Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
23-12-2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 12: âEen geheim genootschap van moordenaarsâ
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
12: Een geheim genootschap van moordenaars
Aldus
luidt de titel van het elfde hoofdstuk van het onderhavige boek van
Adam Hochschild over de Congo van Leopold II. Het hoofdstuk behandelt
meer bepaald de ontdekking van de bewuste moordenaarsbende door een
klerk die tewerkgesteld was in de Antwerpse haven in 1897-1898,
namelijk Edmund Dene Morel. Hochschild verwees reeds in zijn
inleiding naar de ontdekking die Morel deed (1) en bij het slot van
het eerste deel van zijn tweedelig boek vormt die ontdekking het
keerpunt van het hele verhaal. (2)
Toen
de wrede ontdekking gedaan werd, was Leopold zowat op het hoogtepunt
van zijn roem. Met de opbrengsten van ivoor en rubber had de koning
megalomane projecten opgestart. Een reeks monumenten ( )
werden overal in België gebouwd. In zijn lievelingsbadplaats
Oostende stak Leopold miljoenen franken in een promenade,
verscheidene parken en een tribune met een wirwar van torentjes (voor
de opening versierd met vijfentachtigduizend geraniums) voor de
racebaan die hij regelmatig bezocht. ( ) een golfbaan in het
nabijgelegen Klemskerke, een koninklijk chalet in Raversijde en
eindeloze renovaties en uitbreidingen van het kasteel van Laken.
(3), welke hij schonk aan zijn land dat dan het onderhoud ervan
betaalde terwijl hij er uiteraard bleef wonen. Hij investeerde ook in
een spoorlijn in China, kocht daar grond en ruilde Chinese arbeiders
voor de spoorlijn die hij bouwde in de Congo voor het snelle
transport van zijn jaarlijkse oogst van meer dan vijf miljoen
kilogram rubber (4) tegen Congolese soldaten voor China. Van
de Chinese arbeiders bezweken de meesten onder het werk. Een
aantal van hen werd later meer dan zevenhonderdvijftig kilometer ver
het binnenland in aangetroffen. Ze waren gewoon in de richting van de
opgaande zon gelopen in een poging de oostkust van Afrika te bereiken
om vandaar naar huis te reizen. (5) Ook uit de Caraïben te
werk gestelde arbeiders bezweken onder het werk. Wanneer 's
ochtends de jachthoorn klonk, legden meutes boze arbeiders de
lichamen van hun makkers die in de nacht waren gestorven aan de
voeten van Europese opzichters. (6) Er waren pogingen tot
opstanden en doodsverlangen klonk uit de liederen van de zwarte
slaven opgetekend door een Zweedse missionaris: We zijn het zat
te leven onder deze tirannie/(...)/we weten dat we zullen sterven,
maar we willen sterven/(...). (7) In 1895 kwam Leopold in
opspraak nadat de Ier Charles Stokes, concurrent-ivoorhandelaar van
Leopold, onder beschuldiging van wapenverkoop aan Afro-Arabieren door
de Force Publique van Leopold werd gezocht, aan de oostgrens van de
staat werd gevonden en ter plekke werd opgehangen. (7) Leopold
bekende de 'fout' en werd erom geprezen. Zijn roem nam nog toe. Op de
wereldtentoonstelling van 1897 in Brussel, waar meer dan een miljoen
bezoekers kwamen, werden naast Afrikaanse voorwerpen ook
tweehonderdzevenenzestig zwarte mannen, vrouwen en kinderen
tentoongesteld. Leopold, die nooit in de Congo was, ging zelf ook
kijken en toen hem werd verteld dat sommigen
spijsverteringsstoornissen hadden doordat het publiek hen snoep gaf,
liet hij een plakkaat ophangen met de tekst: DE ZWARTEN WORDEN
GEVOERD DOOR HET ORGANISATIECOMITE. (9)
Toen
was het dat Edmund Dene Morel zijn nare ontdekkingen deed als klerk
bij de Elder Dempster, de scheepvaartmaatschappij waarvan de
stoomboten afvoeren naar de westkust van Afrika. Vooreerst stelde hij
vast dat enorme ladingen wapens naar de Congo werden gevoerd waarbij
hij zich afvroeg waarvoor die dan mochten dienen. (10) Ten tweede
viel het hem op dat de hoeveelheid rubber en ivoor die in Antwerpen
binnenkwam (telkens ladingen ter waarde van tientallen miljoenen
guldens) een veelvoud was van de door de regering van de Congo op
papier aangegeven hoeveelheid, waarbij hij zich afvroeg wie dan die
hoge winsten opstreek. Tenslotte: '(...)
van alle importen die naar de Congo gingen bestond zo'n tachtig
procent uit artikelen die niets met handelsdoeleinden hadden uit te
staan. Niettemin exporteerde de Congo steeds grotere hoeveelheden
rubber en ivoor waarvoor de inheemse bevolking, uitgaande van de
importstatistieken, niets of vrijwel niets ontving. Hoe werd dit
rubber en ivoor dan verkregen? Zeker niet door middel van commerciële
handel. Er kwam niets binnen om te betalen voor wat eruit kwam.' ( )
Adam Hochschild: We
weten nu dat de waarde van het rubber, het ivoor en de andere
rijkdommen die ( ) naar Europa kwamen ( ) ongeveer vijf maal zo
groot was als van de goederen die ten behoeve van de Afrikanen naar
de Congo werden verscheept. ( ) Ze kregen duidelijk niets
betaald.
Morel concludeerde dat er slavernij in het spel moest zijn. 'Deze
getallen vertelden hun eigen verhaal ( ) Alleen dwangarbeid van een
afschuwelijke en voortdurende soort kon zulke ongehoorde winsten
verklaren. ( ) Ik werd geconfronteerd met een geheim genootschap
van moordenaars met een koning als deelgenoot.'
(11)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
23 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), pp. 7-8.
(2)
O.c., pp. 181-184.
(3)
Ib., p. 172.
(4)
Ib., p. 175.
(5)
Ib., p. 174.
(6)
Ib., p. 175.
(7)
Ib., p. 176.
(8)
Ib., pp. 177-178.
(9)
Ib., p. 180.
(10)
Ib., pp. 183-184.
(11)
Ib., p. 184.
22-12-2022
De waarheid over de derde wereldoorlog - Aflevering 4: Het voorwendsel en het doel
De
waarheid over de derde wereldoorlog
Aflevering
4: Het voorwendsel en het doel
De
in 1623 in Clermont-Ferrand geboren wis- en natuurkundige, filosoof
en theoloog Blaise Pascal was niet de eerste de beste. Iedereen kent
de natuurkundige Wet van Pascal die zegt dat een druk op een
vloeistof in een vat zich in alle richtingen voortplant (1) maar
Pascal was ook degene die samen met de met zijn stelling beroemd
geworden Pierre de Fermat de basis legde voor de
waarschijnlijkheidsrekening welke op zijn beurt het fundament is voor
de kwantummechanica en over Pascal zegde Fermat dat er geen wiskundig
probleem was dat deze man niet kon oplossen. Ook de integralen komen
van Pascal, de pascaline is de naar zijn uitvinder genoemde eerste
mechanische rekenmachine en de twintig jaar jongere Isaac Newton
zegde veel aan Pascal te danken te hebben.
In
zijn Kritik verwijst
Rudolf Boehm naar Pascal die de middeldoelomkering heeft besproken.
Pascal zegt dat de
mens zich gedraagt alsof hij niet moet sterven: hij vermaakt
zich (met onder meer de filosofie) alsof het leven een spel was en
zijn tijd onbeperkt. Door middel van dit vermaak ('divertissement')
vlucht hij in illusies en dit middel is zijn doel. (2) Ook Fichte
toont hoe in het tijdperk van het verderf de drift domineert en het
leven een spel wordt. De mensen achten zichzelf goden en willen alles
doch zij bereiken helemaal niets. Marx laat zien hoe de
behoeftebevrediging een voorwendsel wordt om ongeremd te kunnen
produceren, waarbij de zin uit de arbeid wegebt en de mens van
zichzelf vervreemdt. Parkinson beschrijft de vervreemding in de
bureaucratie als vorm van heerschappij: vergrijzende ambtenaren pogen
hun eindigheid te verdoezelen door zich vast te klampen aan eindeloze
en doelloze arbeid. En Boorstin legt uit hoe de massa haar
dominerende levensdoelen (de moderne cultuur) vervult door zich uit
te leven in een doelloze omgang met de middelen en dit onheil vloeit
voort uit extravagante verwachtingen: de mens doet alsof hij
onsterfelijk is en hij speelt zijn leven waardoor hij zijn
menselijkheid verspeelt. Terwijl hij gelooft het menselijke te
overstijgen, verliest hij het. Uitgerekend in de poging zelf om
godgelijkheid te realiseren, komt de verkeerdheid daarvan aan het
licht. (3)
In
zijn Kritik duidt Rudolf Boehm Pascal aan als de ontmaskeraar
van de middeldoelomkering, met name in zijn Pensées. Het is
de hoogmoed, het streven naar godgelijkheid, wat de mens doet vallen,
zegt Pascal: de goddelijkheid van de ellendige mens bestaat alleen in
zijn fantasie, in zijn gedachten. Tegen de ellende en de dood valt
niets anders te bedenken dan er niet aan te denken. Vandaar zoeken
mensen afleiding ('divertissement') om hun dodelijke
levenseinde niet te moeten zien: in de filosofie, in de oorlog,
in het spel, in de wetenschappelijke arbeid. (4)
Daarbij
is nu de middeldoelomkering bij uitstek zichtbaar in het spel:
we nemen aan dat de gokker speelt (middel) voor geldwinst
(doel) maar in feite is het omgekeerde waar: de geldwinst is slechts
een voorwendsel (dus geen doel doch een middel) om te kunnen spelen,
zodat het spel zelf het doel is. Het voorwendsel is onontbeerlijk
maar het doel is het spel, het 'divertissement', de afleiding die ons
ons trieste lot moet doen vergeten. Rudolf Boehm verwoordt de
essentie van de middeldoelomkering bij Pascal als volgt: De
haas die men achterna rent - men zou hem niet moeten hebben, indien
hij zo werd aangeboden ... Deze haas zou ons niet beschermen tegen de
aanblik van de dood en van de ellende die er ons nog van afhouden,
maar de jacht beschermt er ons tegen. De jacht schijnt een middel
tot het doel: de haas neerschieten. De haas blijkt een voorwendsel te
zijn, hoewel een onontbeerlijk voorwendsel. De jacht is geen louter
middel; in de jacht zelf ligt de belangstelling. Hij leidt af. (5)
Karl
Marx (1818-1883) bevestigt het vermoeden van Fichte: het tijdperk
van het kapitalisme wordt gekenmerkt door productie ter wille
van de productie. Men verkoopt niet (wat men kan missen) om te kopen
(wat men nodig heeft) maar men begint nu ook (ongeacht wat) te kopen
om het te verkopen (met winst), en dat is speculeren, dat is
kapitalisme: het eindeloze, rusteloze opkopen en slijten van om het
even wat met niet langer de behoeftebevrediging als doel maar wel de
eindeloze zucht naar steeds meer winst. De wens om de natuurlijke
behoeften te bevredigen is niet langer de motor van de arbeid maar
het winstbejag en voor wie zich vermaken met de jacht op winst,
speelt alleen de ruilwaarde van de waren nog een rol: hun
gebruikswaarde is van geen tel meer, het is nog louter een
voorwendsel. Hetzelfde geldt dan uiteraard ook voor de arbeid en voor
de arbeiders en de consumenten: wie jagen op winst, interesseren zich
niet langer aan mensen die het beste van zichzelf leggen in het
voortbrengen van nuttige zaken: alleen de arbeidskracht belangt hen
aan en arbeiders worden vervangbaar door nieuwe arbeidskrachten en
door machines; het nut van de producten is bijzaak, hoofdzaak is dat
zij kopers vinden want ook tot kopers worden de mensen in dit systeem
herleid en zij zijn pas winstgevend als men hun zaken kan verkopen
die hun geld niet waard zijn zodat bedrog de regel wordt. Nuttige en
onvervangbare waren zoals (levensnoodzakelijk) voedsel en
(eindige) grondstoffen worden vernietigd en mensen worden getaxeerd,
tot hun economisch nut herleid en vervangbaar geacht terwijl,
paradoxaal genoeg, aan het ruilmiddel geld een (bijna) intrinsieke
waarde wordt toegekend: voedsel wordt vernietigd, kostbare
grondstoffen weggegooid en mensen afgedankt om de koers van een munt
te sturen; (vooralsnog) 'gratis' gezonde lucht en water worden
evenmin gewaardeerd als gratuite arbeid en mensen zonder papieren
worden massaal en straffeloos ingezet als slaven: zij moeten
onderdoen voor rashonden die immers duur worden verkocht. Op die
manier gaat uiteindelijk al het intrinsiek waardevolle eraan: de
gezondheid wordt vernield van zodra zieken meer renderen en het
ongeluk tout-court wordt gecreëerd door wie winst slaan uit het
afkopen ervan. De handel in nutteloze en zelfs schadelijke zaken
neemt toe als zij maar een hogere ruilwaarde hebben, wat bijvoorbeeld
geldt voor drugs, die immers duurder zijn dan brood, ook al doden zij
in plaats van te voeden. Op die manier zal het kapitalisme
uiteindelijk alles vernietigen.(6)
De
huidige pandemie illustreert de genoemde wetten uitnemend.Van
mondmaskers zeggen specialisten dat zij niet werkzaam zijn als
zij niet voorradig zijn en komen zij eenmaal in productie, dan worden
zij door diezelfde specialisten aangeprezen en door politici
verplicht. Vaccins vermelden de bijwerking van hun onwerkzaamheid
voor 5 tot 40 percent van de ingeënten terwijl zij bedoeld zijn om
0,2 percent van de bevolking te redden, een segment dat zich
uiteraard situeert binnen de groep van de 5 tot 40 percent voor wie
de vaccins onwerkzaam zullen blijven maar deze volstrekt nutteloze en
zelfs schadelijk waren moeten en zullen worden verkocht omdat ermee
wordt gespeculeerd: de geldwinst staat voorop en dat succes
rechtvaardigt het moordende kwaad. Een toenemende door het
kapitalisme afgestompte massa acht zich in het bezit van 'gezond
verstand' waar zij oordeelt dat wie niet (langer) economisch nuttig
zijn, het recht verliezen om te leven. God schept het leven maar het
gouden kalf verspert de toegang ertoe en eist als tol het ware, het
goede en het schone op maar eenmaal de ziel verdwenen, geeft alras
ook het leven de geest. (7)
Al
het gezegde geldt nu ook voor de oorlog die immers het verlengstuk is
van de economie. Hij is een vermaak, precies zoals de jacht waarover
Pascal het heeft en het uiteindelijke doel ervan is het doden als
zodanig, wat 'triomferen' wordt genoemd. De moordlust is het doel van
de oorlog, het botvieren van de moordlust. Dat is eveneens het geval
met het fascisme, het totalitarisme, het nazisme: de bedrijvigheid
zelf van het doden, het massaal ombrengen van mensen, schenkt
voldoening aan het stelletje sadisten dat aldus uit de bol gaat ten
koste van straks de hele goddelijke schepping. Als men de kopstukken
van ook deze oorlog goed bekijkt en beluistert, weerspiegelen ze
alleen maar dezelfde mentaliteit, drift of beter 'duivelse ziekte'
die ook Leopold II in de greep had. Met het fortuin buitgemaakt met
de handel in ivoor en rubber ten koste van tien miljoen mensenlevens,
bouwde de megalomane vorst de Brusselse triomfbogen, waarover Emile
Vandervelde zegde dat men die weldra 'de Bogen van de Afgehakte
Handen' (8) zou gaan noemen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
22 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
De Wet van Pascal luidt: Een druk die wordt uitgeoefend op een
vloeistof die zich in een geheel gevuld en gesloten vat bevindt, zal
zich onverminderd in alle richtingen voortplanten.
(2)
Boehm,
Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn. (Oorspronkelijk: Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm,
;
J.
Bauwens, Panopticum Corona,
p. 960.
(3)
Boehm, Rudolf. (1977), par. 17; J. Bauwens, Panopticum Corona,
p. 960.
(4)
J.
Bauwens, Panopticum
Corona,
p. 961.
(5)
Boehm, Rudolf. (1977), par. 18, eerste deel; J. Bauwens, Panopticum
Corona, p. 961.
(6)
Boehm, Rudolf. (1977), par. 19. J.
Bauwens, Panopticum
Corona, pp. 963-964.
(7)
Boehm, Rudolf. (1977), het eerste stuk van
paragraaf 20. De (nog te vervolgen) theorie werd hier wat
ingeperkt en vereenvoudigd, abstracte formules
werden waar mogelijk door voorbeelden vervangen. J. Bauwens,
Panopticum Corona,
pp. 963-964.
(8)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 169.
21-12-2022
Mededeling
Mededeling:
Een
lezer wees ons er op dat de jongste tekst op deze blog gedeeltelijk
onleesbaar was. Bij nazicht bleek de op de blog gepubliceerde tekst
af te wijken van het oorspronkelijke document: woorden werden
herhaald en stukken tekst waren weggelaten of verplaatst. De oorzaak
van de wijzigingen is ons onbekend. Waarschijnlijk gaat het om een
technische storing onder de verantwoordelijkheid van bloggen.be.
J.B.,
21.12.2022
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 11: Het afhakken van handen en hoofden
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
11: Het afhakken van handen en hoofden
Ooit
maakte Timur Leng piramides van afgehakte hoofden om volkeren te
dwingen zich te onderwerpen en een gelijkaardige methode beval ook
het Congo-bewind van Leopold aan in het Manuel du voyageur et du
résident au Congo, handelend over het afdwingen van
gehoorzaamheid, bijvoorbeeld door het nemen van gijzelaars: In
Afrika is het maken van gevangenen ( ) gemakkelijk te doen ( ).
Als je het gevoel hebt dat je genoeg gevangen hebt, dien je uit hun
midden een oude persoon te kiezen ( ) stuur haar naar haar
dorpshoofd om onderhandelingen te beginnen. Het dorpshoofd, dat zijn
mensen vrij wil zien, zal gewoonlijk besluiten afgevaardigden te
sturen. (1) Adam Hochschild: Zelden biedt de
geschiedenis ons de gelegenheid zulke gedetailleerde instructies te
zien voor het uitoefenen van een schrikbewind. (2) Eén van de
dertig redactieleden van het handboek was Léon Rom, de man die zijn
tuin omzoomde met hoofden van ongehoorzame zwarten op palen gespiesd.
(3) Waarom?
Na
Stanley met zijn schrikbewind trok in 1890 een voorname zwarte
Amerikaanse missionaris naar de Congo: William Sheppard. Hij werd er
naartoe gestuurd door de Amerikanen als bruggenhoofd om na de tijd
van de slavernij de miljoenen Amerikaanse zwarten terug te kunnen
zenden naar hun land van herkomst (van hun voorouders) en hijzelf zou
daar twintig jaar werken, geliefd door zijn (kunstenaars)volk, de
(Ba)Kuba. Maar acht jaar later plunderde Leopolds leger ook dit volk
en wel met de bedoeling gijzelaars te maken... om aan rubber te
komen.
Vroeger
al had Columbus (1451-1506) het rubber gezien in West-Indië en het
kreeg zijn naam omdat men er potloodlijnen kon mee uitwissen
('rub out'). In Belfast vond John Dunlop de opblaasbare
rubberband uit die de firma Dunlop begon te produceren in 1890,
waarop een fietsrage volgde en niet veel later kwam dan de auto.
Macintosh maakte er textiel waterdicht mee (voor de vervaardiging van
een macintosh, een regenjas) en het kreeg nog talloze andere
toepassingen in de industrie zodat er wereldwijd een grote vraag naar
rubber kwam. Rubber werd geoogst uit rubberranken maar ook uit
rubberbomen en de rubberkoorts verdrong de ivoorkoorts: Tussen
1890 en 1904 groeiden de totale winsten van rubberwinning in de Congo
met een factor zesennegentig. Rond de eeuwwisseling was de Etat
Indépendant du Congo verreweg de meest winstgevende kolonie in
Afrika geworden (4) - vooral ook omdat de winning van rubber
alleen fysieke arbeid vereiste.
Om
wild rubber te winnen moesten mensen zich wijduit verspreiden door
het regenwoud en vaak in bomen klimmen. ( ) Rubber is gestold sap;
het Franse woord ervoor, caoutchouc, is afgeleid van een woord
van de Zuid-Amerikaanse indianen dat betekent: 'het hout dat huilt'.
(...) (5) Het gaat om een rank waarin een snee moest worden
gemaakt, waaruit langzaam het sap druppelde dat werd opgevangen in
een emmer, een zwaar en gevaarlijk werk, hoog in de bomen. Een
(rubber)tapper moest het siroopachtige rubber drogen zodat het zou
stollen; vaak lukte dat alleen door de substantie uit te smeren over
zijn armen, dijen en borst (6), begrijpelijkerwijze een
pijnlijke zaak. De inboorling houdt er niet van rubber te
maken. Hij moet ertoe worden gedwongen. (7) Die dwang gebeurde
zoals gerapporteerd door onder meer een Britse vice-consul in 1899:
soldaten plunderen een dorp en gijzelen de vrouwen 'totdat het
stamhoofd van het district het verlangde aantal kilogrammen had
binnengebracht. (Dan) werden de vrouwen terugverkocht aan hun
eigenaars voor een paar geiten per stuk, en zo ging hij verder van
dorp tot dorp totdat de verlangde hoeveelheid rubber was
ingezameld.' (8) Bij weigering werden vrouwen gedood of
verkracht. (9) De methode van de quota werd gebruikt zoals ook in het
slavenarbeidssysteem van de sovjetgoelag in Siberië waar ertsen
moesten worden binnengebracht. (10) Er werd gewerkt met de zweep en
met bedrijfseigen milities en er was uiteraard ook de Force
Publique die vaak hun vuurkracht ter beschikking stelden van de
contracterende bedrijven (11), bijvoorbeeld wanneer er
gijzelaars moesten worden gemaakt. (12) Enorme aantallen
Afrikanen werden geronseld ( ): in 1906 vermeldden de boeken van de
ABIR (Anglo-Belgian India Rubber and
Exploration Company) alleen, verantwoordelijk voor slechts een
klein deel van de rubberproductie in de Congostaat,
zevenenveertigduizend rubbertappers. (13) Overal langs
de rivieren liepen colonnes uitgeputte mannen met manden vol
klonterige grijze rubber op hun hoofd soms dertig kilometer of meer
om zich te verzamelen bij de woning van Europese agenten, die op hun
veranda's zaten en de ladingen rubber wogen. Op één inzamelpunt
telde een missionaris vierhonderd mannen met manden rubber. (Het
werd) gekneed (en) in de zon te drogen gelegd. Vervolgens
( ) vervoerd ( ) naar Europa. (14) Er werd betaald met
een stuk textiel, kralen, een paar lepels zout ( ), zaken die
allemaal vrijwel niets kosten ( ). Bij minstens één gelegenheid
werd ( ) betaald in mensen. (Een in 1901 in de buurt van de
Stanleywatervallen vastgelegde getuigenis:) 'Hij heeft me zes
vrouwen en twee mannen gegeven./ Als betaling voor de rubber ( )
waarbij hij me vertelde dat ik hen kon opeten, of hen kon doden, of
hen kon gebruiken als slaven - wat ik maar wilde.' (15) In
1899 vond Sheppard (in opdracht op zoek naar de oorzaak van
verzetsopstanden) met bloed doordrenkte grond, vernielde dorpen
en veel lijken; de lucht was zwaar van de stank van rottend vlees.
(Hij zag) grote hoeveelheden voorwerpen die werden gerookt ( )
en daar waren ze, de rechterhanden, ik telde ze, eenentachtig bij
elkaar'. Zij vormden de bewijzen voor de gedode zwarten.
(...) Hij liet Sheppard trots enkele lichamen zien waar de
handen van afkomstig waren. Het roken werd gedaan om de handen te
verduurzamen ( ). Het afhakken van handen was een opzettelijk
beleid, zoals zelfs hoge ambtenaren later zouden toegeven. (Zo)
vertelde Charles Lemaire na zijn pensionering: 'zodra het ging om
rubber, schreef ik naar de regering: Om rubber te verzamelen in
het district ( ) moet men handen, neuzen en oren afhakken'.
(16) Bij weerspannigheid tegen het rubberregime schoten
strijdkrachten van de overheid of de bedrijven soms iedereen dood die
ze in het oog kregen, zodat de boodschap doordrong tot de
nabijgelegen dorpen. (17) Het standaardbewijs (dat
iemand inderdaad was doodgeschoten) was de rechterhand van het
lijk. ( ) 'Soms', zei een officier tegen een missionaris, gebeurde
het dat soldaten 'een patroon afvuurden op een dier waarop ze joegen.
Dan hakten ze een levende man de hand af. (18) Een officier
van de Force Publique vertelt wat hij deed om gehoorzaamheid
af te dwingen: Eén voorbeeld was genoeg: honderd afgehakte
hoofden en sindsdien zijn er voldoende voorraden op de basis geweest.
Mijn doel is uiteindelijk humanitair. Ik heb honderd mensen gedood
( ) maar daardoor kregen vijfhonderd anderen de kans te blijven
leven.' (19) Zo konden sadisten ( ) hun lusten volop
botvieren. (20) Adam Hochschild beschrijft er een aantal in
detail met naam en toenaam. (21)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
20 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 166.
(2)
O.c., p. 166.
(3)
Ib., p. 166.
(4)
Ib., p. 164.
(5)
Ib., p. 164.
(6)
Ib., p. 165.
(7)
Ib., p. 165.
(8)
Ib., p. 165.
(9)
Ib., pp. 165-166.
(10)
Ib., pp. 166-167.
(11)
Ib., p. 167.
(12)
Ib., p. 167.
(13)
Ib., p. 167.
(14)
Ib., p. 168.
(15)
Ib., p. 168.
(16)
Ib., pp. 168-169.
(17)
Ib., p. 169.
(18)
Ib., p. 169.
(19)
Ib., p. 170.
(20)
Ib., p. 170.
(21)
Ib., p. 170.
20-12-2022
De waarheid over de derde wereldoorlog - Aflevering 3: Het dak
De
waarheid over de derde wereldoorlog
Aflevering 3: Het dak
In
zijn boek uit 1998, getiteld: De geest van koning Leopold II en de
plundering van de Congo, vertelt de Amerikaanse historicus Adam
Hochschild hoe bij de kolonisatie van de Congo onder de Belgische
koning Leopold II in de laatste decennia van de negentiende en in de
eerste decennia van de twintigste eeuw, beschavingswerk en
bestrijding van de slavenhandel wordt voorgewend om de
plundering van een vreemd territorium en een navenante genocide van
de plaatselijke bevolking te kunnen verwezenlijken en meteen te
verkappen. De gebruikte methode werd in een meer algemene en
filosofische context uitvoerig beschreven door de Duits-Belgische
wijsgeer Rudolf Boehm in diens Kritik
der Grundlagen des Zeitalters uit
1973 als de zogenaamde middel-doelomkering. Om
het met een voorbeeld van Blaise Pascal te omschrijven: onder het
voorwendsel de honger te bestrijden komt de jager tegemoet aan zijn
eigenlijke doel dat bestaat in het plezier van de jacht en op die
manier wordt het voorgewende doel (het voedsel) het middel om het
eigenlijke doel (de jacht), dat bedrieglijkerwijze als middel werd
voorgesteld, te bekomen.
Verwant
aan de middeldoelomkering is de verwisseling van enerzijds drijfveren
of motieven en anderzijds redenen, waarbij de motieven de werkelijke
redenen zijn die echter worden verzwegen of worden verborgen onder de
leugenachtig opgegeven redenen welke in feite argumenten zijn. Een
bijzonder onderdeel van de argumentatieleer is de leer van de
drogredenen en niet zomaar worden de argumentatieleer en de retorica
of de welsprekendheid soms stoutweg benoemd als de bij uitstek door
advocaten zo veelvuldig beoefende 'kunst van het liegen'. De
discrepantie tussen redenen en drijfveren weerspiegelt zich tenslotte
eveneens in de kloof die gaapt tussen de werkelijkheid en de kennis
daarvan of beter: de theorieën daarover, want weliswaar is de
werkelijkheid één maar haar beschrijving is alles behalve
eenduidig, om niet te zeggen dat er zoveel verschillende en elkaar
tegensprekende theorieën over de werkelijkheid bestaan of denkbaar
zijn dat alleen al dit aantal kan gelden als een afdoend bewijs voor
de stelling dat niet één ervan juist kan zijn. En dit bedrog
bereikt zijn climax waar bijvoorbeeld in de politiek de
beschrijvingen alsnog aanspraak maken op een hoger
werkelijkheidsgehalte dan de beschreven dingen en feiten: quod non
est in scriptis, non est in mundo. Mensen zonder papieren worden
als onbestaande beschouwd terwijl louter papieren die geen enkele
realiteit dekken, erkenning afdwingen voor wat niet bestaat doch
enkel wordt voorgewend.
En
zo belanden we bij het bijzondere feit dat onze samenleving enkel
bestaat in de opgesplitste vorm waarbij de maatschappij zoals zij
over zichzelf spreekt, niet alleen grondig verschilt van de
maatschappij zoals zij in werkelijkheid functioneert maar dat zij
daar tevens lijnrecht tegenover staat.
Dat
vandaag een geleerde uitpakt met de idee dat senioren in
zorginstellingen zich bijvoorbeeld inzake de tijdstippen van opstaan
en slapengaan helemaal niet horen te schikken naar de regels van het
huis maar dat zij daarover zelf moeten kunnen beslissen omdat zij
daar in de eerste plaats wonen, maakt duidelijk dat de
schending van elementaire mensenrechten een vanzelfsprekendheid kon
worden in een samenleving die pretendeert deze te verdedigen doordat
de voorstelling van zaken in feite prevaleert op de dingen zelf, met
andere woorden: omdat de leugen er meer in de pap te brokken heeft
dan de waarheid, wat vanzelfsprekend een consequentie is van het
recht van de sterkste. Als de zwakkere liegt, wordt hij
terechtgewezen en gestraft maar de sterkere zal a priori aan elke
terechtwijzing ontsnappen zolang de waarheid een product is van de
macht.
Bejaardentehuizen
dienen voor de verzorging van bejaarden maar tegelijk dienen zij ook
voor de financiële verrijking van de betrokken investeerders. Mensen
studeren voor arts ter verzorging van de zieken maar tegelijk doen
zij dat gebeurlijk ook om zich een zekere sociale status te
verwerven, al kan men nooit zeggen dat die status geen ongewilde
bijwerking is, ook al blijkt bijvoorbeeld het aantal
priesterroepingen recht evenredig af te nemen met het verlagen van de
status van dit beroep. Mensen studeren om kennis op te doen maar
omdat die dan weer in functie staat van beroepsuitoefening terwijl de
job noodzakelijk kan zijn voor de zelfinstandhouding, staat studeren
niet alleen in dienst van het weten maar evenzeer van het eten. Het
is met andere woorden niet altijd even duidelijk hoe de vork aan de
steel zit maar het bestaan van de dubbele boekhouding en de dubbele
moraal kunnen niet worden ontkend.
Of
men in een zorginstelling überhaupt nog kan wonen is zeer de vraag
omdat dit wonen onderworpen is aan condities die men niet altijd
volledig in handen heeft zodat het uiteindelijk nimmer gegarandeerd
kan worden. Dit terwijl het wonen een vanzelfsprekendheid zou moeten
zijn precies zoals het hebben van een eigen lichaam waarover men het
meesterschap heeft maar ook dit laatste is allang niet meer het
geval. Het eigen lichaam is verbonden met de gezondheid welke voor
een almaar toenemend deel wordt beheerd door derden die men voor deze
dienst betaalt met een inkomen dat op zijn beurt zijn onzekerheid
onder meer aan een gezondheidstoestand heeft te wijten. Zoals men
voor de bestaanscondities van zijn woonst afhankelijk is van een
inkomen en van gas, water, elektriciteit en zo meer, zo ook beheert
men niet langer het eigen lichaam en de eigen geest, die men immers
veeleer huurt tegen de prijs van hun tewerkstelling in projecten
waarvan de uiteindelijke betekenis onbekend blijft alsook degene of
degenen die ze uitvoeren. Er bestaat met andere woorden een slavernij
welke te maken heeft met het lichaam maar er bestaat eveneens een
slavernij welke de woonst betreft waarin het lichaam zijn onderdak
heeft.
Wonen
heeft te maken met het ruimtelijke aspect van ons bestaan en met onze
fysieke kwetsbaarheid maar in een kapitalistisch bestel wordt ook de
territoriale factor steeds belangrijker in de betekenis van eigendom.
Eigendom is geen vanzelfsprekendheid terwijl de persoonlijke
integriteit en de privacy mensenrechten zijn die alleen maar
gevrijwaard kunnen worden door middel van eigendom dat allerminst een
recht is waarop iedereen zomaar aanspraak zou kunnen maken. Mensen en
dan vooral ouderen in zorginstellingen moeten zich bezinnen over hun
privacy omdat die een conditie is voor het menselijk bestaan.
Iemand kan weliswaar overleven zonder privacy maar hij kan dat
evenwel niet als mens omdat, om het simpel te houden, de
mogelijkheid tot het hebben van geheimen een voorwaarde is voor het
kunnen bestaan van de persoon die ze koestert. Het alziend oog van de
camera die zogezegd onze veiligheid moet garanderen, fnuikt niet
alleen onze vrijheid maar vernietigt reeds het eigen Zijn als zodanig
door het openbaar te maken en voor principieel iedereen toegankelijk.
Een mens is onderworpen aan het oog van wie hem gadeslaan van zodra
hij niet ziet wie hem zien en dus van zodra hij naar het bestaan en
de bedoelingen van wie hem volgen slechts het raden kan hebben.
Terwijl hem gezegd wordt dat hij door de camera wordt beveiligd, weet
hij zich slechts belaagd en vooral beroofd van de vrijheid om te
handelen omdat hij niet langer handelt in een wereld die alleen van
hem is en van niemand anders. Die vrijheid bezit men in zijn droom
maar het kunnen meenemen van zijn droom naar het werkelijke leven is
de voorwaarde voor een leven dat het volstrekt voorspelbare bestaan
van de dode sterren en planeten overstijgt omdat een volwaardig
menselijk bestaan samenvalt met de mogelijkheid van de realisatie van
zijn dromen.
De
woonst is de plek waar men zich uit de openbaarheid terug kan trekken
en waar men zich dus kan losmaken van de blik van derden. De
wetenschap dat men de blik van vreemden van zich afgeworpen heeft
doordat men bijvoorbeeld het licht heeft gedoofd en de vensters en de
deuren heeft gesloten, is noodzakelijk voor de terugtrekking in de
droom welke pas kan intreden van zodra men zich heeft overgegeven aan
de slaap. De overgave aan de slaap vergt het loslaten van de controle
over zichzelf en die vereist uiteraard dat het aan derden onmogelijk
wordt gemaakt om controle te krijgen over de slapende. Dat de
slapende zich overgeeft aan de slaap en aan zijn droom houdt in dat
hij terecht komt in een wereld waarover hij en hij alleen het
meesterschap bezit omdat het zijn wereld is en die van niemand
anders. Ontbreekt deze privacy dan is sprake van indringers en die
kunnen hun onrecht nooit verantwoorden door te verwijzen naar de
veiligheid van wie zij aldus aan hun blik onderwerpen.
Uiteraard
staat in het donkere jaareinde het wonen centraal en het wordt
uitgebeeld door de stal die zich nu tijdelijk binnenin elk huis
ontpopt: de stal is het huis van het kerstekind dat in zijn latere
leven geen steen zal vinden om het hoofd daarop te laten rusten. De
woonst die een einde moet maken aan de rusteloosheid welke de
daklozen door de straten jaagt, ontbreekt voor alsmaar meer mensen.
De eigendom is voorbehouden aan de happy few maar ook de huurders
dreigen hun tijdelijke nederzettingen te verliezen in gevolge de
noodzaak welke de oorlog begeleidt en in de verte doemen reeds de
kazernes op die al realiteit zijn voor de miljoenen
oorlogsvluchtelingen die men in Turkije en op de Griekse eilanden
heeft tot staan gebracht. Zij wachten in barakken waarvan iedereen
intussen wel weet dat wie er wordt ondergebracht elk vooruitzicht
moet missen om daar ooit nog weg te komen, wat uit het wachten de
daaraan inherente hoop weg rooft. Handelen is een activiteit, wachten
is een passiviteit maar wachten naar niets of naar niemand is nog
iets heel anders dat maar moeilijk in woorden gevat kan worden.
Edoch,
zoals ook elders vaker het geval is, raken ook hier de uitersten
elkaar en bespeurt men gebeurlijk een verwantschap tussen het wachten
op niets en de rust welke het wonen schenkt want ook wonenden lijken
te wachten zonder dat ook maar iets dit wachten nodig maakt. De
daklozen lijken hier te gelijken op de superrijken zoals de compleet
verzadigden gelijken op de niet meer levenden en zoals zij die het
hoofd kunnen bieden aan quasi al hun behoeften, gelijken op degenen
die quasi al hun behoeften hebben kunnen bevredigen. Als de
heerlijkheid van de verrijzenis bestaat, dan vereist zij de gruwel
van de kruisdood, zoals de christelijke theologen beweren. De donkere
zes weken gaan noodzakelijk vooraf aan het licht van Pasen, de nacht
aan de dag, het wroeten aan de rust, het zoeken aan het vinden.
Heel
binnenkort zal ook voor de gezeten burgers het dak geen bescherming
meer bieden en zal men zijn toevlucht nemen tot de schuilkelders voor
de eeuwigheid.
(J.B.,
20 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de
plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998).
(2)
Boehm,
Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn.
(Oorspronkelijk: Kritik der
Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm
. Voor
een synthese, zie: Panopticum
Corona
(http://blogimages.seniorennet.be/tisallemaiet/attach/170161.pdf
)
18-12-2022
De waarheid over de derde wereldoorlog (Een interview met Omsk Van Togenbirger) - Aflevering 2: De oorlog en de rechtschapenheid
De
waarheid over de derde wereldoorlog
(Een
interview met Omsk Van Togenbirger)
Aflevering
2: De oorlog en de rechtschapenheid
OVT:
De honger is het wapen van het gouden kalf, het verst geavanceerde
biotechnologische wapen inderdaad, maar ook de vrieskou, de ziekten
die ons kunnen treffen en uiteindelijk de dood, kortom: het leed dat
inherent is aan ons fysieke bestaan, onze lichamelijkheid, die wij
ook nodig hebben om te genieten of gewoon om ons bewust te zijn van
het feit dat wij er zijn. De duivel kan ons in zijn greep houden
doordat wij een lichaam hebben, hij is er meester over, hijzelf
immers is een zuivere geest.
Maar
is dat geen lang voorbijgestreefde katholieke theologie, of fantasie?
OVT:
Zeer zeker. Alleen is het wel zo dat volstrekt parallel met die
fantasie zich een, zo men wil, compleet areligieuze realiteit
aftekent waaraan niet te tornen valt.
Hoezo?
OVT:
Over het bestaan van de duivel kan men een lustig boompje opzetten
maar over de werkelijkheid van het kwaad valt niet te palaveren: geen
weldenkend mens ontkent het bestaan van lijden en dood, ook al doet
men verwoede pogingen om het leed weg te nemen en om de dood als het
ware onvoelbaar te maken voor de stervende door zijn lichaam in een
coma te brengen en het gevoelloos te maken en onbewust.
En
slaagt men daar dan niet in?
OVT:
Wel, ook al zou dat een feit worden, dan blijft de dood, meer bepaald
als de dood van onze medemensen, onverminderd bestaan voor wie in het
leven achterblijven. En die achterblijvenden zijn alle mensen zonder
ook maar een enkele uitzondering, ook al zou men erin slagen het
eeuwig leven uit te vinden. Dit onherstelbare verlies is een
noodlottigheid.
Het
ziet er naar uit dat dit zo is, ja...
OVT:
Nu zijn er die beweren dat dit enkel zo is voor wie niet geloven in
de opstanding maar uiteraard is dat een verzinsel vanjewelste!
Wat
bedoelt u?
OVT:
Is het dan het geloof dat maakt dat je kan opstaan uit de dood? Het
is een stelling die men zou kunnen proberen te verdedigen, weliswaar
en het is niet verboden om pogingen te ondernemen om ongeacht welke
stelling te verdedigen. Maar gelooft u dan dat het geloof iets aan de
realiteit zou kunnen veranderen? Of het ongeloof?
Waarom
niet?
OVT:
Wel, stel eens dat er een opstanding bestaat, en meer bepaald een
opstanding van het vlees, zoals de katholieke theologie dat
voorhoudt: zou dat dan niet een realiteit zijn die zich voltrekt
zowel voor gelovigen als voor ongelovigen? Ik wil zeggen: kan het
feit dat jij gelooft dat de zon bestaat ook maar iets aan haar
bestaan veranderen? Je schudt het hoofd want inderdaad kan de
werkelijkheid niet worden beïnvloed door iemands geloof. Zou men het
tegendeel aannemen, dan ware er immers geen werkelijkheid.
Hoezo?
OVT:
Ha! Wel, stel eens dat je het tegendeel zou aannemen en dat je dus
zou veronderstellen dat het geloof de werkelijkheid kon beïnvloeden:
het bestaan van de zon zou dan afhankelijk zijn van uw geloof in het
bestaan van de zon, nietwaar?
Ja...
OVT:
Maar als jij gelooft dat de zon bestaat en ik geloof dat ze niet
bestaat, dan zou zij dus tegelijk wel en niet moeten bestaan,
nietwaar?
Inderdaad,
dat kan niet.
OVT:
De objectieve werkelijkheid is noodzakelijk voor iedereen dezelfde,
van zodra zich daarin een contradictie voordoet, is zij inconsistent
en dus onhoudbaar. En zij is dat uiteraard nog oneindig veel meer dan
een loutere stelling over de werkelijkheid of over een enkele zaak
daarin.
En
de subjectieve werkelijkheid?
OVT:
Er bestaan zoveel subjectieve werkelijkheden als er wezens bestaan
die elk hun eigen werkelijkheid kunnen dromen. Maar indien die
werkelijkheden allemaal in de waarheid bestonden, dan waren zij ook
allemaal één en dezelfde realiteit. Of dan toch eenzelfde
intersubjectieve realiteit want verder dan dat kan men uiteraard niet
denken. Afgezien van het solipsisme uiteraard...
Dat
lijkt een noodzakelijk te trekken conclusie, ja, een consequentie van
die aannames...
OVT:
Het geluk van de ene is zoals het geluk van de andere maar elk
ongeluk heeft zijn eigen karakter.
Is
dat niet de openingszin van een grote roman?
OVT:
Zeer in tegenstelling tot de schijn welke die zin opwekt, verbergt
hij een veelbelovende waarheid.
Is
dat zo?
OVT:
Hij onthult een veelbelovende waarheid. Maar het wegnemen van
de sluier vraagt een kleine inspanning, mijn beste.
Ik
vermoed het, ja...
OVT:
Het realiseren van die ene werkelijkheid is danig verleidelijk dat
mensen in hun onverstand geloven dat ze dat kunnen doen door de
individuele vrijheid, en dus ook de vrijheid om te dromen, weg te
nemen.
Hebt
u het over de vrije meningsuiting?
OVT:
Wie alle neuzen in eenzelfde richting dwingen, denken geheel
verkeerdelijk dat op die manier eendracht kan tot stand gebracht
worden... waarover men dan gelooft dat zij macht creëert.
En
dat is niet zo?
OVT:
Iedereen zal dan wel hetzelfde gaan belijden maar dat gebeurt
dan uiteraard wel onder dwang. En waar mensen handelen onder dwang,
handelen zij vanzelfsprekend niet langer zelf: zij voeren dan uit wat
een ander hen opdraagt te doen, zij werden herleid tot instrumenten
van een dictator.
Kennelijk,
ja. Maar wat heeft dat dan te maken met de oorlog?
OVT:
De waan dat het volstaat om de belijdenis van het geloof één
te maken, is ontegensprekelijk de kostelijke illusie van het
wereldcommunisme maar tevens die van ongeacht welk geloof of systeem
dat zich aan ons poogt op te dringen.
Der Wille zum
System ist ein Mangel an Rechtschaffenheit ?
OVT:
U zegt het!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
18 december 2022)
16-12-2022
Adam Hochschild
Adam Hochschild (° New York, 1942) Amerikaanse schrijver, journalist,
historicus en docent. Schreef onder meer King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa (1998), vertaald naar het Nederlands door Jan Willem
Bos: De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998,
To End All Wars: A Story of Loyalty and Rebellion, 1914-1918 (2011), Bury the
Chains (2005), The Mirror at Midnight (1990), The Unquiet Ghost (1994) en Spain in Our
Hearts (2016).
De waarheid over de derde wereldoorlog (Een interview met Omsk Van Togenbirger) - Aflevering 1: Het onfeilbaar biotechnologisch wapen
De
waarheid over de derde wereldoorlog
(Een
interview met Omsk Van Togenbirger)
Aflevering
1: Het onfeilbaar biotechnologisch wapen
OVT:
Men mag niet vergeten, aldus begint de inmiddels hoogbejaarde man het
verhaal dat ik haast niet durf na te vertellen, dat de ultieme
drijfveren van de mens even onvoorstelbaar zijn als werkelijk.
Begrijpt u dat?
-
Ik doe mijn best...
OVT:
De ultieme drijfveren van de mens, en ik bedoel natuurlijk niet alle
mensen, maar wel een zekere groep van mensen, mensen die de tijd
hebben en de middelen om zich daarmee bezig te houden, en ik zal
dadelijk uitleggen met wat ze zich dan bezighouden... De filosoof
Rudolf Boehm heeft die ultieme drijfveren beschreven in zijn
Kritik
der Grundlagen des Zeitalters uit
1973. (1) De mens is in het leven geworpen, hij is totaal onderworpen
aan de natuur maar hij wil zich in feite wreken, hij wil de realiteit
binnenstebuiten keren en de natuur aan zich onderwerpen, het schepsel
wil dus worden zoals god zelf, het wil almachtig zijn en
onsterfelijk.
Is
dat zo?
OVT:
God is mens geworden opdat de mens zoals god zou kunnen zijn: het is
de grondslag van de alles overheersende religies. Vooral in het
Griekse mythologische denken en in het Christendom staat de vlucht
voor de dood centraal en de mens denkt de onsterfelijkheid te kunnen
bereiken met zijn kennis: hij zoekt zijn heil in de zuiver
theoretische kennis, die hem echter ongelukkig maakt met het aan het
licht brengen van zijn sterfelijkheid. Wie heeft u te kennen
gegeven dat gij naakt zijt?, zo vraagt Jahweh aan de mens die zich
heeft omgord met een schort van vijgenbladen en die zo te kennen
geeft dat hij, in weerwil van het goddelijke verbod, van de boom der
kennis heeft gegeten.
-
De mens wil God zijn?
OVT:
Herinnert gij u nog Gods alziend oog dat alom prijkte in de driehoek
God ziet u, hier vloekt men niet?
Ja,
er staat daarvan nog een illustratie in De Witte van Ernest
Claes...
OVT:
Wel, ze hebben God dood verklaard, de driehoek met het oog is
verdwenen, hij is nergens meer te bekennen, nietwaar?
Inderdaad...
OVT:
Het alziend oog van God is weg en het alziend oog van de mens is in
de plaats gekomen.
U
bedoelt de camera's?
OVT:
Onder meer de camera's. De alomtegenwoordige controle, van
klantenkaarten tot identiteitsbewijzen... het totalitarisme.
Daar
lijkt het wel op...
OVT:
Maar het is niet langer de goede God die de mens gadeslaat, het is de
dictator, het is de anonieme dictatuur: geen persoon, laat staan een
goddelijke persoon, maar een onpersoon, de onpersoon bij uitstek. En
weet jij wie dat dan zijn mag?
Volgens
de theologie is de niet-persoon bij uitstek de duivel.
OVT:
En dan het hier vloekt men niet: hoe mag de vloek vandaag dan
wel luiden? Vloekt men dan niet als men het gezag van de dictator
tart? Als men zaken vertelt die ingaan tegen de zuiver theoretische
kennis? Als men uitvaart tegen de wetenschappen die zich almachtig
wanen, zij het dat zij die almacht alleen maar beloven, ergens in de
toekomst?
Ja,
men is een ketter als men niet gelooft in de wetenschap...
OVT:
Kijk dat eens aan. Een boete van hoeveel euro was het ook alweer voor
wie geen masker dragen? De aanpassing van de feiten aan de volstrekt
fictieve theorie? De mens zoals hij op papier bestaat? Immers, wie
louter 'in het echt' bestaan, bestaan helemaal niet als zij geen
papieren hebben! Het zijn de papieren die de mens van vlees en bloed
leven inblazen en een ziel, nietwaar?
Is
dat echt zo?
OVT:
Probeer maar eens zonder papieren bij de administratie van de
potentaat te gaan uitleggen dat ge ondanks de afwezigheid van die
papieren wél bestaat! Dat lukt niet, zeg ik u! De potentaat met zijn
papieren erkent uw bestaan of hij erkent het niet en als gij
weerbarstig zijt, wachten u alleen nog de uitsluiting uit de
maatschappij waarvan het bestaan niet langer steunt op levend graan
maar wel op dood geld dat vanuit een diepe afgunst als het ware de
functie van het levende graan wil overnemen: het geld heeft het graan
onbereikbaar gemaakt voor wie niet aan de mammon gehoorzamen. Zonder
papieren immers hebt gij geen geld en rest u alleen nog de
hongerdood. Of de dood van de ziel, de slavernij.
-
Hoezo?
OVT:
Zonder geld geen brood maar wel honger. Uw honger wordt dan het quasi
onfeilbare biotechnologische wapen van de dienaren van de mammon
waarmee zij u kunnen reduceren tot een willoos werktuig dat gedwee al
hun bevelen opvolgt.
Mijn
honger, het wapen van de mammon?
OVT:
Het labeur dat gij kunt waarnemen op de akkers, ook op feestdagen en
tot een stuk in de nacht, wordt voltrokken door papierlozen die op de
vlucht zijn, illegalen, geldlozen en dat zijn in feite: hongerigen!
Het labeur op het veld en in de fabrieken waar uw groenten worden
gekweekt of waar uw kleren worden gemaakt, of uw chips, mijn beste!
De gigantische legers van de drugsverslaafden die zich met
slavenwerk, met kinderarbeid en met allerlei andere misdaden recht
proberen te houden: het zijn allemaal slachtoffers op het altaar van
het gouden kalf.
Maar
wat heeft dat dan te maken met de oorlog?
OVT:
Het wereldcommunisme wendt voor dat het dit alles kan veranderen.
Maar
Poetin is een nationalist!?
OVT:
Words, words, words...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Boehm,
Rudolf. (1977). Kritiek
der grondslagen van onze tijd, Het
Wereldvenster, Baarn.
(Oorspronkelijk: Kritik der
Grundlagen des Zeitalters (1973)).
Nederlandse vertaling door Willy Coolsaet met een taalkundige revisie
d.d. 2011 van Guy Quintelier. De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.ht
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 10: 'Heart of Darkness'
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
10: 'Heart of Darkness'
'Heart
of Darkness' uit 1899 van de in de Oekraïne geboren
Engels-Poolse schrijver Joseph Conrad (pseudoniem van Jozef Teodor
Konrad Korzeniowski (1857-1924)), dat zowat het meest herdrukte
Engelstalige boek is, vertelt gebaseerd op echte personages en op
feiten de geschiedenis van de hebzuchtige en moordzuchtige
kolonialist in de Congo, 'meneer Kurtz'. Adam Hochschild typeert de
auteur als een opmerkzame waarnemer die de mentaliteit van een
tijd en een plaats met doordringende precisie heeft getroffen. (1)
Kurtz
is de eenzame blanke agent ver landinwaarts langs de grote
rivier, met zijn dromen van grootsheid, zijn enorme voorraden
waardevol ivoor en zijn in de Afrikaanse jungle uitgehakte
privé-domein. (2) Hij heeft een tuin omheind met palen waarop
afgehakte mensenhoofden gespiesd staan, precies zoals in de tuin van
de roekeloze kapitein Léon Rom van de Force Publique.
(3) Veel vrouwen en kinderen werden gevangengenomen, en
eenentwintig hoofden werden naar de watervallen gebracht, en werden
door kapitein Rom gebruikt als decoratie rond een bloemperk voor zijn
huis! (4) Naast Rom heeft Conrad nog andere herkenbare figuren
afgeschilderd, zoals de verzamelaar van ivoor, George Antoine Klein,
de krankzinnig geworden majoor Edmund Barttelot en Arthur Hodister
met zijn harem Afrikaanse vrouwen. (5)
(...)
Heart of Darkness blijft het indrukwekkendste fictionele
portret van Europeanen tijdens de strijd om Afrika. (6) Zij
werden gedreven door louter winstbejag: Conrads blanken gaan
over tot het plunderen van het werelddeel in het geloof dat ze de
inheemse bevolking verheffen, beschaving brengen en 'de nobele zaak'
dienen. (7)
In
1899 publiceerde Rom na zijn terugkeer naar België zelf een boek. Le
nègre de Congo is ( ) arrogant en oppervlakkig. ( ) Rom was
een enthousiaste jager die triomfantelijk poseerde voor een foto
boven op een dode olifant (...). (8) Over la race
noire zegt Rom: 'Het is het product van een geestloze staat, met
ongepolijste gevoelens, ruwe hartstochten, brute instincten en is
daarenboven trots en ijdel. (9)Over de mishandelde
dragers schrijft hij: dat ze er enorm van genoten. (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
12 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 153.
(2)
O.c., p. 146.
(3)
Ib., p. 149.
(4)
Ib., p. 149.
(5)
Ib., p. 150.
(6)
Ib., p. 148.
(7)
Ib., p. 151.
(8)
Ib., p. 152.
(9)
Ib., p. 152.
(10)
Ib., p. 152.
Conrad
Conrad
10-12-2022
Mensen die niet werken en die ook geen werk zoeken? - Zo is verrechtsing
Mensen
die niet werken en die ook geen werk zoeken?
Zo
is verrechtsing
Verrechtsing
is een bijzonder gevaarlijke sociale kwaal welke uiteindelijk
onafwendbaar leidt tot de ineenstorting van de maatschappij maar de
grondslag en het mechanisme van de verrechtsing verbergen zich op een
wel heel listige manier.
Vandaag
worden kinderen gedropt in duffe, elektrisch verlichte lokalen
volgestouwd met allerlei plastic tuigen waarmee zij zich mogen pogen
te vermaken terwijl hun ouders gaan winkelen maar er is een tijd
geweest dat alle kinderen nog een tuin hadden waarin zij konden
spelen ofwel een stuk braakliggend openbaar terrein in de buurt. De
kinderen speelden toen met zand, zij groeven putten, vermengden het
zand met water, bouwden muurtjes en dijken, kastelen, onderaardse
gangen, torentjes met daaromheen walletjes, forten bereikbaar met
bruggetjes uit takken en op de walletjes die met water werden gevuld,
lieten zij minuscule schepen varen, aangedreven met stoom opgewekt
door brandende kaarsen; in de walletjes zwommen reusachtige vissen
(die in feite de toen alomtegenwoordige stekelbaarzen waren) alsook
veelkleurige, voorhistorische reptielen (die eigenlijk
vuursalamanders waren, die nu niemand nog kent ofwel gewillig
meewerkende meikevers waarvan men wel zeven soorten onderscheidde).
En reeds in die tijd gold een gulden wet: het gebod dat iedereen
mocht meespelen; het was simpelweg not done (zoals men dat nu
zegt in de taal der hedendaagse heersers) om ook maar iemand ooit aan
de kant te zetten en alle kinderen wisten heel goed dat er gewoon
geen enkele geldige reden kon zijn welke het verschrikkelijke onrecht
van de sociale uitsluiting zou kunnen rechtvaardigen. Het gebeurde
natuurlijk wel, helaas, als het bekwame toezicht ontbrak, dat
sommige, minder weerbare of minder goed ter tale zijnde kinderen
ofwel kinderen die van elders kwamen, kinderen die een beetje anders
waren - het gebeurde wel dat deze kinderen opzij werden geduwd
(terwijl wie dat deden, er wel op letten dat er geen getuigen waren),
ofwel dat zij taken kregen toebedeeld die minder leuk waren dan die
van fort- of bruggenbouwer en dat zij het moesten stellen met een job
als publiek, zodat zij in feite alleen maar mochten toekijken hoe
goed de anderen het wel deden en hoe fraai hun bouwwerken waren: het
gebeurde maar het werd helemaal niet geduld door de ouders en wanneer
het alsnog gebeurde en de ouders van de gedupeerde kinderen kwamen er
achter, dan namen deze contact op met de ouders van de andere
kinderen en dezen berispten hun telgen streng en deden zij dat niet,
dan was iedereen het er over eens dat zij helemaal niet ernstig bezig
waren en dat begreep elk weldenkend mens. En als er alsnog kinderen
uitgesloten werden van het spel, dan was het uiteraard ondenkbaar dat
hen om die reden bij het vieruurtje aan de eettafel een
plaats werd ontzegd of dat zij het zouden moeten stellen met een
boterham zonder beleg: ware dit het geval, dan zou dat uiteraard
terecht worden bestempeld als waanzin zonder meer. Welnu, waar
verrechtsing aan de orde is, wordt het zicht op de werkelijkheid door
redeloosheid, hebzucht, haat en allerlei onzin danig vertroebeld dat
men de hier hoger genoemde waanzin voor lief neemt. En dat is in twee
woorden de kern van het probleem van de verrechtsing dat vandaag
gigantisch dreigt te worden.
De
maatschappelijke activiteiten zijn uiteraard meer dan alleen maar een
spel en om die reden wordt er ook op toegezien dat de taakverdeling
of de toekenning van jobs geschiedt overeenkomstig bekwaamheid en
verantwoordelijkheidszin: er zijn wetten die de opleiding regelen,
het onderwijs en het toezicht op de vakkennis. Maar van langs om meer
zijn er ook machten die het legale via allerlei sluikwegen
ondermijnen en zo worden diploma's die de besten voor het betreffende
vak via jarenlange en strenge examenprocedures hebben geselecteerd,
niet langer gewaardeerd zoals het hoort terwijl valse stemmen opgaan
die gewag maken van 'ervaringsdeskundigheid', 'emotionele
intelligentie', 'verworven rechten' en nog meer dergelijke onzin: het
zijn plantrekkerijen die zich ontwikkelen in het zog van de
vriendjespolitiek, die op de meest belachelijke drogredenen vegeteert
en die wie geld hebben, de wind in de zeilen geven.
Vervolgens
wordt arbeid als een plicht voorgesteld terwijl dat in de eerste
plaats een recht is, precies zoals de deelname aan het spel aan
niemand mag onthouden worden. Door werken voor te stellen als een
plicht, kan men makkelijk mensen van de arbeidsmarkt uitsluiten
zonder daarvoor geblameerd te worden, want in die valse voorstelling
verschijnt de werkloze niet als iemand aan wie rechten worden
onthouden maar als iemand die zijn plicht niet doet: hij wordt
zogezegd niet uitgesloten, hij sluit zogezegd zichzelf uit,
bijvoorbeeld omdat hij lui zou zijn en hij zou schaamteloos
profiteren op de kap van anderen: zo willen de alleenheersers het
gezegd hebben.
Tenslotte
is het waar dat er heel wat landen zijn die aan werklozen niet
dezelfde rechten toekennen als ons eigen land doet maar als dat een
argument is om de rechten van werkzoekenden terug te dringen, zoals
zekere lieden die zich politicus of professor mogen noemen dat wel
zouden wensen, dan moet hetzelfde gelden inzake vrouwenrechten: quasi
overal ter wereld genieten vrouwen niet dezelfde rechten als in ons
land - vrouwen, andersvaliden, mensen met een andere huidskleur of
met een uitheemse religie of bijvoorbeeld holebi's: is het feit dat
in veruit het merendeel der landen holebi's geen rechten hebben dan
een reden om ook hier de mensenrechten met de voeten te gaan treden?
In de mensenrechtenverklaring staat heel duidelijk dat elke burger
recht heeft op werk. Bovendien is de verdeling van de arbeidstaken de
verantwoordelijkheid van de overheid en niet die van de werknemer die
immers al zijn handen vol heeft met het zich bekwamen in zijn eigen
vak. De overheid moet erop toezien dat iedereen werk heeft, wat heel
concreet betekent dat zij moet kunnen garanderen dat niemand wordt
uitgesloten van deelname aan het maatschappelijk proces, en zij moet
dat doen door de bestrijding van praktijken zoals de
vriendjespolitiek in plaats van die te vergoelijken of hier zelf het
slechte voorbeeld te gaan geven.
Zoals
volgens historicus Adam Hochschild in de Congo koning Leopold II deed
die, met het oog op louter zelfverrijking verantwoordelijk was voor
niet minder dan acht miljoen doden, alles en iedereen in het werk
stelde om zichzelf te profileren als een filantroop die daar de
slavenhandel ging bestrijden, het christendom ging verspreiden en de
ontwikkeling van Centraal-Afrika in het zadel ging helpen, zo ook
doen alle potentaten het hem vandaag nog na: zij zorgen er niet
alleen voor dat het recht van de sterksten, waartoe zij zelf behoren,
zegeviert zodat zij naar believen onrecht kunnen plegen maar tevens
weten zij het onrecht in de schoenen te schuiven van de slachtoffers
van hun criminele handelwijze.
Wij
moeten ons geen illusies maken. Na meer dan een eeuw te zijn
verzwegen, kwamen de niet mis te verstane getuigenissen aan het licht
van de gang van zaken bij het zinken van 'the unsinkable' zoals de
Titanic werd genoemd: vrijwel zonder uitzondering bleken de voorname
heren, bekend om de snoeverijen over de eigen heldendaden en om hun
gestes van na u mevrouw en vrouwen en kinderen eerst, in
tijd van nood er een heel andere praxis op na te houden: in de
reddingssloepen zaten uitsluitend volwassen eersteklas opvarenden van het
mannelijk geslacht.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 9: De Congo, speeltuin voor wie van geen hout meer pijlen weten te maken
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
9: De Congo, speeltuin voor wie van geen hout meer pijlen weten te
maken
Boma werd de
hoofdstad van de Congo maar het echte hoofdkwartier van de Etat
Indépendant du Congo lag niet in Boma, maar in een reeks kantoren in
Brussel, een op de begane grond van het koninklijk paleis, de andere
in aanliggende gebouwen of aan de overkant van de straat. (1)
De koning duidde zelf zijn regeerders voor de Congo aan en een
kabinet in Brussel bracht hem rechtstreeks verslag uit. (2) In eigen
land brokkelde Leopolds macht echter af.
Voor de kolonialen
waren medailles voorzien: Door je te voegen naar het systeem
werd je betaald, bevorderd, met medailles behangen. (3) Vele
ambtenaren hadden Afrikaanse concubines, de Congo werd opgedeeld in
grote sectoren, soms verpacht aan particulieren met aandeelhouders
waarvan Leopold er altijd de helft van behield. Onder de schijn van
beschavingswerk eigende Leopold zich in de jaren negentig door
olifantenjacht en inbeslagnames al het ivoor toe. (4)
Tot de dragers
behoorden kinderen tussen de zeven en negen jaar oud die
vrachten van tien kilo droegen, aldus een waarnemer. En een
staatsambtenaar van de Congo: 'Een stoet arme duivels, geketend
om de nek, droeg mijn hutkoffers en dozen naar de kade. ( ) Er
waren ongeveer honderd dragers, bevend en angstig voor de opzichter,
die tijdens het langslopen met zijn zweep zwaaide. Voor iedere potige
en breedgerugde vent, hoeveel waren er wel niet geraamtes verdord als
mummies, hun huid verweerd ( ) doorgroefd met diepe littekens,
overdekt met etterende wonden. ( ) Doet er allemaal niet toe,
allemaal werden ze aan het werk gezet. (5)
Edmond Picard, een
Belgisch senator, schrijft in 1896: 'Onophoudelijk komen we
deze dragers tegen ( ) zwart, miserabel, met alleen een
afgrijselijk smerige lendendoek als kleding, gekroesde en kale
hoofden die de lading dragen - kist, baal, ivoren slagtand ( ) vat;
de meesten van hen ziekelijk, gebogen onder een last die wordt
verzwaard door vermoeidheid en ontoereikend voedsel - een handjevol
rijst en een of andere stinkende gedroogde vis; beklagenswaardige
lopende kariatiden, lastdieren met dunne apenpoten, met afgetobde
gelaatstrekken, starende en holle ogen van de concentratie om hun
evenwicht te bewaren en van de versuftheid door uitputting. Zo komen
en gaan ze bij duizenden ( ) gerekwireerd door de met haar machtige
militie bewapende Staat, afgestaan door stamhoofden wier slaven zij
zijn en die zich hun loon toe-eigenen ( ) stervend langs de weg of,
de reis eenmaal voltooid, terugkerend naar hun dorpen om daar te
sterven als gevolg van overbelasting. (6) Adam Hochschild:
Van de driehonderd dragers die in 1891 door
districtscommissaris Paul Lemarinel waren geronseld voor een
gedwongen mars van meer dan duizend kilometer om een nieuwe basis op
te zetten, keerde er niet één terug. (7) Er zijn
beschrijvingen, onder meer van ene Stanislas Lefranc, van groepen
zeven en acht jaar oude kinderen die vijfentwintig zweepslagen
krijgen, soms werd er geslagen tot de dood. (8)
Hochschild haalt
Primo Levi aan met betrekking tot een gelijkaardige gruwel van een
halve eeuw later: 'Monsters bestaan', schreef Primo Levi over
zijn ervaringen in Auschwitz, 'Maar hun aantal is te gering om echt
gevaarlijk te zijn. Gevaarlijker zijn ( ) de ambtenaren die bereid
zijn te geloven en te handelen zonder vragen te stellen ' (9)
Wat de nazi-beulen hielp om te wennen aan de moordpartijen was naar
het zeggen van Franz Stangl de afstand tussen dader en slachtoffer.
(10) Men moet bedenken dat koning Leopold zelf nooit in de Congo is
geweest. Verder werd de onverschrokkenheid tot terroriseren beschouwd
als een teken van mannelijkheid. (11)
Leopold had een
huurlingenleger van negentienduizend man en dat werd de Force
Publique met driehonderddertien bases in 1908. Maar er kwamen
revoltes van verschillende volkeren (die dan tegen elkaar werden
opgezet), rebellen en muiterijen En dat kan niemand die de
omstandigheden hier kent, verbazen, aldus een Zweedse
missionaris in een brief naar huis. (12) Negers werden naar willekeur
behandeld, hun vrouwen gevangengenomen, schoolmeisjes ontvoerd en
gedwongen om te werken op het land of als prostituees. (13) (...)
Onze meest gerespecteerde mannen hier ( ) hebben ons met tranen in
de ogen en veel kommer in hun hart verteld dat ze onlangs een groep
van zevenhonderd aan elkaar geketende en (op stoomboten naar de kust)
vervoerde vrouwen hebben gezien. 'En', zeiden ze, 'of ze onze hoofden
afhakken of dat van een kip, maakt voor hen geen enkel verschil.'
(14)
De langdurige
muiterijen (van 1897 tot 1900) waren de voorlopers van de
antikoloniale guerrillaoorlogen die vanaf ongeveer 1960 Centraal- en
Zuid-Afrika op zijn grondvesten deden schudden. (15) Leopold
zorgde ervoor dat hij doorging voor een bestrijder van de
slavenhandel terwijl zowel zijn dragers als de soldaten van de Force
Publique slaven waren die werden gekocht ofwel ontvoerd - driekwart
van hen stierven voordat ze werden ingelijfd. Leopold deed ook zaken
met de machtigste slavendrijver van Zanzibar, de beruchte Tippu Tip:
in 1887 bood Leopold hem het gouverneurschap aan over de oostelijke
provincie. De koning kocht een paar duizend slaven af van Tippu Tip
en beloofde hen de vrijheid... na eerst zeven dienstjaren bij de
Force Publique. (16)
Van
de talloze gevangennemingen van mensen die slaaf werden gemaakt,
bestaat slechts één optekening door de Swahili sprekende Edgar
Canisius van het nadien gestaafde relaas van een Afrikaanse vrouw
genaamd Ilanga. Zij beschrijft een inval in haar dorp door blanke
soldaten aan wie zij overvloedig te eten gaven om hen goed te stemmen
maar de troep kwam terug, ze stormden
de huizen binnen en sleurden de mensen naar buiten. ( ) (we) werden
met touwen om onze nek vastgebonden ( ) de soldaten sloegen ons met
de ijzeren stokken van hun geweren. (17)
De dorpelingen werden gedwongen verder te marcheren, geladen met ( )
manden, in sommige waarvan gerookt mensenvlees lag. ( ) We hadden
niets te eten. ( ) Op de zesde dag werden we erg zwak ( ) mijn
man kon niet langer op zijn benen staan, dus ging hij naast het pad
zitten ( ) de soldaten sloegen hem ( ) toen sloeg een van hen hem
op het hoofd met het uiteinde van zijn geweer, en hij viel op de
grond. Een van de soldaten ving de geit (die
de man had gedragen)
terwijl twee of drie anderen de lange messen die aan het uiteinde van
hun geweren zaten in mijn man staken. Ik zag het bloed naar buiten
gutsen, en toen zag ik hem niet meer, want we passeerden de kam van
een heuvel en hij was buiten zicht. Veel jonge mannen werden op
dezelfde manier gedood, en veel baby's werden in het gras gegooid om
te sterven. (...)
(18)
'Ik
geloof dat we drie kinderkolonies moeten opzetten', schreef de koning
op 27 april 1890,
met elk vijftienhonderd kinderen, en de directeur-generaal gaf
opdracht om 'vanaf
nu zoveel mogelijk mannelijke kinderen te verzamelen' voor de drie
overheidskolonies maar
het werden er naderhand veel meer.
(19)
Hoofdzakelijk katholieke missionarissen verzamelden kinderen: wezen,
van wie de ouders meestal omkwamen door de Force Publique, terwijl in
Afrikaanse clans het begrip 'wees' in feite onbestaande is. In 1899
schrijft een katholieke priester aan zijn overste: Monsieur
Devos heeft ons vijf gevangenen geleverd, vastgebonden bij de nek, om
klei op te graven voor het vervaardigen van baksteen, alsmede
vijfentwintig arbeiders uit Ibembo voor het sprokkelen van hout. ( )
Tijdens de mis ( ) werd op het moment van het opheffen van de
hostie 'presenteer het geweer' geblazen op de jachthoorn.
(20)
Voor
hen die geloven dat Leopold II in Afrika de volkeren ging
onderwijzen, nog dit: De
kinderkolonies werden meestal bestuurd met de chicotte en de boeien.
( ) Als ze hun ontvoering, overbrenging en opleiding overleefden,
werden de mannelijke afgestudeerden van deze staatskolonies soldaten,
precies zoals Leopold had bevolen. Deze staatskolonies waren de enige
door de overheid gefinancierde scholen voor Afrikanen in Leopolds
Congo. (21)
Meer dan de helft van deze getraumatiseerde en ondervoede
kindsoldaten stierven door ziekte en ontbering. Een moeder-overste
schrijft in 1895 dat in haar kolonie vele kleine meisjes stierven,
maar
allen hadden het geluk het Heilig Doopsel te ontvangen; zij zijn nu
engeltjes in de hemel die bidden voor onze grote koning.
(22) Intussen pleegde de aan morfine en alcohol verslaafde echtgenoot
van Leopolds dochter Stéphanie, kroonprins Rudolf, zelfmoord samen
met zijn minnares, wat echter werd publiek gemaakt als een politieke
moord, en Leopold schreef: (...)
Wij kennen de gevoelens van de ministers en rekenen op hun medeleven
in de verschrikkelijke beproevingen die God ons heeft opgelegd. Doe
wat u kunt om monsieur Van Neuss (23)
te helpen meer aandelen op de markt te brengen; dat zou mij zeer
welgevallig zijn. Nogmaals, ik dank u.
(24)
De
Congo was voor blanken de plek om ongestraft te heersen en rijk te
worden. Zo bijvoorbeeld kreeg een districtshoofd in Manyanga voor het
doodslaan van twee bedienden in 1890 als straf een boete van
vijfhonderd frank. Kipling
dichtte: 'Verscheep me ergens oost van Suez,/ waar het beste als het
slechtste is,/ Waar er geen tien geboden zijn,/ en aan drankjes geen
gemis. (25)Die
niet meer wisten van welk hout pijlen maken, konden nog altijd in de
Congo terecht. Deze avonturiers werden door de Afrikanen uiteraard
alleen maar dood gewenst. (26)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest
van koning Leopold II en de plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 120.
(2)
O.c., p. 120.
(3)
Ib., p. 126.
(4)
Ib., p. 123.
(5)
Ib., p. 124.
(6)
Ib., p. 124.
(7)
Ib., p. 124.
(8)
Ib., pp. 124-125.
(9)
Ib., p. 126.
(10)
Ib., pp. 126-127.
(11)
Ib., p. 128.
(12)
Ib., p. 130.
(13)
Ib., pp. 130-131.
(14)
Ib., p. 131.
(15)
Ib., p. 134.
(16)
Ib., p. 135. De bijgenaamde 'Tippu Tip' (wat een klanknabootsing zou
zijn van de musket) heette in werkelijkheid 'Hamed bin Muhammed el
Murjebi'.
(17)
Ib., p. 137.
(18)
Ib., pp. 137-138.
(19)
Ib., p. 138.
(20)
Ib., pp. 138-139.
(21)
Ib., p. 139.
(22)
Ib., p. 139.
(23)
Het betreft de administrateur-generaal voor financiën van de
Congostaat.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 8: de eerste dissident en zijn lot
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
8: de eerste dissident en zijn lot
Het boek van Adam
Hochschild is allerminst de eerste aanklacht tegen het Congo-regime
van Leopold II: in 1890, nog voor de grote slachtingen begonnen, was
er de zwarte Amerikaan en mensenrechtenactivist George Washington
Williams. Williams was de schrijver van een lijvig boek over de
geschiedenis van de negerslavernij (1) alsook auteur van een boekwerk
over de zwarte soldaten tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. (2)
Eerder stelde hij aan een medewerker van Leopold II voor om zwarte
Amerikanen te rekruteren om te gaan werken in de Congo, en
aanvankelijk was hij een zeer enthousiast pleitbezorger voor de
erkenning van de Congo-staat door de VS. Hij bezocht de Congo tegen
de wens van de koning in, bracht er zes maanden door en ontdekte daar
allerminst de goedaardig bestuurde kolonie maar wel wat hij noemt:
'het Siberië van het Afrikaanse werelddeel' (3), waarop
hij in 1890 in een (in Europa en in de VS wijd verspreide) Open brief
de koloniale regering van Leopold II in de Congo aanklaagde. Het was
de eerste alomvattende, systematische aanklacht tegen Leopolds
koloniale regime die ooit was geschreven. (4)
Bijzonder
respectvol offreert Williams de koning enkele bedenkingen gebaseerd
op zorgvuldig onderzoek maar hij schrijft tevens dat de
koning der koningen niet tevreden is over wat Hij in de Congo ziet
gebeuren. (5) Williams verwijst naar getuigenissen,
documenten, brieven en verslagen en schrijft dat de documenten zouden
bewaard worden 'tot op het moment dat een internationale
commissie in het leven kan worden geroepen, bekleed met de macht om
personen en stukken op te vragen, eden af te nemen en de waarheid of
valsheid van deze stukken vast te stellen.' (6) Een halve eeuw
voor de Neurenbergprocessen heeft Williams het inzake het bestuur van
de Congo over misdaden tegen de menselijkheid. (7) Hij
vernoemt onder meer de bedrieglijke wijze waarop Stanley en zijn
medewerkers grond aftroggelen van de Afrikaanse stamhoofden, de
tirannie van Stanley, zijn militaire bases die een golf van dood en
verderf veroorzaken en zijn wreedheid tegen zijn gevangenen. Ook
brengt hij de leugenachtige voorwendsels van Leopold te berde: van
een wijze regering was geen sprake, scholen en ziekenhuizen waren er
niet en de blanke rechtbanken waren misdadig. Blanke handelaars en
overheidsfunctionarissen roofden Afrikaanse vrouwen en gebruikten hen
als bijzit. Blanken lieten negers dwangarbeid verrichten en terwijl
zij voorhielden de slavernij te bestrijden, handelden zij in slaven.
Drie
maanden na zijn open brief richtte Williams zich tot de Amerikaanse
president Harrison tegenover wie hij deze beschuldigingen herhaalde
en hij wees hem op zijn verantwoordelijkheid tegenover de Congo
aangezien hij deze Afrikaanse regering eerder had erkend. Hij drong
ook aan op een plaatselijk regime dat internationaal zou zijn en
rechtvaardig. (8)
De
New York Herald, die Stanley naar Afrika had gestuurd, kopte over het
pamplet: Amerikaans staatsburger noemt het bestuur van de
Afrikaanse vrijstaat barbaars onderzoek geëist en
citeerde Stanley die de Open brief 'een opzettelijke poging tot
chantage' noemde. En ook Williams geldschieter, Collis P.
Huntington, koos partij tegen hem. Leopold ging in de tegenaanval en
de kranten hadden het over de 'onevenwichtige neger' (9)
en over de 'pseudo-kolonel' (10) en zij wezen erop dat
de Amerikanen niet beter waren geweest voor de inboorlingen aldaar.
De Belgische kranten La Réforme alsook Le Courrier de
Bruxelles verdedigden Williams en veroordeelden het Congo-regime
van Léopold en ook in de buitenlandse pers werd de Open brief
besproken. Maar in juni 1891 sprongen het Belgisch parlement en de
hoogste ambtenaren de koning bij met een verslag ter weerlegging van
de beschuldigingen.
Williams
werd op dat ogenblik op het eind van zijn rondreis door Afrika in
Egypte in de steek gelaten door zijn geldschieter, bezat toen nog
amper 14 pond, werd ernstig ziek en geraakte nog net in Engeland waar
hij op 2 augustus 1891 op eenenveertigjarige leeftijd overleed. De
koningsgezinde pers berichtte zijn dood met genoegen. (11)
Zijn vroege dood redde de Congoregering (12),
aldus diplomaat S.J.S. Cookey en pas in 1975 kreeg de
mensenrechtenactivist een grafsteen. Hochschild: Williams was
de enige die volledig en hartstochtelijk en herhaaldelijk sprak over
wat anderen ontkenden of negeerden. In de komende jaren zouden zijn
woorden steeds profetischer blijken te zijn. (13)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
2 december 2022)
Verwijzingen:
(1)
Het betreft het in 1882 en 1883 gepubliceerde, tweedelige boek,
getiteld: De geschiedenis van het negerras in Amerika van 1619
tot 1880. Negers als slaven, als soldaten en als burgers, samen met
een inleidende beschouwing over de eenheid van de menselijke familie
en een historische schets van Afrika en een verslag van de
negerregeringen van Sierra Leone en Liberia. Voor
de volledige tekst, zie:
Zie:
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de
plundering van de Congo,
Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem
Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of
Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 110.
De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910 - Aflevering 7: Surrealisme
De
plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910
Aflevering
7: Surrealisme
In
april 1885 ( ) werd de koning in een rechtszaal in Groot-Brittannië
genoemd als één van de cliënten van een voornaam 'huis der zonde'
waartegen strafvervolging was ingesteld op aandringen van het
Londense Comité voor de Beteugeling van de Continentale Handel in
Engelse Meisjes
(1), zo verhaalt Adam Hochschild. Leopold betaalde voor de 'gestage
levering' van jonge
vrouwen, van wie sommige tussen de tien en vijftien jaar oud waren en
gegarandeerd maagden
(2) en hij werkte met zwijggeld. (3)
De
voornaamste afleiding voor de huiselijke ellende van de koning was de
Congo waar een paar duizend blanken twintig miljoen zwarten onder de
duim hielden dankzij machinegeweren, kinine en de stoomboot. Leopolds
schulden liepen op maar hij wist de kerk te winnen voor het
propageren van de aankoop van Congo-obligaties die immers de
christianisering ten goede kwamen en de bestrijding van de
moslim-slavenhandelaars; hij kon zelfs een lening van vijfentwintig
miljoen frank losweken van het Belgische parlement (- het equivalent
van vijf miljard frank in 1998). (4) In zijn testament draagt hij de
Congo over aan België en zo
leek zijn erflating een gulle daad in plaats van onderdeel van een
financiële transactie.
(5)
Leopold
begon nu ook te dromen van de Nijl. De Sudan (aan de boven-Nijl),
onder gezamenlijk Engels-Egyptisch bestuur, kampte met
moslimfundamentalisten die de gouverneur-generaal vermoordden.
Gouverneur Emin Pasja vroeg Europa om hulp en kreeg die ook: Stanley
leidde de reddingsexpeditie, gewapend met machinegeweren waarover hij
zei dat het 'waardevolle
diensten zou bewijzen om de beschaving te helpen het barbarisme te
overwinnen.'
(6) Leopold vroeg Stanley om een voor de koning interessante route te
kiezen alsook om de gouverneur met zijn provincie in te lijven binnen
de Congostaat. Op
die manier zou er niet alleen een onbekende uithoek van Leopolds
grondgebied voor hem worden verkend en wellicht vergroot, maar zou
dit allemaal worden gedaan op kosten van anderen. (7)
Maar tijdens de tocht balanceerden Stanley's mannen op de rand van de
hongerdood; hij gijzelde vrouwen en kinderen van negerstammen om van
hen voedselleveringen te bekomen en wanneer
ze tegenstand vreesden gaf
Stanley bevel om alle dorpen in de omgeving plat te branden.
De slachtingen werden beschreven alsof
het een jachtpartij betrof: 'Het was interessant in het oerwoud te
liggen en de inboorlingen rustig bezig te zien ( ) Ik opende de
jacht door één vent door de borst te schieten. Hij viel als een
steen neer. ( ) Dadelijk regende een salvo op het dorp neer.
(8) Hochschild: Eén
lid van de expeditie pakte het afgehakte hoofd van een Afrikaan in
een kist met zout en stuurde het naar Londen om te worden opgezet en
geprepareerd door zijn taxidermist in Piccadilly.
(9) Na
Stanleys terugkeer in 1890 ontstond er in Engeland een controverse
over het verlies van meer dan de helft van de manschappen van de
expeditie en over de gruweldaden die onder zijn bevel waren
gepleegd.
(10) Maar men
had geen idee dat het in vergelijking met het bloedvergieten dat nu
net in Centraal-Afrika begon een onbeduidend incident was geweest.
(11) In België, het land van het surrealisme, blokt de krant De
Standaard van 22 november laatstleden: Congocommissie
zoekt koortsachtig naar eervol slotakkoord. (12)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
30 november 2022)
Verwijzingen:
(1)
Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering
van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse
vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's
Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa,
Adam Hochschild 1998), p. 94.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: