Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
26-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 17: Corona en de uitvluchten
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
17: Corona en de uitvluchten
"Kim
Jong Un excuseert zich voor doden Zuid-Koreaanse ambtenaar" -
aldus blokt een vrt-nieuwsbericht van 25 september 2020: "Volgens
het Zuid-Koreaanse leger is de man doodgeschoten en werd zijn lichaam
nadien overgoten met olie en in brand gestoken. 'Dat gebeurde in het
kader van de coronamaatregelen', zegt Kim Jong Un nu."
(1)
- Of waar corona allemaal goed voor is, zo hoorde ik
iemand zeggen naar aanleiding van dit bericht. Maar een tweede merkte
onmiddellijk op dat eenzelfde commentaar kon gelden met betrekking
tot de coronadoden hier te lande:
- Wie durft er een eed op te doen dat onder de
tienduizend sterfgevallen, allemaal in quarantaine, waarbij de lijken
direct en zonder publiek werden verast, er niet één is geweest die
het hoekje om geholpen werd? U houdt het niet voor mogelijk, zo ging
de commentator verder, maar het massaal beliegen van mensen is
helemaal niks nieuws. De nazi's brachten massa's mensen om in
gaskamers nadat ze hen lieten geloven dat zij daar alleen maar een
douche zouden nemen.
- Maar dat is iets heel anders, wierp de eerste dan weer
tegen: dat waren nazi's!
-
Verantwoordelijken voor de psychiatrische instellingen hier te lande
vermoordden talloze patiënten met het vetloze dieet: zij deden dat
op bevel van de nazi's maar zelf waren zij allerminst nazi's, zij
waren zorgverleners en vaak ook nog goede katholieken, zo verklaarde
de ander: zij deden wat van hen gevraagd werd: Befehl
ist Befehl! Twintig
jaar later publiceerde Stanley Millgram de verbluffende resultaten
van zijn onderzoek gevoerd naar aanleiding van die op het eerste
gezicht ongeloofwaardige gebeurtenissen onder de titel Gedragsstudie
van gehoorzaamheid:
maar liefst twee derden van de mensen blijken bereid om hun
medemensen te doden op vraag van de autoriteiten. Het was allemaal
wetenschappelijk verantwoord, zo werd het hun uitgelegd en dat bleek
te volstaan. Guy van den Berghe schreef een bijzonder interessant
boek over dit verdonkeremaande facet van onze werkelijkheid, het werd
hier reeds besproken in twee teksten van respectievelijk 6 en 7 april
l.l. (2)
Het
is nu eenmaal mijn job. Ik voer alleen maar een bevel uit. Rotte
appelen moeten verwijderd worden anders maken ze ook de gezonde ziek.
We kunnen het nu eenmaal niet betalen. Zijn ouderen en zieken niet
beter af als men hen laat inslapen? Als wij zelfs onze groenten
veredelen, waarom zouden we het dan niet met mensen mogen doen? Er
zijn nu eenmaal teveel mensen, de wereld gaat eraan tenonder.
Foetussen zijn geen mensen...
-
Het is misschien wel zo, zo zei hij tot besluit, dat hier te lande
helemaal niemand zal vermoord worden onder de dekmantel van deze
epidemie en laten we eens stellen dat dit inderdaad zo zou zijn.
Maar dan vergeet u één ding: deze epidemie is een pandemie, wat wil
zeggen dat zij zich uitstrekt over de ganse aarde. En hebt u er een
idee van hoeveel mensen vandaag leven in een dictatuur? Laat ik er
enkele opsommen: Angola,
Azerbeidzjan,
Bahrein, Belarus (Wit Rusland), de Servische Republiek, Cambodja,
Kameroen, Chad, de Volksrepubliek China, de Republiek Congo, Cuba,
Egypte, Equatoriaal Guinee, Eritrea, Gabon, Hongarije, Iran,
Jordanië, Kazachstan, Laos, Marokko, Montenegro, Noord Korea, Oman,
Palestina, Qatar, de Russische Federatie, Rwanda, Saoedi-Arabië,
Servië, Singapore, Zuid Soedan, Syrië, Tadjikistan, Turkije,
Turkmenistan, de Verenigde Arabische Emiraten, Oeganda, Uzbekistan,
Venezuela, Vietnam...(3)
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 16: Het ware leven is radicaal anders
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
16: Het ware leven is radicaal anders
De
bios
kynikos
of het cynische leven, aldus Foucault, kenmerkt zich door een
schandaal, het wordt afgekeurd en gekarikaturiseerd terwijl het niets
anders op het oog heeft dan het aan het licht brengen van de
waarheid, en misschien precies daarom, want door getuigenis af te
leggen van het ware leven, zet de cynicus tevens de huichelarij van
de burgerij te kijk. De cynicus brengt de moed op om aldus anderen te
helpen om voor zichzelf te zorgen en in de socratische ironie
riskeert en trotseert hij de woede, de ergernis en de wraak die hij
opwekt "door
hun het beeld voor te houden van wat ze in gedachten toestaan en
waarderen, maar in hun eigen leven verwerpen en afkeuren. Dat is het
cynische schandaal."
(1) De cynicus zet zijn leven op het spel, niet door de waarheid te
zeggen maar door de manier waarop hij leeft. De filosofische
levenspraktijk verdwijnt echter naarmate de religie die a.h.w. naar
zich toe trekt en Spinoza is zowat de laatste die een filosofisch
leven leidt, Leibniz is al een man van louter geschriften. Als het
waar is dat de westerse filosofie het Zijn vergeten is [de
Seinsvergesseheit
van Heidegger (2)], dan geldt dat voor Foucault eveneens m.b.t. het
filosofische leven. Dit terwijl filosofie een voorbereiding op het
leven hoort te zijn, een bekommernis om zichzelf, een zich beperken
tot wat werkelijk nuttig is, waarbij het doen en het denken één
zijn. Het cynische principe 'verander de waarde van je munt' staat
naast het principe 'ken uzelf': je kunt je munt pas revalueren als je
jezelf kent; "je
kunt je eigen ware bestaan te gelde maken op voorwaarde dat je jezelf
kent."
(3) "Alexander
zegt: als ik niet Alexander was, had ik Diogenes willen zijn;
Diogenes antwoordt hem: maar de ware koning (de ware munt) ben ik."
(4) "Nomisma
betekent munt maar ook nomos:
de wet, de gewoonte."
(5)
De
benaming cynicus
(van 'hond') verwijst enerzijds naar het hondse leven vrij van
schroom en schaamte: "Het
is een leven dat in het openbaar en voor de ogen van iedereen doet
wat alleen honden en dieren durven doen, terwijl de mensen het
gewoonlijk verbergen"
(6), het is zedeloos, behoeftevrij; het is een leven dat blaft; een
leven als van een waakhond die zich weet op te offeren om anderen te
beschermen; het is "de
uiterste radicalisering en omkering van het ware leven"
(7): het authentieke leven van de cynicus doet het leven van de
anderen te voorschijn komen als een valse munt; het cynische leven
brengt de ware munt met haar werkelijke waarde in omloop. (8) Waar
Plato sprak over de andere wereld, tonen de cynici het radicaal
andere leven dat naar die andere wereld leidt. "In
de gnostische bewegingen en het christendom heeft men het andere
leven, het leven van de ascese, het leven dat gebroken heeft en niets
gemeen heeft met het gewone bestaan, proberen te denken als
voorwaarde voor de toegang tot de andere wereld."
(9)
(J.B.,
24 september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 269-272.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
(2)
Onze eigen toevoeging.
(3)
O.c.,
pp. 273-280.
(4)
O.c.,
pag. 281.
(5)
O.c.,
pag. 281.
(6)
O.c.,
pag. 281.
(7)
O.c.,
pag. 282.
(8)
O.c.,
pp. 282-283.
(9)
O.c.,
pp. 283-286.
24-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 15: Apollo's advies aan Diogenes: 'Vervals de munt!'
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
15: Apollo's advies aan Diogenes: 'Vervals de munt!'
Het
vraagstuk dat Michel Foucault bezighoudt is in wezen dat van het ware
leven: het cynisme is een vorm van waarheidspreken waarbij men van de
waarheid getuigt door zijn levenswijze, wat in het christendom het
martelaarschap is: de echte filosoof, aldus Gregorius van Nazianze,
is de martyrôn
alêtheias (de
getuige van de waarheid). (1) Om te beginnen is de waarheid de
a-lêtheia
of de onverborgenheid, het onbezoedelde, het directe en zo ook het
rechtschapene, het onvergankelijke. (2) De logos
alêthês
is een manier van spreken die niets verhult, die eenduidig is en
onweerlegbaar. (3) De alêthês
erôs
(de ware liefde) is een liefde die niets verbergt omdat ze niets te
verbergen heeft, die zonder vermenging van lust en onlust is, zonder
vermenging van de zintuiglijke lust en de vriendschap, eerlijk,
direct, conform de regels en onvergankelijk en verwant met het ware
leven (de alêthês
bios),
zowel in de Platoonse filosofie als in de christelijke mystiek. (4)
Het
ware leven (alêthês
bios)
is onverhuld en kan het licht trotseren. "Fel
haat ik die man, als de poorten van Aïdes' woning, die in 't hart
het ene verbergt en het andere zegt",
aldus citeert Socrates Achilles over de bedrieglijke Odysseus.
Achilles zelf is oprecht, hij staat in het volle licht: hij zegt wat
hij denkt, denkt wat hij wil en doet wat hij wil, zonder veinzerij,
"eenvoudig
en waar.
(...) Bijgevolg
is God het absoluut eenvoudige en ware, in woord en daad. Hijzelf
verandert niet en evenmin leidt hij anderen om de tuin, noch door
waanvoorstellingen, noch door woorden, noch door tekens die Hij zou
overzenden aan slapenden of wakenden",
aldus Plato (De
Staat,
Boek II). (5) Het ware leven kan tevens niet bont zijn, het is
onbewogen door allerlei zielsroerselen. Atlantis verging ingevolge de
vermenging van het goddelijke met het menselijke, zo vertelt Plato.
(6) Het ware leven is ook recht, volgens de regels en de wetten. Na
de dood zijn er zielen "kromgegroeid
door leugen en grootspraak" maar
ook zielen die "heilig
(hosiôs)
en in het gezelschap van de waarheid (met'
alêtheias)
hebben geleefd", die
derhalve schoon zijn en gelukzalig. (7) Het ware leven ontsnapt aldus
aan bederf en rust in zichzelf. (8)
De
cynicus Diogenes was de zoon van een bankier: zij werden wegens
valsmunterij verbannen en wanneer Diogenes raad vraagt aan het orakel
van Delphi, krijgt hij van Apollo de opdracht om de waarde van de
munt (nomisma)
[N.B.: nomos
betekent:
wet] te veranderen: hij moet het beeld erop [van diegene die borg
staat voor de waarde ervan (9)] vervangen door een ander dat de
waarde van de munt beter garandeert. Zo brengen de cynici "een
leven tevoorschijn dat precies het tegenovergestelde is van wat
traditioneel als het ware leven erkend werd. De munt overnemen, de
beeldenaar veranderen en het thema van het ware leven in zekere zin
laten grijnzen. Het cynisme als grimas van het ware leven. (...) Het
gaat eerder om een soort carnavaleske voortzetting van het thema van
het ware leven dan om een breuk met de waarden die in de klassieke
filosofie golden wanneer het om het ware leven ging." (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 255-256.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
(2)
O.c.,
pp. 256-257.
(3)
O.c.,
pp. 257-258.
(4)
O.c.,
pp. 258-259.
(5)
O.c.,
pp. 259-260.
(6)
O.c.,
pp. 260-261.
(7)
O.c.,
pp. 262-263.
(8)
O.c.,
pp. 263-264.
(9)
Onze eigen verduidelijking. Munten dragen de beeltenis van de keizer
die borg staat voor hun waarde, wat wil zeggen dat wie deze waarde
niet erkennen, door de heerser gestraft worden.
(10)
O.c.,
pp. 264-266.
23-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 14: De paradox van de tegendraadse maar ware ethiek
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
14: De paradox van de tegendraadse maar ware ethiek
Uit
het brede spectrum der cynici bespreekt Michel Foucault Demetrius,
een sobere en ongekunstelde doch geleerde en integere aristocraat en
zijn tegenpool Peregrinus, een ostentatieve vagebond die het volk
onderwees, uit Rome werd verdreven en christen werd. Lucianus
portretteert hen in De
voortvluchtigen
waarin hij de Filosofie zelf aan het woord laat die de cynici
veroordeelt als verachtelijke imitators en ook keizer Julianus
veroordeelt hen, onder meer in de rede Tegen
Heraclitus en
in het geschrift Tegen
de onontwikkelde cynici,
waarin zij verweten worden waanzinnig, oneerbaar en goddeloos te zijn
en vol doodsverachting. Maar heel positieve commentaren krijgen de
cynici Diogenes, Crates en Demonax omdat bij hen geen tegenspraak
bestaat tussen woord en daad. Foucault wijst op een opmerkelijke
paradox: "De
cynicus bevindt zich werkelijk in de marge van de samenleving, [hij]
wordt verjaagd, hij is dolend. Tegelijk verschijnt het cynisme als de
universele kern van de filosofie. (...) De cynicus loopt rond de
samenleving zonder erin toegelaten te worden. [De mensen hadden] een
tweeslachtige houding tegenover het cynisme. Enerzijds de poging om
een bepaalde cynische praktijk te discrimineren en te elimineren.
Anderzijds de poging om uit die cynische praktijk (...) een zekere
kern te halen die als de essentie (...) van het cynisme erkend
wordt." (1)
De
cynici Parmenides en Prodicus spreken over het onderscheid tussen
twee wegen waarmee ook Heracles geconfronteerd werd: de moeizame weg
van de strengheid en makkelijke weg van de liederlijkheid, waarbij
alleen de eerste duurzaam geluk brengt en hetzelfde thema vindt men
in de voor het vroege christendom kenmerkende tekst Didachê:
"Er
zijn twee wegen: een van het leven en een van de dood, maar het
verschil tussen beide is groot."
(2)
De
twee wegen van de cynici zijn de lange, moeilijke weg van de logos
(leer) en de korte en 'stomme' weg van de askêsis
(ascese, levenswijze, ethiek) die werd doorgegeven middels
voorbeelden en anekdoten van historische figuren ('filosofische
helden') en die het christelijke ascetisme beïnvloedde. De filosofie
werd een lerarenberoep, de laatste filosofische held was Goethe's
Faust
en het filosofische leven verplaatst zich naar het politieke domein:
het revolutionaire leven. (3)
(J.B.,
23 september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 227-238.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
(2)
O.c.,
pp. 238-244.
(3)
O.c.,
pp. 244-249.
19-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 13: Hoe corona ontmaskert
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
13: Hoe corona ontmaskert
Zolang
het gezag uit één mond spreekt, mag het de meest onwaarschijnlijke
fabels verzinnen: ze worden geloofd en wel met gretigheid! En het
bewijs van die stelling wordt dag na dag geleverd door de
geschiedenis zelf. Duizenden jaren lang slikte de ganse
wereldbevolking de meest fantastische fabels uit de mond van een
eendrachtig corps van clerici met aan het hoofd een onfeilbare paus,
plaatsvervanger van god in hoogsteigen persoon en beterschap is niet
in zicht: de aanhang der religies neemt nog toe. Weerklinken vanwege
het bestuur echter verschillende meningen, dan is gehoorzaamheid niet
alleen teveel gevraagd: gehoorzaamheid is dan zonder meer onmogelijk
en dit op louter logische gronden. Worden bovendien de
'ongehoorzamen' - wie dat dan ook mogen zijn - bestraft, dan is het
uitblijven van frustraties absoluut ondenkbaar.
Maar
in de huidige constellatie rond corona is er een bijkomend probleem
dat de zaak alleen maar drastisch kan verergeren. Dat het politieke
gezag uit verschillende monden spreekt met onderling tegengestelde
standpunten, is geen nieuws in een democratie. Maar dat
wetenschapslui dat doen, is een heel ander paar mouwen. In de
wetenschappen immers wordt niet gestemd over wat al dan niet waar is.
Wetenschappelijke waarheden worden bevroed middels methodes die
eenduidige resultaten moeten opleveren: er is slechts één natuurwet
die de valbeweging beschrijft en zou er een tweede komen, dan zal
binnen de kortste keren worden beslist dewelke van de twee correct is
en dewelke fout.
De
geneeskunde is geen exacte wetenschap, althans dat beweert zij over
zichzelf en misschien is het wel zo dat dit niet alleen met
betrekking tot de geneeskunde het geval is. Niemand immers zal
ontkennen dat wetenschappelijke inzichten veranderen: zij moeten
veranderen, zo niet zouden zij niet kunnen verbeteren, terwijl ook
niemand kan beweren dat de ultieme kennis een definitieve
verworvenheid is. Wetenschap vindt zichzelf elke dag weer opnieuw uit
waar zij in haar toepassingen de weerstand voelt van een
werkelijkheid die aanpassingen en soms radicale herzieningen van de
op dat ogenblik heersende kennis eist omdat zij de waarheid nu
eenmaal geen geweld kan aandoen zonder tegelijk op te houden
wetenschap te zijn. Wie zich wetenschapslui achten, kunnen derhalve
bezwaarlijk voorwenden de ultieme kennis in pacht te hebben en zo is
de exactheid van de wetenschappelijke kennis in zekere zin relatief
te noemen. En dan komt de kat op de koord.
In
het geseculariseerde Westen heeft de clerus in de jongste jaren haar
krediet verspeeld en aan die evolutie worden tal van verklaringen
gegeven, de ene al ongeloofwaardiger dan de andere. Misschien is het
wel zo dat de kerk haar ondergang moet wijten aan het bezwijken voor
de verleiding om te spreken, aan het niet langer beheersen van de
tong waarover Christus zelf zegde dat men ze zeven maal zeven keer
moet omdraaien alvorens een woord te zeggen. De aloude wet waaraan de
machtigen der aarde zich doorheen alle eeuwen hebben gehouden, is de
omerta, de wet van het zwijgen. In de confrontatie van de machthebber
met zijn onderdaan is het de onderdaan die te biechten gaat, die
opbiecht en die spreekt - de machthebber daarentegen hoort hem doch
zwijgt in alle talen en wat hij nog zegt, is bevel of verdict. Zoals
de paaiende vos de kraai de kaas ontfutseld in de beroemde fabel van
Jean de La Fontaine, zo heeft de duivel de ijdele clerus tot
grootspraak verleid. In dezelfde beweging heeft hij zodoende aan de
gezagsdragers van destijds de privacy ontfutseld en derhalve de ziel
zelf: van gezag kan nu uiteraard geen sprake meer zijn, de kaas is
gevallen, het lied van de clerus is uitgezongen. En exact dezelfde
val maken vandaag de priesters van de religie der Verlichting, die
zich wetenschapslui noemen.
De
vos van de La Fontaine heeft hen lof toegezwaaid, ze zien en horen
zichzelf dezer dagen maar al te graag in de rol van de alwetende, de
held en de redder. Zo dicht bij de politici die hen om raad moeten
vragen in deze kwestie van leven of dood, moet onwetendheid verborgen
blijven en ligt grootspraak op de loer. Het verdict der
wetenschapslui klinkt niet langer harmonisch en een inconsistent
betoog is zijn geloofwaardigheid fataal kwijt, innerlijke
tegenspraken zijn het rot in de vrucht van vele eeuwen arbeid die
straf baart in plaats van loon en waar zij op eer aasde, schande. Het
onooglijke virus of wat men daarvoor aanzag, werd door de machtigen
der aarde te baat genomen om het volk aan de leiband te leggen en met
een muilband op te zadelen, om de mensen te maskeren alsof zij clowns
waren in een grotesk carnaval dat zoals iedereen weet de grote vasten
aankondigt, maar zoals altijd heeft Fortuna zelf heel andere plannen:
corona maskeert het volk niet langer, corona ontmaskert en dat doet
het virus meer bepaald met de heersers der aarde die het vermeend onooglijke
ding voor hun kar meenden te spannen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
19 september 2020)
18-09-2020
Open brief van artsen en gezondheidsprofessionals aan alle overheden van België en de Belgische media.
Het
tijdperk van de leugens
Intermezzo: Zonder commentaar
Open
brief van 335 artsen en gezondheidsprofessionals aan alle overheden van
België en de Belgische media met de eis om alle coronamaatregelen te schrappen:
In
een open brief benadrukken meer
dan 450 artsen dat een goede naleving van de richtlijnen cruciaal
blijft om de verspreiding van het virus tegen te gaan:
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 12: Het cynisme in religie, politiek en kunst.
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
12: Het cynisme in religie, politiek en kunst.
Omdat
het cynisme meer een levenshouding is dan een leer, zijn maar weinig
teksten van het cynisme bekend maar toch zou men een geschiedenis van
het cynisme kunnen schrijven, zo zegt Foucault en hij gaat dan ook op
zoek naar de nazaten van het cynisme in de politiek en in de kunst.
(1) Hij wijst op een onderscheid tussen het oude cynisme (Kynismus)
dat een rationele cultuurkritiek is en het hedendaagse cynisme
(Zynismus)
dat slaat op "de
moed om zelf je eigen schepper te zijn"
en dit oog in oog met de universele absurditeit (2) maar de kern
blijft "het
leven als schandaal van de waarheid of van de levensstijl, de
levensvorm als plaats waar de waarheid aan de dag treedt (de bios
als alèthurgie)."
(3) Foucault wijst op "de
zeer nauwe verwantschap tussen de praktijk van de cynische soberheid
als getuigenis of martelaarschap van de waarheid, en de christelijke
ascese als eveneens een getuigenis van de waarheid (ook al gaat het
om een andere waarheid)." (4)
Zo spoort Hiëronymus de christenen aan "om
niet onder te doen voor een filosoof als Diogenes."
(5) Het cynische leven wordt doorgegeven bij de monniken: in de
bedelorden (de sobere franciscanen) en bij de dominicanen die
"zichzelf
de
Domini canes (de
honden van de Heer) noemen."
(6) Er was het christelijk cynisme van de in lompen gehulde tot
boetedoening oproepende Robert d'Arbrissel en de Waldenzen die zich
tegen de verwereldlijkte kerk keerden. (7) Er was het militantisme
van de revolutionaire bewegingen in de 18de en 19de eeuw: de geheime
genootschappen, de socio-politieke organisaties (vakbonden) en de
levensstijl met getuigenis van het 'ware leven', uitmondend bij
Dostojewski, het Russische nihilisme, het Europese en Amerikaanse
anarchisme en het terrorisme "als
levenspraktijk tot aan het sterven voor de waarheid (de bom die ook
diegene die hem plaatst doodt) (...) als (...) een dramatische of
krankzinnige radicalisering van die moed tot waarheid".
(8) Tenslotte belandt Foucault bij het cynisme in de kunst, vanaf de
satire en de komedie in de oudheid, over het middeleeuwse carnaval
tot de moderne kunst met het kunstenaarsleven zelf als kunst dat
garant staat voor de kwaliteit van het werk: kunst gaat niet langer
om ornament of imitatie maar legt het bestaan bloot en wordt
polemisch, stelt de verworven waarden en normen steeds weer in vraag.
En wat het cynisme is voor de levenspraktijk, is het scepticisme voor
de kennis, uitmondend in het nihilisme. (9)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 209-210.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
(2)
O.c.,
pp. 210-211. Het onderscheid Kynismus
versus
Zynismus is
van de hand van Paul Tillich (Der
Mut zum Sein,
1953) en van Klaus Heinrich (Parmenides
und Jona,
1966); Foucault verwijst ook naar Arnold Gehlen (Moral
und Hypermoral,
1969). Ook Peter Sloterdijk (Kritiek
van de cynische rede,
1983) wordt vernoemd maar hier niet besproken.
(3)
O.c.,
pag. 212.
(4)
O.c.,
pag. 213.
(5)
O.c.,
pag. 214.
(6)
O.c.,
pag. 214-215. [Het gaat om een bijnaam uit de middeleeuwen verwijzend
naar de herdershonden van de Goede Herder, Christus, die zijn schapen
(zijn volgelingen) leidt. De dominicanen zijn genoemd naar hun
stichter, Dominicus Guzmán].
(7)
O.c.,
pag. 215.
(8)
O.c.,
pag. 216-217.
(9)
O.c.,
pag. 218-224.
13-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 11: Over de cynici en de narren
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
11: Over de cynici en de narren
De
zorg voor zichzelf die Socrates in opdracht van de goden aan zijn
medeburgers moet bijbrengen, bestaat erin dat hij hen moet leren dat
zij rekenschap over hun levenswijze moeten kunnen afleggen. (1) Op de
keper beschouwd gaat het om verantwoordelijk handelen: een
handelwijze waarover men, wanneer er naar gevraagd wordt, een
antwoord kan geven. En dat antwoord situeert zich in de logos, de
taal, de discussie, die haar waarachtigheid ontleent aan de kwestie
of zij met de levenswijze in overeenstemming is. (2) Pas daar waar
woord (logos)
en daad of leven (bios)
onderling overeenstemmen kan men spreken over een esthetisch bestaan
of een schoon leven. (3) In feite zou men kunnen zeggen dat deze
stelling reeds verwijst naar het christendom waar de
waarheid(swaarde) bepaald wordt door het getuigenis: iets is zoveel
waard als men er wil voor betalen. (4) In de filosofische strekking
van het cynisme is het vrijmoedige spreken radicaal verbonden met een
ascetische levenswijze. (5) De cynicus is de kataskopos,
diegene "die
men een stukje voor het leger uitstuurt om zo onopvallend mogelijk te
kijken wat de vijand doet."
(6) "Hij
is de dolende mens, de mens die voor de mensheid uit draaft. (...)
Hij zal terugkeren om de waarheid te verkondigen."
(7) "De
cynicus is de man met de stok, met de bedelzak, de mantel, met
sandalen of op blote voeten, met de ruige baard, de smerige man (...)
die zwerft, die nergens bij hoort. Hij heeft huis noch familie, haard
noch vaderland."
(8) De levenswijze (...) speelt de rol van mogelijkheidsvoorwaarde
van het waarheidspreken (...) [want] men moet vrij van elke binding
zijn. (...) De cynicus kan [aldus Epictetus] geen familie hebben,
want in wezen is de menselijke soort zijn familie: "'Mens,
alle mensen heeft hij in zijn hart gesloten, de mannen als zijn
zonen, de vrouwen als zijn dochters. (...) Alle nutteloze
verplichtingen moeten beperkt worden. Deze levenswijze (...) maakt
het mogelijk alleen de dingen die onmisbaar zijn voor het leven in
hun onherleidbare naaktheid te laten verschijnen." (9)
De banden tussen het cynisme en het christendom worden zichtbaar in
een tekst van Gregorius van Nazianze waarin deze de soberheid van de
cynicus prijst: "(...)
omdat [hij] van de hand in de tand leeft (...); omdat [hij] de wacht
betrekt voor het welzijn van de zielen; omdat [hij] de martelaar,
de getuige van de waarheid (martyrôn tês alêtheias) [is]."
(10)
"In
en door zijn leven het schandaal van de waarheid manifesteren, daarin
ligt de kern van het cynisme."
(11)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
13 september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De
moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de anderen II,
Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pag. 184.
[Oorspronkelijk: Le
courage de la vérité. Le gouvernement de soi et des autres II.
Cours au Collège de France (1983-1984),
Paris: Gallimard/Seuil 2009].
(2)
O.c.,
pp. 171-184.
(3)
O.c.,
pp. 187-192. Foucault wijst in verband hiermee op een tweesprong in
de westerse filosofie: deze die de ziel (psychê)
centraal plaatst en deze die niet spreekt over de ziel maar over het
leven (bios),
het gedrag of de bestaanswijze.
(4)
Zie het slot van: http://www.bloggen.be/hetgoedezoeken/ : ""De
prijs van het graan is uw geld; de prijs van een stuk land is uw
zilver; de prijs van een parel is uw grond; maar de prijs van de
naastenliefde zijt gijzelf". Dat
betekent: iets is zoveel waard als gij ervoor moet betalen en het
meest waardevolle is dus datgene waarmee ge met uzelf betaalt. "Uw
schepper eist alles van u"
("Totum
exigit te, qui fecit te").
"Bemin
en doe wat je wil"
("Dilige,
et quod vis fac").
Alle moraal vloeit vanzelf voort uit alles wat uitdrukking geeft aan
de liefde van God."
(5)
O.c.,
pp. 195-197.
(6)
O.c.,
pp. 197.
(7)
O.c.,
pp. 197-198.
(8)
O.c.,
pp. 200-201.
(9)
O.c.,
pp. 201-202.
(10)
O.c.,
pp. 203-204.
(11)
O.c.,
pag. 205.
Het tijdperk van de leugens - Intermezzo
Het
tijdperk van de leugens
Intermezzo
Enkele maanden geleden werd de ontdekker van het aidsvirus en Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde, de 89-jarige professor Luc Montagnier door zijn collegae artsen aan de kant geschoven na zijn uitspraken op televisie dat het nieuwe coronavirus van menselijke makelij is. (1) Vandaag beweert een naar de VS gevluchte virologe uit China die ook werkzaam was in Hong Kong het bewijs te kunnen leveren dat Montagnier gelijk heeft. Dit zou wereldnieuws moeten zijn want als dit inderdaad zo is, dan worden momenteel in laboratoria virussen gemaakt om mensen massaal uit te roeien:
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 10: De leugen van het nationalisme
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
10: De leugen van het nationalisme
De
wantoestanden in de door de EU geconstrueerde feitelijke
concentratiekampen voor oorlogsvluchtelingen zijn niet het
onvermijdelijke gevolg van de toepassing van deugdzame wetten: zij
zijn het resultaat van een rigiditeit die voortkomt uit het ontbreken
van empathie of inlevingsvermogen bij een vaak verwende westerse
bevolking.
Empathie
is inlevingsvermogen, het is de natuurlijke menselijke mogelijkheid
om zich in te leven in de gevoelens van anderen en om met hen mee te
voelen, ook en vooral wanneer zij lijden. Empathie ontbreekt waar die
anderen ons bedreigen omdat medeleven dan de goedkeuring van die
bedreigingen betekent. Soms voelen mensen spontaan mee met
noodlijdenden maar even vaak zijn zij daar helemaal niet toe geneigd
omdat zij vrezen aldus zelf in nood te zullen komen.
De
beslissende factor voor de bereidheid tot bijstand is uiteraard het
oordeel of die noodlijdenden al dan niet kunnen
beschouwd worden als behorende tot de eigen gemeenschap. En de nadruk
ligt hier op het werkwoord 'kunnen' want groeperingen zijn geen
vaststaande feiten, het zijn werkelijkheden die zich voortdurend
vormen. Noodlijdenden kunnen immers beschouwd worden als mogelijke
(toekomstige) bondgenoten en dus als 'eigen volk' dat nog in wording
is. Het positieve aan een noodtoestand is dat hij die wording zelf
mogelijk maakt doordat hij perspectieven schept in de richting van
een eenmaking de immers de bedreiging wegneemt: de energie welke
besteed werd aan de verdediging tegen anderen kan voortaan benut
worden om hen te helpen omdat hulp vertrouwen wekt en derhalve van
vijanden vrienden maakt.
De
beweging van de geesten die aanstuurt op een voortgang in die
richting, is geheel tegengesteld aan de beweging die vandaag binnen
Europa aan de gang is omdat het nationalisme verdeelt, verbrokkelt en
uiteen doet vallen. Nationalisme is daarom ook bevreesd en xenofoob,
rigide, fascistisch, wantrouwend, verstoken van empathie, elitair,
racistisch, klassen scheppend en verdelend.
Uiteraard
mag vereniging niet betekenen dat onderlinge verschillen worden
uitgewist omdat een algehele uniformisering van alle leden
gelijkstaat met hun vernietiging als vrije personen. Zoals alle grote
denkers doorheen de geschiedenis het zo dikwijls hebben herhaald is
de voorwaarde voor eenwording het respect voor het anders zijn van
anderen. Deze basishouding betekent dat men anderen niet mag willen
veranderen, dat men hun vrijheid moet respecteren.
Paradoxaal
genoeg wordt het respect voor de vrijheid van anderen pas mogelijk
van zodra men heeft ingezien en ook aanvaard dat de vrijheid voor een
groot stuk onvrijheid is. Want vrijheid is vrijheid om zichzelf te
zijn terwijl dit zelf een gegeven is dat de eigen keuze overstijgt
omdat elk individu deel uitmaakt van een cultuur. Bovendien
overstijgt het eigen zijn ook de culturele bepaaldheid omwille van de
natuur.
Deze
voor de menselijke vooruitgang onontbeerlijke inzichten worden ons
uiteraard niet bijgebracht door rijkdom, welstand en oeverloos genot
en zo ziet men dat rijke regio's de neiging hebben om zich af te
scheuren van armere streken teneinde niet te hoeven delen in
andermans miserie. De tendens van het rijke nationalistische
Catalonië om zich onafhankelijk te maken van de rest van het
(verpauperde) Spanje was onlangs nog in de actualiteit. In eigen land
kennen wij de nijd van de Vlaamse nationalisten die niet willen delen
met de armere Walen. In Italië wenst het rijke noorden het arme
zuiden niet langer te steunen. De rijke Hollanders weigeren
economische hulp aan de heel erg door corona getroffen Italianen als
zij niet mee hun politiek mogen bepalen en ga zo maar door. Rijkdom
versterkt het egoïsme en staat empathie in de weg.
Rijk
maakt dom omdat overdadige luxe en genot ongevoelig maken voor het
leed van anderen: mensen die vooralsnog gespaard bleven van alle
leed, kunnen door de band maar moeilijk worden bewogen tot medelijden
met anderen omdat zij niet weten wat het is om te moeten lijden. Het
is een vreemde paradox maar een even waarachtige wet dat men al te
vaak eerst zelf moet lijden om met anderen mee te kunnen lijden. De
jongste uitspraken van de huidige paus dat plezier en genot een
goddelijke oorsprong hebben (*), zijn zeer in strijd met de leer van
Christus die voorhoudt dat plezier en genot een kwaad zijn omdat zij,
in tegenstelling tot het geluk dat de vrucht is van opoffering en
leed, nooit tot bevrediging leiden: genot is wezenlijk verslavend en
wordt nagejaagd tot de dood van wie erdoor gecompromitteerd worden
omdat de ultieme bevrediging uitblijft.
Een
nog grotere paradox doet zich voor waar wij enerzijds moeten inzien
dat medelijden met anderen zonder de eigen ervaring van het lijden
vrijwel onmogelijk is terwijl het bevorderen van leed aan anderen een
kwaad is. Niemand kan de oorlog willen voor een volk omdat die
bevorderlijk zou zijn voor de algemene empathie. Maar van oudsher
bestaat voor die paradox een beproefde oplossing: mensen moeten in de
opvoeding worden aangeleerd zichzelf niet te verwennen maar
daarentegen hard te werken. Het plezier van noeste arbeid is van een
heel andere orde dan het genot dat in zijn jongste boek door de
huidige paus geprezen wordt en dat alleen het ego streelt, het
egoïsme bevordert en daarmee ook het elitarisme, het fascisme, de
politiek van het eigen gelijk en het verdelende nationalisme.
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 9: Is de EU een criminele organisatie?
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
9: Is de EU een criminele organisatie?
De
EU is beslist geen criminele organisatie en alvast is ze dat niet
volgens haar eigen wetten omdat criminaliteit per definitie samenvalt
met wat zich bevindt in de illegaliteit terwijl de EU door haar
wetten geconstitueerd wordt en dat geldt uiteraard voor alle landen
en politieke eenheden. Het is mogelijk dat bijvoorbeeld de VN over
bepaalde handelingen van de EU oordeelt dat die in strijd zijn met de
mensenrechten en zij kunnen eveneens veroordelingen uitspreken over
wetten of geboden die gelden binnen een religie terwijl, omgekeerd,
een religieuze instantie kan oordelen dat bepaalde mensenrechten
misdadig zijn. Zo is voor een katholiek abortus ontoelaatbaar en wel
ingevolge het uiterst belangrijke gebod "Gij zult niet doden!"
terwijl daarentegen volgens de VN abortus moet erkend worden als een
mensenrecht.
In
deze zaken knelt het schoentje wel vaker daar waar het wetten betreft
die bedoeld zijn om het land of de landengroep waarin zij van kracht
zijn te beschermen tegen bedreigingen van buitenaf of tegen interne
gevaren. Zo vallen dictaturen hun dissidenten aan teneinde het hoofd
te kunnen bieden aan de wil van een verdrukte bevolking of zij kunnen
beslissen om geboortebeperking te verplichten om niet ten onder te
gaan ingevolge een dreigend overbevolkingsprobleem en geen enkel land
zal zich van het gebruik van wapens onthouden als het door andere
landen wordt aangevallen terwijl burgers wel legerdienst kunnen
weigeren omdat zij gewetensbezwaard zijn.
In
verband met de relativiteit van misdaad ingevolge het ontbreken van
wereldwijd en eeuwig geldende wetten is het vluchtelingenprobleem
bijzonder actueel omwille van een klaarblijkelijke morele misdaad met
proporties die naar het genocidale neigen, gepleegd door een machtige
statengroep van honderden miljoenen welstellende burgers tegen een
paar miljoen totaal verkommerde oorlogsvluchtelingen en dit alles
binnen het kader van de eigen wetten van de daders. Omdat zij
handelen volgens de letter van door hen tot wetten uitgeroepen eisen,
geloven de Europese burgers dan dat zij het recht ook aan hun zijde
hebben.
Schrijnende
toestanden doen zich voor in de door de EU geconstrueerde feitelijke
concentratiekampen waarin vooral om asiel vragende
oorlogsvluchtelingen en dus slachtoffers van geweld intussen
jarenlang als misdadigers opgesloten zitten zonder enig vooruitzicht
om ooit nog vrij te komen. Het voorhouden aan de wereldbevolking dat
die schrijnende toestanden een onvermijdelijk gevolg zijn van de
toepassing van deugdzame wetten, mag wel de allergrootste leugen
heten van de huidige tijd.
Men
kan opmerken dat de uiteindelijk moordende leugen een daad is van de
meerderheid van het volk omdat in democratische landen de wetten
worden gestemd overeenkomstig de eisen van de meerderheid der burgers
waarbij het ultieme criterium voor goed en kwaad uiteindelijk door de
meerderheid wordt bepaald en dit heet de tirannie van de meerderheid.
Uiteindelijk ontbreekt het de moderne democratieën aan wetten die
moeten verhinderen dat volkstirannieën zich kunnen vormen: zo'n
wetten zijn noodzakelijk omdat de tirannie van de meerderheid de
democratie zelf ondermijnt, alleen al omdat die de weerstand oproept
van buitenstaanders. Buitenstaanders kunnen immers maar weinig begrip
opbrengen voor de betrokken onrechtplegers die hun eigen kwaad
goedpraten met het gelogen argument van de zelfbescherming. Het
principe van de wraak wil nu eenmaal dat men een ander niet zal
helpen zonder de verzekering dat men die hulp ooit zal terugkrijgen
en wel met rente. Edoch, in dat geval is er inderdaad geen sprake van
hulp: in dat handeltje geldt slechts het recht van de sterkste,
gecamoufleerd als hulp.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 9 september 2020)
08-09-2020
Het nieuwe boek van Ludo Noens:
Het nieuwe boek van Ludo Noens: "Isa ontwaakt in droomtijd"
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 8: Een psychose met verworven rechten
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
8: Een psychose met verworven rechten
In
mei van dit jaar publiceerde René Stockman, die een congregatie
leidt die zich wijdt aan de verzorging van geesteszieken, het
opiniestuk: Gender,
een gevaarlijke dwaling.
(*) Het artikel is een reactie op de menselijke evolutie naar meer
zelfbeschikking en dit specifiek met betrekking tot de seksualiteit.
Stockman vindt dat onze zelfbeschikking te groot wordt en dat men
zich wat betreft de seksualiteit niet moet verlaten op wat de
wetenschappen leren en op wat de democratie wil maar dat men zich
moet onderwerpen aan de voorschriften uit de bijbel, die volgens het
katholieke geloof het woord van God is. (°)
Omsk
Van Togenbirger, we hebben de tekst hier bij de hand: wat moeten wij
denken over dit geschrift van de generale overste van de Broeders van
Liefde? Dwalen de hedendaagse wetenschappers zoals de kerk dat ook
beweerde over de middeleeuwse sterrenkundigen zoals Giordano Bruno
die op de brandstapel belandde wegens ketterij? Of dwaalt de kerk?
OVT:
De kerk is ervan overtuigd dat zij niet kan dwalen, zij wordt immers
geleid door God zelf. Ja, ik zie je glimlachen maar weet dat waanzin
zich niet van de wijs laat brengen! Wie in een psychose gevangen
zitten, geraken daar niet zomaar uit!
Is
het geloof dan een psychose?
OVT:
Een psychose met verworven rechten. Kijk, de katholieke mensvisie is
wezenlijk psychotisch, ze huldigt het middeleeuwse principe 'quod
non est in scriptis, non est in mundo' (**),
wat inhoudt dat men ernaar streeft om de realiteit aan te passen aan
de eigen meningen, zoals men ook deed inzake de sterrenkunde, wat
achteraf absurd bleek. Absurd is het dit keer ook maar vandaag zou
men beter moeten weten! In het nieuwe mensbeeld daarentegen erkent
men nederig de realiteit en schikt men zijn opvattingen zo goed
mogelijk naar de werkelijkheid en dat is wetenschap.
Stockman
heeft het aan de stok met het begrip 'gender': "'gender'
staat voor de gedrags- en identiteitsaspecten van geslacht, ter
onderscheiding van lichamelijke en biologisch aspecten",
zo schrijft hij en zijn kritiek luidt: "De
natuurlijke band tussen enerzijds de lichamelijke en biologische
kenmerken die het geslacht van iemand bepalen en anderzijds de
identiteit en het corresponderende gedrag dat hij of zij hiermee
vertoont, wordt verbroken."
OVT:
Zijn de lichamelijke en biologische kenmerken die het geslacht van
iemand zouden moeten bepalen dan altijd zo eenduidig? Bovendien
hebben de identiteit en het corresponderende gedrag niet alleen te
maken met de zichtbare kenmerken maar ook met wat nog verborgen ligt
in de hersenen, met ervaringen en met psychische zaken. Voorhouden
dat er alleen mannen en vrouwen bestaan en bovendien voorschrijven
aan welke verwachtingen zij dan moeten voldoen, maakt mensen
ongelukkig die zich in geen van de twee voorgeschreven geslachten
kunnen vinden, hetzij om fysieke redenen hetzij om andere. A propos:
het vertrekpunt is een begrippenpaar - man-vrouw - en dat
wordt niet in vraag gesteld.
Stockman
klaagt aan dat mensen zelf hun geslacht kunnen kiezen, hun gender,
zonder nog rekening te moeten houden met hun biologische identiteit,
zo schrijft hij.
OVT:
Laat ik eens een vergelijking maken. Stel dat wij geconfronteerd
worden met een kat die blaft. Ga je dan zeggen tot dat dier: jij mag
niet blaffen want je bent een kat, een kat hoort te miauwen, wat jij
doet is tegen je natuur? Als je zo oordeelt, wil je dat de feiten
zich schikken naar jouw kennis ervan, nietwaar? Als bovendien je
kennis zich beperkt tot wat een zesduizend jaar oud geschrift over
die zaken zegt omdat je gelooft dat dit de waarheid is dan is de
waanzin wel compleet, zo dunkt mij. Wel, dat is wat Stockman doet als
hij oordeelt dat men zich moet voelen zoals men eruit ziet of dus
zoals mensen van jou verwachten dat je je voelt. En dat is bovendien
geen gewone psychose: in een psychose wil je dat de werkelijkheid
zich naar je eigen mening schikt maar hier wil je dat de
werkelijkheid zich schikt naar andermans mening. Te gek voor woorden.
En dan die biologische identiteit: men doet alsof dit een objectief
gegeven is maar men ziet over het hoofd dat de daarvoor toegepaste
criteria van menselijke makelij zijn. Dit is een ode aan het blinde
handelen en derhalve godslasterlijk omdat wij geboren zijn met het
vermogen om kennis te ontwikkelen.
Bestaat
er dan helemaal geen natuurlijkheid meer?
OVT:
Kijk, laat ik eens een vergelijking maken uit de rekenkunde. Je weet
wat natuurlijke getallen zijn? 0, 1, 2, 3 en zo voort, er zijn er
oneindig veel en men kan ze allemaal bekomen door er telkens eentje
bij te tellen. Ze zijn allemaal natuurlijk, maar we zijn al aan het
tellen, nietwaar? Optellen, dat moeten we immers doen om de hele rij
te bekomen. Maar uit de bewerking van het optellen komt de bewerking
van het aftrekken voort, dat kan niemand verhinderen die aan het
rekenen gaat en wat gedaan als men een groter getal van een kleiner
gaat aftrekken? 3-5 bijvoorbeeld? Moet men dan zeggen dat dit
niet gaat? Wel neen, we zullen zeggen dat 3-5 gelijk is aan -2
en dat is dan een negatief getal. -2 appelen vindt men niet in
de natuur maar misschien wel in de mensenwereld, meer bepaald als het
aantal appelen dat iemand aan een ander verschuldigd is. Het
vermenigvuldigen van natuurlijke getallen brengt wel natuurlijke
voort maar van vermenigvuldigen komt algauw delen en wat gezegd van
3:4? Of 4:3? Die laatste breuk
kan men niet eens gewoon schrijven want aan het aantal cijfers na de
komma komt geen eind. En een rekenkundige kan die 'onnatuurlijke
getallen' toch niet uitsluiten? Ze komen immers vanzelf voort uit de
natuurlijke van zodra men er simpele bewerkingen gaat op uitvoeren.
Wel dan, het leven is geen dode natuur en zeker geen dood geschrift
in een dode taal. De veranderingen die het leven ondergaat zijn ook
veel complexer dan simpele rekenkundige bewerkingen. Wie willen dat
het leven zich schikt naar dode letters en wie op grond daarvan alle
leven dat dit weigert te doen, uitsluit, die willen dat alleen de
dood bestaat. Wanneer de generale overste van een congregatie van
mensen die geesteszieken verzorgen, er dergelijke meningen op
nahoudt, dan vraag ik mij niet alleen af of hij en zijn broeders niet geestesziek
zijn maar tevens vraag ik mij dan af of zij geen geesteszieken maken.
Stockman
heeft het over een nieuwe ideologie met wortels in het feminisme:
"Totale gelijkheid tussen man en vrouw werd het streefdoel
en het wegwerken van alle verschillen die de vrouw maar op enige
manier zou kunnen discrimineren", zo schrijft Stockman
en dan verklaart hij dit: "Niemand zal twijfelen aan het
belang van de totale gelijkwaardigheid van man en vrouw, maar
daarvoor hoeft men zijn eigen seksuele identiteit niet te
verloochenen. Gelijkwaardigheid is nog steeds iets anders dan
gelijkheid!"
OVT:
Kennelijk heeft de auteur geen oog voor het feit dat het protest der
feministen precies gaat over de gelijkheid als mens ondanks de
geslachtelijke verschillen: als wie solliciteren voor een job in het
onderwijs minder kansen hebben als zij vrouw zijn, is dit een onrecht
en aan de basis daarvan ligt het onterecht relevant achten van het
geslacht voor de functie. Het geslacht is van geen betekenis voor de
functie van leraar en in dat opzicht zijn man en vrouw gelijk,
daarover gaat de hele discussie. Waar die menselijke gelijkheid
geloochend wordt, is sprake van discriminatie en van onrecht. Zo ook
zijn zwarten en blanken als mens niet gelijkwaardig maar gelijk
zonder meer. Zegt men dat zij als mens gelijkwaardig zijn, dan zegt
men dat ze als mens verschillen. Maar het menszijn is verstrengeld
met het man-zijn, met het vrouw-zijn of met het nog-anders-zijn en
daarom is er onrecht waar men de realiteit van dit nog-anders-zijn
miskent. Het onvermogen om zijn opvattingen in overeenstemming te
brengen met de werkelijkheid - de werkelijkheid van in dit geval het
feit dat er interseksen bestaan, homo's en nog andere seksuele
varianten naast de man en de vrouw waarvan sprake in Genesis - is
wezenlijk psychotisch.
Stockman
ziet "de
steeds voortschrijdende verabsolutering van de autonomie en de
zelfbeschikking"
als boosdoener in het ontstaan van de gendertheorie.
OVT:
Nogmaals, de gendertheorie is niet uit den boze en waarom zou
zelfbeschikking uit den boze zijn? Zelfbeschikking is een
goede zaak omdat heteronomie betekent dat het eigen leven afhankelijk
wordt van de beschikking van derden, wat impliceert dat men ervan
uitgaat dat mensen ongelijk zijn want men kent aan bepaalde mensen
het recht toe om over anderen te beschikken. Meer bepaald is dat
lijfeigenschap!
Dan
schrijft Stockman dat bijgevolg "de
snelle opgang van de gendertheorie alles te maken heeft met de
maatschappelijke revolutie waarin we ons momenteel bevinden."
OVT:
Die maatschappelijke evolutie is inderdaad abolitionistisch: de
wereldgemeenschap wil af van de slavernij. De kerk wil er kennelijk
naar terugkeren.
Stockman
schrijft dat men overdrijft met autonomie: "Vanaf
de jaren '60-'70 van vorige eeuw is men doorgeslagen",
zo schrijft hij: "men
is deze autonomie en zelfbeschikking gaan koppelen aan het streven
naar absolute vrijheid en het afschudden van alle banden die deze
vrijheid zou kunnen belemmeren."
OVT:
Dit is volstrekt onjuist en uitgerekend de democratie staat daarvoor
borg. In de democratie wordt de individuele vrijheid beperkt door
wetten die in functie staan van het waarborgen van de vrijheid voor
iedereen alsook in functie van de noden van de gemeenschap in
zoverre deze instrumenteel is voor de persoonlijke vrijheden -
behalve in zekere communistische dictaturen.
"Voor
de vrouw",
aldus Stockman, "betekende
dit onder andere los komen van de band tussen seksualiteit en
voortplanting, waarbij de artificiële anticonceptie het antwoord
gaf."
OVT:
Artificialiteit is geen zonde en natuurlijkheid is evenmin een heil:
zonder menselijk ingrijpen is overleving voor de mensheid onmogelijk,
gebeurlijk ook op het vlak van het voortbestaan van de soort,
ongeacht of het gaat over anticonceptie of over kunstmatige
bevruchting. Er is een toestand denkbaar waar artificiële
anticonceptie het einde van de soort ingevolge overbevolking zou
kunnen verhinderen.
Een
vreemde zin vind ik deze: "Voortaan zou men seksueel kunnen
genieten waarbij men het krijgen van kinderen bewust uitsloot,
hetgeen ook tot een enorme denataliteit in het Westen heeft geleid,
met alle maatschappelijke gevolgen van dien."
OVT:
In die zinswending ontwaart men de verborgen opvatting dat het kroost
de straf is voor het seksueel genot: wie seksueel genieten, mogen
zich ook niet onttrekken aan de natuurlijke gevolgen ervan. Die
opvatting is niet houdbaar, zij gaat uit van het denken in termen van
wraak: 'voor wat, hoort wat'. Ook de opvatting dat kinderen krijgen
het doel is van seksuele betrekkingen is niet houdbaar en wel om
dezelfde redenen waarom de theorie van het 'intelligent design' niet
houdbaar is. Maar tegelijk wordt een gebrek aan kroost - de
'denataliteit' - een straf genoemd, zodat in feite gezegd wordt dat
de aanvankelijke straf noodzakelijk is. Bovendien worden de zaken
hier op hun kop gezet omdat het overbevolkingsprobleem ontkend wordt.
Op de koop toe heeft de paus nog niet zo lang geleden gezegd dat wij
niet mogen kweken zoals de konijnen...
Stockman
noemt de abortuskwestie een uitwas van de overdreven zelfbeschikking:
'baas in eigen buik'.
OVT:
Dat is een andere problematiek, de twee mogen niet vermengd worden.
Zelfbeschikking betekent immers ook dat men niet mag beschikken over
het leven van een kind en dat het nog niet geboren is, doet daar
helemaal niets aan af. Daar spreekt men zichzelf inderdaad tegen.
Een
ander gevolg, zegt Stockman, is de ondermijning van het huwelijk dat
immers die absolute vrijheid belemmert, de vrijheid om zich met meer
dan één persoon te verbinden.
OVT:
Het huwelijk wordt niet verboden, integendeel, het wordt ook
ingevoerd voor homo's! Iedereen blijft de vrijheid behouden om zich
al dan niet met één persoon te verbinden, zoals iedereen ook vrij
is om al dan niet kloostergeloften af te leggen. Neen, aan die
vrijheid wordt helemaal niet geraakt! Wel waar is dat het huwelijk
niet meer kan opgelegd of afgedwongen worden en dat bijvoorbeeld ook
binnen het huwelijk sprake kan zijn van verkrachting en is dat dan
geen vooruitgang? Gelukkig is vandaag de oeverloze ellende aan het
licht gekomen die resulteerde uit de hypocriete moraal van destijds
waar feitelijk het recht van de sterkste heerste onder een dekmantel
van geloof en trouw. We mogen ook niet vergeten dat bijvoorbeeld
Abraham vele vrouwen had, polygamie was toentertijd kennelijk geen
obstakel voor Jahweh: het huwelijk is een relatief jonge uitvinding.
"Waarom
zou een man zich moeten binden aan een vrouw, wanneer hij of zij zich
eerder aangetrokken voelde tot iemand van hetzelfde geslacht?",
zo schrijft Stockman op een wat verwijtende toon.
OVT:
Andermaal een verkapt pleidooi voor lijfeigenschap: waarom zou een
derde aan iemand dat recht mogen ontzeggen!? En dat de seksualiteit
kan gescheiden worden van de gezinsvorming blijkt uit de praktijk van
de instellingen voor wezen maar ook uit de praktijk van
adoptiegezinnen en uit de praktijk van het onderwijs dat dan toch een
belangrijk deel van de opvoeding van de ouders overneemt en is dat
dan schadelijk voor de kinderen? Veel schade wordt toegebracht door
vooroordelen welke al te vaak in het leven geroepen worden door
irrationele geloofsovertuigingen.
Stockman
heeft het over "het duidelijke verschil tussen de XY en de XX
chromosomen bij mannen en vrouwen."
OVT:
Ik ben geen specialist ter zake maar ik kan mij inbeelden dat zekere
beoefenaars van de medische wetenschappen hier steigeren. Ik beperk
mij hier tot de vraag: wat gedaan met de interseksen? Jammer dan voor
de onvolmaakt geachten op deze wereld? Enkel rechten voor wie
beantwoorden aan dictatoriale voorschriften? Of kiezen wij dan toch
voor de democratie die dit onrecht voorkomt?
"Vanouds
vonden ouders het logisch hun kinderen in lijn met hun biologische
identiteit op te voeden, zelfs indien ze een kind van het andere
geslacht hadden gewenst.",
zo schrijft Stockman.
OVT:
Er zijn nog dingen die men vroeger logisch of normaal vond. Abraham
vond het normaal zijn oudste zoon te onthoofden en op de brandstapel
te offeren aan Jahweh.
De
moderne opvoeding legt een hypotheek op de identiteit van het kind en
brengt ernstige problemen mee, schrijft Stockman.
OVT:
Problemen veroorzaakt door de betrokkenen of door een maatschappij
die onder de druk van dictatoriale wetten oordeelde dat het zo niet
kon omdat alleen wie tot een meerderheid behoren, rechten hebben?
"De
mens is zijn lichaam en heeft niet zomaar een lichaam", schrijft
Stockman.
OVT:
Precies daarom slaat het katholieke voorschrift dat men wel homo mag
zijn maar het niet mag doen, op niets.
Stockman
verwijt het aan de moderne mens dat hij, wat hij noemt, een
dualistische antropologie hanteert: "de mens heeft een
lichaam, zoals hij ook andere zaken heeft, en daar kan hij dus ook
naar eigen goeddunken mee omgaan, steeds met het recht op absolute
vrijheid als argument."
OVT:
Andermaal: heeft een derde dan meer recht op iemands lichaam dan
diegene die met zijn lichaam samenvalt? Wij zeggen toch 'mijn
lichaam' en niet bijvoorbeeld 'het lichaam waardoor ik leef maar
waarvan de paus van Rome de eigenaar is'?
Stockman
klaagt aan dat de gendertheorie wettelijk afdwingbaar werd gemaakt.
OVT:
Maar dat is het geval met elke wetenschappelijke theorie. Een
moordenaar kan zijn onschuld niet bewijzen met bijvoorbeeld de
verklaring dat hij op twee plaatsen tegelijk aanwezig was en het is
de wetenschap die oordeelt dat zulks onmogelijk is, ook al wordt
gezegd dat de stichter van het Opus Dei het geheim van de
zogenaamde bilocatie onder de knie had maar dat zijn dan verworven en
gesubsidieerde wanen. Alle gekheid op een stokje maar
onwetenschappelijke zaken worden in geen enkele rechtbank geduld.
Over de wetenschappelijkheid van de dingen moet men niet licht
oordelen: dat een theorie wetenschappelijk verantwoord is, betekent
dat principieel iedereen die dat wenst, ze op haar waarheid kan
toetsen en eventueel bezwaren kan inbrengen of veranderingen kan
eisen en die zelf kan bewerkstelligen, namelijk door aan wetenschap
te doen. Dat kan men niet zeggen over ongeacht welke religieuze
overtuiging. Wel, wil je een democratie of een theocratie? Het
islamfundamentalisme toont ons waar dat laatste toe leidt.
Stockman
klaagt aan dat een kind voortaan zelf kan bepalen of het zal worden
opgevoed als jongen of als meisje of als neutraal.
OVT:
En is het dan geen goede zaak dat de betrokkene zelf kan beslissen
over het eigen leven en niet een of andere dictator? Wordt het
bijvoorbeeld ook geen tijd dat een kind zelf kan beslissen of het al
dan niet wordt gedoopt?
"Schoolboeken
moeten worden aangepast om alle sporen van het archaïsch onderscheid
tussen man en vrouw, tussen vader en moeder te doen verdwijnen.",
zo klaagt Stockman.
OVT:
Uiteraard moet men ophouden met het onderwijzen van onzin en met het
indoctrineren van mensen met dictatoriale wetten.
Stockman
klaagt aan dat de seksuele identiteit flexibel wordt en dat dit
vloekt met de biologie.
OVT:
Het tegendeel is waar: verandering is eigen aan het leven, het
alternatief is stagnatie en uiteindelijk de dood. Andermaal: het
willen opleggen van eigen ideeën aan de werkelijkheid is waanzin.
"Hoe
is het mogelijk", zo
schrijft Stockman, "dat deze theorie, of moeten we
zeggen, deze ideologie uiteindelijk wereldwijd werd verspreid en nu
ook overal greep op heeft?"
OVT:
Die uitspraken verraden een nostalgie naar een welbepaalde dictatuur,
want dat is het alternatief voor democratie en wetenschappelijkheid.
Stockman
beweert dat de zijns inziens nefaste en ongelimiteerde evolutie het
werk is van talloze goed georganiseerde en gesubsidieerde westerse
lobby-groepen tijdens een aantal belangrijke VN-wereldconferenties.
OVT:
De evolutie was en is er onder de invloed van de democratie en de
wetenschappen die wezenlijk democratisch zijn: niemand wordt er
buiten gesloten, iedereen krijgt de kans zijn waarheden te bewijzen
en eenmaal bewezen moeten ze door iedereen ook erkend worden. Het
idee dat duistere groeperingen hier aan het werk zouden zijn, is
paranoia. Andermaal: hier is niets anders gaande dan de vervanging
van de dictaturen door de democratie en het streefdoel is ontvoogding
en zelfbeschikking: het overwinnen van de slavernij. Niemand mag over
andermans leven beslissen: niemand heeft dat recht. Er zijn
principieel geen uitzonderingen denkbaar op het recht op
zelfbeschikking. Geen limieten dus.
Stockman
waarschuwt tezamen met het Vaticaan "dat via de
genderideologie een totaal nieuwe antropologie ontwikkeld wordt die
afwijkt van de christelijke mensvisie."
OVT:
De katholieke, bedoelt hij. Maar wordt het niet de hoogste tijd dat
het oude mensbeeld wordt bijgesteld? Voor katholieken een
verschrikking, uiteraard, want zij zien aldus hun macht tanen! De
grondslag van de gendertheorie is uiteindelijk het geluk van alle
mensen en niet alleen dat van hen die beantwoorden aan de norm
gesteld door een zekere dictatuur. En dat elke band met de medemens
en de maatschappij verworpen wordt, zoals Stockman beweert, is een
flagrante leugen en het tegendeel is waar: het huidige mensbeeld is
democratisch en wetenschappelijk, en dit zeer in tegenstelling tot
het voorgaande, dat theocratisch was: dictatoriaal en irrationeel. De
theorie van het gezin als vanouds de hoeksteen van de maatschappij
klopt trouwens ook niet. Ooit leefden mensen in
andere eenheden, bijvoorbeeld in stamverband; het klassieke gezin is
een maatschappelijk maaksel van de jongste eeuwen.
Stockman
schrijft: "De beleving van de seksualiteit wordt
voortaan een totaal individuele keuze, volledig losgekoppeld van de
relatie tussen een man en een vrouw binnen het huwelijk en eveneens
volledig losgekoppeld van de voortplanting."
OVT:
De katholieke kerk heeft seksualiteit gekoppeld aan voortplanting
vanuit de idee dat voortplanting het unieke doel is van de
seksualiteit. Mensen zouden geen seks mogen beleven behalve met het
oog op voortplanting want alleen dat is natuurlijk. Toch is er geen
verbod op seksualiteit voor onvruchtbare koppels, er kan immers
altijd een wonder gebeuren. Welnu, dat geldt dan ook voor
homokoppels. In de katholieke optiek van de natuurlijke bedoelingen
is bijvoorbeeld ook pianospelen zonde, onze vingers zijn niet gemaakt
voor het klavier want muziekinstrumenten zijn niet natuurlijk, ze
groeien immers niet aan de bomen.
Stockman
klaagt aan dat de seksualiteit nu wordt verengd tot een louter
hedonistisch gebeuren en dat het krijgen van kinderen wordt verengd
tot een recht van de ouders.
OVT:
Aan niemand wordt verboden om de seksualiteit te gaan beleven volgens
de katholieke leer. De zaak is alleen dat men daartoe niet langer
wordt verplicht. Meer vrijheid voor iedereen en minder zeggenschap
over andermans zaken.
Over
adoptie door homokoppels schrijft Stockman: "Door
adoptierecht te verlenen aan koppels van hetzelfde geslacht ontneemt
men kinderen een normale vader- en moederrelatie en wordt het hebben
van kinderen als een recht opgeëist om in eigen behoefte voldoen en
niet meer beschouwd als een gave en een daaraan verbonden opgave."
OVT:
'Normaal' betekent: 'volgens de norm'. Welke norm? Ook normen groeien
niet aan de bomen. En het wordt hoogtijd dat enkele vastgeroeste
normen die bestaan bij de gratie van een ziekelijk respect voor
stokoude teksten, veranderen.
Stockman
wil dat het onderwijs inzake seksualiteit de bijbel volgt.
OVT:
Onderwijs dient up
to date te zijn, overeenkomstig de
wetenschappelijke bevindingen en zeker niet fundamentalistisch. Het
fundamentalisme is een geestesziekte. Men moet de waanzin niet
onderwijzen en nog veel minder moet men het onderwijs in de waanzin
subsidiëren want dat is achteruitgang. Bovendien is de katholieke
mens- en wereldvisie helemaal niet christelijk. Men raadplege de
geschiedenis!
Stockman
vreest dat "de
gender-ideologie gezien kan worden als een rechtstreekse aanval op de
Kerk en haar doctrine die daardoor steeds meer maatschappelijk in de
marginaliteit wordt geduwd."
OVT:
Eindelijk!
Stockman
besluit: "Tegelijk staat de Kerk voor een ware
uitdaging een nog sterkere profetische rol te vervullen in de huidige
maatschappij. Profetie heeft immers steeds twee bewegingen: een
beweging om de waarheid te verkondigen en een beweging om af te
keuren wat met deze waarheid niet strookt."
OVT:
Profetie is tovenarij en hoort thuis in lang vervlogen tijden.
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 6: Leugen en psychose (deel 2)
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
7: Leugen en psychose (deel 2)
Omsk
Van Togenbirger, je ging nog iets vertellen over een verband tussen
de pandemie en een panpsychose: die zouden elkaar kunnen veroorzaken,
zei je, in de twee richtingen dus?
OVT:
Laten we niet van stapel lopen, mijn beste: de zaak is ingewikkeld.
Om te beginnen zijn de begrippen die we gebruiken allerminst klaar en
duidelijk. Je weet wat een psychose is?
Een
geestesziekte... een toestand waarbij iemand het contact met de
werkelijkheid kwijt is?
OVT:
Dat is kort en bondig maar niet fout. De zaak is alleen dat men hier
uitgaat van een te makkelijke tweedeling tussen de werkelijkheid en
het beeld daarvan in onze geest. Het doet allemaal een beetje denken
aan de achteraf heel terecht veroordeelde Cartesiaanse dualistische
werkelijkheidsopvatting waarbij lichaam en ziel als twee
verschillende zaken worden gezien: materie en geest.
Maar
de twee zijn verweven?
OVT:
Er zijn geen twee verschillende werelden of dat is tenminste de
hedendaagse positief wetenschappelijke opvatting, al is dit al te
simpel uitgedrukt. Maar om het vooralsnog zo eenvoudig mogelijk voor
te stellen, kan men zeggen dat de geest niet buiten de werkelijkheid
staat, dat hij er deel van uitmaakt en ermee interageert. En men
hoeft niet in de extremen van het fysicalisme of het idealisme te
verzanden als men inziet dat noch de materie noch de geest datgene
zijn wat men zich ervan voorstelde toen men dat woordenpaar begon te
gebruiken. Want we moeten het nu eenmaal doen met woorden die hun
oorsprong vinden in een tijdperk van vele duizenden jaren geleden,
toen er nog helemaal geen sprake was van bijvoorbeeld
neurofysiologie. Maar om het dus simpel te houden: onze geest is niet
een projectie van een werkelijkheid buiten ons; er is geen buiten en
geen binnen; wij zijn met ons hele hebben en houden een onderdeeltje
van één geheel. Daarbij is de materie omzeggens minder materieel
dan wij ooit dachten en de geest is omzeggens meer stoffelijk dan wij
dachten. De groei van wat leeft, is veel meer dan dode materie,
alleen al omdat groei, verandering is en verandering is niet iets
louter materieel want naast materie is er ook tijd in het spel. En
het denken wordt door scheikundige stoffen beïnvloed en mede
mogelijk gemaakt.
En
wat heeft dat nu te maken met onze opvatting over de psychose?
OVT:
We definiëren psychose alsof we nog leefden in de dualistische
wereld van de zeventiende-eeuwse René Descartes. Er is niet een
buitenwereld die voor iedereen dezelfde is en een persoonlijke geest
die, als hij gezond is, een geijkt beeld heeft van die buitenwereld,
zodat dan alle gezonde geesten op elkaar lijken omdat zij allemaal op
dezelfde manier de buitenwereld zien. Levende wezen hebben
gemeenschappelijke kenmerken maar ook heel wat onderlinge
verschillen. De zichtbaarheid is niet een objectieve eigenschap van
de buitenwereld welke wij met het gezichtszintuig registreren: zonder
onze ogen bestaat er in de buitenwereld gewoon geen zichtbaarheid.
Hetzelfde geldt voor hoorbaarheid en voor alle mogelijke kenmerken
van de werkelijkheid: het zijn dingen die wij kennend merken en
zonder onze zintuigen en onze waarneming is er helemaal niets. Chaos
misschien maar daarvan hebben wij slechts een negatief begrip, wij
kunnen dat onmogelijk doorgronden. Wezens van dezelfde soort hebben
weliswaar een gelijkaardig werkelijkheidsbeeld maar nooit exact
hetzelfde. Wij zullen een kat niet psychotisch noemen omdat haar
werkelijkheidsbeeld sterk verschilt van het onze en haar eigen kijk
op de zaken is helemaal geen waan, het is een kijk die aansluit bij
het wezen zelf van de kat. Mensen die behoren tot verschillende
culturen met verschillen in overtuigingen en in geloof hebben vaak
totaal verschillende opvattingen van de werkelijkheid en de
cultuurwetenschappen hebben ervoor gezorgd dat wij opvattingen uit
andere culturen niet langer gaan beschouwen als foutief of als
waanzinnig.
Wat
vroeger wél gebeurde?
OVT:
Zeer zeker, kijk maar naar de megalomanie van het westen doorheen de
geschiedenis: de bekeringsijver van het christendom. Ook de ijver om
te onderwijzen is in wezen een ijver om welbepaalde dingen te
onderwijzen die men zelf vanzelfsprekend vindt omdat het eigen
overtuigingen zijn terwijl men andermans opvattingen vreemd vindt,
alleen omdat ze onbekend zijn: xenofobie. Ik heb je toch al verteld
waar het woord barbaar vandaan komt? Het Griekse woord 'barbaros'
betekent 'brabbelaar' omdat de Hellenen ervan uit gingen dat wie geen
Grieks spraken, helemaal niet konden spreken maar gewoon maar wat
brabbelden zoals men dat ook nog zegt over de geluiden die dieren
maken.
Geloof
jij dan dat dieren onderling communiceren?
OVT:
Zelfs planten doen dat en doet het echt geen belletje rinkelen als je
kunt vaststellen dat huisdieren in staat zijn om mensentaal te
verstaan terwijl het omgekeerde nooit het geval is? Maar we dwalen
van ons onderwerp af!
Vroeger
beschouwden wij werkelijkheidsopvattingen die van de onze verschilden
als fout of als waanzinnig...
OVT:
Inderdaad en dat gebeurde uit onbegrip. Welnu, hetzelfde kan men tot
op zekere hoogte zeggen over mensen over wie wij geloven dat zij in
een waan leven: wij begrijpen hen gewoon niet!
Bedoel
je dan dat wanen niet bestaan?
OVT:
Wanen bestaan maar ze zijn geen onzin, ze zijn dikwijls heel
functioneel voor de persoon in kwestie. Mijn buurman noemt mijn
overbuurvrouw waanzinnig omdat zij elke dag op de hoek van de straat
naar de grot gaat om daar te bidden en een kaars te branden voor een
stenen Mariabeeld. Maar mijn buurman zelf gaat maandelijks naar de
psycholoog en hij klaagt dat die helemaal niets zegt, hij luistert
alleen maar, zo vertelt mijn buurman. Maar dat doet het beeld in de
grot ook en dat beeld kan veel beter luisteren dan de psycholoog, de
psycholoog probeert het beeld na te bootsen maar hij zal daar nooit
perfect in slagen. De waan van mijn overbuurvrouw is dus nog zo gek
niet, zie je. Iedereen heeft zo zijn eigen wanen en over niemand kan
men zeggen dat hij er vrij van is en mocht zo iemand opduiken die zou
beweren dat hij de werkelijkheid precies ziet zoals die is, dan kon
men hem heel terecht gek verklaren. Maar nu bestaat de ellende van de
psychologie er net in dat men er eigenlijk vanuit gaat dat dit het
ideaal is van de geestelijke gezondheid! Iemand is geestelijk gezond
als het beeld dat hij heeft van de werkelijkheid, ook volledig met de
werkelijkheid strookt! Maar dan zeg ik u: dit zijn opvattingen uit de
zeventiende eeuw! Wat zeg ik? Het is een waanzin die men nooit
geloofd heeft!
En
wat heeft dat nu te maken met de pandemie?
OVT:
Heel eenvoudig: mensen die kritiek hebben op de aanpak van de al dan
niet vermeende pandemie worden beschouwd als psychotisch omdat hun
werkelijkheidsbeeld niet overeenstemt met dat van de virologen
terwijl het werkelijkheidsbeeld van de virologen wordt beschouwd als
waarachtig want als wetenschappelijk: de opvatting bij uitstek die
volkomen vrij is van wanen! En begrijp je nu waar de waanzin zit?
Maar ik moet nu naar de apotheek, om pillen voor mijn overbuurvrouw,
antipsychotica, middelen tegen waanvoorstellingen. Je moet weten,
sinds korte tijd gaat zij nu naar een psycholoog. Zij klaagt daar
niet over, alleen dat het wel wat meer kost dan een kaars...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
5 september 2020)
04-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 6: Leugen en psychose (deel 1)
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
6: Leugen en psychose (deel 1)
Omsk Van
Togenbirger, het is alweer een hele tijd geleden en misschien is nu
het ogenblik gekomen voor een update van onze gesprekken, dacht ik...
OVT:
Tja, een update: u weet toch wat dat wil zeggen?
Het
aanpassen van de data aan de actuele situatie?
OVT:
Inderdaad en dat betekent dat onze data altijd voorlopig blijken.
Maar als onze data, onze gegevens, onze kennis per definitie
voorlopig is: wil dat niet zeggen dat ze altijd onjuist is?
Daar
ziet het naar uit, ja.
OVT:
En kan kennis die onjuist is nog langer kennis heten?
Bigot
neen!
OVT:
Welaan, dan zitten we met de zogenaamde wetenschap in hetzelfde
schuitje als met de waarzeggerij, nietwaar? De weermannen en
weervrouwen, bijvoorbeeld: moeten ook zij niet welhaast dagelijks het
weerbericht updaten?
Nu je
het zegt...
OVT:
Toch weerhoudt dat hun er niet van om voorspellingen te doen voor een
hele week; sommigen voorspellen het weer voor veertien dagen en er
zijn er die beweren te kunnen berekenen wat de komende winter zal
brengen! En wil dat niet zeggen dat men helemaal geen lessen trekt
uit zijn fouten?
De
mensen volharden...
OVT:
In de boosheid, jawel. De weerman ziet dat hij dagelijks de
weersvoorspelling voor de komende dag moet bijstellen en toch brengt
hij telkenmale een nieuwe voorspelling voor de komende twee weken.
Onverbeterlijk toch?
Er moet
nu eenmaal een voorspelling zijn...
OVT:
Er moet nu eenmaal kennis zijn, bedoel je? Maar kennis is het niet,
dat moesten we zopas besluiten. Maar wat is het dan wel? Het is de
volharding in een welbepaalde leugen! Het is de volharding in de
leugen dat kennis mogelijk is maar tegelijk is het ook de zich
onvermoeibaar telkens opnieuw opperende pretentie dat de voorspelling
dit keer correct zal zijn, dat de kennis dit keer juist zal zijn, dat
wat men vertelt dit keer kennis zal zijn: geen gok maar een door ware
kennis gedragen voorspelling. En worden wij niet telkenmale gedwongen
om dat ook te geloven?
Tweehonderdvijftig
euro mag je wel een dwangsom noemen, ja.
OVT:
Herinner je je nog wat Ivan Illich een halve eeuw geleden zegde over
al die maatregelen welke genomen worden ten tijde van epidemieën?
Jazeker:
ze brengen evenveel aarde aan de dijk als de bezweringen van de
religieuzen.
OVT:
Ik zal het nog eens letterlijk citeren. In de inleiding tot zijn
Grenzen aan de geneeskunde, waarvan de ondertitel luidt: Het
medisch bedrijf - een bedreiging voor de gezondheid? schrijft
de cultuurfilosoof dat uit onderzoek blijkt "dat
artsen in de laatste honderd jaar epidemieën niet sterker beïnvloed
hebben dan priesters in vroeger tijden."(1)
En zijn het niet uitgerekend de wetenschappers en dus degenen die
zich almaar beroepen op onderzoeksresultaten, die de waar gebleken
resultaten van dit onderzoek waarover Illich schrijft, aan hun laars
lappen?
Dat
kan niemand ontkennen.
OVT:
En wat moet men daaruit besluiten, denk je?
Men
leert niet van zijn fouten.
OVT:
Men is selectief in het aanhalen van onderzoeksresultaten! Van het
ene onderzoek neemt men de resultaten aan voor waar en van het andere
verwerpt men ze. En dat is exact wat sommige pharmareuzen doen die
zogenaamd wetenschappelijke research sponsoren: zij vervalsen
onderzoeksresultaten in dubbelblind onderzoek door er middels
gesofisticeerd bedrieglijke methoden voor te zorgen dat deelnemers
die hun verwachtingen afstraffen, niet zullen meegeteld worden.
Is
dat niet een wat gratuite bewering?
OVT:
Herinner je je de Franse gezondheidsgoeroe Montignac?
Ja...
OVT:
De man was een volslagen leek inzake gezondheidskwesties en
geneeskunde maar hij kreeg het voor mekaar om wetenschappelijk
onderzoek te laten resulteren in de raadgeving om dagelijks wijn te
drinken. Achteraf bleek het te gaan om omkoping en leugens. En ken je
Luc Montagnier?
De
professor die het aidsvirus identificeerde en die daarvoor de
Nobelprijs voor de Geneeskunde ontving?
OVT:
Inderdaad. Wel, de man heeft bepaalde dingen verklaard over het
nieuwe coronavirus, nietwaar?
Je
bedoelt dat hij op televisie verteld heeft dat het gaat om een
gefabriceerd virus?
OVT:
Juist. Maar de man wordt opzij geschoven. Hij zou onwetenschappelijk
bezig zijn, hij heeft immers ooit een theorie verdedigd in verband
met al dan niet vermeende pseudowetenschap, meer bepaald homeopathie.
Is
dat dan geen pseudowetenschap?
OVT:
Dat weet ik niet, ik ben niet onderlegd in die zaken. Maar wat ik wel
weet is dit. Als je ongeacht waar een apotheek binnenstapt, kan je
zien dat ruim de helft van de winkel volgepropt staat met
homeopathische medicamenten, zie je? Zijn alle apothekers dan
pseudowetenschappers? Begrijp je? Het ene onderzoek citeert men, het
andere veroordeelt men. Ik zeg u: er is een verborgen maatstaf. En
raadt eens dewelke.
Geld?
OVT:
Uw woorden, maar de eerlijkheid gebiedt mij u bij te treden. Als men
voor de verborgen maatstaf 'geld' invult, komt men inzake het geven
van verklaringen voor zogezegd vermeend onbegrijpelijke standpunten
of wetten, zelden of nooit bedrogen uit. Maar over het kapitalisme
met zijn middel-doelomkering gaan we het niet nog een keer hebben en
ook de pharmaceutische industrie, die kampioen inzake omzet en
winsten, kennen we al. Maar er is nog een vis die tussen de mazen van
onze netten ontsnapt is.
En
dat is?
Hoe
mistiger een probleem, hoe mistiger de oplossingen mogen zijn.
Wat
bedoel je daarmee?
OVT:
Het weer is een netelig probleem, van het weerbericht duldt men
derhalve dat het nu en dan eens naast zit, iets waaraan men niet moet
denken met betrekking tot de rekenkunde bijvoorbeeld.
Eén
en één is twee.
OVT:
Precies! Het weer, maar ook de gezondheid: niemand is in staat om
exact te definiëren wat gezondheid nu precies inhoudt. Meestal stelt
men zich tevreden met een negatieve definitie.
Gezondheid
is de afwezigheid van ziekte.
OVT:
Exact. Maar dan rijst de vraag wanneer sprake kan zijn van ziekte:
iemand die bijvoorbeeld traint om een marathon te kunnen lopen, maakt
zichzelf tijdens die training een beetje ziek, nietwaar? Hij brengt
zichzelf in zuurstofschuld, beschadigt zijn spiercellen, brengt
allerlei balansen uit hun evenwicht... maar uiteindelijk gelooft hij
daardoor toch gezonder te zullen worden.
Ja,
dat zal wel zo zijn...
OVT:
Men zou ook kunnen zeggen dat ziekte een proces is dat noodzakelijk
is om gezond te kunnen worden. Een ontsteking bijvoorbeeld is een
ziekte maar het is op de keper beschouwd de vorming van een dicht
bloedvatennetwerk met het oog op het herstellen van een wonde, zie
je? Als men ontstekingsremmers neemt, wordt de ontsteking gestopt
maar evenzeer het genezingsproces, zie je? Soms is het
levensnoodzakelijk om een ontsteking een halt toe te roepen,
bijvoorbeeld bij verstikkingsgevaar; zo simpel is het uiteraard ook
allemaal niet. Vaker definieert men gezondheid ook als een evenwicht,
en dat terwijl het volmaakte evenwicht pas intreedt met de dood. Dit
alleen maar om te zeggen dat gezondheid een ingewikkelde kwestie is.
En een gevolg daarvan is dat men duldt van complexe problemen dat zij
complexe oplossingen vereisen. Weermannen mogen er al eens naast
zitten maar geneesheren mogen dat ook, zie je? En hoe groter het
specialisme is dat zij beoefenen, des te meer vrijheid krijgen zij om
hun werk te doen, versta je?
Ja,
het lijkt mij niet meer dan normaal dat de faalkans toeneemt naarmate
een taak lastiger is en dat men niet kan verwachten dat een landing
op Venus evenveel slaagkans heeft als het correct uitspreken van de
zin waarin die waarheid verkondigd wordt.
OVT:
Maar dat heb je heel goed begrepen. En laten we nu tot de pointe
komen. Als gezondheid een moeilijk en complex probleem is als het
gaat over fysieke gezondheid, wat dan gezegd van geestelijke
gezondheid? Om te beginnen bestaat er wel zoiets als geestelijke
gezondheidszorg maar het begint al te kriebelen als men zich daarbij
gaat afvragen of er wel zoiets als de geest bestaat, zie je? Als een
gebroken arm genezen lukt door de arm goed te spalken, de tijd zijn
werk te laten doen en het bewegingsapparaat met kine weer op het oude
peil te brengen, dan zal het behandelen van een psychose toch wat
ingewikkelder wezen, nietwaar? Als het gebroken bot onzichtbaar is,
zijn er nog de Röntgenstralen om het zichtbaar te maken maar hoe
zichtbaar is een psychose? Ik wil alleen maar zeggen: als het
determineren van een virus en het binnen de perken houden van een
pandemie een lastig karwei is: wat dan gezegd van een massapsychose
die de wereld rond gaat, een panpsychose, om het zo maar eens te
zeggen?
Is
daar dan sprake van?
OVT:
Steeds meer artikels in allerlei vakbladen hebben het over bijzonder
zware problemen bij steeds meer mensen, overal ter wereld, waarbij er
een zeker verband is met de huidige pandemie. Maar die problemen, die
geestelijke problemen zijn, staan in een dubbele verhouding tot de
pandemie.
Wat
bedoel je met een dubbele verhouding?
OVT:
Er zijn psychosen die voortkomen uit de pandemie maar er zijn er ook
die ze veroorzaken of althans verergeren, of vervormen, zie je? Maar
daarover moeten we het een andere keer hebben want ik moet naar de
apotheek en die gaat dadelijk dicht. Ontstekingsremmers halen, voor
iemand met corona, en ook antidepressiva. Tot een volgende keer dan
maar?
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
4 september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Ivan
Illich, Grenzen
aan de geneeskunde. Het medisch bedrijf - een bedreiging voor de
gezondheid?Het
Wereldvenster, Baarn 1978. (Oorspronkelijke titel en uitgave: Medical
Nemesis - The Expropriation of Health,
Marion Boyars, Londen 1975), p. 21.
02-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 5: Het wegpraten van de waarheid
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
5: Het wegpraten van de waarheid
Het
is bijna onbegrijpelijk dat keer na keer opnieuw politici zichzelf de
das omdoen omdat zij blijken te geloven dat leugens hun kunnen helpen
om het hoofd boven water te houden nadat zij gefraudeerd hebben of
handelingen hebben gesteld die getuigen van de verregaande
onbekwaamheid en onverantwoordelijkheid in het zog van allerlei
onterechte aanstellingen ingevolge vriendjespolitiek, valse beloften
en nog ander bedrog. Dat valt alleen maar te begrijpen in het licht
van het bijzonder alarmerende feit dat leugens hen inderdaad al te
vaak van dienst blijken te zijn - althans voor een beperkte tijd.
Dat
dergelijk grotesk bedrog uiteindelijk betaald wordt met mensenlevens
moet te allen prijze verborgen worden gehouden en daarom ook worden
deze moorden voorgesteld als sterfgevallen, ongelukken of structurele
onvolkomenheden waarbij dan kant-en-klaar excuses opduiken die het
ondanks alles blijven doen: 'niets loopt altijd zoals het hoort',
'niemand is volmaakt', 'een ongeluk is gauw gebeurd'.
De
moordenaars gaan vrijuit en de grenzen van het toelaatbare worden
almaar verlegd maar het meest intrigerende van deze kwesties is
wellicht het feit dat het moordwapen bij uitstek in al deze gevallen
nauwelijks of helemaal niet wordt opgemerkt.
Het
moordwapen is niet een machinegeweer of een dosis vergif. En het
moordwapen is zo geniaal dat het pas nà de moord opduikt. Het
moordwapen is een doelbewust oeverloos gepraat in de media nà de
feiten, een gepalaver dat er moet voor zorgen dat de getuigen (ook al
zijn dat principieel alle mensen) niet langer de feiten zien maar
voortaan alleen nog wat het gepraat daarvan probeert te maken.
Immers,
als een moord gepleegd wordt en een gigantische dosis bedrieglijk
gepraat naast de eigenlijke kwestie is in staat om nadien die moord
af te schilderen als een sterfgeval, een ongeluk of een 'normale'
onvolmaaktheid, dan is dat gepraat het tovermiddel bij uitstek om van
een moord een sterfgeval te maken, om een moord te verbergen en mét
de moord de dader of de moordenaar. Uiteraard is er dan ook al
helemaal geen sprake meer van bestraffing. Maar dit betekent heel
concreet dat het gepalaver achteraf in de media de perfecte moord
mogelijk maakt en dat deze leugens derhalve het moordwapen bij
uitstek zijn omdat zij de doodsoorzaak verleggen van 'moord' naar
'sterfgeval'.
De
wezenlijke verklaring voor de mogelijkheid van het perfecte
moordwapen is zodoende het feit dat bij een moord niet alleen de mens
die werd vermoord, slachtoffer is: het eerste en belangrijkste
slachtoffer is altijd de waarheid. En de waarheid wordt vermoord
middels leugens. De leugenaars zijn wezenlijk niet te onderscheiden
van de moordenaars. De waarheid is een zaak van leven en dood en
daarom ook een zaak van moed.
Moord
is bij wet verboden, wat betekent dat moord bestraft wordt maar om
aan de straf te kunnen ontkomen, dient de moord te worden ontkend.
Het oeverloze gepraat achteraf doet dat: leugens kunnen weliswaar de
dode niet weer tot leven wekken maar wat zij wél doen, is dit: zij
proberen te ontkennen dat de dode een resultante is van een moord en
derhalve trachten zij om van een persoonlijke veroorzaker van iemands
dood, een onpersoonlijke oorzaak te maken.
Er
zijn een aantal beproefde methoden welke in staat zijn om moord
gemakkelijker te maken door die te verdoezelen. De eerste is de
gedeelde verantwoordelijkheid: niet één dader maar een groep is
verantwoordelijk en dus eigenlijk niemand - een methode die benut
wordt in het executiepeloton met de ene losse flodder tegenover de
tien echte kogels, wat ervoor zorgt dat niemand als dader kan worden
aangewezen in geval bijvoorbeeld later de executie onterecht zou
blijken. Een volgende is het groter maken van de afstand tussen dader
en slachtoffer, zowel in ruimte als in tijd maar ook in taal,
bekendheid en zo meer. Wat lang geleden is, hoeft niet meer zo nodig
te worden onderzocht en wat ver van mijn bed is, raakt mijn koude
kleren niet. Nog een andere methode is demonisering, naast
economische motieven of nog andere in feite niet ter zake doende
redenen die tot doel hebben elkeen zand in de ogen te strooien
terwijl zij een beroep doen op oneigenlijke driften en verlangens.
Moord op criminelen of wie (ingevolge demonisering) daarvoor
doorgaan, is niet erg omdat (al dan niet vermeende) misdadigers
zogezegd geen groot verlies kunnen vormen en hetzelfde geldt voor
ouderen, ongeborenen en zieken; in die gevallen brengt de moordenaar
geen kwaad in de wereld - integendeel, zo wordt dan geoordeeld. De
nazi's vernietigden massa's mensen over wie zij oordeelden dat zij
teveel geld kostten aan de maatschappij.
De
bestaansreden van de media, de zogenaamde 'vierde macht', is de
waarheid aan het licht te brengen en derhalve de leugen te
bestrijden, wat uiteindelijk de bescherming van het leven ten goede
komt. Journalisten roepen verantwoordelijken ter verantwoording in
het openbaar en stichten zodoende een rechtspraak die wordt
bijgewoond door een publiek waarvan principieel iedereen deel
uitmaakt en dat in feite als rechter zal functioneren, bij uitstek
ter gelegenheid van verkiezingen. Maar waar journalisten dulden dat
de vragen die zij tot de verantwoordelijken richten, beantwoord
worden met een gepraat dat klinkt zoals een antwoord omdat het geluid
voortbrengt, terwijl het eigenlijk elk mogelijk antwoord verbergt op
zo'n manier dat de toehoorder het niet eens merkt, doen zij hun werk
niet naar behoren.
Uiteraard
verraden zich de leugenaars maar zij doen dat slechts voor de meest
verstandigen onder de toehoorders terwijl het groot publiek vooral de
tijd en de energie mist om daar lang genoeg bij stil te staan: het is
niet de taak van jan met de pet maar die van de journalist om ook
duidelijk te maken dat het om leugens gaat waar ondervraagden de
media misbruiken om mensen zand in de ogen te strooien. Temeer daar
het zoals gezegd inderdaad gaat om zaken van leven en dood.
Plato
leefde 2400 jaar geleden en heel terecht keert de hedendaagse
filosoof Michel Foucault inzake de moeilijke waarheidskwestie terug
naar de Socratische dialogen want er is kennelijk niets nieuws onder
de zon.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 2
september 2020)
01-09-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 4: Waarheid en moed
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
4: Waarheid en moed
De
parrhêsia of het vrijmoedige spreken heeft te maken met de
alêtheia (het ont-dekken van de waarheid in de filosofie)
maar ook met de politeia (de macht) en met het êthos
(in de psychê) zoals bij uitstek bij Socrates "die
liever de dood trotseert dan afziet van het waarheidspreken, maar dit
waarheidspreken niet uitoefent door op het podium, in de
Volksvergadering, voor het volk onverbloemd te zeggen wat hij denkt.
(...) Hij doet dat door de zielen te toetsen in een ironisch
ondervragingsspel." (1) Foucault bespreekt dit aan de hand
van een fragment uit de Apologie en een uit de Phaedo
waaruit blijkt dat Socrates het vrijmoedige spreken niet via de
politiek had kunnen beoefenen. "Socrates (...): 'Neemt u het
mij alstublieft niet kwalijk dat ik de waarheid zeg (de waarheid is:
als ik aan politiek gedaan had, dan was ik dood; M.F.) want niemand
zal het er levend afbrengen die zich eerlijk wil verzetten tegen een
massa, zomin hier als elders, en die wil verhinderen dat er in de
staat onrecht en onwettelijkheid wordt gepleegd.'" (2)
Alsnog beoefent Socrates het vrijmoedige spreken want: "'(...)
een man van enige waarde berekent zijn daden niet 'naar de kans op
leven of dood'." (3) Overigens werd ook Solon die ten tijde
van de dreigende dictatuur protesteerde, monddood gemaakt: hij werd
door de vleiers van de volksvergadering prompt gek verklaard. De
opdracht van Socrates bestond erin zijn medeburgers "aan te
sporen zich niet om hun bezit, hun reputatie, hun eer en ambten maar
om zichzelf te bekommeren, dat wil zeggen om hun rede, de waarheid en
hun ziel (phronesis, alêtheia, psychê)." (4) De
godheid heeft zich om de mensen bekommerd en bekommerde zich daarom
om Socrates, en hij heeft zich om zijn medeburgers bekommerd door hen
duidelijk te maken dat zij zich om zichzelf moeten bekommeren. (5)
"'Voor een goed mens (dat is natuurlijk Socrates; M.F.)
bestaat geen kwaad noch in zijn leven, noch na zijn dood. Zijn lot
(dat van de goede mens; M.F.) laat de goden niet onverschillig."
(6) Maar men moet zich hoeden voor de ziekte die erin bestaat anderen
na te praten of de mening van een onnadenkende meerderheid te delen:
"de ziel wordt bedorven, vernietigd, beschadigd door meningen
die niet op hun waarheid onderzocht, getoetst en beproefd worden."
(7) Het was overigens van deze ziekte dat Socrates en de zijnen
genezen werden door (de genezende god) Asclepius die hij om die reden
nog een haan schuldig was. (8)
Foucault
onderzoekt het thema van de moed (om de waarheid te spreken maar ook
om die te aanhoren, met name in de dialectiek) aan de hand van de
Laches van Plato waarin Socrates' gesprekspartners de moedige
vooraanstaande Atheners Nicias en Laches zijn. Het is een onderzoek
naar de morele voorwaarden die het subject toegang tot de waarheid
geven en toestaan de waarheid te zeggen (9): het subject moet zuiver
zijn maar moet tevens de moed hebben tot waarheid. (10) Zonder de
moed om zich af te zetten tegen het oordeel van de massa, beliegt men
ook zichzelf. Zo kan men niet komen tot zorg voor zijn kinderen als
men niet bereid is om in te zien dat men hen verwaarloost wanneer men
zich teveel met andere zaken bezighoudt waarvan men zich (geheel
leugenachtig) voorhoudt dat ze belangrijk zouden zijn; men kan niet
doen wat men wil en wat goed is als men zich gedraagt naar de smaak
van anderen. (11)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 1
september 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en
de anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984),
met woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro
Fontana. Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door
Ineke van der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pag. 97.
[Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi
et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris:
Gallimard/Seuil 2009].
(2)
O.c., pag. 102.
(3)
O.c., pag. 109.
(4)
O.c., pag. 111.
(5)
O.c., pag. 115-116.
(6)
O.c., pag. 127.
(7)
O.c., pag. 131.
(8)
Foucault wijdde een gans college aan de interpretatie van de laatste
woorden van Socrates: in tegenstelling tot vele auteurs die beweren
dat de ziekte waarvan Socrates genezen was, het leven was, verdedigt
Foucault de uitleg van Georges Dumézil (in: Le
Moyne noir en gris dedans Varenne - Sotie nostradamique,
Gallimard, 1984) die
aantoont dat 'ziekte' slaat op een ziekte van de ziel, namelijk deze
die optreedt waar men zelf niet nadenkt maar anderen napraat. Zie:
O.c.:
pp. 121-141.
(9)
O.c., pag. 153.
(10)
O.c., pag. 154.
(11)
O.c., pag. 155-167.
27-08-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 3: Ostracisme jegens senioren
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
3: Ostracisme jegens senioren
Ostrakon
is het Oud-Griekse woord voor potscherf
en ostrakismos
betekent schervengericht (1):
de uitsluiting van iemand uit een groep, uit een gemeenschap of uit
het maatschappelijke leven. (2) In de Helleense stadstaat Athene werd
namelijk met potscherven gestemd over iemands verbanning. (3) Meer
bepaald betreft het begrip de stemming over burgers die men te
voortreffelijk of te invloedrijk achtte. (4) Tegenwoordig verwijst de
term naar de sociale uitsluiting van minderheden. Volgens psycholoog
Kipling Williams voelt de dorsale cortex
cingularis anterior
van de hersenen, die lichamelijke pijn registreert, ook deze "sociale
verwonding" wanneer een persoon wordt geostraceerd. (5)
De
reden voor de uitsluiting van minderheden is een zaak van kwantiteit
en kan dus zowel hun te hoog geachte als hun te laag geachte
kwaliteit betreffen. Zo worden allochtone arbeiders vaker
uitgesloten, niet omdat zij minder goed zouden zijn maar daarentegen
omdat zij beter presteren (bijvoorbeeld met een betere
prijs-kwaliteitverhouding): autochtonen vrezen dan immers voor de
eigen positie en voor de verworven rechten welke in feite voorrechten
zijn. Men kan het ostracisme zelfs ontwaren in de numerus
clausus voor
kandidaat-geneeskundestudenten omdat het ook daar gaat om de
verbanning van een (vermeend) teveel aan kwaliteitsvolle mensen.
Om
oneigenlijke redenen worden artsen ouder dan vijfenzestig niet langer
toegelaten om in klinieken te werken en met betrekking tot senioren
in het algemeen lijkt onze wetgeving vrijwel geen onderscheid te
maken tussen ouder (senoir) zijn en ziek of dement zijn. Uitsluiting
is een wrede manier waarop mensen vrijwel zonder kans op verweer
monddood worden gemaakt, wat des te meer wraakroepend is waar het
mensen betreft die uitzonderlijk geoefend en/of ervaren zijn, wat in
de regel het geval is met senioren. Maar hier is vooral onrecht in
het spel.
Waar
een gegeven uit de statistiek (de toegenomen kans op dementie bij
vijfenzestigplussers) blijkt de voorrang te krijgen op een feit
met betrekking het toekennen of het ontzeggen van rechten aan een
willekeurig individu (dokter X
is gezond, geleerd, ervaren, geoefend, onafhankelijk en objectief),
wordt het recht flagrant geschonden en is sprake van een misdaad
verwant aan het racisme dat immers een gelijkaardige beoordelingsfout
denkt te kunnen te legitimeren, zoals in de redenering die aan de
basis ligt van de apartheid: "Zwarten worden (overigens geheel
onterecht) statistisch beschouwd als minder hygiënisch dan blanken
en derhalve verdient de zwarte dokter X niet dezelfde rechten als de
blanke dokter Y."
Het
ostracisme jegens senioren verkapt de uitsluiting van getalenteerde,
vaak gezonde, zeer bekwame en ervaren mensen met het
Alzheimer-sprookje dat zijn geloofwaardigheid al te vaak dankt aan de
combinatie van de grove leugens van de ostracerende partij met de
onmacht van de geostraceerde partij waarbij deze laatste (de onmacht)
veel vaker te wijten is aan de Platoonse wijsheid van waaruit men het
verkiest om kwaad te ondergaan in plaats van het te doen, dan aan een
gebrek aan mentale of fysieke weerbaarheid. Al te vaak maken kinderen
misbruik van de wetenschap dat zij door hun ouders niet zullen
veroordeeld worden, laat staan voor de rechter gesleept, wanneer zij
het nalaten om hun een menswaardige oude dag te bezorgen. De drempel
tot het benadelen (in casu:
het dumpen) van mensen om welke reden dan ook, wordt lager als het
mensen betreft waarvan men weet dat zij zich niet zullen wreken en
die wet is ons bekend uit de relationele sfeer maar beperkt zich
uiteraard niet tot huwelijksrelaties of andere wettelijke
verbintenissen.
(2)
G.J. van Wyk (2007), Etimologiewoordeboek van Afrikaans,
Supplement, Stellenbosch: "ostrasisme s.nw.:
Uitsluiting of verbanning van iemand uit 'n groep, gemeenskap of die
maatskaplike lewe. Uit Ndl. ostracisme (1824)."
(3)
O.c.: "In antieke Griekeland is potskerwe dikw. as 'n soort
stembrief gebruik by 'n stemming wanneer besluit is of 'n persoon
uitgesluit of verban moet word."
(4)
https://ivdnt.org/zoeken-in-woordenboeken?w=ostracisme : "1. In
het oude Athene het gebruik om een al te invloedrijk man, van wien
gevreesd kon worden dat hij tot tiran zou uitgroeien, voor tien jaar
te verbannen na een stemming hierover door de vergadering der
burgers; bij de stemming worden potscherven gebruikt waarop de naam
van den betrokken persoon geschreven stond; schervengerecht./ 2. Het
uitstooten, het streng weren, het doelbewust negeeren, het wegsturen,
vooral van personen."
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 2: De structureel verbannen waarheid
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
2: De structureel verbannen waarheid
De
parrhèsiast of de vrijmoedige spreker, aldus Michel Foucault,
onderscheidt zich van de profeet, van de wijze en van de onderwijzer:
hij spreekt immers niet over de toekomst of het lot doch over het
heden en hij spreekt duidelijke taal (waar de profeet het over de
eindtijd heeft en in raadsels spreekt), hij heeft een heilige plicht
om te spreken (waar de wijze zich vaker in stilzwijgen hult) en zijn
spreken is risicovol, hij staat er persoonlijk borg voor, het is
ethisch geladen (waar de onderwijzer slechts plichtmatig kennis
doorgeeft). (1)
Het begrip
parrhêsia duikt voor het eerst op bij Euripides als het
burgerrecht om zijn mening te geven over zaken van algemeen
belang en buitenlanders, bannelingen, slaven en geschandaliseerden
missen het. Maar wat later (in de vierde eeuw v.C.) geldt de
parrhêsia plotseling niet langer als een recht doch als "een
gevaarlijke praktijk met dubbelzinnige gevolgen, die niet zonder
voorzorgsmaatregelen en beperkingen uitgeoefend kan worden." (2)
Foucault
legt uit dat dit komt doordat bij uitstek de Atheense democratie die
prat gaat op dit recht van spreken het 'ethisch onderscheid'
verliest: "De waarden lijken zich om te keren en de
democratie verschijnt nu juist als de plaats waar de parrhêsia
(het waarheidsspreken, het recht om je mening te geven en de moed om
tegen die van anderen in te gaan) steeds onmogelijker of in elk geval
gevaarlijk wordt [voor de stadstaat](...) omdat de vrijheid om het
woord te nemen allen, wie dan ook, gegeven is" (3), dus ook
aan dronkaards, gekken, dieven en vleiers, wiens meningen het
algemeen belang schaden maar ook het belang van het individu dat dit
spreekrecht goed gebruikt.
Zo voert in
de Apologie Socrates aan dat hij zich niet eerder publiekelijk
heeft doen gelden omwille van het gevaar van het vrijmoedige spreken.
[Socrates:] "'(...) want niemand zal het er levend afbrengen
die zich eerlijk (gnêsiôs:
uit nobele motieven; M.F.) wil verzetten tegen een massa [want die]
stelt zich bloot aan de dood.'" (4)
"Hoe
komt het dat het ware vertoog in de democratie machteloos is?",
zo vraagt Foucault zich af en
hij komt tot een bijzonder besluit: de democratie kan de goede
van de slechte redenaar niet onderscheiden, zij moet hoe dan ook
luisteren naar de meerderheid (de slechtsten) terwijl de besten in de
minderheid zijn: het spreken van waarheid is in een democratie
structureel onmogelijk. (5)
En aldus
sluiten voor Plato de democratie en het waarheidspreken elkaar uit en
in dat verband vergelijkt hij de democratie dan ook met het beruchte
narrenschip en derhalve moeten goede bestuurders "zich
baseren op een waar vertoog, dat democraten en demagogen zal
verbannen". (6) Aristoteles is het daarmee niet eens en het
thema blijft onbeslist.
Vermeldenswaardig
in dat verband is het verschijnsel van het ostracisme: "de
maatregel waarover de Atheense stadstaat beschikte en die het volk
toestond om een individu te verbannen, niet zozeer vanwege een
vergrijp of een misdaad die het zou hebben begaan, maar enkel en
alleen omdat zijn prestige, zijn voortreffelijkheid, de bijzondere
eigenschappen waar hij blijk van gaf, hem te zeer boven de andere
burgers plaatsten." (7) Dit principe werd verdedigd op grond
van de mening dat een volk is zoals een schilderij dat door
dergelijke uitschietende details ontsierd wordt!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27 augustus 2020)
Verwijzingen:
(1) Michel
Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de
anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met
woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana.
Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van
der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 34-53.
[Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi
et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris:
Gallimard/Seuil 2009].
(2)
O.c., pag. 57.
(3)
O.c., pag. 57-58.
(4)
O.c., pag. 59.
(5)
O.c., pag. 60-67.
(6)
O.c., pag. 68-69.
(7)
O.c., pag. 74.
25-08-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 1: De parrhêsia in het coronatijdperk
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
1: De parrhêsia in het coronatijdperk
Een
benadering van dictators als wreedaards zonder meer, heeft weinig nut
voor een goed begrip van het verschijnsel. Een meer empathische
aanpak is wellicht vruchtbaarder met het oog op een kritische
reflectie. In die optiek is een dictator in de eerste plaats
uiteraard een machtswellusteling zoals elke politicus, alleen
onderscheidt hij zich door de combinatie van een bijzondere
zelfoverschatting met een onderschatting van de complexiteit van de
politieke opdracht, met name in zijn waan dat hij zou beschikken over
het unieke vermogen om het volk welvaart en geluk te brengen terwijl
hij zulks in werkelijkheid alleen maar gelooft en belooft, hierbij
ook nog eisend dat het volk dit voltallig beaamt en zich tevens het
recht toe-eigenend om de 'ongelovigen' (die zijns inziens immers dat
beloofde geluk in de weg staan) te bestraffen.
De dictator
is de paternalist bij uitstek omdat hij gelooft dat hij de vrijheid
van het volk mag beperken op grond van alleen maar zijn op waanzin
berustende overtuiging dat hij aldus meer welvaart en geluk zal
brengen en het verband met de huidige politieke toestand in de wereld
mag reeds duidelijk zijn: veiligheid en volksgezondheid hebben altijd
behoord tot de meest verleidelijke muizenvallen van regimes die hun
dictatoriaal karakter verkappen door het voor te stellen als de
verzorgingsstaat, de heilstaat of het ware en enige geloof. De
vrijheidsbeperkingen die zich legitimeren als noodzakelijke
veiligheidsvoorschriften klinken even frustrerend als de dienstplicht
in oorlogstijd en voor gewetensbezwaarden is ook dit keer geen plaats
omdat in dictaturen ongehoorzaamheid sowieso wordt afgestraft: alleen
de dictator heeft recht op een geweten. Dat houdt ook in dat hij aan
de burgers het hebben van een geweten ontzegt: hij depersonaliseert
het volk en gebruikt het als verlengstuk van het eigen lichaam.
De waan die
de dictatuur schraagt, dient vanzelfsprekend bij hoog en bij laag te
worden verdedigd en zij krijgt vorm in een leer, een doctrine, zoals
die van de rooms-katholieke kerk, het communisme, het fascisme of de
dictatuur die aan zichzelf het uitzicht geeft van de perfecte
democratie. Onvermijdelijk is de doctrine van het enige ware geloof
bij voorbaat een gigantische leugen en die leugen kleurt de hele
samenleving onder het juk van de autocratie. Maar verkappingen kennen
hun grenzen: vanaf een zeker punt gaan als het ware de dijken die de
aanzwellende stroom van aan het licht komende waarheden binnen de
perken moeten houden, het begeven en werden de regels die de
vrijheden van de burgers fnuiken, lachwekkend, ware het niet dat de
spot ten strengste werd bestraft omdat zij wordt beschouwd als
heiligschennis.
Gezegd moet
hier worden dat het discours dat de leugens in het zadel houdt, een
retorisch karakter heeft, terwijl de redenaar zaken verdedigt waarin
hij niet noodzakelijk zelf gelooft: hij is de advocaat van wie hem
betalen en hij gebruikt zijn kunst om er zichzelf mee te verrijken.
Tegenover de retorica echter, staat het vrijmoedige spreken, de
parrhêsia: sinds oudsher het fundament van de filosofie dat
steeds meer aan actualiteit wint en dat vandaag de aandacht verdient.
De Franse filosoof Michel Foucault bevroedde het belang en de
noodzaak van het vrijmoedige spreken en wijdde er zijn laatste
colleges aan.
In zijn
situering achteraf in de publicatie van die colleges verklaart
Frédéric Gros ze als een terugkeer naar de wortels van de filosofie
met Socrates en de cynici die het vrijmoedige spreken beoefenden: zij
deinsden er niet voor terug met onaangename waarheden de toorn van
hun toehoorders te riskeren en de vagebondachtige berooidheid van hun
afwijkende levenswijze was de zichtbare uitdrukking van het op de
proef stellen van het bestaan door de waarheid. (1) De parrhêsia,
aldus Foucault, is "de moed tot waarheid van de spreker die,
ondanks alles, het risico neemt de hele waarheid te zeggen die hij
denkt, maar ze is ook de moed van de gespreksgenoot om de krenkende
waarheid die hij hoort voor waar aan te nemen". (2) Het
eerste wordt zeldzamer maar misschien nog erger is dat het laatste in
de regel quasi nooit meer het geval is: klokkenluiders worden
gevierendeeld (of in nog kleinere stukjes gesneden) en mensen die
iets te zeggen hebben worden onhoorbaar ingevolge het lawaai van de
massa's praatbarakken die het absolutistische regime op ons af stuurt
om ons de oren te stoppen.
In de
parrhêsia of het vrijmoedige spreken bestaat een band tussen
de spreker en wat hij zegt, wat in de retorica volkomen ontbreekt.
(3) Zo is de retorica het verworden van het spreken tot de kunst van
het liegen en zij leidt tot de waanzin die zich in deze tijd
genadeloos manifesteert in velerlei vormen waarvan de coronagekte
momenteel de meest pregnante is. Genezing is pas mogelijk mits het
vrijmoedige spreken dat vandaag helaas al te vaak wordt afgestraft
met karaktermoord en moord omdat de gespreksgenoot de moed mist om de
krenkende waarheid ook voor waar aan te nemen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
25 augustus 2020)
Verwijzingen:
(1) Michel
Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de
anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met
woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana.
Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van
der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 389-405.
[Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi
et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris:
Gallimard/Seuil 2009].
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: