Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
23-09-2018
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 10: privacy
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
10: privacy
Privacy
is de mogelijkheid om zich af te zonderen met de zekerheid niet door
anderen (incluis de overheid) gestoord of bespied te zullen worden.
Het is het recht om met rust gelaten te worden (definitie uit
1879) en om aan derden informatie over zichzelf te onthouden. (1)
Informatie
is een onderdeel van kennis en kennis
is macht.
Zoals
de gelegenheid de dief schept, zo heeft een exponentiële toename van
de gelegenheid tot informatievergaring, dit vergaren zelf sterk in de
hand gewerkt, ook met betrekking tot het bekomen van informatie over
de medemens die dan in feite bespied wordt. De spionage neemt ook toe
evenredig met het recht op privacy.
Schendingen
van de privacy in de vorm van allerlei bemoeienissen hebben vaak de
vrije teugel omdat zij zich impliciet beroepen op een algemene angst
voor mogelijkerwijze gevaarlijke personen, waarbij men niet geneigd
is om wie waarschuwen voor gevaar daarvan te gaan verdenken dat zij
zelf gevaarlijk zijn. Nochtans zijn bemoeials in vele gevallen
levensgevaarlijk.
In
het protestantse Holland van enkele decennia geleden maakte men zich
verdacht als men bij valavond de gordijnen van zijn woonst dicht
trok: door ze open te laten, toonde men dat men niets te verbergen
had. Mensen die weten dat zij (kunnen) in de gaten gehouden worden,
passen hun gedrag daaraan aan: ze conformeren zich aan de
verwachtingen van hun toeschouwers; ze zijn zichzelf niet en moeten
bovendien vrezen zichzelf te zijn; ze verliezen hun eigenheid en
degraderen tot massamensen. Mensen aan wie privacy onthouden wordt,
verworden tot vee. Niet het alleen zijn maar het niet meer alleen
kunnen zijn, is het meest te vrezen kwaad dat getuigen alvast de
gevangenen en zij kunnen het weten.
Zo
blijken hier de bespieders gevaarlijk en niet hun prooien die zij als
gevaarlijk afschilderen zij doen dat slechts teneinde hen
ongehinderd te kúnnen bespieden. Bespieders schilderen hun prooien
af als gevaarlijk voor anderen of voor zichzelf en in dat laatste
geval spreekt men van paternalisme; vaker slaagt men erin iedereen op
zijn hand te krijgen als men beweert te handelen voor de bestwil van
de ander. Mensen worden aldus op slinkse wijze verdacht gemaakt,
gedemoniseerd, geïnfantiliseerd of gewoon 'gedownload' terwijl wie
hen bespieden in feite straffeloos lasteren, eerroof plegen of
diefstal. Informatie is een immaterieel goed en dat is alles behalve
niets.
De
vrees dat niet alle mensen altijd verantwoorde beslissingen (kunnen)
nemen terwijl zulks noodzakelijk is inzake onomkeerbare
beslissingen over kwesties van leven of dood, maakt velen tot
tegenstanders van de huidige Belgische euthanasiewet maar dat neemt
niet weg dat de verdedigers van het recht op 'waardig sterven' een
punt hebben. Niemand immers kan betwijfelen dat zij er volkomen
terecht op wijzen dat zieke, bedlegerige of bejaarde mensen die
lijden, die nog kunnen willen maar die niet meer in de mogelijkheid
verkeren om te handelen, in feite van hun privacy worden beroofd en
ook van hun leven(seinde) zelf waar derden op wie zij aangewezen
zijn, eraan verzaken om hun wil te respecteren. Men kan wel hopen
doch niemand mag verlangen dat men op vraag door medemensen zou
worden gedood; men kan echter wel eisen van derden dat zij die
handelingen staken die tegen de eigen wil het levenseinde uitstellen.
Hoe dan ook kan niemand rechten doen gelden over andermans tijd
laat staan over zijn of haar laatste dagen of uren. Terecht wordt de
schending van de privacy aangevoeld als een aanslag op het leven
zelf.
Ofschoon
het recht op privacy in de huidige tijd belangrijk wordt geacht,
wordt het als nooit voordien geschonden. De Securitate van de
Roemeense dictator Ceaușescu,
de KGB van Stalin en de Gestapo van Hitler mogen dan al
gebeurtenissen wezen ver van ons bed ook wij in ons vermeende
luilekkerland ontsnappen niet aan verregaande controle welke ons
gedrag stuurt in zo'n mate dat de eigen persoonlijkheid reeds voor
het bereiken van de volwassenheid als een illusie wordt beschouwd.
Het zich langer vasthechten aan een eigen 'unieke' identiteit, wordt
geïnterpreteerd als kinderachtig; het zich toe-eigenen van zichzelf
wordt steeds vaker beschouwd als een verraad en de leuze luidt:
Iederéén onderwerpt zich; doe het dus ook, anders ben je een
lafaard!
De
mogelijkheid om met rust gelaten te worden is essentieel voor de
geestelijke gezondheid. Mensen op wie om welke reden dan ook jacht
wordt gemaakt, missen deze rust en gaan gebukt onder een
verschrikkelijk leed. Nochtans deelt ook vandaag nog het merendeel
van de wereldbevolking in een of andere vorm van dit lijden. Maar
jammer genoeg is het verschil tussen de mensen die vervolgd worden en
alle anderen slechts illusoir: wie vervolgd worden, weten dat ook en
zij vluchten. Maar wie denken dat zij niet vervolgd worden, vergissen
zich: zij vluchten niet en zijn derhalve vogels voor de kat.
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 9: godsdienstvrijheid
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
9: godsdienstvrijheid
Ongeacht
welke vrijheden kunnen nimmer gegarandeerd worden als niet tegelijk
welbepaalde beperkingen worden opgelegd zonder welke de garanties in
kwestie onbestaande zijn omdat garanties nu eenmaal beperkingen zijn.
Als een verkoper aan zijn koper de garantie biedt dat het verkochte
product degelijk is, dan beperkt hij zichzelf ertoe om een product
dat niet aan die belofte beantwoordt, te vervangen en zonder die
beperking in dit geval een zelfbeperking is de garantie een
spook. Edoch, de betreffende calculus dient wel 'winstgevend' te zijn
voor alle betrokken partijen, anders hebben de wetten helemaal geen
zin ofwel zijn zij onrechtvaardig en kunnen zij slechts de
voorrechten van enkelen dienen.
Zo
is het onjuist om te stellen dat de garantie van de veiligheid moet
betaald worden met een beperking van de vrijheid, zoals bepaalde
dictatoriale regimes ons vandaag willen laten geloven: onder de
belofte dat zij de veiligheid gaan verhogen en met het verzinsel dat
veiligheid moet betaald worden met vrijheid, weten zij ons quasi
ongemerkt van onze vrijheden te beroven. Daarentegen kunnen
(rechtvaardige) wetten in geen geval bedoeld zijn om te beperken
zij doelen steeds op bevrijding zodat ook de wetten welke de
veiligheid moeten garanderen, de vrijheid ten goede zullen komen.
Wetten
zijn door sancties bekrachtigde maatregelen welke onderling worden
afgesproken met geen ander oogmerk dan het bereiken van een hoger
niveau van vrijheid middels het stellen van beperkingen op een lager
niveau. Zoals een stuwdam het water tegenhoudt met geen andere
bedoeling om het wanneer men dit wenselijk acht met des te meer
kracht te kunnen laten stromen, zo perken wetten onze vrijheid in om
deze waar wenselijk te kunnen maximaliseren het eindresultaat van
de wet is niet beperkend doch bevrijdend en dat geldt zowel voor de
vrijheid als voor de veiligheid. Wetten zijn niet plausibel als zij
niet winstgevend zijn, wat wil zeggen dat het inleveren van bepaalde
vrijheden gecompenseerd moet worden met nog grotere vrijheden. Wetten
die niet bevrijdend zijn of waarvan het bevrijdende eindresultaat
niet kan verantwoord worden, horen alleen in dictaturen thuis.
Ook
bij het garanderen van de godsdienstvrijheid middels wetten, zijn die
wetten pas gerechtvaardigd als zij uiteindelijk resulteren in meer
bevrijding voor iedereen. De godsdienstvrijheid in kwestie wordt
uitgebreid binnen het persoonlijke leven maar wordt uiteraard
bevochten waar haar grenzen de contouren raken van concurrerende
religies. Het dulden van verschillende religies naast elkaar zal
bijgevolg de maatschappelijke relevantie van de betrokken religies
uithollen en wel in dezelfde mate waarin de betrokken wetten de
vrijheden van de verschillende godsdiensten garanderen.
De
toestand van vrede die aldus ontstaat is vergelijkbaar met de vrede
welke resulteert uit het atoomtijdperk: de kracht van de atoombom
verliest zijn relevantie waar het onmogelijk geworden is om hem te
gebruiken. Op analoge wijze verliest de vrijheid van religie haar
betekenis waar zij de met haar concurrerende religies als
gelijkwaardig moet erkennen. Bij godsdienstvrijheid worden religies
gedegradeerd tot onderling concurrerende ideologisch gekleurde en
navenant praktiserende gemeenschappen die reclame kunnen maken voor
zichzelf en die aanhangers kunnen winnen zoals de merken van ongeacht
welke andere producten dat op de vrije markt kunnen doen.
De
godsdienstvrijheid verheft de betrokken religies niet maar zij
degradeert hen tot marktproducten die zich zoals alle andere
consumptie-artikelen moeten weren om te kunnen blijven bestaan en om
succes te boeken. Om niet te hoeven zeggen dat de vrije markt van die
aard is dat zij garant staat voor het vroeg of laat sneuvelen van
uiteindelijk alle religies op uitzondering van de triomferende welke
het monopolie zal hebben verworven. Maar dat deze niet de meest
pacifistische van alle religies zal zijn, mag van meet af aan
duidelijk wezen.
Dat
godsdienstvrijheid als zodanig een goede zaak is voor de staat, valt
wellicht niet te betwisten met democratische argumenten maar door het
feit dat er vele onderling wedijverende godsdiensten gangbaar zijn,
ontneemt de godsdienstvrijheid aan de religie haar diepte en haar
inhoud. De wet die de godsdienstvrijheid garandeert is een van de
talloze manifestaties van een heel andere en meer fundamentele wet,
welke luidt: divide
et impera!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 september 2018)
20-09-2018
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 8: redelijkheid
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
8: redelijkheid
Er
bestaat zoiets als de ratio, de rede, de logica, de wiskunde en de
Verlichting maar de paradox is dat deze zaken raken aan het
zogenaamde 'gezond verstand' en aan wat men 'het vanzelfsprekende'
noemt en dat zijn nu net hun tegengestelden want deze miskleunen
vertegenwoordigen facetten van de onredelijkheid en van de waanzin.
De wiskunde, de logica en de welsprekendheid bieden een welbepaalde
vorm van zekerheid en van juistheid maar dan alleen binnen het altijd
vooraf bepaalde spel waarin zij zich verkneukelen en niet daarbuiten.
Een wiskunde beoefenen doet men per definitie binnen het axiomatische
kader dat haar constitueert, precies zoals men aan rechtspraak doet
in relatie tot een geheel van geldende wetten: worden de wetten op
een gegeven ogenblik en in een bepaalde staatsvorm te gortig, dan
gaat de rechtspraak vloeken met ons kompas voor goed en kwaad waarmee
normbesef en rechten op een dieper niveau correleren. Er ontstaan dan
begrippen zoals 'legale misdaad' en 'burgerlijke ongehoorzaamheid'
('illegale rechtvaardigheid') die ons ervan bewustmaken dat de
wiskunde, de logica en de rede niet hun eigen grondvesten kunnen zijn
maar uiteindelijk berusten op maatstaven die meer te maken hebben met
het gevoel en met nog andere duistere zaken met normen die
veranderlijk blijken, organisch haast. Het paradoxale van de hele
toestand uit zich binnen de wetenschappelijke context nog het best in
het opduiken van zogenaamde paraconsistente systemen, zoals ze
zichzelf betitelen grote woorden die eens te meer miskleunen
maskeren waaraan men immers niet ontkomt van zodra men gelooft de
kool en de geit te kunnen sparen. In een paraconsistente logica
bijvoorbeeld gelooft men de consistentie van het redeneersysteem
tijdelijk te kunnen verlaten in functie van een vooraf beoogde
uitkomst, waarmee men de kar voor het paard spant; men blijkt blind
voor het nochtans aperte feit dat de bewerkingen die men binnen het
paraconsistente uiteraard alsnog hanteert, hun geldigheid exclusief
ontlenen aan de consistentie van de redeneringen welke moeten
bewijzen dat deze bewerkingen van kracht zijn. Zo
ontsnappen die feitelijke inconsistenties dan ook niet aan
meta-inconsistenties (waarmee wij hier bedoelen: het gelijktijdige
gebruik van een consistent en een inconsistent systeem) ad
infinitum.
De
verwijzing naar het 'gezond verstand' maskeert al te vaak een
onwetendheid en vooral ook een verantwoordelijkheidsvlucht, een
onvermogen om persoonlijk te verantwoorden beslissingen te nemen. Wie
komt aandraven met het 'gezond verstand' verwijst op die manier
dikwijls genoeg naar vastgeroeste gewoonten, vaak lang
voorbijgestreefde en zelfs achterlijke denk- en handelwijzen en
andere heersende patronen van het moment waartegen elk verzet
beschouwd wordt als 'not done'. Het 'gezond verstand'
vertegenwoordigt aldus niets anders dan een instrument voor
het faciliteren van een zekere sociale druk die noopt tot
groepsaffiliatie en betekent zodoende gewoonweg repressie. Terwijl
men de goegemeente in de waan brengt dat men alleen maar de kerk in
het midden wil houden, worden meningen opgedrongen die allerminst het
recht dienen maar die slechts dienen om aan een gevreesde meerderheid
de garantie te bieden dat zij het naar haar zin zal blijven hebben,
ook al geschiedt zulks ten koste van de rechtvaardigheid. De koppen
die dan moeten rollen, zorgen voor de terugkeer van een zekere 'rust'
of 'vrede' zoals ook de wraak dat doet, wat betekent dat zij niets
anders zijn dan de kiemen voor een gegarandeerde wederwraak in
principe andermaal ad
infinitum.
Van
rationaliteit is al in het geheel geen sprake meer waar de
redelijkheid synoniem geworden is van de waarschijnlijkheid en het
wordt dan redelijk om iets voor waar aan te nemen als het alleen maar
waarschijnlijk is, ook al houdt het probabiliteitsbegrip sowieso in
dat de gevallen waarin de betrokken 'waarheden' onwaar zijn, ook
feitelijk zijn en bovendien zijn zij dat in gekende aantallen. Zelfs
het ganse hedendaagse werkelijkheidsbeeld van de fysica is op dit
drijfzand van waarschijnlijkheden gebouwd, zodat wie nog geloven in
het schone, het ware en het goede, doorgaan voor onredelijk
alleen de gokker handelt redelijk. Maar ook hier blijkt men volslagen
blind voor de nooit weg te werken contradictie in het feit dat die
waarschijnlijkheid dan wel mag gelden voor de inhoud van de theorie
terwijl aan de absolute waarheid van de theorie zelf uiteraard niet kan
getornd worden.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
20 september 2018)
15-09-2018
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 7: het geloof in de dood
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
7: het geloof in de dood
Inzake
het geloof zijn wij eraan gewend geraakt om de vraag te horen en te
stellen naar iemands geloof in het eeuwig leven en ofschoon zij even
relevant is en misschien wel veel meer ter zake doet, zwijgt men in
alle talen over de vraag naar het geloof in de dood. Want men kan er
nu eenmaal niet omheen dat wie niet geloven dat het bestaan na de
dood voortgaat, wel niet anders kunnen dan geloven dat het bestaan
met de dood ophoudt. En van wie aldus geloven dat het bestaan
ophoudt, neemt men aan dat zij helemaal geen sluitende argumenten
hoeven te geven waarom zij zulks geloven, alsof het ging om een
vanzelfsprekendheid daarover onmiddellijk meer.
Intussen is het
inderdaad zo dat sommigen niet liever wensen dan dat het met de dood
allemaal zou ophouden te bestaan maar dat men zo makkelijk van zijn
leven zou af komen, is wel veel te mooi om waar te zijn. Er zijn
immers mensen die op de wereld gezet lijken met geen andere bedoeling
dan hen te laten wroeten en lijden en er zijn anderen die dankzij de
slavernij en de ellende van deze laatsten hier honderd jaar lang
doorbrengen in genot en geluk, alsof de wereld een aards paradijs was
maar dan alleen voor hen.
In
feite voelt het als meer vanzelfsprekend aan om aan te nemen dat ons
bestaan gewoon voortgaat dan dat het abrupt zou ophouden maar wij
laten ons overreden van het tegendeel door het argument dat
gegrondvest is in de veronderstelling dat bestaan en leven
synoniemen zijn en dat wij aldus volkomen met ons lichaam
samenvallen. Indien dat het geval was, dan was er inderdaad geen
enkele reden om aan te nemen dat ons bestaan zich na de dood van ons
lichaam nog zou verderzetten. Maar er zijn redenen te over om aan te
nemen dat ons leven heel wat meer en ook heel wat anders is dan
slechts het biologisch functioneren van ons lichaam. Hoe anders
verklaart men dat althans het merendeel van de mensen niet bereid
zijn om voort te leven tot elke prijs? En er wordt hier niet gedoeld
op mensen die voorwaarden stellen aan het leven maar des te meer op
hen die liever ophouden met leven dan dat zij hun leven in het teken
zouden stellen van een of ander kwaad omdat, zoals Plato het reeds
zegde, het beter is om onrecht te ondergaan dan om het te doen. In
wat andere bewoordingen kan men zeggen dat het leven en het bestaan
pas synoniemen kunnen zijn in een wereld waarin recht en onrecht of
goed en kwaad volstrekt irrelevant zijn. En dat zijn ze volstrekt
niet.
Omdat wij het concept tijd niet anders kunnen bevatten dan
middels ons vermogen om herinneringen en verwachtingen te koesteren
en omdat deze zich uitstrekken over de grenzen van het eigen leven
heen, bestaan wij in feite ook buiten onze persoonlijke begrenzingen
in de tijd. In feite kunnen wij ook na onze eigen dood bestaan in die
zin dat wij in staat zijn om tijdens ons leven te denken aan het
leven van alle anderen die ons overleven in een tijdspanne die niet
meer die van ons persoonlijk is. En in feite is het vermogen om zich
te verplaatsen over de grenzen van de eigen dood heen vergelijkbaar
met het empatische vermogen of het vermogen om zelf het lijden van anderen te voelen. Welnu, zoals het onvermogen tot empathie
een ziekte is een psychopathie zo ook is het onvermogen om
zich over de grenzen van de eigen dood heen te verplaatsen of het
geloof in de dood veeleer een gebrek of zelfs een ziekte dan
louter een vergissing.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
15 september 2018)
10-09-2018
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 6: vrede
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
6: vrede
Het
allerdodelijkste wapen ooit is de atoombom, hij werd gefabriceerd in
Los Alamos in de VS en getest in de woestijn van New Mexico op 16
juli 1945 om nog geen maand later, op 6 augustus van datzelfde jaar,
gedropt te worden op Hiroshima met in één klap 78.000 doden en
tegen het eind van dat jaar waren dat er door stralingsziekte
140.000. Drie dagen later werd de frats herhaald op Nagasaki met een
onmiddellijk dodental van 27.000, dat tegen het eind van dat jaar
opliep tot 70.000. Uiteindelijk zouden een kwart miljoen mensen
sterven. Deze bommen hadden een kracht van respectievelijk 15 en 20
kiloton TNT maar de 'tsarenbom', amper zestien jaar later getest op
30 oktober 1961, had al een kracht van 50 miljard kilo TNT. Hij
ontplofte op 3000 meter hoogte boven Nova Zembla en deed de ruiten
tot in Finland springen; zijn schokgolf ging drie keer rond de aarde;
de hitte zou tot 100 km ver derdegraads brandwonden hebben
veroorzaakt; de paddenstoelwolk steeg 64 km hoog. (*)
Vrijwel
spontaan is onder de atoommogendheden de afspraak tot stand gekomen
dat atoomwapens nooit gebruikt zullen worden men belooft ze
immers nooit als eerste te zullen gebruiken. Toch worden ze
niet vernietigd en dat zal waarschijnlijk ook nooit gebeuren, het is
immers 'dankzij' het bestaan van hun dreiging dat er althans
relatieve vrede heerst. Maar dat is nu precies de essentie van de
vloek die op het mensdom rust.
De
wereldvrede is een feit om die ene verschrikkelijke reden dat er geen
alternatief meer voor bestaat, het is namelijk de vrede of de dood
voor alles en voor iedereen tot in de eeuwigheid, het huidige
kernbommenarsenaal (van naar schatting een paar tienduizend
kernkoppen) kan immers alle leven op aarde een groot aantal keer
vernietigen. De wereldvrede is met andere woorden geen toestand die
wij willen, het is daarentegen wel zo dat wij het tegendeel de
algehele dood niet willen omdat wij die uiteraard ook
niet kunnen willen. Wij leven derhalve niet in een toestand
die wij willen en zo zijn wij ook niet langer vrij. Met de vrede
behoort ook de menselijke vrijheid voorgoed tot het verleden.
Het
liefst zouden wij van de kernkoppen af zijn om dan zoals in de goede
oude tijd met de zogenaamde conventionele wapens onze oorlogen lustig
voort te kunnen zetten, met aan een grote omgebouwde biljarttafel in
een veilige schuilkelder diep onder de grond admiraals in uniform die
de aanvalslinies uittekenen en die de bevelen geven, uit te voeren
door dappere ondergeschikten die als zij niet gehoorzamen, de dood
met de kogel krijgen en als zij dat wel doen, een gezamenlijk
monument. Maar die tijd is nu voorgoed voorbij andermaal, omdat
er geen alternatief is voor de vrede.
De
vrede is in wezen een kernbommenvrede. De wil om te vechten is er nog
maar men kan het niet langer en tegen zijn zin laat men het vechten
achterwege. De dreiging echter blijft bestaan en zij kan ook nooit
meer weggewerkt worden. Wij leven onder het juk van toestanden die
ons bedreigen terwijl zij niet eens kunnen bestaan. Hun algemene en
door iedereen voelbare dreiging berust op een even universele angst
die pas weggewerkt kon worden op straffe van de terugkeer van het
reële gevaar zelf want het is ofwel de angst voor de eeuwige dood
ofwel de eeuwige dood zelf terwijl de derde mogelijkheid die van
de tijdelijke hel of het vagevuur er niet meer is omdat de tijd
erop zit, de tijden zijn letterlijk ten einde.
De
vrede die wij kennen is in wezen vals, het is een negatieve, een
diabolische vrede, een vrede die volgt uit een onomkeerbare
conditionering ooit zo gevreesd in de dreiging van het
wereldcommunisme welke nu vanuit een heel andere hoek het mensdom
aan zich onderwerpt. De waarachtige vrede die volgt uit de vrije
keuze van de mens is nu voorgoed een spookbeeld.
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 5: bezit
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
5: bezit
Mensen
hebben vaker iets van hamsters, soms kent onze drang om te bezitten
geen grenzen, het is bezitterigheid, hebzucht, verzamelwoede,
oppotten. De hebzucht kan een tijdelijke bui zijn maar zij kan ook
iemands hele leven beheersen. De leugen ligt niet in het feit dat
bezit ongelukkig zou maken, de leugen ligt hierin dat het onmogelijk
is om iets of iemand te bezitten omdat al wie zich in het bezit van
iets of iemand wanen, zelf door hun vermeend bezit bezeten worden.
Waar
het bezit een persoon betreft, is het probleem apert: wie iemand
menen of trachten te bezitten, zijn door de persoon in kwestie
geobsedeerd en hun bezitsdrang loopt vaak heel slecht af omdat
bezetenheid tenslotte een ernstige aandoening is. Maar ook wie zich
in het bezit wanen van materiële of spirituele zaken, vergissen zich
omdat eigendommen niets anders zijn dan dingen waarmee men zich op
een bijzondere manier identificeert: men schenkt er zijn volledige
aandacht aan en men palmt ze in, welhaast zoals men voedsel tot zich
neemt, en dus met zin of smaak. Men maakt ze tot een deel van het
eigen lichaam en zo verliest men zich erin: men moet zijn bezit
onderhouden en beschermen, het voelt aan als een amputatie of zelfs
als doodgaan als men iets kwijtraakt of als men bestolen wordt en het verlies van dingen voelt vaak ook aan zoals het verlies van
mensen, wat in feite een jammerlijke perversie is: de liefde van
hebzuchtigen voor materiële of spirituele bezittingen is vaak groter
dan hun liefde voor mensen zij ruïneert niet zelden het eigen
ik.
Onze
bezittingen hebben pas zin als verlengstukken van ons lichaam: het
zijn dan onze werktuigen, het zijn de instrumenten voor ons handelen.
Bezittingen waarmee wij geen andere relatie hebben dan de relatie
uitgedrukt door het werkwoord 'hebben', bezitten ons meer dan dat wij
ze bezitten maar omdat deze bezittingen geen personen zijn doch dode
dingen, veranderen wijzelf van zodra we ze in ons bezit wanen, in
minder nog dan dode dingen. Wie bezeten worden door hun bezit,
bestaan niet langer als mens omdat zij de slaaf geworden zijn van
levenloze zaken zij zijn zoals wie de slaaf werden van genot, van
pijn of van herinneringen die geen ogenblik van rust meer gunnen: het
zijn zaken waarvan men zich niet meer kan
distantiëren, men kan het bezit ervan nooit meer ongedaan maken, ook
al zou men dat nog zo sterk willen. In de Kindertotenlieder
van Friedrich Rückert (1788-1866)klinkt
de obsessie door het verloren kind als volgt:
Du
bist ein Schatten am Tage
Und
in der Nacht ein Licht,
Du
lebst in meiner Klage
Und
stirbst im Herzen nicht.
De
zich altijd opdringende herinnering is zoals een bezit, een schat en
derhalve een blok aan het been waarvan men zich niet kan bevrijden,
niet bij dag en niet bij nacht dan pijnigt zij ons als een licht
dat ons van de slaap berooft en uitput; zij is tenslotte ook nog een
spiritueel bezit dat men niet kwijt raakt, ook al zou men dat nog zo
graag willen: zij is een klacht en ze wijkt niet uit onze
herinnering.
Het
bezit omwille van het bezit kan niets anders dan een obsessie zijn
omdat het een doel op zich geworden is. Het jammerlijke is dat mensen
geloven dat ze met de vermeerdering van hun bezit, tevens zichzelf
vermeerderen, terwijl exact het tegendeel het geval is: de
uitbreiding van bezit moet immers betaald worden met kostbare
levenstijd en zo zetten de hebzuchtigen met grote ijver en na-ijver
al hun levensdagen om in bijvoorbeeld centen; hoe groter het getal op
de bankrekening wordt, des te dichter komt men bij zijn dood en zo is
het feitelijke object van de bezitsdrang dan ook niets anders dan het
eigen levenseinde. Zo zijn de hebzucht en de doodsdrang in wezen een
en hetzelfde onmogelijke én onontkoombare 'verlangen'.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 september 2018)
06-09-2018
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 4: normaliteit
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
4: normaliteit
Het
woord 'abnormaal' wordt meestal gebruikt om er een morele
kwalificatie mee uit te drukken en wel in de negatieve zin het
woord fungeert met andere woorden vaak als een scheldwoord
terwijl zijn eigenlijke betekenis niets anders uitdrukt dan een
afwijking van de norm. Nu hebben normen in feite dezelfde
artificialiteit als bijvoorbeeld meetkundige vormen en lichamen, wat
wil zeggen dat er in de werkelijkheid quasi niets of niemand aan
beantwoordt. Normen drukken dikwijls een gemiddelde uit en zo wordt
het gemiddelde lichaamsgewicht van bijvoorbeeld Vlaamse mannen ook
het normale lichaamsgewicht genoemd terwijl mogelijkerwijze niemand
exact dat lichaamsgewicht heeft. De term 'normaal' kan dan ook vaak
verwijzen naar een meerderheid en zo is een normaal huis, een gebouw
dat er uitziet zoals de meeste huizen; 'abnormaal' verwijst dan naar
een minderheid en een huis kan dan abnormaal groot, klein, hoog of
smal zijn.
Een
minderheid onder ons is abnormaal sterk terwijl niemand eraan denkt
om fysieke kracht moreel te verfoeien en hetzelfde geldt voor koeien
die abnormaal veel melk geven, voor planten die abnormaal veel
vruchten afwerpen, voor mensen die abnormaal hard werken of abnormaal
creatief, intelligent, altruïstisch, leuk, mooi, muzikaal of
welbespraakt zijn. En omdat zonder uitzondering elke mens wel de
beste is in zijn vak (al gebeurt het vaker dat men zijn ding niet
kent, niet doet of niet kan doen) hebben wij allemaal onze eigen
abnormaliteiten zonder welke de specialisatie waaraan de maatschappij
haar goede functioneren dankt, fictie ware.
De
angst om af te wijken van de norm, wordt beschouwd als heel normaal
en vaak terecht omdat minderheden kwetsbaar zijn voor de tirannie van
meerderheden terwijl het verlangen naar uniciteit met enige
argwaan wordt bekeken ofschoon unieke mensen en zaken dan ook vaker
dan de doorsnee succes boeken succes is door de band uiteraard
niet de norm.
Ons
dagelijks brood wordt gebakken met granen die in oorsprong een
afwijking zijn van wilde grassoorten. De wilde grassen zijn normaal
maar zij dienen ons tot niets; de voedzame granen zijn een
abnormaliteit, een toevallige 'vergissing' van de natuurlijke
evolutie zoals overigens de mens zelf. De blauwe planeet is een
volstrekt abnormaal verschijnsel in ons zonnestelsel en bepaalde
wetenschappers wijzen erop dat indien er in het ganse heelal nog
leven was, er dan oneindig veel levensvormen zouden zijn en dus ook
intelligentere maar omdat deze nog steeds geen contact met ons
opnamen, bestaan zij ook niet: onze planeet is extreem abnormaal.
Doe
normaal, zo zeggen ze. Of: Wat is er dan mis mee als wij
strijden voor een normaal gezinsleven? Het is moeilijk te geloven
maar hun ledenaantal loopt in de honderden en wellicht in de
duizenden, in Vlaanderen alleen. En ze beschikken reeds over een gans
wapenarsenaal. (*)
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 3: vrijheid
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
3: vrijheid
Door
de band koesteren mensen helemaal geen verlangen om eeuwig in leven
te blijven: het gaat hier om een behoefte die ons werd aangepraat
door lieden die garen spinnen bij de beloofde bevrediging ervan. Om
dezelfde reden wil men ons laten geloven dat vooruitgang de natuur
zelf van het bestaan is en zo neigen wij ertoe om ons in te spannen
voor een vermeende, grootse toekomst terwijl bijvoorbeeld reeds onze
eigen appeltjes voor de dorst, van zodra we ze opzij hebben gelegd,
prompt verorberd worden door gulzige bankiers. Een ander sprookje
vertelt ons dat wij allen verlangen naar vrijheid en autonomie,
terwijl uit vrijwel alles wat wij doen, blijkt dat we ons mettertijd
slechts afhankelijker maken van derden en van externe werkingen.
De
vergissing in kwestie ligt hierin dat wij geloven over meer vrijheid
te beschikken in de mate dat wij in staat zijn om ook meer behoeften
te bevredigen, terwijl onze onafhankelijkheid of onze autonomie in de
eerste plaats eigenlijk niets te maken heeft met behoeftebevrediging
maar alles met de behoeften zelf. Het getuigt met andere woorden niet
van meer vrijheid als wij in staat zijn om als het ons zint, goede
wijn te kopen: vrij zijn wij daarentegen als die behoefte aan goede
wijn er gewoon niet is. Goede wijn, een dure wagen, een groot huis,
een hoge levensstandaard: het is allemaal bereikbaar met handenvol
geld maar het is uitgerekend de behoefte aan dat geld die onze
autonomie in de weg staat omdat ook voor geld een prijs moet betaald
worden en wel de prijs van de vrijheid want time is money;
geld verwerft men pas in ruil voor kostbare levenstijd. Het is aldus
een fata morgana om vrijheid te zien in de bevrediging van
behoeften omdat het bevredigingsmiddel zelf met onze vrijheid moet
worden betaald.
Maar
om nog een andere reden blijkt dat wij allerminst een maximale
autonomie nastreven: de veronderstelde wil tot onafhankelijkheid is
namelijk strijdig met onze aangetoonde, diepgewortelde behoefte aan
autoriteit waarvan blijkt dat zij zo sterk is dat zij ons kan doen
moorden getuige de geschiedenis van bijvoorbeeld het Derde Rijk
maar ook het wetenschappelijke onderzoek zoals Stanley Millgrams
gehoorzaamheidsexperiment. Wanneer wij beweren dat wij
onafhankelijkheid en vrijheid nastreven terwijl wij in feite
kuddedieren blijken te zijn, dan verstaan wij onder vrijheid
noodzakelijkerwijze iets heel anders dan vrijheid. Wellicht bedoelen
wij slechts de vrijheid om te kiezen aan welke autoriteit wij ons
zullen onderwerpen aan de onderwerping als zodanig willen wij
kennelijk helemaal niet ontkomen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
4 september 2018)
31-08-2018
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren - Aflevering 2. Vooruitgang
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
2: vooruitgang
Het is helemaal niet zo
dat wij allemaal eeuwig willen blijven leven de levenslust neemt
af bij het ouder worden maar kennelijk spint een zekere elite
garen bij dat credo dat ons massaal wordt opgedrongen met alle knepen
van de reclame en hetzelfde geldt nu ook voor het vooruitgangsgeloof:
onze maatschappij trekt alle registers van de retorica open om het
als vanzelfsprekend voor te stellen dat er vooruitgang is, ook al
spreken de feiten dit belachelijke verzinsel haast dagelijks tegen.
Uiteraard is het zo dat
wat geweten is, niet ongedaan kan gemaakt worden en dat maakt het
welhaast onmogelijk voor dieren die beschikken over uitgebreide
vormen van geheugen en leervermogen om verworven kennis en kunde te
negeren: eens wij een bepaalde kennis of zekere technieken onder de
knie hebben, kunnen wij die gewoon niet meer vergeten of ze naast ons
neerleggen; eenmaal wij hebben leren fietsen, autorijden of gewoon
spreken, kunnen wij dat voorgoed, tenzij het lot ons slaat met een
ongeval of een nare ziekte. Maar de opeenstapeling van kennis en kunde
mag dan al even vanzelfsprekend zijn als de wet van de traagheid: met
vooruitgang in de echte zin van het woord heeft die even weinig te
maken als de traagheid van een voortbewegend lichaam te maken heeft
met activiteit.
Bekijken we vooreerst de
biologische 'evolutie' wat wil zeggen: 'ontwikkeling' dan
moet opgemerkt worden dat die kan geïnterpreteerd worden als louter
verandering en meer bepaald als diversificatie of dus
als verandering in allerlei richtingen gewenste én
ongewenste. De vooruitgang over welke wij het hier hebben, wordt
meestal in verband gebracht met beschaving maar ook beschaving
betreft verandering in allerlei richtingen richtingen die kunnen
gezien worden als vooruitgang maar evenzeer als achteruitgang. En een
vaak over het hoofd geziene doch beslissende factor inzake beschaving
en zogenaamde vooruitgang is zonder enige twijfel de vandaag
gevaarlijk sterk onderschatte invloed van het christendom wat om
diezelfde reden uiteraard een woordje uitleg vergt.
Wanneer we inzake
vooruitgang de opeenstapeling van technische vaardigheden reeds om de
genoemde reden buiten beschouwing kunnen laten, blijft inderdaad
alleen nog de morele kwestie over: de kwestie van goed en kwaad.
Maar de invulling van deze ogenschijnlijk makkelijke begrippen is
allerminst een sinecure want maakt het geen hemelsbreed verschil of
onder 'het goede' dient verstaan te worden 'het optimale profijt voor
zichzelf' ofwel 'de best mogelijke zorg jegens de medemens'? Immers,
zal een arts die handelt volgens de eerstgenoemde morele stelregel,
er dan niet voor zorgen dat hij zoveel mogelijk patiënten maakt
klanten die levenslang voorschriften voor bijvoorbeeld slaappillen
nodig hebben terwijl zijn collega die de laatstgenoemde regel
volgt, precies het tegendeel beoogt omdat hij het goede in dit
geval de gezondheid van zijn medemensen wil en hen derhalve
voorhoudt en ook voordoet hoe zij gezond kunnen blijven met een
dagelijks uurtje loopsport? Meer zelfs: indien de moraal van het
egoïsme in een samenleving de bovenhand krijgt, zal alras ook de
wetenschap zelf de kwestie van waar en onwaar
gecorrumpeerd worden omdat er vanzelfsprekend leugens nodig zijn om
mensen ziek te houden onder het mom hen te willen genezen.
En die
kant gaat het vandaag al op en wel met rasse schreden: in onze
economie staat de pijnstillersindustrie eenzaam aan de top, gevolgd
door de handel in legale en illegale drugs, drank en andere
gevaarlijke, overbodige, vervuilende en oneerlijke producten. En over
de economie zegt men dat zij vooruitgang boekt als zij bloeit, ongeacht
of dat een gevolg is van de handel in loopschoenen ofwel van de
handel in tabak en wijn. Hoe het dan afloopt met een beschaving die
vooruitgang ziet in een bloeiende economie zonder meer, kan men raden
als men weet dat de meest winstgevende producten de wapens zijn. En
de duurste wapens zijn die met de grootste vernietigingskracht. Zo
staat vandaag niet alleen de beschaving maar het voortbestaan van de
ganse planeet op de helling. Vooruitgang?
(Wordt vervolgd)
(J.B., 31.08.2018)
27-08-2018
Over vreselijke leugens die ons bestaan domineren. Aflevering 1: het eeuwigheidsverlangen.
Over
vreselijke leugens die ons bestaan domineren
Aflevering
1: het eeuwigheidsverlangen
De zaak
hier is dat wij een aantal dingen voor waar aannemen terwijl wij
tegelijk heel goed weten dat ze absoluut niet waar zijn en dat ze dat
ook niet kunnen zijn. Dat klinkt zeker en vast vreemd maar het is
niet anders, oordeel zelf maar.
Om te
beginnen is er het zogenaamde eeuwigheidsverlangen en voor alle
duidelijkheid: niet het duizenden jaren oude sprookje van het eeuwig
leven wordt hier geviseerd hier wordt in het midden gelaten of er
misschien wel een leven na de dood zou kunnen zijn de leugen die
hier terechtstaat is een ander sprookje dat blijkbaar al duizenden
jaren voor waar wordt aangenomen, namelijk het sprookje dat wij,
mensen, het zouden begeren om eeuwig voort te bestaan.
Vrijwel
elke ouderling zal het bevestigen met klem: dat het zogenaamde
eeuwigheidsverlangen volstrekt uit de lucht gegrepen is. "Ik ben
oud", zo zegt de negentigjarige: "ik heb genoten van het
leven, al was het niet altijd rozengeur en maneschijn, maar ik zou
verduiveld niet opnieuw jong willen worden en nog eens herbeginnen
neen, het is goed geweest maar het is ook genoeg geweest; ik ben
welhaast blij dat het er bijna op zit en alles wat ik nog verlang, is
rust." Het doet een beetje denken aan de wet van de entropie in
de fysica: wij zijn onderhevig aan slijtage, we worden stram, doof,
ongevoelig en hardleers kortom oud en dat betekent dat wij de
levensjaren die wij genieten, ook op de een of andere manier betalen
en vanaf een zeker ogenblik wordt de prijs te hoog, zien wij de bodem
van onze beurs en hangen wij onze levenslust prompt aan de wilgen.
Iedereen wenst oud te worden maar niemand wil het zijn: pas als wij
die wens vervuld zien, worden wij ons van de paradox bewust en zo
worden wij weer een illusie armer.
Is het u
overigens nog niet opgevallen dat, als puntje bij paaltje komt en in
alle ernst gesproken, geen mens op zijn sterfbed met een ander zou
willen ruilen? Niet met een jong iemand, niet met een rijkaard, niet
met een vedette: met niemand! Iedereen wil zichzelf blijven, ook de
oude lelijkaard, de gehate vrek en de verdoemde moordenaar. Dat
sommigen en wie zijn zij dan? er blijkbaar in slagen om het
eeuwig leven voor te stellen als het summum van alle menselijke
verzuchtingen, mag wel een staaltje van zinsbegoocheling heten!
Neen, het
eeuwig leven wordt door niemand begeerd, al zijn er wellicht
jeugdigen die zich geen idee kunnen vormen van de oude dag en van de
verzadiging die optreedt na verloop van tijd. Zij geloven dan dat men
oud kan worden zonder een vracht van jaren mee te moeten slepen
een gewicht dat men niet moet onderschatten. En dan zijn er uiteraard
ook nog de kopieerfouten niet alleen de afwijkingen van het DNA
van onze lichaamscellen maar evengoed de deviaties van de geest en de
vaak groteske veranderingen van wat men het karakter noemt. Dat wij
allen het eeuwig leven begeren, is een ons opgedrongen leugen tegen
welke wij geen weerstand bieden om geheel onbegrijpelijke redenen
maar wellicht is het gewoon de gemakzucht die ons verzet daartegen in
de weg staat. De onverschilligheid van de getuigen, zo schreef Primo
Levi, is erger nog dan de gruweldaden van de beulen van de Shoa.
Waar de
leugen vandaan komt en met welke bedoeling zij in het leven werd
geroepen, is nog een heel ander paar mouwen maar de meest plausibele
verklaring lijkt wel verwant met die welke de reclame stuurt. Het is
immers de reclame die ons behoeften probeert aan te praten die wij
van nature helemaal niet hadden en door die voortdurend te herhalen,
bezweren zij ons en gaan we ze ook geloven. De reclame bezweert ons
dat wij een auto nodig hebben en zij stelt het bezit ervan voor als
vanzelfsprekend. De reclame overreedt ons allerminst maar zij maakt
ons misselijk en om aan die misselijkheid te ontkomen, doen wij op
den duur wat van ons gevraagd wordt: wij kopen een auto alsof wij er
inderdaad een nodig hadden. Als men het ons maar dikwijls genoeg
voorzegt, gaan wij ook aannemen dat wij de wens koesteren om eeuwig
te leven.
En meteen
zingen wij dan ook de tweede strofe, dat wij daar iets moeten voor
doen: wij belijden en bezegelen aldus een koop en we betalen de prijs
miljarden mensen doen dat en dat brengt ongetwijfeld ergens geld
in 't laatje. De waarheid echter is heel anders: geen kat wil eeuwig
blijven voortbestaan, elkeen wil als zijn tijd gekomen is gewoon met
rust gelaten worden.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27.08.2018)
13-08-2018
Staat zonder kop
Staat zonder kop
Iedereen weet intussen
dat werklozen door een goed deel van de werkenden worden gehaat omdat
zij zogezegd op de kap van laatst genoemden leven en bovendien is het
een publiek geheim dat in het huidige zogenaamde activeringsbeleid,
de regering zelf volgens het verdeel en heerspincipe deze haat
aanwakkert waar zij aan de werklozen voorliegt dat zij teren op het
zweet van de werkenden.Dit
terwijl de verantwoordelijkheid van werknemers zich beperkt tot de
kennis en de kunde van de eigen job: waar werknemers de schuld
krijgen voor de economische crisis en de werkvoorziening, worden zij
verantwoordelijk geacht voor regeringstaken. Aan het roer zit met
andere woorden niet langer de goede huisvader maar de dief.
Werkenden
en werklozen zijn uiteraard geen vaste groepen de werkende van
vandaag kan morgen werkloos zijn en omgekeerd en uitgerekend de
poging om binnen het maatschappelijke bestel die noodlottigheid een
beetje te beheersen, heeft het solidariteitsprincipe in het leven
geroepen: solidair is men met hen die aan kanker lijden, met hen van
wie na een blikseminslag de woonst is afgebrand, met hen die na een
verkeersongeval in een rolstoel verder moeten en met hen die behoren
tot het percentage slachtoffers die een economische crisis ook
op de arbeidsmarkt maakt. Nota bene: in tijden van hoogconjunctuur
zijn er helemaal geen werklozen.
Het
verhaal van de werkonwilligen is een fabeltje en wel hierom dat niets
zo'n sterke druk uitoefent op het gedrag van bijna alle mensen dan
sociale druk de angst om er niet (langer) bij te horen. Om
er bij te kunnen blijven horen, gaat men zich uit de naad werken
niet zelden tot der dood en als dat niet lukt, gaat men vaak
liegen en bedriegen, jobs inpikken die eigenlijk aan anderen toekomen
en zelfs moorden, zoals bij uitstek de abortuspraktijk bewijst:
liever in het geheim het eigen kind vermoorden dan zich openbaar te
moeten schamen voor een slippertje. Een welbepaalde schaamtecultuur
heeft de plaats ingenomen van de schuldcultuur het geweten heeft
plaatsgemaakt voor de opinie van een welbepaald publiek.
Het
erge van de hele zaak is wel dat dit publiek sowieso geen geweten
blijkt te hebben: in de algemene en onterechte veroordeling van de
werklozen toont zich een maatschappij die de arbeid allerminst
beschouwt als een recht het recht op zelfontplooiing
doch als een leed dat op enigerlei wijze meestal
financieel gecompenseerd dient te worden. Het werk dat moet
gedaan worden, wordt inderdaad gezien als een te verdelen leed dat
aan wie het ondergaan, recht geeft op een vergoeding in principe
te betalen door diegenen die dit leed niet ondergaan. De
verwisselbaarheid van werkenden en werklozen of het feit dat het
noodlot van het ogenblik zelf bepaalt tot welke groep men behoort,
verplicht ons het solidariteitsbeginsel te huldigen. Waar men dit in
de wind slaat, is men de trappers kwijt en hebben primitieve driften
de redelijkheid en de wetten die een samenleving grondvesten, reeds
opgedoekt niet door parlementaire beraadslaging maar onder druk
van een meute asociale dwingelanden.
De
haatdragenden die de hoger genoemde noodlottigheid miskennen en die
derhalve de maatschappij op simplistische wijze opdelen in werkers en
profiteurs, blijken over het hoofd te zien dat de niet-werkenden de
werkenden niet eens kunnen betalen als zij zelf geen inkomen hebben.
Binnen hun logica wordt aan niet-werkenden derhalve niet alleen geen job maar tevens geen bestaan
gegund en zo huldigen zij de volstrekte immoraliteit of het recht van
de sterkste de eigenlijke grondslag van een kapitalistische economie.
De exponenten van die immoraliteit tonen zich niet alleen in de
veroordeling en derhalve de vernietiging van zogenaamd onnuttige
elementen: de kortzichtigheidspolitiek maakt dat ook de vooralsnog
onnuttigen en hulpbehoevenden worden geliquideerd, zoals in eerste
instantie de kinderen. Het korte termijndenken en het onmiddellijke
winstbejag maken immers dat er niet langer geïnvesteerd wordt in
opleiding en scholing van jongeren en zelfs peuters en kleuters
moeten het ontgelden waar zij in crèches gedropt worden omdat wat
men beschouwt als een zekere levensstandaard, de voorrang krijgt op
elementair (kinder)welzijn.
Vandaag
danken onze beleidsmakers hun macht aan de meerderheid binnen de
democratie maar tot spijt van wie het benijdt, is, zoals Spinoza al
schreef, het uitnemende nog altijd even moeilijk als zeldzaam.
(J.B., 13 augustus
2018)
06-07-2018
Het (recht op) leven als koopwaar
Het
(recht op) leven als koopwaar
"In een reactie
bevestigt [minister] De Block dat het inderdaad de gezondheid van de
moeder is die doorweegt. "In onze ziekteverzekering is het sinds
jaar en dag het geval dat de medische prestaties tijdens het
bevallingsverblijf volledig op de moeder gefactureerd worden, en niet
op de baby."" (1)
Nauwelijks
te geloven, maar het staat er: binnen het menselijk drama waarin moet
gekozen worden tussen het leven van de moeder en dat van haar kind,
wordt het belang van de moeder tegenover dat van haar baby
geplaatst. Begrijpelijkerwijze in de context van onze huidige
maatschappij krijgt althans principieel het belang van de moeder
voorrang op dat van de baby maar hier dan wel met het onverbloemde
argument dat het de moeder is en niet de baby die betaalt voor de
bevalling!
Om
te beginnen is een bevalling niet iets wat men koopt: het is een
natuurlijk gebeuren en meer bepaald is dat het natuurlijke gebeuren
waaraan elk van ons zijn leven dankt. Betalen doet men enkel voor de
assistentie van derden indien deze geld vragen voor hun hulp. Tussen
haakjes: omdat volgens de wet elke burger elke andere burger in nood
moet helpen, zou ook assistentie bij een bevalling principieel gratis
moeten zijn en is betaalde assistentie bij een bevalling in feite
principieel uit den boze. Maar de kwestie is hier dat een baby zijn
leven helemaal niet dankt aan deze betaalde assistentie terwijl het
omgekeerd wel zo is dat het weigeren van assistentie bij een
bevalling bijvoorbeeld omdat de moeder niet kan betalen aan
een baby het leven kan kosten.
Waar
in godsnaam ziet de minister dan een verband tussen enerzijds het
recht op leven van een persoon ten koste van een ander en anderzijds
het gegeven dat de ene betaalt voor een zekere hulp waarvoor de ander
onmogelijk kan betalen? Gesteld dat de hulp gratis was wat ze
volgens de wet principieel ook hoort te zijn dan sloeg het
argument van de minister sowieso nergens op maar levensnoodzakelijke
hulp die niet kan betaald worden mag krachtens de wet
ook niet geweigerd worden en derhalve kunnen wie ze wél kunnen
betalen zich uiteraard onmogelijk beroepen op voorrechten.
In
feite niks nieuws onder de zon want er zijn precedenten in die zin,
bijvoorbeeld waar ongeveer een decennium geleden het Europees
gerechtshof oordeelde dat een moeder haar kind mocht aborteren omdat
ongeborenen nog geen en dus geen burgers zijn en
derhalve ook geen (burger)rechten kunnen doen gelden. Over
mensenrechten geen woord in de beide gevallen: de verzwegen perverse
premisse luidt dat men pas mens kan zijn als men eerst burger is
waarachter een nog meer perverse premisse schuilgaat, met name die
van het schepsel dat zich schepper waant.
Precedenten
vindt men trouwens nog veel vroeger in de tijd, meer bepaald in het
Derde Rijk, waar de zwakkeren in de samenleving niet alleen geen
voorrang genoten maar bovendien geheel legitiem geliquideerd werden
en wel onder het voorwendsel dat een samenleving zonder zwakkeren,
een sterkere en derhalve een betere samenleving is.
Elke
mens met elementair moreel besef kan inzien dat het gezonder maken
van een maatschappij niet hoort te gebeuren door het bestrijden van de
zieken maar wel door het bestrijden van de ziekten. Om
ziekten te bestrijden, zijn hooggeschoolde artsen nodig, om
zieken om te brengen, volstaan beulen. Waar de laatstgenoemde
methode gehanteerd wordt, is allang geen sprake meer van beschaving
en kan alleen nog worden gewacht op het zich voltrekken van het einde
in de regel middels (de reeds aan gang zijnde) oorlog het
zich effectief manifesteren van het recht van de sterkste.
Achter
het ontbreken van het inzicht dat mensen onmogelijk verwisselbaar
zijn met appels, daar waar men het heeft over "het verwijderen
van de rotte appels uit de mand", schuilt een volstrekt gebrek
aan empathie en derhalve aan de solidariteit welke de
bestaansreden en aldus ook het sine qua non van elke
samenleving is. De afwezigheid van empathie heet psychopathie: het is
de onverschilligheid over welke Primo Levi schrijft dat zij erger nog
is dan de genocide waarvan hij onder Hitler een directe getuige was.
Dat
de zogenaamde liberalen het gevierde principe van het recht van de
sterkste zo ver doortrekken dat zij de zwakkeren niet langer ontzien
waar dit het eigen volk betreft, is allang geen nieuws meer; zij
aarzelen immers niet om hun duit in het zakje te doen van een extreem
rechts beleid dat maatregelen neemt waarmee het meedogenloos de
zwakkeren uit de samenleving weert door hen van hun bestaansmiddelen
te beroven. Maar dat hun onverschilligheid zich uitbreidt naar het
eigen kroost, klinkt niet alleen fascistisch maar bovendien ziek
zonder meer. Alleen al omdat op dit punt gekomen, zelfs de
solidariteit met zichzelf ontbreekt. Of lopen er dan burgers rond die
hun geboorte niet hebben hoeven mee te maken? Mensen zonder
kindertijd of lui die niet geven om hun eigen oude dag?
(J.B., 6
juli 2018)
17-06-2018
Beste paus Franciscus
Beste
paus Franciscus,
Gij die ons onlangs
geheel overeenkomstig het modieuze overbevolkingsgeloof hebt
aangemaand om niet te gaan kweken zoals de konijnen doen, komt nu te
zeggen dat homoseksuele stellen geen gezin vormen omdat, althans
zoals gij nog steeds beweert, een gezin naar het evenbeeld van God
alleen bestaat uit man en vrouw. (1) En laten we eens aannemen dat
dit waar is.
Wat, beste
vertegenwoordiger van God op aarde, is dan een mens naar het
evenbeeld van God? Voorwaar is God volmaakt en maakt hij ook geen
fouten en dit zeer in tegenstelling tot wat Lucifer, zijn stadhouder,
geloofde: God maakt geen foute gezinnen maar nog veel minder maakt
hij foute mensen gezinnen immers zijn samengesteld uit mensen.
In de middeleeuwen
geloofde men eerst dat de zon rond de aarde draaide Gods Zoon zou
immers geboren zijn in het centrum van het heelal en niet ergens in
de marge. Toen die stelling niet langer houdbaar bleek, geloofde men
dat in Gods volmaakte schepping de planeten zich in perfecte
cirkelbanen rond de zon bewogen. Toen ook dat niet langer houdbaar
bleek, hebben de middeleeuwers evenwel niet
besloten om de aarde, Mars, Juppiter en alle andere rond de zon
draaiende hemellichamen geen planeten meer te noemen: de
middeleeuwers waren verstandig genoeg om te kunnen aanvaarden dat hun
eigen idee over volmaaktheid alles behalve volmaakt bleek. Niet de
baan der planeten was fout maar wel de baan van het menselijk denken!
Moeten wij nu geen
voorbeeld nemen aan de wijze middeleeuwers en met hen besluiten dat
niet alleen inzake de planeten maar ook inzake de mensen kan gezegd
worden dat niet de mensen fout zijn wij zijn immers schepselen
naar het evenbeeld van God maar wel ons eigenste idee over hoe
wij horen te zijn? Of ware het dan beter indien wij onszelf hadden
kunnen maken?
En als wij aldus ten
onrechte dachten dat planeten anders horen te draaien dan zij
feitelijk doen, als wij ten onrechte dachten dat mensen anders horen
te zijn dan ze feitelijk zijn: moeten wij dan ook niet geloven dat
het geheel onterecht is waar wij denken dat gezinnen anders horen te
zijn dan zij feitelijk zijn?
Want homoseksuele
stellen zijn een feit, hoe men het ook draait of keert: niet alle
stellen zijn heteroseksueel. En de mensen die niet helemaal 'man' of
'vrouw' zijn, vormen een meerderheid in Gods natuur. Als sommigen
onder ons een idee koesteren over hoe alles hoort te zijn, terwijl
dit idee de feiten tegenspreekt ongeacht of het nu gaat over
planetaire constellaties of over menselijke stellen dan lijkt het
mij op grond van het hoger aangehaalde redelijker om aan te nemen dat
het idee fout is en niet de feiten. Al is volledigheidshalve
ook dit slechts een idee.
Ter
gelegenheid van het jongste prinselijke huwelijk in Engeland dat de
wereld rond op de buis gevolgd werd, zijn er wellicht
televisiekijkers die zich bij het aanschouwen van het
sprookjesachtige Windsor Castle misschien afvragen waar al die
uitgestalde rijkdommen waarvan de trotse bezitters op algemeen
applaus worden onthaald, eigenlijk vandaan komen. Velen blijken
immers niet meer te weten dat geen honderd jaar geleden The
British Empire het grootste rijk was aller tijden met omstreeks
het begin van de twintigste eeuw zo'n half miljard inwoners die ook
goed van pas kwamen in de wereldoorlogen: de aandachtige bezoeker van
de eindeloze kerkhoven in de westhoek zal opmerken dat zij bezaaid
liggen met zwarten, Indiërs, kortom met mensen met alle kleuren van
de regenboog kinderen van de talrijke kolonies. (1) En het Britse
rijk is geen uitzondering, zowat alle Europese landen hebben kolonies
gehad waaraan ze zich te goed deden. En wel zonder veel scrupules,
zoals ook de Belgische koloniale geschiedenis leert.
Maar louter
geschiedenis is het niet: in die trappenhal van dat woonblok daar
staat iemand te dweilen, langzaam maar gestaag en op het ritme van
een wijsje dat wij kennen van onze zomerse bluesfestivals; hij heeft
een doek om het hoofd geknoopt, is zowat zestig jaar oud, heeft een
verdrietige blik, gaat vriendelijk opzij voor een passerende bewoner
en lijkt zo weggelopen uit De negerhut van oom Tom. (2)
Schuldslavernij
is erger nog dan slavernij: aan vluchtelingen uit Afrika die zich
krachtens de Conventie van Genève (3) kunnen beroepen op het
onvoorwaardelijke recht op asiel, wordt te verstaan gegeven dat zij
iets terug moeten doen voor de ontvangen hulp, alsof het niet ging om
een recht doch om een gunst en zo keert anno 2018 die ellendige tijd
van toen weer met de verwende, arrogante bourgeois die zich
ongegeneerd laten dienen door onschuldige dwangarbeiders. De
slavernij is terug. Verrechtsing is niet zomaar een woord.
(1) In 1914
en 1915 sneuvelden alleen al in Ieper respectievelijk 127.145 en
87.979 soldaten waarvan respectievelijk 13.227 en 38.500 Britten
waaronder ook Canadezen en Indiërs. De namen van de helft van
uiteindelijk meer dan 100.000 gesneuvelden van de Commonwealth staan
op de Menenpoort:
Met
insecten zoals mieren en bijen heeft de mens het gebrek gemeen
maar is het niet tegelijk een voordeel? dat hij als enkeling een
vogel is voor de kat: het maatschappelijke leven is voor ons een
absolute noodzaak en zonder samenwerking aanvankelijk in
stamverband, later in staatsverband en vandaag soms ook
internationaal zijn wij volstrekt hulpeloze wezens. Edoch, over
dat belang van vooralsnog de staat lopen de meningen nogal
uiteen en in feite moet men hier spreken over ideologieën: voor de
communisten kunnen enkelingen best opgeofferd worden aan vadertje
staat het doel van alle streven terwijl wij met onze
personalistische overtuiging nog altijd geloven dat de maatschappij
voor ons een instrument is en derhalve een middel.
Onze
organen zijn instrumenten in en van ons lichaam als geheel en dat
lichaam op zijn beurt is een instrument in onze handen en misschien
kan men ook beweren dat bijen en mieren niet meer zijn dan cellen van
een groter organisme de kolonie maar de staat blijven wij
gelukkig beschouwen als een instrument in onze dienst. Een bijzonder
instrument weliswaar omdat wij op onze beurt ook instrumenteel zijn
waar wij dit instrument fabriceren en in werking houden. Waar ik werk
aan de bouw van een auto, ben ik een instrument in de sector van de
autofabricage en deze fase is noodzakelijk voor de eindfase waarin ik
de auto kan beschouwen als een instrument onderworpen aan mijn wil.
Zoals de auto is heel onze wereld een instrument voor ons maar het
komt pas tot stand mits wij onszelf eerst tot instrumenten maken. De
natuur wordt immers pas bedwongen als wij en in de mate dat wij eerst
haar wetten erkennen en respecteren en zonder die knieval kunnen wij
helemaal niets aanvangen.
Het staat
buiten kijf dat wij maatschappelijke wezens zijn, dat wij moeten
arbeiden in de omschreven zin en dat wij ons daarom in zekere zin ook
moeten onderwerpen aan de eisen die de maatschappij stelt. Op die
manier komt er een wet tot stand de wet van vraag en aanbod
waarmee wij rekening dienen te houden. Maar hier is wat aan de hand.
Er
is iets niet pluis met de wet van vraag en aanbod welke het verkeer
regelt op de vrije markt en meer bepaald knelt het schoentje waar de
vraag niet spoort met de reële noden en dan wel vooral daar waar de
vraag deze noden regelrecht tegenspreekt. In Werk
en waarde werd reeds het voorbeeld aangehaald van de
discrepantie tussen de geringe vraag naar (immers onbetaalbare)
artsen en de (des te grotere) nood eraan in Mozambique: dat arme land
telt per inwoner bijna honderd keer minder dokters dan België, zodat
het werk van een arts ginder veel meer waard is dan hier, ook al
brengt het hier financieel veel meer op. Maar deze factor is extern
aan de arts zelf en met die externe factoren kampt elke werknemer:
hij is meestal wel verantwoordelijk voor zijn vakkennis en kunde maar
aan de vaak sterk schommelende constellaties welke te maken hebben
met de schaarste van zijn beroep en met de betaalbaarheid ervan kan
hij vaak helemaal niets wijzigen. Er zijn Mozambikaanse artsen die
naar België verhuizen omdat ze hier meer kunnen verdienen en omdat
ze er hier persoonlijk rijker van worden maar er zijn er ook die
ginder blijven omdat ze in het eigen land veel meer kunnen betekenen
voor anderen voor iedereen: de waarde van hun werk stijgt
naarmate hun ontvangen loon geringer is. En dat wil nu precies
zeggen dat de vraag niet spoort met de nood: de wet van vraag en
aanbod zoals ze nu en hier bestaat, is wereldvreemd en ze is dat op
een bijzonder rampzalige manier waarvan de exponenten goed gekend
zijn: de handel in producten die de volksgezondheid ondermijnen, doet
de economie floreren terwijl de zorg voor mensen met grote noden
verlieslatend is. En waar deze realiteit genegeerd wordt, geschiedt
zulks op lange termijn ten koste van het leven zelf.
Nu
worden steeds meer mensen zich dankzij de groeiende
bewustmakingscampagnes van maatschappijcritici en kunstenaars stilaan
bewust van deze gang van zaken maar tegelijk blijft door de wet van
de traagheid de logge mastodont van onze in wezen fataal verouderde
economie voortbestaan en dwingt zij ons met al haar tentakels om
tegen beter weten in te handelen: wij blijven teveel energie
verbruiken en we produceren teveel afval, we blijven autootje rijden,
we blijven zonder veel protest onze kinderen slachtofferen aan
onveilig verkeer, vuile lucht en vooral ook aan de leugens en de
onzin welke de leefbaarheid van onze wereld sterk beperken. Er is een
gigantische kloof ontstaan tussen wat wij willen en wat wij doen en
die kloof weerspiegelt zich in een andere: de kloof tussen datgene
wat goed is voor onze economie en datgene wat goed is voor ons.
Want neen,
niet alles wat onze economie sneller doet draaien, komt ons ten
goede, er zijn immers grenzen aan de groei ongeremde groei is
tegendoelmatig en in de fysiologie heet dat 'kanker' en daarom
moeten wij tot onze eigen scha en schande ondervinden dat het
verstand het eindelijk moet overnemen van een zucht en meer bepaald
de hebzucht. Een zucht is een verslaving, zij is onbevredigbaar, een
bodemloze put. Die zucht moet veld ruimen voor het verstand: het
juiste midden, de maat, het evenwicht. Een huis moet niet zo groot
mogelijk zijn, het is ideaal om in te wonen als het gepast is en dat
geldt voor zowat alles in onze wereld: 'te' is nooit goed. De Oude
Grieken wisten het al: de dapperheid houdt het midden tussen de
lafheid en de overmoed, de vrijgevigheid houdt het midden tussen de
verkwisting en de gierigheid en de regel luidt derhalve: de deugd
houdt het midden tussen twee ondeugden.
En
dat geldt evenzeer voor onze economie. Wij verkijken ons op het
draaien ervan en wij zien pas dat alles zot draait als het al veel te
laat is. Voor die tijd moeten wij protest aantekenen, moeten wij een
dam opwerpen tegen het logge gevaarte van een suïcidale economie die
nog maar moeilijk tot stilstand gebracht kan worden maar die gestopt
moet worden op straffe van de ondergang van ons geluk, van onze gezondheid en van onze toekomst zonder meer. Want waar wij zomaar blindelings werken
omdat de staat dat schijnbaar eist overeenkomstig de wet van vraag en
aanbod, denken wij niet na en als wij al nadenken, dan doen wij dat
zeker niet met ons eigen hoofd maar met het veronderstelde hoofd van
de staat. Edoch, omdat de staat geen hoofd heeft, denken wij dan met
andermans hoofd. En dat terwijl ons eigen hoofd ons waarschuwt omdat
wij tenslotte in een gevarenzone terechtgekomen zijn, getuige de
massale vervuiling, de woekering van allerlei nieuwe kankers, het
floreren van de drughandel, de om zich heen grijpende waanzin en de
dreigende triomf van de dood.
Het
is nooit goed om met andermans hoofd te denken want dat staat gelijk
met gedachteloosheid. En gedachteloosheid is wat alleen machines van
hun onderdelen eisen. Machineonderdelen zijn wij niet, of tenminste:
dat willen wij niet zijn, heel eenvoudig omdat het ons geluk in de
weg staat en ons leven.
(J.B.,
17 mei 2018)
13-05-2018
Neo-nazi's: nihil novi sub sole
Neo-nazi's:
nihil novi sub sole
In een
recent boek openbaart de Leuvense psychiater Erik Thys hoe onder het
naziregime psychiatrische patiënten (ook in België) massaal werden
afgemaakt. Dit geschiedde onttrokken aan de ogen van alle burgers en
zelfs het personeel van de betrokken instellingen wist er niets van
behalve dan de artsen die daar werkzaam waren. Zij waren de enigen
die met zekerheid het lot van de patiënten konden voorspellen omdat
alleen zij wisten dat het volstrekt vetarm dieet waaraan hun niets
vermoedende patiënten verplicht onderworpen werden, al na amper
enkele maanden fataal zou worden voor deze volgens de nazi-ideologie
nutteloze, armlastige en derhalve te euthanaseren burgers. De
massamoord gebeurde onder het toezicht van de aan de instellingen
verbonden psychiaters en artsen onder wie er slechts een handvol
tegen deze moordende praktijk verzet durfden te bieden. (1)
Vol
ongeloof werd na de oorlog onderzocht hoe geleerde en welopgevoede
mensen daartoe in staat waren geweest en kijk, dergelijke praktijken
bleken geheel in overeenstemming met de resultaten van het zogenaamde
gehoorzaamheidsexperiment van Stanley Milgram uit 1963: twee derden
van alle mensen blijken probleemloos bereid om op bevel van hogerhand
medemensen om te brengen.
Vandaag is
dat jammer genoeg niet anders en de hedendaagse geschiedenis laat
hieromtrent niet de geringste twijfel bestaan: nauwelijks verkapte
vormen van moord en massamoord zijn ook in de westerse wereld van het
derde millennium schering en inslag en het ten hemel schreiende
onrecht inzake de mensonwaardige behandeling van oorlogsvluchtelingen
is nu reeds de schande van deze tijd die over de hele aarde het
Europese werelddeel én zijn 'beschaving' voor immer in diskrediet
brengt. Want terwijl de Verenigde Naties naar aanleiding van de
genocide onder het Derde Rijk zich ertoe verbonden om bij het
verschijnen van een nieuwe Hitler asiel te verlenen aan allen die dan
op de loop moeten voor hun leven, betalen hun eensklaps verrechtste
regimes godbetert de Turkse dictator om de miljoenen vluchtelingen
voor een regime dat nazi-Duitsland in zijn schaduw stelt, uit Europa
weg te houden wat gebeurt door de ongelukkigen in kampen gevangen
te zetten voor onbepaalde tijd, wat wil zeggen: totdat zij van
ontbering omkomen zoals destijds hun lotgenoten in Auschwitz en
elders in de hel.
Een
gelijkaardige vorm van mishandeling en doodslag voltrekt zich op een
bijna onzichtbare manier waar onze ambtenaren klakkeloos de bevelen
van dezelfde extreemrechtse regimes uitvoeren welke rampzalig zijn
voor de zogenaamde armlastigen van het eigen volk, zoals de ouderen,
de andersvaliden en de werklozen.
Wat betreft
deze laatste groep, bestaat de vandaag gehanteerde en bijzonder
gemene tactiek om werkzoekenden uit te schakelen hierin, dat
extreemrechtse regeringen hun slachtoffers de schuld geven van het
eigen wanbeleid. Het is immers nimmer de verantwoordelijkheid van de
arbeiders om het land van jobs te voorzien arbeiders moeten hun
vak onder de knie hebben en waar zij het niet kunnen uitoefenen is
het de regering die jegens hen in gebreke blijft en die hun daarvoor
ook schadeloosstelling verschuldigd is.
Het getuigt
overigens van een ongehoorde arrogantie maar zo is nu eenmaal de
arrogantie van de macht wanneer deze extremisten er niet alleen
aan verzaken om schuld te bekennen maar waar zij bovendien proberen
en er blijkbaar zonder veel moeite ook nog in slagen om de schuld
voor het eigen wanbeleid in de schoenen van de slachtoffers te
schuiven door de arbeiders gaan te straffen voor het feit dat zij,
die moeten regeren, niet in staat blijken om voldoende en gepaste
werkgelegenheid te verschaffen. Op de koop toe doen zij dit onder de
zware en bijzonder mensonterende beschuldigingen van werkonwilligheid
en parasitisme beschuldigingen die worden uitgesproken als
authentieke vonnissen welke zich echter voltrekken in compartimenten
die zich onttrekken aan het oog van de openbaarheid, zoals socioloog
Abram de Swaan het zo treffend beschrijft en illustreert in zijn
werken over hedendaagse massamoord. (2)
De
extreemrechtse regeringen slagen er niet alleen niet in om aan het
volk werk te verschaffen zij blijken tevens onbekwaam om passend
werk te verschaffen en in dezelfde beweging van demonisering van de
groep van de werkloze arbeiders, voeren zij ook nog eens de
schuldslavernij in waar zij geloven de mensen met ongeacht welk werk
te mogen opzadelen ter compensatie van hun uitkering, alsof de
arbeiders daarvoor niet zelf hadden gezorgd en alsof het derhalve
niet ging om een recht doch om een aalmoes. In hun malafide ijver om
de moeizaam verworven sociale wetten te ondermijnen, wordt volgens
het verdeel en heersprincipe gepoogd om onder de werknemers
verdeeldheid te zaaien en stellen handlangers van kapitalisten die
zich uitgeven voor politici, de zaak zo voor, alsof de werklozen
profiteren van de werkenden als ze met hun bedrieglijke
neologismen zoals 'loonlast' en 'vergrijzing', al niet de indruk
willen wekken dat het de grootgeldbezitters zijn die voor de
werklozen moeten opdraaien.
Maar de
regel zou niet de regel zijn indien er geen uitzonderingen waren en
alle hoop van het mensdom gaat uit naar deze mensen die de
verrechtsing ten spijt doch naar het goede voorbeeld van wie onder de
Duitse bezetting op zolder joden en andere vluchtelingen verborg,
toch een of andere vorm van onderdak trachten te schenken aan
armlastigen, ook al doen zij dit vaak ten koste van hun carrière of
hun job en soms ook ten koste van het eigen leven.
(2)Abram
de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their
perpetrators,
2014.
(Nederlandse vertaling:
Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun
daders,
Prometheus, 2014).
10-05-2018
Werk en waarde
Werk
en waarde
Met
zes geneesheren per honderdduizend inwoners is Mozambique een arm
land met een tekort aan artsen: er is geen geld en dus geen plaats
voor hoogopgeleiden en dus is er ook geen economische vraag
naar artsen. Maar des te groter is de nood eraan.
Paradoxaal
genoeg volgt de grotere nood
uit de kleinere vraag (die
dan weer een gevolg is van de onbetaalbaarheid): de (economische)
vraag en de (reële) nood spreken elkaar tegen.
In
economische zin rendeert een dokterspraktijk in Mozambique niet zoals
in België maar de werkelijke waarde ervan is daar wel groter,
precies ingevolge de grotere nood. En zo bestaat er tussen de
economische vraag en de reële noden niet alleen een conflict maar de
twee dreigen elkaar zelfs uit te sluiten: waar de wet van vraag en
aanbod heerst, doet zij dat vaak ten koste van de levensnoodzakelijke
bevrediging van reële noden.
Edoch, een
wet die geen rekening houdt met de reële noden is wereldvreemd. Een
economie gebaseerd op de wet van vraag en aanbod is een wereldvreemde
economie.
Op de koop
toe maakt het korte termijndenken dat eigen is aan het winstbejag
de motor van onze economie dat een economische vraag vaak
nutteloos en zelfs contraproductief werk meebrengt: tabakshandel
rendeert voor enkelingen en op korte termijn maar ruïneert de
volksgezondheid. Alle inspanningen die geleverd worden door telers
van en handelaars in tabak zullen, alle economisch profijt ten spijt,
uiteindelijk resulteren in een ramp omdat zij de volksgezondheid
ondermijnen.
Men
verkijkt zich op het draaien van de economie waar het allerminst gaat
om stichtend werk want de teelt van drugs is afbraak. Een
wereldvreemde economie maakt geen onderscheid tussen stichtende en
vernietigende activiteiten omdat zij zich verkijkt op de activiteit
als zodanig: zij vereist zaken die ons ten gronde richten en ziet
godbetert zelfs soelaas in het scheppen van werk terwijl de
wezenskern van de economie de zuinigheid is welke een maximaal
resultaat nastreeft middels minimale inspanningen en investeringen
van (per definitie) kostbare tijd.
Inzake de
waarde van werk zijn talloze factoren in het geding, waaronder
efficiëntie, en die heeft
betrekking op onder meer de kwaliteiten van de arbeider:
op zijn intrinsieke kwaliteiten, zoals aanleg, scholing en
ervaring maar ook op zijn extrinsieke kwaliteiten, zoals zijn
schaarste. Omwille van de schaarste aan artsen in Mozambique zijn
artsen die daar gaan werken (in absolute termen) waardevoller dan hun
collegae in België. Dat er in Mozambique een schaarste is aan
artsen, betekent in termen van onze wereldvreemde economie in feite
dat er een overschot is aan onbetaalbare artsen.
Vrij
vertaald wil dit zeggen dat naar onze (wereldvreemde) maatstaven de
bevrediging van noden als onbetaalbaar wordt beschouwd, wat vloekt
met de mensenrechten. Dit feit rechtvaardigt een verzet en verplicht
daar ook toe in ethische zin.
Met
bijna honderd keer meer artsen dan Mozambique vier per duizend
inwoners is België een rijk land: er is geld en dus plaats voor
hoogopgeleiden en de vraag
naar artsen is min of meer in overeenstemming met de nood daaraan
omdat zij betaalbaar zijn.
Edoch,
zoals de schaarste aan artsen in Mozambique in termen van onze
wereldvreemde economie betekent dat er een overschot is aan
onbetaalbare artsen, betekent de schaarste aan filosofen in België
dat er een overschot is aan onbetaalbare filosofen.
Er zijn
filosofen maar zij worden niet betaald om te filosoferen en teneinde
in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, zien zij zich verplicht om
hun tijd te verdoen met jobs die niet de hunne zijn en dat is een
ware ramp omdat aldus hun levensnoodzakelijk werk dreigt te blijven
liggen.
Het behoort
immers tot de taak van filosofen om wantoestanden zoals de
onderhavige aan het licht te brengen: de rampzalige
contraproductiviteit van onze huidige economie die immers
bewerkstelligt dat primaire noden onbevredigd blijven doordat zij
niet sporen met de economische vraag. Tot die primaire noden behoort
de maatschappijkritiek of de (sociale) filosofie omdat zij niet
alleen aan de grondslag ligt van onze beschaving maar tevens een sine
qua non is voor het voortbestaan ervan.
Uiteraard
is er geen vraag naar maatschappijkritiek in een maatschappij die
blasé is en derhalve eerder onwillig om zichzelf in vraag te stellen
en dus moeten filosofen die hun tijd alsnog aan de beoefening van hun
job willen besteden, hun taak dan maar onbezoldigd vervullen. In het
beste geval moeten zij vrede nemen met een uitkering welke hen
toelaat om in leven te blijven en naar best vermogen te werken. Net
zoals de kunstenaars kunnen zij enkel rekenen op het begrip van
lotgenoten. Kunstenaars en filosofen (maar ook huismoeders en nog tal
van andere roepingen) halen hun moed uit de wetenschap dat hun werk
dan misschien niet financieel rendeert maar wel de hoop mag voeden
dat het die vruchten afwerpt zonder welke er geen alternatief zou
zijn voor een verdere afglijding van de beginsel- en cultuurloosheid
van het recht van de sterkste met zijn bizarre wet van vraag en
aanbod naar de immer zo jammerlijke oorlog.
(Jan
Bauwens, Hemelvaart 2018)
25-04-2018
Helden en heldinnen. Over schone schijn, schaamte en schande
Helden en heldinnen
Over schone
schijn, schaamte en schande
In de jaren
zeventig van de voorgaande eeuw sloeg de Gentse moraalfilosoof Jaap
Kruithof de gasten in een brt-programma van Paula Semer met
verstomming met zijn antiautoritaire opmerking dat de jeugd toegang
zou moeten krijgen tot voorbehoedsmiddelen. (1) De kwestie was
revolutionair, niet zozeer omdat het toentertijd hete hangijzer van
de seksualiteit in het geding was, maar omwille van een veel dieper
gelegen ethisch dilemma, met name de paradox van schuld en schaamte.
Toen in onze contreien het gebruik van anticonceptiva nog zonde en
taboe was, geraakten heel wat jonge vrouwen ongewenst zwanger en het
was een publiek geheim dat zij dan naar Nederland trokken om aldaar
abortus te plegen. Deze toenmalige praktijk laat zien hoezeer
schaamte de bovenhand had over schuld, wat wil zeggen dat men zich
veeleer zorgen maakte over zijn goede naam dan over het leven van een
eigen ongeboren kind: er was een schaamtecultuur, schaamte gold als
erger dan schuld. Wars van Plato's gezegde dat het beter is om kwaad
te ondergaan dan het te doen, blijken heel wat mensen bereid om het
leven van een eigen (verwacht) kind op te offeren aan het continueren
van hun status van onbesproken gedrag. Dat men liever moordt dan over
de tongen te gaan, verraadt hoe een overheersende schaamtecultuur
hand in hand gaat met een verregaande verdringing van het
schuldbewustzijn. Een cultuur van schaamte blijkt een cultuur van
gewetenloosheid.
De
abortusproblematiek was overigens lang geen alleenstaand gevolg van
de verschrikking van de schaamtecultuur. Volgens een wet uit het
begin van de twintigste eeuw werden tot op het ogenblik van de
protesten door onder meer Gerard van het Reve in 1971, ook mannen
naar Nederland gebracht met het oog op een speciale behandeling voor
zaken waarvoor zij zich moesten schamen. Het ging meer bepaald om
onder meer homoseksualiteit, dat toen nog als een ziekte gold en
homoseksuelen bezochten in Heiloo de katholieke Willibrordusstichting
waar ene dokter Aimé Wijffels hen castreerde wat meestal
gebeurde met de instemming van de patiënt die in geval van 'delict'
aldus al eens op strafvermindering kon rekenen. Men liet zich
verminken uit vrees voor de schaamte en aldus verdonkeremaande de
schaamtecultuur het schuldbewustzijn dat normaliter een dergelijke
(zelf)verminking in de weg staat.
Maar wie
denken dat wij er na de vrouwenemancipatie baas in eigen buik
en het homohuwelijk in moreel opzicht op vooruit gegaan zijn,
houden helemaal geen rekening met het feit van een toenemende cultuur
van het wegmoffelen waar het zieken, gehandicapten en ouderlingen
betreft: meer dan ooit worden wie niet beantwoorden aan het door de
manipulerende media voorgehouden ideaal van de gezonde, mooie,
snuggere en jonge helden en heldinnen, genadeloos opgeborgen in
instellingen en zo niet worden zij gestigmatiseerd en belanden zij
aldus in virtuele concentratiekampen, afgezonderd van het zogenaamd
'normale' leven. In dat normale leven wringt men zich in alle
mogelijke bochten en werkt men zich uit de naad om er bij te kunnen
horen om er bij te kunnen blijven horen, wat wil zeggen:
zo lang mogelijk, want het liedje van het eeuwig leven is voorgoed
voorbij, voortaan komt er aan alles hoe dan ook een eind. Mensen als
speelballen van modemakers, ideologen, politici, technocraten,
bankiers mensen als speelballen van een schaamtecultuur die op
het eind van de rit ook de meest eerzuchtige met een blos op de
wangen te kijk zet zoals de kijkcijfers aangeven is het dan feest
voor de aasgieren die wij geworden zijn en zoals in De ballade van
Arie Hop werden wij zowaar onze eigen kannibaal.
Vaak
gaat schaamteloosheid door voor een ondeugd en derhalve schaamte voor
een deugd maar dat gebeurt dan geheel onterecht omdat schaamte geen
handeling is en ook geen attitude: schaamte wordt ondergaan zij
het vaak door eigen toedoen. De vrees voor schaamte blijkt sterker
dan die voor schuld en aldus fnuikt zij het schuldbewustzijn en maakt
zij van mensen slaven, misdadigers en soms ook moordenaars. Bovendien
kan men vermoeden dat daar waar men zijn kinderen en zijn ouders
opoffert, het geen god kan zijn die zulk een offers eist maar veeleer
een demon en derhalve weet men dat als de status van onbesproken
gedrag met andere woorden de eer het toegangsticket is
tot deze wereld, de eer evenmin als de schaamte een deugd kan zijn.
Door het thema van de anticonceptiva aan te kaarten, legde Jaap
Kruithof de vinger op de wonde de etterende wonde van de
eerzucht, de tweelingzuster van de hypocrisie. En eerzucht is wél
een ondeugd en met betrekking tot een al te verregaande
permissiviteit inzake de abortuspraktijk, de opsluiting van
dementerenden en de stigmatisering van dissidenten, is het een
ondeugd die tot moord aanzet. Eerzucht, fierheid, trots, hoogmoed of
arrogantie is de ultieme eigenschap die de duivel parten speelde bij
zijn fatale val waarin hij de mens tracht mee te sleuren.
O
Lucifer, ghy zult dien hooghmoedt u beklagen.
Ghy
fenix, onder al wat Godt daer boven looft,
Hoe
steeckt ghy, onder 't heir, zoo fier met hals en hooft,
En
helm, en schoudren uit! hoe heerlijck past u 't wapen,
Als
waer 't naturelijck uw wezen aengeschapen !
0
hooft der Engelen, niet hooger: keer weerom.
(De aartsengel
Rafaël aan het woord in: Joost van den Vondel, Lucifer,
vijfde bedrijf, versregels 1791-1796)
Maar de
tijden blijken in dit opzicht niet zo veel veranderd en nog steeds
blijken massa's mensen schijnbaar moeiteloos anderen én zichzelf wat
voor te liegen in het bizarre spel van de hypocrisie dat kennelijk
tot elke prijs in ere moet worden gehouden. Dat dit ook en vooral
inzake de menselijke seksualiteit het geval blijkt, legt zowel de
diepte van de menselijke ziel bloot als het mysterie van het kwaad:
schuilt het kwaad in onze onderworpenheid aan het irrationele
bron van romantiek, passie en lust of bestaat het in de sociale
uitsluiting door mensen die de schijn ophouden van een redelijkheid
die er helemaal geen is? Schuilt het kwaad met andere woorden dan
niet in het feit dat wij ondoorgrondelijke wezens zijn die tegen heug
en meug geloven in de ultieme kennis en in de rede en die anderen die
ons als onredelijk ontmaskeren, uitstoten? Is het dan een groter
kwaad om uitgestoten te worden door een hypocriete wereld omwille van
zijn trouw aan de waarheid dan om de waarheid te verloochenen in ruil
voor zijn wereldburgerschap? Ofschoon het alle schijn tegen heeft,
blijkt de zozeer geprezen eer de grootste rivaal van de waarheid en
de beste bondgenoot van de leugen. Socrates, Tijl Uilenspiegel, Han
van Meegeren, Aleksandr Solzjenitsyn, Edward Snowden en vele andere
dissidenten illustreren hoe deze diepe filosofische waarheid zich
weerspiegelt in de dagelijkse praktijk.
De schaamte suggereert al te vaak een schuld die er
helemaal niet is en zij speelt aldus de schuldeloze parten hij
schaamt zich omdat men hem met de vinger wijst, ook waar dit
onterecht gebeurt terwijl heel wat criminelen schaamteloos lijken
te werk gaan hoe vaak immers wordt trots niet op applaus
onthaald? Maar tegelijk zijn het even vaak degenen zonder schuldbesef
die de schaamte vrezen, terwijl vermeende schaamteloosheid dikwijls
slechts een volstrekte afwezigheid van schuld verkapt.
Schuldbewustzijn voorkomt kwaad en derhalve schuld precies zoals
besef van onze onwetendheid ons behoedt voor onverstand en zo ook kan
de joodse filosofe Hannah Arendt zeggen dat een gebrek aan
intelligentie aan de basis ligt van heel wat kwaad want paradoxaal
genoeg leidt het kritiekloze navolgen van autoriteiten
afhankelijk van wie die autoriteiten zijn even vaak tot (althans
van buitenaf gezien) vreedzame samenlevingen als tot de hel van Mao,
Ceaușescu en Hitler.
De vrees
voor schaamte blijkt de motor achter de hebzucht die op haar beurt
niet alleen de jacht op carrière aandrijft maar ook en vooral de
fraude en de vele andere misdaden welke mensen rijk maken, eer
bezorgen en vervolgens toegang verschaffen tot de wereld die in
dit opzicht inderdaad onmiskenbaar 'des duivels' is want niemand komt
erin zonder de genoemde ondeugden in afdoende mate te hebben
beoefend. Want niet door hard labeur wordt men rap rijk de beste
trekpaarden verslijten eerst het pad naar instant rijkdom is dat
van de uitbuiting.
Uit angst
voor sociale uitsluiting uit schaamte wenden arme mensen de
schaarse middelen bedoeld om te overleven aan om de valse schijn op
te hangen van een welstellendheid die zij niet hebben en op die
manier verliezen wie geen sociale status hebben tevens de
levensmiddelen bedoeld voor het bevredigen van de primaire behoeften.
Gelijk
krijgen is belangrijker geworden dan het te hebben, wat betekent dat
de waarheid niet langer objectief is maar voortaan gemaakt wordt,
meer bepaald door wie over voldoende wereldse macht beschikken en via
de navenante triomf van de leugen, ontvouwt zich een schaamtecultuur
die eist dat niet langer degenen blozen die abortus plegen maar zij
die de rechten van de ongeborenen verdedigen. De heerschappij van de
leugen herstelt de standenmaatschappij in ere alsook de slavernij, en
wel via de zozeer bedrieglijke weg van de geboortebeperking in de
derdewereldlanden:
We
wensen geen massamoordenaars te zijn maar we zijn het tegen heug en
meug en bij uitstek de aanwending van massale uithongering (
dagelijks ca. 30.000 slachtoffers) in functie van de continuering van
de slavernij toont dit aan. De perversie schuilt in het feit dat
derde wereldburgers in slavernij gehouden worden door hun naast een
pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen onder de dreiging
dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken terwijl hun
ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is of hoe slachtoffers de
schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe zijn.
De schaamte
blijkt de dienstknecht van de ondeugd van de eerzucht, bron van
ontelbare misdaden. De inspirerende 'schaamteloosheid' van een reus
zoals Jaap Kruithof blijkt, tegen de bedrieglijke intuïtie in, het
ultieme werktuig voor het aan het licht brengen van diep verborgen,
onfrisse praktijken welke dikwijls letterlijk moorddadig zijn. Het is
immers vaak de schaamteloosheid die de schande aan het licht brengt
van de verdoken schuld van misdaden, precies omdat die zich kunnen
handhaven middels de schaamte.
De
islamieten hebben een punt in de discussie over het al dan niet
verdoofd slachten van offerdieren waar zij stellen dat zij best
bereid zijn om zich te schikken naar de eisen van de
dierenrechtenverdedigers op voorwaarde dat men eerst schoon schip
maakt met ander en groter dierenleed en zij doelen zeer terecht
op dierenleed veroorzaakt door wettelijk beschermde vormen van
moordlust waarvan de jacht het typevoorbeeld is.
De
jacht is zowat twee miljoen jaar oud dan immers verschenen de
eerste mensen die op deze manier aan voedsel kwamen. Toen
ongeveer tienduizend jaar geleden planten en dieren gedomesticeerd
werden of dus met het ontstaan van de landbouw en de veeteelt
nam het belang van de jacht af maar verdwijnen deed zij niet omdat
zij nog andere doeleinden dient. Jagen wordt als geoorloofd beschouwd
bijvoorbeeld als bestrijding van de beschadiging van veldgewassen
door konijnen maar steeds meer stemmen gaan op om alvast de
plezierjacht te verbieden.
De
tegenstanders van de vrije jacht die in oorsprong een recht is
van de grondbezitter zijn meestal dierenvrienden en aan hen wordt
vaak verweten dat hun (selectieve) empathie voor dieren in feite
slechts een verkapte affectie is, opgewekt door de aaibaarheid van de
betrokken soorten en zo zouden bijvoorbeeld stokstaartjes er fel
onder lijden dat zij worden ingezet als gezelschapsdier terwijl
slakken, bromvliegen en vissen geen enkel gevaar lopen.
Maar
er zijn ook ernstige argumenten voor de bescherming van de planten-
en de dierenwereld tegen de plezierjacht en daar gaat de discussie
vooral over het ecologisch evenwicht als noodzakelijke voorwaarde
zonder meer voor alle leven op deze planeet. Want is het geen zonde
als primitieve moordlust botgevierd met alles behalve primitieve
middelen het leven als zodanig in de weg staat?
Een
sprekend voorbeeld van verstoring van het natuurlijk evenwicht door
de mens is de ontbossing. Reeds Plato waarschuwde tweeduizend
vierhonderd jaar geleden tegen de ontbossing van Griekenland en bij
de deur zien wij hoe ten tijde van de industriële revolutie de
houtkap voor de hoogovens het ooit dichtbeboste Schotse landschap
herschapen heeft tot een aaneenschakeling van reusachtige meren.
Sinds de kap van het Amazonewoud wereldnieuws werd, weten wij dat het
hier gaat om de longen van de aarde zonder welke wij straks allemáál
zullen moeten puffen en nog erger want wij verliezen niet minder dan
zeventien voetbalvelden bos per minuut. Grosso
modo is het zo dat
wat de dieren uitscheiden en uitademen, voedsel is voor de planten,
terwijl de planten en hun uitwasemingen mens en dier tot voedsel en
tot adem zijn. Op die manier leven plant en dier bij de gratie van
elkaar een symbiose nota
bene zonder ook
maar één grammetje afval.
Maar
ook een andere kijk op de plezierjacht kan een verbod plausibel maken
want het gaat hier om de pertinente vraag of de menselijke moordlust
wel kan voorgesteld worden als een (nota bene per definitie
gesubsidieerde want erkende) sport teneinde haar te kunnen botvieren.
Moeten met andere woorden arme mensen belastingen betalen om het
botvieren van de moordlust van de rijken te bekostigen? Moet de staat
voorzien in accommodatie, propaganda en zelfs eerbetoon aan het doden
van andere levende wezens terwijl dit doden geen andere noodzaak
dient dan het 'bevredigen' van een moordlust? En kunnen geen
vraagtekens gesteld worden bij iets zoals moordlust als er dan toch
ook mensen zijn die lust beleven aan het redden van levens van
mensen of van dieren hetgeen heel wat meer opleiding, studie, oefening en inspanningen vraagt dan het overhalen van een trekker?
Valt er geen inconsistentie te bespeuren in de finaliteit van onze
wetten wanneer zij zowel het redden van levens als het vernietigen
ervan aanmoedigen?
Maar
nu horen we de jagers al kijven dat de jacht niet de mens betreft
doch de dieren en zij bedoelen uiteraard de andere soorten, alsof het
doden van andere soorten geoorloofd is en dan wel op grond van het
argument dat het nu eenmaal om andere soorten gaat, alsof de empathie
met andere soorten dan pervers was. Dit verwijt sneed weliswaar hout
in de jungle van weleer waar de wet van de sterkste gold en waar de
prijs voor een affectieve band met de prooi het eigen leven was. Iets
gelijkaardigs houden wij ons ook voor in tijden van oorlog wanneer
bijvoorbeeld de Belgen ervan overtuigd zijn dat zij de Duitsers mogen
doden omdat het geen Belgen zijn en, omgekeerd,wanneer de Duitsers
ervan overtuigd zijn dat zij de Belgen mogen doden omdat het geen
Duitsers zijn en erger nog, want zij geloven dat zij hen ook móeten
doden dienstweigeraars kregen tot voor kort de dood met de kogel.
En waar houdt die logica dan op, want in dezelfde lijn is het
geoorloofd om leden van een andere clan te doden omdat ze niet tot
mijn clan behoren of om anderen te doden omdat ze niet samenvallen
met mezelf. En tenslotte is ook de zelfmoord geoorloofd, hetzij omdat
zij niet bestraft kan worden, hetzij omdat men steeds vaker zichzelf
beschouwt als eigenaar van zichzelf. Of heeft de perversiteit van het
zogenaamde paraconsistente denken het nu voor het zeggen? In dat
geval hoeven wij ons uiteraard niet langer uit te sloven met het
houden van betogen en kunnen wij uiteindelijk alles beamen zonder
meer: de jacht op hazen en patrijzen, de vossenjacht, de
olifantenjacht, de jacht op luipaarden en mensapen, de jacht op
mensen, het kannibalisme, de praktijk van de onthoofding, de
genocide, abortus en euthanasie. En is dat niet De triomf van de
dood, uitgebeeld in 1562 door Pieter Bruegel de Oude?
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: