigste jaar naeen herdacht worden (1) maar alleen al in 2018
verdronken bij de tocht over de Middellandse Zee 2262
(oorlogs)vluchtelingen in 2017 waren dat er 3139;
in 2016: 5096.
(2) En na 18 jaar wordt op 11 september nog steeds wereldwijd een
minuut stilte gehouden ter nagedachtenis van de 3000
slachtoffers van de terreurdaden in 2001 (3) maar voor de dagelijks
30.000 hongerdoden is er niks.
Verontwaardiging lijkt
een bijzonder selectief proces: er zijn stemmen die onmiddellijk en
door iedereen gehoord worden en andere stemmen worden nooit door ook
maar iemand gehoord zodat het wel lijkt alsof er twee
welonderscheiden groepen van mensen bestaan: enerzijds zij die echt
bestaan en anderzijds zij die alleen maar in de illusie verkeren dat
zij bestaan.
Het bestaan immers, is
op de keper beschouwd altijd sowieso een relationele zaak omdat
niemand of niets op zichzelf bestaat: bestaan is altijd
bestaan-voor-anderen; mensen en dingen bestaan uitsluitend in de
aandacht van anderen. En waar die aandacht afwezig is, kan er in
feite geen sprake zijn van bestaan: daar is alleen het onbewuste in
de betekenis van datgene waarvan niemand zich bewust is; het
ongekende in de betekenis van datgene waarvan niemand akte neemt; het
mogelijke in de zin van datgene wat wel had kunnen bestaan
namelijk op voorwaarde dat het gekend werd, erkend werd, bemind of
verworpen werd terwijl het nu eenmaal niet bestaat omdat het
genegeerd wordt, miskend werd en geheel onopgemerkt bleef, precies
zoals een oude vrijster op wie niemand ooit een oogje heeft gehad en
die dan eenzaam stierf, zoals men zegt: "zonder ooit geleefd te
hebben".
En in dat geval verkeren
de dertigduizend hongerdoden van elke nieuwgeboren dag, alsook de
duizenden drenkelingen die voor de oorlog vluchtten, die met de moed
der wanhoop kozen voor het ruime sop, die uit noodzaak gokten met hun
leven en het aldus verloren, vaak zonder dat ook maar een schim zich
van hun ongelukkig einde bewust was. Want zij die stierven zonder dat
iemand om hen treurde, leefden geheel buiten de aandacht van allen en
daarom bevond hun leven zelf zich in een onvolledig bestaan, in een
schijnbestaan, in de ruimte van de dood of in het graf van het zijn.
Een levend wezen
ontstaat pas daar waar iemand er om geeft, het wordt pas zichtbaar in
het licht en waar het van alle licht verstoken blijft, is zijn
gestalte eender omdat zij enkel in de duisternis bestaat en derhalve
vastgenageld zit op de eigen plek, geheel gescheiden van al het
andere, precies zoals een lijk ligt in zijn kist.
Vandaar is de wereld
zoals een groots kerkhof met daarop enerzijds graven vol met doden en
anderzijds levende wandelaars. Maar de wandelaars zijn geenszins
bezoekers van de doden, zij laten zich om hen die liggen in hun graf
helemaal niets gelegen zijn; zij gaan alleen om met de levenden. Ook
verschillen de graven op het wereldkerkhof enigszins van de graven op
een echt kerkhof want zij hebben elk een venstertje en doorheen dat
venstertje kunnen de doden de wandelaars bewonderen. Ook is er een
luchtgat aan elk graf maar het dient niet om te ademen doden
immers hebben niet langer nood aan zuurstof. Het luchtgat is er om
het applaus van de doden hoorbaar te maken voor de wandelaars die
immers niet zonder de aandacht van de doden kunnen.
(2) Deze drenkelingen
vormen slechts een fractie van het aantal slachtoffers van de
crisissen die aan de grondslag liggen van de migratiegolf naar Europa
sinds 2011 zie:
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/01/03/ruim-tweeduizend-doden-bij-oversteken-middellandse-zee-in-2018-a3127776
. Sinds de Noord-Afrikaanse (Egyptische en Libische) revolutie in
2011 en de Syrische oorlog kwamen honderdduizenden vluchtelingen
vanuit Afrika en het Midden-Oosten Europa binnen. Velen van hen
reisden over de Middellandse Zee in gammele bootjes van
mensensmokkelaars en zij strandden massaal op het Italiaanse eiland
Lampedusa vele duizenden verdronken. Geconfronteerd met een
gestaag stijgend aantal asielaanvragen geeft Europa (in strijd met de
eigen en de internationale wetten) 'steekpenningen' in feite vele
miljarden euro aan transitgebieden zoals Turkije om de migranten
tegen te houden en zij belanden daar in kampen.
De
verkiezingsbelofte Bescherm onze
mensen! (§) verkapt een
gemene beschuldiging van alle migranten waarvan het merendeel
oorlogsvluchtelingen over welke de VN zich na het Hitler-tijdperk
beloofde te zullen ontfermen. Zoals op de beruchte Nazi-affiches die
attenderen op een te dure ziekenzorg ("60.000
RM kostet dieser Erbkranke die Volksgemeinschaft auf Lebenszeit.
Volksgenosze, das is auch Dein Geld" (§§)),
worden noodlijdenden opnieuw schaamteloos openbaar beschuldigd en het
racistisch neologisme 'crimigranten' viseert wel degelijk alle
immigranten, aangezien het VB-rekensommetje bij migratiestop een
verschil van 200 euro pensioen oplevert. De affiche beweert: alle
vluchtelingen zijn misdadigers.
Op een tweede affiche omarmt een VB-kopstuk een mishandeld besje
waarmee hij het tegenovergestelde suggereert van de aangehangen
nazi-ideologie van 'het
recht van de sterkste'
maar in feite maskeert die affiche de boodschap dat misdaad het
monopolie is van de vluchtelingen: alle
misdadigers zijn vluchtelingen.
De twee affiches samen maken de woorden 'vluchteling' en 'misdadiger'
tot synoniemen (volgens de predicatenlogica: als alle V
gelijk zijn aan M en alle M zijn gelijk aan V dan geldt dat V=M)
en zodoende wordt 'vluchteling' een scheldwoord.
Hetzelfde
gebeurt met werklozen, gehandicapten, ouderlingen, sans-papiers
kortom met alle mensen die tot een of andere minderheidsgroep behoren
en die derhalve in een zwakkere positie verkeren. Deze slachtoffers
van een steeds driester optredend volk dat de solidariteit mist die
het tot een maatschappij moet maken, krijgen stelselmatig zelf de
schuld voor hun uitsluiting: de regering schuift haar
verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorziening in de schoenen van de
slachtoffers van haar wanbeleid en allochtonen worden van hun
afwijzing beschuldigd met het integratiefabeltje. Met de veroordeling
(met fikse boete) van een arts die door een vrouw met spina bifida
werd aangeklaagd omdat hij haar liet geboren worden, werd al een
juridisch precedent geschapen voor de veroordeling van wie weigeren
abortus te plegen op risico-foetussen en onze 'tolerante'
maatschappij steekt de nazi's naar de kroon waar zij belooft om de
kosten van de zorg voor gehandicapten niet langer te zullen dragen
waar de ouders afzien van abortus.
Reeds
worden noodlijdenden opnieuw schaamteloos openbaar beschuldigd en de
betekenis van deze vaststelling is niet niks: met het feit dat mensen
vaker pijn verkiezen boven onrecht leert ons de psychologie dat het
gebukt gaan onder (onterechte) beschuldigingen ondraaglijker is dan
fysieke martelingen. (***)
De
bewijzen voor deze stelling zijn overigens legio: onlangs werd in
Gent een blinde muur beschilderd met de tekst: "RVA=zelfmoordfabriek"
(*) 'graffiti' die in een mum van tijd verwijderd werd; in
Frankrijk plegen jaarlijks 600 boeren zelfmoord en naar verluidt
spelen daarbij trots en schaamte een belangrijke rol (°); in Chinese
fabrieken worden mensonwaardige werkomstandigheden eveneens met
collectieve suïcide beantwoord (**) en er is een significant groter
aantal zelfmoorden onder sociaal verdrukte bevolkingsgroepen. (°°)
In
al die gevallen is sprake van depressie. Depressie is een complexe
ziekte met vele mogelijke oorzaken maar vaak is depressie te wijten
aan sociale uitsluiting. De psychiatrie leert wat de fysieke
effecten zijn op mensen die verdrukt worden, gepest worden, sociaal
geïsoleerd worden of onterecht beschuldigd worden. Sociale stress is
immers niet 'slechts' een psychische aangelegenheid; openbare
verwijten zijn niet zomaar woorden van lucht en dat bewijst het lot
van hen wiens reputatie wordt vernield, van hen op wie karaktermoord
gepleegd wordt en van hen die gestigmatiseerd en gedemoniseerd worden
maar al te vaak. Stress is meetbaar in het lichaam aan het hartritme
en de bloeddruk maar ook aan tal van andere fysieke parameters. Sinds
kort weet men dat stresshormoon in grote hoeveelheden in wezen een
bijzonder krachtig zenuwgif is dat mettertijd hersencellen doodt,
achterlijkheid veroorzaakt bij kinderen en zelfs geheel wars van
zelfmoord onmiddellijk het levenseinde kan inluiden.
Een
mens heeft stress als hij voelt dat zijn leven bedreigd wordt en de
dreiging als zodanig is een bijzonder subtiele en vaak een welhaast
geheel onstoffelijke zaak. Ofschoon door mensen veroorzaakte
dreigingen onheil en de dood tot gevolg hebben, worden zij slechts
zelden afdoende geregistreerd of in kaart gebracht, zodat bedreigers
in de meeste gevallen ongestoord munt kunnen blijven slaan uit de
sfeer van angst en onzekerheid waarin zij hun slachtoffers
onderdompelen. Tegen natuurlijke dreigingen, gezondheidsrisico's en
de gevaren die het verkeer met zich meebrengt, kan men zich enigszins
verzekeren maar er zijn ook dreigingen die heel moeilijk te duiden
zijn en waartegen kennelijk geen kruid gewassen is.
Het
merendeel van de dreigingen ontspringen aan een sfeer van
onduidelijkheid of dubbelzinnigheid die met opzet wordt geschapen om
willekeur mogelijk te maken en de slachtoffers onzeker te maken en te
verzwakken zodat zij makkelijke prooien worden. Zo bijvoorbeeld wordt
aan werkloze zestigplussers per brief medegedeeld dat zij omwille van
hun leeftijd en/of hun arbeidsverleden niet langer actief naar werk
moeten zoeken terwijl zij wel nog 'vrijblijvend' aanbiedingen krijgen
maar als zij weigeren te solliciteren voor door hun bemiddelaars
gekozen vacatures, dreigen zij hun werkloosheidsuitkering te
verliezen: dit statuut heet 'aangepaste beschikbaarheid (voor de
arbeidsmarkt)'. Het is duidelijk dat hier geenszins sprake kan zijn
van een aanpassing aan de leeftijd van de werkzoekende: wel is hier
sprake van een eis tot aanpassing van de werkzoekende aan de
arbeidsmarkt en wel in die zin dat door deze misleidende regeling de
oudere werklozen niet alleen verplicht blijven om te solliciteren
maar bovendien zijn zij niet langer vrij om zelf te bepalen welke job
overeenkomt met hun opleiding, ervaring en capaciteiten wat in
strijd is met de universele verklaring van de rechten van de mens.
Deze onduidelijkheid maakt dat een ingenieur scheikunde die niet als
schoonmaker wil werken, als werkweigeraar bestempeld kan worden; hij
wordt dan gestraft voor het feit dat de verantwoordelijke regering
haar job niet doet, namelijk voorzien in passende betrekkingen voor
iedereen.
Een
gelijkaardig bedrog maakt dat hongersnood onopgelost
blijft: "deze perversie schuilt
in het feit dat derde wereldburgers in slavernij gehouden worden door
hen naast een pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen
onder de dreiging dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken
terwijl hun ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is of hoe
slachtoffers de schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe
zijn." (°°°) Met andere
woorden: "In
een wereld die de slavernij als eigenlijke oorzaak van de hongerdood
van dagelijks twintigduizend mensen miskent en die deze oorzaak op
malafide wijze verwisselt met religie vanwege het verbod aldaar op
voorbehoedsmiddelen, worden alle slaven een tweede keer gestraft
omdat zij niet alleen worden uitgebuit maar ook nog eens beroofd van
de hoop op een beëindiging van het onrecht van de slavernij."
(°°°°)
Door
de zwakkeren de schuld te geven van hun zwakte, worden zij nog meer
verzwakt omdat het geculpabiliseerd worden nu eenmaal bijzonder
energierovend is en middels deze vicieuze cirkel zet zich de
verzwakking van de slachtoffers door totdat zij uiteindelijk werden
afgemaakt. En bij dit 'werk' worden uiteraard ambtenaren ingezet die
hun vooropgestelde quota moeten halen in de huidige tijd van
resultaatgericht werken met het oog op carrière en promotie zijn dat
premiejagers. Of er nu Indianen gedood worden met geweren (****) of
anderszins ongewapenden met stresshormoon het resultaat is
eender: massamoord.
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
11.
De val van Europa
Op het
ogenblik dat het volk gelooft aan de macht te komen, is het
narrenschip reeds in handen van piraten en aan het roer, nu
schaamteloos triomferend, staat niemand minder dan de mammon: luttele
maanden geleden heeft Trump zijn beste strateeg naar het hart van
Europa gestuurd om aldaar met het corrupte extreem rechts als wapen
de Europese Unie aan diggelen te slaan. (1) Divide et impera,
het duizenden jaren oude devies dat nimmer faalt, komt uit de muil
van de duivel zelf. Het toeval wil dat in 1888 onze eigen James Ensor
met een koperets de bekoring van Christus uitbeeldde Kniel
voor mij en de wereld mag de uwe zijn! (2)met op de
prent het stadhuis en het justitiepaleis van wat nu de Europese
hoofdstad is. (3) Wereldse macht immers wordt niet anders verworven
dan door misdaad; als de grootmachten de satanische instructie in de
wind sloegen, zij zouden niet langer grootmachten zijn. Der
Untergang des Abendlandes? (4)
Het narrenschip. Aflevering 10: De partijlozen en die Endlösung
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
10:
De partijlozen en die Endlösung
Simplistisch gezegd representeert
elke partij een segment uit de samenleving met elk hun eigen soort
van activiteit: VLD vertegenwoordigt zelfstandigen,
werkgevers, renteniers, beleggers en grootgrondbezitters; SP.A
staat voor arbeidende werknemers (incluis de verkopers van cola,
jenever en tabak producten die mensen verslaafd maken en ziek);
Groen! steunt mensen die willen fietsen en sporten. Zelfs
bepaalde gelovigen hebben met de CD&V (vooralsnog) hun
partij.
Zij die auto's bouwen en huizen
maar ook zij die (legale) drugs verkopen en zij die gebaren maken in
de lucht en toverformules uitspreken: zij allen worden erkend als
actieven, als werkenden, als productieven omdat zij allen een eigen
partij hebben die deze bezigheden verkoopt als maatschappelijk
relevante activiteiten.
Edoch, een partij voor armen is er
niet en evenmin een partij voor werklozen; er is geen partij voor
zieken en gehandicapten; er zijn geen partijen voor ouderlingen of
voor kinderen. Ziek en gehandicapt zijn, oud zijn of kind zijn worden
(door politieke partijen) niet beschouwd als verdedigbare
bestaanswijzen.
En al die partijlozen worden bij
elke verkiezing weer over het hoofd gezien of erger nog: zij worden
door alle partijen, die immers niet de hunne zijn, beschouwd als
inactieven, als nuttelozen en zelfs als lastposten en parasieten die
vroeg of laat moeten verdwijnen want verdwijnen is de oplossing:
schrappen, aborteren, herscholen zijn in feite eufemismen voor die
Endlösung.
Volgens de bestaande partijen
produceren zieken en gehandicapten helemaal niets, zij teren alleen
maar op het zweet van alle 'werkenden', waartoe bijvoorbeeld diegenen
behoren die dagelijks duizend flessen cola verkopen. Deze laatsten
handelaars in fantasie maar ook in rotte tanden worden beschouwd
als arbeidend en als bijdragend aan de maatschappij, ook al zorgen
zij er alleen maar voor dat meer mensen obees worden, diabetes
krijgen en ook hart- en vaatziekten.
Priesters die de heilige mis
opdragen zijn vooralsnog beschermelingen van het regime: hun gebaren
in de lucht, de (tot voor kort Latijnse) gezangen en het in het rond
sprenkelen van wijwater worden vooralsnog beschouwd als
maatschappelijk relevante activiteiten. Maar die tijd is bijna om
want nu reeds bestaan er geen politieke partijen meer voor
kunstenaars, schrijvers en schilders. Kunstschilders bijvoorbeeld
zijn immers inactieven: de bestaande partijen beschouwen hen als
mensen die helemaal niet werken want zij schilderen 'slechts' en voor
schilderen heeft men (zo denken althans wie niet schilderen kunnen)
geen spieren nodig, schildersborstels zijn geen lawaaierige drilboren
en dus is schilderen geen arbeid, zo oordelen de hedendaagse
machthebbers die wel rijk zijn maar helaas ook gevaarlijk dom:
schilderen is een volstrekt nutteloze bezigheid. Hetzelfde geldt voor
schrijvers en voor alle andere kunstenaars.
In de ogen van onze
kortetermijnpolitici zijn daarin begrepen de wetenschappelijke
vorsers die immers niet in staat zijn om te garanderen dat hun
onderzoek ook maar iets zal opleveren en nu reeds gaat men bedelen
voor kankeronderzoek. Ook het onderwijs dat pas na decennia
vruchten aflevert, staat op de helling en daarmee onze hele
beschaving, die belachelijk gemaakt wordt door de jagers van
de potentaten die zich hebben verkapt als 'arbeidsbemiddelaars': in
minder dan een uur tijd ondervragen zij academisch geschoolde
werkzoekenden; zij vegen de intellectuele bekwaamheden van de
geschoolden, geverifieerd door meer dan honderd gespecialiseerde
professoren onder de mat en dringen aan hen een door de machthebbers
geprepareerd verdict op: de academici dienen hun talenten die middels
jarenlange vorming tot ontwikkeling zijn gebracht, voorgoed op te
bergen en zich te herscholen tot bijvoorbeeld chauffeurs omdat zij nu
eenmaal ook nog kunnen autorijden. Deze verkrachtingen van mens én
maatschappij geschieden nadat de slachtoffers eerst gebrandmerkt
werden als parasieten, waarbij de onbekwaamheid van de regering
totaal verdonkeremaand wordt: het is immers haar taak en niet die van
de vakmensen om ervoor te zorgen dat zij aan de slag kunnen.
Het is een paradox dat kunstenaars
niet als arbeiders worden erkend want de allerduurste objecten ter
wereld zijn kunstwerken. Mensen verkopen hun ziel voor muziek en zij
geven fortuinen uit aan instrumenten die alle vormen van kunst voor
hen bereikbaar maken. Kunst wordt beschouwd als het hoogste goed op
deze wereld, datgene waarvoor men werkt en spaart en dat wat men voor
immer wil bewaren. Maar artiesten hebben altijd armoede geleden: het
is een verworven onrecht.
Zieken en gehandicapten hebben geen
partij omdat zij voor inactieven doorgaan en ook dat is een paradox:
in feite behoren zieken en gehandicapten tot de allergrootste
werkgevers van het land: zij creëren jobs, jobs, jobs zoals niemand
anders dat vermag.
Wie boeken schrijven, muziek
componeren of schilderen, worden (een enkele uitzondering niet te na
gesproken) beschouwd als parasieten, terwijl net zij het zijn die een
unieke bijdrage leveren aan de cultuur en derhalve ook aan de
economie van het land. Alles moet nuttig zijn maar de eindwaarden
zijn dat uiteraard niet langer: muziek beluisteren is een door allen
begeerd doel op zichzelf maar muziek voortbrengen zal altijd hard
knokken blijven.
De betekenis van 'werken' werd door
de bestaande partijen verengd tot 'het betaald produceren van
ongeacht welke goederen of diensten', inbegrepen drugs zoals alcohol
en tabak, leugens, spot en onzin. In feite werd de kijk op arbeid en
activiteit door het kapitalistische model dat bijna de hele wereld
beheerst, totaal verziekt.
Terwijl arbeid een recht is want
een voorwaarde voor zelfontplooiing en maatschappelijke ontwikkeling,
wordt het door potentaten die mensen manipuleren en uitbuiten,
beschouwd als een plicht maar dan wel in de betekenis van een straf
welke gecompenseerd wordt door een (financiële) beloning. Dit is het
geval omdat ook de wereld van het werk geregeerd wordt door de oorlog
die alleen oog heeft voor het stelsel van de wraak: voor wat, hoort
wat. Een oog voor een oog, een tand voor een tand. Driewerf helaas
maar potentaten met die verwerpelijke, enge kijk blijken het nog
altijd voor het zeggen te hebben.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 15 mei 2019)
12-05-2019
Het narrenschip - Aflevering 9: Staat en kerk
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
9: staat en kerk
Het ontbreekt de
politiek aan universaliteit en dat is een paradox omdat het in de
politiek zou moeten gaan om eenheid en om eenmaking: politiek is in
wezen de kunst van het samenleven en politiek zou derhalve zeer
verwant moeten zijn met katholiciteit, wat immers eveneens
universaliteit betekent, al beperkt zich de nationale politiek tot
het eigen land (terwijl elk land sowieso gedwongen aan buitenlandse
politiek zal doen en zich derhalve expandeert principieel over de
gehele wereld). In de politiek zal bijgevolg altijd het
internationalisme onder een of andere vorm een streefdoel blijven: de
eenheid van alle mensen, de overtuiging dat het menszijn zelf de
verwantschap van elke mens met elke andere mens het ei is waaruit
zich die eenheid wel moet ontwikkelen.
Zo bijvoorbeeld kan het
vanuit een universalistische of een katholieke visie niet dat in
China de praktijk van de kinderarbeid gangbaar zou zijn terwijl
tegelijk de andere landen zouden oordelen dat deze flagrante
schending van de mensenrechten een aangelegenheid was voor China
waarmee niemand anders zich te moeien had. Het aan hun lot overlaten
van mensen waar ook ter wereld en onder wiens gezag ook, wordt in een
katholiek of in een universalistisch perspectief beschouwd als een
verraad aan de mensheid zelf en het is vanuit deze overtuiging dat de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand is
gekomen: mensen mogen geen speelballen zijn van machthebbers die hen
immers objectiveren, gebruiken en allerminst respecteren of erkennen.
Politiek zou derhalve
bovenal de kunst van het respect moeten zijn en politici die mensen
uitsluiten van vrede, veiligheid en welvaart, verdienen de naam van
politicus niet. Bovendien zijn zij ervoor verantwoordelijk dat de
politiek in diskrediet geraakt en waar dat het geval is, blijken zich
naast de politiek aanvankelijk om princiepsredenen en dus
terecht maar algauw ook gedreven door heel andere motieven
parapolitieke structuren te ontwikkelen die veel weg hebben van
maffiapraktijken. Want wat vandaag doorgaat voor politiek, is helaas
heel vaak het tegenovergestelde van de kunst van het samenleven; het
is dikwijls veeleer regelrechte antipolitiek of de 'kunde' van het
volksbedrog. Het is dan allerminst de kunst van het verenigen maar
veeleer de kunde van het verdelen in functie van het verwerven, het
behouden en het uitbreiden van persoonlijke macht en dit volgens het
voorschrift van wie te kwader trouw zijn: divide et impera verdeel en heers.
Staat en kerk hebben
derhalve meer met elkaar te maken dan op het eerste gezicht mocht
blijken maar toch toont de geschiedenis ons dat zij elkaar vaak
tegenwerken en nog erger: dikwijls blijkt een evenwichtige
samenwerking in de vereniging van de twee de theocratie een
regelrechte gruwel.
Waarom dat zo is, valt
niet zo moeilijk te begrijpen maar toch is het een groot probleem. In
een staat wordt de onderlinge samenwerking tussen de burgers
gegarandeerd door wetten waarvan de naleving verzekerd wordt door
controle en door sancties: geen burger kan zich aan de wet onttrekken
en bovendien heeft hij zich meestal niet te kiezen over zijn
burgerschap als zodanig dat hij immers geheel onvrijwillig bezit van
bij zijn geboorte. In een religie daarentegen zijn er geboden die in
feite nooit perfect navolgbaar zijn omdat zij te langen leste van de
gelovige de perfectie eisen en zo hebben controle en sanctionering
daar maar weinig zin: zij zijn niettemin aanwezig in de vorm van het
alziend oog van god die het goede beloont en het kwaad bestraft.
En ook al kan over
staatsvormen geredetwist worden: de staat is een noodzaak voor
het leven van alle enkelingen, religiositeit is dat niet; een religie
volgt men principieel uit vrije wil (de godsdienstvrijheid) en ook al
probeert de kerk mensen in te lijven (te dopen) terwijl zij nog
wilsonbekwaam zijn en vertelt zij hen bovendien eenmaal zij volwassen
zijn dat zij zich in feite niet meer kunnen lostrekken van de kerk
omdat het doopsel in de ziel van elke dopeling een onuitwisbaar
merkteken nalaat toch laat men zich in de praktijk niet langer
door deze aanwervingsmethode corrumperen.
De eenheid van kerk en
staat vergt met andere woorden dat mensen verplicht worden om een
bepaald geloof aan te hangen en dat is nu eenmaal een onmogelijkheid:
een geloof kan men uiteraard van niemand afdwingen; of men al dan
niet gelooft, is een feit dat men vaststelt bij zichzelf en verder
niets de religie stelt zelf dat het geloof een genade is. Edoch,
bekijkt men de zaak in zijn historische ontwikkeling, dan komt een en
ander aan het licht dat tot nog toe verborgen bleef.
Mensen staan immers niet
zomaar tegenover elkaar in het niets: er is tussen de ene mens en de
andere(n) altijd nog de wereld, of eerder nog: de natuur, hetzij als
(samen te overwinnen) vijand, hetzij als (te) vriend (te houden
mogelijke vijand) maar altijd als een verbindende derde. De verering
van natuurgoden die schrik inboezemden omdat men heel terecht zijn
leven van hen afhankelijk achtte, was de eerste vorm van religie. En
de overwinning op de natuur middels de (vermeende) verschalking
ervan, vertaalde zich in het aan het licht komen van talloze
(natuur)wetten en resulteerde aldus in feite in een onafwendbare
onderwerping. Op die manier vertaalt zich de menselijke triomf op de
natuur in het zich (paradoxaal genoeg tegendoelmatig) voltrekken van
een verregaand en definitief menselijk knechtschap: het is de triomf
van de machtige natuur over de machtswellustige doch tot onmacht
gedoemde mens. Omdat er geen beheersing van de natuurkrachten
mogelijk is zonder eerst de knieval voor de natuurwetten, is de
verhoopte macht over de natuur in wezen een soort van onomkeerbare
castratie voor de mens: de eens zo dichterlijke volkeren die leefden
te midden van mysterieuze wouden vol nimfen en feeën, saters, goden
van donder en bliksem en ook talloze fantastische wezens te land, ter
zee en in de lucht die volkeren die leefden van gedichten en
verhalen, sprookjes, mythen, sagen en legenden, verloren met het op
de voorgrond treden van de doodse en meedogenloze natuurwetten, de
vrijheid van het wilde denken: in de zucht naar macht verspeelden zij
de gevleugelde geest. Wonderen immers werden voortaan onmogelijk en
de mensen werden vrijwel herleid tot willoos meedraaiende raderen in
de machine van de natuur en tot burgers die gedwongen gehoorzaamheid
bieden aan de machine van de staat.
Automatisering van het
tijd- en energie rovende handelen moet ons meer vrijheid geven en
zelfbeschikking maar in de praktijk blijkt daar helemaal niets van
terecht gekomen, zeer in tegendeel zelfs: alle ellende ten spijt is
aan de mens van honderd jaar geleden het jachtige leven dat de
hedendaagse burgers behept met onrust en met alle daarbij horende
kwalen, bespaard gebleven. Andermaal alle ellende van toen ten spijt
heeft het vaste vertrouwen in de goede god van weleer plaats gemaakt
voor een gigantisch wantrouwen in de niet-persoon die zijn plaats
innam en die zich enerzijds manifesteert in de wetenschappen die ons
reduceren tot onderworpenen aan blinde natuurwetten maar ook in de
politieke machten die het mens-zijn ondergeschikt maken aan het
burgerschap, bij uitstek daar waar zij hardnekkig het bestaan blijven
loochenen van wie geen papieren hebben en dit overeenkomstig de
middeleeuwse (!) stelling: quod non est in scriptis, non est in
mundo.
De relatie tussen staat
en kerk is een oud zeer, ons bekend sinds sprake was van het 'rijk
Gods' (de verhoopte, toekomstige wereldorde) als soelaas voor wie met
het huidige wereldse rijk geen vrede konden nemen: het feitelijke
maar onvolmaakte staat tegenover het volmaakte dat slechts in de
verzuchting leeft. Maar gescheiden zijn zij niet: het onbestaande is
het zout voor het bestaande, het alles vermogende sprookje lest de
dorst van een verdorrende realiteit en op die manier is de politiek
ook onafwendbaar het terrein bij uitstek van de teugelloze beloftes
die gedoemd zijn tot leugens te verworden, de (veel te) goede wil en
de vergeeflijke mislukking.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 12 mei 2019)
06-05-2019
Het narrenschip - Aflevering 8: Politiek en misdaad, voor elkaar geboren
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
8: politiek en misdaad, voor elkaar geboren
Onder
druk van zowel de oorlog als de economische strijd of de concurrentie
heeft de gedragspsychologie een aantal factoren geïsoleerd welke bij
criminelen het plegen van misdaden niet alleen bevorderen maar op de
koop toe plausibel maken. Zo is er een wet die zegt dat het
voltrekken van misdaden vlotter verloopt als die begaan worden onder
de verantwoordelijkheid van een autoriteit verschillend van de dader
zelf. Het bekendste voorbeeld hiervan stamt uit het nazi-tijdperk
waar zij die gruweldaden pleegden zich geloofden te kunnen verschonen
met de uitvlucht: "Befehl ist Befehl". En nu is het wel zo
dat iedereen naar de stembus moet om het bestuur van het land te
kiezen maar eenmaal de verkiezingen achter de rug zijn, berust het
landsbestuur op autoriteiten en zij delen dan ook de lakens uit: hun
onderdanen en vertegenwoordigers kunnen zich met gemak en met
verzekerd succes verschuilen achter de uitvlucht dat zij alleen maar
bevelen uitvoeren bevelen die op de koop toe te langen leste door
de kiezer zelf worden gegeven die ze ook ondergaat.
Een
andere wet zegt dat men makkelijker tot een misdaad overgaat naarmate
de afstand tussen de pleger van het misdrijf en het slachtoffer
groter is. Zo bijvoorbeeld blijkt dat soldaten die moordende
springtuigen tot ontploffing moeten brengen, hier tegenover minder
weerstand bieden wanneer zij vanop afstand werken dan in het geval
waarin ze ter plekke opereren. In het eerste geval hoeven ze immers
hun slachtoffers niet te zien of worden ze door hen niet in de ogen
gekeken; zij worden met andere woorden minder direct geconfronteerd
met de gevolgen van hun gruweldaden. Gelijkaardig is het argument dat
men vlotter iemand bedot, misbruikt, martelt of doodt wanneer het
slachtoffer aan de dader onbekend is. En aan al deze voorwaarden is
voldaan waar het de activiteit betreft die politiek heet: de
zogenaamde kloof tussen de regering en de burger wordt kunstmatig zo
groot mogelijk gehouden en omwille van die (vooral administratieve)
afstand is het bijzonder moeilijk en vooral bijzonder duur voor de
onderdanen om zich te verzetten tegen onrecht gepleegd vanwege het
gezag.
Maar
ook waar het een afstand in de tijd betreft, begaat men vlotter het
kwaad: elkeen kan vaststellen dat de vernieling van het leefmilieu
zonder veel scrupules kan worden voortgezet omdat de totale
vernietiging van de natuur een zaak is voor de kleinkinderen: pas als
die zelf op straat komen, wordt aan de alarmbel getrokken, al stelt
men helaas vast dat de gewetenloosheid danig groot blijkt dat men ook
dan nog de verantwoordelijkheid van zich afschuift. Zonder veel
tegenstand immers verandert men naar aanleiding van de huidige
kinderprotesten de achterliggende theorie en beweert men nu ineens
aanwijzingen te hebben dat niet de mens verantwoordelijk zou zijn
voor het stijgende CO.2-gehalte in de lucht en voor de navenante
opwarming van de aarde: de schuldige is nu plotseling de zon. Het
opwarmingsthema zet dan alle andere vormen van milieuvervuiling in
zijn schaduw en men vergeet dat men niet ook de schuld voor de
plastiekvervuiling of voor de kernafvalberg in de schoenen van de zon
kan schuiven.
Een
derde wet zegt dat het veel minder lastig is om misdaden te plegen
met gedeelde verantwoordelijkheid of dus in groep. Eén losse flodder
in het executiepeloton van bijvoorbeeld twaalf man blijkt te volstaan
opdat elk van de daders de hoop zou kunnen koesteren dat niet hij de
effectieve moordenaar geweest is. Het zich wegsteken achter een groep
is eigen aan politici die zich immers moeten voegen naar de partij
waartoe ze behoren en zo kunnen zij het spel van het spreken met de
dubbele tong spelen zonder een al te groot risico op beschuldigingen:
de burger brengt alras begrip op voor het feit dat een politicus
zijn beloften niet gestand kan doen als hij komt aandraven met het
verhaal dat hij wordt teruggefloten door zijn partij.
Een
vierde wet zegt dat men misdaden makkelijker kan plegen als men de al
dan niet vermeende toestemming van het slachtoffer heeft bekomen,
bijvoorbeeld waar men een slachtoffer heeft kunnen overtuigen van
zijn eigen schuld aan het ongeluk ofwel van het feit dat er helemaal
geen verantwoordelijkheid in het spel zou zijn omdat het zou gaan om
een niet te voorziene tegenslag waartegen niemand zich kon
verzekeren, bijvoorbeeld een onvoorzien falen van een of ander
instrument. In een democratie is dit argument a
priori
van de partij omdat, zoals reeds gezegd, de burger in feite zijn
eigen wetgever is. Althans op papier.
Last
but not least
is er uiteraard de wet dat daden die (bij uitstek financieel) beloond
worden alras de goedkeuring krijgen van de dader en zo spreekt men
het woord van diegene wiens brood men eet, ook al is dat woord een
leugen. Hetzelfde geldt waar de weigering tot bijvoorbeeld het plegen
van moorden gelaakt wordt, zoals dat ook in België ooit het geval
was met de zogenaamde desertie in oorlogstijd: tot 1918 kregen
deserteurs de dood met de kogel. (1) Ook waar groepsdruk heerst,
blijkt het moeilijk zich te onttrekken aan het plegen van geweld
wanneer dat door de groep wordt toegejuicht. Men spreekt het woord
van wiens brood men eet? Welnu, de weddes van politici (door henzelf
aan zichzelf toegekend) zijn danig hoog dat zij hen wel moeten laten
geloven dat zij onfeilbaar zijn en van die onfeilbaarheid is niet
alleen sprake bij de pausen van Rome maar ook de parlementairen
hebben zichzelf op een zogenaamde 'parlementaire onschendbaarheid'
getracteerd en zij dekken zich er ook te allen tijde mee in,
bijvoorbeeld ook om gerechtelijke onderzoekshandelingen te blokkeren
wanneer zij bijvoorbeeld verdacht worden van moord. Waar dat gebeurt
wordt uiteraard de rechtsstaat belachelijk gemaakt omdat die rust op
onder meer het principe van de scheiding der machten en werd de
democratie de
facto
ingeruild voor een dictatuur.
Conclusies
op grond van deze wetenschap kunnen bezwaarlijk opbeurend zijn en wie
naar de stembus trekken, dienen zich te realiseren dat, ongeacht voor
welke partij men kiest, men nooit kan vermijden dat de keuze die men
maakt in feite een kiezen is tussen de cholera en de pest.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
6 mei 2019)
Verwijzingen:
(1)
Later werd een wet voor de tegemoetkoming aan gewetensbezwaarden
goedgekeurd maar sinds 1994 geldt die niet langer wegens de
opschorting van de dienstplicht.
04-05-2019
Het narrenschip - Aflevering 7: De onmacht van de meerderheid
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
7: De onmacht van de meerderheid
Vernuftig, zo'n
smartphone en wat dat ding niet allemaal kan, de alomtegenwoordigheid
van god zelf werd werkelijkheid. God is mens geworden? De mens is god
geworden! Maar niet alleen de technologie en de wetenschappen
aangaande de materie zijn gesofisticeerd, ook de psychologie is dat
en de sociologie en al die aanverwante vakken die het gemunt hebben
op het bezit van onze ziel. Edoch, hoe welluidend de term
'wetenschappen' ook moge klinken, paradoxaal genoeg hinken zij gewis
achterop in de wedloop met hun toepassingen en zo gebeurt het vaker
dat medische theorieën van een elite niet kunnen bijbenen wat de
ervaring aan jan met de pet reeds lang geleden leerde; de
scheikundige uitleg over ontstekingsmechanismen komt pas ter sprake
als de tondeldoos al duizenden jaren in gebruik is en de criminologie
moet in de leer gaan bij misdadigers die sowieso altijd een ruime
voorsprong zullen behouden. De praktijk immers heeft wat de
theoreticus moet missen: een directe drijfveer, een noodzaak, soms
zelfs een verslaving, zoals dat het geval was bij de grote Russische
romanschrijver Fjodor Dostojevski, die wel verplicht was om
wereldliteratuur te produceren teneinde zijn gokverslaving in stand
te kunnen houden.
Niet anders gaat het
eraan toe op de hedendaagse markt die even bikkelhard is als de
wetten van het gouden kalf dat de plaats inneemt van de religie zoals
de giftige parasiet van het moederkoren de plek bezet van het
voedzame graantje. En de feiten ter zake zijn schokkend zonder meer.
Wij weten dat een
bijzonder groot deel van ons budget wordt besteed aan voedsel. Ooit
was dit een simpele commerce, bestaande uit de elementen productie,
producten, consumptie, consumenten, prijs-kwaliteitverhouding,
concurrentie en nog enkele aanverwante en heel zichtbare zaken.
Vandaag echter vormt de praktijk van het winkelen zelf een steeds
belangrijker onderdeel van de hedendaagse markt. Onderzoekers hebben
ongetwijfeld in de gaten gekregen dat bezoekers van magazijnen niet
alleen komen om te kopen; zij begeren weliswaar de koopwaar maar zij
zijn ook tuk op het kopen als zodanig; zij bezichtigen de geëtaleerde
waren maar evenzeer weten zij dat zij op hun beurt bekeken worden,
dat zij deel uitmaken van een etalage in de etalage en
derhalve komen zij niet alleen om te kopen maar op de koop toe
paraderen zij en slaan zij andere kopers gade in een gesofisticeerde
vorm van concurrentie. Bijna dansen zij, er is alvast
achtergrondmuziek, hun bewegingen moeten vloeiend zijn: oprapen, in
het mandje leggen en doorgaan naar het volgende product en dan weer
het refrein: oprapen, in het mandje leggen en doorgaan. Aarzelen is
uit den boze, lange stilstanden worden niet geduld: "Kan ik u
helpen?" en dat betekent: "Niet slenteren maar kopen:
schiet op!"
Een vriendin van mij
werkte daar in dat magazijn met die vele roltrappen en in een hokje
achteraan zat een man aan de schermpjes van de bewakingscamera's, zo
verklapte ze mij op een dag. De man hield het gedrag van de klanten
in de gaten. Telkenmale als hij zag dat een klant op het punt stond
om te kopen, stuurde hij haar op hem af om hem over de streep te
trekken. En dat lukte altijd, zo vertelde ze mij maar er was meer.
Iedereen weet hoe mensen
praten over magazijnen: "Daar is het tof winkelen", zo
zeggen ze: "daar komen heel wat jonge mensen en die weten wat
goed is". Ofwel waarschuwen ze: "Ginds is het niet
aangenaam shoppen, daar komt een raar publiek, heb je die mensen al
eens goed bekeken?" En mijn vriendin beweert dat de bemanning
van de camera's ongewenste bezoekers detecteert, signaliseert en hen
eruit laat zetten!
"Maar dat kan toch
niet?", zo wierp ik tegen toen ze mij daarvan vertelde: "Men
kan toch geen mensen aan de deur zetten die niks mispeuterd hebben,
alleen omdat zij geen filmsterren zijn, omdat ze oud zijn, manken of
veelvuldig niezen!?" Mijn vriendin knikte vastberaden: "Ik
zal u vertellen hoe ze het doen maar gij zult het niet geloven!"
Zij worden dus
gedetecteerd door de man die via de camera's alle klanten in de gaten
houdt. Hij signaliseert wie daar niet passen en wie dus ongewenst
zijn en stuurt dan telkenmale een fotootje door naar de kassajuffen.
Op het ogenblik dat de 'verdachte' met zijn koopwaar bij de kassa
arriveert, doet de juffrouw zoals afgesproken het alarm
afgaan van het detectiepoortje. Hou de dief, weet je wel! Ooit
meegemaakt? Alle ogen zijn gericht op de ongelukkige, zijn hart
begeeft het haast, zijn bloeddruk gaat gelijk een raket de hoogte in,
hij komt in ademnood: voortaan bekijkt elkeen hem voor die dief die
betrapt werd in de supermarkt! Hebt u niets in uw zakken zitten,
meneer, mevrouw? Hebt u onlangs misschien een kledingstuk gekocht
waaruit het klikplaatje niet verwijderd werd? Neen? Niets? Wilt u
eens spontaan uw handtas openen? Nou, ik ga niet moeilijk doen, gaat
u maar door, het is goed voor een keer...
Edoch het kwaad is dan
allang geschied: ik moet u niet vertellen dat wie het aldus vergaat,
daar in dat magazijn geen voet meer binnen zet.
Uiteraard worden mensen
niet aangesproken met de woorden: "Mevrouw, u moet eruit want u
bent veel te oud: ga elders winkelen, er zijn magazijnen genoeg, wij
mikken op een jong publiek en jongelui houden niet zo van besjes,
kijk maar naar al die nokvolle bejaardentehuizen!" Aan oudjes
zegt men wel dat zij er nog goed uitzien, zo hoort het ook,
maar dit is slechts bedrieglijke vernis, de wet immers verbiedt
discriminatie: nog lang voor men de pensioenleeftijd bereikt, wordt
men er overal uit gebonjourd. Van uitheemse mensen hoort men
overigens exact dezelfde klachten als zij bijvoorbeeld solliciteren:
het heeft helemaal niets te maken met uw huidskleur, zo wordt hun op
het hart gedrukt door de schijnbare examinandus die in feite een
ordinaire buitenwipper is. Over vrouwen is allang geweten dat zij het
met veel minder moeten stellen omwille van hun geslacht en dan hadden
we het nog niet over lesbiennes, homo's en transgenders, die te horen
krijgen dat zij al blij mogen zijn dat zij niet in Iran leven, in
Saoedi-Arabië of in Tsetsenië waar zij opgehangen worden, te
pletter gegooid van hoge gebouwen of anderszins gefolterd en
vermoord. Ook werklozen die zich bij de VDAB moeten gaan verdedigen
dankt men heel beleefd voor hun bezoek nadat zij eerst uitgenodigd
werden met het dreigement dat wie niet op de uitnodiging ingaan, hun
uitkering verliezen. Dat laatste is te begrijpen maar het eerste is
verkapt machtsmisbruik en sadisme.
Magazijnen aantrekkelijk
maken doet men dus niet alleen door kwaliteitsvolle producten te
veilen aan lage prijzen; men krijgt dat met nog meer succes gedaan
door ook nog eens in het publiek te gaan snoeien. Magazijnen weten
immers dat zij naast de koopwaar ook de kopers zelf etaleren, ook al
is het cliënteel zich daarvan helemaal niet bewust. De klanten
worden weliswaar niet verkocht maar in zekere zin worden zij dan toch
verhuurd en meer bepaald aan andere klanten en wel in de hoedanigheid
van figuren die het winkelen nog aangenamer maken: alle klanten maken
zonder het te weten deel uit van een bijzondere etalage. In dit
verholen handeltje zijn allen tegelijk koper en koopwaar, precies
zoals dat het geval is in huwelijksbureaus, waar dat echter expliciet
en bewust gebeurt omdat naast de deelnemers geen andere koopwaar in
het geding is.
Magazijnen selecteren
hun publiek door hun ligging, door een doelgerichte prijsklasse te
hanteren en als ik die vriendin van mij mag geloven doen zij dat dus
ook door mensen met nauwelijks te detecteren methoden uit te sluiten
en letterlijk aan de deur te zetten of nog erger. En het gaat dan wel
om misdaad want om mensen voorgoed weg te krijgen wordt er gebruik
gemaakt van schandalisering door middel van valse beschuldigingen.
Mensen worden gebrandmerkt als dief en blijven daarna weg uit de
bewuste winkel. Ja, bepaalde winkels staan ervoor bekend een net
publiek te hebben zoals dat heet en in die bewuste winkels wordt men
tijdens het winkelen gewis niet gehinderd door bijvoorbeeld
ouderlingen terwijl deze mensen, die toch ook zoals elk ander
dagelijks moeten eten om in leven te kunnen blijven, in heel andere
magazijnen dan weer oververtegenwoordigd zijn.
De verkapte etalage
waarvan sprake de parade of de catwalk is geen inbeelding:
soms neemt zij zelfs de overhand op het kopen zelf zoals op de Meir
in Antwerpen en in de Gentse Veldstraat, in de Louisalaan in Brussel
of op de Parijse Champs-Elysées. En worden daar niet openlijk de
'storende elementen' door een gespecialiseerde eenheid van de politie
weggeplukt? Plaagt men allochtonen daar niet onophoudelijk met
identiteitscontroles? Heb ik onlangs niet vernomen dat bedelaars 'hun
straten' hebben buiten het gebied waar rijkeluizen hun parades
houden? Werd sinds jaar en dag de ooit in het stadscentrum gevestigde
dagelijkse stempelcontrole niet verplaatst naar het havengebied en
nog later helemaal afgeschaft zodat de schooiers de lanen en de
pleinen waar de toeristen hun geld spenderen niet langer hoeven te
ontsieren? Bestaan onze treinstellen anno 2019 niet nog steeds uit
twee klassen waarvan in de tweede zelfs de staanplaatsen overbezet
zijn terwijl de eerste klassereiziger een ganse wagon overhoudt voor
zich alleen? En hoe zit het met de kamers in de ziekenhuizen? Maken
de prijzen van de entreekaartjes voor festivals niet dat cultuur
uitsluitend voor de rijken is de armen mogen na de uitspattingen
de leeggezopen blikjes oprapen.
Edoch, de buitenwippers
zijn nergens zo uitdrukkelijk aanwezig als onder de politici en meer
bepaald in die afzichtelijke partijen van de rijken. Waar warenhuizen
het nog doen in het geniep de mensen die zij haten aan de deur
zetten kafferen politici verkozen door een onderontwikkelde
meerderheid schaamteloos ganse segmenten van de samenleving uit en
zij beschuldigen hen openlijk van alles wat niet deugt: Trump in zijn
lelijke States geeft de toon aan en de libertijnen hier te
lande volgen met de liberalen in hun zog, de nationalisten en de
separatisten. Het zijn dezen die de rijkdom van het land voor
zichzelf willen houden en die de armen willen uithongeren of
steriliseren om aldus, zo blijken zij godbetert te geloven, alleen
nog rijken over te houden. Zij blijken helemaal niet te beseffen dat
de welvaart in een kapitalistische wereld sowieso gerelateerd is aan
de concurrentie, zodat er altijd klassen zullen zijn, zoals trouwens
ook het geluk verworden is tot een kwestie van sociale vergelijking:
de aanwezigheid van ongelukkigen is een fundamentele voorwaarde voor
het geluk van de rest waar het sadisme heerst en de moraal der lege
hulzen.
Maar mensen onterecht
beschuldigen zoals de rechts-extremisten doen, kan nooit een
onschuldig misbaar zijn dat ongestraft kan blijven: demonisering
immers is de eerste stap van een letaal vergiftigingsproces, een
enkele richting straat met op het eind niets minder dan wat ooit
Endlösung heette of 'oplossing': een heuse genocide. Muren
bouwen of hoge hekkens aan de grenzen om noodlijdenden uit te sluiten
staat gelijk met het oprichten van een gevangenis waaruit ontsnappen
niet meer mogelijk zal zijn omdat de ketenen die de ingezetenen
binden, immaterieel en derhalve niet verbreekbaar zijn. Want elke
samenzwering houdt zichzelf in stand middels meedogenloze straffen
voor de overtreders zodat zelfs met de strengste wetten een land,
eenmaal dit terrein wordt betreden, niets anders meer kan dan
capituleren. Want dit is de macht die sinds oudsher wordt
toegeschreven aan de duivel "legioen is mijn naam"
en die wij vieren met het zogenaamde meerderheidsbeginsel in onze
heilige 'democratie'. Al te vaak immers wordt de volkssoevereiniteit
verward met de macht aan de meerderheid terwijl het volk in wezen
heel divers is en in een waar democratisch bestuur de macht zou
moeten toekomen aan de vele minderheden ja: aan alle enkelingen.
Zij verworden immers tot een meerderheid waar zij zichzelf reduceren tot een bolletje; zij blijven echter mens waar zij argumenten naar voren kunnen brengen, zoals bijvoorbeeld ook de wiskundigen doen die een stelling wensen te bewijzen. Het argument van één man kan dan doorslaggevend zijn als dit het juiste argument is. Het is niet de taak van een democratie om aan alle argumenten een gelijk gewicht toe te kennen; het is haar taak om aan elkeen de kans te geven om met het beste argument op de proppen te komen.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 4 mei 2019)
27-04-2019
Het narrenschip - Aflevering 6: Het bolletje en de kogel
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
6: Het bolletje en de kogel
Nog lang geen eeuw heeft
het geduurd en de concentratiekampen zijn terug. In Europa. En wie
concentratiekampen zegt, zegt nazisme. Hitler is terug. Zes miljoen
mensen stierven tijdens de tweede wereldoorlog in Europese
concentratiekampen en in datzelfde Europa zitten vandaag opnieuw
uitgerekend zes miljoen mensen in nieuwe concentratiekampen. Het gaat
om vluchtelingen uit Syrië, Irak, Congo en nog andere
oorlogsgebieden. Op de vlucht naar Europa worden ze tegengehouden in
Turkije. Europa geeft namelijk geld aan Turkije om die vluchtelingen
daar ter plekke op te sluiten. Op die manier komen ze ons hier niet
lastig vallen. Nota bene: niet alle Europeanen weigeren het om
oorlogsvluchtelingen op te vangen, alleen de rechtse en de
rechts-extremistisch partijen willen dat. Maar die zijn vandaag nu
eenmaal in de meerderheid. Dankzij de kiezer, de Europese en dus ook
de Belgische kiezer. Wie in het stemhokje een bolletje zwart maakt
naast de naam van een man of een vrouw die belooft te zullen ijveren
voor het terugsturen van oorlogsvluchtelingen, is zonder meer
medeplichig aan het opsluiten van mensen in onze gloednieuwe
concentratiekampen. Nog een tip: de politici die deze misdaad tegen
de mensheid begaan, herkent men hieraan dat zij de huidige
migratiepolitiek waarbij Europa aan Turkije geld geeft om de
vluchtelingen op te sluiten, "een succes" noemen.
Medemisdadiger wordt men middels de propere kogel: het in te kleuren
bolletje naast hun (partij)naam.
Het narrenschip - Aflevering 5: De verloren dimensie
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
5: De verloren dimensie
Zoals
de twintigste eeuw heden berucht is voor de wereldwijde explosie van
het geweld dat daarin heeft plaatsgehad, zo staat het nu al vast dat
het begin van de eenentwintigste eeuw in het Westen de geschiedenis
zal ingaan als een tijdspanne van uit de welstand voortgekomen
vadsigheid, onwetendheid, anti-menselijkheid en egoïsme.
Het
is een algemeen bekend gegeven dat de menselijke capaciteiten pas
uitputtend aangesproken worden in tijden van nood, met andere
woorden: waar de noodzaak tot handelen ontbreekt, neigt men ertoe om
op zijn lauweren te rusten. Het duizenden jaren oude gezegde,
stammend uit de tijd van Herakleitos of uit nog vroegere eeuwen,
namelijk dat de oorlog de vader is van alle dingen, verwijst
heel waarschijnlijk naar deze grote waarheid.
De
mens heeft altijd heel wat mogelijkheden gehad maar die werden niet
altijd benut omdat het inspanningen kost om die ook te realiseren
terwijl al te vaak blijkt dat pas de noodzaak ons tot inspanningen
kan bewegen. Edoch, waar bijvoorbeeld een tijdperk van grote
welstand bewerkt dat die inspanningen achterwege blijven, blijven ook
onze mogelijkheden onbenut en op de keper beschouwd betekent dit
niets anders dan dat wij dan ons mens-zijn niet ten volle realiseren.
Soms is de vadsigheid zo overheersend dat een algehele verdierlijking
optreedt: men wordt blasé, wat wil zeggen dat men ingevolge
overprikkeling (van de lusten) ongevoelig wordt voor verder genot; de
ijver maakt plaats voor luiheid; de slaap vervangt de waakzaamheid en
de deur staat open voor rovers: de mens dreigt zijn mens-zijn te
verliezen.
Maar
deze regel geldt niet alleen met betrekking tot onze fysieke en
intellectuele capaciteiten: ook de voor de mens zo kentekenende
morele dimensie deelt in de klappen waar niet een of andere noodzaak
ons tot meer bezonnenheid inzake de omgang met onze naaste dwingt.
Van een moreel tekort getuigt in feite reeds de noodzaak van een
noodzaak tot ontwikkeling. Immers, indien wij moreel beter waren
dan wij heden zijn, dan zouden wij misschien uit eigen beweging
overgaan tot de ontwikkeling van al onze menselijke mogelijkheden;
wij zouden bijvoorbeeld niet wachten om stookolie te vervangen door
windenergie tot de dag dat het uitgeput raken van de oliereserves ons
daartoe dwingt.
Oog
in oog met de vrijwel volstrekte onverschilligheid waarop het verraad
aan de door de Verenigde Naties ondertekende Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens in deze tijd onthaald wordt, kan men
moeilijk anders dan de toekomst van de humaniteit met pessimisme
tegemoet te zien. Waar na de holocaust ten tijde van de Tweede
Wereldoorlog een solidariteitsverdrag gesloten werd onder alle
mensen, blijkt men zich in deze tijden helemaal niet te storen aan
het feit dat dit hoogdravende gebaar gewoon een groteske leugen is
gebleken. Men kan de hypocrisie terzake uiteraard niet langer met
plaatsvervangende schaamte ondergaan omdat men zelf tot de
mensensoort behoort en waar alsnog schaamte bestaat, blijkt deze niet
eens door schuld begeleid te worden getuige de hoger genoemde
onverschilligheid.
Maar
de zorg om anderen is niet alleen belangrijk voor die anderen: zoals
de arbeid niet alleen goed is voor de economische productie maar ook
voor de arbeider zelf omdat hij in zijn werk zichzelf realiseert of
ontwikkelt zoals trouwens bij uitstek blijkt in de sport die
immers een arbeid is welke geen ander doel dient dan de ontwikkeling
van de sporter zo ook is de zorg voor anderen ook goed voor de
zorgdragenden. Immers, door zorg te dragen voor anderen, boort men in
zichzelf een dimensie van het mens-zijn aan die anders gedoemd zou
zijn om in de duisternissen en de diepten van de ziel volledig weg te
kwijnen. Bij het opvoeden van kinderen herbeleeft men zijn eigen
kindertijd doordat men zich met zijn kinderen identificeert maar,
meer nog dan dat, gaat men aldus in de ziel van zijn kinderen over:
de opvoeding brengt de kinderen weliswaar groot maar zorgt er
tegelijk voor dat de ouders zich in hun kroost transplanteren. In de
zorg voor de stervenden troost men de stervenden maar tegelijk ontmoet
men aldus het eigen menselijke lot, men anticipeert erop en men leert
ermee omgaan. Er bestaat geen betere manier om de eigen kennis in
vraag te stellen, op punt te stellen en bij te stellen dan door deze
kennis te onderwijzen aan anderen. En in het algemeen bestaat er geen
betere zelfhulp dan via de hulp aan anderen: de verantwoordelijkheid
voor de medemens is onze verantwoordelijkheid, ze is voor de
ander maar ze is ook van ons omdat ook ons bestaan er is voor
de ander en tegelijk van ons de twee zijn immers
onscheidbaar omdat wij pas over ons bestaan beschikken in de mate dat
wij er voor anderen zijn.
Waar
de mensheid als zodanig verantwoordelijkheid opneemt voor zichzelf,
kan zij dat nooit anders doen dan in de overeenkomst krachtens
dewelke elke enkeling zich ertoe verbindt om voor zijn naaste zorg te
dragen. Dat is geschied in de Universele Verklaring van de Rechten
van de Mens, afgelegd nadat de mensheid oog in oog stond met een van
de grootste verschrikkingen uit de geschiedenis de shoa. Zes
miljoen burgers werden toen welbewust door hun eigen regering
vermoord en wel op een industriële wijze en dus op dezelfde manier
waarop men in fabrieken koekjes bakt, auto's monteert of vuilnis
sorteert. Een volledig uit haar lood geslagen mensheid beloofde toen
plechtig aan zichzelf dat zij dit nooit meer zou laten gebeuren:
nooit meer zou een mens zijn broeder in de steek laten; nooit zou hij
nog door zijn broeder in de steek gelaten worden. Een gloednieuw
tijdperk werd aangekondigd, de mensheid leek één geworden.
Maar
kijk, er is oorlog, steden en hele landen in het Midden-Oosten en in
Afrika worden platgebombardeerd, mensen sneuvelen bij tienduizenden,
zij laten alles achter en slaan op de vlucht, in rubberen bootjes
steken zij de zeeën over, zij verdrinken, enkelen geraken tot op het
Europese continent waar zij asiel zoeken, moeders met kinderen en ook
jongemannen de ouderen zijn gebleven: "Gaan jullie maar!",
zo spraken ze hun zegen uit over hun nakomelingen: "Wij redden
het toch niet meer!" De gelegenheid doet zich aldus voor dat
mensen hun beloftes waar kunnen maken; het westen krijgt de kans om
gestalte te geven aan een eengemaakte mensheid; de mogelijkheid dient
zich aan om die dimensie van het mens-zijn aan te spreken en tot
bloei te laten komen die wellicht onze allerdiepste dimensie is en
die kan bewerken dat wij ons verheffen boven het loutere burgerschap
naar het niveau van de humaniteit wat een ervaring en wat een
toekomst in het verschiet!
Moeders
met op de arm kleine kinderen, wadend door rivieren, mager en ziek na
maandenlange trektochten zoeken de open armen vanwege die Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens, zo plechtig afgesloten, zo
eensluidend, zo sonoor, zo gedragen na die wrede oorlog de
holocaust is ten langen leste niet vergeefs geweest!
Edoch
open armen vinden zij niet: wat zij vinden zijn muren, in geen tijd
opgetrokken, muren om hen die hulp zoeken af te weren. Laaghartige
lieden hitsen elkaar op en zij schilderen hen die om hulp smeken af
als vijanden, ja, als moordenaars; zij demoniseren de vluchtelingen
teneinde aldus excuses te kunnen verzamelen om hen niet te moeten
helpen. En de laaghartigen verenigen zich en zweren samen, zij
richten politieke partijen op die zich voeden met mensen besmet met
vreesachtigheid en ziek gemaakt met paranoïa en in geen tijd
scandeert het ganse Europese continent een van de welvarendste
ter wereld, in de allerwelvarendste tijd ooit: "Ben ik soms mijn
broeders hoeder?"
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
13 april 2019)
11-04-2019
Het narrenschip - Aflevering 4: de ochlocratie
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
4: de ochlocratie
De
verworden monarchie is de tirannie; de aristocratie kan afglijden
naar de oligarchie en de gedegenereerde democratie is de ochlocratie.
In het laatst genoemde geval is het gepeupel aan de macht ingevolge
doorgedreven populisme: politici kiezen dan de kant van het volk
uiteraard in de negatieve betekenis: het volk als 'asociale bende'.
Zo bijvoorbeeld kan de partij van de Catalaanse Carles Puigdemont
populistisch heten omdat de streek rond Barcelona een van de
meest welvarende ter wereld met de nagestreefde onafhankelijkheid
de solidariteit met de armere Spaanse regio's poogt te ontvluchten.
De Nederlandse PVV van Geert Wilders en het Belgische Vlaams Belang
zijn in hetzelfde bedje ziek waar zij teren op xenofobie voortkomend
uit egoïsme gekoppeld aan megalomanie. In Frankrijk gaat de partij
van Marine Le Pen dezelfde richting uit, in Italië wil het rijke
Noorden met de Lega Nord van Matteo Salvini niet langer delen met de
armere zuiderse streken; in Duitsland teren de populisten van de AfD
(Alternative für Deutschland) op de kortzichtige verzuchtingen van
dat segment van de bevolking dat schaamteloos het eigenbelang
nastreeft terwijl het precies daardoor zichzelf de das omdoet.
Kennelijk daartoe aangespoord door de wrede aanslag uitgelokt en
gepleegd door extreem rechts, gaat ook Denemarken verder de
populistische toer op. In de verwesterde landen van het Oostblok, met
als koplopers Polen en Hongarije, wakkeren populisten het
nationalisme aan terwijl ze het eigen volk uitbuiten met dezelfde
ijver die de dictators in Afrika aan de dag leggen en in
Noord-Amerika maakt de populist Trump de V.S. voor de ogen van de
ganse geciviliseerde wereld te schande met onder meer een ver
doorgedreven vreemdelingenhaat gekoppeld aan feitelijke
neokolonialistische uitbuiting.
Maar
niet de aanslagen hebben de verrechtsing in de hand gewerkt,
aanslagen zijn er immers altijd geweest: het op zichzelf terugplooien
van de samenleving is een verraad aan de beloften gedaan door de
Verenigde Naties ter bekrachtiging van de solidariteit onder alle
wereldburgers na de tragedie van de holocaust. Extreem rechts
betekent derhalve de terugkeer van Adolf Hitler of van alles waarvoor
deze waanzinnige volksmenner staat: de zelfverheerlijking die
belachelijk ware indien zij niet resulteerde in de meedogenloze
genocide; de stompzinnige logica van ongeletterden die menen dat zij
'de natuur' een handje moeten toesteken inzake het laten zegevieren
van het zogenaamde 'recht van de sterkste' en de barbaarse
vernietiging van alle kunst en cultuur.
Maar
er is nog een ander aspect aan de ochlocratie dat tevens de tirannie
en de oligarchie kentekent maar, veel meer nog dan dat kenmerkt het
ook de zogenaamd gezonde staatsvormen: de monarchie, de aristocratie
en de democratie. Het gaat om een intrinsiek kenmerk van de wereldse
rijken ongeacht hun aard en om hiervan enig begrip te kunnen krijgen,
moet eerst verwezen worden naar het feit dat staatsstructuren als
zodanig maar bijvoorbeeld ook kerken, beschouwd kunnen worden als
instituten die individuen van een deel van hun denkarbeid ontlasten
of moet men veeleer zeggen dat zij ons van ons denken en van ons
bewustzijn beroven?
Een
vruchtbare toegang tot de problematiek in kwestie verschaft ons de
parabel van de grootinquisiteur en wel dat gedeelte van het verhaal
dat handelt over het probleem dat wordt uitgelokt door het voorstel
van de duivel aan Christus om stenen in brood te veranderen teneinde
de honger uit de wereld te helpen een voorstel dat door Christus
afgewezen wordt met de befaamde woorden: "De mens leeft niet van
brood alleen". Dostojevski laat de grootinquisiteur zeggen dat
Christus de mens veel te hoog ingeschat heeft omdat hij niet in staat
zou zijn om voor zijn eigen zielenheil te zorgen: de kerk doet dat in
zijn plaats... in ruil voor zijn vrijheid. Het instituut van de kerk
denkt en beslist eigenlijk in de plaats van elke gelovige in ruil
voor zijn blinde gehoorzaamheid precies zoals de wetenschap en de
techniek denken in de plaats van alle enkelingen die daar dan de
vruchten van plukken. Zoals alle enkelingen de door wetenschap en
techniek uitgevonden instrumenten benutten en de voorgeschreven
pillen slikken, zo volgen de gelovigen de religieuze geboden en
nuttigen zij de geconsacreerde hostie. De mens die zich op de kerk
verlaat, geeft dan eigenlijk de vrijheid die hij van zijn Schepper
ontving, uit handen aan een autoriteit die in ruil daarvoor zorg
belooft te zullen dragen voor zijn ziel. Edoch, de tragedie van dit
handeltje ligt hierin dat mét de vrijheid onoverkomelijk het daaraan
inherente bewustzijn en het menszijn zelf overboord gaan: gehoorzame
wezens die zich aan de regels houden in ruil voor hun zielenheil,
handelen niet in vrijheid en kunnen derhalve nooit dat heil bereiken
waarvoor mensen voorbestemd zijn wat uiteraard zonde is in de
eigenlijke betekenis van het woord omdat mensen daar worden herleid
tot geprogrammeerde subjecten, tot vee.
Het
communisme geldt als voorbeeld bij uitstek van een regime dat de
menselijke vrijheid miskent en fnuikt en dat derhalve rampzalig is
voor de mens als zodanig vandaar ook de niet aflatende strijd van
de kerk tegen deze staatsvorm. Maar zoals reeds aangestipt met
betrekking tot het verhaal van de grootinquisiteur, doet althans
volgens Dostojevski de kerk zelf eigenlijk niets anders. Staten,
kerken, instituten en nog allerlei andere structuren ontlasten ons
van een deel van onszelf omdat zij taken van ons overnemen met de
bedoeling aldus aan onze persoonlijke vrijheid meer armslag te kunnen
geven maar steeds vaker blijkt dit tegendoelmatig te werken: dat deze
structuren ons ontlasten van bepaalde taken, betekent tegelijk
dat ze ons van deze taken beroven en dit laatste perspectief
is heel terecht waar men moet erkennen dat de mens is wat hij
doet. Het delegeren van zijn werk en van zijn beslissingsmacht
aan derden resulteert hoe dan ook in zelfverlies en het drama van de
hele zaak bestaat hierin dat het slachtoffer van deze
contraproductieve gang van zaken zich hiervan niet alleen onbewust
blijft maar dat hij bovendien in de illusie verkeert van het
tegendeel: prompt gelooft hij gebruik te maken van zijn vrijheid en
denkt hij macht over anderen uit te oefenen. Het is de paradox van de
machtsuitoefening dat men zijn macht verliest door anderen met de
eigen taken op te zadelen en hetzelfde kan gezegd worden over de
vrijheid (men verliest ze door er gebruik van te maken vrijheid
is immers keuzevrijheid en wie kiest, beperkt zichzelf), over de
rijkdom, het geld, de tijd en het leven als zodanig. Staten, kerken,
instituten en nog andere sociale koepels en structuren weten mensen
ertoe te verleiden zich bij hen aan te sluiten door aan hen hulp te
beloven terwijl zij hen in feite al helpende afhankelijk of dus
hulpeloos maken. Het is de list van elke politicus dat hij zich aan
het volk weet op te dringen als de helper bij uitstek terwijl hij het
volk er uiteindelijk toe brengt dat het hem onderhoudt. Deze manier
van werken bestaat principieel in alle staatsvormen maar in de
ochlocratie die immers uit het populisme voortkomt, doen politici in
feite niets anders dan dit omdat zij zich principieel bereid
verklaren om de wil van het volk te volbrengen ongeacht wat die
wil inhoudt.
Nog
erger dan de contraproductiviteit van dit gebeuren is het feit dat
via het delegeren van denk- en doewerk aan staatsstructuren, kerken
en andere instellingen in feite het leven zelf geautomatiseerd wordt:
de lasten het werk en het bestuur het denkwerk worden
overgeheveld naar volstrekt onbewuste mechanismen, machinaties die
weliswaar werkzaam zijn doch die niet weten wat ze doen en die zelfs
niet weten dàt ze iets doen omdat ze in feite niet handelen. De idee
dat aldus de menselijke vrijheid groter wordt, is dan een kostelijke
illusie die een heel andere realiteit verkapt, namelijk de
transformatie van het bewuste handelen naar het passief behandeld
worden, de overgang van het kunnen en het kennen naar de stilstand,
de onwetendheid en de gevoelloosheid die onder de mom van de beloofde
rust, het gemak, de pijnloosheid en het genot, niets anders dan de
dood in het leven naar binnen loodsen. En zoals mensen aan sport
beginnen te doen op het ogenblik dat zij gaan beseffen dat het
vermeende gemak en het vermijden van zweet het leven zelf uit hun
lichaam wegneemt, zo ook gaan zij beseffen dat het overlaten van het
bestuur over hun leven aan politici in feite uitdraait op het verlies
van de eigen geest, de eigen wil en de eigen toekomst. Andermaal: dit
gevaar dreigt in ongeacht welke staatsvorm maar in de ochlocratie is
de vernietigende werking ervan gegarandeerd.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
11 april 2019)
05-04-2019
Het narrenschip - Aflevering 3: het tijdperk van de leugen
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
3: het tijdperk van de leugen
Hoe
speelt men het klaar om in een democratie die zich beroept op de open
debatcultuur, het positief-wetenschappelijk karakter van haar
stellingen en een zogeheten algehele transparantie, de waarheid weg
te moffelen en de meest belachelijke en gemene leugens te doen
zegevieren? En laten we eerst het geheugen opfrissen inzake slechts
één van de meest recente gebeurtenissen teneinde alle verdenking
weg te nemen dat wat hier gezegd werd overdreven zou zijn.
Op
2 oktober van vorig jaar verdween journalist Jamal Khashoggi. Hij
was de ambassade van Saoedi-Arabië in Istanboel naar binnen gegaan
om papieren in orde te maken voor een huwelijk terwijl zijn
toekomstige vrouw hem buiten opwachtte. De man kwam nooit terug.
Speurders vonden bewijzen dat hij gefolterd en vermoord was, dat zijn
lijk in stukken werd gesneden en zo de plek naar buiten werd
gesmokkeld. Ook werden bewijzen gevonden dat dit het werk was van de
Saoedische regering. Maar wat had de journalist dan wel mispeuterd?
De man had kritiek op de islam en in het jaar dat hij werd
omgebracht, stichtte hij de politieke partij Democratie
voor Saoedi-Arabië.
Ook was hij de enige van niet koninklijken bloede die weet had van
de band tussen de koning van Saoedi-Arabië en al-Qaeda voor de
terreuraanslagen van 11 september 2001. Trump reageerde op de moord
op deze vrijheidsstrijder door te stellen dat de economische relaties
met de Saoedi's voorrang hebben op het achterhalen van de waarheid
die niet gekend zou zijn terwijl dat laatste werd tegengesproken
door het hoofd van de CIA: Trump loog en dat werd ook bevestigd door
het op 7 februari 2019 uitgebrachte rapport van een onderzoek van de
VN naar de moord... die gepland bleek en uitgevoerd door
regeringspersoneel van Saoedi-Arabië. Deze maand (april 2019) werd
bekendgemaakt dat de vier kinderen van de omgebrachte journalist een
compensatie aanvaard hebben van de Saoedische regering, onder meer in
de vorm van een villa in dat land en een maandelijkse uitkering. (1)
De waarheid als koopwaar.
Formuleren
we andermaal de vraag: hoe speelt men het klaar, in een parlementaire
democratie, om de waarheid te verduisteren en de leugen te doen
zegevieren? En het antwoord blijkt uit het onderzoek van een
vernuftig mechanisme in het systeem zelf van de besluitvorming, een
machinatie welke garandeert dat zelfs de meest overtuigende
argumentatie aan de kant kan geschoven worden zonder dat ook maar
sprake zou kunnen zijn van enige tegenstand. De truc bestaat er in
wezen in dat uitspraken, bij de verwerking ervan in de democratische
machine, van hun betekenis worden ontdaan: ze zijn niet langer waar
of onwaar maar ze krijgen een zeker gewicht, meer bepaald krijgen ze
een getal opgeplakt: hun inhoud verdwijnt en maakt plaats voor wat
nog overschiet van een ding eenmaal het van zijn inhoud werd ontdaan,
en dat is zijn marktprijs. Op de markt is een ding net zoveel waard
als men bereid is ervoor te betalen en dat geldt ook voor de
waarheidswaarde van een ding: een waarheid die niet rendeert, is
voortaan een leugen en een leugen die zaad in het bakje brengt, wordt
tot waarheid uitgeroepen. Deze verdraaiing van de werkelijkheid gaat
zo ver dat zij ook de nieuwsfeiten aantast en wel tot in het absurde.
Niet alleen verhindert het kapitalistische Amerika dat er nog
gesproken of geschreven wordt over de moord op Khashoggi; het nieuws
wordt gevuld met wat er gebeurt of te gebeuren staat in
televisiefeuilletons zoals Thuis:
feiten en fantastische verzinsels worden door elkaar gehaspeld en zo
ook echte mensen en de rollen die gespeeld worden door acteurs.
Fictieve verzinsels worden in de media als nieuwsfeiten medegedeeld.
Maar
hoe speelt men het dan klaar in
het parlement om de
leugen te laten triomferen over de waarheid? In het parlement met
haar open debatcultuur, worden eerst argumenten te berde gebracht,
argumenten met betrekking tot de inhoud van de naar voor gebrachte
stellingen. Dan volgt een discussie over de inhoud van die
stellingen. Edoch, de kat komt op de koord wanneer er tenslotte
handel wordt gedreven in de argumenten zelf, wat hier op neer komt
dat de ene moet zwijgen voor de andere: men doet aan elkaar bepaalde
toegevingen in ruil voor andere toegevingen, in die zin dat de ene
partij belooft om de andere bepaalde zaken niet te zullen aanrekenen
als die andere partij op haar beurt belooft om de eerste bepaalde
zaken niet te zullen aanrekenen. En dat is op de keper beschouwd
verkapte chantage omdat het vertaalbaar is in deze zin: "Als
jullie ons feit X aanrekenen dan zullen we met feit Y tegen jullie op
de proppen komen". Als er tenslotte gestemd wordt waarbij de
argumenten zich transformeren in loutere hoeveelheden of dus
getallen, geschiedt er een kwantificering van kwaliteiten lees:
de dingen worden van hun inhoud ontdaan en speelt de inhoud al
helemaal niet meer mee: niet de stellingen die krachtens zekere
argumenten ook waar bleken, winnen maar wel deze die de meeste
stemmen achter zich verzamelden, en dus deze welke men voor waar wil
doen doorgaan met andere woorden leugens.
Het narrenschip. Aflevering 2: het tijdperk van het sadisme.
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering
2: het tijdperk
van het sadisme
In het in 1997
verschenen werk Das Böse oder Das Drama der
Freiheit verhaalt de Duitse wijsgeer Rüdiger Safranski (1)
over het kwaad dat onvermijdelijk want als prijs van de vrijheid in
de wereld kwam. De poging tot een terugkeer naar de (eerlijk geachte)
natuur die de (als hypocriet bestempelde) cultuur achter zich meent
te kunnen laten, werd aangedreven door een streven naar het
vermeerderen van de lust. Edoch, de lustmaximalisatie is een in wezen
mateloos streven en
waar dit zijn grenzen bereikt, tracht het zichzelf alsnog te
overtreffen door aan de eigen lust het leed toe te voegen dat men aan
derden berokkent. La maladie du voisin
reconforte, même guérit, maar het leed van
de buur maakt niet alleen gezond: het zorgt omzeggens voor een
overmaat aan
gezondheid in die zin dat het lust verschaft. In zijn bespreking van
Markies de Sade, schrijft Safranski: "De
lust is tiranniek. Hij wil geen genoegen schenken, maar zichzelf een
genoegen verschaffen. En hij kan dat genoegen intensiveren door de
ander kwaad te doen, door hem pijn te laten lijden."
(2) De kwellingen waaraan men de ander onderwerpt, veroorzaken een
heel bijzondere kitteling van de lust en inzake de lust is
mateloosheid een
principe: "Alles is goed als het maar
mateloos is". (3) De wellust van het
moorden wordt opgedreven door de moord te herhalen in de massamoord.
Maar dat delirium, aldus de Sade, slaat uiteindelijk om in monotonie
en daarom wil de lust een (tegenstribbelend) publiek, ontheiliging en
schandaal.
Het kwaad is een
mogelijkheid van de vrijheid en de politieke beweging van het
liberalisme lijkt derhalve bijna gedoemd om, ook daar waar het niet
ontspoort in het libertinisme, tot het kwaad te verworden. Het
principe van de concurrentie is in wezen sadistisch omdat in de roes
van het winnen, het genot dat voortkomt uit de nederlaag van de
verliezer, niet te versmaden blijkt: de winnaar beklimt het podium en
kijkt neer op de verliezer; hij verwerft in één klap allerlei
voorrechten en het gelijkheidsbeginsel wordt als vanzelfsprekend
opgeschort; het bedrieglijke gezegde dat niet de overwinning maar de
deelname belangrijk is, is de enig resterende troostprijs voor de
loser van wie men het
normaal vindt dat hij de facto ook heel wat rechten kwijtspeelt: in
economische termen staat winst gelijk met geld en geld zijn rechten
omdat rechten zijn verworden tot marktproducten die immers gekocht en
verkocht worden.
Waar open
VLD-voorzitster Rutten voor de sterkeren zij die een job hebben
belastingvoordeel vraagt en zij tegelijk de zwakkeren de
werklozen ook nog van hun recht op een vervangingsinkomen wil
beroven (4), toont zij het feitelijke sadisme dat zich in het
hedendaagse liberalisme verschuilt: de eigen lust de winst
heeft niet langer genoeg aan zichzelf: zij wil zich intensiveren
middels het berokkenen van leed aan derden. Dit is de wansmakelijke
perversie van een vrijheidsideologie die zichzelf heeft uitgehold;
zij kan zich spiegelen aan het lelijke Amerika van Trump met aan de
ene kant het leugenachtige vrijheidsbeeld dat staat voor de
universele verwelkoming van alle mensen want aan de andere kant
de muur die de slavernij in stand houdt door illegale en derhalve
rechtenloze arbeid voort te brengen welke de autochtone bevolking
haar rijkdom garandeert.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 4 april 2019)
Verwijzingen:
(1) Rüdiger Safranski,
Das Böse oder Das Drama der Freiheit, Carl
Hanser Verlag, München, Wenen. Nederlandse vertaling van Mark
Wildschut: Het kwaad,
Atlas en Olympus, Amstel Uitgevers BV, 1998.
(2) R. Safranski, Het
kwaad, Olympus, 2011, p. 164.
Het narrenschip - Een bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Het
narrenschip
Een
bedenking n.a.v. de verkiezingen in België in mei 2019
Aflevering 1: de democratie
In het jaar 427 voor
Christus werd in Athene de wijsgeer Plato geboren die in zijn
Politeia de verschillende staatsvormen bespreekt en als de
democratie aan de beurt is, vergelijkt hij deze met een narrenschip.
Hij vraagt zijn publiek zich in te beelden dat zij zich op een schip
bevinden waarvan de stuurlui weliswaar charmante, welbespraakte of
opvallende figuren zijn maar zij weten helemaal niets af van de
stuurmanskunst; zij worden door de meerderheid van de opvarenden
aangeduid om het schip te besturen maar dan omwille van eigenschappen
die met zeevaartaangelegenheden niets te maken hebben. Tegelijk
krijgen bekwame stuurlui zelfs geen kans om aan het roer te gaan
staan omdat zij bij de meerderheid niet in de smaak vallen: zij
worden prompt als nietsnutten aan de kant geschoven. Plato zegt
vervolgens dat men de (democratisch verkozen) politici van dat
ogenblik gerust mag vergelijken met de matrozen van dit narrenschip
en dat in een democratie de bekwame stuurlui verplicht aan wal moeten
blijven toezien hoe het dat narrenschip vergaat. (1)
Verwijzingen:
(1) Zie: Plato, De
staat, VI, 478-488. De prent is een weergave van de betreffende
bladzijden in de Plato-uitgave in Nederlandse vertaling van Xaveer de
Win, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen 1980, deel 3,
pp. 297v.
To be or not to be,
that's the question. Edoch, zij die geloven dat hiermee alles
gezegd is, slaan de bal flink mis want het gaat hier om een
tautologie, een uitspraak die altijd waar is en die derhalve helemaal
niets zegt. Bedoelt men met die dooddoener dat men niet tegelijk kan
bestaan en niet bestaan, dan gaat men er alsnog vanuit dat men
slechts voor de volle honderd percent kan bestaan ofwel helemaal niet
maar die essentialistische opvatting is vandaag achterhaald: het is
weliswaar correct dat doden niet weer tot leven gewekt kunnen worden
maar dat neemt niet weg dat men kan spreken van een continuum als het
gaat om het al dan niet bestaan en dit ziet men allang weerspiegeld
in de wetgeving omtrent abortus. Maar ook anderszins kan de
continuumtheorie best van tel zijn in een wereld waarin men
gelijkgeschakeld wordt met zijn bezit.
In feite gaat het dan
over macht, over het gewicht van iemands zijn, over wat men in de pap
te brokken heeft, over het al dan niet erkend worden, over meetellen
en over hebben: het volstaat niet meer te zijn; het levend wezen dat
mens heet, werd herleid tot amper de kruier van een welbepaald
burgerschap, een eigenaarschap of een bankrekening, een titel, een
vakmanschap, een politieke en economische betekenis, een gewicht in
de weegschaal die aangeeft hoe ernstig iemand mag of moet genomen
worden. Lichtgewichten worden alom geschrapt en ingezet als slaven
zonder stem; zwaargewichten lopen in de kijker en vreten de aandacht
op van tientallen, honderden, miljoenen en soms miljarden mensen. Het
is een handeltje waarover het laatste woord nog lang niet gezegd is
maar het lijkt er wel heel sterk op dat mensen, of alvast bepaalde
wezens die de mens als kruier hebben, zich voeden met aandacht zoals
de kruier zelf zich voedt met brood.
Slaat men in de ochtend
de kranten open of de tablets dan wordt men tot vervelens toe
met almaar dezelfde figuren geconfronteerd: een of andere koning of
prins, een politicus, een mediageile professor, een paus, een
miljardair noem maar op. Sommigen van hen beweren het allerminst
prettig te vinden om dagelijks nieuwsjagers van zich af te moeten
schudden maar anderen komen er dan weer voor uit dat zij hun bestaan
te danken hebben aan de massale aandacht van de wereld: zij leven van
andermans aandacht... maar dan wel zoals vampieren leven van
andermans bloed.
En dat betekent dat zij
zonder die aandacht gedoemd zijn om binnen de kortste keren te
sterven, precies zoals vampieren voorgoed vergaan als zij niet op
tijd en stond hun tanden in de kelen der levenden kunnen planten.
Verandert men echter van
perspectief, wat hier betekent dat men de zaak nu eens niet bekijkt
vanuit de positie van wie de aandacht trekken maar vanuit deze van
wie aandacht geven, dan rijst onmiddellijk de vraag waarom men
eigenlijk aandacht schenkt aan welbepaalde zaken of figuren en voor
het antwoord op die vraag kan men best te rade gaan bij de
waarnemingspsychologie. Mensen schenken aandacht aan figuren die op
de een of andere manier opvallen, bewegen of die, kortom, als een
bedreiging overkomen: iets of iemand trekt de aandacht wanneer die
zaak of die persoon in het gezichtsveld treedt als een gevaar; de
meest levensbedreigende figuren zijn de grootste aandachtstrekkers.
Terecht trekken vooral
en uitgerekend die dingen en die mensen die een gevaar vormen voor
ons ook onze aandacht; wat niet problematisch is, verschijnt
nauwlijks of helemaal niet in ons bewustzijn en doet het dat wel, dan
verdwijnt het er algauw weer uit, het wordt onzichtbaar. Maar opnieuw
is dit een medaille met twee zijden: de aandachtstrekkers zelf staan
ons in feite naar het leven, precies zoals vampieren dat doen. En een
voor de hand liggend voorbeeld van het feit dat aandachtstrekkers
niet onschuldig zijn, is de reclame.
De realiteit van de
reclame leert ons dat zij niet vrijblijvend onze aandacht trekt; dat
zaken die onze aandacht trekken, niet onschuldig zijn: hebben wij
onvoldoende weerstand tegen de reclame dan worden wij erdoor verleid
met name om te kopen: vaker gaat de aandachtstrekker er ten
langen leste met ons geld vandoor en geld is energie want het wordt
pas verworven door noeste inspanningen geld is... bloed. Vandaar
is het een waarheid als een koe dat aandachtstrekkers in wezen
vampieren zijn.
Reclame is de
aandachtstrekker bij uitstek maar ook propaganda is dat, het is een
vorm van verborgen reclame die wij immers gemakkelijk verwarren met
informatie. En het belang van de bronvermelding bij het verstrekken
van informatie, waarschuwt ons andermaal voor het feit dat zogenaamde
objectieve informatie een al te mooi sprookje is: wie iets vertelt,
doet dat met een zekere bedoeling, met in het achterhoofd een zeker
belang en hij beïnvloedt diegenen aan wie hij het vertelt, hij
manipuleert, hij liegt, alleen al doordat bij het verstrekken van
informatie, zekere zaken gezegd worden en andere weer niet.
Reclame, propaganda,
informatie: uitgerekend die zaken die wij voor onze oriëntatie en
voor onze handhaving in de wereld nodig hebben, verkappen vaker dan
wij dat vermoeden precies het omgekeerde van datgene wat wij met hen
voor hadden: in plaats van ons ten dienste te staan, zien zij ons
eigenlijk als prooien aan wie zij zich voordoen zoals de wolf in het
beroemde sprookje van de gebroeders Grimm: De wolf en de zeven
geitjes. Achter het decor van
reclame, propaganda en informatie maar ook achter de façade van
mode, stijl, kunst én... leerrijke sprookjes, verbergen zich steeds
vaker manipulatoren die het erop gemunt hebben onze ideeën en
derhalve ons gedrag en bij uitstek ons koopgedrag te sturen
volgens hun eigenste voordeel en ten koste van ons bloed.
Seks en samenleving - deel 10: het einde van de liefde
Seks
en samenleving
Deel
10: het einde van de liefde
In
1948 schreef de Schot Eric Arthur Blair alias George Orwell
de succesrijke dystopische roman, getiteld: 1984. Samen met
zijn Animal Farm is dit werk een aanklacht tegen het
totalitarisme dat door velen geïdentificeerd wordt met het
Stalinisme uit die tijd Stalin regeerde van 1922 tot 1952
maar dat volgens vele anderen evengoed slaat op elke andere
totalitaire staat, van het nazisme en het Britse imperialisme tot het
kapitalisme in het algemeen Blairs vader diende het Britse
imperium in de toenmalige Indische kolonie maar hijzelf keerde zich
tegen die uitbuiting en werd geëngageerd journalist, marxist en
socialist. De roman 1984 toont hoe de totalitaire staat,
verbeeld door big brother, haar macht put uit het corrumperen
van de meest intieme relatie tussen (twee) mensen: hij dwingt hen
ertoe elkaar te verraden en doet dat middels gruwelijke
martelpraktijken. De totalitaire staat onderwerpt de burgers door hen
te controleren en hen aldus van hun privacy te beroven en van
zichzelf, van hun eigen wil: zij worden herleid tot gehoorzame
werktuigen van het regime. In feite wordt de mens beroofd van zijn
geheimen precies omdat het die geheimen zijn waarop machthebbers
nooit vat kunnen krijgen en het geheim bij uitstek is de liefde in de
intiemste relatie tussen (twee) mensen. De instelling van het
huwelijk is in wezen een poging om dit geheim te vernietigen door het
te schenden want het huwelijk maakt de liefde openbaar zodat zij niet
langer door het geheim geborgen wordt. Het koppel staat na het
huwelijk te kijk voor iedereen en werd herleid tot nog slechts een
werktuig van de staat die de beide participanten in de echt geslagen
heeft.
Tot
voor kort ontsnapten het merendeel van de holebi's aan deze
staatscontrole en waren zij in feite de enigen die nog konden blijven
beschikken over het geheim van hun liefde en zo waren zij ook de
enigen die nog in staat waren tot liefde in de betekenis van de meest
intieme relatie tussen twee mensen, geborgen door het grootst
denkbare schild: het geheim. De tentakels van de macht konden niet
tot in hun intimiteit reiken en homo's bleven derhalve gespaard van
de wurggreep van de macht en behielden als enigen de mogelijkheid om
zich te onttrekken aan de identiteitsroof die alle 'normale' burgers
treft wanneer zij tot het huwelijk gedwongen worden, waarbij zij hun
geheim aan de staat prijsgeven, wat inhoudt dat zij de intimiteit en
dus ook het diepste wezen van hun liefdesband mét het prijsgeven van
deze allersterkste bescherming teniet doen . Holebi's behielden aldus
hun eigen 'ik' hun privacy en hun vrijheid wat verklaart
waarom deze groep altijd zo goed vertegenwoordigd is geweest in de
middens van kunstenaars en intellectuelen want creativiteit zonder
vrijheid is ondenkbaar.
Wanneer
vandaag het totalitarisme, nu in de gedaante van het kapitalisme, als
nooit voordien om zich heen grijpt, blijkt men blind te blijven voor
de ware toedracht van bijvoorbeeld de instelling van het
homohuwelijk, dat helemaal niet bedoeld is als een tegemoetkoming aan
een of andere nood aan gelijkberechtiging bij de homo's, zoals men
het graag voorstelt, maar veeleer als een poging om de nog resterende
vrijheden aan banden te leggen middels de verregaande controle die
zich uit als een huwelijksplicht verkapt als huwelijkstoelating,
waarbij men in feite uit de kast gejaagd wordt: de liefde wordt
beroofd van haar heimelijk karakter dat in wezen haar meest
efficiënte bescherming is en met het prijsgeven van haar geheim,
houdt zij op als liefde te bestaan: zij bestaat niet langer vanuit
zichzelf maar in het beste geval als een door de staat gedefinieerde
en gecontroleerde relatie met verplichtingen voor de participanten,
alsof zij zich helemaal niet onderscheidde van alle andere
relatievormen die in wezen economisch van aard zijn.
Het
verdwijnen van de liefde zal definitief zijn ofwel zal zij zich
ontwikkelen in de marge van de hedendaagse totalitaire
maatschappijen: om te kunnen voortbestaan zal de liefde het leven
zelf van haar participanten eisen als enige geldige borgsom in
een totalitaire wereld is dat een onontkoombare consequentie. Zoals
de held eerst moet sneuvelen en derhalve eerst dood moet zijn om als
held te kunnen bestaan, zo ook zal voortaan de liefde bestaan. Zij
die haar niet erkennen, zullen beweren dat de liefde niet langer
bestaat maar zij die haar genegen zijn, zullen terecht volhouden dat
zij blijft voortdurend in een andere wereld.
(J.B.,
11 maart 2019)
08-03-2019
Seks en samenleving - Deel 9
Seks
en samenleving
Deel
9
Stigmatiseren
en afschepen
Vandaag
lijken concentratiekampen in het westen voorlopig ondenkbaar maar
schijn bedriegt andermaal omdat het bloed kruipt waar het niet gaan
kan: de stigmatisering en de excommunicatie van homo's is bij wet
verboden maar dat is belastingontduiking ook en zoals de meeste
grootverdieners geen cent belastingen betalen terwijl zij
ogenschijnlijk toch altijd binnen de lijntjes van de wet blijven
kleuren, zo ook gaan homohaters onverminderd door met hun allerminst
ijdele pogingen om de mensen die zij haten het leven onmogelijk te
maken en de zelfmoordcijfers liegen er niet om.
In
de bijzonder complexe materie van de sociologie duikt een probleem op
dat omwille van zijn immaterieel karakter vergelijkbaar is met een
probleem dat zich voordeed toen de elektriciteit voor het eerst alom
langs de wegen door de koperdraden stroomde. Diefstal van
elektriciteit kon toen immers nog een geruime tijd geheel straffeloos
gebeuren omdat het ging om een onstoffelijk product zodat er volgens
de wetgeving van dat ogenblik van misdaad eigenlijk geen sprake kon
zijn. Een gelijkaardig probleem deed zich voor inzake auteursrechten
en vandaag dienen zich weer andere, principieel daarmee vergelijkbare
doch nog veel complexere problemen aan met betrekking tot zaken die
verband houden met privacy, openbaarheid, eer, schande, schaamte,
stalking, laster, reputatie, stigmatisering, verleiding, seks,
misleiding, invloed en macht.
Verkeerdelijk
wordt er door velen vanuit gegaan dat alles wat kenbaar is, ook
gekend wordt, dat alle kennis principieel voor iedereen beschikbaar
is, dat in de wereld waarheid en rechtvaardigheid heersen, dat er
geen geheimen (meer) zijn, dat voor iedereen gezorgd zal worden, dat
het leven voor onschendbaar wordt gehouden, dat de wetten de
eerlijkheid dienen, dat de staat de armen bijstaat en nog meer van
die beloften die luilekkerland naar de kroon steken. En zo moet het
merendeel van de mensen eerst oud worden en hulpbehoevend om
geconfronteerd te worden met het feit dat velen onder hen hun leven
in dwangarbeid hebben doorgebracht en dat zij daarvoor vaak helemaal
niet beloond worden zoals het hoort, als zij er al niet voor gestraft
worden. De krachten die het intermenselijke verkeer regelen of
ontregelen zijn niet zozeer de wetten zij vormen slechts een
façade maar het zijn de moeilijk in te schatten handelingen,
gedragingen, tendensen, modes, gewoonten, kortom subtiele en geheel
ondefinieerbare krachten die zich niets gelegen laten aan
redelijkheid, wettelijkheid, maat, norm en orde maar die veeleer
verband houden met sympathie en antipathie, empathie, psychopathie,
kunst, gevoelens en nog talloze andere blinde werkingen die
onderwerpen zonder zelf bestuurd te kunnen worden tenzij heel
tijdelijk en door enkelingen. Ludwig Wittgenstein schrijft in zijn
Tractatus: Die stillschweigenden Abmachungen zumVerständnis der Umgangssprache sind enorm kompliziert en
bij uitbreiding zou met hetzelfde kunnen zeggen over alle vormen van
omgang en communicatie.
Komt
daarbij dat uit de hand gelopen wetenschappen, technologieën en
industrieën ons opzadelen met structuren die zich quasi autonoom
boven onze hoofden ontwikkelen en die ons doen en denken binnen hun
blinde banen en bochten dwingen die dan zoals door Herbert Marcuse
beschreven onder meer leiden tot wat men nu de milieuproblematiek
noemt een van de vele resultaten van het contraproductieve
handelen waarmee de mens zichzelf de das omdoet. De economie is niet
langer een van onze werktuigen maar zij dicteert ons, wij zijn een
werktuig in haar greep. Zo ook is informatie niet langer iets dat wij
kunnen verwerven maar zijn wijzelf verworden tot informatiedeeltjes
binnen alles verslindende databanken. Datgene aan ons wat niet
omzetbaar is in cijfers, bestaat niet langer. Het persoonlijke
verdwijnt uit de stuurcabine; personen worden van hun wil ontdaan en
zo ook van de vrijheid welke nog restte; de wereld mist een stuurman,
hij wordt 'gestuurd' door blinde krachten en in het licht van deze
verontrustende omkeringen blijken de vrijheid en de wil, het ik en de
eigen gedachten en emoties, die allerdiepste gevoelens waaruit eens
sprookjes ontsproten, symfonieën, balletten en romances... blijken
al die mooie dingen niets meer dan illusies, zeepbellen, lucht. Felix
Timmermans schrijft:
Ik
hou van nevel bij de val der blaadren;
het
stemt tot weemoed om ik weet niet wat.
Verlangen
en betreuren glimmen mat,
het
hart zwijgt loom in t struikgewas der aadren.
Dit
is de stilte die t geluk laat naadren,
het
ver geluk, dat iets van God bevat,
maar
telkens als een zeepbel openspat
bij
al t gedruis, dat wij in ons vergaadren. (24)
Hoe
ver van ons verwijderd klinkt de werkelijkheid weergegeven in dit
gedicht. Maar in die bijna helemaal aan de stof onttrokken sferen is
het ook dat de meest verfijnde vormen van criminaliteit zich zijn
gaan huisvesten en gedijen; in feite parasiteren zij op de cultuur
door haar te gebruiken als voertuig: de dief gaat aanzitten aan de
tafel van de koning op de plaats waar de edelman had moeten zitten
wiens kledij hij stal nadat hij hem eerst met zijn eigen mes
vermoordde. De gesofisticeerde crimineel bedient zich van het
protocol als was het een wapen door het in functie van beledigingen
aan te wenden: iedereen is getuige van begroetingen maar het niet
begroeten van mensen blijft onwaarneembaar. Mensen worden onzichtbaar
beledigd in het openbaar met complimenten met titels of met
eigenschappen welke hen niet toebehoren. Beschuldigingen worden
geïnsinueerd bij afwezigheid van getuigen. Gepeste mensen kunnen
onmogelijk een klacht hard maken omdat de pester ervoor zorgt dat er
geen getuigen zijn. Ook de toegebrachte schade blijft onzichtbaar
daar zij zich situeert in de ziel van de betrokkene of in de hoofden
van diegenen aan wie laster werd verteld. De pester herhaalt zijn
pesterijen eindeloos, de druppel op het hoofd voelt aan als een
kassei maar een voorbijganger ziet slechts de waterdruppel en noemt
het slachtoffer met zijn luide schreeuw kleinzerig. De pester doodt
zijn slachtoffer met diens eigen stresshormoon dat continu in grote
hoeveelheden geproduceerd, functioneert als een genadeloos zenuwgif
dat hem gestaag ten gronde richt.
Stigmatisering
en karaktermoord gaan vooraf aan en staan ten dienste van
excommunicatie: waar homofobie heerst, worden in het beste geval de
slachtoffers alom afgescheept, wat wil zeggen dat zij onder
voorwendsels onverrichter zake weggestuurd worden als zij
solliciteren voor een job, als zij op zoek gaan naar een woonst, als
zij in een winkel iets bestellen, als zij om een inlichting verzoeken
of als zij gewoon de weg vragen: men zendt hen prompt de verkeerde
kant op en men lacht. Karaktermoord kondigt vaker zogenaamd 'zinloos
geweld' aan, moord, zelfmoord of een ongeluk.
En
daar komen de neo-neonazi's
Met
manifestaties zoals de Nashville-verklaring wordt de democratie
verdrongen en probeert een zekere illegaliteit zichzelf tot
effectieve wet te maken. Zoals de burgerwachten in Ierland het recht
in eigen handen nemen en mensen kreupel maken of vermoorden omdat zij
menen dat de politie haar taak niet naar behoren vervult als zij niet
de dingen bestraft die door deze sekten zelf worden afgekeurd, zo ook
opereren bendes die zich scharen achter verklaringen over een eigen
soort moraal die volledig losstaat van de wet. In weerwil van
democratisch tot stand gekomen wetten, leggen deze bendes aan het
volk wetten op van eigen fabricaat en bestraffen zij middels geheel
anonieme doodseskaders vergelijkbaar met de 'slapende cellen' van
I.S. al diegenen die eraan verzaken deze nieuwe ongeschreven wetten
te erkennen men herinnere zich de massamoord gepleegd door Anders
Breivik. Deze bendes die zich voordoen als groepen van eensgezinde
intellectuelen pakken schaamteloos uit met een eigen wetgeving
'verklaringen' waarin zij op de keper beschouwd stellen dat zij
niet langer de wet erkennen maar enkel de zelf gebrouwde eigen
regels, zo bijvoorbeeld inzake de huwelijksmoraal. Mensen hebben
weliswaar het recht om voor zichzelf te beslissen dat zij niet met
iemand van het zelfde geslacht willen samenleven maar zij hebben niet
het recht om deze eigen keuze ook aan anderen op te leggen als de wet
deze keuze vrij laat; zij hebben het recht om elk voor zichzelf te
geloven dat ongeacht welke, soms duizenden jaren oude geschriften het
woord van god zijn maar zij hebben niet het recht om anderen ertoe te
dwingen hetzelfde geloof te belijden waar staat en kerk gescheiden
zijn. Maar aan anderen hun eigen willetje opleggen is wat zij doen
middels hun doodseskaders (momenteel in Ierland) én middels hun
verklaringen (sinds een viertal jaren in de V.S. en nu ook in Europa)
waarmee zij niets minder doen dan de democratische wereldgemeenschap
uitdagen. Zij verschillen in dat opzicht helemaal niet van de sekten
(over welke men moet zeggen dat zij zich meestal nog gedeisd houden)
of van de Islamitische Staat; zij promoten een heuse terugkeer van
onze cultuur niet naar de dictatoriale middeleeuwen maar nog veel
verder terug in de tijd, naar de barbarij, de totale willekeur, het
recht van de sterkste, de arbitraire regels van een handvol
potentaten, afgedwongen met marteling en moord.
(wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 maart 2019)
Verwijzingen:
(24)
Felix Timmermans, uit een sonnet d.d. 7 augustus 1946.
05-03-2019
Seks en samenleving - Deel 8: homohaat
Seks
en samenleving
Deel
8: homohaat
In onze contreien is het
intussen algemeen bekend dat in de jaren 1933 tot 1945 onder het
naziregime zowat 50.000 homo's door een speciale afdeling van de
Gestapo werden opgepakt, veroordeeld en gevangen gezet en dat tot
15.000 van hen omkwamen in concentratiekampen. (14) De vervolging
gebeurde op grond van een (buiten de naziperiode zelden toegepaste)
Duitse wet uit 1871 die pas in 1994 werd afgeschaft. (15) Gedwongen
castratie en opname in psychiatrische instellingen waren courant.
Pas sinds de publicatie
in 2015 van Psychogenocide van de Leuvense psychiater Erik
Thys, weten wij dat vervolging van homo's ook in België gangbaar
was: totdat de castratiewet uit 1911 na protesten onder intitiatief
van onder meer Gerard Reve in 1971 werd afgeschaft, werden hier te
lande de homo's naar dokter Aimé Wyffels van het
Willibrordusgesticht in het Nederlandse Heiloo gebracht om daar
gecastreerd te worden. (16) Het boek verhaalt eveneens dat onder de
nazi's ook in de Belgische psychiatrische instellingen de patiënten
werden vermoord met de medewerking van het medische corps en dit
gebeurde middels de feilloze moordmethode van het vetloze dieet. (17)
Vandaag is
homoseksualiteit nog steeds strafbaar in 73 landen dat is de
helft van alle landen ter wereld en in een tiental landen geldt
de doodstraf. Het homohuwelijk is nu weliswaar in 25 landen
toegestaan maar de wettelijke bescherming tegen homodiscriminatie
bestaat slechts in enkele Europese landen en in Canada. (18) Dat de
oud-gouverneur van Indiana die in zijn staat de homodiscriminatie
legaal maakte onder de dekmantel van godsdienstvrijheid vandaag de
functie bekleedt van vice-president van de V.S. het land met het
grootste vrijheidsbeeld ter wereld spreekt boekdelen. (19) En
voor het Vaticaan blijft homoseksualiteit tegennatuurlijk en dit in
weerwil van alle verbluffende onthullingen van de meest recente tijd,
waaronder de jongste publicatie van Frédéric Martel: Sodoma. Het
geheim van het Vaticaan. (20)
Vandaag wordt Ramzan
Kadyrov, de
president vande
Tsjetsjeense Russische autonome republiek, ervan beschuldigd middels
folterende en moordende doodeskaders terreur te zaaien in het ganse
land: de berichten dat er jacht wordt gemaakt op homo's en dat zij in
regeringsgebouwen en in Kadyrov zijn ranches worden gevangen
gehouden, gefolterd en vermoord, worden bevestigd door Amnesty
International. (21) Het herinnert aan de joodse filosofe Hannah
Arendt die wreedheid koppelt aan een gebrek aan intelligentie, als
men moet vernemen dat Kadyrov de lagere school niet afmaakte. (22)
Een verkapte vorm van
homovervolging bestaat in het beschouwen van homoseksualiteit als een
ziekte. Van 1952 tot 1987 werd homoseksualiteit door het
Internationaal Handboek voor Psychiatrie effectief als een ziekte
beschouwd. Nadien werden de zogenaamde 'conversietherapieën' of
methoden welke pretenderen dat zij de geaardheid van mensen kunnen
veranderen, moreel veroordeeld of verboden. Conversietherapieën
gebruiken drastische vormen van conditionering die de behandelde
mensen allerminst helpen maar wel vaker de zelfmoord in drijven. (23)
Vandaag steken die sinds 2014 door het Internationaal Comitee tegen
Marteling als martelpraktijken bestempelde methoden opnieuw de kop op
naar aanleiding van de beruchte Nashville-verklaring die in 2017
ontstond in de V.S. in hypocriet genoemde rechts-conservatieve
religieuze middens rond Donald Trump, die zich keren tegen onder meer
homoseksualiteit.
Zoals reeds gezegd moet
de reden voor de vervolging en voor de discriminatie van homo's niet
gezocht worden in het specifieke van deze geaardheid zelf. Homo's
worden vervolgd om dezelfde reden waarom in onze contreien
bijvoorbeeld ook mensen met een andere huidskleur vervolgd worden of
mensen met een handicap of tot voor kort ook linkshandigen. Zij
hebben namelijk allemaal dit ene kenmerk gemeen dat zij in ongeacht
welke eigenschap verschillen van de meerderheid van de bevolking
terwijl zij zelf een minderheid vormen. En de meerderheid
vreest wie anders zijn en zo spreekt men over
homofobie, over xenofobie, over de achterstelling van anderstalige
minderheden en zo voort. Wie anders is dan ons, is slecht, zo
luidt de eerste wet van wie tot een specifieke meerderheid behoren en
die andersheid kan verwijzen naar een neutraal verschil, naar een
handicap of naar een criminele ingesteldheid maar evengoed kan zij
verwijzen naar een superieure lichaamskracht, naar een briljante
intelligentie, naar vroomheid of naar menslievendheid, zoals dat bij
uitstek het geval was met de stichter van het christendom die geen
vlieg kwaad deed terwijl het volk liever Hem veroordeelde dan de
moordenaar Barabbas. De kwestie is dat andersheid op zich als
slecht bestempeld wordt en zo is ook homofobie in feite net zoals
racisme een vorm van xenofobie: het is de vrees voor wat
ongewoon is of vreemd, de angst voor het onbekende want op wat men
niet kent, kan men niet anticiperen; het onbekende wordt ervaren als
een dreiging, een gevaar en gevaren maken alert, gevaren verwijzen
naar een mogelijk kwaad. Vandaar geldt meteen het devies: wat
slecht is, moet bestreden worden, wat in dit geval betekent dat
men het ideaal nastreeft van de volstrekte uniformiteit de
tegenpool van diversiteit. Mensen die om welke reden dan ook uit de
toon vallen, worden uit de groep gebannen of meteen gedood.
Voorzichtigheid is een
deugd maar tegelijk stamt uit de ervaring van alledag het gezegde dat
vrees een slechte leermeester is: het benaderen van de dingen vanuit
weetgierigheid maakt de wetenschap mogelijk en brengt ons kennis bij
maar de angst voor het onbekende maakt dit onbekende bij voorbaat tot
vijand waardoor men zich ervoor afsluit; men gaat het demoniseren
teneinde aldus een schijn van gelijk op te hangen als men overgaat
tot de bestrijding ervan: de meerderheid executeert de minderheden en
doet dat op geen andere grond dan het zogenaamde 'recht van de
sterkste' in de betekenis van the
survival
of the fittest,
een term van Herbert Spencer verwijzend naar het door Charles Darwin
in zijn evolutietheorie aan het licht gebrachte feit dat binnen een
volk de beste overlevingskansen toekomen aan de best aangepaste leden
een natuurwet die indien zij wordt binnengeloodst in de cultuur,
het 'recht van de sterkste' betekent of de regelrechte barbarij zoals
verhaald in de gelijknamige roman van Cyriel Buysse, verwijzend naar
een brute verkrachting.
Tussen haakjes betekent de term barbaar
barbaros
in het oud Grieks brabbelaar
want zo noemden de Hellenen wie geen Grieks spraken in de wereld
van vandaag zou men hen paradoxaal genoeg cultuurbarbaren
noemen. De onwetendheid gaat zelfs zo ver dat bijvoorbeeld heel wat
inwoners van Angelsaksische landen trots zijn op de specifieke
onwetendheid welke erin bestaat dat zij geen andere taal dan het
Engels (/het Amerikaans) hoeven te verstaan omdat ingevolge hun
imperialisme (incluis: kolonialisme, fascisme, genocide) de hele
wereld Engels als tweede taal is gaan spreken, wat zich uiteraard
wreekt in het feit dat nu iedereen kan verstaan wat de Angelsaksen
wel allemaal te vertellen hebben (of niet te vertellen hebben)
terwijl alle anderstalige volkeren voor deze egocentrische potentaten
geheel ontoegankelijk werden en bijgevolg verdacht zijn en welhaast
gedemoniseerd dreigen te worden wegens 'gebrabbel', vandaag al
vlotjes door de goegemeente opgevat als 'geheimtaal'.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: