Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
26-06-2025
Oorlogsmodus - Aflevering 2: van mens naar massa
Oorlogsmodus
Aflevering 2: van mens naar massa
De oorlogsmodus wordt in gang gezet, niet door de vijand maar door de overheerser, die de macht over zijn slaven wil hernieuwen en hij knipoogt naar de 'vijand' die met zijn kudde precies hetzelfde doet: gelijkgestemde geesten in gelijke klassen - ook oorlog is een klassenstrijd. Voor het in gang zetten van de oorlogsmodus moet eerst en vooral al wat menselijk is, worden gedood: de oorlog is irrationeel en met de rede die elkeen in vredestijd gehoorzaamt omdat zij dan aan allen gemeenschappelijk is, wordt korte metten gemaakt. Iedereen kan nu beweren wat hij maar wil, zo luidt het voortaan, want de inhoud van iemands woorden maakt niets meer uit. Zoals zinnen worden ontdaan van hun betekenis waarna alleen nog klanken overschieten, lawaai, dat nota bene nimmer kan opboksen tegen het gedreun van bommen en granaten, zo ook worden lichamen ontdaan van hun identiteit en slechts blind gehoorzame skeletten resten, gedweeë bedienaren van vuurwapens en ander moordend tuig.
In feite is het kwaad al geschied nog voor het eerste schot gelost wordt omdat na de dood van al het menselijke, alleen nog lichamen moeten worden opgeruimd, een massa die in het licht van de overbevolkingstheorie aan de haal gaat met energie en voedsel zonder zelf iets op te leveren dat haar bestaan zou kunnen rechtvaardigen. Overigens maakt dat de overbevolkingstheorie tot een even doeltreffend moordwapen als pakweg de immer succesrijke heldensagen of de bijbel.
Een leger is pas een leger als het geheel eendrachtig gevolg geeft aan de bevelen van één moordenaar en die eendracht wordt bekomen door de gelijkschakeling van alle elementen waarvan alleen de inhoud uniek kan zijn - een gelijkschakeling die derhalve intreedt van zodra wij allen worden leeggehaald of dus gereduceerd tot hulzen. Dat laatste gebeurt middels de gekende vorm van afpersing die volgt op de bedreiging welke veel gelijkenis vertoont met deze die luidt: “Uw geld of uw leven!”, alleen is hier de keuze beperkt tot alleen maar de dood, namelijk het front voor onze helden en het vuurpeloton voor onze deserteurs.
Met het verdwijnen van de inhoud van de lijven, met andere woorden: met de ontmenselijking der lichamen, verdwijnen meteen de taal en de cultuur, de geschiedenissen en de fantasieën, het geloof en de hoop maar ook de liefde en de waarheid. Met wat overschiet, kunnen de heersers dan hun gang gaan, naar willekeur zichzelf vereeuwigen als helden of zelfs zalig maken, zoals de pausen doen, wat alvast goed is voor een eeuwig zitje in het paradijs.
Eenmaal de angst het leven heeft versteend, heeft men alleen nog oog voor de doodsdreiging die uitgaat van de potentaat die immers wordt geruggensteund door zijn blind gehoorzaam wapentuig, wat betekent dat hij voortaan dicteren zal wat zijn gevolg moet doen en laten en dus wat goed en kwaad zal zijn. Op het instellen van de oorlogsmodus volgt zodoende op staande voet een nieuwe moraal, die de moraal van de onpersoonlijkheid zal zijn: elke afwijking van de norm, en derhalve alles wat ook maar enigszins blijk kon geven van inhoud, wordt niet alleen taboe, wat wil zeggen verboden, maar sinds de opheffing van de rechtsstaat wordt het gewoon onmogelijk gemaakt: zonder vorm van proces worden de overtreders omgebracht, zelfs buiten hun eigen weten om, precies zoals de boeken die op de brandstapels belanden, in rook opgaan zonder dat ze dit zelf voelen.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 25 juni 2025)
25-06-2025
Oorlogsmodus
Oorlogsmodus
Een bijenvolk verzamelt vredig honing van de vroege ochtend tot zonsondergang en in dat volk heeft elkeen zijn vaste en aan de leeftijd aangepaste job: er zijn werksters die raten maken, larven verzorgen, afval verwijderen uit het nest, herstelwerken uitvoeren, vijanden verjagen, ventileren, stuifmeel en nectar verzamelen, honing maken, de wacht optrekken, communiceren (via de bijendans), de koningin verzorgen en de broedkamer met de larven en de poppen onderhouden en we zijn nog lang niet rond met de beschrijving van wat een bijenvolk al 130 miljoen jaar lang doet.
In normale omstandigheden bevinden de bijen zich in de werkmodus maar nadert een indringer het nest op minder dan twee meter, dan wordt alarm geslagen en in een mum van tijd schakelen alle bijen om naar de oorlogsmodus: de indringer wordt aangevallen met het wapen van de angel die de betrokken bij zelf doodt wanneer ze ermee steekt, wat betekent dat de bij haar volk verdedigt ten koste van het eigen leven.
Maar om zover te komen dat de bij zich spontaan opoffert voor haar volk, moet zij eerst in de aanvalsmodus verkeren: de vecht- of vluchtreactie, een reflex die in gang gezet wordt door intense angst onmiddellijk volgend op acuut gevaar. En bij de mens gaat het er eender aan toe: pols en bloeddruk stijgen doordat het lichaam grote hoeveelheden adrenaline en cortisol aanmaakt alsook endorfines tegen pijn waar door het klaar is om te vluchten of te vechten en wordt men verhinderd om dat te doen, dan richt het beschreven mechanisme zich tegen zichzelf met vaak de dood tot gevolg.
De oorlogsmodus kan acuut intreden maar omdat mensen verstand hebben, kunnen zij daar ook op anticiperen en dan bereiden ze zich 'in kalmte' op de oorlog voor, al is de sereniteit waarvan hier gewag gemaakt wordt, eigenlijk schijn.
De sereniteit is niet wat zij lijkt en dat blijkt reeds uit het gedrag der vooraanstaanden die het volk dat zal ten strijde trekken, vertegenwoordigen en zo zien wij bijvoorbeeld hoe de NAVO-baas die de troepen moet ronselen voor het front, de ene na de andere knieval doet jegens degenen die aan de touwtjes trekken en wiens identiteit wordt gedekt door het laatste woord in de beroemde en even beangstigende want ware frase die de hier van toepassing zijnde collage betitelt van John Heartfield: “Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen”.
Oorlog betekent etymologisch de ontbinding van de orde, wat gebeurt met het oog op een 'nieuwe orde', wat een bijzonder geladen uitdrukking is omdat zij ons confronteert met de verwerping van de oude orde, zijnde: datgene dat wij ons van kindsbeen af hebben eigen gemaakt, datgene waarin we altijd hebben geloofd en volgens hetwelke we ook altijd hebben geleefd naar het voorbeeld van onze geliefde voorgangers. Die ontbinding treft ons nog dieper dan de ontbinding van het individuele bestaan, getuige het feit van de gewapende strijd waaruit blijkt dat uiteindelijk alle individuen zich nog liever aan de eigen fysieke ontbinding overgeven dan aan de ontbinding van de overgeërfde orde die tot dan toe het leven van de betrokken gemeenschap heeft gedragen.
Van sereniteit is dus helemaal geen sprake, de verwording van de politicus tot lakei van onze 'heren' (overheersers) getuigt enkel van paniek en wanhoop en verwijst daarom naar het christendom zoals ontmaskerd door de scherpzinnige wijsgeer Friedrich Nietzsche: de slavenmoraal als ultieme overlevingsstrategie. Al zal het getal van hen die gespaard worden in de fysieke strijd, even beperkt zijn als dat van de uitverkorenen in de mythe.
Genghis Kahn en Donald Duck - Een interview met Omsk Van Togenbirger
Genghis Kahn en Donald Duck
Een interview met Omsk Van Togenbirger
– Omsk Van Togenbirger, u hier te zien, in de wind en uit de zon...
– Ook een goede dag! Toch niet voor een interview?
– Hoe kunt u het raden...
– Val dan met de deur in huis, het is veel te warm om rond de pot te draaien! Iran, veronderstel ik?
– Tja, het gaat allemaal heel snel...
– Zeker en vast en de snelheid zal nog opgedreven worden, dat is nu eenmaal het ten einde lopen van de tijden. Je kent de paradoxen van Zeno toch?
– Van gehoord...
– Je geraakt nooit aan de eindstreep omdat je telkens de helft van de afstand overbrugt, waarna er altijd nog een helft overblijft. En zo gaat het ook met de tijd.
– Nu vertelt men wel dat dit niet klopt...
– Ja, dat is een soort van vereenvoudigde fysica, maar die gaat in tegen de ervaring.
– De subjectieve ervaring?
– Sowieso subjectief maar niettemin ervaring. Maar stel nu gauw uw vraag!
– Wat is er gaande in de wereld? Een derde wereldoorlog is van start gegaan, toch?
– Elke kind wil een naam maar er is niets nieuws onder de zon.
– Hoezo niets nieuws?
– Genghis Khan ken je wel?
– Zeker...
– Bouwde hoge piramides met mensenhoofden en vroeg dan beleefd de vastgestelde taksen te betalen. Men betaalde zonder slag of stoot. De man en zijn volk, zijn leger dus, hoefde niet te werken, hij was een afperser, zoals men dat noemt. Ben je online met je telefoon?
– Jazeker...
– Lees dan eens wat er op Wikipedia gezegd wordt over afpersing: lees het voor, luid en duidelijk!
– “Afpersing is een bijzondere vorm van diefstal met geweld of bedreigingen. Het onderscheid bestaat erin dat de dader van dit misdrijf de goederen niet wegneemt maar doet afgeven, als gevolg van geweld of bedreiging.”
– Slecht Nederlands maar goed, dat wordt nu algemeen aanvaard en het is ook een vorm van afpersing maar begrijp je waar ik naartoe wil?
– We worden bestolen?
– Zeer zeker maar je mag het niet zeggen, je moet er over zwijgen, er is immers dat geweld of die bedreiging en dat is niet niks: B2-bommenwerpers geladen met raketten die tot 90 meter diep gaan in de grond, Tomahawk-raketten, onderzeeërs geladen met atoombommen: ze vliegen buiten het gezichtsbereik en dat van de radars in de smetteloos blauwe luchten en ze liggen onder het wateroppervlak van zowat elke plas op deze aarde, allemaal geladen met bommen die men 'vuil' noemt omdat ze na hun ontploffing die sowieso al ontelbare doden maakt, ook nog eens tot in de eeuwigheid uitgestrekte gebieden geheel onzichtbaar radioactief besmetten, wat wil zeggen onleefbaar: onwetende passanten voelen op de bewuste plek helemaal niets maar verdwijnen jaren later met helse kankers in een ziekenhuiskamertje en zij verhuizen van daaruit dan naar het mortuarium. Of lig jij daar niet van wakker?
– Toch wel...
– Bedenk dan dat ze het ook niet schuwen om die wapens in te zetten: als bedreigingen niet onmiddellijk resultaten boeken, volgt geweld en nog veel rapper dan men kan vermoeden: massa's mensen gaan het hoekje om zonder dat ze het ook maar merken, of vergis ik mij?
– Ik geloof het niet...
– Het enig mogelijke alternatief is vijf percent van de geproduceerde rijkdom en heb je een idee over hoeveel geld het gaat?
– Dat zullen wel enkele miljarden zijn?
– Vorig jaar bedroeg het bbp voor België 614,5 miljard euro en vijf percent daarvan is 31,225 miljard euro. Om aan dat bedrag te komen, moet elke Belg, zowel de werkende als de werkloze, zowel de oudere als het kind, zowel de gezonde als de zieke, jaarlijks meer dan 3000 euro ophoesten, laten we zeggen 300 euro maandelijks, wat de prijs is van een huishuur. In de EU gaat het om vijf percent van zowat 17 biljoen euro en dat is uitgerekend 850 miljard euro of bijna 1 biljoen dollar. Dat is het bedrag dat de regering Trump Europa jaarlijks afhandig wil maken. Maar het ergste is: wat je ervoor in de plaats krijgt, is geheel onduidelijk.
– Is dat zo?
– Een straatbende valt je aan en vraagt een zeker bedrag voor 'bescherming', zoals zij dat dan heten, maar dat houdt gewoon in dat ze je niet meer hoeven aan te vallen als je hen meteen en zonder slag of stoot je hele geldbeurs overhandigt, begrijp je? Gezien de bedragen waarover het gaat, komt het hier op neer dat je hen jouw betaalkaartje geeft. Kunnen ze trouwens ook nog eens mee in het rood gaan.
– De beschermer en de agressor zijn een en dezelfde?
– Donald Duck, Zelensky, Google: het zijn allemaal Hollywood-producties, Je weet toch wat er op het bordje staat bij het verlaten van Disneyland?
– "Here ends Disneyland and begins Disney World."
– Precies en het is ook nog dubbelzinnig: het verwijst zowel naar onze door de Amerikaanse fictie omgetoverde wereld als naar Disney World in Florida, waar ook die andere Donald zijn optrekje heeft. Ze ontnemen je niet alleen je geld, mijn beste, maar ook nog eens je leven en je krijgt er een fictief bestaan voor in de plaats! Lees misschien nog eens die definitie van zoëven voor!
– “Afpersing is een bijzondere vorm van diefstal met geweld of bedreigingen. Het onderscheid bestaat erin dat de dader van dit misdrijf de goederen niet wegneemt maar doet afgeven, als gevolg van geweld of bedreiging.”
(J.B., 23 juni 2025)
22-06-2025
Noam Chomsky en Iran
Noam Chomsky en Iran
Bij verschillende gelegenheden werd aan Noam Chomsky de vraag gesteld of Iran, dat Israël openlijk zou bedreigen, niet moet tegengehouden worden van de aanmaak van nucleaire wapens maar hij beantwoordde de opwerping met de retorische vraag wat dan gedaan met de vele landen die reeds over nucleaire wapens beschikken. De kwestie zich te houden aan de verdragen ter zake is echter veel belangrijker.
Het moet vooraf gezegd dat Iran voorstander is van een tweestatenoplossing waar Israël de Palestijnen wil verdrijven en dit met argumenten die helemaal geen hout snijden. Zoals heden overduidelijk blijkt, eisen de Israëli voor zichzelf op wat ze de Palestijnen niet gunnen.
Overigens schrijven waarnemers met kennis van zaken dat Iran wel gek zou moeten zijn als het géén kernwapen aanmaakte. De militaire investeringen van Iran zijn veel beperkter dan die van hun buurlanden en menigeen is het er over eens dat het Iraanse regime een paradijs is vergeleken bij dat van bijvoorbeeld Saoedi-Arabië. Meteen moet gezegd worden dat niet zozeer Israël een bedreiging vormt maar wel het zionisme.
En wat betreft de mogelijke en sinds afgelopen nacht ook reële militaire tussenkomsten van andere mogendheden zoals de V.S. in Iran, dient men zich te herinneren dat in 2003 Irak werd aangevallen zonder dat daar ook maar enige geldige reden toe bestond: Irak werd ervan verdacht kernwapens het hebben ontwikkeld, wat een leugen was om daar een oorlog te kunnen beginnen. Onder meer Turkije weigerde daar om de inval van de V.S. te steunen omdat 95 percent van zijn bevolking daar tegen was, wat aantoont dat Turkije een land is dat rekening houdt met de stem van zijn volk, terwijl van goede democraten verwacht wordt dat zij zich niet verzetten, zwijgen en braaf de bevelen van Uncle Sam uitvoeren. Brazilië werd om dezelfde reden aan de kant geduwd. Chomsky: als de Amerikanen invloed trachten uit te oefenen in een regio, heet dat 'stabilisatie' maar als landen zoals Iran dat doen, heeft men het over 'destabilisatie', waarmee hij impliciet verwijst naar het onderzoek dat hij in 1988 voerde samen met Edward Herman inzake politiek gestuurde desinformatie.
(J.B., 22 juni 2025)
Kijk 'Noam Chomsky - Is Iran a Threat?' op YouTube
-
Kijk 'Noam Chomsky - Is Iran a Threat?' op YouTube
De mens die vaststelt dat hij een plaat is die blijft hangen, weet hoe laat het is. Nota bene: met een 'plaat' wordt een 'grammofoonplaat' bedoeld waarvan de muziek gelezen wordt met een naald die een concentrisch geschikt spoor volgt dat bij beschadiging als het ware in een cirkelgang belandt waardoor steeds hetzelfde fragment zich blijft herhalen.
Van een mens van wie de plaat blijft hangen, zijn het meestal anderen die dat vaststellen - zou men dat van zichzelf vaststellen, dan zou men de herhaling verbreken. De problematiek van de zelfreferentie is analoog en zo ook is de bewustzijnsproblematiek.
Hetzelfde geldt voor andere gevallen waarbij het verstand het laat afweten want de plaat blijft draaien, zij het in steeds hetzelfde kringetje, omdat de mechaniek nog werkt: de naald is kaduuk alsook de groeven maar de motor werkt door en wordt blijvend gevoed met elektrische stroom.
Van hen die in herhaling vallen, werkt de stem nog en ook een deel van het verstand, maar zekere groepen zenuwcellen verantwoordelijk voor het kortetermijngeheugen zijn beschadigd ofwel dood en de spreker merkt het niet. Het grovere deel van de platendraaier is intact maar de fijnere technologie laat het afweten. En dat is meestal ook zo omdat de meest gesofisticeerde onderdelen ook de gevoeligste zijn, de meest kwetsbare.
Een tragedie ontstaat nu waar het meest kwetsbare dat ook het meest gesofisticeerde is, het begeeft terwijl het grovere, dat robuuster is, blijft doorwerken, want dan krijgt het grovere ook de leiding over al de rest. Het werktuig over zijn meester, het beest over de mens of beide gevallen tegelijk.
Een auto is een verfijnd instrument maar vergeleken bij zijn chauffeur blijft het een lomp ding: laat de bestuurder voor de duur van amper één seconde in slaap vallen en het tuig veroorzaakt een ongeluk met onbeschrijflijk menselijk leed. En dat is het geval voor elk instrument dat de leiding van zijn bestuurder overneemt.
Een kip zonder kop rent met een nek als een bloedfontein over het erf vooraleer zij neer stuikt en dood blijft liggen. Een auto zonder bestuurder knalt tegen een boom. Een onbewaakt huis wordt leeggeroofd. Een kind zonder ouders wordt een prooi voor criminelen. Een land zonder leider wordt aangevallen, zijn bevolking sterft of belandt in slavernij. Een mens zonder verstand begaat baldadigheden.
Soms gebeurt het dat een regering niet gevormd wordt door verstandelijk overleg maar door het noodlot of door een dom succes. Zij die kennis hebben, vormen uiteraard een minderheid maar belangrijke beslissingen worden genomen door een onwetende meerderheid. Zoals in het narrenschip van Plato komen dan lieden aan de macht die helemaal niet weten over wie en wat zij heersen, laat staan dat zij ook maar iets zouden afweten van bestuurskunde, maar heersen doen zij onverminderd.
Zij heersen over de massa die hen verkozen heeft maar ook over elke persoon afzonderlijk en dat is heel naargeestig. De massa immers is niet de optelsom van alle personen: de massa ontstaat pas nadat en doordat het bestaan van personen werd ontkend.
Personen hebben namelijk iets te vertellen als zij spreken; zij bedienen zich van de rede, die voor iedereen dezelfde is en goed verstaanbaar. Wat zij zeggen, wordt door iedereen gehoord en met ons gezond verstand kunnen we allemaal uitmaken of de waarheid wordt gesproken ofwel of de leugen haar kans aan het wagen is. De massa daarentegen produceert slechts een weliswaar luid maar compleet onverstaanbaar gebrul zoals dat opstijgt uit de buik van een wild dier en waarvoor men alleen maar op de loop kan gaan.
Een regering die niet gevormd werd door personen maar door een anonieme massa, kan derhalve ook niet uit personen bestaan: zij kan hooguit een spreekbuis zijn van de massa die haar in het zadel hees. Dat zadel ligt op de rug van een dol paard waarmee uiteraard geen land te bezeilen valt. Een regering die hooguit een spreekbuis van een massa is, kan ook helemaal niets te vertellen hebben, zij kan alleen brullen, zoals wilde dieren brullen.
Men moet dan ook niet proberen om te luisteren naar wat zij zegt, laat staan naar wat zij bedoelt, want zij kan helemaal niets te zeggen hebben omdat zij ook niet spreekt daar zij de rede missen moet die aan al wat anoniem is, vreemd is. Als zij haar muil opent, bestaat de enige zinvolle reactie hierop dat men zich zo rap als mogelijk uit de voeten maakt want trumpetteren is het enige wat zij kan presteren en dat voorspelt niets goeds.
Ja, een wild dier is zij: als het niet slaapt, dan wordt het gevaarlijk want het wil een prooi. En dit wilde beest is werkelijk onverzadigbaar, daar het een junkie is. Daar het voor god wil spelen, is het verslaafd aan geld en macht, het heeft reeds alles maar het voelt dat dit niets is en het wil daarom altijd meer. Op advies van de markies de Sade kan het dat alleen maar krijgen door te gaan vernietigen.
Ja, vlucht nu maar, want het maakt de dief niets uit wie hij besteelt: iederéén is doelwit.
(J.B., 22 juni 2025)
20-06-2025
Markies de Sade
Markies de Sade
Het soort blasé personen dat oorlog voert, maken er een spelletje van. Als kind kregen deze vetgesnoepte verwende lui van de sint oorlogsspelletjes cadeau om af te draaien met de pc op groot scherm maar die zijn ze nu uiteraard ontgroeid: kinderen wiens papa's en mama's immobiliën beheren, ziekenhuizen, politieke partijen, mediaconcerns en universiteiten, nemen geen vrede met tinnen soldaatjes, dat is speelgoed voor arme drommels. Gefortuneerden hebben andere verplichtingen jegens het kroost dat zich immers moet voorbereiden op leidinggevende functies en dat brengt ook verplichtingen mee inzake de aard van het speelgoed. Eenmaal zestien, een sportauto? Laat ons niet lachen, dat is gemeengoed voor jan met de pet: deze kinderen willen, eenmaal groot, speelgoed aangepast aan hun stand en weet je wat dat dezer dagen betekent? de Sade wist het al en schreef dat vanaf het moment dat men alles heeft wat men verlangen kan en men schijnbaar niet gelukkiger meer kan worden (of misschien is pret een betere term) er alsnog een vergrotende trap bestaat, om het zo te zeggen, en die houdt in dat eenmaal gekomen aan het plafond, en de wet indachtig dat geluk een kwestie van sociale vergelijking is, men zich nog verbeteren kan door al de anderen naar beneden te duwen.
Logisch toch? En ja, het werkt: wie alles hebben, verkrijgen nog meer door anderen alles te ontnemen, en dan gaat het uiteraard niet over speelgoed, want dat hebben ze al in overvloed: het gaat over het kostbaarste bezit van die anderen. Ja, je raadt het al: men wil die anderen het leven zelf ontnemen. En, neen, denk nu niet dat doden volstaat: een kogel jagen door het hart van een mens en gedaan, is helemaal niet leuk, vraag dat maar aan de kat die zich rot amuseert met de muis. Als het weerloze wezentje buiten adem is, laat onze kat haar weer op adem komen zodat ze kan herbeginnen, want het plezier moet worden gerekt, zij wil het laatste uit de kan vol pret, onze kat, die Trump heet, en zij houdt van spelen, spelen met muizen, en geen andere kat legt haar een haarbreed in de weg.
De aard van de oorspronkelijke werkelijkheid is chaos of leegte, een toestand zonder enig houvast, noch iets noch niets. Die toestand is onhoudbaar en smeekt om orde. In alle mythologieën ontstaat uit de chaos, orde doordat uit het Ene de tegenstellingen geboren worden: er komt licht en daardoor de tegenstelling licht en duisternis. Of in het begin is er het Woord waaruit alles voortkomt: het bevel of het gebod, de wet die goed van kwaad onderscheidt en die de regels bepaalt van het spel waarin de chaos getransformeerd wordt. De werkelijkheid is in wezen een spel. In zijn Homo ludens uit 19382 schrijft Johan Huizinga:
"Het is al een oude gedachte die getuigt, dat bij doordenken tot den bodem van ons kennen alle menschelijk handelen slechts een spelen schijnt. Wie aan deze metaphysische conclusie genoeg heeft, moet dit boek niet lezen. Mij schijnt zij geen reden, om de onderscheiding van het spel als een eigen factor in al wat in de wereld is, te laten varen. Sinds langen tijd ben ik steeds stelliger tot de overtuiging gekomen, dat menschelijke beschaving opkomt en zich ontplooit in spel, als spel."3
En over de aard en betekenis van het spel als cultuurverschijnsel schrijft Huizinga verder:
"Men kan bijna al het abstracte loochenen: recht, schoonheid, waarheid, goedheid, geest, God. Men kan den ernst loochenen. Het spel niet. Maar met het spel erkent men, of men wil of niet, den geest, (...). Het doorbreekt, reeds in de dierenwereld, de grenzen van het physisch bestaande. Het is ten opzichte van een gedetermineerd gedachte wereld van louter krachtwerkingen in den volsten zin des woords een superabundans, een overtolligheid. (...) Het bestaan van het spel bevestigt voortdurend, en in den hoogsten zin, het supralogisch karakter van onze situatie in den kosmos. (...) Wij spelen, en weten, dat wij spelen, dus wij zijn meer dan enkel redelijke wezens, want het spel is onredelijk."4
Deze tijd is onmiskenbaar een kantelpunt in de geschiedenis van de wereldcultuur. Tot op heden is de religie van cruciaal belang geweest voor de beschaving: zij was het toonaangevende spel. Maar sinds enige tijd lijkt het geloof te hebben afgedaan. De kerken lopen leeg als een van de resultaten van een lange strijd. Een strijd waarin beslecht wordt wat het spel van de nieuwe wereld zal worden. De wetenschappen, ooit zozeer bevochten door de kerk, werden pas heilig verklaard toen de kerk hun waarde niet langer kon loochenen. Aanvankelijk werden zij nog ondergebracht binnen de kerk, zij het ondergeschikt aan de theologie als hoogste vorm van kennis. Nog een geruime tijd werd het geloof door de sciëntisten geduld maar vandaag hebben zij zich radicaal tegen de religie gekeerd: zij verwerpen de spelregels van Rome - zij verbieden ze. De mensen vrezen niet langer de hel en hebben de hemel van het hiernamaals ingeruild tegen een aards-paradijs in het hiernumaals. Het spel van de mysteriegodsdiensten blijkt immers niet in staat om de honger te lenigen en de pijn te verlichten. En de vermommingen, eigen aan elk spel, wekken de lachlust: mijters en kazuifels, het onverstaanbare Kerklatijn, de groteske gebaren en de exuberante wonderverhalen blijken leugens die het niet langer doen in deze tijd. Een nieuw spel dringt zich op aan het toneel van de wereld en de spelers strooien met klinkende munt en met tastbare bewijzen het ontgoochelde publiek van weleer nieuw zand in de ogen. Politici, economen, fysici, fysiologen: zij steken de bisschoppen van weleer naar de kroon en creëren een nieuw theater. Niet langer de pastoor staat aan de wieg en aan het graf doch de dokter met zijn inentingen en verklaringen, de staat met haar paperassen en haar rechten en de banken met hun leuze van 'je bent wat je hebt'. Niemand kan er nog omheen hoe in deze coronapsychose de wereldbevolking massaal gehoorzaamheid biedt aan de WHO, de Wereld Gezondheids Organisatie, die het mensdom met haar inentingen zal beschermen tegen de hel van de pandemieën, terwijl met het Hoogfeest van Pasen de belangrijkste dag van het kerkelijk jaar zonder meer van tafel wordt geveegd, genegeerd wordt, ja, de viering wordt zowaar voor het eerst sinds haar tweeduizendjarig bestaan verboden en niet langer het altaar van de heilige mis staat centraal doch dat van het panel der virologen en politici. En dat op grond van een nieuw geloofspunt dat gammel blijkt omdat ook virologen niet in staat blijken om een pandemie een halt toe te roepen. Hun dagelijkse bezweringen van het nieuwe kwaad dat het hiernumaals bedreigt, hypnotiseren de massa's voor de televisieschermen niet langer want de mensen worden de loze beloften moe, zij vermoeden een bedrog, nog goedkoper en nog omvangrijker dan het godsdienstcarrousel van destijds, met nieuwe systemen van heropvoeding en conditionering, regeltjes die samenscholing moeten sanctioneren, communicatie aan banden moeten leggen en met harde straffen het nieuwe geweten van de wereld moeten vormen, dat alleen luistert naar de wetten van het gouden kalf. Nu reeds hoort men op de achtergrond het geruzie over patenten en remedies die al fel worden gegeerd door een hysterische wereldbevolking, men heeft het gewis over een gigantische miljardenbusiness. En op spelbrekerij staat derhalve zonder enige twijfel de doodstraf. Huizinga schrijft:
"Ieder spel heeft zijn regels. Zij bepalen, wat er binnen de tijdelijke wereld, die het heeft afgebakend, gelden zal. De regels van een spel zijn volstrekt bindend en onbetwijfelbaar. Paul Valéry heeft het terloops eens gezegd, en het is een gedachte van ongemeen verre strekking: ten opzichte van de regels van een spel is geen scepticisme mogelijk. (...) De speler, die zich tegen de regels verzet, of zich eraan onttrekt, is spelbreker. (...) De spelbreker is heel iets anders dan de valsche speler. Deze laatste (...) blijft den tooverkring van het spel in schijn erkennen. De gemeenschap van het spel vergeeft hem zijn zonde lichter dan den spelbreker, want deze laatste breekt hun wereld zelf. (...) Hij ontneemt aan het spel de illusie, inlusio, letterlijk ‘inspeling’, woord zwaar van beteekenis. Daarom moet hij vernietigd worden, want hij bedreigt het bestaan der spelgemeenschap. (...) De spelbreker breekt hun tooverwereld, daarom is hij laf en wordt uitgestooten. Ook in de wereld van den hoogen ernst hebben de valsche spelers, de huichelaars en bedriegers, het altijd gemakkelijker gehad dan de spelbrekers (...) De club hoort bij het spel als de hoed bij het hoofd. (...) De uitzonderlijkheid en afzonderlijkheid van het spel neemt haar treffendsten vorm aan in het geheim, waarmee het zich gaarne omringt. Reeds kleine kinderen verhoogen de bekoring van hun spel door er een ‘geheimpje’ van te maken. (...) Het anders-zijn en het geheim van het spel zijn samen zichtbaar uitgedrukt in de vermomming. Hierin wordt de ‘ongewoonheid’ van het spel volkomen. De vermomde of gemaskerde ‘speelt’ een ander wezen. Hij ‘is’ een ander wezen! Kinderlijke schrik, uitgelaten vermaak, heilige ritus en mystische verbeelding gaan in alles wat masker en vermomming is onoplosbaar dooreen."56
2Eigenlijk sinds 1903 en vooral in zijn oratio uit 1933: "Over de grenzen van spel en ernst in de cultuur" (Haarlem, Tjeenk Willink, 1933. [Verzamelde werken V, p. 3 vg.]).
3Huizinga, Johan (1950). Homo ludens. Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur, [In: Johan Huizinga, Verzamelde werken V. Cultuurgeschiedenis III (ed. L. Brummel et al.). H.D. Tjeenk Willink & Zoon N.V., Haarlem 1950, p. 26-246.]), pp. 26.
“Wij leven in een bezeten wereld. En wij weten het. Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europeesche menschheid achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken."2Dit is de openingszin uit een in 1935 verschenen boek van de Nederlandse historicus Johan Huizinga, getiteld: In de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd. Wat verderop lezen wij: "De feiten overstelpen ons. Wij zien voor oogen, hoe bijna alle dingen, die eenmaal vast en heilig schenen, wankel zijn geworden: waarheid en menschelijkheid, rede en recht. Wij zien staatsvormen, die niet meer functioneeren, productiestelsels, die op bezwijken staan. Wij zien maatschappelijke krachten, die in het dolzinnige doorwerken. De dreunende machine van dezen geweldigen tijd schijnt op het punt om vast te loopen."3
Er zijn wel degelijk gelijkenissen tussen de crisis van de jaren dertig van de voorgaande eeuw en de huidige tijd. Het boek van Huizinga situeert zich middenin dezelfde crisis die ook Spengler tot cultuurpessimisme dreef en zij delen het wantrouwen in het vooruitgangsgeloof terwijl Huizinga elk optimisme aan onwetendheid wijdt: "Thans is het besef van midden in een hevige en met ondergang dreigende cultuurcrisis te leven tot in breede lagen doorgedrongen. Spengler’s Untergang des Abendlandes is voor talloozen in de geheele wereld het alarmsein geweest. Dit beteekent niet, dat al de lezers van het beroemde boek zich tot de daar geboden inzichten hebben bekeerd. Maar het heeft hen vertrouwd gemaakt met de gedachte aan mogelijkheid van daling der huidige cultuur, waar zij te voren nog bevangen waren in een onberedeneerd vooruitgangsgeloof. Een ongeschokt cultuuroptimisme is voorloopig enkel meer weggelegd voor hen, die of door gebrek aan inzicht niet kunnen beseffen, wat er aan de cultuur ontbreekt, dus zelf door het vervalsproces zijn aangetast, of voor hen, die in hun maatschappelijke of politieke heilsleer de komende beschaving reeds in den zak meenen te hebben, om haar aanstonds over de misdeelde menschheid uit te schudden."4
Het gaat Huizinga niet alleen om de economische crisis van die tijd want die is een teken van een cultuurcrisis: "Al is er geen terug, het verleden kan toch leering behelzen, ons ter oriënteering dienen. Zijn er historische gevallen aan te wijzen, waarin de beschaving van een volk, een rijk, een werelddeel, door even zware weeën ging als onze tijd?"5
De economische crisis van de jaren dertig was tevens een cultuurcrisis en hij is uitgemond in de tweede wereldoorlog. Het gaat om kenteringen die ook nu weer op til zijn en die zich in alle sectoren laten voelen. Huizinga bekijkt de geschiedenis. Ook vroeger hebben schokkende gebeurtenissen plaatsgehad, zo stelt hij, maar de huidige zijn van een heel andere orde: "Zie eerst naar 1500. De veranderingen zijn geweldig: de aarde ontdekt, de wereldbouw ontraadseld, de Kerk gespleten, de drukpers in werking om het woord in oneindig gestegen veelvuldigheid voort te telen, de middelen tot den krijg versterkt, credietwezen en geldverkeer uitbundig groeiende, het Grieksch hervonden, de oude bouwkunst versmaad, de kunst ontplooid in titanische kracht. Zie vervolgens naar 1789—'1815. Opnieuw klinkt ’s werelds gebeuren met het geluid van den donder. (...) In beide tijdperken schijnt op den eersten blik de seismograaf der historie even heftig bewogen als thans. (...) Peilt men echter dieper, dan blijkt toch spoedig, dat zoowel in het tijdperk van renaissance en hervorming als in dat van revolutie en Napoleon de grondslagen der samenleving minder zijn geschokt dan thans het geval is. En vooral: in de beide oudere kritieke tijdperken blijven hoop en idealen de algemeene cultuurstemming sterker domineeren dan thans het geval schijnt. (...) De grondslagen der samenleving, zeiden wij, omstreeks 1500 en omstreeks 1800, minder geschokt dan thans."6
Huizinga verwijst dan naar het opkomende atheïsme, naar de Eerste Wereldoorlog, naar de klassenstrijd, naar de beurscrash en naar de totale instorting van de economie en deze ontwrichting treft ook de kunst en het geestesleven: stevenen wij net zoals de Romeinen af op de barbarij?7 Huizinga: "Wij weten het ten stelligste: willen wij cultuur behouden, dan moeten wij voortgaan met cultuur te scheppen."8
Cultuur heeft te maken met een evenwicht tussen geestelijke en stoffelijke goederen maar is vooreerst een zaak van ethiek, zo zegt Huizinga. Vervolgens richt cultuur zich op een gemeenschappelijk ideaal of heil. Maar vooral is cultuur het beheersen van natuur9: "[De mens] heeft zich een stuk natuur dienstbaar gemaakt. Hij beheerscht de natuur, de vijandige en de schenkende. Hij heeft gereedschap verworven, hij is homo faber geworden. Hij gebruikt die krachten tot verwerven, van een levensbehoefte, tot vervaardigen, van een werktuig, tot beschutten, van zich en de zijnen, tot vernietigen, van jachtdier, roofdier of vijand. Voortaan verandert hij den loop van het natuurleven, want al de gevolgen, met zijn werktuig teweeggebracht, zouden zonder die macht niet zijn ingetreden."10 Toch kan men bij dieren niet spreken over cultuur, want er is nog iets nodig en dat is het vrije plichtsbesef en de dienstbaarheid. Immers, "de ontworteling van het dienstbegrip in den volksgeest is de meest verwoestende actie van het oppervlakkig rationalisme der achttiende eeuw geweest."11"Dan volgt nu de vraag: zijn in het tijdperk dat wij beleven de grondvoorwaarden van cultuur vervuld?"12
Huizinga stelt vast dat er wel beheersing is van de stoffelijke natuur maar niet van de menselijke. Bovendien ontbreekt ook het gemeenschappelijke streven: elkeen streeft slechts het eigen heil na. Alleen welstand, macht en veiligheid worden gemeenschappelijk nagestreefd: "(...) voortvloeiend uit het natuurinstinct, onveredeld door den geest.Reeds de holbewoner kende deze idealen."13 Er is een overproductie van zaken die eigenlijk niemand wenst te hebben, die overbodig zijn, en dit terwijl er nood is en werkloosheid; kunst wordt commercieel en ook het gezinsleven is ontwricht.14 De cultuur is met andere woorden inderdaad in verval.15
Vooruitgang?
Vervolgens bezint Huizinga zich over het problematische van de vooruitgang en laten wij hem hier zelf aan het woord [de boektekst werd hier sterk ingekort]: "Vooruitgang immers duidt op zichzelf enkel een richting aan, en laat in het midden, of aan het eindpunt van dien gang heil of verderf staat. Wij vergeten doorgaans, dat enkel het oppervlakkig optimisme onzer vaderen uit de achttiende en negentiende eeuw aan dat louter geometrische begrip ‘vooruit' de verzekering van het bigger and better heeft verbonden. De verwachting, dat elke nieuwe vinding of perfectie van de gegeven middelen de belofte moet inhouden van hooger waarde of meer geluk, is een uiterst naïef denkbeeld, erfstuk uit die bekoorlijke eeuw van intellectueel, moreel en sentimenteel optimisme, de achttiende. Het is volstrekt niet paradoxaal, te beweren, dat een cultuur aan een zeer wezenlijken en onbetwijf elbaren vooruitgang zeer wel te gronde kan gaan. Vooruitgang is een hachelijk ding en een dubbelzinnig begrip. Het kan immers zijn, dat er ietwat verder op het pad een brug is ingestort of een aardspleet ontstaan."16 Vooruitgang is er ontegenzeggelijk wel in de wetenschappen17 maar het is helemaal niet evident dat dit ook maatschappelijke vooruitgang en een steeds groter geluk zou betekenen. Is de wereld wijzer geworden? "Wij weten beter. Dwaasheid in al haar gedaanten, de beuzelachtige en belachelijke, de booze en verderfelijke, heeft nooit zulke orgieen over de wereld gevierd als heden ten dage."18"In een maatschappij met algemeen volksonderwijs, algemeene en onmiddellijke publiciteit van het dagelijksch gebeuren, en ver doorgevoerde arbeidsverdeeling, geraakt de gemiddelde mensch minder en minder aangewezen op eigen denken en eigen uitdrukking."19"De moderne organisatie van kennisverspreiding leidt maar al te zeer tot verlies van de heilzame uitwerking van zoodanige geestelijke beperkingen. (...) Enkel een drift tot eigen cultuur, op welk gebied ook en met welke voorkennis of middelen nagejaagd, kan hem boven dit niveau verheffen."20"De opdringing en weerlooze aanvaarding van kennis en oordeel beperkt zich niet tot het intellectueele gebied in engeren zin. (...) Daarbij komt nog een ander bedenkelijk en onontkoombaar feit. In oudere en engere gemeenschapsvormen schept en bedrijft het volk zelf zijn vermaak: in zang, dans, spel en athletiek. Men zingt, danst, speelt samen. In de moderne cultuur heeft zich dit alles voor het overgroote deel verschoven tot een: men laat voor zich zingen, dansen, spelen. (...) het passieve element neemt voortdurend toe in vergelijking met het actieve. Zelfs ten opzichte van de sport, dien machtigen modernen cultuurfactor, is het steeds meer geworden de massa, die voor zich laat spelen. (...) In dit alles ligt een zekere ontzieling en verzwakking van cultuur. Dit geldt van de filmkunst in het bijzonder (...) De kunst van het toeschouwen wordt omgeschakeld tot een vaardigheid in snel waarnemen en begrijpen van voortdurend wisselende visueele beelden. De jeugd heeft dien cinematischen blik verworven in een graad, die den oudere verbaast. Met dat al beteekent deze veranderde geestelijke ‘Einstellung’ een buiten werking treden van heele reeksen van intellectueele functies. (...) wat tot verzwakking van het oordeelsvermogen moet bijdragen. (...) De inkeer en de wijding ontbreken. Inkeer nu tot het diepste in hem zelf en wijding van het oogenblik zijn dingen, die de mensch om cultuur te bezitten volstrekt noodig heeft. De gereede visueele suggestibiliteit is het punt, waarop de reclame den modernen mensch aangrijpt en hem in zijn zwak van verminderde oordeelskracht tast. (...) 'Nog moeilijker te omschrijven is de werking der politieke reclame. (...) Zeker is, dat de reclame, in al haar vormen, speculeert op een verzwakt oordeel, en door haar buitensporige uitbreiding en nadrukkelijkheid de verzwakking zelf in de hand werkt. Onze tijd staat derhalve voor het benauwende feit, dat twee groote cultuurwinsten, waarop men bij uitstek prat ging: het algemeen onderwijs en de moderne publiciteit, in plaats van regelrecht tot verhooging van het peil der cultuur te leiden, integendeel in hun doorwerking zekere verschijnselen van ontaarding en verzwakking met zich brengen. (...) Onderwijs maakt onder-wijs. Het is een afschuwelijke woordspeling, maar zij bevat helaas diepen zin. Zal de samenleving aan dit proces van geestelijke vervlakking hopeloos overgeleverd blijven? Zal het nog steeds verder gaan? Of komt er een punt, waar bij volledige doorwerking het euvel zichzelf opheft? (...)"2122
2Huizinga, Johan. (1936). In de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van onzen tijd. Vijfde druk 1936, H.D. Tjeen Willink & zoon n.v., Haarlem.). p. 1.
De verkoop van oorlogen aan het volk: desinformatie en nepbeelden
De verkoop van oorlogen aan het volk: desinformatie en nepbeelden
Manufacturing Consent1van Noam Chomsky en Edward S. Herman is een verslag uit 1988 met betrekking tot een onderzoek van de auteurs naar de methodes gebruikt door de machthebbers (de staat, maar in wezen: het geld of de multinationals) om via de massamedia oorlogen te verkopen aan het volk. Oorlogen zijn enorm duur, door, de wapenlobby gecompromitteerde regeringen kopen die met ons geld en vertellen ons dat ze noodzakelijk zijn voor onze veiligheid.
In feite is de benaming 'machthebbers' hier onterecht, rekening houdend met Hannah Arendts bedenkingen hieromtrent want oorlogen hebben te maken met geweld en men zoekt zijn toevlucht tot geweld pas wanneer de macht kwijnt om dan alsnog gehoorzaamheid te kunnen afdwingen. Geweld exposeert getaande macht en zoekt daarom naar een rechtvaardiging die de instemming van het volk zou kunnen wegdragen met een sowieso leugenachtige retoriek die met gepaai en snoepjes tracht te bekomen dat men bij het vertoon van onrecht met zijn allen prompt de andere kant op kijkt.
In deze verkorte weergave n.a.v. de grove medialeugens van de agressor die heden de ronde doen, kunnen we zeggen dat de media als propagandamachine de instemming met het beleid fabrikeert met wat een elite beslist die het volk minacht en het daarom beliegt. De censuur gebeurt middels filtering van de informatie op vijf niveaus zodat men zonder argwaan slechts afkooksels en verdraaiingen van feiten verneemt: overheidspropaganda. Zonder openlijke dwang weliswaar maar onderhevig aan de wetten van de markt wordt men opgevoed om zichzelf te censureren. Het dictatorschap in handen van de megasystemen waarover Jaap Kruithof schrijft in zijn boek over het neoliberalisme.2
De tactiek wordt geïllustreerd met onder meer de Vietnamoorlog die ons verkocht werd als een democratiseringsproces terwijl het ging om genocide. Hetzelfde gebeurt vandaag maar de betrokken potentaten hebben als troefkaart het ongemak dat gepaard gaat met de kennisname van de feiten achter de leugens die de massa dan maar verkiest boven de bittere waarheid.3
De media “verlenen diensten aan de machtige belangengroepen door wie ze gecontroleerd en gefinancierd worden om hun propaganda te verspreiden.”4“Er wordt personeel met de juiste signatuur geselecteerd” en er wordt gedefinieerd wat al dan niet nieuwswaardig is. 'Deskundigen' bevestigen de 'officiële visie' en de dominante ideologie. Van journalistieke vrijheid is geen sprake meer. “Het mooie van het systeem is dat (…) tegengeluiden en storende informatie beperkt en marginaal blijven.”5
“(...) Ruim twintig bedrijven bezitten vrijwel alle media waar de meeste mensen in de VS hun nieuws halen.”6 De rol van het individu lijkt uitgespeeld. De bedrijven die het nieuws maken distribueren het ook via de volkscultuurgiganten, geïnteresseerd in entertainment met hoge kijkcijfers. Mede door de explosie van nieuwe technieken is de mondialisering geëxplodeerd. “Beleidsmaatregelen van de overheid en de consolidatie van de neoliberale ideologie hebben ook een bijdrage geleverd. (…) De neoliberale ideologie vormt de intellectuele grondslag voor beleidsmaatregelen die het voor particuliere transnationale beleggers mogelijk maken om omroepen en kabel- en satellietbedrijven te kopen.”7
Inzake cultuur en ideologie gaat het om lifestyle en consumptie, commercialisering en sensatienieuws. Publieke omroepen vallen zonder geld en moeten ofwel commercialiseren ofwel verdwijnen. Het internet als democratisch medium wordt aan banden gelegd.8“(...) Nieuws over oorlogen in het buitenland of hervorming van de welzijnszorg wordt verwaarloosd of zelfs genegeerd.”9. “En zo is een wereld ontstaan van virtuele gemeenschappen die door de adverteerders zijn gecreëerd. (…) Deze op consumptie en stijl gebaseerde clusters vormen een schrijnend contrast met fysieke gemeenschappen die een sociaal leven en gemeenschappelijke belangen delen, en participeren aan een democratische orde. De virtuele gemeenschappen dienen om goederen te kopen en te verkopen, niet om een publieke sfeer te creëren of te ondersteunen.”10
Alles wordt entertainment en “entertainment (…) is ook een effectief middel om verborgen ideologische boodschappen te brengen”11 en politieke apathie op te wekken ter handhaving van de status quo.12 Het lijkt alsof het publiek vrijwillig voor entertainment kiest maar “de burgers in de VS hebben nooit de kans gekregen om zich uit te spreken over de grootschalige overdracht van uitzendrechten aan commerciële bedrijven in 1934.”1314
Bij het verslaan van de oorlogen in Indochina (Vietnam, Laos en Cambodja) worden, om het beleid te kunnen voortzetten, slachtoffers van de VS en bondgenoten worden zoveel mogelijk verzwegen terwijl door de vijand gemaakte Amerikaanse en Amerikaans gezinde slachtoffers in de verf worden gezet. Er wordt gegoocheld met woorden en zo veroorzaakten de 'massavernietigingssancties van de VS in Irak (1991-1998) de dood van een half miljoen kinderen maar minister Madeleine Albright zei op de televisie dat die kinderdoden 'het waard waren' zodat het woord 'genocide' hier niet van toepassing was.15
De mainstream media accepteren leugens met een verbazingwekkende goedgelovigheid.”1617 Komt het bedrog alsnog aan het licht, dan volgden geen excuses en de zaak gaat in de doofpot. Een voorbeeld. Na W.O.II steunden de VS tegen de wil van de bevolking in (en dus als agressor) een (anticommunistische) regering in het Zuiden van de toenmalige Franse kolonie Vietnam. “De media accepteerden probleemloos dat we bescherming boden aan 'Zuid-Vietnam' - een maaksel van de VS, met aan het hoofd een rechtstreeks uit de VS geïmporteerde dictator - tegen de agressie van een andere partij, waarbij die agressor soms Noord-Vietnam, soms de Sovjet-Unie of China was, of het verzet in Zuid-Vietnam zelf, dat 'interne agressie' pleegde!”18 De media hadden het echter nooit over Amerikaanse agressie. De oorlog (in 1975 gevolgd door een nog 18 jaar lange boycot) telde 3 miljoen Vietnamese doden, 4,4 miljoen gewonden en miljoenen vergiftigden door chemische wapens. “Niettemin bleef de visie van Amerikaanse functionarissen en de mainstream media dat de VS goed werk hadden gedaan in de oorlog en het slachtoffer[!] waren geweest van agressie”19 en in 1992 verklaarde president George Bush niet met vergelding te zullen dreigen!20 De dader-slachtofferrollen werden in de media gewoon omgedraaid.
Over wie zich kritisch uitlaten over de Vietnamoorlog wordt gezegd dat ze lijden aan het 'Vietnamsyndroom' en dat ze met hun onredelijk afwijzen van geweld (in de jaren zestig) de democratie schaden. De media die de elite vertolken noemen die jaren zestig 'een donker tijdperk' en ze blijven de VS verschonen, vooral als strijd (aldus The Washington Post d.d. 30 april 2000) tegen de opmars van het communisme.21 De VS mochten de Zuid-Vietnamezen niet in de steek laten. (!?)22 Edoch, zoals reeds gezegd, is 'Zuid-Vietnam' een louter bedenksel van de VS. De omkering van daders en slachtoffers gebeurt middels de media. De meeste publiciteit kreeg het boek van McNamara maar “hij komt niet met morele bespiegelingen of verontschuldigingen voor het feit dat zijn land Vietnam is binnengevallen, genadeloos heeft gebombardeerd en totaal verwoest, en miljoenen onschuldige mensen in een kleine verafgelegen samenleving van boeren heeft gedood en verwond om zijn eigen politieke doelen na te streven.”23 Nixon kwam bovendien aandraven met de leugen dat Vietnam vermiste Amerikanen krijgsgevangen hielden om de oorlog voort te kunnen zetten en dat alles werd de wereld ook nog eens opgedrongen in films (The Deer Hunter, Uncommon Valor, P.O.W.: The Escape en Missing in Action) “waarin Rambo-achtige helden kwaadaardige Vietnamezen afslachten, en onze verraden en gemartelde krijgsgevangenen redden. In deze films wordt de geschiedenis op haar kop gezet.”24 Echte foto's van afgeslachte Vietnamezen maken plaats voor gesimuleerde beelden van Amerikanen in de handen van wrede communisten.25 Die leugens rechtvaardigden na de oorlog nog eens achttien jaar economische oorlog tegen Vietnam. Vietnam and other American Fantasies van H. Bruce Franklin kwam nauwelijks aan bod in de pers; The Necessary War van Michael Lind daarentegen veroverde alle media. Ofschoon Vietnamoorloghistoricus Lloyd Gardner alle argumenten van Lind kelderde, bleef het boek overeind omdat het de versie van de elite weergaf.26
Omdat Nixon en Kissinger moeilijk hun bommenwerpers aan de grond konden laten staan, gooiden zij op het in de oorlog onbetekenende kleine landbouwstaatje Laos twee miljoen ton bommen die 353 dorpen wegvaagden, duizenden burgers doodden en de antipersoonswapens doden nog jaarlijks tot twintigduizend mensen of verminken hen, meestal kinderen.27
Het besluit luidt dat het propagandamodel nog steeds even actueel is als in 1988 (toen het boek daarover verscheen).28 De massamedia verzwijgen of accentueren, berichten met wisselende aandacht en toon volgens een zeker patroon; er wordt een vijandbeeld geconstrueerd dat het eigen geweld legitimeert, onder de dekmantel van een nobel streven.29 Wat de media verzwijgen, weet het publiek uiteraard niet.30 Er zijn vijf filters die bepalen wat nieuws is en die elkaar versterken: kapitaal, reclame, steekpenningen, censuur en demonisering (bijvoorbeeld onder invloed van anticommunisme). De vijf filters selecteren wat groot nieuws kan worden en de media aanvaarden dit zonder meer. Dissidente meningen gaan door voor ongeloofwaardig, ze zijn 'niet nieuwswaardig'.31
We onthouden de politieke terreur van de VS, de meedogenloosheid waarmee zich een politieke logica voltrekt die zich in de toekomst alleen maar lijkt te zullen bestendigen als een fatale 'vrucht' van een niets en niemand ontziend, blind kapitalisme. De actuele ontwikkelingen in de richting van een regelrecht totalitarisme en fascisme laten niets aan de verbeelding over. De oorlog wordt voorgesteld als een bevrijding door de staat Israël van door hun Islamitisch regime onderdrukte Iraniërs maar vandaag nog, 17 juni 2025, bericht de VRT dat onder meer de beelden die in de media circuleren over feestende Iraniërs, vals zijn.32 Zij dienen om de oorlog tegen het Iraanse regime te rechtvaardigen nu ook de V.S. op het punt staan om eraan te participeren.
(J.B., 17 juni 2025)
1Noam Chomsky en Edward S. Herman, Manufacturing Consent. De politieke economie van de massamedia, vertaling naar het Nederlands door Jan Reyniers, Epo, Berchem 2025, pag. 9. (Oorspronkelijk: Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass Media, Pantheon Books, New York 1988.)
2Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
3Zoals wij eerder stelden, wordt het boek van Chomsky en Herman voorafgegaan door onder meer Propaganda (met als ondertitel: The public mind in the making, over wat hij noemde: the engineering of consent ) uit 1928 van Edward L. Bernays (1891-1995), vader van de Public Relations, wiens inzichten Hitlers propagandaminister Joseph Goebbels zich eigen maakte voor de uitbouw van het fascisme in het Derde Rijk. Bernays werkte voor de Amerikaanse oorlogspropagandamachine - iedereen kent de poster met de bevelende Uncle Sam: “I want you for the US army!” Hij staat bekend als 'the man who brainwashed America'. Nog een auteur is de beroemde journalist Walter Lippmann (1889-1974), met An Inquiry into the principles of the goodsociety uit 1937-1938 met op het titelblad het veelzeggende citaat van John Milton: “But what more oft, in nations grown corrupt,/ And by their vices brought to servitude,/ Than to love bondage more than liberty -/ Bondage with ease than strenuous liberty.” Zijn meest bekende werk heet Public opinion uit 1922, handelend over het beïnvloeden van de publieke opinie door middel van propaganda. A Test of the News (1920) van dezelfde auteur laat zien hoe de media over de Russische Revolutie leugens vertelt. Lippmann was ook lid van het propagandabureau van president Wilson, het “Committee on public Informations” waarbij 'public information' naar Chomsky's woorden staat voor 'desinformation'.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: