Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
10-01-2023
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 19: Martelaarschap, het lot der helden
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
19: Martelaarschap, het lot der helden
Leopold
was dood maar zijn geest bleef bestaan, vooreerst waar hij dicteerde
wat er met de rest van zijn fortuin, dat werd geschat op veertig
miljard Belgische frank, moest gebeuren: het zou via de regering
vooral geïnvesteerd worden in bouwwerken; zijn dochters ontvingen
niets.
De
beweging voor de hervorming van de Congo wierp uiteindelijk maar
weinig vruchten af. Het afhakken van handen leek te stoppen maar dat
kwam enerzijds omdat nu met gecultiveerde rubber werd gewerkt en
anderzijds omdat de dwangarbeid bleef, en zij nu enkel op een andere
methode berustte: belastingheffing dwong mensen te gaan werken
op de plantages of te helpen bij het oogsten van katoen, palmolie en
andere producten - en bleek eveneens een doelmatige manier om het
verzamelen van de nodige wilde rubber voort te zetten. (1) En
tijdens de eerste wereldoorlog werd dwangarbeid met geweld ingevoerd
door de Force Publique in Duits Oost-Afrika (nu: Tanzania). Enorme
aantallen Congolezen werden ingelijfd als soldaten en dragers (die)
werden gedwongen zich dood te werken of stierven aan ziekte. Er
heersten hongersnoden. ( ) De jaren na de oorlog zagen een groei
van de koper-, goud- en tinwinning. Als altijd vloeiden de winsten
het gebied uit. (2) Uit archieven blijkt dat in de eerste
helft van 1920 aan de bovenloop van de Uele 26.579 zweepslagen werden
uitgedeeld, dat is 9 per Afrikaan per dag. Het ronselen van
mijnslaven gebeurde zoals ten tijde van Leopold: Het opperhoofd
( ) stuurde hen aan elkaar gebonden bij de nek naar de
bestuurspost. Daarvandaan werden ze in ketenen naar het hoofdkantoor
van het district gestuurd. ( ) Opperhoofden kregen tien frank
betaald voor iedere rekruut. Als een arbeider op de vlucht sloeg, kon
een lid van zijn gezin gevangen genomen worden (...). (3) In
de kopermijnen en smelterijen in Kartanga kwamen duizenden slaven om
het leven. Het aantal doden bij de heraanleg met dwangarbeid van de
spoorwegen tussen 1921 en 1931 overtrof dat van de jaren 1890 en dat
liep nog op in W.O.II. Meer dan tachtig procent van het uranium
in de bommen die werden uitgeworpen boven Hiroshima en Nagasaki kwam
uit de zwaar bewaakte Congolese mijn in Shinkolobwe. (4) Er
was ook meer rubber nodig voor de militaire voertuigen.
Met
tien miljoenen doden lijkt de Congo de meest moorddadige plek in de
Europese strijd om Afrika maar dit is helaas niet erger dan wat
zich in de buurlanden heeft afgespeeld. (5) Quasi eenzelfde
onmenselijke plundering met een bevolkingsverlies van telkens meer
dan 50 percent speelde zich af in de kolonies van Frankrijk (ten
noodwesten van de Congo), Portugal (Angola) en Duitsland (Kameroen),
tot grote tevredenheid van de effectenmakelaars. Grafieken tonen hoe
in Salanga tussen 1904 en 1907 de maandelijkse stijging en
daling van de rubberproductie bijna volkomen evenredig was aan de
stijging en daling van het aantal kogels dat werd gebruikt door
'wachters' van het bedrijf - bijna vierhonderd in een drukke maand.
(6) Ook de Franse kolonialen bleken niet vies van gruweldaden en zij
wisten even ijverig de sporen ervan uit. In het Duitse
Zuidwest-Afrika (nu: Namibië) was sprake van regelrechte
volkerenmoord door Lothar von Trotha op de Herero's die rebelleerden
in 1904. Van de ( ) 80.000 Herero's ( ) waren er in 1906
minder dan 20.000 ( ) overgebleven. De overigen waren de woestijn
ingejaagd om van dorst om te komen (de Duitsers hadden de waterpoelen
vergiftigd), doodgeschoten of - om kogels te besparen - met
bajonetten of geweerkolven afgemaakt. (7) Daarover alleen
internationale stilte. Leopold II bleek overigens een belangrijke
aandeelhouder te zijn van de Franse Congo alsook van het Duitse
Kameroen. Tegelijkertijd decimeerden de V.S. de Amerikaanse Indianen
en voerden zij een bloedige contraguerrilla in de Filipijnen waarbij
gemarteld werd en dorpen werden platgebrand (met 20.000 doden) en
evenmin kregen de Engelsen kritiek voor het uitmoorden van de
Aboriginals in Australië. (8) Conrad zei het 't best: 'Alle
Europeanen hebben bijgedragen aan het maken van Kurtz.' (9)
In
1913 nam mensenrechtenactivist Roger Casement ontslag als Brits
consul, hij streed voortaan voor de vrijheid van zijn Ierland.
Tijdens W.O.I leunde hij voor bewapening aan bij de Duitsers die
Ierland's onafhankelijkheid voorstonden maar hij werd opgepakt,
beschuldigd van hoogverraad en opgesloten. In zijn beroemde
redevoering verklaarde hij: 'Zelfbestuur is ons recht. Iets wat
bij onze geboorte in ons is geboren; iets wat evenmin aan ons kan
worden toebedeeld of van ons afgenomen door andere mensen als het
recht op leven zelf - als het recht de zon te voelen of de bloemen te
ruiken, of van onze medemens te houden. ( ) Wanneer mannen met
ingehouden adem moeten smeken om het recht in hun eigen land te
leven, hun eigen gedachten te denken, hun eigen liederen te zingen,
de vruchten van hun eigen inspanningen te plukken ( ) dan is het
stellig een dapperder, verstandiger en waarachtiger iets om rebel te
zijn. (...) (10) Casement kreeg eenzame opsluiting in de
Pentonvillegevangenis in Londen. Men vond zijn dagboeken met
aantekeningen over zijn (toen verboden) homoseksualiteit en men
maakte die openbaar zodat de kritiek achterwege bleef tot hij op 3
augustus 1916 werd opgeknoopt.
Intussen
voerde Morel een soort pacifistische verzetsstrijd tegen de waanzin
van de oorlog (die achteneenhalf miljoen doden maakte) en hij werd
afgeluisterd en belaagd. In 1917 werd hij gearresteerd voor
het overtreden van een obscure wet die het sturen van
antioorlogsliteratuur naar neutrale landen verbood
(11) en veroordeeld tot zes maanden dwangarbeid. (12) Geheel
ondervoed stortte hij na zijn vrijlating in, hij kreeg hartaanvallen,
ging alsnog in de politiek maar stierf op 12 november 1924,
eenenvijftig jaar oud. (13)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
10 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 279.
(2)
O.c., p. 279.
(3)
Ib., p. 280.
(4)
Ib., p. 280.
(5)
Ib., p. 281.
(6)
Ib., p. 281.
(7)
Ib., p. 283.
(8)
Ib., pp. 283-284.
(9)
Ib., p. 284.
(10)
Ib., p. 287.
(11)
Ib., p. 290.
(12)
Ib., p. 290.
(13)
Ib., pp. 291-292.
09-01-2023
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 18: De Commissie van Onderzoek en de dood van de koning
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
18: De Commissie van Onderzoek en de dood van de koning
Omdat
het werken met een commissie reeds bevredigend was gebleken voor
Leopold, vormde hij een nieuwe commissie, de Commissie van Onderzoek,
ter plekke in de Congo. Edoch, bedoeld als een schijnvertoning om
zijn naam te zuiveren, draaide alles uit op een echt onderzoek waarin
de aantijgingen zoals geformuleerd door Casement en Morel punt na
punt werden herhaald. Om ook dit te camoufleren, (...) kregen
alle belangrijke kranten in Engeland een document met een
begeleidende brief waarin werd uitgelegd dat dit een 'volledige en
authentieke samenvatting van het rapport' betrof. Deze ( ) werd
geleverd door de West-Afrikaanse Missievereniging, wat zonder meer
betrouwbaar klonk. ( ) in het Engels. (1) Weken na
publicatie van de samenvatting in Engeland en in de V.S. werd
duidelijk dat de zogenaamde samenvatting weinig had uit te staan met
het rapport. Telkens werden belangrijke punten in het rapport eruit
gelicht en 'samengevat' tot er niets meer overbleef. (2) En de
West-Afrikaanse Missievereniging... bleek een uit één vertrek
bestaand kantoor ( ) met een pas geverfd bord op de deur. De enige
persoon daarin was een portier. (3)
De
Commissie van onderzoek, die maakte dat een gouverneur-generaal zich
met een scheermes de keel doorsneed en die een rechter in tranen deed
uitbarsten, (4) stond bol van getuigenissen van de ergst denkbare
gruweldaden bij honderden ( ) de stemmen van de Congolezen
zelf. (5) Niemand las ze echter. Ondanks de kritische
conclusies van het rapport, werden de verklaringen van de Afrikaanse
getuigen nooit rechtstreeks geciteerd. Het rapport van de Commissie
verwoordde algemeenheden. De verhalen werden niet afzonderlijk
gepubliceerd en evenmin mochten ze door derden worden ingezien. Ze
kwamen terecht in de gesloten afdeling van het staatsarchief in
Brussel. Pas in de jaren tachtig van deze eeuw (i.e. de
twintigste eeuw) mochten mensen ze uiteindelijk vrij lezen en
kopiëren. (6) Leopold zou de Congo nog tijdens zijn leven als
kolonie aan België overlaten, of beter: verkopen, en voor veel geld.
Geld dat uit de Congo zelf zou worden gehaald.
Intussen
echter stelden de zwarte Amerikaanse missionaris William Sheppard en
de blanke dominee William Morrison de wreedheden in de Congo verder
aan de kaak en er kwam rebellie maar de aanklagers werden in
Leopoldville berecht voor smaad. Morel zorgde ervoor dat zij met brio
verdedigd werden door de Belgische socialist Emile Vandervelde. Maar
een spitsvondige rechterlijke uitspraak maakte dat Sheppard
onschuldig werd bevonden, zonder dat de Compagnie du Kasai (de
geweldplegers in kwestie) schuldig werd bevonden. (7)
In
december 1909, minder dan twee maanden na de rechtszaak tegen
Sheppard, werd de vierenzeventigjarige koning ernstig ziek.
(8) Leopold
huwde nog met zijn minnares en kort na een darmoperatie stierf hij, nadat hij zijn fortuin aan
zijn Caroline had nagelaten en binnen het jaar hertrouwde zij met
haar pooier van weleer. (9)
Roger
Casement vergeleek de onderdrukking van zijn Ierland door de Engelsen
met deze in de Congo. Hij werd naar het Putumayogebied in Peru
gestuurd waar hij een gelijkaardig onderzoek voerde naar de
wreedheden tegen de Indianen door functionarissen van de Peruviaanse
Amazone Rubbercompagnie. (10) Hij vernam dat hij geridderd zou worden
(...)maar toen de dag van de feitelijke ceremonie - die van hem
zou hebben verlangd dat hij knielde voor de Britse koning - aanbrak,
gaf hij voor ziek te zijn. (11)
Intussen
ijverde Morel verder voor de zaak van de mensenrechten. In
1909, tientallen jaren zijn tijd vooruit en in scherpe tegenstelling
tot de zelfgenoegzame stemming om hem heen, schreef hij een
scherpzinnige waarschuwing voor de 'verstrekkende gevolgen voor de
algemene lotsbestemming, niet alleen van Zuid-Afrika maar van heel
zwart Afrika' die zouden voortkomen uit het feit dat Groot-Brittannië
de nieuwe, onafhankelijke Unie van Zuid-Afrika had opgezet met een
uitsluitend uit blanken bestaande volksvertegenwoordiging.
(12)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
9 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 252.
(2)
O.c., p. 252.
(3)
Ib., p. 253.
(4)
Ib., p. 251.
(5)
Ib., pp. 254v.
(6)
Ib., p. 256.
(7)
Ib., p. 266.
(8)
Ib., p. 266.
(9)
Ib., pp. 266-267.
(10)
Ib., pp. 268-270.
(11)
Ib., p. 271.
(12)
Ib., p. 274.
04-01-2023
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 17: De koning-omkoper
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
17: De koning-omkoper
De
titel van het zestiende hoofdstuk in Hochschilds Congoboek,
'Journalisten geven u geen kwitanties', verwijst uiteraard
naar het ontbreken van betalingsbewijzen voor ontvangen
steekpenningen.
(...)
Stanley was ongelukkig over de gruwelkamer die de Congo was geworden
maar hij bleef Leopold verdedigen. Zijn gezondheid ging achteruit,
waarschijnlijk verergerd door de drommen al te enthousiaste doktoren
die hun beroemde patiënt maar al te graag de allernieuwste
behandelingen lieten ondergaan: strychnine-injecties, ammonia, ether
en elektrische schokken. (1) Hij stierf in 1904 en werd
drieënzestig. Leopold werd nu langs alle kanten aangevallen en hij
beschouwde Morel, Casement en hun aanhangers als leden van een
internationale samenzwering tegen hem. Daarop lanceerde hij een
geheime missie naar Brits Afrika om onderzoek te doen naar misstanden
die overeenkwamen met degene die Casement in de Congo had ontdekt.
(2) Hij kocht kranten- en tijdschriftenredacteuren om: zij schreven
stukken zoals 'De opium in Brits-India' ( ), geselingen in
Zuid-Afrika, mensenoffers in Nigeria ( ). (3) Hij chanteerde
sir Alfred Jones om de Britse kritiek te temperen: deze stuurde twee
reizigers voor 3000 £ naar de Congo die er dan positief over
schreven: in 1906 schreef burggraaf William Mountmorres in zijn
Congoboek over een goede en humane regering aldaar: 'Het is een
bijzondere ervaring getuige te zijn van de oprechte ijver waarmee de
ambtenaren ( ) zich aan hun werk wijden. (4) De reisauteur
Mary French Sheldon kreeg alleen het aantrekkelijke van het land te
zien en zij schreef: 'Ik ben getuige geweest van meer
wreedheden in de straten van London dan ik ooit in de Congo heb
gezien' (5) De koning zette haar vervolgens bij hem op
de loonlijst voor 1500 frank per maand ( ) om te lobbyen onder
parlementsleden. (6) Hij maakte ook gebruik van
tussenpersonen om zijn sporen uit te wissen. (7)
Leopolds public relations-campagne werd uitgevoerd door een
uitgebreide staf. (8) Binnen een jaar of twee rolden er
nieuwe pro-Leopoldboeken van de persen. Het persbureau (van
Leopold (9)) subsidieerde in het geheim verscheidene Belgische
kranten en een in Edingburgh verschijnend tijdschrift genaamd New
Afrika - The Truth on the Congo Free State. (10) Het
persbureau werkte ondergronds met smeergeld. De agenten ervan
overhandigden in het geheim contanten aan redacteuren en
verslaggevers in alle delen van Europa; rond 1907 ontvingen de
correspondenten in Brussel van zowel de Times of London als de
Duitse Kölnischer Zeitung steekpenningen. Twee redacteuren
( ) ontvingen de tegenwaarde van wat nu (i.e.: in 1998)
140.000 gulden zou zijn (11) De krant Corriere della
Sera weigerde een groot omkoopbedrag en stelde in plaats daarvan
een onderzoek in. (12) Een aanvankelijk kritische Duitse krant
schetste een enthousiast portret van een welvarende Congo: In
1907 werd de hoofdredacteur gedecoreerd door de koning. (13)
Maar: Lezers merkten soortgelijke mysterieuze koerswijzigingen
op in andere Duitse kranten. (14)
Morel
wees nu ook de V.S. op hun verantwoordelijkheid daar ze de Congo als
eerste hadden erkend. (15) en op uitnodiging van president Roosevelt
sprak hij op een mensenrechtenconferentie in Boston wat leidde tot de
oprichting van de Amerikaanse Vereniging voor de Hervorming van de
Congo waarvan Mark Twain een van de voortrekkers was en die schreef
aan Morel: (...) dat de zaak van de Congohervorming in de
Verenigde Staten een 'gigantische onderneming was ( ) (die) een
organisatie als U.S. Steel vereist. (16) Zijn pamflet uit
1905, King Leopold's Soliloquy, is een denkbeeldige monoloog
door Leopold waarin hij geërgerd zegt: In deze twintig jaar
heb ik miljoenen uitgegeven om de pers van de twee halfronden stil te
houden en toch blijven er dingen uitlekken. (17) Zijn
'kodak', zo klaagt hij, is de enige getuige ( )
die ik niet kon omkopen. (18)
Leopolds
propagandamachine reageert met An Answer to Mark Twain. (19)
Leopold engageerde sprekers tegen Morel en richtte zich tot onder
meer (...) senator Nelson W. Aldrich van Rhode Island, ( )
een multimiljonair, kaartpartner van J. Pierpont Morgan, de
schoonvader van John D. Rockefeller jr. ( ) een grootmeester in
machtsspelletjes. (20) Aan allen beloofde hij een aandeel in
de buit. (21) Zijn strategie blijkt uit een adviesbrief van en van
zijn Amerikaanse agenten: 'Stel een strook land dwars door de
Congo ( ) open ten gunste van Amerikaans kapitaal. Grijp de huidige
concessionairs zo nodig bij de keel en dwing hen hun privileges met
de Amerikanen te delen. Op deze manier zult u een Amerikaans belang
tot stand brengen in de Congo dat het gekef van de Engelse opruiers
en de Belgische socialisten vergeefs zal maken.' (22) Leopold
deed een schenking van meer dan drieduizend kunstwerken aan het
Amerikaans Museum voor Natuurlijke Historie waarvan J.P. Morgan
bestuurslid was, wat de gewenste uitwerking had. (23) Leopold speelde
ook de slachtofferrol van de (door protestanten) vervolgde katholiek
en het Vaticaan steunde hem via kardinaal Gibbons die luidruchtig
voor Leopold pleitte en dan van hem het Grootkruis van de Orde van de
Kroon ontving. (24) Via zijn lobbyisten gelukte het de koning een
nieuw Engelstalig tijdschrift over de Congo te stichten en Frederick
Starr van de universiteit van Chicago, overtuigd van de
minderwaardigheid van primitieve volkeren, schreef vijftien lovende
artikelen over Congo in de Chicago Daily Tribune (ook verschenen als
boek, getiteld Waarheid over de Congo Vrijstaat) in ruil voor
talloze medailles en een door Leopold betaalde rondreis van een jaar
in de Congo. (25) Ook Henry W. Wack, jurist bij een bedrijf in
gepatenteerde geneesmiddelen, schreef een vleiend Congo-boek dat in
alle bibliotheken te vinden was. De instructies vanuit Brussel
luidden dat Wack 'moest doen alsof hij niet in dienst van de Staat
was, maar louter een onafhankelijke publicist'. (26)
(Wordt vervolgd)
(J.B.,
4 januari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 236.
(2)
O.c., pp. 237-238.
(3)
Ib., p. 238.
(4)
Ib., p. 238.
(5)
Ib., pp. 238-239.
(6)
Ib., p. 239. Het bedrag komt overeen met 300.000 Belgische frank in
1998.
(7)
Ib., p. 239.
(8)
Ib., p. 239.
(9)
Ib., p. 239.
(10)
Ib., p. 240.
(11)
Ib., p. 240.
(12)
Ib., p. 240.
(13)
Ib., p. 241.
(14)
Ib., p. 241.
(15)
Ib., p. 242.
(16)
Ib., p. 242. U.S. Steel of de
United States Steel Corporation werd opgericht in 1901 door John
Pierpont Morgan.
(17)
Ib., p. 243.
(18)
Ib., p. 243.
(19)
Ib., p. 243.
(20)
Ib., p. 244.
(21)
Ib., p. 244.
(22)
Ib., p. 244.
(23)
Ib., pp. 244-245.
(24)
Ib., p. 245.
(25)
Ib., p. 245.
(26)
Ib., p. 245.
02-01-2023
'Einstein on the Beach' en het martelaarschap
'Einstein
on the Beach' en het martelaarschap
De
auteur van het interessante artikel over geneeskunde en Griekse
mythologie (beginnende met de zin: Theologische
beschouwingen leiden tot de opvatting dat de ziekte (en andere rampen
die de mens overkomen) een straf is van de goden" (1))
laat iemand ergens in een van zijn andere teksten beweren dat
gehuwden, indien zij op hun huwelijk zouden kunnen zien welke
moeilijkheden hen ingevolge de trouwpartij te wachten staan, op
staande voet weer naar huis zouden lopen. Edoch, hoe vanzelfsprekend
de beide standpunten ook klinken: velen denken daar heel anders over.
Of kan men zich dan niet
voorstellen dat op een trouw de twee verloofden, wanneer ze elkaar
voor het jawoord in de ogen kijken, in een flits hun toekomst zien
passeren met al het lief maar ook met al het soms onnoemelijke leed?
Men hoeft helemaal niet te beschikken over de fantasie van een
romanschrijver om zich dat te kunnen voorstellen. Maar kan men zich
ook voorstellen dat gedurende die flits het koppel zou ontkoppeld
worden van de roes en van de romantiek van dat zo zalige moment van
trouwen en dat elk van beiden heel bewust, rationeel en nuchter zou
kunnen beslissen over het al dan niet voortzetten van de op til
zijnde ceremonie?
De vraag die zij dan elk
voor zich te stellen hadden, luidt uiteraard: zie ik de ander graag
genoeg om naast het zoete geluk ook al dat te verwachten leed erbij
te nemen waarvan, krachtens die bliksemschicht van helderziendheid,
de komst voortaan een feit is dat ons verhindert om te hopen dat het
alsnog anders zal uitdraaien? Ja, stel nu eens dat zij op voorhand
konden kiezen.
On the Beach
(in het Nederlands vertaald als De laatste
oever) is een roman uit 1957 van de naar
Australië uitgeweken Brit Nevil Shute, behorende tot de
post-apocalyptische fictie en handelend over de mensheid die, ten
prooi aan radioactieve straling, haar nakende einde tegemoet ziet na
een vernietigende kernoorlog. De roman is wellicht geïnspireerd op
het gedicht The Hollow Men
van T.S. Elliot: In this last of meeting
places/ We grope together/ And avoid speech/ Gathered on this beach
of the tumid river / This
is the way the world ends/ This is the way the world ends/ This is
the way the world ends / Not
with a bang but a whimper. In
Shute's verhaal stelt de regering zelfmoordpillen ter beschikking
waarmee de laatste overlevenden zich euthanaseren om niet te hoeven
lijden.
De
opera Einstein on the Beach van
Philip Glass (met teksten van Christopher Knowles, Samuel M. Johnson
en Lucinda Childs)lijkt
naar deze roman te verwijzen maar vertelt dan toch
weer een ander verhaal. Het zandstrand van de verliefden lijkt te
verwijzen naar de woestijn waar de eerste kernproef plaatshad (met op
de achtergrond Max Wildiers' bezinning Afscheid
van Los Alamos) en zo zijn daar naast het
romantische koppel ook aanwezig: het metafysische koppel van de
liefde en de dood, maar nu elk in hun oneindigheidsdimensie want
elkaar onophoudelijk versterkend.
De opera van Philip
Glass begint als volgt: "Two lovers sat
on a park bench with their bodies touching each other, holding hands
in the moonlight. There was silence between them. So profound was
their love for each other, they needed no words to express it."
Een
van beiden verbreekt de stilte: ""Do
you love me, John?" she asked. En
hij antwoordt: "You know I love
you, darling, I love you more than tongue can tell. You are the light
of my life, my sun, moon and stars. You are my everything. Without
you I have no reason for being.""
Opnieuw
valt een stilte en zij stelt de volgende vraag: "How
much do you love me, John?" En
het antwoord luidt: "How much do I
love you? Count the stars in the sky. Measure the waters of the
oceans with a teaspoon. Number the
grains of sand on the seashore.
Impossible, you say. Yes and it is just as impossible for me to say
how much I love you. My love for you is higher than the heavens,
deeper than Hades, and broader than the Earth. It has no limits, no
bounds. Everything must have an ending except my love for you."
Edoch,
zowel het eerste als het tweede antwoord is er een van woorden:
"Words, words, words." In het
Bijbelse boek Job
wordt om een antwoord van een heel ander kaliber gevraagd: de duivel
eist daar dat de naar zijn smaak al te dure woorden worden gewogen
middels daden en derhalve staat de Schepper toe dat de duivel de
condities wegneemt die volgens zijn kwade trouw maken dat Job al
te dure woorden spreekt. En Job wordt
gemarteld.
"Zou
je met mij in het huwelijk getreden zijn indien je had geweten dat ik
je ongewild ging laten lijden?" En dezelfde vraag stelt zich met
betrekking tot het krijgen van kinderen, over wie men immers kan
veronderstellen dat zij aan hun ouders ooit de vraag stellen: "Zou
je mij gehouden hebben mocht je geweten hebben dat ik je ongewild
ging laten lijden?" In een hedendaagse versie is dat uiteraard
ook een door velen nog onontgonnen vraagstuk van de
abortusproblematiek.
Geliefden
zweren in hun romantiek dat ze elkander meer beminnen dan dat er
zandkorrels op het strand zijn of sterren aan het uitspansel. Dat
klinkt heel poëtisch maar de werkelijke vraag luidt of de liefde
inderdaad zo groot is dat zij ook het meest onnoemelijke leed in haar
schaduw stelt: is de liefde groot genoeg om de dood te overwinnen? En
is zij ueberhaupt nog liefde als zij dat niet kan?
Het
zal altijd vreemd blijven klinken in de oren van wie het wel horen
doch niet vatten kunnen maar pas daar waar de proef op de som genomen
wordt, manifesteert de liefde zich om te beamen: "Ja, jij bent
het allemaal waard."
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 16: 'Geen macht is groter dan de vrijheid om iemand an
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
16: 'Geen macht is groter dan de vrijheid om iemand anders het leven
te benemen'.
In
het vijftiende hoofdstuk van zijn boek berekent Adam Hochschild
hoeveel slachtoffers werden gemaakt in Leopolds Congo dat duurde van
1885 tot 1908. In 1924 werd de bevolking vastgesteld op tien
miljoen ( ). Dit zou volgens de schattingen betekenen dat gedurende
de periode-Leopold en in de directe nasleep ervan de bevolking van
het gebied met ongeveer tien miljoen mensen was gedaald. (1)
Die decimering is vooral te wijten aan de rubberhausse die ook nog
doorging nà Leopold maar er zijn vier grote oorzaken.
Vooreerst
is er de regelrechte moord waarover veel bericht wordt: Wanneer
een dorp of district er niet in slaagde zijn vereiste rubberquotum af
te leveren of terugvocht tegen het regime, doodden soldaten van de
Force Publique of 'schildwachten' van de rubbermaatschappijen vaak
iedereen die ze tegenkwamen. (2) Zo werden (volgens de
Kölnische Zeitung, 1896) op één enkele dag 1308 afgehakte
handen afgeleverd bij de beruchte districtscommissaris Léon Fiévez.
( ) (3) Missionaris Ellsworth Faris tekent in 1899 op:
Iedere keer dat de korporaal rubber gaat halen, krijgt hij
patronen uitgereikt. Hij moet alle ongebruikte mee terug nemen; en
voor iedere gebruikte moet hij een rechterhand terugbrengen! ( ) In
zes maanden werden aan de Momboyorivier zesduizend patronen gebruikt,
wat betekent dat zesduizend mensen werden gedood of verminkt. (...)
Dat betekent meer dan zesduizend ( ) want soldaten slaan ook
kinderen dood met hun geweerkolven. (4) Tijdens de
strafexpedities tegen de Budjarebellen werden meer dan dertienhonderd
Budja's gedood. (Er waren nog) tientallen andere opstanden
tegen het inzamelen van rubber. (Men moet in rekening brengen
dat) soldaten streng gestraft werden voor het 'verspillen' van
kogels op niet-menselijke doelwitten. (Volgens Morel) blijkt
dat in het jaar 1903, één van de vijfendertig rubberinzamelpunten
( ) een totaal van 159 vuurwapens en 40.355 kogels kreeg
aangeleverd. (5) Missionarissen hebben het over gebieden
bedekt met lijken met afgehakte rechterhanden. Veel officieren
van de Force Publique hielden verbazingwekkend openhartige dagboeken
bij over de dood en vernieling die ze achter zich lieten. (6)
Luitenant Knut Svensson noteert in Bikora 527 dood geschoten mensen
in vierenhalve maand tijd. Officier Charles Lemaire schrijft dat
Bokanga werd platgebrand, Bolébo platgebrand, Ikengo-dorpen
aangevallen, Loliva aangevallen, Nkolé platgebrand, Ipéko
platgebrand en de bananenbomen omgehakt, de Bomopodorpen aangevallen
door luitenant Sarrazijn. Daarbij werden telkenmale vele dorpelingen
gedood. En dat gaat zo maar door, dag na dag.
Honger,
uitputting en ontbering vormen een tweede doodsoorzaak, want als de
dorpelingen vernemen dat de Force Publique in aantocht is met de
rubber-terreur, slaan ze op de vlucht. Als represaille namen de
soldaten dikwijls hun dieren mee en verbrandden hun huizen en
gewassen, zodat ze zonder voedsel kwamen te zitten.
Dertigduizend mensen vluchtten rond 1900 naar Frans grondgebied. (7)
Missionaris William Sheppard tekent in 1899 op dat in een straal van
75 mijl van Luebo 40.000 mensen zonder onderdak in bossen slapen. Een
Brits ontdekkingsreiziger, E.S. Grogan schrijft: Ieder dorp is
platgebrand ( ) ik zag overal skeletten, skeletten; en die
houdingen - welke gruweldaden vertelden die niet. (8) Er trad
hongersnood op. Vele duizenden mensen, vrouwen, kinderen en
bejaarden, stierven als gijzelaars. Soldaten hielden hen gevangen in
stoffige kralen, dikwijls geketend, waar ze weinig of niets te eten
kregen totdat de mannen van het dorp de verlangde hoeveelheid rubber
brachten - wat soms weken kon duren. In één palissade bleken er in
1899 drie tot tien gevangenen per dag te overlijden. (9)
Een
derde doodsoorzaak was ziekte. Net als met de decimering van de
Amerikaanse Indianen kwamen meer Congolezen om het leven door ziekte
dan door kogels. Europeanen en Afro-Arabische slavenhandelaars
brachten veel (daar onbekende) ziekten naar ( ) de Congo.
(10) Pokken, slaapziekte, long- en darminfecties. Aan slaapziekte
stierven alleen al in 1901 een half miljoen Congolezen en de
verdedigers van Leopold geven dan ook alle schuld aan de slaapziekte.
Edoch, het verhaal is ingewikkelder, want de ziekte is niet de
enige factor. Epidemieën eisen bijna altijd een veel hoger aantal
slachtoffers en verlopen in een sneller tempo onder mensen die zijn
ondervoed en getraumatiseerd (...). (11) Van deze waarheid kan
de hele wereldbevolking trouwens heden ten dage getuige zijn in het
kader van het coronagebeuren: ook in eigen land vielen het grootste
aantal doden bij de bejaarden die in voornamelijk OCMW-rusthuizen
verbleven, waar men het voor de maaltijden immers moet zien te redden
met twee euro per dag. En ook hier wordt de schuld op de epidemie
geschoven en zwijgt men zedig over al de rest om aldus zijn
verantwoordelijkheid te proberen ontlopen.
Een
vierde en laatste oorzaak van de terugloop van de Congolese bevolking
is de daling van het geboortecijfer met zowat zestig percent in de
bewuste periode tussen 1896 en 1903: (...) gezinnen,
geterroriseerd en uit elkaar gerukt door de rubbercampagne , stopten
eenvoudigweg met het krijgen van kinderen. (12) Edoch, de
permanente commissie van het Nationale Koloniale Congres van België
begon zich pas zorgen te maken over de terugloop van de bevolking op
het ogenblik dat een tekort aan arbeiders dreigde...
Waarom
ging het moorden dan zolang door? Dezelfde irrationaliteit ligt ten
grondslag aan veel andere massamoorden. In de Sovjet-Unie
bijvoorbeeld ( ) zelfs toen er geen zichtbare tegenstanders (van
het regime) meer over waren, werden zeven miljoen mensen geëxecuteerd
en stierven nog eens vele miljoenen in de afgelegen kampen van de
goelag. ( ) Net zoals in Rusland had de massamoord in de Congo
zodra hij was begonnen geen impulsen meer nodig. Macht is
verleidelijk, en in zekere zin is geen macht groter dan de vrijheid
om iemand anders het leven te benemen. Eenmaal aan de gang is
massamoord moeilijk te stoppen; het wordt een soort sport, net als
jagen. (13) Die bezetenheid werd ook in de Vietnamoorlog
opgetekend: (...) als we die mensen niet kunnen neerknallen,
wat doen we godverdomme dan hier? (14) Cineast Francis Coppola
inspireerde zich voor zijn Apocalyps Now bij... Joseph Conrad.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
31 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 234.
(2)
O.c., p. 227.
(3)
Ib., p. 227.
(4)
Ib., p. 227.
(5)
Ib., p. 227-228. In alle aanleveringspunten samen zouden dat dan
jaarlijks 40.355x35 of 1,4 miljoen doden zijn.
(6)
Ib., p. 228.
(7)
Ib., pp. 229-230.
(8)
Ib., p. 230.
(9)
Ib., p. 231.
(10)
Ib., p. 231.
(11)
Ib., p. 232.
(12)
Ib., p. 233.
(13)
Ib., p. 234.
(14)
Ib., p. 235.
Theologische
beschouwingen leiden tot de opvatting dat de ziekte (en andere rampen
die de mens overkomen) een straf is van de goden... (Kris
Vansteenbrugge)
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 15: De bestemming van de Congo-buit
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
15: De bestemming van de Congo-buit
In
het veertiende hoofdstuk van zijn boek verklapt Adam Hochschild waar
het in de Congo buitgemaakte gigantische fortuin van de koning
naartoe ging. Maar eerst wijst de auteur op enkele tekortkomingen van
Morel, die de geschiedenis van de Congo weliswaar terecht aan de kaak
stelde maar die ook blind was voor het imperialisme van de Britten.
Hij (Morel) zag de wreedheden in de Congo niet als een
specifieke imperfectie die kon worden weggevaagd op dezelfde manier
waarop men kinderarbeid of de doodstraf kon afschaffen, door een wet
aan te nemen die het verbood, maar als onderdeel van een complex,
diep verankerd systeem, zoals hij het noemde - dwangarbeid plus de
grootschalige Europese overname van Afrikaans land. (1) En
zijn toon was die van een evangelische predikant. (2)
Leopold en de zijnen waren voor Morel de belichaming van de
duivel (3) en zijn edel doel was naar zijn eigen zeggen: 'de
moderne slavenhandel in de binnenlanden van de Congo uitroeien.'
(4) Bazuin zijn naam rond, zo dichtte Morel over
Leopold, en laat het daglicht schijnen op zijn daden.
(5) Morel was een vlotte spreker voor het groot publiek alsook een
verwoed briefschrijver en zo won hij ook vele hooggeplaatsten voor
zijn zaak en maakte hij talloze volgelingen.
Naarmate
de aanvallen op Leopold toenamen, onderwierp het regime Morels
bondgenoten in de Congo aan een steeds kritischer blik. (6)
Onder hen bevond zich ene Hezekiah Andrew Shanu, een Nigeriaanse
onderwijzer die zakenman werd en die eerst voor Leopolds regime
werkte en werd gerespecteerd als 'een treffend voorbeeld van de
vervolmaakbaarheid van het negerras'. (7) Totdat hij overliep
naar het kamp van Leopolds vijanden en hij aan de
mensenrechtenactivist Roger Casement informatie bezorgde over
mishandelingen van West-Afrikaanse arbeiders in de Congo, wat hem in
een lastig parket bracht. Om geen internationaal incident uit te
lokken werd Shanu niet gearresteerd maar in plaats daarvan maakte de
overheid hem het leven zuur, wat uiteindelijk resulteerde in zijn
bankroet en in juli 1905 pleegde hij zelfmoord.
Het
grootste deel van Leopolds fortuin ging naar landerijen en naar
bouwwerken. Een ander deel kreeg zijn bestemming toen de
vijfenzestigjarige koning in Parijs een zestienjarige callgirl tot
zijn nieuwe minnares nam. Hij werd nu een onweerstaanbaar
doelwit voor de wereldpers, opgejut door Morel. (8) De
echtgenote van de koning overleed. Leopold bracht zijn minnares onder
in een reusachtig landhuis, de villa Vanderborght, gelegen
tegenover de koninklijke gebouwen in Laken, en bouwde een
voetgangersbrug over de straat zodat hij op ieder willekeurig moment
kon oversteken om haar een bezoek te brengen. (9) Zijn
jonge minnares overlaadde hij met kastelen en landhuizen. (10)
Haar eerste zoon werd de hertog van Tervuren en zij de barones van
Vaughan. Haar tweede zoon had een misvormde hand en de roddelpers
maakte er een spotprent van waarop ook de afgehakte negerhanden waren
afgebeeld. Het onderschrift luidde: 'wraak uit hogere sferen'.
(11)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
30 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 214.
(2)
O.c., p. 215.
(3)
Ib., p. 215.
(4)
Ib., p. 215.
(5)
Ib., p. 216.
(6)
Ib., p. 219.
(7)
Ib., p. 219.
(8)
Ib., p. 223.
(9)
Ib., p. 223.
(10)
Ib., p. 224.
(11)
Ib., p. 225.
29-12-2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 14: Een gevecht tegen wreedaards
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
14: Een gevecht tegen wreedaards
Wat
volgt, doet onwillekeurig denken aan wat er zoal in de pers
verschijnt over de Russische machthebbers van dit ogenblik.
In
mei 1903 werd Morels protestresolutie tegen de Congo aangenomen en de
Britse consul in de Congo, de Ier Roger Casement, werd gevraagd
verslagen te sturen. Casement, die al twintig jaar in Afrika gewerkt
had, had er een week lang Stanley vergezeld. Toen hem opviel
dat Stanley's hond geen staart meer had, hoorde hij tot zijn
afgrijzen dat Stanley de staart had afgesneden en deze de hond had
laten opeten. (1) In 1887 ontmoette hij ook officier van de
Force Publique van Kerckhoven die hem vrolijk uitlegde hoe hij
zijn zwarte soldaten 'vijf koperen staafjes (2,5 pence) had betaald
voor ieder mensenhoofd dat ze hem brachten ( ). Hij zei dat dit was
om hun dapperheid in het oog van de vijand te stimuleren.' (2)
In 1890 ontmoette Casement ook de schrijver Joseph Conrad. (...)
Casement had een voorraad verhalen die Conrads visie op het
kolonialisme in Afrika verduisterden. (3) In 1892 werkzaam in
Nigeria protesteerde Casement in een brief tegen de ophanging
van zevenentwintig Afrikaanse rekruten en hun echtgenotes in de
Duitse kolonie Kameroen; de mannen hadden gemuit nadat hun vrouwen
waren gegeseld (4), waarna hij in 1900 werd overgeplaatst naar
de Congo. Onderweg in Brussel werd hij door Leopold uitgenodigd voor
de lunch. De koning gaf de excessen toe maar voerde aan dat 'het
onmogelijk was altijd de beste mannen in Afrika te hebben.'
(5) Casement was homoseksueel en leefde in een tijd waarin de
ontdekking hiervan schande zou betekenen, of erger. In 1895 werd
zijn landgenoot Oscar Wilde tot twee jaar dwangarbeid veroordeeld
vanwege 'het plegen van uitgesproken onbetamelijke daden met andere
mannelijke personen' (6) Er was ook de zaak van
generaal-majoor Hector Macdonald ( ). Toen diens homoseksualiteit
aan het licht was gekomen en hij voor de krijgsdraad moest
verschijnen, pleegde hij zelfmoord in een hotelkamer in Parijs. ( )
(7) Casement was op zijn hoede maar tekende niettemin zijn
afspraakjes op in zijn dagboek dat aldus een tijdbom was.
Casements
protestresolutie tegen de Congo werd unaniem aangenomen door het
Britse Lagerhuis. Bij een nieuw onderzoek tekende hij alles nauwgezet
op en protesteerde hij in brieven aan ambtenaren tegen de wreedheden
die, zo schreef hij, slechts konden leiden tot de universele
veroordeling door de beschaafde mensheid. (8) Casements
bevindingen kwamen overeen met die van Morel en zijn verontwaardiging
stak ook missionarissen aan die gingen protesteren. Uit zijn
dagboeken: 25 juli: Ik liep dorpen binnen ( ) maar
drieënnegentig mensen over van vele honderden./ 6 augustus: ( ) Ze
worden wreed gegeseld./ 13 augustus: A. kwam me vertellen dat vijf
mensen uit de omgeving van Bikoro met afgehakte handen helemaal naar
Myanga waren gekomen om het me te laten zien./ 22 augustus: Bolongo
vrijwel uitgestorven. ( ) Ik zou moeten zeggen ongelukkige mensen
die bitter klaagden over de rubberbelasting ( ) 6.30 passeerde ik
verlaten plaats Bokuta ( ) Mouzede zegt dat de mensen allemaal
onder dwang zijn meegenomen naar Mampoko. Arme ongelukkige zielen./
29 augustus: Bongandanga ( ) Rubber-'markt' gezien; niets dan
geweren - ongeveer twintig gewapende mannen ( ) De bevolk. 242
mannen met rubber allemaal bewaakt als gevangen. Dit 'handel' noemen
is het toppunt van leugenachtigheid./ 30 augustus: Zestien mannen,
vrouwen en kinderen vastgebonden uit een dorp Mboye dicht bij de
stad. Schandelijk. De mannen zijn in de gevangenis gegooid, de
kinderen vrijgelaten na mijn ingrijpen. Schandelijk. Schandelijk,
verfoeilijk systeem./ 31 augustus: 's Avonds dans georganiseerd ter
ere van mij. ( ) Het speet me, van al het gedwongen vermaak dat ik
heb gezien, slaat dit wel alles./ ( ) 9 september: 11.10 weer
Bolongo gepasseerd. De arme mensen stapten in kano's om mij om hulp
te smeken. (9)
In
1903 is het rapport van Casement klaar maar (...) Het
Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat zich al zorgen maakte, begon
dringende verzoeken om uitstel van publicatie te ontvangen van sir
Constantine Phipps, de Britse minister te Brussel en een
hartstochtelijk medestander van Leopold. (10) Zo legde hij uit
dat de 'schildwachten' (zoals hij de gewapende bewakers noemde)
dienden om de rubberwerkers te beschermen: 'Voorkom alstublieft
uitgave van rapport van Casement tot na de tiende dezer, de datum
waarop ik een vaste afspraak heb met de koning der Belgen',
telegrafeerde Phipps. 'De publicatie zal mij onvermijdelijk in een
lastig parket brengen aan het hof'. (11) Ook sir Alfred
Jones ( ) bracht tweemaal een bezoek aan het ministerie ( ) om te
proberen het rapport af te zwakken, of tenminste een voorpublicatie
voor de koning te bemachtigen. (12) Maar Casement zweeg niet
en gaf interviews aan de Londense pers, wat de verhindering van
publicatie bemoeilijkte. Toen het rapport in 1904 gepubliceerd werd,
was dat in telegramstijl met enkel de initialen van daders en in La
Tribune Congolaise legde zakenlui uit de Congo uit dat de
mensen met ontbrekende handen die Casement had gezien 'onfortuinlijke
individuen waren die leden aan handkanker, wier handen dus hadden
moeten worden geamputeerd door middel van een eenvoudige chirurgische
ingreep'. (13) Casement schreef een protestbrief. Hij
ontmoette Morel in wie hij iemand vond die zijn verontwaardiging
deelde en zij bespraken een actieplan om de Britse bevolking te
mobiliseren tegen de wandaden gepleegd op de zwarten in de Congo,
zoals ook honderd jaar eerder de abolitionisten deden voor de
afschaffing van de slavernij.
Morel
stichtte de Congo Reform Association en verwierf daarvoor steun bij
hooggeplaatsten. Op hun eerste bijeenkomst op 23 maart 1904 in
Liverpool waren meer dan duizend aanwezigen. Casement en Morel zouden
voor hun idealisme echter een hoge prijs betalen. ( ) Beiden
zouden als gevangene door de poort van de Londense
Pentonvillegevangenis worden binnengeleid. Een van hen zou er nooit
meer uit komen. (14)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
29 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 198.
(2)
O.c., p. 198.
(3)
Ib., p. 198.
(4)
Ib., p. 199.
(5)
Ib., p. 200.
(6)
Ib., p. 201.
(7)
Ib., p. 201.
(8)
Ib., p. 203.
(9)
Ib., p. 204.
(10)
Ib., p. 205.
(11)
Ib., p. 205.
(12)
Ib., p. 205.
(13)
Ib., p. 206.
(14)
Ib., p. 209.
27-12-2022
Casement, Roger
Casement,
Roger (1864-1916): Iers dichter, mensenrechtenactivist en Brits diplomaat. Casement stelde de
misbruiken aan de kaak in de Congo, meer bepaald door baron Jules
Jacques de Dixmude, commissaris van het district van het
rubberwingebied aan het Leopold-II-meer (het zg. Congo
Report) waarvoor hij in 1905
geridderd werd. In 1911 werd hij tevens geridderd voor zijn
regeringsrapport over de uitroeiing van de Amazone-indianen van
Putamayo in Peru. Hij richtte ook de Anti Slavery Society
op. Nadat hij na de aanvang van W.O.I in Duitsland steun had gezocht voor de
Paasopstand in Ierland in 1916, werd eerst karaktermoord op hem
gepleegd door hem te beschuldigen van (toen nog verboden)
homoseksualiteit en vervolgens werd hij, ondanks de inzet van G. B.
Shaw en van C. A. Doyle (auteur van The Crime of the Congo)
op beschuldiging van landverraad door de Engelsen opgeknoopt. De na
zijn dood ontdekte dagboeken waaruit zijn homoseksualiteit moest
blijken zijn volgens sommigen vervalsingen. Later kreeg hij een
staatsbegrafenis in Ierland. In 2010 verscheen van de Peruviaanse
schrijver Mario Vargas Llosa over hem de roman El sueño
del Celta (in het Nederlands
vertaald als De droom van de Ier).
26-12-2022
De geest van koning Leopold II (flap)
De geest van koning Leopold II (flap)
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 13: Over kindsoldaten, mensenrechten en de persvrijheid
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
13: Over kindsoldaten, mensenrechten en de persvrijheid
Over
wat er in de Congo allemaal gebeurde, oordeelde de massa op grond van
de leugenachtige geschriften en voordrachten van Stanley die samen
met Leopold II het hele uitbuitingsapparaat bleef voorstellen als het
meest edele beschavingswerk. Behalve de zwarte dominee G.W. Williams,
was E.D. Morel na zijn ontdekking als klerk bij Elder Dempster in de
Antwerpse haven zowat de enige die daaromtrent de waarheid kende.
Toen deze zijn baas, sir Alfred Jones (die in Liverpool ook
voorzitter was van de Kamer van Koophandel en honorair consul van de
Congostaat) daarover informeerde, probeerde die hem middels promotie
en overplaatsing het zwijgen op te leggen. Morel weigerde echter te
zwijgen maar werd plotseling overal genekt. In 1901 diende hij zijn
ontslag in en begon fulltime te schrijven. Eerst in een Britse krant
die hem echter censureerde, vervolgens in eigen beheer met zijn West
African Mail. Morel werd de grootste Britse
onderzoeksjournalist van zijn tijd. (1) Deze
mensenrechtenstrijder werd geflankeerd door sir Charles Dilke, door
het Genootschap tegen de Slavernij en door het Genootschap voor de
Bescherming van Inheemse Volken. Morel werd ook beïnvloed door de
bevriende schrijfster Mary Kingsley met haar Travels in West
Africa (1897) waarin zij Afrikanen nu eens niet neerzet als
wilden maar als mensen. Ook leerde Kingsley ons dat voor de komst
van Leopold, die alles inpalmde, de grond en de opbrengsten
gemeenschappelijk bezit waren van de dorpsgemeenschap. (2) Morel kon
niet naar Congo reizen omdat Leopold onwelgezinde journalisten
stelselmatig de toegang tot zijn bezit ontzegde. (3)
Terwijl
's konings opgepoetste versie van de Congo werd geëxposeerd op
wereldtentoonstellingen, in plantenkassen en musea, kwam er een
geheel andere Congo naar voren op de pagina's van de West African
Mail. (4) Zo waren er geheime instructies die onder
geen beding uit de archieven van de plaatselijke functionarissen
mocht worden verwijderd(5): deze instructies moesten mondeling
worden overgebracht om geen sporen na te laten inzake het systeem van
bonussen voor wie mannen inlijfde in de Force Publique: '90
frank voor iedere sterke en gezonde man ( ) wiens lichaamslengte
groter is dan 155 cm; 65 frank voor iedere jongeling wiens lengte
tenminste 135 cm bedraagt; 15 frank per mannelijk kind.' (6)
Morel kreeg zijn info over de misstanden van officieren uit de Force
Publique en van missionarissen. Het paleis reageerde met pogingen tot
omkoping van Morel middels zijn vroegere baas, Alfred Jones. (7) Er
kwam opstand maar onder de dekmantel van een rubberbedrijf ging een
contraguerilla, een strafexpeditie, onder Edgar Canisius terreur
zaaien: zwarten werden vermoord, hun dorpen platgebrand. Al werd de
koning zelf met rust gelaten, toch kon Morel rond 1903 de
wantoestanden op de politieke agenda plaatsen in het Britse
parlement dat een resolutie stemde waarin werd aangedrongen dat
in de Congo 'de inheemse bevolking menselijk dient te worden
geregeerd'. (8)
Edoch,
kennelijk heeft het werk van mensenrechtenactivisten zoals Morel
uiteindelijk niet opgebracht wat het beoogde: vandaag werd in het
Belgische parlement een Congocommissie geïnstalleerd die omtrent het
Congoverleden naar verluidt tot een eervol slotakkoord wil
komen, alsof het ging over een muziekstuk waarin de heldendaden van
de monarch worden bezongen. Honderd jaar geleden verhinderde de
Britse pers Morel om over de besproken wantoestanden te schrijven en
probeerde de koning hem via zijn gewezen werkgever door omkoping het
zwijgen op te leggen. Vandaag lijkt dat laaghartige gedrag gewoon
gecontinueerd te worden: de koning wil van geen excuses weten en in
de dagelijkse berichtgeving hier te lande valt geen woord van protest
te lezen tegen deze dan toch wel surrealistische gang van zaken. Een
democratie moet het van de meerderheid hebben, om niet te zeggen de
massa. Blijkbaar is de onwetendheid van de massa andermaal de
troefkaart die de dictatuur ook hier weer gretig uitspeelt. En op die
manier blijven ook de meest corrupte regimes in het zadel: tegen de
tijd dat de mensen weten hoe de vork aan de steel zit, zijn ze te oud
geworden om nog te reageren en hun kinderen hebben het niet
meegemaakt en laten zich inpakken door desinformatie en corruptie,
welke dan doorgaan voor 'onderwijs'.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
26 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), pp. 187-189.
(2)
O.c., pp. 189-190.
(3)
Ib., p. 191.
(4)
Ib., p. 191.
(5)
Ib., p. 192.
(6)
Ib., p. 192.
(7)
Ib., pp. 191-194.
(8)
Ib., pp. 195-196.
23-12-2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 12: âEen geheim genootschap van moordenaarsâ
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
12: Een geheim genootschap van moordenaars
Aldus
luidt de titel van het elfde hoofdstuk van het onderhavige boek van
Adam Hochschild over de Congo van Leopold II. Het hoofdstuk behandelt
meer bepaald de ontdekking van de bewuste moordenaarsbende door een
klerk die tewerkgesteld was in de Antwerpse haven in 1897-1898,
namelijk Edmund Dene Morel. Hochschild verwees reeds in zijn
inleiding naar de ontdekking die Morel deed (1) en bij het slot van
het eerste deel van zijn tweedelig boek vormt die ontdekking het
keerpunt van het hele verhaal. (2)
Toen
de wrede ontdekking gedaan werd, was Leopold zowat op het hoogtepunt
van zijn roem. Met de opbrengsten van ivoor en rubber had de koning
megalomane projecten opgestart. Een reeks monumenten ( )
werden overal in België gebouwd. In zijn lievelingsbadplaats
Oostende stak Leopold miljoenen franken in een promenade,
verscheidene parken en een tribune met een wirwar van torentjes (voor
de opening versierd met vijfentachtigduizend geraniums) voor de
racebaan die hij regelmatig bezocht. ( ) een golfbaan in het
nabijgelegen Klemskerke, een koninklijk chalet in Raversijde en
eindeloze renovaties en uitbreidingen van het kasteel van Laken.
(3), welke hij schonk aan zijn land dat dan het onderhoud ervan
betaalde terwijl hij er uiteraard bleef wonen. Hij investeerde ook in
een spoorlijn in China, kocht daar grond en ruilde Chinese arbeiders
voor de spoorlijn die hij bouwde in de Congo voor het snelle
transport van zijn jaarlijkse oogst van meer dan vijf miljoen
kilogram rubber (4) tegen Congolese soldaten voor China. Van
de Chinese arbeiders bezweken de meesten onder het werk. Een
aantal van hen werd later meer dan zevenhonderdvijftig kilometer ver
het binnenland in aangetroffen. Ze waren gewoon in de richting van de
opgaande zon gelopen in een poging de oostkust van Afrika te bereiken
om vandaar naar huis te reizen. (5) Ook uit de Caraïben te
werk gestelde arbeiders bezweken onder het werk. Wanneer 's
ochtends de jachthoorn klonk, legden meutes boze arbeiders de
lichamen van hun makkers die in de nacht waren gestorven aan de
voeten van Europese opzichters. (6) Er waren pogingen tot
opstanden en doodsverlangen klonk uit de liederen van de zwarte
slaven opgetekend door een Zweedse missionaris: We zijn het zat
te leven onder deze tirannie/(...)/we weten dat we zullen sterven,
maar we willen sterven/(...). (7) In 1895 kwam Leopold in
opspraak nadat de Ier Charles Stokes, concurrent-ivoorhandelaar van
Leopold, onder beschuldiging van wapenverkoop aan Afro-Arabieren door
de Force Publique van Leopold werd gezocht, aan de oostgrens van de
staat werd gevonden en ter plekke werd opgehangen. (7) Leopold
bekende de 'fout' en werd erom geprezen. Zijn roem nam nog toe. Op de
wereldtentoonstelling van 1897 in Brussel, waar meer dan een miljoen
bezoekers kwamen, werden naast Afrikaanse voorwerpen ook
tweehonderdzevenenzestig zwarte mannen, vrouwen en kinderen
tentoongesteld. Leopold, die nooit in de Congo was, ging zelf ook
kijken en toen hem werd verteld dat sommigen
spijsverteringsstoornissen hadden doordat het publiek hen snoep gaf,
liet hij een plakkaat ophangen met de tekst: DE ZWARTEN WORDEN
GEVOERD DOOR HET ORGANISATIECOMITE. (9)
Toen
was het dat Edmund Dene Morel zijn nare ontdekkingen deed als klerk
bij de Elder Dempster, de scheepvaartmaatschappij waarvan de
stoomboten afvoeren naar de westkust van Afrika. Vooreerst stelde hij
vast dat enorme ladingen wapens naar de Congo werden gevoerd waarbij
hij zich afvroeg waarvoor die dan mochten dienen. (10) Ten tweede
viel het hem op dat de hoeveelheid rubber en ivoor die in Antwerpen
binnenkwam (telkens ladingen ter waarde van tientallen miljoenen
guldens) een veelvoud was van de door de regering van de Congo op
papier aangegeven hoeveelheid, waarbij hij zich afvroeg wie dan die
hoge winsten opstreek. Tenslotte: '(...)
van alle importen die naar de Congo gingen bestond zo'n tachtig
procent uit artikelen die niets met handelsdoeleinden hadden uit te
staan. Niettemin exporteerde de Congo steeds grotere hoeveelheden
rubber en ivoor waarvoor de inheemse bevolking, uitgaande van de
importstatistieken, niets of vrijwel niets ontving. Hoe werd dit
rubber en ivoor dan verkregen? Zeker niet door middel van commerciële
handel. Er kwam niets binnen om te betalen voor wat eruit kwam.' ( )
Adam Hochschild: We
weten nu dat de waarde van het rubber, het ivoor en de andere
rijkdommen die ( ) naar Europa kwamen ( ) ongeveer vijf maal zo
groot was als van de goederen die ten behoeve van de Afrikanen naar
de Congo werden verscheept. ( ) Ze kregen duidelijk niets
betaald.
Morel concludeerde dat er slavernij in het spel moest zijn. 'Deze
getallen vertelden hun eigen verhaal ( ) Alleen dwangarbeid van een
afschuwelijke en voortdurende soort kon zulke ongehoorde winsten
verklaren. ( ) Ik werd geconfronteerd met een geheim genootschap
van moordenaars met een koning als deelgenoot.'
(11)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
23 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), pp. 7-8.
(2)
O.c., pp. 181-184.
(3)
Ib., p. 172.
(4)
Ib., p. 175.
(5)
Ib., p. 174.
(6)
Ib., p. 175.
(7)
Ib., p. 176.
(8)
Ib., pp. 177-178.
(9)
Ib., p. 180.
(10)
Ib., pp. 183-184.
(11)
Ib., p. 184.
22-12-2022
De waarheid over de derde wereldoorlog - Aflevering 4: Het voorwendsel en het doel
De
waarheid over de derde wereldoorlog
Aflevering
4: Het voorwendsel en het doel
De
in 1623 in Clermont-Ferrand geboren wis- en natuurkundige, filosoof
en theoloog Blaise Pascal was niet de eerste de beste. Iedereen kent
de natuurkundige Wet van Pascal die zegt dat een druk op een
vloeistof in een vat zich in alle richtingen voortplant (1) maar
Pascal was ook degene die samen met de met zijn stelling beroemd
geworden Pierre de Fermat de basis legde voor de
waarschijnlijkheidsrekening welke op zijn beurt het fundament is voor
de kwantummechanica en over Pascal zegde Fermat dat er geen wiskundig
probleem was dat deze man niet kon oplossen. Ook de integralen komen
van Pascal, de pascaline is de naar zijn uitvinder genoemde eerste
mechanische rekenmachine en de twintig jaar jongere Isaac Newton
zegde veel aan Pascal te danken te hebben.
In
zijn Kritik verwijst
Rudolf Boehm naar Pascal die de middeldoelomkering heeft besproken.
Pascal zegt dat de
mens zich gedraagt alsof hij niet moet sterven: hij vermaakt
zich (met onder meer de filosofie) alsof het leven een spel was en
zijn tijd onbeperkt. Door middel van dit vermaak ('divertissement')
vlucht hij in illusies en dit middel is zijn doel. (2) Ook Fichte
toont hoe in het tijdperk van het verderf de drift domineert en het
leven een spel wordt. De mensen achten zichzelf goden en willen alles
doch zij bereiken helemaal niets. Marx laat zien hoe de
behoeftebevrediging een voorwendsel wordt om ongeremd te kunnen
produceren, waarbij de zin uit de arbeid wegebt en de mens van
zichzelf vervreemdt. Parkinson beschrijft de vervreemding in de
bureaucratie als vorm van heerschappij: vergrijzende ambtenaren pogen
hun eindigheid te verdoezelen door zich vast te klampen aan eindeloze
en doelloze arbeid. En Boorstin legt uit hoe de massa haar
dominerende levensdoelen (de moderne cultuur) vervult door zich uit
te leven in een doelloze omgang met de middelen en dit onheil vloeit
voort uit extravagante verwachtingen: de mens doet alsof hij
onsterfelijk is en hij speelt zijn leven waardoor hij zijn
menselijkheid verspeelt. Terwijl hij gelooft het menselijke te
overstijgen, verliest hij het. Uitgerekend in de poging zelf om
godgelijkheid te realiseren, komt de verkeerdheid daarvan aan het
licht. (3)
In
zijn Kritik duidt Rudolf Boehm Pascal aan als de ontmaskeraar
van de middeldoelomkering, met name in zijn Pensées. Het is
de hoogmoed, het streven naar godgelijkheid, wat de mens doet vallen,
zegt Pascal: de goddelijkheid van de ellendige mens bestaat alleen in
zijn fantasie, in zijn gedachten. Tegen de ellende en de dood valt
niets anders te bedenken dan er niet aan te denken. Vandaar zoeken
mensen afleiding ('divertissement') om hun dodelijke
levenseinde niet te moeten zien: in de filosofie, in de oorlog,
in het spel, in de wetenschappelijke arbeid. (4)
Daarbij
is nu de middeldoelomkering bij uitstek zichtbaar in het spel:
we nemen aan dat de gokker speelt (middel) voor geldwinst
(doel) maar in feite is het omgekeerde waar: de geldwinst is slechts
een voorwendsel (dus geen doel doch een middel) om te kunnen spelen,
zodat het spel zelf het doel is. Het voorwendsel is onontbeerlijk
maar het doel is het spel, het 'divertissement', de afleiding die ons
ons trieste lot moet doen vergeten. Rudolf Boehm verwoordt de
essentie van de middeldoelomkering bij Pascal als volgt: De
haas die men achterna rent - men zou hem niet moeten hebben, indien
hij zo werd aangeboden ... Deze haas zou ons niet beschermen tegen de
aanblik van de dood en van de ellende die er ons nog van afhouden,
maar de jacht beschermt er ons tegen. De jacht schijnt een middel
tot het doel: de haas neerschieten. De haas blijkt een voorwendsel te
zijn, hoewel een onontbeerlijk voorwendsel. De jacht is geen louter
middel; in de jacht zelf ligt de belangstelling. Hij leidt af. (5)
Karl
Marx (1818-1883) bevestigt het vermoeden van Fichte: het tijdperk
van het kapitalisme wordt gekenmerkt door productie ter wille
van de productie. Men verkoopt niet (wat men kan missen) om te kopen
(wat men nodig heeft) maar men begint nu ook (ongeacht wat) te kopen
om het te verkopen (met winst), en dat is speculeren, dat is
kapitalisme: het eindeloze, rusteloze opkopen en slijten van om het
even wat met niet langer de behoeftebevrediging als doel maar wel de
eindeloze zucht naar steeds meer winst. De wens om de natuurlijke
behoeften te bevredigen is niet langer de motor van de arbeid maar
het winstbejag en voor wie zich vermaken met de jacht op winst,
speelt alleen de ruilwaarde van de waren nog een rol: hun
gebruikswaarde is van geen tel meer, het is nog louter een
voorwendsel. Hetzelfde geldt dan uiteraard ook voor de arbeid en voor
de arbeiders en de consumenten: wie jagen op winst, interesseren zich
niet langer aan mensen die het beste van zichzelf leggen in het
voortbrengen van nuttige zaken: alleen de arbeidskracht belangt hen
aan en arbeiders worden vervangbaar door nieuwe arbeidskrachten en
door machines; het nut van de producten is bijzaak, hoofdzaak is dat
zij kopers vinden want ook tot kopers worden de mensen in dit systeem
herleid en zij zijn pas winstgevend als men hun zaken kan verkopen
die hun geld niet waard zijn zodat bedrog de regel wordt. Nuttige en
onvervangbare waren zoals (levensnoodzakelijk) voedsel en
(eindige) grondstoffen worden vernietigd en mensen worden getaxeerd,
tot hun economisch nut herleid en vervangbaar geacht terwijl,
paradoxaal genoeg, aan het ruilmiddel geld een (bijna) intrinsieke
waarde wordt toegekend: voedsel wordt vernietigd, kostbare
grondstoffen weggegooid en mensen afgedankt om de koers van een munt
te sturen; (vooralsnog) 'gratis' gezonde lucht en water worden
evenmin gewaardeerd als gratuite arbeid en mensen zonder papieren
worden massaal en straffeloos ingezet als slaven: zij moeten
onderdoen voor rashonden die immers duur worden verkocht. Op die
manier gaat uiteindelijk al het intrinsiek waardevolle eraan: de
gezondheid wordt vernield van zodra zieken meer renderen en het
ongeluk tout-court wordt gecreëerd door wie winst slaan uit het
afkopen ervan. De handel in nutteloze en zelfs schadelijke zaken
neemt toe als zij maar een hogere ruilwaarde hebben, wat bijvoorbeeld
geldt voor drugs, die immers duurder zijn dan brood, ook al doden zij
in plaats van te voeden. Op die manier zal het kapitalisme
uiteindelijk alles vernietigen.(6)
De
huidige pandemie illustreert de genoemde wetten uitnemend.Van
mondmaskers zeggen specialisten dat zij niet werkzaam zijn als
zij niet voorradig zijn en komen zij eenmaal in productie, dan worden
zij door diezelfde specialisten aangeprezen en door politici
verplicht. Vaccins vermelden de bijwerking van hun onwerkzaamheid
voor 5 tot 40 percent van de ingeënten terwijl zij bedoeld zijn om
0,2 percent van de bevolking te redden, een segment dat zich
uiteraard situeert binnen de groep van de 5 tot 40 percent voor wie
de vaccins onwerkzaam zullen blijven maar deze volstrekt nutteloze en
zelfs schadelijk waren moeten en zullen worden verkocht omdat ermee
wordt gespeculeerd: de geldwinst staat voorop en dat succes
rechtvaardigt het moordende kwaad. Een toenemende door het
kapitalisme afgestompte massa acht zich in het bezit van 'gezond
verstand' waar zij oordeelt dat wie niet (langer) economisch nuttig
zijn, het recht verliezen om te leven. God schept het leven maar het
gouden kalf verspert de toegang ertoe en eist als tol het ware, het
goede en het schone op maar eenmaal de ziel verdwenen, geeft alras
ook het leven de geest. (7)
Al
het gezegde geldt nu ook voor de oorlog die immers het verlengstuk is
van de economie. Hij is een vermaak, precies zoals de jacht waarover
Pascal het heeft en het uiteindelijke doel ervan is het doden als
zodanig, wat 'triomferen' wordt genoemd. De moordlust is het doel van
de oorlog, het botvieren van de moordlust. Dat is eveneens het geval
met het fascisme, het totalitarisme, het nazisme: de bedrijvigheid
zelf van het doden, het massaal ombrengen van mensen, schenkt
voldoening aan het stelletje sadisten dat aldus uit de bol gaat ten
koste van straks de hele goddelijke schepping. Als men de kopstukken
van ook deze oorlog goed bekijkt en beluistert, weerspiegelen ze
alleen maar dezelfde mentaliteit, drift of beter 'duivelse ziekte'
die ook Leopold II in de greep had. Met het fortuin buitgemaakt met
de handel in ivoor en rubber ten koste van tien miljoen mensenlevens,
bouwde de megalomane vorst de Brusselse triomfbogen, waarover Emile
Vandervelde zegde dat men die weldra 'de Bogen van de Afgehakte
Handen' (8) zou gaan noemen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
22 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
De Wet van Pascal luidt: Een druk die wordt uitgeoefend op een
vloeistof die zich in een geheel gevuld en gesloten vat bevindt, zal
zich onverminderd in alle richtingen voortplanten.
(2)
Boehm,
Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm,
;
J.
Bauwens, Panopticum Corona,
p. 960.
(3)
Boehm, Rudolf. (1977), par. 17; J. Bauwens, Panopticum Corona,
p. 960.
(4)
J.
Bauwens, Panopticum
Corona,
p. 961.
(5)
Boehm, Rudolf. (1977), par. 18, eerste deel; J. Bauwens, Panopticum
Corona, p. 961.
(6)
Boehm, Rudolf. (1977), par. 19. J.
Bauwens, Panopticum
Corona, pp. 963-964.
(7)
Boehm, Rudolf. (1977), het eerste stuk van
paragraaf 20. De (nog te vervolgen) theorie werd hier wat
ingeperkt en vereenvoudigd, abstracte formules
werden waar mogelijk door voorbeelden vervangen. J. Bauwens,
Panopticum Corona,
pp. 963-964.
(8)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 169.
21-12-2022
Mededeling
Mededeling:
Een
lezer wees ons er op dat de jongste tekst op deze blog gedeeltelijk
onleesbaar was. Bij nazicht bleek de op de blog gepubliceerde tekst
af te wijken van het oorspronkelijke document: woorden werden
herhaald en stukken tekst waren weggelaten of verplaatst. De oorzaak
van de wijzigingen is ons onbekend. Waarschijnlijk gaat het om een
technische storing onder de verantwoordelijkheid van bloggen.be.
J.B.,
21.12.2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 11: Het afhakken van handen en hoofden
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
11: Het afhakken van handen en hoofden
Ooit
maakte Timur Leng piramides van afgehakte hoofden om volkeren te
dwingen zich te onderwerpen en een gelijkaardige methode beval ook
het Congo-bewind van Leopold aan in het Manuel du voyageur et du
résident au Congo, handelend over het afdwingen van
gehoorzaamheid, bijvoorbeeld door het nemen van gijzelaars: In
Afrika is het maken van gevangenen ( ) gemakkelijk te doen ( ).
Als je het gevoel hebt dat je genoeg gevangen hebt, dien je uit hun
midden een oude persoon te kiezen ( ) stuur haar naar haar
dorpshoofd om onderhandelingen te beginnen. Het dorpshoofd, dat zijn
mensen vrij wil zien, zal gewoonlijk besluiten afgevaardigden te
sturen. (1) Adam Hochschild: Zelden biedt de
geschiedenis ons de gelegenheid zulke gedetailleerde instructies te
zien voor het uitoefenen van een schrikbewind. (2) Eén van de
dertig redactieleden van het handboek was Léon Rom, de man die zijn
tuin omzoomde met hoofden van ongehoorzame zwarten op palen gespiesd.
(3) Waarom?
Na
Stanley met zijn schrikbewind trok in 1890 een voorname zwarte
Amerikaanse missionaris naar de Congo: William Sheppard. Hij werd er
naartoe gestuurd door de Amerikanen als bruggenhoofd om na de tijd
van de slavernij de miljoenen Amerikaanse zwarten terug te kunnen
zenden naar hun land van herkomst (van hun voorouders) en hijzelf zou
daar twintig jaar werken, geliefd door zijn (kunstenaars)volk, de
(Ba)Kuba. Maar acht jaar later plunderde Leopolds leger ook dit volk
en wel met de bedoeling gijzelaars te maken... om aan rubber te
komen.
Vroeger
al had Columbus (1451-1506) het rubber gezien in West-Indië en het
kreeg zijn naam omdat men er potloodlijnen kon mee uitwissen
('rub out'). In Belfast vond John Dunlop de opblaasbare
rubberband uit die de firma Dunlop begon te produceren in 1890,
waarop een fietsrage volgde en niet veel later kwam dan de auto.
Macintosh maakte er textiel waterdicht mee (voor de vervaardiging van
een macintosh, een regenjas) en het kreeg nog talloze andere
toepassingen in de industrie zodat er wereldwijd een grote vraag naar
rubber kwam. Rubber werd geoogst uit rubberranken maar ook uit
rubberbomen en de rubberkoorts verdrong de ivoorkoorts: Tussen
1890 en 1904 groeiden de totale winsten van rubberwinning in de Congo
met een factor zesennegentig. Rond de eeuwwisseling was de Etat
Indépendant du Congo verreweg de meest winstgevende kolonie in
Afrika geworden (4) - vooral ook omdat de winning van rubber
alleen fysieke arbeid vereiste.
Om
wild rubber te winnen moesten mensen zich wijduit verspreiden door
het regenwoud en vaak in bomen klimmen. ( ) Rubber is gestold sap;
het Franse woord ervoor, caoutchouc, is afgeleid van een woord
van de Zuid-Amerikaanse indianen dat betekent: 'het hout dat huilt'.
(...) (5) Het gaat om een rank waarin een snee moest worden
gemaakt, waaruit langzaam het sap druppelde dat werd opgevangen in
een emmer, een zwaar en gevaarlijk werk, hoog in de bomen. Een
(rubber)tapper moest het siroopachtige rubber drogen zodat het zou
stollen; vaak lukte dat alleen door de substantie uit te smeren over
zijn armen, dijen en borst (6), begrijpelijkerwijze een
pijnlijke zaak. De inboorling houdt er niet van rubber te
maken. Hij moet ertoe worden gedwongen. (7) Die dwang gebeurde
zoals gerapporteerd door onder meer een Britse vice-consul in 1899:
soldaten plunderen een dorp en gijzelen de vrouwen 'totdat het
stamhoofd van het district het verlangde aantal kilogrammen had
binnengebracht. (Dan) werden de vrouwen terugverkocht aan hun
eigenaars voor een paar geiten per stuk, en zo ging hij verder van
dorp tot dorp totdat de verlangde hoeveelheid rubber was
ingezameld.' (8) Bij weigering werden vrouwen gedood of
verkracht. (9) De methode van de quota werd gebruikt zoals ook in het
slavenarbeidssysteem van de sovjetgoelag in Siberië waar ertsen
moesten worden binnengebracht. (10) Er werd gewerkt met de zweep en
met bedrijfseigen milities en er was uiteraard ook de Force
Publique die vaak hun vuurkracht ter beschikking stelden van de
contracterende bedrijven (11), bijvoorbeeld wanneer er
gijzelaars moesten worden gemaakt. (12) Enorme aantallen
Afrikanen werden geronseld ( ): in 1906 vermeldden de boeken van de
ABIR (Anglo-Belgian India Rubber and
Exploration Company) alleen, verantwoordelijk voor slechts een
klein deel van de rubberproductie in de Congostaat,
zevenenveertigduizend rubbertappers. (13) Overal langs
de rivieren liepen colonnes uitgeputte mannen met manden vol
klonterige grijze rubber op hun hoofd soms dertig kilometer of meer
om zich te verzamelen bij de woning van Europese agenten, die op hun
veranda's zaten en de ladingen rubber wogen. Op één inzamelpunt
telde een missionaris vierhonderd mannen met manden rubber. (Het
werd) gekneed (en) in de zon te drogen gelegd. Vervolgens
( ) vervoerd ( ) naar Europa. (14) Er werd betaald met
een stuk textiel, kralen, een paar lepels zout ( ), zaken die
allemaal vrijwel niets kosten ( ). Bij minstens één gelegenheid
werd ( ) betaald in mensen. (Een in 1901 in de buurt van de
Stanleywatervallen vastgelegde getuigenis:) 'Hij heeft me zes
vrouwen en twee mannen gegeven./ Als betaling voor de rubber ( )
waarbij hij me vertelde dat ik hen kon opeten, of hen kon doden, of
hen kon gebruiken als slaven - wat ik maar wilde.' (15) In
1899 vond Sheppard (in opdracht op zoek naar de oorzaak van
verzetsopstanden) met bloed doordrenkte grond, vernielde dorpen
en veel lijken; de lucht was zwaar van de stank van rottend vlees.
(Hij zag) grote hoeveelheden voorwerpen die werden gerookt ( )
en daar waren ze, de rechterhanden, ik telde ze, eenentachtig bij
elkaar'. Zij vormden de bewijzen voor de gedode zwarten.
(...) Hij liet Sheppard trots enkele lichamen zien waar de
handen van afkomstig waren. Het roken werd gedaan om de handen te
verduurzamen ( ). Het afhakken van handen was een opzettelijk
beleid, zoals zelfs hoge ambtenaren later zouden toegeven. (Zo)
vertelde Charles Lemaire na zijn pensionering: 'zodra het ging om
rubber, schreef ik naar de regering: Om rubber te verzamelen in
het district ( ) moet men handen, neuzen en oren afhakken'.
(16) Bij weerspannigheid tegen het rubberregime schoten
strijdkrachten van de overheid of de bedrijven soms iedereen dood die
ze in het oog kregen, zodat de boodschap doordrong tot de
nabijgelegen dorpen. (17) Het standaardbewijs (dat
iemand inderdaad was doodgeschoten) was de rechterhand van het
lijk. ( ) 'Soms', zei een officier tegen een missionaris, gebeurde
het dat soldaten 'een patroon afvuurden op een dier waarop ze joegen.
Dan hakten ze een levende man de hand af. (18) Een officier
van de Force Publique vertelt wat hij deed om gehoorzaamheid
af te dwingen: Eén voorbeeld was genoeg: honderd afgehakte
hoofden en sindsdien zijn er voldoende voorraden op de basis geweest.
Mijn doel is uiteindelijk humanitair. Ik heb honderd mensen gedood
( ) maar daardoor kregen vijfhonderd anderen de kans te blijven
leven.' (19) Zo konden sadisten ( ) hun lusten volop
botvieren. (20) Adam Hochschild beschrijft er een aantal in
detail met naam en toenaam. (21)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
20 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 166.
(2)
O.c., p. 166.
(3)
Ib., p. 166.
(4)
Ib., p. 164.
(5)
Ib., p. 164.
(6)
Ib., p. 165.
(7)
Ib., p. 165.
(8)
Ib., p. 165.
(9)
Ib., pp. 165-166.
(10)
Ib., pp. 166-167.
(11)
Ib., p. 167.
(12)
Ib., p. 167.
(13)
Ib., p. 167.
(14)
Ib., p. 168.
(15)
Ib., p. 168.
(16)
Ib., pp. 168-169.
(17)
Ib., p. 169.
(18)
Ib., p. 169.
(19)
Ib., p. 170.
(20)
Ib., p. 170.
(21)
Ib., p. 170.
20-12-2022
De waarheid over de derde wereldoorlog - Aflevering 3: Het dak
De
waarheid over de derde wereldoorlog
Aflevering 3: Het dak
In
zijn boek uit 1998, getiteld: De geest van koning Leopold II en de
plundering van de Congo, vertelt de Amerikaanse historicus Adam
Hochschild hoe bij de kolonisatie van de Congo onder de Belgische
koning Leopold II in de laatste decennia van de negentiende en in de
eerste decennia van de twintigste eeuw, beschavingswerk en
bestrijding van de slavenhandel wordt voorgewend om de
plundering van een vreemd territorium en een navenante genocide van
de plaatselijke bevolking te kunnen verwezenlijken en meteen te
verkappen. De gebruikte methode werd in een meer algemene en
filosofische context uitvoerig beschreven door de Duits-Belgische
wijsgeer Rudolf Boehm in diens Kritik
der Grundlagen des Zeitalters uit
1973 als de zogenaamde middel-doelomkering. Om
het met een voorbeeld van Blaise Pascal te omschrijven: onder het
voorwendsel de honger te bestrijden komt de jager tegemoet aan zijn
eigenlijke doel dat bestaat in het plezier van de jacht en op die
manier wordt het voorgewende doel (het voedsel) het middel om het
eigenlijke doel (de jacht), dat bedrieglijkerwijze als middel werd
voorgesteld, te bekomen.
Verwant
aan de middeldoelomkering is de verwisseling van enerzijds drijfveren
of motieven en anderzijds redenen, waarbij de motieven de werkelijke
redenen zijn die echter worden verzwegen of worden verborgen onder de
leugenachtig opgegeven redenen welke in feite argumenten zijn. Een
bijzonder onderdeel van de argumentatieleer is de leer van de
drogredenen en niet zomaar worden de argumentatieleer en de retorica
of de welsprekendheid soms stoutweg benoemd als de bij uitstek door
advocaten zo veelvuldig beoefende 'kunst van het liegen'. De
discrepantie tussen redenen en drijfveren weerspiegelt zich tenslotte
eveneens in de kloof die gaapt tussen de werkelijkheid en de kennis
daarvan of beter: de theorieën daarover, want weliswaar is de
werkelijkheid één maar haar beschrijving is alles behalve
eenduidig, om niet te zeggen dat er zoveel verschillende en elkaar
tegensprekende theorieën over de werkelijkheid bestaan of denkbaar
zijn dat alleen al dit aantal kan gelden als een afdoend bewijs voor
de stelling dat niet één ervan juist kan zijn. En dit bedrog
bereikt zijn climax waar bijvoorbeeld in de politiek de
beschrijvingen alsnog aanspraak maken op een hoger
werkelijkheidsgehalte dan de beschreven dingen en feiten: quod non
est in scriptis, non est in mundo. Mensen zonder papieren worden
als onbestaande beschouwd terwijl louter papieren die geen enkele
realiteit dekken, erkenning afdwingen voor wat niet bestaat doch
enkel wordt voorgewend.
En
zo belanden we bij het bijzondere feit dat onze samenleving enkel
bestaat in de opgesplitste vorm waarbij de maatschappij zoals zij
over zichzelf spreekt, niet alleen grondig verschilt van de
maatschappij zoals zij in werkelijkheid functioneert maar dat zij
daar tevens lijnrecht tegenover staat.
Dat
vandaag een geleerde uitpakt met de idee dat senioren in
zorginstellingen zich bijvoorbeeld inzake de tijdstippen van opstaan
en slapengaan helemaal niet horen te schikken naar de regels van het
huis maar dat zij daarover zelf moeten kunnen beslissen omdat zij
daar in de eerste plaats wonen, maakt duidelijk dat de
schending van elementaire mensenrechten een vanzelfsprekendheid kon
worden in een samenleving die pretendeert deze te verdedigen doordat
de voorstelling van zaken in feite prevaleert op de dingen zelf, met
andere woorden: omdat de leugen er meer in de pap te brokken heeft
dan de waarheid, wat vanzelfsprekend een consequentie is van het
recht van de sterkste. Als de zwakkere liegt, wordt hij
terechtgewezen en gestraft maar de sterkere zal a priori aan elke
terechtwijzing ontsnappen zolang de waarheid een product is van de
macht.
Bejaardentehuizen
dienen voor de verzorging van bejaarden maar tegelijk dienen zij ook
voor de financiële verrijking van de betrokken investeerders. Mensen
studeren voor arts ter verzorging van de zieken maar tegelijk doen
zij dat gebeurlijk ook om zich een zekere sociale status te
verwerven, al kan men nooit zeggen dat die status geen ongewilde
bijwerking is, ook al blijkt bijvoorbeeld het aantal
priesterroepingen recht evenredig af te nemen met het verlagen van de
status van dit beroep. Mensen studeren om kennis op te doen maar
omdat die dan weer in functie staat van beroepsuitoefening terwijl de
job noodzakelijk kan zijn voor de zelfinstandhouding, staat studeren
niet alleen in dienst van het weten maar evenzeer van het eten. Het
is met andere woorden niet altijd even duidelijk hoe de vork aan de
steel zit maar het bestaan van de dubbele boekhouding en de dubbele
moraal kunnen niet worden ontkend.
Of
men in een zorginstelling überhaupt nog kan wonen is zeer de vraag
omdat dit wonen onderworpen is aan condities die men niet altijd
volledig in handen heeft zodat het uiteindelijk nimmer gegarandeerd
kan worden. Dit terwijl het wonen een vanzelfsprekendheid zou moeten
zijn precies zoals het hebben van een eigen lichaam waarover men het
meesterschap heeft maar ook dit laatste is allang niet meer het
geval. Het eigen lichaam is verbonden met de gezondheid welke voor
een almaar toenemend deel wordt beheerd door derden die men voor deze
dienst betaalt met een inkomen dat op zijn beurt zijn onzekerheid
onder meer aan een gezondheidstoestand heeft te wijten. Zoals men
voor de bestaanscondities van zijn woonst afhankelijk is van een
inkomen en van gas, water, elektriciteit en zo meer, zo ook beheert
men niet langer het eigen lichaam en de eigen geest, die men immers
veeleer huurt tegen de prijs van hun tewerkstelling in projecten
waarvan de uiteindelijke betekenis onbekend blijft alsook degene of
degenen die ze uitvoeren. Er bestaat met andere woorden een slavernij
welke te maken heeft met het lichaam maar er bestaat eveneens een
slavernij welke de woonst betreft waarin het lichaam zijn onderdak
heeft.
Wonen
heeft te maken met het ruimtelijke aspect van ons bestaan en met onze
fysieke kwetsbaarheid maar in een kapitalistisch bestel wordt ook de
territoriale factor steeds belangrijker in de betekenis van eigendom.
Eigendom is geen vanzelfsprekendheid terwijl de persoonlijke
integriteit en de privacy mensenrechten zijn die alleen maar
gevrijwaard kunnen worden door middel van eigendom dat allerminst een
recht is waarop iedereen zomaar aanspraak zou kunnen maken. Mensen en
dan vooral ouderen in zorginstellingen moeten zich bezinnen over hun
privacy omdat die een conditie is voor het menselijk bestaan.
Iemand kan weliswaar overleven zonder privacy maar hij kan dat
evenwel niet als mens omdat, om het simpel te houden, de
mogelijkheid tot het hebben van geheimen een voorwaarde is voor het
kunnen bestaan van de persoon die ze koestert. Het alziend oog van de
camera die zogezegd onze veiligheid moet garanderen, fnuikt niet
alleen onze vrijheid maar vernietigt reeds het eigen Zijn als zodanig
door het openbaar te maken en voor principieel iedereen toegankelijk.
Een mens is onderworpen aan het oog van wie hem gadeslaan van zodra
hij niet ziet wie hem zien en dus van zodra hij naar het bestaan en
de bedoelingen van wie hem volgen slechts het raden kan hebben.
Terwijl hem gezegd wordt dat hij door de camera wordt beveiligd, weet
hij zich slechts belaagd en vooral beroofd van de vrijheid om te
handelen omdat hij niet langer handelt in een wereld die alleen van
hem is en van niemand anders. Die vrijheid bezit men in zijn droom
maar het kunnen meenemen van zijn droom naar het werkelijke leven is
de voorwaarde voor een leven dat het volstrekt voorspelbare bestaan
van de dode sterren en planeten overstijgt omdat een volwaardig
menselijk bestaan samenvalt met de mogelijkheid van de realisatie van
zijn dromen.
De
woonst is de plek waar men zich uit de openbaarheid terug kan trekken
en waar men zich dus kan losmaken van de blik van derden. De
wetenschap dat men de blik van vreemden van zich afgeworpen heeft
doordat men bijvoorbeeld het licht heeft gedoofd en de vensters en de
deuren heeft gesloten, is noodzakelijk voor de terugtrekking in de
droom welke pas kan intreden van zodra men zich heeft overgegeven aan
de slaap. De overgave aan de slaap vergt het loslaten van de controle
over zichzelf en die vereist uiteraard dat het aan derden onmogelijk
wordt gemaakt om controle te krijgen over de slapende. Dat de
slapende zich overgeeft aan de slaap en aan zijn droom houdt in dat
hij terecht komt in een wereld waarover hij en hij alleen het
meesterschap bezit omdat het zijn wereld is en die van niemand
anders. Ontbreekt deze privacy dan is sprake van indringers en die
kunnen hun onrecht nooit verantwoorden door te verwijzen naar de
veiligheid van wie zij aldus aan hun blik onderwerpen.
Uiteraard
staat in het donkere jaareinde het wonen centraal en het wordt
uitgebeeld door de stal die zich nu tijdelijk binnenin elk huis
ontpopt: de stal is het huis van het kerstekind dat in zijn latere
leven geen steen zal vinden om het hoofd daarop te laten rusten. De
woonst die een einde moet maken aan de rusteloosheid welke de
daklozen door de straten jaagt, ontbreekt voor alsmaar meer mensen.
De eigendom is voorbehouden aan de happy few maar ook de huurders
dreigen hun tijdelijke nederzettingen te verliezen in gevolge de
noodzaak welke de oorlog begeleidt en in de verte doemen reeds de
kazernes op die al realiteit zijn voor de miljoenen
oorlogsvluchtelingen die men in Turkije en op de Griekse eilanden
heeft tot staan gebracht. Zij wachten in barakken waarvan iedereen
intussen wel weet dat wie er wordt ondergebracht elk vooruitzicht
moet missen om daar ooit nog weg te komen, wat uit het wachten de
daaraan inherente hoop weg rooft. Handelen is een activiteit, wachten
is een passiviteit maar wachten naar niets of naar niemand is nog
iets heel anders dat maar moeilijk in woorden gevat kan worden.
Edoch,
zoals ook elders vaker het geval is, raken ook hier de uitersten
elkaar en bespeurt men gebeurlijk een verwantschap tussen het wachten
op niets en de rust welke het wonen schenkt want ook wonenden lijken
te wachten zonder dat ook maar iets dit wachten nodig maakt. De
daklozen lijken hier te gelijken op de superrijken zoals de compleet
verzadigden gelijken op de niet meer levenden en zoals zij die het
hoofd kunnen bieden aan quasi al hun behoeften, gelijken op degenen
die quasi al hun behoeften hebben kunnen bevredigen. Als de
heerlijkheid van de verrijzenis bestaat, dan vereist zij de gruwel
van de kruisdood, zoals de christelijke theologen beweren. De donkere
zes weken gaan noodzakelijk vooraf aan het licht van Pasen, de nacht
aan de dag, het wroeten aan de rust, het zoeken aan het vinden.
Heel
binnenkort zal ook voor de gezeten burgers het dak geen bescherming
meer bieden en zal men zijn toevlucht nemen tot de schuilkelders voor
de eeuwigheid.
(J.B.,
20 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de
plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998).
(2)
Boehm,
Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn.
(Oorspronkelijk: Kritik der
Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm
. Voor
een synthese, zie: Panopticum
Corona
(http://blogimages.seniorennet.be/tisallemaiet/attach/170161.pdf
)
18-12-2022
De waarheid over de derde wereldoorlog (Een interview met Omsk Van Togenbirger) - Aflevering 2: De oorlog en de rechtschapenheid
De
waarheid over de derde wereldoorlog
(Een
interview met Omsk Van Togenbirger)
Aflevering
2: De oorlog en de rechtschapenheid
OVT:
De honger is het wapen van het gouden kalf, het verst geavanceerde
biotechnologische wapen inderdaad, maar ook de vrieskou, de ziekten
die ons kunnen treffen en uiteindelijk de dood, kortom: het leed dat
inherent is aan ons fysieke bestaan, onze lichamelijkheid, die wij
ook nodig hebben om te genieten of gewoon om ons bewust te zijn van
het feit dat wij er zijn. De duivel kan ons in zijn greep houden
doordat wij een lichaam hebben, hij is er meester over, hijzelf
immers is een zuivere geest.
Maar
is dat geen lang voorbijgestreefde katholieke theologie, of fantasie?
OVT:
Zeer zeker. Alleen is het wel zo dat volstrekt parallel met die
fantasie zich een, zo men wil, compleet areligieuze realiteit
aftekent waaraan niet te tornen valt.
Hoezo?
OVT:
Over het bestaan van de duivel kan men een lustig boompje opzetten
maar over de werkelijkheid van het kwaad valt niet te palaveren: geen
weldenkend mens ontkent het bestaan van lijden en dood, ook al doet
men verwoede pogingen om het leed weg te nemen en om de dood als het
ware onvoelbaar te maken voor de stervende door zijn lichaam in een
coma te brengen en het gevoelloos te maken en onbewust.
En
slaagt men daar dan niet in?
OVT:
Wel, ook al zou dat een feit worden, dan blijft de dood, meer bepaald
als de dood van onze medemensen, onverminderd bestaan voor wie in het
leven achterblijven. En die achterblijvenden zijn alle mensen zonder
ook maar een enkele uitzondering, ook al zou men erin slagen het
eeuwig leven uit te vinden. Dit onherstelbare verlies is een
noodlottigheid.
Het
ziet er naar uit dat dit zo is, ja...
OVT:
Nu zijn er die beweren dat dit enkel zo is voor wie niet geloven in
de opstanding maar uiteraard is dat een verzinsel vanjewelste!
Wat
bedoelt u?
OVT:
Is het dan het geloof dat maakt dat je kan opstaan uit de dood? Het
is een stelling die men zou kunnen proberen te verdedigen, weliswaar
en het is niet verboden om pogingen te ondernemen om ongeacht welke
stelling te verdedigen. Maar gelooft u dan dat het geloof iets aan de
realiteit zou kunnen veranderen? Of het ongeloof?
Waarom
niet?
OVT:
Wel, stel eens dat er een opstanding bestaat, en meer bepaald een
opstanding van het vlees, zoals de katholieke theologie dat
voorhoudt: zou dat dan niet een realiteit zijn die zich voltrekt
zowel voor gelovigen als voor ongelovigen? Ik wil zeggen: kan het
feit dat jij gelooft dat de zon bestaat ook maar iets aan haar
bestaan veranderen? Je schudt het hoofd want inderdaad kan de
werkelijkheid niet worden beïnvloed door iemands geloof. Zou men het
tegendeel aannemen, dan ware er immers geen werkelijkheid.
Hoezo?
OVT:
Ha! Wel, stel eens dat je het tegendeel zou aannemen en dat je dus
zou veronderstellen dat het geloof de werkelijkheid kon beïnvloeden:
het bestaan van de zon zou dan afhankelijk zijn van uw geloof in het
bestaan van de zon, nietwaar?
Ja...
OVT:
Maar als jij gelooft dat de zon bestaat en ik geloof dat ze niet
bestaat, dan zou zij dus tegelijk wel en niet moeten bestaan,
nietwaar?
Inderdaad,
dat kan niet.
OVT:
De objectieve werkelijkheid is noodzakelijk voor iedereen dezelfde,
van zodra zich daarin een contradictie voordoet, is zij inconsistent
en dus onhoudbaar. En zij is dat uiteraard nog oneindig veel meer dan
een loutere stelling over de werkelijkheid of over een enkele zaak
daarin.
En
de subjectieve werkelijkheid?
OVT:
Er bestaan zoveel subjectieve werkelijkheden als er wezens bestaan
die elk hun eigen werkelijkheid kunnen dromen. Maar indien die
werkelijkheden allemaal in de waarheid bestonden, dan waren zij ook
allemaal één en dezelfde realiteit. Of dan toch eenzelfde
intersubjectieve realiteit want verder dan dat kan men uiteraard niet
denken. Afgezien van het solipsisme uiteraard...
Dat
lijkt een noodzakelijk te trekken conclusie, ja, een consequentie van
die aannames...
OVT:
Het geluk van de ene is zoals het geluk van de andere maar elk
ongeluk heeft zijn eigen karakter.
Is
dat niet de openingszin van een grote roman?
OVT:
Zeer in tegenstelling tot de schijn welke die zin opwekt, verbergt
hij een veelbelovende waarheid.
Is
dat zo?
OVT:
Hij onthult een veelbelovende waarheid. Maar het wegnemen van
de sluier vraagt een kleine inspanning, mijn beste.
Ik
vermoed het, ja...
OVT:
Het realiseren van die ene werkelijkheid is danig verleidelijk dat
mensen in hun onverstand geloven dat ze dat kunnen doen door de
individuele vrijheid, en dus ook de vrijheid om te dromen, weg te
nemen.
Hebt
u het over de vrije meningsuiting?
OVT:
Wie alle neuzen in eenzelfde richting dwingen, denken geheel
verkeerdelijk dat op die manier eendracht kan tot stand gebracht
worden... waarover men dan gelooft dat zij macht creëert.
En
dat is niet zo?
OVT:
Iedereen zal dan wel hetzelfde gaan belijden maar dat gebeurt
dan uiteraard wel onder dwang. En waar mensen handelen onder dwang,
handelen zij vanzelfsprekend niet langer zelf: zij voeren dan uit wat
een ander hen opdraagt te doen, zij werden herleid tot instrumenten
van een dictator.
Kennelijk,
ja. Maar wat heeft dat dan te maken met de oorlog?
OVT:
De waan dat het volstaat om de belijdenis van het geloof één
te maken, is ontegensprekelijk de kostelijke illusie van het
wereldcommunisme maar tevens die van ongeacht welk geloof of systeem
dat zich aan ons poogt op te dringen.
Der Wille zum
System ist ein Mangel an Rechtschaffenheit ?
OVT:
U zegt het!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
18 december 2022)
16-12-2022
Adam Hochschild
Adam Hochschild (° New York, 1942) Amerikaanse schrijver, journalist,
historicus en docent. Schreef onder meer King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa (1998), vertaald naar het Nederlands door Jan Willem
Bos: De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998,
To End All Wars: A Story of Loyalty and Rebellion, 1914-1918 (2011), Bury the
Chains (2005), The Mirror at Midnight (1990), The Unquiet Ghost (1994) en Spain in Our
Hearts (2016).
De waarheid over de derde wereldoorlog (Een interview met Omsk Van Togenbirger) - Aflevering 1: Het onfeilbaar biotechnologisch wapen
De
waarheid over de derde wereldoorlog
(Een
interview met Omsk Van Togenbirger)
Aflevering
1: Het onfeilbaar biotechnologisch wapen
OVT:
Men mag niet vergeten, aldus begint de inmiddels hoogbejaarde man het
verhaal dat ik haast niet durf na te vertellen, dat de ultieme
drijfveren van de mens even onvoorstelbaar zijn als werkelijk.
Begrijpt u dat?
-
Ik doe mijn best...
OVT:
De ultieme drijfveren van de mens, en ik bedoel natuurlijk niet alle
mensen, maar wel een zekere groep van mensen, mensen die de tijd
hebben en de middelen om zich daarmee bezig te houden, en ik zal
dadelijk uitleggen met wat ze zich dan bezighouden... De filosoof
Rudolf Boehm heeft die ultieme drijfveren beschreven in zijn
Kritik
der Grundlagen des Zeitalters uit
1973. (1) De mens is in het leven geworpen, hij is totaal onderworpen
aan de natuur maar hij wil zich in feite wreken, hij wil de realiteit
binnenstebuiten keren en de natuur aan zich onderwerpen, het schepsel
wil dus worden zoals god zelf, het wil almachtig zijn en
onsterfelijk.
Is
dat zo?
OVT:
God is mens geworden opdat de mens zoals god zou kunnen zijn: het is
de grondslag van de alles overheersende religies. Vooral in het
Griekse mythologische denken en in het Christendom staat de vlucht
voor de dood centraal en de mens denkt de onsterfelijkheid te kunnen
bereiken met zijn kennis: hij zoekt zijn heil in de zuiver
theoretische kennis, die hem echter ongelukkig maakt met het aan het
licht brengen van zijn sterfelijkheid. Wie heeft u te kennen
gegeven dat gij naakt zijt?, zo vraagt Jahweh aan de mens die zich
heeft omgord met een schort van vijgenbladen en die zo te kennen
geeft dat hij, in weerwil van het goddelijke verbod, van de boom der
kennis heeft gegeten.
-
De mens wil God zijn?
OVT:
Herinnert gij u nog Gods alziend oog dat alom prijkte in de driehoek
God ziet u, hier vloekt men niet?
Ja,
er staat daarvan nog een illustratie in De Witte van Ernest
Claes...
OVT:
Wel, ze hebben God dood verklaard, de driehoek met het oog is
verdwenen, hij is nergens meer te bekennen, nietwaar?
Inderdaad...
OVT:
Het alziend oog van God is weg en het alziend oog van de mens is in
de plaats gekomen.
U
bedoelt de camera's?
OVT:
Onder meer de camera's. De alomtegenwoordige controle, van
klantenkaarten tot identiteitsbewijzen... het totalitarisme.
Daar
lijkt het wel op...
OVT:
Maar het is niet langer de goede God die de mens gadeslaat, het is de
dictator, het is de anonieme dictatuur: geen persoon, laat staan een
goddelijke persoon, maar een onpersoon, de onpersoon bij uitstek. En
weet jij wie dat dan zijn mag?
Volgens
de theologie is de niet-persoon bij uitstek de duivel.
OVT:
En dan het hier vloekt men niet: hoe mag de vloek vandaag dan
wel luiden? Vloekt men dan niet als men het gezag van de dictator
tart? Als men zaken vertelt die ingaan tegen de zuiver theoretische
kennis? Als men uitvaart tegen de wetenschappen die zich almachtig
wanen, zij het dat zij die almacht alleen maar beloven, ergens in de
toekomst?
Ja,
men is een ketter als men niet gelooft in de wetenschap...
OVT:
Kijk dat eens aan. Een boete van hoeveel euro was het ook alweer voor
wie geen masker dragen? De aanpassing van de feiten aan de volstrekt
fictieve theorie? De mens zoals hij op papier bestaat? Immers, wie
louter 'in het echt' bestaan, bestaan helemaal niet als zij geen
papieren hebben! Het zijn de papieren die de mens van vlees en bloed
leven inblazen en een ziel, nietwaar?
Is
dat echt zo?
OVT:
Probeer maar eens zonder papieren bij de administratie van de
potentaat te gaan uitleggen dat ge ondanks de afwezigheid van die
papieren wél bestaat! Dat lukt niet, zeg ik u! De potentaat met zijn
papieren erkent uw bestaan of hij erkent het niet en als gij
weerbarstig zijt, wachten u alleen nog de uitsluiting uit de
maatschappij waarvan het bestaan niet langer steunt op levend graan
maar wel op dood geld dat vanuit een diepe afgunst als het ware de
functie van het levende graan wil overnemen: het geld heeft het graan
onbereikbaar gemaakt voor wie niet aan de mammon gehoorzamen. Zonder
papieren immers hebt gij geen geld en rest u alleen nog de
hongerdood. Of de dood van de ziel, de slavernij.
-
Hoezo?
OVT:
Zonder geld geen brood maar wel honger. Uw honger wordt dan het quasi
onfeilbare biotechnologische wapen van de dienaren van de mammon
waarmee zij u kunnen reduceren tot een willoos werktuig dat gedwee al
hun bevelen opvolgt.
Mijn
honger, het wapen van de mammon?
OVT:
Het labeur dat gij kunt waarnemen op de akkers, ook op feestdagen en
tot een stuk in de nacht, wordt voltrokken door papierlozen die op de
vlucht zijn, illegalen, geldlozen en dat zijn in feite: hongerigen!
Het labeur op het veld en in de fabrieken waar uw groenten worden
gekweekt of waar uw kleren worden gemaakt, of uw chips, mijn beste!
De gigantische legers van de drugsverslaafden die zich met
slavenwerk, met kinderarbeid en met allerlei andere misdaden recht
proberen te houden: het zijn allemaal slachtoffers op het altaar van
het gouden kalf.
Maar
wat heeft dat dan te maken met de oorlog?
OVT:
Het wereldcommunisme wendt voor dat het dit alles kan veranderen.
Maar
Poetin is een nationalist!?
OVT:
Words, words, words...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Boehm,
Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn.
(Oorspronkelijk: Kritik der
Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.ht
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: