Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
09-04-2018
De triomf van de dood
De triomf van de dood
De
islamieten hebben een punt in de discussie over het al dan niet
verdoofd slachten van offerdieren waar zij stellen dat zij best
bereid zijn om zich te schikken naar de eisen van de
dierenrechtenverdedigers op voorwaarde dat men eerst schoon schip
maakt met ander en groter dierenleed en zij doelen zeer terecht
op dierenleed veroorzaakt door wettelijk beschermde vormen van
moordlust waarvan de jacht het typevoorbeeld is.
De
jacht is zowat twee miljoen jaar oud dan immers verschenen de
eerste mensen die op deze manier aan voedsel kwamen. Toen
ongeveer tienduizend jaar geleden planten en dieren gedomesticeerd
werden of dus met het ontstaan van de landbouw en de veeteelt
nam het belang van de jacht af maar verdwijnen deed zij niet omdat
zij nog andere doeleinden dient. Jagen wordt als geoorloofd beschouwd
bijvoorbeeld als bestrijding van de beschadiging van veldgewassen
door konijnen maar steeds meer stemmen gaan op om alvast de
plezierjacht te verbieden.
De
tegenstanders van de vrije jacht die in oorsprong een recht is
van de grondbezitter zijn meestal dierenvrienden en aan hen wordt
vaak verweten dat hun (selectieve) empathie voor dieren in feite
slechts een verkapte affectie is, opgewekt door de aaibaarheid van de
betrokken soorten en zo zouden bijvoorbeeld stokstaartjes er fel
onder lijden dat zij worden ingezet als gezelschapsdier terwijl
slakken, bromvliegen en vissen geen enkel gevaar lopen.
Maar
er zijn ook ernstige argumenten voor de bescherming van de planten-
en de dierenwereld tegen de plezierjacht en daar gaat de discussie
vooral over het ecologisch evenwicht als noodzakelijke voorwaarde
zonder meer voor alle leven op deze planeet. Want is het geen zonde
als primitieve moordlust botgevierd met alles behalve primitieve
middelen het leven als zodanig in de weg staat?
Een
sprekend voorbeeld van verstoring van het natuurlijk evenwicht door
de mens is de ontbossing. Reeds Plato waarschuwde tweeduizend
vierhonderd jaar geleden tegen de ontbossing van Griekenland en bij
de deur zien wij hoe ten tijde van de industriële revolutie de
houtkap voor de hoogovens het ooit dichtbeboste Schotse landschap
herschapen heeft tot een aaneenschakeling van reusachtige meren.
Sinds de kap van het Amazonewoud wereldnieuws werd, weten wij dat het
hier gaat om de longen van de aarde zonder welke wij straks allemáál
zullen moeten puffen en nog erger want wij verliezen niet minder dan
zeventien voetbalvelden bos per minuut. Grosso
modo is het zo dat
wat de dieren uitscheiden en uitademen, voedsel is voor de planten,
terwijl de planten en hun uitwasemingen mens en dier tot voedsel en
tot adem zijn. Op die manier leven plant en dier bij de gratie van
elkaar een symbiose nota
bene zonder ook
maar één grammetje afval.
Maar
ook een andere kijk op de plezierjacht kan een verbod plausibel maken
want het gaat hier om de pertinente vraag of de menselijke moordlust
wel kan voorgesteld worden als een (nota bene per definitie
gesubsidieerde want erkende) sport teneinde haar te kunnen botvieren.
Moeten met andere woorden arme mensen belastingen betalen om het
botvieren van de moordlust van de rijken te bekostigen? Moet de staat
voorzien in accommodatie, propaganda en zelfs eerbetoon aan het doden
van andere levende wezens terwijl dit doden geen andere noodzaak
dient dan het 'bevredigen' van een moordlust? En kunnen geen
vraagtekens gesteld worden bij iets zoals moordlust als er dan toch
ook mensen zijn die lust beleven aan het redden van levens van
mensen of van dieren hetgeen heel wat meer opleiding, studie, oefening en inspanningen vraagt dan het overhalen van een trekker?
Valt er geen inconsistentie te bespeuren in de finaliteit van onze
wetten wanneer zij zowel het redden van levens als het vernietigen
ervan aanmoedigen?
Maar
nu horen we de jagers al kijven dat de jacht niet de mens betreft
doch de dieren en zij bedoelen uiteraard de andere soorten, alsof het
doden van andere soorten geoorloofd is en dan wel op grond van het
argument dat het nu eenmaal om andere soorten gaat, alsof de empathie
met andere soorten dan pervers was. Dit verwijt sneed weliswaar hout
in de jungle van weleer waar de wet van de sterkste gold en waar de
prijs voor een affectieve band met de prooi het eigen leven was. Iets
gelijkaardigs houden wij ons ook voor in tijden van oorlog wanneer
bijvoorbeeld de Belgen ervan overtuigd zijn dat zij de Duitsers mogen
doden omdat het geen Belgen zijn en, omgekeerd,wanneer de Duitsers
ervan overtuigd zijn dat zij de Belgen mogen doden omdat het geen
Duitsers zijn en erger nog, want zij geloven dat zij hen ook móeten
doden dienstweigeraars kregen tot voor kort de dood met de kogel.
En waar houdt die logica dan op, want in dezelfde lijn is het
geoorloofd om leden van een andere clan te doden omdat ze niet tot
mijn clan behoren of om anderen te doden omdat ze niet samenvallen
met mezelf. En tenslotte is ook de zelfmoord geoorloofd, hetzij omdat
zij niet bestraft kan worden, hetzij omdat men steeds vaker zichzelf
beschouwt als eigenaar van zichzelf. Of heeft de perversiteit van het
zogenaamde paraconsistente denken het nu voor het zeggen? In dat
geval hoeven wij ons uiteraard niet langer uit te sloven met het
houden van betogen en kunnen wij uiteindelijk alles beamen zonder
meer: de jacht op hazen en patrijzen, de vossenjacht, de
olifantenjacht, de jacht op luipaarden en mensapen, de jacht op
mensen, het kannibalisme, de praktijk van de onthoofding, de
genocide, abortus en euthanasie. En is dat niet De triomf van de
dood, uitgebeeld in 1562 door Pieter Bruegel de Oude?
Bomen - Het korte leven van witte abelen langs de Scheldedijk te Wetteren
Bomen - Het korte leven van witte abelen langs de Scheldedijk te Wetteren.
31-03-2018
Stille Zaterdag
Stille
zaterdag
In
een recent interview
van Jan Jagers, voor Magazine
Universiteit Antwerpen,
met Jeffrey Sachs, topadviseur van de secretaris-generaal van de VN
en 's werelds grootste econoom van dit eigenste ogenblik, herinnert
de eredoctor aan een fenomeen waarover bijvoorbeeld ook 'de laatste
getuigen' [van de holocaust] het hebben en dat verwant is met wat
Primo Levi betitelt als het allergrootste kwaad, zijnde de
onverschilligheid: "(...)
Hoewel we kúnnen samenwerken, lijken we desondanks in een tijd te
leven die compleet gevangen zit in toenemend wantrouwen, waardoor
zelfs het gevaar op wereldwijde vernietiging dreigt. (...) De opkomst
van vooral China, van Azië, betekent het einde van de door het
Westen geleide wereld zoals we die de laatste 250 jaar hebben gekend.
Opmerkelijk is dat de VS (...) nu zelf onstabiel is en in vele
opzichten een schurkenstaat, a rogue nation. Jammer genoeg. Met een
mentaal zieke president kan je dit moment niet anders zien dan als
dramatisch. (...)
Ik vrees een nucleaire oorlog. (...) We
zien zoiets nooit als een optie tot het echt gebeurt, omdat onze
psychologie zulke risicos simpelweg niet kan verwerken. (...)
Vliegende ganzen in radarstralen hebben we geïnterpreteerd als
intercontinentale raketten uit Rusland, ook radarreflectie op de
opkomende maan is daar al voor doorgegaan, en zopas was er in Hawaii
vals alarm over een nucleaire aanval (...). Het is twee minuten voor
middernacht. Alle mensen van goede wil moeten nu opstaan en nee
zeggen (...)" (1)
Onze
psychologie kan dit niet verwerken: als
een kwaad maar groot genoeg is, zal het niet langer als zodanig
gelden doch daarentegen als een goed. Om die reden wordt de naam van
Napoleon Bonaparte (1769-1821), een der grootste massamoordenaars
aller tijden, alom in ere gehouden met reusachtige standbeelden en
andere eretekens bij de vleet; naar hem worden in alle metropolen ter
wereld restaurants en cafés genoemd en zelfs allerlei luxeproducten,
incluis dranken en bonbons, alsof hij een sinterklaas was of een
paashaas. Hetzelfde geldt voor Nero (37-68), Mao (1893-1976), Stalin
(1878-1953) en vele andere tirannen. Het droppen van de atoombommen
op Hiroshima en Nagasaki die in één klap een kwart miljoen mensen
ter plekke deden verdampen zodat het enige spoor dat van hen restte
een zwarte vlek was op de grond, wordt niet alleen herdacht door de
slachtoffers: ook de daders bleven hun heldendaad vieren, onder meer
met de tentoonstelling in het National Air and Space Museum, in
Washington D.C., van de belangrijkste onderdelen van de Enola Gay
het vliegtuig waarmee de bommen werden gedropt tot de dag dat het
tuig met verf en bloed besmeurd werd. En de Japanners werden sinds
die zwartste dag uit hun geschiedenis de beste bondgenoten van de
moordenaars van hun volk.
Onze
psychologie kan een zo groot kwaad niet verwerken of toch niet
meteen. Want als er vele, vele jaren overheen gegaan zijn, blijft
uiteindelijk de waarheid over. Zo kwamen heel lang geleden de eerste
mensen Amerika in via het Noord-Westen dat aan het Noord-Oosten van
Azië grenst en zo bevolkten geelhuiden met pikzwarte haren
Chinezen dat continent totdat zij daar door Europese goudzoekers
werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht met
gratis alcohol dat de zogenaamde Indianen echt Chinezen zijn,
verraadt ons zelfs hun beider poëzie. (2) Hollywood ten spijt met
zijn op nog ongerepte breinen mikkende propagandafilms over
heldhaftige cowboys, weet nu stilaan iedereen hoe gigantisch de
leugens zijn die door de oorlogsmachinerie gebrouwen worden.
Maar
als onze psychologie niet in staat is om een kwaad te verwerken dat
al te groot is, waarom zou hetzelfde dan niet waar zijn voor een al
te groot goed? Het is bijvoorbeeld algemeen geweten dat het
menselijke besef van het mirakel van het leven bijzonder ontoereikend
is. Of spreken de kwistigheid met levensbelangrijke zaken, met
mensenlevens en met levende soorten dan geen boekdelen? En het gemak
waarmee men oorlog voert, de onbezonnenheid van landen en hun
leiders? Onze psychologie blijkt derhalve evenmin in staat om een
goed dat al te groot is, te bevatten. Vandaar de vraag: zou het niet
kunnen dat niet slechts het leven maar evenzeer het eeuwig leven of
de verrijzenis behoren tot die goederen waarvan de omvang het
bevattingsvermogen van onze psychologie simpelweg te boven gaan?
Want
dat wij het wonder van het biologische leven altijd zo fel onder zijn
waarde schatten, komt doordat wij eraan gewoon geraakt zijn, zoals
men zo vaak zegt, en gewenning is niets anders dan ongevoeligheid,
psychisch onvermogen of een tekort aan besef. En gaan zij die het
leven na de dood verwerpen omdat zij zeggen dat niemand dit bevatten
kan, er dan niet verkeerdelijk vanuit dat het leven vóór de dood
wél bevattelijk zou zijn? Ja, zij verwijzen naar de wetenschappen,
die de religie van de nieuwste tijd zijn, maar zij blijven een
religie. Want meer dan beschrijvingen geven de wetenschappen
vooralsnog niet. Meer kan onze psychologie vandaag kennelijk niet
verwerken. Pasen blijkt een zaak voor veel en veel later een zaak
voor een tijdperk dat nog volgen moet op dat van de vrede, dat nog
lang niet in zicht komt. Wij houden noodgedwongen halt bij Stille
Zaterdag.
Altijd
onvoorspelbaar zo is de toekomst. En ook nu alle ogen gericht
zijn op Rusland dat massaal troepen naar zijn grenzen met Europa
stuurt of op de V.S. in twist met Noord-Korea of op Israël en de
Palestijnen: na de oorlogszuchtige uitspraken van de Chinese leider
Xi Jinping, blijkt plotseling het lot van de wereld af te zullen
hangen van dat van het zogenaamde Eiland van Pracht, want dat is de
naam die de Portugese ontdekkingsreizigers in 1583 gaven aan het
huidige Taiwan dat sinds 1949 de eigenlijke Republiek China
herbergt, afgescheiden van het vasteland dat, toen ingepalmd door de
communisten, aangeduid wordt als de Volksrepubliek China.
Het eiland Taiwan ligt
op ruim honderd kilometer ten oosten van het Chinese vasteland (op
zowat 200 km ten Noordoosten van Hong Kong), en daarvan gescheiden
door de Straat van Formosa (of het Kanaal van Taiwan), tussen de
Oost-Chinese, de Zuid-Chinese en de Filipijnse Zee. De Filipijnen
liggen 200 km ten zuiden en Japan 400 km ten Noordoosten van Taiwan.
Met een oppervlakte van 35.980 km² is het eiland qua grootte
vergelijkbaar met België maar met 23,5 miljoen inwoners het is
dubbel zo dicht bevolkt.
Taiwan
beschouwt zichzelf als onafhankelijk van China dat in twee gespleten
werd onder invloed van het Russische communisme na de
Oktoberrevolutie aldaar in 1917: Mao stichtte met zijn communistische
partij gesteund door de Russen de Volksrepubliek
China (in 1949) terwijl de
anti-communisten met hun nationalistische Republiek
China
(sinds 1912) en met steun van de
V.S. (in 1949) naar het eiland vluchtten en zich daar vestigden als
een westers gekleurde democratische partij. (1)
De
huidige Chinese communisten beschouwen Taiwan als een afvallige
provincie en ze willen die terug, precies zoals Irak zijn voormalige
provincie Koeweit terug wilde wat mislukte of zoals Rusland
aanspraak maakte op de Krim die prompt door Poetin werd heroverd. En
als het mogelijk bleek voor de Russen om quasi zonder enige westerse
tegenstand de Krim te heroveren vlakbij de Europese grens, hoe zou
het dan onmogelijk zijn voor de Chinezen om hun naburige voormalige
provincie opnieuw in te palmen, te meer daar zij zo veraf ligt van
het westen? Xi Jinping sprak zich enkele dagen geleden daarover uit
in niet mis te verstane bewoordingen. De kwestie is alleen dat het
Westen de Taiwanezen waarschijnlijk niet zomaar aan hun lot zal
overlaten en dat betekent oorlog.
Sinds
de Oktoberrevolutie (in 1917, gevolgd door een burgeroorlog die in
1922 uitmondde in de stichting van de USSR) heeft de ganse politieke
wereld zich in twee gespleten: een kapitalistisch en een
communistisch deel. De kiemen van die strijd lagen in feite al bij de
Franse Revolutie (in 1789-1799) of, eerder nog, bij de opstand in
Engeland onder Cromwell (met de afschaffing van de monarchie in 1649,
welke zich echter herstelde twee jaar na zijn dood in 1660): dit
waren volksopstanden gericht tegen clerus en adel; de communistische
revolutie richtte zich weliswaar tegen de Tsaren maar ook en vooral
tegen de geldadel de zogenaamde kapitalisten. Het lelijke
kapitalisme dat immers verregaande ongelijkheid brengt, volgt
paradoxaal genoeg uit de mooie ideologie van de vrijheid die vertrekt
vanuit een (al te) groot (en daarom vaak rampzalig) vertrouwen in het
volk. Het communisme verwerpt die ongelijkheid maar kan dat niet doen
zonder het vertrouwen in het volk op te geven en de individuele
vrijheid aan banden te leggen. Het communisme biedt onderling gelijke
doch verknechte enkelingen waar het kapitalisme dreigt te stranden in
een rampzalige vrijheid waarvan de milieuverloedering ingevolge
ongeremde concurrentie en verkwisting slechts één van de vele
exponenten is. Een bijkomend en in zekere zin onvoorzien doch nu
alles overschaduwend probleem is dat van de tegenstelling tussen deze
twee wereldvisies.
De
spanningen tussen China en Taiwan weerspiegelen zich sinds 1949 op
het wereldtoneel met betrekking tot de erkenning van hetzij het ene
hetzij het andere China, want er moet nu eenmaal een keuze worden
gemaakt door elk land dat handelsbetrekkingen wil aanknopen met een
van beide. China misprijst landen die Taiwan erkennen en geeft aan
dat misprijzen ook uiting door met die landen geen politieke
betrekkingen aan te knopen en landen die politieke betrekkingen
aanknopen met China, mogen dan weer Taiwan niet in. Zo bijvoorbeeld
erkennen de VS Taiwan wél en zij hebben er een ambassade maar
bijvoorbeeld België staat op goede voet met het communistische
China...
china - een beknopte geschiedenis (herhaling, met herstelde afbeeldingen)
China een beknopte geschiedenis (°)
een herhaling van het artikel d.d. 8 maart 2012
'Het porceleinen paviljoen' (Li Tai Po)
Midden in den kleinen vijver
Staat een paviljoen van grasgroen
En van melkwit porcelein.
Als een tijgerrug zoo welft zich,
Maanbeglansd, de brug van jade
Naar het groenwit paviljoen.
In het huisje zitten vrienden,
Fraai gekleed en drinken, praten
Velen schrijven lenteverzen.
En hun zijden mouwen glijden
Achterwaarts, hun zijden mutsen
Zitten vroolijk in hun nek.
Op de stille kristallijnen
Oppervlakte van den vijver
Spiegelt alles wonderbaar.
De omgekeerde boog van t brugje
Lijkt een halve maan. De vrienden,
Fraai gekleed, zij drinken, praten,
Alle staande op hun hoofden,
In het paviljoen van grasgroen
En van melkwit porcelein. (1)
Wellicht werkt niets eerlijker en sneller om van een volksziel iets te zien te geven dan een mondvol frisse verzen. Ook al is ze meer dan duizend jaar oud: de poëzie van Li Tai Po klinkt altijd verrassend nieuw. Mystiek én epicuristisch weerspiegelt zij de schoon bezongen jade en de lente en de jeugd, de nostalgie, de onverbiddelijkheid van de tijd in fel contrast met de lenigheid der verzen en de behendigheid van fantasie. Grote kunst brengt de uitersten aldus samen in harmonieuze tegenstellingen, en zo ook de uitersten van de tijd: verleden en toekomst, herinnering, heimwee, verwachting, wanhoop, hoop.
In 2005 werden in China tanden van de Jianshi-mens gevonden die zowat twee miljoen jaar oud moeten zijn. Van de beroemde Peking-mens, een homo erectus of een mens die rechtop begon te lopen, werden vijf schedels en ook kaakbeenderen gevonden die wellicht een miljoen jaar oud zijn. Zowat 6000 vóór Christus leefden langs de Gele Rivier al culturen die gierst verbouwden en die honden, varkens en pluimvee hielden. Afgezien van enkele tekens op aardewerk uit de 13de eeuw v.C. - het einde van de Shang-dynastie - zijn er pas eigenlijke geschriften vanaf de aanvang van het eigenlijke Chinese keizerrijk in 221 v.C.
Het Chinese Keizerrijk overspant de hele geschiedenis van het land van de rijzende zon... tot in 1911. Dan brak in Wuhan, in het hart van China, de Xinhai-revolutie uit onder leiding van Sun Yat Sen (Sun Zhongshan), die de Qing-dynastie deed vallen en in 1912 werd de Republiek China uitgeroepen, aldus vandaag een eeuweling.
De poëzie van Li Tai Po is die van de rijke klasse, de gunstelingen van de keizer, maar een meerderheid van het volk had voor het componeren van lenteverzen helemaal geen tijd. Sun Yat Sen (Yat Sen is eigenlijk een van zijn vele pseudoniemen die overigens niet overbodig bleken daar hij meermaals ternauwernood ontsnapte aan de klauwen van de vijand) was zelf een volksmens die geneesheer werd en hij behartigde de sociale zaak: hij wilde nationalisme, socialisme en democratie. In 1895 had hij al eens een opstand willen ontketenen, wat toen mislukte. Hij beschouwde het Westen en meer bepaald Amerika als model voor China en hij verspreidde die overtuiging via het christelijke netwerk waarvan hij deel uitmaakte. Later, na de oktoberrevolutie in Rusland (in 1917), riep hij de hulp in van de Russische communistenregering voor zijn partij, de Kwomintang of 'volkspartij', en hij kreeg militaire steun en veroverde ook Zuid-China. Maar onder de Russische invloed kleurde zijn partij zo rood dat het zijn opvolger Chiang Kai-Shek zeer tegenstond. Later scheurde de nationalistische Chiang zich met zijn volgelingen als de Republiek van China van het communistische China - de Volksrepubliek China - af, en zo splitste China zich in twee. Sun Yat Sen stierf plotseling in 1925. Hij wordt nog steeds door alle Chinezen (communisten én nationalisten) als 'Vader des Vaderlands' erkend en aldus maakt hij China in feite weer één.
Chiang Kai-Shek kreeg een militaire training in Moskou in 1923 maar keerde in 1924 als overtuigd anti-communist naar China terug waar hij Sun Yat Sen na diens dood opvolgde. In 1928 brak hij met de communisten en hij ging hen zelfs vervolgen. Door zijn vrouw werd hij in 1930 methodistisch christen.
Van 1931 tot 1945 vormden de nationalisten (onder Chiang Kai-Shek) en de communisten (onder Mao Zedong) één front tegen de invallende Japanners maar in feite bevochten ze steeds meer elkaar en Stalin bewapende de communistische Chinezen tegen de nationalisten die in 1948 werden verslagen. In 1949 werd de Volksrepubliek China (het communistische China) gesticht. Intussen volgde Li Tsung-Jen de afgetreden Sun Yat Sen op die samen met 2 miljoen volgelingen naar Taiwan vluchtte, waar hij (in hoofdstad Taipei) de Republiek China (het nationalistische China) vestigde en in 1950 werd hij daar president met de steun van de V.S. Tot 1971 was de Republiek (Taiwan) het enige erkende China (met vandaag 23 miljoen inwoners). Pas daarna werd ook de Volksrepubliek China erkend (met nu 1,3 miljard inwoners).
In 1975 overleed Chiang Kai-Shek, zijn zoon Chiang Ching-kuo volgde hem op en regeerde in Taiwan tot 1988. Na hem regeerden Lee Teng-hui (tot 2000), Chen Shui-bian (tot 2008) en Ma Ying-jeou (herkozen in 2012).
In de Volksrepubliek China werd Mao na zijn dood in 1976 opgevolgd door de pragmatische Deng Xiaoping die een staatskapitalisme invoerde dat China grote welvaart bracht. Na hem regeerden Jiang Zemin (1993-2003) en Hu Jintao (2003-heden).
*
Sun Yat Sen wilde een China naar het voorbeeld van de Verenigde Staten, maar het noodlot wil dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika, Indianen zijn: geen mensen uit Indië afkomstig zoals Colombus verkeerdelijk geloofde toen hij in 1492 Amerika voor Indië hield, maar wel Chinezen. Heel lang geleden kwamen zij Amerika via het Noord-Westen dat aan het Noord-Oosten van Azië grenst, naar binnen en zo bevolkten zij dat continent totdat zij daar door Europese goudzoekers werden verdreven, gescalpeerd of in reservaten ondergebracht met gratis alcohol. En dat de Indianen echt Chinezen zijn, verraadt ons de Chinese poëzie, andermaal van Li Tai Po, met name in zijn drinklied, getiteld: Alleen drinkend bij het licht van de maan, zoals het vertaald is en ook herschreven door de grote Nederlandse dichter Jacob Slauerhoff. Deze arts, te groot om niet feitelijk te worden verstoten door de kleinburgerlijke Hollanders, werd scheepsarts en belandde aldus met de vloot in 't Oosten. Li Tai Po komt helemaal tot zijn recht en ook de dichterlijke wijsheid van de oude Indianen herkent men direct in deze enkele magische verzen:
'Alleen drinkend bij het licht van de maan' (J. Slauerhoff naar Li Tai Po)
k Verkeer in weelde tusschen de bloemen met wijn, Maar ook in armoe: drinkend zonder vriend. De opkomende maan, mij zoo verlaten ziend, Wekt mijn schaduw, zoodat we met zijn drieën zijn. (2)
Noten:
(1) Het porceleinen paviljoen is een gedicht van de grote Chinese dichter Li Tai Po (ook wel Li Po of Li Bai genoemd) [701-761] in een vertaling van de Nederlandse Hélène Swarth (1859-1941) [in: De chineesche fluit, Meulenhof, Amsterdam 1922] die gebaseerd is op de Duitse vertaling van de hand van Hans Betghe (1876-1946) [in: Chinesische Flöte], die op haar beurt steunt op de eerste vertaling [in: Le livre de jade] van Judith Gautier (1845-1917). Zie: http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 . Het gedicht heeft bij ons bekendheid verworven mede door het feit dat het, samen met nog andere verzen van Li Tai Po, werd opgenomen in Gustav Mahler's Das Lied von der Erde uit 1908-1909, dat in première ging na Mahlers dood in 1911 te München. (2) Dit gedicht werd aangetroffen in de nalatenschap van Slauerhoff (1898-1936). Het telde oorspronkelijk veertien regels, Slauerhoff reduceerde ze tot vier. Zie: http://www.tragevuur.com/nummer41-ontdekking.htm#_edn1 . (°) Voor alle persoonsnamen en trefwoorden, zie ook Wikipedia, o.m.:
Het christendom zou zijn
bestaansreden verliezen als dit geloof niet de onsterfelijkheid of
het eeuwig leven beloofde, inbegrepen, niet mis te verstaan, de
opstanding van het lichaam uit de dood want dat zijn uiteraard
twee onderscheiden zaken.
De herinnering aan de
bestaansreden van het christendom geschiedt met Pasen de
herdenking van de verrijzenis van de Messias en meteen het grootste
kerkelijk feest van het jaar. Jezus wordt meer bepaald de
eerst verrezene genoemd; Hij die voorafgaat
aan allen die het eeuwig leven zullen beërven en die dat aan Hem te
danken hebben; Hij die de erfschuld uitboette waarmee wij beladen
werden sinds de zondeval die ons sterfelijk maakte. (1)
Want op de keper
beschouwd gaat Pasen niet over de creatie van het eeuwig leven maar
over het herstel van
de onsterfelijkheid waarmee de mens immers geschapen werd maar die
hij door zonde verspeelde. Andermaal, de opstanding uit de dood is
een andere zaak dan het eeuwig leven, aangezien diegenen die uit de
dood werden opgewekt, daardoor allerminst onsterfelijk werden, en er
zijn er wel wat.
Behalve de door Jahweh
opgewekte drie gevallen zoals vermeld in het boek Koningen in het
Oude Testament de
zoon van Elia's gastvrouw (2), de zoon van de Sunamitische (3) en de
dode die in Elisa's graf werd gelegd (4) alsook de
mensen die zoals vermeld in de Evangeliën door Jezus zelf werden
opgewekt de
zoon van de weduwe van Naïn (5), het dochtertje van Jaïrus (6) en
Lazarus van Bethanië (7) alsook de door Petrus
opgewekte Dorcas
en de door Paulus opgewekte
Eutychus (8) zijn er nog de 'vele heiligen' die
onmiddellijk na Christus' dood verrezen en in Jeruzalem verschenen.
(9) Als mag aangenomen worden dat Jezus de eerst verrezene is, dan
moeten allen die voordien uit de dood werden opgewekt, niet beschouwd
worden als opgestaan tot het eeuwig leven doch enkel als opgestaan
uit de dood of dus teruggekeerd uit de dood tot het aardse
leven.
Aldus verdwijnt meteen
een schijnbare inconsistentie in de bijbelse verhalen over het
verrijzenisgeloof, meer bepaald aangaande de door sommigen gemaakte
opmerking dat de verschijning in Jeruzalem van de vele reeds
gestorven heiligen plaatsvond nog voor de verrijzenis van Jezus uit
zijn graf zij kunnen immers uit de dood zijn opgewekt naar het
aardse leven, net zoals bijvoorbeeld Lazarus, echter zonder verrezen
te zijn en dus zonder reeds het eeuwig leven te hebben ontvangen
zoals gezegd zijn dit dan twee verschillende zaken.
Volgens de bijbel is er
overigens ook tenminste één mens die nooit gestorven is aangezien
zij niet met de erfzonde besmet was, met name Maria, de moeder Gods
zij werd evenwel 'ten hemel opgenomen', wat dan ook haar fysieke
afwezigheid onder de stervelingen verklaart. Geheel onverklaarbaar
echter blijft het gegeven dat verder ook Henoch en de profeet Elia
als stervelingen ten hemel zouden zijn opgenomen zonder de dood te
hebben moeten smaken. (10)
Jezus verrees pas drie
dagen na zijn overlijden en in die tussentijd op 'Stille
Zaterdag' zou Hij, althans volgens de apostolische
geloofsbelijdenis, afgedaald zijn ter helle, met name om aldaar in
het voorgeborchte van de hel de zielen te gaan verlossen van al
diegenen die al gestorven waren dezen hebben namelijk niet de
kans gehad op het doopsel dat immers pas na het offer van het Lam van
kracht was en derhalve waren zij niet verantwoordelijk voor hun
toestand.
Naast het vreemde
verschijnsel van de opwekking uit de dood tot een terugkeer in het
aardse leven in tegenstelling tot de opstanding welke een intrede
in het eeuwig leven betreft blijft nog een element de
geloofwaardigheid van het paasgebeuren aantasten, namelijk de
oudtestamentische grondslag voor pasen. Er wordt namelijk verteld dat
een engel op bevel van Jahweh alle eerstgeborenen in de Egyptische
gezinnen doodt teneinde de Egyptenaren duidelijk te maken dat het
Jahweh menens is met zijn beschermheerschap van zijn volk Israël.
(11)
Ofschoon Jezus liet
verstaan dat hij niets wilde afdoen aan het Oude testament, (12)
lijkt dit toch andermaal een grondige reden om op zijn minst de al te
letterlijke interpretaties van het Oude Testament ten stelligste te
moeten veroordelen. Jahweh die zijn engel gebiedt om een genocide te
plegen vergelijkbaar met die van de legendarische Herodes een
moordpartij met als slachtoffers nota bene
geheel
onschuldige kinderen is een zoveelste
niet langer door de vingers te zien 'feit' dat de heiligheid van de
Schrift ontsiert, zoniet op de helling zet. (13) Men herinnere zich
vooral de mensenoffers die kennelijk gangbaar waren tot bij de
aartsvader Abraham die net niet zijn zoon onthoofdde op het altaar
van de Heer die via zijn engel liet weten dat Hij voortaan
genoegen zou nemen met een offerdier. (14)
Wie zich vasthechten aan
dit geloof, moeten zich uiteindelijk in allerlei bochten gaan wringen
om middels zogenaamd 'figuurlijke' interpretaties de Heilige Schrift
minder wreed te laten lijken dan ze in feite is, want tenslotte waren
de stammentwisten ook in die tijd gevechten op leven en dood en gold
het als een roemrijke heldendaad zijn vijanden te hebben verslagen en
gedood onder de vele duizenden jaren later nog steeds
weerklinkende strijdkreet waarmee alle oorlogzuchtigen zich moed
inspreken: "zo helpe ons God!" en ligt er niet een
ganse wereld tussen, enerzijds, deze primitieve kreet en, anderzijds,
het Nieuw Testamentische devies: "Bemint uw vijanden!"?
Maar wie hier nog steeds de kool en de geit willen sparen, dreigen
daarvoor te zullen moeten betalen met de prijs van hun
geloofwaardigheid: de wortels van het paasfeest kunnen bezwaarlijk
kosjer worden genoemd. En onvermijdelijk doch niet geheel ten
onrechte gaat ook de rest van de Heilige Schrift aan
geloofwaardigheid inboeten.
Met de historie van de
lijkwade van Turijn werd meermaals getracht om de geloofwaardigheid
van de christelijke verrijzenis enigszins te herstellen
herhaaldelijk met bijzonder matig succes omdat men nu eenmaal, alle
goed bedoelde goedgelovigheid ten spijt, in het jammerlijke
onvermogen verkeert om van een ezel een koerspeerd te maken. Twee
bijzonder grondig gedocumenteerde studies hierover zijn Subliem
licht op de lijkwade van Turijn. Ware herkomst van een middeleeuwse
relikwie (Aspekt, 2015) (15) en De
terugkeer van de Nazoreeër. Fabuleuze lotsbestemming van een
bliksemsjamaan (Aspekt, 2016) (16) van de
Vlaamse auteur Ludo Noens.
Het
laatst genoemde boek gaat over Jezus, de zoon van god, die na zijn
dood is verrezen en de verrezen heer zou menigmaal verschenen zijn,
zoals vele bronnen getuigen. En dat gegeven trekt Ludo Noens ook
helemaal niet in twijfel, alleen blijken de doden vaker aan hun
nabestaanden te verschijnen en menig strenge wetenschapper heeft
daarvan getuigd, ofschoon niemand daarvoor ooit een bevredigende
verklaring vond. Maar dat is geen bezwaar, zo blijkt immers uit het
feit dat ook het leven zelf, dat onderwerp is van de biologie en van
menige andere wetenschap, het met slechts beschrijvingen moet doen
terwijl de grondvraag naar wat het leven is en hoe het dan überhaupt
mogelijk is, uiteindelijk onbeantwoord blijft.
Het
christendom is een mysteriegodsdienst, maar het is lang niet de
eerste en evenmin de enige: over de mysterieculten licht ons Noens'
boek uitgebreid in maar ook over de daarmee samenhangende
problematiek van de Bijna-Dood-Ervaringen (BDE) die een empirische
grond geven voor het geloof in wat het louter stoffelijke en het
tijdelijke te boven gaat. De geschiedenis staat bol van sekten,
geschriften en getuigenissen afkomstig uit alle hoeken van de wereld
waarin sprake is over steeds weer hetzelfde fenomeen dat wij ook in
het ons min of meer vertrouwde christendom ontwaren, alleen blijkt
het bijzonder verhelderend om zich te realiseren dat naast de door de
kerken erkende geschriften en documenten, nog andere bronnen bestaan:
teksten die verdonkeremaand werden omdat zij de potentaten niet in de
kaarten speelden maar die onontbeerlijk zijn om de waarheid
dichterbij te komen omtrent in dit geval de Nazoreeër.
Noens'
nauwgezette duiding van het sjamanisme laat er geen twijfel over
bestaan dat ook de Nazoreeër in deze groep thuishoort een groep
van bijzondere figuren die de link verzorgen met de wereld aan gene
zijde zonder welke ons bestaan aan deze zijde uiteindelijk
belofteloos blijft. Noens schrijft: (...) Wat men in onze
alsmaar rationeler wordende samenleving meer en meer onder de mat
schuift, zal de essentie van Jezus' betekenis blijken te zijn.
De waarheid blijft verborgen voor de verstandigen en wordt slechts
aan de eenvoudigen onthuld; het koninkrijk Gods is slechts voor wie
bereid zijn al het wereldse achter te laten. Is de verrijzenis van
Christus als een eenmalig gebeuren voorgoed achterhaald? Het lijkt
erop dat het biologische sowieso bestemd is om uit het leven een
post-biologische ziel te laten geboren worden. (17)
(J.B.,
19 maart 2018)
Verwijzingen:
(1) I Korintiërs 15: 20-23: "Maar:
Christus ís uit de dood opgestaan! Hij was de eerste van alle
gestorven mensen die dat deed. Vroeger is door een mens (Adam) de
dood in de wereld gekomen. Nu is ook door een Mens de opstanding uit
de dood in de wereld gekomen. Alle mensen zullen door de schuld van
Adam sterven. Maar nu zullen alle mensen door Christus levend gemaakt
worden. Maar ieder op zijn beurt: Christus als eerste en daarna de
mensen die van Christus zijn als Hij terugkomt."
(2)
I Koningen 17:17-24.
(3)
2 Koningen 4:8.
(4)
2 Koningen 13:20,21.
(5)
Lucas 7:11-15.
(6)
Marcus 5:22-43 en Lucas 8:41-56.
(7)
Johannes 11.
(8)
Handelingen 9:36 resp. Handelingen 20:9.
(9)
Mattheüs
27:52-53: En de graven werden
geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden
opgewekt; en uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding,
kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen.
(10)
Wat betreft Henoch, zie: Genesis
5:18-24: "Jered leefde
honderdtweeënzestig jaar, en verwekte Henoch. En Jered leefde, nadat
hij Henoch verwekt had, achthonderd jaar; en hij verwekte zonen en
dochters. Al de dagen van Jered waren negenhonderdtweeënzestig jaar;
en hij stierf. Henoch leefde vijfenzestig jaar, en verwekte
Methusalach. En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach
verwekt had, driehonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters. Al
de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar. Henoch
wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg."
Alsook:
Hebreeën
11:5: "Door
het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien.
En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Vóór zijn
wegneming kreeg hij namelijk het getuigenis dat hij God behaagde."
Wat
betreft Elia, zie: 2 Koningen 2:1-12:
"Het geschiedde nu, als de Heer Elia met een onweder ten hemel
opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal.En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch
hier, want de Heer heeft mij naar Beth-el gezonden. Maar Elisa zeide:
Zo waarachtig als de Heer leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet
verlaten! Alzo gingen zij af naar Beth-el. Toen gingen de zonen der
profeten, die te Beth-el waren, tot Elisa uit, en zeiden tot hem:
Weet gij, dat de Heer heden uw heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij
zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. En Elia zeide tot hem:
Elisa, blijf toch hier, want de Heer heeft mij naar Jericho gezonden.
Maar hij zeide: Zo waarachtig als de Heer leeft en uw ziel leeft, ik
zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. Toen traden de zonen
der profeten, die te Jericho waren, naar Elisa toe, en zeiden tot
hem: Weet gij, dat de Heer heden uw heer van uw hoofd [d.i.:
uw meester n.v.d.a.] wegnemen zal?
En hij zeide: Ik weet het ook wel, zwijgt gij stil. En Elia zeide tot
hem: Blijf toch hier, want de Heer heeft mij naar de Jordaan
gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig als de Heer leeft en uw ziel
leeft, ik zal u niet verlaten! En zij beiden gingen henen. En vijftig
mannen van de zonen der profeten gingen henen, en stonden tegenover
van verre; en die beiden stonden aan de Jordaan. Toen nam Elia zijn
mantel, en wond hem samen, en sloeg het water, en het werd herwaarts
en derwaarts verdeeld; en zij beiden gingen er door op het droge. Het
geschiedde nu, als zij overgekomen waren, dat Elia zeide tot Elisa:
Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen worde. En Elisa
zeide: Dat toch twee delen van uw geest op mij zijn! En hij zeide:
Gij hebt een harde zaak begeerd; indien gij mij zult zien, als ik van
bij u weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch zo niet, het
zal niet geschieden. En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en
sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die
tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elia met een onweder
ten hemel. En Elisa zag het, en hij
riep: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren! En hij
zag hem niet meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee
stukken."
(12)
Mattheüs 5: 17: "Meent
niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik
ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen."
(Statenvertaling
van de bijbel).
(13)
"De Israëlieten kreunden
onder slavernij en mishandeling door Farao. Moegetergd liet die zijn
slaven onder leiding van Mozes vertrekken nadat een engel van God het
oudste kind van alle Egyptische gezinnen had gedood. De kinderen van
Israël werden gespaard: de engel ging voorbij Pesach aan hun
huizen omdat ze op hun deurposten bloed hadden gesmeerd van een lam
dat die avond werd gegeten."
aldus een verklarende paastekst op de internetsite van Kerknet
zie:
(14)
Genesis 22: 1-13: Hierna
gebeurde het dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tot hem:
`Abraham.' En hij antwoordde: `Hier ben ik.' Hij zei:
`Ga met Isaak, uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, naar het land van
de Moria, en draag hem daar, op de berg die Ik u zal aanwijzen, als
brandoffer op.' De volgende morgen zadelde Abraham zijn ezel, nam
twee knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, en kloofde hout voor
het brandoffer. Daarna begaf hij zich op weg naar de plaats die God
hem aangewezen had. Op de derde dag zag Abraham in de verte de
plaats liggen. Toen zei Abraham tot zijn knechten: `Jullie blijven
hier bij de ezel; ik ga met de jongen daarginds heen. Nadat wij ons
in aanbidding neergebogen hebben, komen wij weer terug.' Daarop gaf
Abraham zijn zoon Isaak het hout voor het brandoffer te dragen; zelf
droeg hij het vuur en het offermes. Zo gingen zij samen op weg. Toen
zei Isaak tot zijn vader Abraham: `Vader.' Hij antwoordde: `Ja, mijn
zoon.' Isaak zei: `Wij hebben wel vuur en hout, maar waar is het
offerdier?' Abraham antwoordde: `God zelf zal wel voor het offerdier
zorgen, mijn zoon.' En samen gingen zij verder. Toen zij de plaats
bereikt hadden die God hem had aangewezen, bouwde Abraham daar een
altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde
hem op het altaar, boven op het hout. Toen Abraham echter zijn hand
uitstak naar het mes om daarmee zijn zoon de keel af te snijden,
riep de engel van Jahwe hem van uit de hemel toe: `Abraham,
Abraham!'En hij antwoordde: `Hier ben ik.' Hij zei: `Raak de jongen
met geen vinger aan en doe hem niets! Ik weet nu dat gij god vreest,
want gij hebt Mij uw zoon, uw enige, niet willen onthouden.' Abraham
keek om zich heen en bemerkte een ram, die met zijn horens in het
struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer op,
in plaats van zijn zoon." (Willibrordvertaling
1975)
"Ik
schrijf zelf, ik redigeer zelf, ik censureer zelf, ik geef zelf uit,
ik verspreid zelf en ik zit er zelf een straf voor uit."
aldus
definieert de voormalige Sovjet-dissident
Vladimir Boekovski de 'Samizdat': de dissidente geschriften die
clandestien circuleerden in de voormalige USSR. (1)
In
de jaren vijftig van de vorige eeuw was een van die 'Samizdat' De
Goelag Archipel
van de Nobelprijswinnaar voor de Literatuur in 1970, Aleksandr
Solzjenitsyn (1918-2008) die in 1945 gearresteerd werd en in de
strafkampen verdween tot 1953. (2)De Goelag
Archipel verscheen
in Parijs tussen 1973 en 1975 en is een ooggetuigeverslag over die
strafkampen waarin achttien miljoen mensen terecht kwamen zonder
enige vorm van proces omdat zij ervan verdacht werden het
Stalinistische regime (1922-1953) niet genegen te zijn en van deze
gevangenen kwamen er 2.749.163 om. (3)
Na de publicatie van enkele delen van zijn boek werd Solzjenitsyn
opnieuw gearresteerd en uitgewezen in 1974 waarna hij via
Zwitserland nog twee jaar later in Vermont (USA) belandde.
(4)
Over de hallucinante
manier waarop Sovjet-burgers welhaast volkomen willekeurig
gearresteerd werden en (vaak voorgoed) verdwenen achter de muren en
de staketsels waar men achteloos voorbij liep terwijl niemand kon
vermoeden welke hel ze verborgen, handelt het eerste hoofdstuk van
zijn meesterwerk.
Een
arrestatie of een aanhouding is het ontnemen van de bewegingsvrijheid
van een persoon door politiediensten of, in geval van heterdaad, door
burgers.
(4a)
Gearresteerd
worden onder Stalin kon het iedereen overkomen: men werd van zijn
bed gelicht of onder een of ander voorwendsel ergens heen gelokt en
prompt ingerekend; de slachtoffers vermoedden dat het een vergissing
was, maar neen: hun leven bleek op slag voorbij en zou voortaan
alleen nog maar bestaan uit dwangarbeid op een onbekende en
onbereikbare plek. (5)
Men
moet het eerste hoofdstuk over de arrestatie in De
Goelag Archipel van
Aleksandr Solzenitsyn gelezen hebben om een idee te kunnen hebben van
de verschrikkelijke realiteit achter zoveel koele historische data.
Deze literaire meesterwerken ten spijt, blijkt het echter niet te
willen doordringen tot het leeuwendeel van de huidige wereldbevolking
waarvan toch mag aangenomen worden dat zij een zeker
beschavingspeil heeft bereikt dat gelijkaardige mistoestanden van
een mogelijks nog grotere omvang in de huidige tijd schering en
inslag zijn in grote gedeelten van de wereld en dat de betrokken
tirannen door iedereen niet alleen met rust worden gelaten maar
bovendien kunnen rekenen op applaus vanwege de door hen verdrukte
massa, op eretekens vanwege politici en vorsten wereldwijd en op een
oorverdovend stilzwijgen omtrent het ten hemel schreiend onrecht
waarvan zij elk hun handelsmerk hebben gemaakt.
Zo
heeft recentelijk Xi Jinping zichzelf in maart 2018 voor het leven
benoemd tot leider van straks een kwart van de wereldbevolking
zowat anderhalf miljard Chinezen (6)
en hij werd bij die gelegenheid toegejuicht door de Amerikaanse
president Donald Trump: Hes
now president for life. President for life. And hes great ( )
And look, he was able to do that. I think its great. Maybe well
give that a shot some day.(7)
Verheerlijkt de huidige president van het land van de voortrekkers
van de vrijheid en de vooruitgang hier de dictatuur of hebben wij hem
dan fout verstaan? Want in zijn toespraak op het 19de Nationaal
Congres van de Communistische Partij van China, gehouden in oktober
2017, liet Xi er geen twijfel over bestaan dat het hem erom te doen
is met China op het voorplan te treden in de wereldpolitiek, zich te
keren tegen de westerse democratieën en Taiwan alsook Hong-Kong
opnieuw in te lijven. (8)
De mooie beloften om de bureaucratie, de genotzucht, de verkwisting
en de corruptie te bestrijden blijken verkappingen van censuur (van
onder meer het internet) en van grootschalige vervolgingen met
folterpraktijken. (9)
Homoseksualiteit wordt er sinds kort opnieuw beschouwd als een ziekte
(10)
en in dezer steken de Verenigde Staten de communisten zelfs naar de
kroon met de 'verwezenlijkingen' van hun vicepresident Pence die het
als gouverneur van Indiana (althans voor een zekere periode) voor
elkaar kreeg om aan homofobie een wettelijk statuut te verlenen ten
koste van de mensenrechten. (11)
Ook
in Turkije een land met tachtig miljoen inwoners worden de
mensenrechten met de voeten getreden onlangs nog werden duizenden
kritische journalisten gearresteerd en kranten opgedoekt (11a)
en op de jongste gay parade in Istanboel werden de manifestanten
prompt beschoten door de politie (12)
Erdogan loopt in dezer kennelijk in het spoor van de Russische
president Poetin (13)
en van zijn collega Kadyrov van de Tsjetsjeense Russische autonome
republiek die ervan beschuldigd wordt middels folterende en moordende
doodeskaders terreur te zaaien in het ganse land. Het herinnert aan
de joodse filosofe Hannah Arendt die wreedheid koppelt aan een gebrek
aan intelligentie, als men moet vernemen dat Kadyrov de lagere school
niet afmaakte. (14)
En het Internationaal Olympisch Comité blijkt de wortels van de
Spelen wel helemaal vergeten waar het de Russische vijandige
opstelling jegens holebi's en transgenders steunt en atleten bedreigt
met bestraffing als zij het wagen om op de Russische homofobie
kritiek te hebben en de mensenrechten in casu de homorechten
te verdedigen. (15)
En dan hebben we het nog niet gehad over de opvattingen en de
praktijken in Azië, Afrika en de islamwereld.
Sinds
Hitler, Stalin en Mussolini waren er nog vele dictators waarvan men
zich deze West-Europese nog zal herinneren en, andermaal: dit
zijn slechts de droge data; alleen een literair meesterwerk zoals dat
van Solzjenitsyn kan ons hun eigenlijke betekenis onthullen. Er was
Georghiu-Dej die in 1945 de drie maanden geleden op 96-jarige
leeftijd in Zwitserland overleden koning Michaël van Roemenië tot
aftreden dwong en die er aanbleef tot 1965 gevolgd door de paranoïde
Nicolae
Ceaușescu die in 1967 aan de macht kwam en die in 1989 samen met
zijn vrouw werd vermoord (16);
Salazar in Portugal (1932-1968); de drie Griekse dictators Zoitakis,
Papadopoulos en Ghizikis van 1967 tot 1974; de wrede generaal Franco
in Spanje (1939-1975) die zich 'leider
van Spanje bij de Gratie Gods'
liet noemen (17)
en
Jaruzelski in Polen (1981-1990). (18)
In de rest van de wereld herinnert men zich vooral Papa Doc
(1957-1971) en Baby Doc (1971-1986) in Haïti ; Mao in China
(1945-1976); Pol Pot in Cambodja (1975-1979); Idi Amin in Oeganda
(1971-1979); Tito in Joegoeslavië (1953-1980); Vileda in Argentinië
(1976-1981); Marcos op de Filippijnen (1965-1986); Kádár in
Hongarije (1956-1988); Pinochet in Chili (1973-1990); Kim-Il-Sung
(1972-1994) en Kim Jong-il (1994-2011) in Noord-Korea ; Mobutu in
Zaïre (1965-1997) en in zijn spoor Laurent-Désiré Kabila
(1997-2001) en zijn zoon (2001-2018) in de republiek Congo; Soeharto
in Indonesië (1967-1998); Hafiz al-Assad (1971-2000) en zijn zoon
(2000-2018) in Syrië; Miloević
in Joegoslavië (1997-2000);
Saddam Houssein in Irak (1979-2003); Fidel Castro (1976-2008),
opgevolgd door zijn broer Raoel (2008-2018) in Cuba en dan zijn er
nog de tijdens de Noord-Afrikaanse revolutie in 2011 afgetreden
dictators Ben Ali in Tunesië (1987-2011); Moebarak in Egypte
(1981-2011) en al-Qadhafi
in Libië (1967-2011). (19)
Vandaag
zijn er nog de absolute monarchieën van Bruneï, Oman, Bahrein en
Saoedi-Arabië. Dictaturen zijn ook de presidentiële republieken van
Equatoriaal Guinea, Angola, Zimbabwe, Kameroen, Oezbekistan, Tsjaad,
Kazachstan, Eritrea, Soedan, Gambia, Wit-Rusland, Algerije, Djibouti,
Syrië, Rwanda, Congo, Azerbeidzjan, Cuba, Noord-Korea en Turkije.
(19)
Een
dictator blijkt een gestoorde persoonlijkheid: narcistisch,
grootheidswaanzinnig, paranoïde en wreed, dikwijls opgegroeid in een
gezin met een onderdrukkende vader; hij dringt zijn eigen
persoonlijke visie op aan het volk dat hij onderwerpt; hij arresteert
zijn tegenstanders massaal, wat betekent dat hij hen de
bewegingsvrijheid ontneemt in vele gevallen gaat hij over tot
(massa)moord. Leven onder een dictator is bestaan onder een
voortdurende dreiging. Omdat men gearresteerd kan worden van zodra
men zich veroorlooft om alleen nog maar te denken wat men wil, omdat
er in een dictatuur totale willekeur heerst en er derhalve geen reden
hoeft te zijn waarom iemand wordt gearresteerd, leeft iedereen er in
feite in voortdurende gevangenschap, ook al is men niet of nog niet
aangehouden. Solzjenitsyn beschrijft die realiteit ook treffend in
het verhaal over de priester Irakliej die, na acht jaar ondergedoken
geleefd te hebben bij zijn parochianen, zo opgejaagd was dat hij bij
zijn uiteindelijke arrestatie van pure blijdschap de lof zong van de
Heer. Het slachtoffer gaat zijn lot uiteindelijk beminnen omdat
dit nu eenmaal zijn eigenste lot is...
De
dictatuur is verwerpelijk omdat zij mensen verhindert mens te zijn;
zij reduceert mensen tot minder nog dan dieren tot werktuigen van
de alleenheerser. Dictators hoeven niet elke burger feitelijk te
arresteren opdat elkeen ook echt beroofd zou zijn van zijn
bewegingsvrijheid want de dreiging tot arrestatie heeft hetzelfde
effect als de arrestatie zelf ofwel overtreft zij dit effect nog;
tirannen hoeven niet iedereen te vermoorden opdat het volk helemaal
geen mensen meer zou tellen. Maar van zodra het volk kan, grijpt het
zijn kans: de potentaat in rouw die elk van zijn onderdanen kan
dwingen tot het plengen van tranen, wordt van zodra hij de kans
schoon ziet, door dezelfde onderdanen onder luid gejubel in een
ontembare feestvreugde gelyncht.
Arrestatie
of aanhouding betekent letterlijk: afremmen en tot stilstand brengen,
verhinderen om nog voort te gaan, doen stoppen en doen ophouden. Als
we de bijbel mogen geloven zijn er slechts een handvol uitzonderingen
op de regel dat het leven zelf alle mensen vroeg of laat tot
stilstand dwingt. De ouderdom en de kwalen remmen de levensloop af,
zij brengen ons letterlijk tot stilstand, tot stil zitten of tot stil
liggen en zo worden we aan ons bed gekluisterd als we al niet
abrupt uit het leven worden weggeplukt. Het leven zelf rekent ons in
en lijkt wel om verantwoording te vragen zoals de engel aan Job, na
diens klacht, om verantwoording vroeg: Op grond van welk recht
bestaat gij? Gij hebt helemaal geen recht om te bestaan, zegt gij?
Wees dan zo goed mij te volgen! en zo worden wij dan door de
laatste poort geleid en is dat niet de arrestatie bij uitstek? Er staat
geschreven: Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u: Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij
gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij
uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar
gij niet wilt.
(Johannes 21, 18) (20)
(J.B.,
13 maart 2018)
Verwijzingen:
(1)
Vladimir
Boekovski, En de
wind keert terug,
autobiografische roman, New York, Хроника, 1978: 126. Vladimir
Boekovski (°1942) [niet te verwarren met Charles Bukovski ook
een dichter] schreef over de dwangbehandelingen in psychiatrische
klinieken die dienst deden als speciale gevangenissen in de USSR.
Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Vladimir_Boekovski
;
(2)Aleksandr
Solzjenitsyn zat gevangen in de goelag van 1945 tot 1953 (onder
Stalin). Hij schreef De
Goelag Archipel tussen
1958 en 1968. Zie ook: (4). Zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Goelag_Archipel
Onlangs
dook in het nieuws het lugubere verhaal op van een Belg die op reis
in Indië onwel geworden, werd afgevoerd en nog voor zijn aankomst in
de kliniek aldaar overleed. Het gebeuren had plaats in februari 2016.
Het lijk van de ongelukkige werd overgebracht naar België en een
autopsie hier ten lande wees uit dat het lichaam een schedelwonde
vertoonde als van een slag van een stomp voorwerp en bovendien bleken
het hart en de beide nieren te ontbreken. (1)
Aan
de verhalen over rijke westerlingen die dringend een ruilorgaan nodig
hebben en die dat dan voor een grote som geld kopen bij een
gespecialiseerde bende die het wegsnijdt uit het lichaam van een
Indische paria, hebben we in de afgelopen decennia al kunnen wennen.
Ter gelegenheid van zijn verzoek aan de Europese Commissie om de
illegale handel in menselijke organen te bestrijden, stelde Aldo
Patriciello van de Europese Volkspartij op 25 mei 2010 onder meer het
volgende: (...) Onder de landen waar
illegale handel in menselijke organen plaatsvindt bevinden zich rijke
industrielanden waar tegen betaling illegaal verwijderde organen
worden ingevoerd, en arme landen, waar deze organen vandaan komen.
( ) volgens een onderzoek wordt geschat dat het om 15000 nieren per
jaar gaat, en dat de meeste daarvan afkomstig zijn uit
ontwikkelingslanden, omdat daar nog veel armoede heerst en de
illegale handel in organen soms de enige manier is om geld te
verdienen. ( ) De handel in organen is meestal in handen van
criminele organisaties (...) (2)
Dit
in acht genomen is het niet ondenkbaar dat derde wereldburgers die in
hun leefkring moordpartijen om organen en derhalve om grof geld
moeten dulden, wel eens het plan konden opvatten om niet langer het
eigen volk te slachtofferen maar in de plaats daarvan de westerlingen
die de organen ook bestellen het is alvast een veronderstelling
die niet gespeend is van een zekere logica, zij het dan een
oorlogslogica. Het klinkt zelfs plausibel als bovendien een ander
feit in rekening wordt gebracht waarvan de gruwel zo mogelijk nog meer
verbijstert.
In
het eigen westen blijkt men namelijk de vitale organen voor
transplantatie weg te nemen uit de nog levende
lichamen van donoren terwijl wie zich als donor laten
registreren, in de waan verkeren dat hun organen pas na hun dood
zullen worden weggehaald. De waarheid immers is dat organen worden
weggehaald uit doodverklaarde maar niettemin
nog levende lichamen. Doodverklaring geschiedt van zodra het
elektro-encefalogram vlak is en dat heet 'hersendood'. Hersendood
wordt gelijkgesteld aan dood, terwijl een aantal hersendoden (soms na
vele jaren) zijn opgestaan en dikwijls zonder enig letsel.
In
dat verband reist de nu vijfentachtigjarige kinderarts Paul A. Byrne
de wereld rond met lezingen over het onderwerp. Hij stelt dat de term
'hersendood' slechts aanduidt dat de ziekenhuisapparatuur niet meer
in staat is om nog hersenactiviteit te registreren en dat de dood van
orgaandonoren pas intreedt op het ogenblik dat hun organen worden
weggehaald. (3)
Ook
de Nederlander Ger Lodewick schreef een schokkend boek over
orgaandonatie en klaagt daarin aan dat de ganse bevolking inzake
orgaandonatie belogen wordt. De donoren van organen zijn immers
helemaal niet dood, zo stelt hij; ze zijn wel doodverklaard omdat de
hersenactiviteit niet meer kan gemeten worden terwijl de rest van de
lichaamsfuncties onaangetast blijft en wel in die mate dat zwangere
vrouwen nog kinderen kunnen baren en dat donoren op het ogenblik dat
men in hun lichaam gaat snijden om hun organen te verwijderen, felle
reacties vertonen: de pols en de bloeddruk stijgen significant en
soms komt de donor overeind en maakt hij afwerende gebaren. (4)
We
weten dat in het verleden mensen vaker onterecht werden doodverklaard
en zo vindt men op begraafplaatsen soms sporen van verwoede pogingen
van 'levende doden' om uit hun kist te komen. Sommigen stonden op als
ze al in het dodenhuisje lagen of in het graf denk maar aan Jezus
van Nazareth (5) en enkelen werden uit de dood opgewekt zeer
zeker omdat ze helemaal niet dood waren en Lazarus die vier dagen na
zijn al dan niet vermeend overlijden door Jezus werd opgewekt, is
hiervan het typevoorbeeld. (6)
Het
criterium om iemand dood te verklaren werd immers lange tijd
geassocieerd met de ademhaling en de hartslag die soms bijzonder
moeilijk kunnen gedetecteerd worden en geslaagde reanimatiepogingen
alsook de nood aan orgaandonoren vereisten een nieuw criterium en zo
kwam vanaf de jaren zestig van de voorgaande eeuw stilaan het begrip
'hersendood' in voege. Echter, zoals reeds gezegd, blijkt het
probleem hiermee slechts te zijn verschoven want het is niet omdat
men iets niet waarnemen of meten kan, dat men ook mag besluiten dat
het er niet is en dat geldt behalve voor de ademhaling en de pols ook
voor de hersenfunctie.
Marie
Curie overleed ingevolge de onzichtbare Röntgenstraling in verband
waarmee zij in 1903 de Nobelprijs voor de Fysica ontving en dat zij
vaak seances bijwoonde, toont aan dat zij ook de mogelijkheid van de
onzichtbare aanwezigheid van overledenen ernstig nam en alvast
onderzocht: zoals het elke authentieke man of vrouw van de wetenschap
past, wachtte zij zich ervoor om te concluderen dat wat wij niet of
nog niet kennen, ook niet kan bestaan.
Van
zodra wordt aangenomen dat de hersenen niet de producenten van ons
bewustzijn zijn maar slechts de ontvangers, verschuift niet alleen
ons mensbeeld maar vergt evenzeer het criterium waarmee men
doodverklaard wordt een grondige aanpassing. Een en ander wordt
besproken door de Nederlandse cardioloog Pim Van Lommel die er
onderzoek naar deed en ook over publiceerde. (7) Wie echter blijven
zweren bij de genoemde materialistische hypothese, moeten
vanzelfsprekend het feit van de beperktheid van onze meetapparatuur
erkennen. Ofschoon de geschiedenis aantoont dat dit veeleer de regel
is dan de uitzondering, blijft het verbazingwekkend hoe makkelijk
'wetenschapslui' mensen van wie mag aangenomen worden dat zij de
waarheid zoeken ermee weg blijken te kunnen komen als zij,
verblind door winstbejag, de meest elementaire logica onder de mat
vegen. Wie doodverklaard zijn, hebben niet tegen te pruttelen, ze
delen bijna hetzelfde lot als de sans-papiers, die allemaal tegen een
gelijkaardig door onze bureaucratie gemodelleerd antwoord aankijken:
Excuseer, mevrouw, meneer, maar u bestaat helaas niet of niet
meer.
(7) Pim Van Lommel,
Eindeloos bewustzijn. Een wetenschappelijke visie op de bijna
doodervaring, Ten Have, 2015.
28-02-2018
Over onderwijs en vorming - Deel 6: Het Belgische onderricht over Tsjernobyl en Lumumba
Over
onderwijs en vorming
Deel
6: Het Belgische onderricht over Tsjernobyl en Lumumba
Hoe
men het ook draait of keert, inzake onderwijs en vorming is de
allereerste aan te leren taak altijd heel goed begrepen geweest door
het volk, dat deze verwoord heeft in het volgende legendarische vers:
Eerste
plicht, mondje dicht!
Onderwijs
heeft als eerste doelstelling inderdaad diets te maken aan eenieder
wie de baas is de koning, god, de paus en in een afgeleide
zin gaat het dan over wat de waarheid is, hoe men zich dient te
gedragen, wat het goede onderscheidt van het kwaad enzovoort. Naar
gelang de plaats, de tijd en de omstandigheden, wisselen de bazen, de
goden, de waarheden, de waarden en de normen, de obligate kranten, de
goede voorbeelden, de ideologieën en de idealen en men moet zich
geen illusies maken over een oppergod, een eeuwige baas, een absolute
waarheid, een absoluut goed of een blijvend schoonheidsideaal.
Wat
dit laatste betreft laat de geschiedenis van de kunst geen zweem van
twijfel over: waar men genoeg heeft van de hyperrealistische
afbeeldingen, verheft men binnen de kortste keren abstracte figuren
en lijnen gewoon krabbels tot kunst en omgekeerd; waar men
het harmonische gezang van geoefende stemmen moe is, wordt het
gesnerp van de cirkelzaag het nieuwe geluid en waar het verhaal
uitgeput lijkt, verschijnt het absurde gepraat dat kant noch wal
raakt als kandidaat voor de Nobelprijs voor de literatuur.
Men
zou het misschien niet vermoeden maar de zaak van de waarheid is in
hetzelfde bedje ziek als die van het schone: tweeduizend jaar lang
twijfelde in het hele westen geen kat aan het zelfgeproclameerde
eeuwige, ware en alleenzaligmakende geloof van de katholieke kerk met
haar devies van Gaat en vermenigvuldigt u! terwijl de huidige
paus van op zijn romeinse katheder waarschuwt dat mensen niet moeten
gaan kweken zoals... en toen hij dat zegde werd mijn kennis van
het Italiaans verrijkt met het door Zijne Heiligheid gebruikte woord:
'conigli'.
Terwijl
de kerk bezig is aan een opmars in de derde wereld (die, tussen
haakjes, heel wat meer zieltjes telt dan de onze), heeft zij hier
afgedaan: de religie van deze tijd is nu de wetenschap en de nieuwe
clerus bestaat uit wetenschapslui waarvan de geneesheren en de
specialisten ons het meest nabij zijn en ons ook het meest ontzag
inboezemen daar zij het meesterschap lijken te hebben over het leven,
de pijn en de dood, nu het verhaal van het eeuwige hellevuur in een
leven ná de dood elk krediet verloren heeft.
Maar
ook het onderwijs, voortspruitend uit de schoot van de kerk, deelt in
de klappen: niet langer de paus van Rome vertelt ons de waarheid maar
de nieuwslezeres op televisie amper enkele jaren geleden werd zij
ternauwernood vervangen door een sprekende robot. En dat is zij in
wezen ook, want terwijl het erop lijkt dat zij zichzelf is en
spontaan vertelt wat zij die dag zo allemaal gezien heeft vanuit haar
hoge toren in de hoofdstad, is zij welhaast een opgezette pop geheel
verscholen onder een dikke laag verf en poeder en leest zij met
ingeoefende en gedisciplineerde trekken en intonaties nauwgezet haar
rollen af zoals voorgeschreven door de copywriters van de heersers
van het ogenblik. Nieuwslezers, nieuwsduiders, reportagemakers en
zelfs weermannen liegen dat het niet meer schoon is en hier wordt
niet gegrapt over de eeuwige onvoorspelbaarheid van het weer maar
over ja, andermaal! het verschrikkelijke feit dat na de
kernramp van Tsjernobyl in 1986, toen een radio-actieve wolk zich
over West-Europa verspreidde met de doem van een gewisse stijging van
het aantal kankers met vele tienduizenden, de toenmalige weerman
Armand Pien (zoals hij kort voor zijn dood nog heeft opgebiecht voor
de Vlaamse televisie) het bevel kreeg van de toenmalige
staatssecretaris voor Leefmilieu
Miet
Smet om zijn weerpraatje van 2 mei opnieuw te maken: de mededeling
namelijk dat de radio-activiteit in ons land met een factor duizend
de norm had overschreden, moest daarin vervangen worden door het
geruststellende bericht dat er geen merkbare stijging van de
radio-activiteit meetbaar was en dat er derhalve helemaal geen gevaar
was voor de volksgezondheid. Als dat niet geruststellend is! Pas
vijfentwintig jaar later (!) en dus als het politieke gevaar
geweken was maar allerminst de afschuwelijke gevolgen ervan wordt
dit gebeuren in de kranten bestempeld als Het
gevaarlijkste weerpraatje uit de vaderlandse geschiedenis.
(1)
Dit
voorbeeld van desinformatie is echter geen alleenstaand feit. Vandaag
weten we dat in Belgisch Congo in het begin van de voorgaande eeuw de
slaven werkzaam in de rubber- en suikerrietplantages werden
afgeslacht: de Congolese bevolking kromp in een tijdspanne van amper
enkele decennia van twintig naar acht miljoen. De toenmalige
Congolese volksheld Patrice Lumumba uitte zijn ongenoegen hierover
tijdens een bezoek van de bijna heilig verklaarde koning Boudewijn
aan het land en kort daarop werd hij (in 1961) vermoord volgens
recente berichtgeving weet men inmiddels dat de moord besteld werd
door de Belgische regering onder Paul-Henri Spaak met de medewerking
van de Amerikaanse CIA onder Dwight Eisenhouwer en dat het eigenlijke
motief luidde dat de goede relaties tussen de Belgische en de
Congolese staat niet mochten vertroebeld worden door één man. (2)
En wat anders kon men dan bedoelen met die 'goede relaties' dan de
continuering van de slavernij en de voortzetting van de uitbuiting
van de kolonie, ook na de onafhankelijkheid van het land?
De
geschiedenislessen in ons o zozeer geprezen onderwijs werden prompt
afgeschaft nadat de Britten in een historische reportage de
wanpraktijken van de Belgen in hun koloniale tijdperk aan het licht
hadden gebracht: men had het over een nieuwe aanpak van de lessen
geschiedenis op school en allerlei theorieën werden verzonnen om de
eigenlijke bedoeling te kunnen camoufleren, namelijk het verborgen
houden van de genocide.
Over onderwijs en vorming - Deel 5: Middel-doelomkering in het onderwijs
Over
onderwijs en vorming
Deel
5: Middel-doelomkering in het onderwijs
Gelukkig
wordt de teleurgang van het onderwijs gecompenseerd door
buitenschoolse vorming, nu vooral voorradig op het internet maar ook
beschikbaar gesteld in allerlei workshops en bedrijven. Er zijn
uiteraard nadelen verbonden aan die kentering maar de voordelen zijn
legio en wel in de allereerste plaats omdat geïnstitutionaliseerd
onderwijs niet zelden misvorming inhoudt in de plaats van vorming:
indoctrinatie, desinformatie en het doodzwijgen van alles wat de
(dikwijls politiek gekleurde) inrichtende macht van dat onderwijs kon
schaden. Reeds in 1971 publiceerde de grote cultuurfilosoof Ivan
Illich hierover enkele belangrijke werken waaronder het befaamde
Deschooling
society. (1)
In dat werk dat aanvankelijk werd afgedaan als 'te links' maar
waarvan nu de enorme waarde blijkt, wordt de verschooling van onze
consumptiemaatschappij aangeklaagd en de reductie van het onderwijs
tot een verbruiksgoed dat geproduceerd wordt door een zich als
onfeilbaar opdringende instelling geregeerd door technocraten. Dit
terwijl lering en vorming spontaan en speels horen te zijn:
opgedrongen waarheden zijn uit den boze, er is alleen de vraag van
het kind welke dan in waarheid beantwoord moet worden door de juiste
mensen en niet door al te vaak politiek geplaatste en corrupte
tentakels van de macht die liegen om den brode. Ivan Illich schrijft:
In feite
is leren die menselijke activiteit die het allerminst behoefte heeft
aan manipulatie door anderen. De meeste kennis en vaardigheden zijn
niet het resultaat van onderricht, maar veeleer het resultaat van een
onbelemmerde participatie in een zinvolle omgeving. (2)
Dat
het geenszins overdreven is om de deugdelijkheid van het onderwijs in
vraag te stellen, illustreerde dezelfde auteur overigens overtuigend
in onder meer zijn Medical
Nemesis
(3) waar bijvoorbeeld het vervalsende impact van sponsorende
farmaceutische bedrijven op het zogenaamde wetenschappelijke
onderzoek naar geneesmiddelen aangekaart wordt. Het thema kwam
onlangs weer in de actualiteit naar aanleiding van het door de
auto-industrie betaalde onderzoek naar de invloed van uitlaatgassen
op onze gezondheid en frappant genoeg bleek een bekend toxicoloog
(maar kennelijk allerminst een logicus) aan de Leuvense universiteit
daar geen bezwaar tegen te hebben wegens, naar zijn eigen zeggen, een
gebrek aan middelen bij de overheid.
Plato
over wie gezegd wordt dat de ganse westerse filosofie hooguit een
voetnoot bij zijn werk kan zijn wist reeds dat onderwijs en
vorming in wezen een proces van zelfonderzoek hoort te zijn: de
Socratische maieutiek of verloskunde, genoemd naar het hoofdpersonage
uit Plato's dialogen, onderwijst ons dat de waarheid in onze eigen
ziel verscholen ligt en dat wij die zelf kunnen opdiepen door het
stellen van de juiste vragen. Mensen blijken inderdaad niet
geïnteresseerd in informatie en ook niet vatbaar voor wijsheid als
er bij hen zelf niet eerst een nood daaraan bestaat.
In
dat verband moet ook gezegd worden dat onze huidige kapitalistische
wereld het gevaar inhoudt dat de interesse voor informatie bij
studenten in feite verdraaid of in zekere zin oneigenlijk is,
aangezien men door de band studeert om de kansen op een baan, op
participatie aan de maatschappij en op sociale status te
maximaliseren, terwijl diegenen voor wie de vruchten van de
beroepsuitoefening bedoeld zijn, niet altijd op de eerste plaats
komen. Om bij het gegeven voorbeeld in de lijn van Ivan Illich zijn
werk te blijven, hoeft het ons niet te verwonderen wanneer een
toxicoloog zijn kritiek op de auto-industrie inslikt, wanneer een
dokter pillen voorschrijft in plaats van een dagelijkse wandeling of
wanneer leraren het hun leerlingen te gemakkelijk maken om hen in de
eigen school te houden inderdaad als cliënten aan wie zij wat
kunnen verdienen en waarbij zij het eigenlijke doel van het onderwijs
vergeten in feite wordt ook hier andermaal het doel verwisseld
met de middelen.
(3)
Ivan Illich, Medical
Nemesis
(1976) ISBN
0-394-71245-5(Nederlandse
vertaling: Grenzen
aan de geneeskunde: het medisch bedrijf - een bedreiging voor de
gezondheid?,
door D. L. Uyt den Bogaard, Bussum, Wereldvenster, 1975.
26-02-2018
Over onderwijs en vorming - Deel 4: 'Missing link' tussen aap en robot
Over
onderwijs en vorming
Deel
4: 'Missing link' tussen aap en robot
Als
onze beschaving binnenkort ten onder gaat, dan zal het waarschijnlijk
niet zijn ingevolge een atoomoorlog of een pandemie maar veeleer
ingevolge een nog groter kwaad dat aan de oorsprong ligt van onder
meer de zo ergerlijke en mateloze verbureaucratisering en die bestaat
helaas ook in het onderwijs en werkt daar als een dodelijk gif.
Leraren
moeten hun lessen voorbereiden, uiteraard, maar zij dienen bij elke
inval van de inspectie op ongeacht welk ogenblik een gedetailleerd
schema te kunnen voorleggen waarin zij beschreven hebben welk thema
zij thans behandelen, wat de doelstellingen zijn, welke lesmethode
zij zullen hanteren en hoe de zaak geëvalueerd zal worden. Maar wat
meer is: dit schema dient te worden opgesteld overeenkomstig een te
volgen programma zoals voorgeschreven door de overheid. Inhoud,
werkmethode, timing, evaluatie en zo verder worden bepaald door de
minister in Brussel en de boodschap luidt: volgen maar!
Onlangs
vertelde mij een leerkracht uit het technisch onderwijs dat zijn
lesvoorbereidingen voor de hogere cyclus deze week over de wetten van
Newton dienen te gaan, terwijl hij zich in werkelijkheid
noodgedwongen bezighoudt met het bijbrengen van de Nederlandse taal,
het aanleren van de basis rekenkunde en het maken van
leesoefeningetjes. Uiteraard zijn er leerlingen die met de wetten van
Newton spelen maar de uniformiteit en het gelijkheidsbeginsel blijken
nu eenmaal zodanig te worden geïnterpreteerd dat iedereen over
dezelfde kam kan worden geschoren alsof het een massaproductie betrof
zoals een andere.
Het
jammerlijke is dat alle werknemers en dus ook leerkrachten in
deze tijd herleid worden tot uitvoerders van programma's die door
anderen worden opgesteld lieden die zich op grote afstand van het
front bevinden en die derhalve elke feedback missen. Bevelen en dan
(laten) controleren of hun wetten ook worden nageleefd, is wat zij
doen vanuit hun kabinet in de hoofdstad van het land.
De
leerkrachten zelf krijgen uiteraard een analoge opdracht die erop
neer komt leerlingen dusdanig te vormen dat zij in staat zijn en
vooral ook gewillig worden gemaakt om door anderen (die geacht worden
het beter te weten) voorgeschreven programma's uit te voeren. En nu
komt het: het eigen initiatief, de creativiteit, de zelfstandigheid,
het eigen oordeelsvermogen, het inschattingsvermogen, de plasticiteit
om zich aan de gegeven en altijd veranderende mensen en
omstandigheden aan te passen nota bene allemaal eigenschappen die
sinds het begin der tijden werden aanzien als de voornaamste aan te
leren kundigheden worden vandaag kennelijk als niet ter zake
doende capaciteiten terzijde geschoven en alleen het vermogen om na
te apen wordt vereist als enig zaligmakend talent!
Warempel,
het is vandaag zo ver gekomen dat wij een voorbeeld dienen te nemen
aan robots; de beste leerkracht is deze die alle voorgedrukte
formulieren van het ministerie netjes invult; hij die in staat is om
elke kwalitatieve omschrijving in een droog cijfertje om te zetten;
hij die de kunst verstaat om het menselijke denken, oordelen en
redeneren om te turnen naar een geheel van kruisjes op een blad vol
vakjes. Reeds daagt de onmenselijkheid waar men bepaalde politici de
verzuchting hoort slaken: Wij zijn helaas geen robots!, terwijl
de sociale sector het in een recente mars tegen armoede in Brussel
uitschreeuwt: Wij zijn geen robots! (1)
Achter
die scheefgegroeide handelwijze met een zo verregaande centralisering
van het bestuur, schuilt een kwaad dat zowat elke sector in de
jongste jaren fnuikt en dat is het kwaad van de argwaan. Het
vertrouwen bij de werkgevers is zoek en op hun beurt hangen de
werknemers hun laatste restje zelfvertrouwen aan de wilgen. Maar het
is een publiek geheim dat de argwaan een van de belangrijkste
kenmerken is van een dictator. Alleenheersers immers delegeren niet
omdat zij niemand vertrouwen uit angst hun macht te zullen verliezen.
Tirannie
is geen democratisch verschijnsel, zij ontstaat door een machtsgreep
met geweld acuut geweld maar ook en steeds vaker structureel
geweld dat zoals een adder onder het gras hand in hand gaat met
corruptie en vriendjespolitiek. Aan tirannie ontbreekt elke
redelijkheid, tirannie geeft alleen ruimte aan het recht van de
sterkste, zij kent slechts het brute geweld.
Op
een muur in Amsterdam het monument van Henk van Randwijk op het
Weteringplantsoen staat de volgende tekst te lezen:
Een
volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen,
dan dooft het licht...
Over onderwijs en vorming - Deel 3: Later bestaat niet?
Over
onderwijs en vorming
Deel
3: Later bestaat niet?
Er
is momenteel een kentering gaande bij althans een deel van de
pedagogen, maar algemeen worden de opvoeding en het onderwijs
voorgesteld als een voorbereiding op 'later'. Een voorbereiding wil
zeggen: niet een zaak die haar doel vindt in zichzelf maar een zaak
die in functie staat van een zekere toekomst, zoals een knecht in
dienst staat van zijn heer. Aan de opvoedelingen wordt geleerd dat
zij moeten werken voor later; dat in het heden dient gezaaid te
worden opdat morgen geoogst zou kunnen worden. Vandaag moeten offers
gebracht worden die ons morgen ten goede zullen komen; in onze jonge
jaren moeten wij sparen om onze oude dag te verzekeren.
Deze
aangeleerde toekomstgerichtheid heeft een schijn van hoop en
optimisme maar in feite verkapt zij een heel andere realiteit:
wanneer ons geleerd wordt om toekomstgericht te denken, is dat
allerminst met het oog op een of ander paradijs dat ons te wachten
staat maar, precies integendeel, heeft het alles te maken met de
wetenschap dat na de jeugd en de bloei van het leven, de aftakeling,
de ziekten en een gewisse dood ons wachten, omdat na elke opgang een
ondergang volgt, zoals ook Friedrich Nietzsche dicht in zijn machtige
meesterwerk:
"Was
gross ist am Menschen, das ist, dass er eine Brücke und kein Zweck
ist: was geliebt werden kann am Menschen, das ist, dass er ein
Übergang und ein Untergang ist.
Ich
liebe Die, welche nicht zu leben wissen, es sei denn als
Untergehende, denn es sind die Hinübergehenden. (1)
En
aan die weinig benijdenswaardige toekomst is het dat wij moeten
denken zoals de voorbeeldige mier doet in één van de
tweehonderddrieënveertig educatieve fabels van Jean de La Fontaine
die, in het spoor van de Griekse dichter Aisopos, De
krekel en de mier herschreef.
Terwijl in de zomer de mier hard werkt, doet de krekel niets dan
zingen en als het winter wordt, klopt de krekel bij de mier aan om
voedsel maar de mier weigert. Bij de slotzin kan men zich vragen
stellen daar hij uitgerekend door een dichter werd verzonnen: steekt
ook hij dan niet de draak met de moraal van de oude verzen?
Wie
leeft van kunst gaat door voor gek.
Vaak
lijdt hij honger en gebrek. (2)
De
toekomstgerichtheid en het vooruitgangsgeloof, het
vooruitgangsoptimisme ook, welke ons met zoveel vuur worden
bijgebracht in onze jonge jaren, lijken alleen maar de hemel op aarde
te beloven: in werkelijkheid verraden ze de komst van een ware hel en
trachten ze ons aan te zetten om dan toch te proberen om het leed dat
ons te wachten staat wat te verzachten of het met hooguit enkele
jaren uit te stellen.
Edoch,
als klap op de vuurpijl blijken wij in de zogenaamde toekomst te zijn
beland in een wereld die de in haar fabels gedane beloften allerminst
nakomt: de naarstige spaarders zijn blut doordat de banken met hun
centen gaan lopen; het geld bedoeld om ziektekosten mee te dekken
verdwijnt in de zakken van malafide genezers die het lustig
opsouperen. Zo heeft men nog net de tijd om de leugens die men heeft
geleerd, aan zijn kinderen door te geven want onmiddellijk daarna
verliest men de geleerde verzen door een plotse groei van grote gaten
in 't geheugen die de gewisse komst aankondigen van de man met de
zeis die niemand over 't hoofd ziet.
De
grote poëet P. C. Boutens (die in 1830 overigens kon fluiten naar
zijn koninklijke onderscheiding wegens godbetert geruchten over zijn
homoseksualiteit), zegt over de Goede
Dood:
Alle
schoon dat de aard kan geven Blijkt een pad dat tot u voert ( )
(3)
Alweer een classicus en derhalve iemand die zich de
Helleense cultuur heeft eigen gemaakt met haar eeuwige tragiek van de
tegendoelmatigheid welke in alle eerlijkheid het leven weerspiegelt.
Dat
zogenaamde pessimisme staat zeer in tegenstelling tot de christelijke
cultuur of althans tot wat men van die christelijke cultuur gemaakt
heeft nadat zij werd opgeslokt door het Romeinse Rijk die haar tot
staatsgodsdienst maakte, want Jezus Christus is verwant aan
Zarathustra of Zoroaster die Nietzsche inspireerde. Het zoroastrisme,
het mazdeisme of het parsisme is ook een monotheïsme met een messias
maar dan nog duizend jaar ouder dan het christendom, het is de
religie van de Meden en de Perzen, sinds de zevende eeuw wat
verdrongen door de islam maar zij telt toch nog meer dan twee miljoen
aanhangers (onder wie de legendarische Freddie Mercury); deze
mondeling overgeleverde leer werd in de derde eeuw opgetekend in de
Avesta en bewaard door de Parsi's in Bombay die afstammen van de
Sassanieden.
Later, zo herhaalt men tot vervelens toe in zijn
beloftevolle hersenspinsels en ook een van onze grootste dichteressen
steekt de draak met 'later' waar zij in een van de prachtigste
gedichten in de Nederlandse letterkunde een oude grootvader een
belofte laat doen aan zijn kleinzoon:
"Toekomende jaar
misschien,
Als gij wel leert en
braaf zijt,
(...)
wij zullen zien. (4)
Het gaat om het gedicht Het geschenk van Rosalie
Loveling. De belofte kan niet waar gemaakt worden omdat de
toekomst er heel anders blijkt uit te zien dan gedacht: 'later'
blijkt eens te meer niet te bestaan.
'Later' blijkt een fabeltje, een belofte waarmee zowat
iedereen kan zoet gehouden worden; 'later' is het afstel dat zich
vermomt als uitstel; 'later' is de valse belofte, de leugen, het
gemene bedrog. Wie het hebben over 'later', vertrouwen wij gewoon
niet meer, dat tijdperk is voorgoed voorbij.
De wereld is gevuld met mensen van alle leeftijden,
mensen in alle mogelijke levensstadia en niemand kan zeggen welk
stadium het begin is en hetwelk het einde. Draait het ganse leven om
de wijze ouderling en is hij het doel van het bestaan? Edoch,
weinigen willen met hem ruilen! Leven wij dan eigenlijk om kind te
kunnen zijn en wordt al de rest er maar bij genomen? Of is de
volwassenheid het zwaartepunt van het bestaan, de periode dat wij
werken en voor niets anders oog hebben of tijd? Iedereen wil oud
worden maar niemand wil het zijn; iedereen wil jong zijn maar
kinderen kunnen niet rap genoeg groot worden; iedereen vindt de
middelbare leeftijd de allerbeste tijd maar eenmaal de vijftig
voorbij verlangen wij naar ons pensioen en eenmaal met pensioen
begint die nostalgie te knagen: On se croit à la page de l' amour
et on est déjà à la page de la mort. (5) En hoe zit dat dan met
het onderwijs?
Is de leerling een voorlopige mens, iemand die goed zijn
best moet doen om later leerkracht te kunnen worden? Of is het net
andersom en zijn de leerkrachten er voor de leerlingen omdat de
leerlingen het doel zijn van het ganse gebeuren? Een ding is zeker:
als wij leven met het oog op later, dan zullen we nimmer leven in het
nu. Edoch, wat is moreel verantwoord?
Wij willen leerkracht worden, zo zeggen de leerlingen in
koor, zodat wij er voor de leerlingen kunnen zijn. Echter, heimelijk
vinden de leerkrachten dat de leerlingen er voor hen zijn en
op een lerarenvergadering achter gesloten deuren zei in
het bijzijn van schrijver dezes ooit een directeur: Geef aan
niemand slechte punten, collega's, en knoop het in uw oren: elke
leerling is anderhalf lesuur waard! Voor de slechte
verstaander: alvast deze school blijkt er helemaal niet te zijn om
aan kinderen iets bij te brengen; zij is er voor het personeel dat
immers aan de leerlingen dik verdient en dat hen daarom veeleer zoekt
te verwennen. En zo zie je maar, want dit zijn nu de lieden die ook
werkelijk blijken te geloven dat later niet bestaat...
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 25 februari 2018)
Verwijzingen:
(1)
Friedrich Wilhelm Nietzsche, Alzo
sprach Zarathustra. Ein
Buch für Alle und Keinen, hoofdstuk
5.
Over onderwijs en vorming - Deel 2: De teleurgang van de wijsheid
Over
onderwijs en vorming
Deel
2: De teleurgang van de wijsheid
Reeds 3000
jaar geleden werd onderwijs gegeven in China maar de oorsprong van
ons Europese onderwijs ligt in de Griekse Oudheid: de Platoonse
academie en het lyceum van Aristoteles. Dit waren weliswaar veeleer
praatgelegenheden voor lui die niet hoefden te werken en die derhalve
beschikten over 'vrije tijd' in het oud Grieks is vrije tijd
'σχολή' of 'school'. In Europa ontstond het onderwijs in de
middeleeuwse kloosters het was de tijd van de Scholastiek,
volgend op het tijdvak van de kerkvaders of de Patristiek en
aanvankelijk ging het om gebed, liturgie en Bijbelstudie. De
godgeleerdheid gaf aanleiding tot discussie en zo ontstonden de
redeneerkunsten de logica en de retoriek of de welsprekendheid,
noodzakelijk voor de geloofsverspreiding door de predikers. Wijsheid
kon drievoudig verkregen worden: naast Gods woord (de Bijbel) waren
tevens de eigen ziel en de natuur bronnen van kennis, respectievelijk
toegankelijk door introspectie en observatie. (1)
Voor de
geschiedenis van het onderwijs wende men zich tot de encyclopedieën
hier beperken wij ons tot een bedenking dienaangaande, want als
men de evolutie van de menselijke zoektocht naar kennis en meteen ook
de evolutie van het onderwijs van wat naderbij bekijkt, dan kan men
zich niet van de indruk ontdoen dat daar een bijzondere verschuiving
heeft plaatsgevonden.
De
aanvankelijke zoektocht naar wijsheid is namelijk veranderd in een
zoektocht naar kennis. De queeste naar de oorsprong en de zin van
het bestaan heeft als het ware plaats gemaakt voor vragen die te
maken hebben met know-how en techniek, met andere woorden: het
nut. En als men goed kijkt, dan ziet men ook dat deze overgang
paradoxaal genoeg te maken heeft met het wegdeemsteren of is het
een wegmoffelen? van onze eigen subjectieve betrokkenheid bij de
wereld. Want waar in de zinvraag het subject zelf noodzakelijk
betrokken is, wordt dit subject uit de technische en uit de
wetenschappelijke kennis geweerd zelfs waar deze kennis het
subject zelf betreft, wordt dit subject geobjectiveerd.
Zo
bijvoorbeeld laat de patiënt zich door zijn behandelende arts als
een passief voorwerp (een wetenschappelijk object) onderzoeken. Het
lijkt dan wel alsof hij met zijn lichaam naar de dokter gaat zoals
een automobilist met zijn wagen naar de garagist gaat en in elk van
de twee gevallen zonder onderscheid, gaat het gesprek over de wagen
en over het lichaam: de chauffeur staat los van zijn wagen maar ook
de patiënt gedraagt zich alsof hij los staat van zijn lichaam,
terwijl hij in werkelijkheid met zijn lichaam samenvalt. Deze
verschuiving in de aard van de nagestreefde kennis die meteen een
verschuiving is in de aard van het onderwijs, is in wezen een
verzieking van zowel de kennis als de vorming en zelfvervreemding is
het wezenlijke van deze verzieking.
Zelfvervreemding,
omdat men vergat dat men niet de chauffeur is van zijn lichaam; men
vergat dat men met zijn lichaam samenvalt; men waant zich boven zijn
lichaam verheven zoals men ook naast zijn schoenen loopt. Waar ons
gezegd wordt dat wij van stof en as zijn en tot stof en as zullen
wederkeren, doen we alsof dit feit niet onszelf betreft maar slechts
ons lichaam, alsof wij ook zouden beschikken over de mogelijkheid om
ons eigen lichaam af te danken en te vernieuwen zoals we ook een
versleten wagen kunnen afdanken en hem kunnen vervangen door een
nieuw exemplaar.
Deze
hoogmoed maar in feite is het veeleer waanzin dan moed neemt
vooral in de oosterse religies proporties aan die niet meer ernstig
zijn: de mens beschouwt daar alle wezens als voortdurend
reïncarnerend op weg naar het nirwana. De achterliggende gedachte is
het geloof dat onze status van schepsel in feite een illusie is en
dat wij in wezen goden zijn. Hetzelfde geldt dan uiteraard voor onze
wereld en voor de ganse kosmos: die is er slechts voorlopig en als
wij wat geduld oefenen, zullen wij ook zien dat hij weldra vervangen
wordt door een definitieve, veel betere en volmaakte wereld, een
wereld zoals wij, goden, die ook verdienen.
Er is
sprake van verzieking, ook omdat de vergaarde kennis niet langer ten
dienste staat van het leven: het doel wordt andermaal verwisseld met
het middel waar het leven ten dienste gesteld wordt van de wetenschap
en dat laatste heet op de koop toe een deugd te zijn. Men offert zijn
leven (of eerder nog dat van anderen) op aan de wetenschap zoals men
het een paar duizend jaar geleden opofferde aan Jahweh of aan nog
talloze andere goden. Het verschil met toentertijd bestaat erin dat
wij vandaag zelf de goden zijn aan wie wij dit offer van ons leven
wensen te brengen. Maar dit is een schromelijke vergissing. Het is
immers pas omdat ons leven een gave is en dus niet aan onszelf te
danken is maar aan een externe macht die wij god noemen, dat wij de
teruggave van dat leven aan die externe macht kunnen rechtvaardigen.
Waar wij daarentegen geloven dat wij ons leven kunnen offeren aan
onszelf, snijden we het als het ware van zijn oorsprong af waardoor
het uiteraard zijn levenskracht verliest.
Vandaag
offert men zijn leven aan de wetenschap, edoch: in een kapitalistisch
bestel wordt de wetenschap geregeerd door de economie en bijgevolg
komt het leven in dienst van de economie te staan. Wij drijven niet
langer handel om te leven maar wij leven om handel te drijven en waar
wij niet langer in staat zijn om handel te drijven, worden wij
vriendelijk doch dringend verzocht om de markt te verlaten om als
het ware uit het leven te stappen, zoals men dat vandaag zo
bedrieglijk uitdrukt. Aldus doet de hoogmoed zichzelf de das om.
Over onderwijs en vorming â Deel 1: Opstanding versus barbarij
Over onderwijs
en vorming
Deel 1: Opstanding versus barbarij
Vooruitgang
is één zaak maar een andere is de handhaving ervan want de
onwetendheid reproduceert zich met een niet te evenaren
hardnekkigheid. De Italiaan Antonio Meucci (1808-1889) hoefde de
telefoon slechts een enkele keer uit te vinden (1) maar de uitvinding
dient wel gehandhaafd te worden: zij moet beschreven worden,
gepatenteerd en in gebruik genomen. Dat een uitvinding wordt erkend
en bewaard, blijkt immers allerminst evident: doordat Heron van
Alexandrië die reeds ten tijde van Jezus Christus een stoommachine
ontwikkelde, commercieel talent miste, ging de industriële revolutie
die toen van start had kunnen gaan, de koelkast in voor vele eeuwen.
(2)
Uitvindingen
worden eenmaal gedaan maar moeten dan bewaard worden en hun
opslagplaatsen zijn de menselijke hersenen. Uitvindingen worden
doorgegeven van oudere aan jongere breinen in het onderwijs. Waar
het doorgeefluik gebrekkig is, dreigt men soms binnen de termijn van
amper één enkele generatie te vervallen in absolute barbarij. Een
hapering in het doorgeven van slechts één kundigheid kan
catastrofaal zijn. Onkunde inzake lezen en schrijven resulteert in
analfabetisme en niet zomaar valt dit samen met armoede het rijke
noorden en het arme zuiden zijn tegelijk de geletterde en de
ongeletterde wereld. (3) Waar mensen de taal van de wereld waarin zij
leven onmachtig zijn zoals bij immigranten aan wie integratie- en
ontwikkelingskansen worden onthouden is hun lot dikwijls nog
minder benijdenswaardig dan dat van onze doofstommen.
Blijkbaar
realiseert men zich in onvoldoende mate dat de kennis en de
vaardigheden die middels het onderwijs worden doorgegeven, behoren
tot de essentie van het leven. Ons lichaam is weliswaar ons meest
nabije instrument maar onze handen komen pas tot hun recht als zij
getraind zijn tot werkende handen. De handen van een concertpianist
verschillen wezenlijk van ongeoefende handen en dat verschil komt tot
stand door onderwijs en vorming want pas door die vorming worden onze
handen 'bruikbaar' gemaakt om een muziekinstrument te bespelen, om
een pen te hanteren, om een kathedraal te bouwen, om te schilderen en
te weven. Pas door onze vorming krijgen de geluiden die wij met onze
stembanden kunnen voortbrengen betekenissen die zij voordien niet
hadden. Pas door vorming kunnen wij een wereld betreden die er tot op
dat ogenblik voor ons helemaal niet was omdat een ongevormd lichaam
er geen toegang toe heeft. Een beroemd schrijver drukt deze waarheid
treffend uit waar hij vermeldt hoe analfabeten boeken slechts gebruiken
als hulpstukken om bijvoorbeeld een tafel met een te korte poot te
stabiliseren wat uiteraard zonde is. Het onbenut laten van de
mogelijkheid tot vorming is zonde. Ons lichaam komt pas tot zijn
recht door een vorming welke het uit zijn loutere dierlijkheid
optilt. Door vorming verlengen zich onze handen met
muziekinstrumenten, pennen, kranen, auto's, klavieren, geweren.
Vorming maakt ons lichaam beter dan het natuurlijkerwijze was:
citius, altius, fortius sneller, hoger en krachtiger. Door
vorming vertakken zich onze lichamen en brengen zij een wereld tot
stand waarin zij met elkander interageren en samenwerken, bijna zoals
de vele miljarden cellen van een menselijk lichaam dat doen waar zij
samen weefsels, organen en stelsels vormen en zij laten zich sturen
door bewegingen welke hun zin aankondigen door de beloningen die zij
aan elk van de cellen afzonderlijk toekennen waar deze doen wat van
hen gevraagd wordt. Vorming transformeert ons lichaam tot een
werktuig binnen een bovenstoffelijke wereld en daarom resulteert
vorming in niets minder dan in de vergeestelijking van het vlees. Het
devies Gaat en onderwijst alle volkeren! is de goddelijke
oproep tot de vergeestelijking van de stoffelijke wereld, het is het
bevel tot Opstanding en onsterfelijkheid.
Maar de
vergeestelijkte wereld die aldus tot stand komt, is niet blijvend
zonder meer: alle moeizaam en door jarenlange training gevormde
enkelingen blijven fysiek sterfelijk en moeten tijdig worden
vervangen door nieuwelingen die bij de geboorte louter stoffelijk
zijn en die pas deel gaan uitmaken van de geestelijke wereld wanneer
ook zij door hun vorming veranderen in de dragers van onstoffelijke
zaken, functies of betekenissen waarmee zij zich kunnen
identificeren. Wie de mond vol hebben over de grenzeloze vooruitgang
en over het hoge niveau van een cultuur, dienen zich derhalve goed te
realiseren dat het op peil houden van dat niveau geen
vanzelfsprekendheid is en dat niets minder dan de áchteruitgang om
de hoek loert van zodra de opvoeding of de scholing steken laten
vallen. De onafgebroken en doorgedreven scholing welke in principe
geen enkel individu over het hoofd mag zien, is absoluut noodzakelijk
en neemt een mettertijd groeiend deel in beslag van de levenstijd van
elke enkeling. Deze druk van de studietijd welke de instandhouding
van het beschavingspeil moet garanderen, is vergelijkbaar met het
werk van een tuinier wiens onafgebroken arbeid er moet voor zorgen
dat de bloembedden niet door onkruid overwoekerd worden. De
investering in de studie en de vorming van de nieuwe generaties is in
die zin ook vergelijkbaar met het onderhoud van en de herstellingen
aan onze gebouwen, ons wegenweb en de gehele infrastructuur van onze
wereld. Ter gelegenheid van het Bariloche-rapport voor de Club van
Rome werd inzake het thema van de grenzen aan de groei de
vergelijking gemaakt met de eindige groei van een toren de
legendarische toren van Babel: de groei moet op een gegeven ogenblik
wel ophouden omdat een steeds groter deel van de bouwstenen en
tenslotte alle bouwstenen besteed worden aan het onderhoud
onderweg naar boven. Wat wij ook tot stand brengen: het blijft
evenmin op zichzelf bestaan als ons levende lichaam dat zonder de
voortdurende toevoer van voedsel en zuurstof snel en onherroepelijk
wederkeert tot stof en as.
(2)
Een tweede maal miste men de trein in 1543: een heus stoomschip kwam
de haven van Barcelona binnenvaren maar de eigenaar de Spanjaard
Blasco de Garay, die zijn uitvinding eigenlijk uit China haalde waar
men al met stoommachines werkte sinds de viérde eeuw hield de
uitvinding liever geheim. En zo duurde het nog totdat de Schot James
Watt aan de stoommachine de plaats gaf die maakte dat zij het
tijdperk der fabrieken ontketende. Zie ook:
http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=214974
Volgens
Het Nieuwsblad
van 13 februari 2018 volstaat het dat tegen een leerkracht een klacht
wordt ingediend opdat deze 'preventief' geschorst zou kunnen worden
en het voorbeeld wordt gegeven van een schooldirecteur in Ronse die
geschorst werd nadat
hij in een mail aan Vlaams viceminister-president Liesbeth Homans
(N-VA) de aanpak van de asielcrisis door haar partijgenoten met
nazipraktijken had vergeleken.
(1) Dat de man in kwestie werd vrijgesproken nadat de N-VA tegen hem
een klacht wegens laster en eerroof had ingediend, blijkt van geen
tel. (1) In het schooljaar 2015-16 zouden 95 leerkrachten hetzelfde
lot hebben moeten ondergaan. (1) Mag de aanpak van de asielcrisis
door de N-VA dan geen nazi-praktijk genoemd worden de
'preventieve schorsingen' in het onderwijs zijn dat ongetwijfeld.
In
al die gevallen eigenen politici ofwel hun handlangers zich
justitiële macht toe en dit naar het voorbeeld van minister Jambon
die in de media de taak van een advocaat prompt beschrijft als iemand
die er moet op toezien dat een beschuldigde de gepaste strafmaat
krijgt. En wij die dachten dat dit de taak was van een rechter? Wel
neen: dat is immers alleen het geval in moderne democratiën waar het
principe van de scheiding der machten van kracht is! Bovendien wil
minister Jambon de beschuldigde in kwestie veroordeeld hebben nog
vooraleer het proces van start gaat; ja, hij gunt de beschuldigde
geen proces, kennelijk omdat deze reeds door de media veroordeeld
werd. Dat de Hoge Raad voor Justitie hiervoor een minister van
binnenlandse zaken moet berispen wat ook is gebeurd op 12
februari l.l. (2) laat geen zweem van twijfel over inzake het
niveau en de bekwaamheid van onze betrokken actuele regeerders of
is hier veeleer kwaad opzet in het spel? De opmerking van de
schooldirecteur uit Ronse blijkt terecht en moedig en de man werd
terecht vrijgesproken maar dat hij desondanks geschorst blijft, maakt
dat wij ons land best mogen vergelijken met het Turkije van Erdogan,
met het Rusland van Poetin en met al die andere dictaturen ver hier
vandaan waarvan men de mond vol heeft. Aan mensenrechtenkwesties
daarvan konden we hier in de jongste jaren vrijwel dagelijks getuigen
alsook aan internationale afspraken daaromtrent onder de vlag van
de VN,
laten de betrokken huidige Belgische politici zich kennelijk helemaal
niets gelegen zijn: zij voeren een eigenzinnige bekrompen en immorele
politiek en geen haan die er naar kraait té gevaarlijk ook, zo
blijkt. (3)
(3) De jongste 'democracy index' liegt er niet om. De democratie in België zinkt sinds enkele jaren naar een dieptepunt - dit jaar haalt België nog de 32ste plaats:
Over de perversies van onze cultuur. Deel 7. De tragedie van een cultuur van de komedie
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
7. De tragedie van een cultuur van de komedie
Naast het welbekende instinct van het zelfbehoud is er
in de dierenwereld ook nog het niet te veronachtzamen instinct van
het soortbehoud: het individu kan niet zonder de soort en zal daarom
waar nodig de soort verdedigen ten koste van het eigen leven. Het uit
de antieke wereld stammende spreekwoord homo homini lupus
de mens is een wolf voor zijn medemens wekt
een schijn van strijdigheid van de intermenselijke concurrentie met
het beginsel van het soortbehoud maar in wezen gaat het hier
om het mechanisme van de wedijver welke de wet van de sterkste laat
spelen binnen de eigen soort met als resultaat de eliminatie van
zwakkere soortgenoten en de relatieve toename van sterkere, zodat ook
hier het 'bestrijden' van soortgenoten de versterking van de eigen
soort tot doel blijft hebben.
Edoch,
deze zaken betreffen het dierenrijk en de natuur een wereld
waarvan de mensenwereld zich godzijdank wil onderscheiden met
een cultuur waarin elke menselijke persoon telt een christelijk
beginsel zoals verwoord in de parabel van de goede herder: desnoods
laat hij zijn kudde in de steek en begeeft zich in het onherbergzame
om één verloren schaap te redden. Deze in wezen christelijke
cultuur wordt echter aangevreten door persisterende
tendensen van het louter natuurlijke die haar proberen uit te hollen
en het zijn die culturele perversies welke binnen de cultuur aan het
licht gebracht en bestreden dienen te worden. Eén van de vele
culturele perversies is die van het bedrog dat deel is gaan uitmaken
van ons cultureel gekleurd gedrag en waardoor het menselijke doen en
laten het uitzicht krijgen van een ware komedie, intussen een half
millennium geleden uitnemend beschreven door de Nederlandse humanist
Desiderius Erasmus in zijn wereldberoemd werk Moriae
encomium, sive Stultitiae laus of
de Lof der
zotheid.
Zoals wijd en zijd bekend, begint het bedrog met het
misbruik van de vrijheid welke in onze samenlevingen gestalte krijgt
als het liberale principe van de vrije markt gekoppeld aan
concurrentie en winstbejag ingevolge een onderliggende
kapitalistische ideologie waarin reeds de fatale perversie bestaat
van de middel-doel-omkering: een verkoper kan nog slechts overleven
als hij het principe van het winstbejag aanbidt, welke inhoudt dat
men voor het product dat men aan de man brengt, meer moet vragen dan
wat het waard is en in de praktijk vraagt men uiteraard zoveel
mogelijk. Het behoeft geen tekeningetje dat zulks pas kan middels een
zeker 'noodzakelijk bedrog' en dit bedrog doet zelfs helemaal geen
moeite meer om zich te verbergen omdat inmiddels iedereen weet dat
reclame leugenachtig is en dat het 'gratis'-verhaal van twee kopen en
één betalen, een aperte leugen verk(l)apt.
Deze komedie verandert alras in een tragedie waar
ingevolge de privatisering van noodzakelijk onafhankelijke
overheidsdiensten en instellingen van algemeen belang waardoor
deze op hun beurt afhankelijk worden van de markt en aldus onderhevig
aan het winstprincipe ook deze edele instituten door het bedrog
worden aangevreten. En het gaat hier om waarden die tenietgaan van
zodra zij niet langer gedragen worden door de waarheid: leugenachtige
berichtgeving is immers niet langer berichtgeving doch desinformatie
en (politieke) propaganda; onderwijs dat de feiten verdraait of
verzwijgt is niet langer vorming maar misvorming en zo delen ook de
wetenschappen in de klappen van zodra het wetenschappelijke onderzoek
gefinancierd wordt door de industrie de gezondheidszorg incluis.
Wij krijgen dan te horen dat het wetenschappelijk bewezen is dat
uitlaatgassen van benzinemotoren onschadelijk zijn voor onze
gezondheid 'omdat' de auto-industrie dit zogenaamde wetenschappelijke
onderzoek heeft bekostigd. De (corrupte) politiek laat begaan want
het brengt allemaal geld in het laatje ten koste van de waarheid,
ten koste van de gezondheid, ten koste van de wetenschappen maar ook
ten koste van de geloofwaardigheid van de wetenschappen.
Waar de geloofwaardigheid van de wetenschappen in het
gedrang komt, kan de totale ondergang van de samenleving niet ver
meer af zijn; ingenieurs die promoveren op foute stellingen omdat hun
promotoren corrupt zijn, zorgen er uiteraard ook voor dat hun fysieke
stellingen instorten en zo lopen de wetenschappers in het aloude
spoor van hun voorgangers, de theologen, en zoals het vertrouwen in
de kerk wegsmolt zoals sneeuw voor de zon omdat zij niet langer de
weg, de waarheid en het leven veilig stelde maar wel de eigen beurs,
zo ook vergaat het de wetenschappen die zich verrijken voor de prijs
van de waarheid.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 12 februari 2018)
08-02-2018
Over de perversies van onze cultuur - Deel 6. Mens zonder medemens
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
6. Mens zonder medemens
Op
31 oktober 2011 telden de Verenigde Naties 7 miljard mensen en hoogst
waarschijnlijk hebben op aarde nooit meer mensen geleefd dan vandaag.
(1) Het is daarom een onthutsende paradox om vast te moeten stellen
dat de medemens nooit voordien zo ver zoek is geweest. De
individualisering bereikt nu zijn hoogste top en wellicht gaat dit
fenomeen niet geheel toevallig gepaard met massaproductie. Er is
massaproductie van consumptiegoederen maar ook van mensen die
immers zichzelf ongemerkt maar gestaag tot massaproducten herleiden.
Er
is niets mis met massaproductie: zij verbetert de kwaliteit van onze
consumptiegoederen omdat dan eenmaal fors geïnvesteerd wordt in de
constructie van het beste dat dan principieel voor iedereen
betaalbaar wordt. Fout gaat het echter wel waar de economie zozeer
centraal komt te staan dat mensen en dingen over eenzelfde kam worden
geschoren. Men zegt dan niet langer dat een vliegtuig gebouwd wordt
naar het model van een vogel en een robot naar het model van een
mens: die gang van zaken wordt gewoon op zijn kop gezet waar een
zichzelf aanbiddende en vergoddelijkende mens in zijn grootheidswaan
gaat geloven dat hij de natuur overtreft. Een vogel heet dan een
gebrekkig vliegtuig en een mens die zich niet met de auto verplaatst,
een sukkelaar of een gebrekkige robot. Onze wispelturigheid lees:
onze vrijheid wordt aan banden gelegd middels psychofarmaca die
de onvoorspelbaarheid uit ons gedrag wegfilteren en hetzelfde doet
een welbepaalde sociale druk veroorzaakt door wetten, normen en
waarden (of de afwezigheid ervan), ideologieën, religieuze
overtuigingen, modes en trends. Mensen worden dan gespecialiseerde
producten, gevormd uit een natuurlijke grondstof de grondstof
'mens', maar dan vooraleer die mens volwaardig burger werd door
verregaande scholing, training en opleiding welke een steeds groter
deel van onze leeftijd in beslag neemt.
De
vorming van een oorchirurg duurt een half mensenleven en
onvermijdelijk vergroeit de specialist in kwestie zodanig met zijn
functie dat hij een workaholic wordt die alleen nog afziet van zijn
pensioen als zijn gezondheidstoestand hem verbiedt om nog langer door
te gaan met werken. Hetzelfde lot delen uiteraard alle specialisten
maar specialisering is het streefdoel dat principieel voor elkeen
wordt beoogd. Worden wij gepromoveerd tot specialisten of worden wij
ertoe gereduceerd? En is het niet bijzonder alarmerend dat een
antwoord op deze vraag niet langer vanzelf spreekt?
Hoe
dan ook heeft doorgedreven specialisatie de bijzondere bijwerking dat
mensen enerzijds bijna gelijk worden aan elkaar omdat elke
universitair gevormde oorchirurg ter wereld (functioneel)
principieel dezelfde is hij is (in die hoedanigheid) door elk van
zijn collega's vervangbaar. Anderzijds maakt specialisatie dat mensen
onderling zozeer gaan verschillen dat hetgeen zij gemeenschappelijk
hebben tegelijk uiterst belangrijk wordt voor het mogelijk maken van
communicatie maar tevens buiten ieders bereik dreigt te komen omdat
het hier, zoals gezegd, de pre-burgerlijke mens betreft. En wij
kunnen dagelijks getuigen van het feit hoe groot de geringschatting
voor de niet-burger wel is: wij kennen het weinig benijdenswaardige
lot van de sans-papiers, wij leggen ons kritiekloos neer bij de
rechteloosheid van de pre-burgers die in steeds groteren getale
geaborteerd worden en bij de extinctie van de ex-burgers aan wie
euthanasie verkocht wordt als de ultieme pijnstiller en wegens het
toenemend gewicht van een zogenaamde levenskwaliteit welke in
feite een direct renderende maatschappelijke functionaliteit verkapt.
Wij hebben er geen probleem mee dat wij een buitenproportionele
levensstandaard danken aan de instandhouding van de slavernij, de
honger en de oorlog waarvan wij de vluchtelingen terugdrijven naar de
door ons geschapen plek van onheil.
Niemand
kan er nog omheen: naarmate er meer mensen zijn, zijn er ook minder
medemensen. Elk individu lijkt een exemplaar van een beperkt aantal
(burgerlijk gevormde) ondersoorten waarbij de grondstof de
natuurlijke mens maar evenzeer de mens als medemens verwaarloosd
dreigt te worden. Functies gaan een rondedans aan met elkaar, een
ware danse macabre, waarbij de xylofoon de indruk wekt dat
de muziek gespeeld wordt op menselijke schedels. (2) Want aan de
botten van de dansers zit geen grammetje vlees meer, zoals ook aan de
functies van de burgers kennelijk geen beetje mens meer vastzit.
Over de perversies van onze cultuur - Deel 5. Mens zonder ethiek
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
5. Mens zonder ethiek
Ten onrechte geloven wij
dat er na de dood een vergelding komt voor onrecht dat men tijdens
zijn leven moet ondergaan.
Er bestaat geen goede reden voor rechtvaardigheid of vergelding na de
dood als deze al niet tijdens het leven een feit is. Immoreel als wij
zijn, denken wij immers in termen van wraak en zo diep zit deze
immoraliteit dat we ze zelfs in ons zogenaamd religieus denken hebben
ingeplant: onze god beloont het goede en hij bestraft het kwaad
zo immoreel blijkt onze religie.
De
eigenlijke reden waarom wij onrecht moeten ondergaan als wij het
goede beogen, ontgaat ons: leven is vrijheid en vrijheid manifesteert
zich niet anders dan als een handelen vrij van conditionering of dus
een handelen alle pijnlijke gevolgen ten spijt. Indien het leven vrij
zou zijn van alle mogelijke onaangenaamheden, dan ware de
manifestatie van iets dat het louter aangename overstijgt,
onmogelijk.
Het
overstijgen van het louter aangename is ons bekend uit het leven van
alledag, waar wij het minder aangename verkiezen omdat wij
anticiperen op nog grotere onaangenaamheden en zo vermoeien wij ons
met het dagelijkse uurtje sport omdat deze inspanning niet opweegt
tegen de hel van de ziekten die het gewisse gevolg zijn van
gemakzucht. Meer nog: als wij ons goed bewust zijn van de weldaad van
de sportbeoefening, dan ervaren wij de dagelijkse training niet
langer als een lastige inspanning maar voortaan ook als een
deugddoende inspanning. De dagelijkse training blijft weliswaar een
inspanning, maar deze wordt niet langer ervaren als lastig omdat de
last niet langer opweegt tegen de lust zoals overigens talloze
andere inspanningen worden ervaren als lustig en niet als lastig:
muziek beluisteren en musiceren, componeren, schrijven, werken,
mensen helpen en meer algemeen: andermans lasten dragen. En eenmaal
men zich dit inzicht heeft eigen gemaakt, smelt het aloude immorele
idée
fixe
van de rechtvaardigheid en de vergelding als sneeuw voor de zon. Een
ethisch verantwoord leven is een bestaan waarin zich het leven ten
volle manifesteert het is immers 'zonde' waar deze mogelijkheid
onbenut gelaten wordt en dit gebeurt door het zich manifesteren
van de vrijheid: het handelen wars van rechtvaardigheid, wraak en
vergelding. De bekrompenheid van de zogenaamde wereldreligies in acht
genomen, zou men zelfs kunnen zeggen dat een moreel verantwoord
bestaan samenvalt met een welbepaald atheïsme. Niet het primitieve
atheïsme maar wel datgene dat met de immorele religie een komaf
maakt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 februari 2018)
04-02-2018
Spot en moord
Spot en moord
De openbare omroep gaat
er prat op een opvoedende taak te hebben ten aanzien van het volk en
heeft daarom ook een enorme verantwoordelijkheid voor het gedrag van de
massa en voor het welzijn van de maatschappij en in het geding is
hier vooreerst de vrede. Die roeping geldt overigens voor al wie op
het voorplan staan of moet men vandaag niet veeleer spreken over
wie zich naar dat voorplan hebben gemaneuvreerd? Want velen blijken
er als de kippen bij om de (niet altijd even onterechte) 'riante'
vergoedingen op te strijken voor de (immers) veeleisende jobs waar
omtrent zij (echter) hun volslagen onkunde uiteraard niet eeuwig
kunnen blijven wegsteken voor het grote publiek. Een actuele
illustratie hiervan is de propaganda van de spot met mensen die juist
nood hebben aan steun en het middels de lachlust openlijke aanzetten
van een welbepaalde sector van een televisiekijkend land tot geweld
jegens noodlijdenden. Het betreft hier meer bepaald de aflevering
d.d. 3 februari 2018 van het programma Voetbal inside op de
Nederlandse televisie. Cf.:
https://www.youtube.com/watch?v=XhhItV06-18
.
Ook hier weer moet de in
de eigen blindheid als 'nuchtere kijk' bestempelde onnadenkendheid
doorgaan voor het zogenaamde 'gezond verstand' dat niets anders
maskeert dan een in deze context wel heel pijnlijk tekort aan
empathie en kennis. Lang niet ongevaarlijk: men herinnere zich het
feit dat massamoordenaar Breivik in zijn racistisch manifest meer dan
tachtig keer zijn grote held Paul Belien gewezen hoofdredacteur
van 't Pallieterke citeerde. Cf.:
https://www.trouw.nl/home/nieuw-katholiek-bloedfanatiek-en-op-de-adreslijst-van-breivik~a6e14d47/
.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: