Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
05-04-2023
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 6. De geest achter het brein
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
6.
De geest achter het brein
In
zijn vierde hoofdstuk ontplooit Ludo Noens de thesis die suggereert
dat het stoffelijke brein allerminst de geest voorbrengt maar dat het
die daarentegen alleen maar kan remmen. Volgens ( ) Frederic
Myers ( ) 'filtreren' de fysieke hersenen een bovenzinnelijk
'Subliminaal Zelf' tot een ingedamd menselijk zelfbewustzijn, (dat)
zou overleven na de dood van het fysiek brein.2
Vergelijkbaar met het pre-existent 'transcendentaal subject'
van Carl Du Prel waarvan de wakende persoonlijkheid of
zelfbewustzijn slechts een pragmatisch fenomenologisch deel is (dat)
in de loop van de evolutie gradueel de sfeer van het empirisch
zelf van de mens zal naar binnen treden.3Het hiernamaals is het hier en nu, slechts op een andere wijze
ervaren.4
Pim Van Lommel: Hoe kan men zich helder bewust zijn van een
buitenlichamelijke toestand, met een volledig platte EEG dat op een
uitgeschakeld brein wijst?5
Nog straffer dan de bijnadoodervaringen is de participatie aan
doodsbedvisioenen door buitenstaanders. John Lorber (in het artikel:
Is Your Brain Really Necessary?) beschrijft een patiënt die
praktisch geen hersenen heeft maar wel een IQ van 126. Kort voor het
sterven is er bij 5 à 10 pct. van de Alzheimerpatiënten maar ook
bij mensen met andere vormen van dementie zgn. 'terminale luciditeit'
(overigens reeds opgemerkt door Hippocrates, Plutarchus, Cicero
en Galenus6
als een intacte ziel achter een stervend brein7).
Sommigen zeggen de indruk te hebben dat de geest ook achter het
brein schuilt en erdoor wordt beperkt.8
Over een 26-jarige patiënte die op 1 maart 1922 in Schwalmstadt
stierf, schreef haar verzorger, Friedrich Happich: Käthe, die
nooit een woord had gesproken en van geboorte af mentaal invalide
was, zong doodsliederen voor zichzelf. ( ) Een half uur lang zong
zij. Haar gezicht, tot dan toe dwaas, was getransfigureerd en
gespiritualiseerd. Toen ging zij zachtjes heen.9
Gelijkaardig lijken de ogenblikkelijke genezingen in het Nieuwe
Testament. Men denke ook aan de gevallen waarbij een tengere
moeder ( ) een personenwagen optilde die haar kind dreigde te
verpletteren...10
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
5 april 2023)
1
Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
âWHO: 1 op de 6 mensen wereldwijd is onvruchtbaar"
Uit
het ochtendnieuws d.d. 4 april 2023:
WHO: 1 op de
6 mensen wereldwijd is onvruchtbaar
Wereldwijd is ongeveer één op
de zes mensen onvruchtbaar, zo blijkt uit een rapport van de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het probleem doet zich overal in
ongeveer gelijke mate voor, ongeacht of een land rijk of arm is.
"Onvruchtbaarheid discrimineert niet", zegt WHO-topman
Adhanom Ghebreyesus.
IB
04-04-23, 03:20 Laatste update: 03:26 Bron: BELGA
Maar
uiteraard heeft dit helemaal niets te maken met
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 5. De stof als creatie van de geest
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
5.
De stof als creatie van de geest
Onze
werkelijkheid heeft een (inter)subjectief karakter, de dingen op zich
kennen wij niet (zegt Kant) maar met het uitsterven van alle
levende wezens blijft er mogelijk een primaire substantie achter ( )
een autonoom primair substraat (van de Britse empiristen) dat
doet denken aan bepaalde occulte ideeën.2
De realiteit (en ons lichaam) zijn samengesteld uit zeven alsmaar
subtiele wordende niveaus3
die tot elkaar niet kunnen doordringen - alleen 'helderzienden'
kunnen buiten het zintuiglijke treden. E.W. Berridge: Als een
mens iets verbeeldt, schept hij in feite een vorm op het astraal ( )
vlak, ( ) even werkelijk en objectief voor intelligente wezens op
dàt niveau (sic), als onze aardse omgeving voor ons is.4
Dion Fortune alsook W. Tenhaeff beweren zelfs dat met een krachtige
wil gedachten kunnen gematerialiseerd worden (bijvoorbeeld als
poltergeist).
Kwantumdeeltjes
bestaan niet op zichzelf, ze zijn er enkel in de mathematische taal,
als een waarschijnlijkheid (vergelijk met het hindoeistische begrip
'maya') en Max Planck verklaarde dat materie een afgeleide is van
bewustzijn. Mathematische vormen generen soms tegenstrijdigheden met
een correlaat in de stoffelijke wereld en zo kan bijvoorbeeld licht
geïnterpreteerd worden als deeltjes maar ook als golf want de
waarnemer bepaalt mee wat hij ziet. Arthur Koestler omschreef deze
'vaagheid' in 1972: massa bleek equivalent met energiepakketten, bij
Einstein worden massa, traagheid en zwaartekracht herleid tot
spanningen, krommingen en kronkels in de lege,
multidimensionale ruimte.5
De kwantumdeeltjes ('niet-dingen') zijn de culminatie van een
ontwikkeling die tegen het eind van de vorige eeuw begonnen is6
Selffulfilling prophecy? De kwantumdeeltjes bestonden kennelijk niet
voordat we ze observeerden. (Cf. het 'informatie-realisme' van Max
Tegmark). De stoffelijke wereld bestaat niet los van onze geest.
Wanneer paradigma's veranderen, aldus Kuhn, verandert de wereld zélf
samen met hen.7
Het plastische van de subatomaire dingen doet denken aan het
plastische van de astrale wereld. Dion Fortune: Krachtige
willen zijn in staat zelfstandige mentale vormen te scheppen, die
zelfs een stoffelijke vorm kunnen aannemen.8
Volgens
de rationalist zijn de duivel en de natuurgeesten, elfen en kabouters
van de middeleeuwers, projecties van bijgeloof maar hun bestaan wordt
door sommigen nog steeds verdedigd: zij zouden levende wezens uit de
astrale wereld zijn, wisselend van voorkomen: Hun astrale
constitutie is zo ontvankelijk dat zij de gedachten/emoties van hun
toevallige fysieke waarnemer weerkaatsen.9
De vraag luidt dan of de elf een loutere creatie van de verbeelding
is ofwel nog voor een stuk een zelfstandige maar door de verbeelding
te kneden entiteit. Noens: Omdat bij dit alles de elementaire
substantie op zichzelf van de Verlichtingsfilosofen zich hardnekkig
blijft opdringen, ben ik geneigd deze buiten ons cognitief bereik
vallende substantie te vereenzelvigen met de plastische,
fijnstoffelijke astrale wereld van de occultisten.10
Feiten en denkbeelden bevestigen elkaar wederzijds in theorie-geladen
observaties (zoals inzake de Ark van Noach op de berg Ararat of de
waarneming van UFO's) en magiërs kunnen de astrale lichamen
manipuleren. Niels Bohr zei al: Het zijn dingen die niet passen
in ons huidig realiteitsbeeld die ons (denken) in een nieuwe richting
zullen dwingen (...)11
Jules Vernes schreef: Al wat een mens zich in zijn verbeelding
kan voorstellen, kunnen andere mensen tot werkelijkheid maken.12
Pablo Picasso: Al wat een mens zich kan inbeelden, bestaat ook
echt.13
John Flanders (Jean Ray) geloofde dat de Oud-Griekse goden
begonnen uit te sterven toen de mensen aan hun bestaan gingen
twijfelen.14
En Sir James Barry (de auteur van Peter Pan): Every time
a child says 'I don't believe in fairies', there is a little fairy
somewhere that falls dow,n dead.15
(Wordt vervolgd)
(J.B.,
4 april 2023)
1
Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 4. Pseudowetenschap als bevrijdende poëzie
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
4.
Pseudowetenschap als bevrijdende poëzie
Is geloof in
pseudowetenschap een gevolg van ervaringen uit de kindertijd? Noens
verhaalt hoe hij als tiener in vervoering kwam door de boeken van de
wiskundige en skepticus (!) Martin Gardner en Erich von Däniken (met
hun stelling dat de menselijke beschaving een geschenk is van
buitenaardse kosmonauten) en hoe hij die vervoering herkende in het
numineuze (het mysterium tremendum et fascinans) zoals
beschreven in Het Heilige van de godsdienstwetenschapper
Rudolf Otto. Gelijkaardig is de uitwerking van het fantastisch
realisme of het magisch realisme.
Maar terwijl
pseudowetenschap verketterd wordt, wordt ook door geleerden geloof
gehecht aan bijvoorbeeld de goddelijke schepping zoals verhaald in de
Bijbel. Charlatans teren op de fundamentele eenzaamheid en het gevoel
van zinloosheid van de mens in een gerationaliseerde wereld maar ook
geleerden geraken vaker begeesterd door 'het mysterie'. Waar vandaan
de blijvende opwinding, de 'irrationele ijver', de haast
neurotische drang tot 'voortvertellen' (het Amerikaanse weekblad Time
gaf de nieuwe hype toen de naam Dänikitis)?2
als 'profeten' elkaar tegenspreken of als zij onmogelijke zaken
vertellen? Noens: Het komt mij voor dat een groot deel van de
bekoring van pseudowetenschappelijk leesvoer inderdaad ligt in zijn
'poëzie, in haar volledige en nu vergeten betekenis van het woord.'
Bij hiervoor ontvankelijke lieden maakt een dergelijke
poëtisch/fantastische inkijk op de realiteit een onderhuids wéten
wakker, los van opvoeding en geïnstitutionaliseerd onderwijs en over
filosofische en methodologische analyses heen, dat alles niet zo
exclusief hoeft te zijn zoals de consensus het van de daken roept.
Dat de basiswerkelijkheid ook op een volledig andere
of ruimere manier in
elkaar kan zitten en ervaren/beoordeeld kan worden dan de
uitsluitende rationele en logisch-mathematische unanimiteit het
vandaag ordonneert.3
William James noemt het
rationeel bewustzijn slechts één van de vele vormen van bewustzijn.
Ook Noens gelooft dat principieel iedereen intuïtief intieme kennis
kan krijgen over de plaats van de mens in deze wereld: het gaat om
universele mystieke ervaringen zoals bijvoorbeeld neergeschreven in
de Kaballa. Dat figuren zoals Daniel Dennett zelfs het bestaan van
bewustzijn loochenen kan slechts resulteren uit elitaire
bijziendheid als gevolg van psychosociale dwang, culturele fixaties
of het negeren van 'ongepaste' informatie.4
Onze maatschappelijke
realiteit is het bezinksel van eeuwenlange evolutie met ideeën
voortgesproten uit het brein van een beperkt aantal
individuen5
en volgens de psychohistorie zou hun psychoanalyse kunnen
verklaren waar hun revolutionaire ideeën dan vandaan komen - vaak
bleken zij neurotici. Noens: Is het vergezocht een lijn te
trekken van de neurotische Gelover die subliminaal aanvoelt dat niets
zo 'vast' is als het lijkt, naar de neurotische historische
vernieuwer die geniale intuïtieve (subliminale, transpersoonlijke?)
wenken weldoordacht in de praktijk bracht?6
Volgens Thomas Kuhn (The Structure of Scientific Revolutions,
1962) treedt een paradigmaverschuiving op onder dwang
van het uiteindelijk niet meer 'werken', bij onvoorziene anomalieën,
van de oude theorieën ( ).7
De pseudowetenschapper nu, die zich niet gebonden acht aan de
wetenschappelijke methode, zou dan vlotter zijn creatief wereldbeeld
vernieuwen naar eigen inzichten en hij tracht zijn
werkelijkheidsinterpretatie intersubjectief te maken.8
(Wordt vervolgd)
(J.B., 3 april 2023)
1
Ludo Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 3. De 'wetenschappelijke' wereld en de wereld van de 'fantasie'
Het Mysterie en de ontstolen dimensie -
3. De 'wetenschappelijke' wereld en de wereld van de 'fantasie'
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
3.
De 'wetenschappelijke' wereld en de wereld van de 'fantasie'
Materialisten beschouwen
de wereld als een objectieve, van de geest onafhankelijke realiteit:
alles is opgebouwd uit stof en het bewustzijn is een product van de
hersenwerking. Voor de zogenaamde Skeptici leven de zogenaamde
Gelovers grotendeels in een fantasiewereld, aldus de auteur:
de natuur volgt wetten die met de rede te begrijpen zijn. Gelovers
daarentegen willen helemaal geen logische verklaring maar zij zoeken
een transcendente, levende realiteit achter de
natuurverschijnselen waarbij zij ook de verbeelding en de intuïtie
laten spreken die door materialisten compleet genegeerd worden. Veel
gelovers volgen (...) het ontologisch idealisme: één allesomvattend
onstoffelijk Primordiaal Ervarend Bewustzijn of Subject als onderlaag
van de realiteit dat zich via het geïndividualiseerd 'stoffelijk'
brein in een driedimensionaal kader openbaart als ontelbare bewuste
menselijke/dierlijke subjecten.1
Het hemd (het bewustzijn) is nader dan de rok (wat in het bewustzijn
verschijnt) en de fysicus en Nobelprijswinnaar Erwin Schrödinger
verwijst hier naar de oude Veda's.2
Bijzonder verhelderend
klinkt de daaropvolgende zin: Het idee dat er buiten de
logisch-mathematische beschrijving/interpretatie van het autonoom
gedachte, zintuiglijk waarneembaar universum helemaal niets te vinden
is, oogt dan op een paradoxaal lijkende manier oppervlakkig of zelfs
dwaas.3
Tot groot ongenoegen van het sciëntisme beschouwt de
(postmodernistische) sociologie van de Wetenschappelijke Kennis
natuurwetenschappelijke feiten en de taal die ze beschrijft als
louter sociale constructies of surrogaat-realiteiten berustend op
cultureel/historisch gestuurde interpretaties. De pogingen om
'geloof' en rede te verzoenen worden door de sceptici niet ernstig
genomen maar zij lijken niet te beseffen dat hun geëmotioneerde
houding zelf irrationeel is. Het gaat hier in feite om een
krampachtig bezweren van een irrationele angst4:(de
skepticus) kan er gewoonweg 'niet tegen'5en hij heeft het inzake
parapsychologie over pseudowetenschap en doorgedraaide
romantiek die hand in hand gingen met fascisme en völkische
nazi-ideologie.6
Maar
Noens merkt fijntjes op dat de skepticus zedig zwijgt over de
lonende onderwerping van de Duitse academische gemeenschap van toen
aan het misdadig regime (veel bijval van universiteiten)7
Om het niet te hebben over de crimineel aangewende
spitstechnologie en de
wetenschappelijke experimenten ( ) in de
nazi-moordkampen8
In
weerwil van de vele skeptici hebben fysici zoals Gary Zukav en
Fritjof Capra de kwantumtheorie in verband gebracht met mystiek en
parapsychologie zoals ook de grondleggers van de kwantumtheorie (Max
Planck e.a.) die vooreerst de beperkingen van het fysicalistisch
denken aan het licht brachten.9
Noens
zelf spreekt het niet op die manier uit maar als we alle stukjes
naast elkaar leggen, dan blijken niet de 'believers' maar wel de
sciëntisten in een fantasiewereld te leven en bovendien in een
bijzonder gevaarlijke. Fysicus en astronoom Sir Arthur Eddington
wordt hier geciteerd: Wij hebben geleerd dat de
verkenning van de uiterlijke wereld met de natuurwetenschappelijke
methodes niet naar een concrete realiteit leidt, maar naar een
schaduwwereld van (mathematische) symbolen waar deze methodes niet
kunnen doordringen. Voelende dat er hierachter méér moet zitten,
keren wij terug naar ons punt van vertrek in het menselijk bewustzijn
- het centrum dat revelaties zou kunnen bieden die niet
geconditioneerd zijn door de wereld der symbolen.10
En verder: (...) Kortom, wij horen niet thuis in de
wereld die de wetenschap voor ons construeert. Wij staan er niet in;
wij staan er buiten.11
Waar vandaan dan het
feit van de radicaal verschillende perspectieven, zo vraagt Noens
zich vervolgens geheel onpartijdig af: Waarom manifesteren zich
bovendien aan de ene groep verschijnselen die voor de andere
onbestaand en onaanvaardbaar zijn?12
Waar vandaan die afkeer van de ene groep voor de andere?
De spirituele band
tussen mens en natuur werd verbroken sinds de Verlichting die het
vakjesdenken promoot, het reductionisme, dat de organische eenheid
uit het oog verliest en de sense of wonder.13
Bij het doorsnijden van
de twee hersenhelften (die met een dichte zenuwbundel verbonden
waren) lijken twéé individuen te ontstaan die echter onder zekere
omstandigheden weer als één individu blijven handelen. Neurobioloog
Roger Sperry: Op een bepaald punt beginnen de hogere
eigenschappen van het geheel (het bewustzijn) de leiding over te
nemen en het lot van zijn samenstellende delen te beheersen.14
De diversiteit van wereldbeelden wordt dan mogelijkerwijze verklaard
door neurologische reorganisatie ingevolge omgevingsfactoren (leren,
ervaren of gewenning) overeenkomstig de cognitieve
dissonantietheorie, wat zelfs bevestigd wordt door persoonlijke
ervaringen van betrokken wetenschapslui (in casu de wis- en
natuurkundige Bernard Carr).15
Verder kunnen (volgens
J.J. Oosten, verwijzend L. Wittgenstein) verschillende (subjectieve)
taalspelen even verschillende wereldbeelden uitlokken. Noens: Het
ligt voor de hand dat geen enkel taalspel op deze wijze effectief
naar een corresponderende finale werkelijkheid wijst. De praktische
waarde van ieder taalspel ligt in het feit dat het zin en orde in het
leven van diens hanteerder geeft. Het hypostaseren
en verabsoluteren van een taalspel geschiedt wanneer een groep HAAR
taalspel claimt als direct samenvallend met de absolute realiteit,
met uitsluiting van alle andere.16
Ook de wetenschappelijke
regel van algemeengeldendheid ingevolge intersubjectiviteit behoort
tot een taalspel dat niet alleenzaligmakend kan zijn: volgens J.J.
Oosten laten sciëntisten de wetenschappelijke methode op magische
wijze samenvallen met de cognitief onbereikbare realiteit op
zichzelf.17
Uiteraard zijn er
bedriegers die de spiritualiteit uitbaten maar ook exclusieve
rationaliteit laat de mens op zijn honger zitten. Het stemt tot
nadenken dat bij de eerste maanlanding op 20 juli 1969, de grootste
techno-wetenschappelijke onderneming uit de menselijke geschiedenis,
piloot Edwin 'Buzz' Aldrin een zilveren kelk met wijn en brood uit
zijn zak haalde om de H. Communie te vieren (maar dat werd buiten
beeld gehouden). De man in kwestie was overigens tegelijk diepgelovig
én vrijmetselaar.18
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 2. Inleiding (vervolg)
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 2. Inleiding (vervolg)
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
2.
Inleiding (vervolg)
In het cursiefje,
getiteld: Pif-paf-poef in Amerika2
waarschuwt de Vlaamse auteur Kris Vansteenbrugge voor de misvatting
als zouden massamoordenaars een bijzondere categorie van mensen
vormen waarmee jan met de pet helemaal geen uitstaans heeft. Het gaat
hem erom aan te tonen dat de gelegenheid de moordenaar schept (of
onmogelijk maakt): in een internaat bereikt een gepeste puber zo'n
niveau van frustratie dat hij een massamoord had kunnen begaan indien
hij op het bewuste ogenblik maar had beschikt over een geladen
geweer.
De nasmaak van de
vertelling wordt wel bijzonder bitter waar men zich realiseert dat de
massa helemaal geen scrupules blijkt te hebben als zij een
onschuldige en weerloze enkeling straffeloos kan tergen, waarbij in
de betekenis van het werkwoord 'tergen' vervat zit dat aan die
misdaad bovendien plezier wordt beleefd. Het gaat er ons hier om te
willen illustreren dat groepsaffiliatie niet in het minst wordt
geremd door het moreel verwerpelijk karakter van de betrokken
handelingen - een vaststelling die bij uitstek werd gedaan naar
aanleiding van de door doordeweekse ambtenaren begane gruweldaden in
de concentratiekampen van nazi-Duitsland en die in 1963 werd
onderzocht door Stanley Milgram en bekendheid verwierf als het
'gehoorzaamheidsexperiment'. Men sluit zich aan bij de meerderheid,
ook als die meerderheid leugenachtig, moorddadig of nog anderszins
misdadig is en wel omdat alvast voor meer dan de helft van ons geen
straf erger blijkt dan sociale uitsluiting.
Het thema belangt ons
hier in het bijzonder aan in het kader van een invraagstelling van de
wetenschappelijke bedrijvigheid omdat wetenschap niet zozeer draait
om het weten maar vooreerst om het juiste weten, het kennen
van de waarheid. Wetenschapsbeoefening
mag dan al hoge eisen stellen aan het zintuiglijk en
intellectueel vermogen: die vereisten staan alsnog in de schaduw van
de morele kwaliteit van de eerlijkheid zonder welke wetenschap alras
ontaardt in charlatanerie. Dat kan gebeuren ingevolge de werkzaamheid
van het WTK-bestel (of de jammerlijke vermenging van Wetenschap en
Techniek met de Kapitalistische economie) maar nog veel gevaarlijker
is de vergiftigende invloed van de groepsgeest: het napraten en
na-apen blijkt zich evenmin te storen aan de waarheid als aan de
morele standaarden welke in het hoger besproken verhaal aan de orde
zijn. Overigens bijzonder verontrustend in dit verband is dan ook het
toenemend belang dat in jongste tijd gehecht wordt aan de zogenaamde
wetenschappelijke 'common sense' want alvast in het Engels verwijst
'gezond verstand' direct naar het oordeel van de meerderheid terwijl
waarheid onafhankelijk hoort te zijn van wat de meerderheid denkt
omdat die in de regel helemaal niet denkt.
Het gedogen van
gezagsargumenten (of dus het foute redeneren) is een
specifieke manifestatie van groepsgeest: de massa sluit zich aan bij
dezelfde wetenschappelijke helden die zij negeerde, misprees of
verbrandde in de tijdspanne die aan hun erkenning voorafging. Voor
wie beamen wat Giordano Bruno of Jezus van Nazareth beweren, is hier
en nu de kans zeer klein dat zij de massa tegen zich in het harnas
jagen maar toentertijd werd de Nazoreeër verraden en vervolgd tot de
marteldood aan de schandpaal, belandde Giordano Bruno op de
brandstapel en riskeerden hun volgelingen hetzelfde weinig
benijdenswaardige lot. Om erbij te kunnen blijven horen, belijden
massa's mensen de meest onzinnige sprookjesreligies en wellicht nog
groter is vandaag het aantal van wie om exact dezelfde reden duimen
voor de wetenschap terwijl het blijvend in vraag stellen van altijd
voorlopige stellingen een conditio sine qua non is voor vooruitgang
en voor wetenschap als zodanig. Ooit was het vanzelfsprekend om aan
te nemen dat de aarde plat is en niemand zou het in zijn hoofd hebben
gehaald om te gaan beweren dat wij tegenvoeters hebben. De zon
draaide rond de aarde, zij kwam op en zij ging onder, zoals iedereen
heel duidelijk kon vaststellen, toch? Het blijkt bijzonder moeilijk
om in twijfel te trekken wat door iedereen als vanzelfsprekend wordt
bestempeld en de ervaring leert (en ook het wetenschappelijk
experiment toont dit aan) dat mensen eerder zullen geneigd zijn om de
eigen zintuiglijke waarnemingen te betwijfelen dan wat een als
deskundig erkend gezag of een meerderheid van mensen voor waar
houden. Het mag niet verbazen dat Marie Curie toentertijd deelnam aan
scéances, in tegendeel: alleen wetenschappelijke geesten zoals deze
eminente Nobelprijswinnares Natuurkunde (in 1911) laten andermans
'zekerheden' achter zich, nemen uitzonderingen op de regel ernstig en
onderzoeken de waarheid van getuigenissen vanuit het beginsel van de
eerlijkheid - hier in de gedaante van de stelregel van het voordeel
van de twijfel. Men dient immers voor ogen te houden dat het
onderzoek naar de waarheid als grond van het proces van
kennisverwerving sowieso altijd het karakter zal hebben van een
rechtspraak: alle getuigen worden gehoord, geen mogelijkheid wordt
uitgesloten en er worden geen beslissingen genomen of veroordelingen
uitgesproken op twijfelachtige gronden omdat bestraffingen vaker een
onomkeerbaar karakter hebben, waardoor de bestraffer zichzelf in die
hoedanigheid zou vernietigen door zichzelf aldus op te zadelen met
schuld.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 1 april 2023)
1Ludo
Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 1. Inleiding
Het Mysterie en de ontstolen dimensie - 1. Inleiding
Signalen
uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de ontstolen dimensie.1
Het
wereldbeeld van de Vlaamse schrijver Ludo Noens
1. Inleiding
In zijn nieuwste boek
koppelt Ludo Noens de filosofische vraag omtrent het wezen van
de Realiteit aan de parapsychologie door het antwoord daarop
te relateren aan de kwestie of men al dan niet een 'believer' is.
Dat criterium is gewaagd
omdat 'believers' door de band door sceptici niet ernstig worden
genomen terwijl het omgekeerde wel het geval is waar de besproken
auteur het wereldbeeld van de rationalisten ontleedt en hen
confronteert met vragen die zij zich krachtens hun eigen beginselen
hadden moeten stellen doch die zij hebben ontweken - kennelijk
teneinde te kunnen volharden in een principieel volkomen bevattelijke
en derhalve beheersbare werkelijkheid.
De verdonkeremaande
vragen betreffen die verschijnselen welke niet mogen
plaatsvinden omdat zij het wereldbeeld van de rationalisten doen
wankelen en zodoende de zelfgenoegzaamheid waarin de laatst genoemden
baden, verstoren.
Aldus ziet het ernaar
uit dat de 'non-believers' zich gedragen zoals totalitaristen: zij
beoefenen immers de bijzondere sport welke erin bestaat alle feiten
ondergeschikt te maken aan hun theorie. Feiten die niet passen in hun
theorie dienen kordaat te worden genegeerd.
De napraters van Newton
en Einstein maar ook de volgelingen van de Nazoreeër missen de
authenticiteit van hun voorbeeld van zodra zij overgaan tot de
vergoddelijking en de aanbidding ervan omdat het na-apen het nadenken
uitsluit. Gezagsargumenten krijgen de voorrang op de redelijkheid
waarop zij zich nochtans beroepen en veralgemeningen negeren
uitzonderingstoestanden met hetzelfde gemak waarmee een meerderheid
de minderheden aan de kant schuift. Dit terwijl wij, Spinoza
indachtig, heel goed weten dat al het excellente even zeldzaam als
moeilijk is.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 31 maart 2023)
1Ludo
Noens, Signalen uit een verzwegen wereld. Het Mysterie en de
ontstolen dimensie, Aspekt, Soesterberg 2023.
De Derde Wereldoorlog - Aflevering 2. Een gedateerde ideologie met hardnekkige aanhangers versus de ongelimiteerde, suïcidale vrijheid?
De
Derde Wereldoorlog
Aflevering
2. Een gedateerde ideologie met hardnekkige aanhangers versus de
ongelimiteerde, suïcidale vrijheid?
Van het Rode Boekje
werden ten tijde van Mao in meer dan honderd landen pakweg zes
miljard exemplaren verspreid en het bevat dan ook de kern van het
maoïsme waarmee deze dictator, tuk op zelfverheerlijking, in de
voetsporen trad van de Chinese keizers die op gelijkaardige manieren
hun wijsheden aan het volk opdrongen. Toen Mao 'in' was behoorden tot
zijn fans de Franse filosoof Jean-Paul Sartre alsook onze 'rode
koningin' Elisabeth (1876-1965) die echter vooral de bedoeling had om
middels kunst en dialoog een vreedzame wereld te helpen stichten en
zij werd hierin tegengewerkt door onder meer Paul-Henri Spaak die
nota bene een van de organisatoren was van de moord op Lumumba, die
in zijn strijd tegen het imperialisme van de westerse kolonisatoren
gesteund werd door het Oostblok.
In het Rode Boekje staat
(en de cijfers verwijzen naar de genummerde citaten) dat de
communistische partij, steunend op de leer van Marx en Lenin, (1)
noodzakelijk is voor de vooruitgang (3) die resulteert uit de
onderlinge strijd tussen de klassen doorheen de geschiedenis. (14)
Wie tot een bepaalde klasse behoort, denkt ook zoals die klasse. (15)
De lagere klassen staan op tegen de hogere die hen onderdrukken en
bijvoorbeeld in de VS wordt die klassenstrijd gevoerd tussen de
zwarten en de blanke imperialisten. Deze laatsten zijn echter niet
representatief voor het gros van de blanken. (18) De imperialisten
verdwijnen ook niet vanzelf, zij moeten bestreden worden, (19, 20)
met geweld, in een revolutie, waarbij de ene klasse de andere omver
werpt. (21)
Even
belangrijk is volgens Mao de ideologische strijd: Er zal een vrij
lange tijd nodig zijn, voor in ons land in de ideologische strijd
tussen socialisme en kapitalisme de beslissing valt. Dit komt doordat
de invloed van de intellectuelen en de bourgeoisie, die afkomstig
zijn uit de oude maatschappij in ons land nog lange tijd zal
voortbestaan, en met hen de ideologie van hun klasse. (33) Het
feodalisme is achter de rug en in China (en in de toenmalige USSR)
behoort ook reeds het kapitalisme tot de verleden tijd: het westen
loopt hier dus achterop. (36) Het
socialistische systeem zal uiteindelijk de plaats innemen van het
kapitalisme; dit is een objectieve wet, onafhankelijk van wat de
mensen willen. (37)
Hierbij
moet opgemerkt worden dat deze stelregel regelrecht volgt uit de
geschiedenisopvatting van de grote Duitse wijsgeer Hegel, die ten
tijde van Karl Marx nog klakkeloos werd aanvaard. Maar Hegels
omvattende systeem werd alras bespot en alleen de dialectische
methode bleef overeind, al werd zij door Marx binnenstebuiten
gekeerd.1
De
naam van onze Partij en onze marxistische wereldbeschouwing wijzen
allebei ondubbelzinnig naar dit hoogste ideaal voor de toekomst, een
toekomst die onvergelijkbaar stralend en prachtig zal zijn.
(38) Over de vastberadenheid van de communisten bestaat geen twijfel:
De democratische revolutie is de noodzakelijke
voorbereiding tot de socialistische revolutie en de socialistische
revolutie is het onvermijdelijke vervolg op de democratische
revolutie. Het uiteindelijke doel waarnaar alle communisten streven,
is het tot stand brengen van een socialistische en communistische
maatschappij. (39) Het gaat om de overgang van individueel
(particulier) eigendom ( ) naar socialistisch (gemeenschappelijk)
eigendom. (40)
Het
grote probleem is de opvoeding van de boeren. De boereneconomie is
versplinterd en zoals we uit de ervaringen in de Sovjet-Unie kunnen
leren, zal er een lange periode van nauwgezet werk nodig zijn voor de
socialisering van de landbouw. Zonder socialisering van de landbouw
kan er niet een volledig, stevig gevestigd socialisme zijn. (45)
Aldus Mao.
Hierbij
dient opgemerkt te worden dat die door Mao voorgestelde
collectivisering van de landbouw die bekend staat als de 'Grote
Sprong Voorwaarts' slechts een ongeziene hongersnood met miljoenen
doden tot resultaat had.
Het
mag hier tevens worden vermeld dat ook de verregaande betutteling
door een (bovendien apert corrupte) Europese regering voor ons een
gelijkaardig scenario in het vooruitzicht stelt dat quasi
onafwendbaar is omdat het alternatief van het nationalisme het
continent zou verbrokkelen, wat zou resulteren in oorlogen van de
Europese staten onderling met wars van de leuze nooit meer
oorlog een terugkeer naar de jammerlijke toestanden uit de
voorgaande eeuw.
Bovendien
en andermaal: wars van het (partieel) achterhaald karakter van de
betrokken ideologieën predikt de communistische ideologie nog steeds
wat zij de 'rechtvaardige oorlog' noemt en zij bedoelt die strijd ook
als een wereldwijde revolutie die niet mag ophouden totdat het doel
bereikt is: het wereldcommunisme, de afschaffing van het privaatbezit
die zij beschouwt als de eigenlijke oorzaak van oorlog.
We
weten ondertussen wat grote denkers zoals Dostojevski hierover te
zeggen hadden, die, onder meer in zijn Demonen,
op het aldus gevreesde einde van de vrijheid en op de intrede van het
'kristallen paleis' anticipeerde. Tegelijk werd intussen
overduidelijk dat de ongecontroleerde vrijheid welke zich vertaalt in
het zogenaamde WTK-bestel of het conglomeraat van Wetenschap,
Techniek en Kapitalisme waarop Marcuse heeft gewezen, niets minder
betekent dan de totale vernietiging van de aarde. Misschien wordt de
totale ondergang van het milieu door de vernietigende kracht van de
oorlog nog de loef afgestoken.
1Zie:
Robert Heiss, Hegel, Kierkegaard, Marx. De grote dialectische
denkers van de negentiende eeuw. Uitgeverij Het Spektrum,
Utrecht/Antwerpen 1976 (1969) in een vertaling van M. Kok.
Oorspronkelijk: Die grossen Dialektiker des 19. Jahrhunderts,
Hegel, Kierkegaard, Marx, Verlag Kiepenheuer&Witsch,
Keulen/Berlijn1966, pp. 178-179.
24-03-2023
De Derde Wereldoorlog - Aflevering 1. Komt China in de Oekraïne vrede stichten?
De
Derde Wereldoorlog
Aflevering
1. Komt China in de Oekraïne vrede stichten?
De Chinese politiek kwam
hier enkele jaren geleden in het nieuws ter gelegenheid van de
pandemie en zij werd in onze media voorgesteld als dictatoriaal,
totalitair en leugenachtig. Meer bepaald werd op de laatste dag van
het jaar 2019 door China medegedeeld aan de
Wereldgezondheidsorganisatie dat een sinds jaren gevreesde zeer
besmettelijke variant van het dodelijke SARS-virus was opgedoken in
Wuhan, de stad die in 1927 onder Chiang K'ai-Sjek nog een korte tijd
de Chinese hoofdstad was en waar nu de grote universiteiten van
Centraal-China zijn gevestigd, met onder meer 400.000 deskundigen in
350 onderzoekscentra en 1470 hoogtechnologische bedrijven. Inderdaad
duizelingwekkende cijfers maar met zijn bevolking van 1,4 miljard
mensen is China dan ook 's werelds grootste land, al zal het eerlang
wellicht worden ingehaald door India (met nu reeds 1,32 miljard
mensen).
China mag dan al een van
de koplopers zijn inzake hightech: bij de uitbraak van de pandemie
kwam ook de keerzijde van de 'grote Chinese droom' welke door Xi
Jinping gedeeld wordt, om de hoek kijken waar enkele artsen, onder
wie de ontdekker van SARS-CoV-2, dr. Li Wenliang, werden opgepakt
omdat zij zonder toelating van hun regering de wereld hadden
gewaarschuwd voor het gevaar. Li Wenliang zou aan het virus zijn
bezweken maar de omstandigheden van zijn overlijden bleven duister.
Toch kreeg de Chinese
aanpak van de pandemie wereldwijd navolging: de methodes van de
lock-down, het zero-covid-beleid, de doorgedreven
quarantainemaatregelen alsook de strenge bestraffing van
regelovertreders gaven eensklaps de hele wereld het uitzicht van het
totalitair systeem zoals dat in China dag in dag uit bestaat. En dat
is zeker het geval sinds Xi Jinping daar in 2012 aan de macht kwam:
hij zorgde voor een wet die hem toelaat levenslang te heersen en
onder zijn heerschappij wordt China gezuiverd van Christenen en van
Islamieten maar ook van Oeigoeren die in heropvoedingskampen
terechtkomen en waarvan de vrouwen gedwongen worden gesteriliseerd.
De Britse kolonie Hongkong werd reeds in 2019 bij China ingelijfd en
Xi kijkt er naar uit om nu ook de 'afvallige provincie' Taiwan te
annexeren. Wie vandaag de mond vol hebben over het surveillance
capitalism van onder meer de Amerikaanse
Shoshana
Zuboff, moeten zich realiseren dat men hier voor burgertoezicht bij
de communisten in de leer is gegaan en wie dat nog betwijfelen,
moeten maar eens dringend Aleksandr Isajevitsj Solzjenitsyn gaan
lezen.
Xi
Jinping wil Mao Zedong evenaren die zijn grote marxistische voorbeeld
is en het is in het licht van de uitbraak van W.O.III dan ook
allerminst tijdverspilling om eens te kijken naar wat het zogenaamde
Rode Boekje (een verzameling van citaten van Mao) over de oorlog te
zeggen heeft.
Het
zou wel eens waar kunnen zijn dat oorlog niet bestond totdat het
privaatbezit zijn intrede deed en het ontstaan van de
klassenmaatschappij (citaat 80) en oorlog wordt dan ook gedefinieerd
als voortzetting van de politiek met andere middelen, waarmee
politiek meteen gedefinieerd wordt als oorlog zonder
bloedvergieten. (Citaat 81) Oorlog is de hoogste vorm van
strijd, zo wordt eveneens in citaat 80 gezegd, voor de
oplossing van de tegenstellingen tussen klassen, volken, landen of
politieke groeperingen. Alle oorlogen die de vooruitgang op het
oog hebben, zijn rechtvaardig en zij worden niet alleen goedgekeurd
maar tevens meegestreden door de communisten. (Citaat 82) Oorlog is
bovendien noodzakelijk omdat zonder oorlog geen verandering of
vooruitgang mogelijk zijn. (Citaat 83) En met een oorlog ontdoet men
zich niet alleen van de vijand maar ook van 'zijn eigen vuil'.
(Citaat 84)
Het
daarop volgende citaat stelt: Politieke macht komt voort uit de
loop van een geweer en in citaat 87 waarschuwt Mao dat de
gewapende strijd noodzakelijk is voor de huidige stand van de partij
waarvoor, nooit te vergeten, met bloed werd betaald. Mao is ervan
overtuigd dat oorlog gewapenderhand moet worden nagestreefd. (Citaten
89 en 90)
Ook
het wereldcommunisme komt aan bod. Volgens Mao willen alleen de
monopoliekapitalisten en de imperialisten oorlog omdat hun winsten
afhankelijk zijn van agressie. (Citaat 91) Om een duurzame
wereldvrede te bereiken, zo zegt hij, moeten we onze
vriendschap en samenwerking met de broederlanden in het
socialistische kamp verder ontwikkelen en onze solidariteit met alle
vredelievende landen versterken. We moeten ernaar streven om normale
diplomatieke betrekkingen aan te knopen met alle landen die bereid
zijn in vrede met ons te leven, op basis van wederzijds respect voor
onschendbaarheid en zelfstandigheid van elkaars grondgebied en van
gelijkheid en wederzijds voordeel. We moeten actieve steun geven aan
de nationale bevrijdings- en onafhankelijkheidsbewegingen in de
landen van Azië, Afrika en Latijns-Amerika maar ook aan de
vredesbeweging en aan de rechtvaardige strijd in alle landen van de
wereld. (Citaat 92)
Met
de imperialistische landen mogen economische betrekkingen worden
aangeknoopt maar we mogen onder geen enkele omstandigheid
onrealistische opvattingen over hen hebben. (citaat 93)
In
1957 zegt Mao: Over de hele wereld discussiëren mensen nu over de
vraag of er nu al dan niet een derde wereldoorlog zal uitbreken. ( )
We zijn krachtig voor de vrede en tegen de oorlog. Maar als de
imperialisten op het ontketenen van een nieuwe oorlog aandringen, dan
moeten we daar niet bang voor zijn. ( ) De Eerste Wereldoorlog werd
gevolgd door de geboorte van de Sovjet-Unie met een bevolking van 200
miljoen. Na de Tweede Wereldoorlog verscheen het socialistische kamp
met een bevolking van 900 miljoen. Als de imperialisten op het
ontketenen van een Derde Wereldoorlog blijven aandringen, staat wel
vast dat verscheidene honderden miljoenen meer zich tot het
socialisme zullen wenden, en dan zal er op aarde niet veel plaats
meer voor de imperialisten overblijven: bovendien is het
waarschijnlijk dat de hele structuur van het imperialisme dan
volkomen ineen zal storten. (Citaat 95).
Vecht,
faal, vecht
opnieuw, faal weer, vecht nogmaals ( ... ) tot aan de overwinning;
dat is de logica van het volk, en ook dat zal nooit tegen deze logica
ingaan. Dit is een andere marxistische wet. De revolutie van het
Russische volk volgde deze wet, en de revolutie van het Chinese volk
eveneens. (Citaat 96) De commandanten en soldaten van het
gehele Chinese Volksbevrijdingsleger mogen beslist hun strijdlust
niet in het minst laten verslappen; elke gedachtengang die de
strijdlust vermindert en de vijand kleineert is fout. (Citaat 100)
Wat
mogen we derhalve verwachten van Xi Jinping en de Chinezen die zich
nu als vredestichters profileren? Als antwoord op die vraag volstaat
het Mao's waarschuwing toe te passen op zijn eigen volk : We mogen
onder geen enkele omstandigheid onrealistische opvattingen over hen
hebben!
Dit boek ligt in het verlengde van Panopticum Corona (2021) en Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld (2022) waar geschetst wordt hoe, onder het voorwendsel van een pandemie, de vrijheid van alle wereldburgers wordt beknot door een totalitair regime dat slechts één credo duldt.
In dit werk staat de bestraffing van de ongehoorzamen centraal: de boekverbranding met in haar zog de massamoord. Maar die wereldwijde praktijk ontgaat de massa daar die werd opgesloten in een kerker van virtualiteit.
De vooralsnog onovertroffen voorloper van deze gruwel is de Congo-historie: de pronkzucht van een megalomane vorst en de slachting van miljoenen zwarten welke nog steeds wil blijven doorgaan voor bekerings- en beschavingswerk.
Het slechte geweten van de demagogen creëert angst, angst roept om veiligheid en veiligheid eist controle. Meer bepaald controle op het onderhouden van de omerta. Wie het niet kunnen laten om de waarheid te spreken, hebben nu alleen nog uitzicht op het einde.
OOK DIT BOEK IS
ALTIJD TOEGANKELIJK:
congoboekje
c
Rusland-China - Een zeer beknopte geschiedenis - tekst d.d. 2012 - herhaling
Rusland-China - Een zeer beknopte geschiedenis - tekst d.d. 2012 - herhaling
Hoe Europa groot en rijk werd - tekst d.d. 2020 - herhaling
Hoe Europa groot en rijk werd - tekst d.d. 2020 - herhaling
De Verenigde Staten van Amerika - Een zeer summiere historiek & Het antwoord van Seattle - tekst d.d. 2012 - herhaling
De Verenigde Staten van Amerika - Een zeer summiere historiek & Het antwoord van Seattle - tekst d.d. 2012 - herhaling
08-03-2023
S Prokofiev strijkkwartet 2
S Prokofiev strijkkwartet 2
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 17: Mattias Desmet en de kern van alle dingen
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
17: Mattias Desmet en de kern van alle dingen
De
kern van alle dingen
De
kern van alle dingen is stil en eindeloos. Alleen de dingen
zingen. Ons lied is kort en broos.
En donker zingt mijn
bloed, van heimwee zwaar doorwogen. Ik zeil langs regenbogen
Gods stilte tegemoet.
(Felix
Timmermans, uit: Adagio)
Mattias
Desmet: Het wezen van de
dingen is niet rationeel kenbaar en de werkelijkheid kan niet worden
gereduceerd tot mechanistische schema's. ( ) (Het
is) in datgene wat altijd maar
weer aan rationalisering en mechanisering ontsnapt, in datgene wat
uit een gesprek verdwijnt als je het digitaliseert, in het verschil
tussen de moederschoot en een artificiële kunststof baarmoeder, in
het verschil tussen de warmte van een elektrische verwarming en deze
van een houtkachel enzovoort.1
Wat verderop citeert Desmet de fysicus Max Planck met zijn mystieke
uitspraken en zijn geloof in de beschermende god die
het lot van de wereld en elk mens in zijn almachtige hand houdt.2
Een
overigens niet ongevaarlijk geloof uiteraard dat ook middeleeuws
aandoet omdat het zich verlaten op een god de mens in de illusie kan
doen verkeren dat zijn eigen handelen er niet toe doet, dat hij zich
omzeggens ruggelings in een ravijn mag laten vallen omdat hij kan
vertrouwen op de engelen die hem wel tijdig zullen opvangen zodat hij
er ongedeerd van af komt, precies zoals het kind dat zich laat vallen
en er op vertrouwt dat zijn vader hem wel opvangt. De vader doet dat
omdat hij verantwoordelijk is voor zijn kind maar over een vorst of
een president die een oorlog begint en gelooft te mogen rekenen op de
steun van god voor de eindoverwinning zeggen wij terecht (tenzij het
gaat om een sprookje uit de oudheid) dat die niet goed snik is.
Grote
wetenschappers hebben het logisch-feitelijke discours van de
wetenschap achter zich gelaten3,
schrijft Desmet en het is nu nog een kleine stap om te gaan beweren
dat geloof uiteindelijk de rede overbodig maakt en dat men inderdaad
niet langer hoeft te vrezen dat de harde natuurwetten zullen toeslaan
om hem van het leven te benemen op het ogenblik dat vijandelijke
vliegtuigen bommen droppen boven zijn hoofd.
Wanneer
sociale spanningen toenemen gaan bij ons ofwel de stoppen springen en
komen wij in een angstige verstening terecht ofwel gaan wij over in
een modus van 'zweven' en van irrationaliteit die dan het schijnbare
voordeel biedt een einde te maken aan het zenuwslopende besef dat men
geen kant meer op kan. In dat laatste geval biedt de religie enig
soelaas omdat de 'reddende' illusie aan overtuigingskracht gaat
winnen van zodra zij met vele anderen wordt gedeeld en wie er
ontvankelijk voor zijn gaan dan ook niet langer gebukt onder het
stigma dat kleeft op geesteszieken en dat hen excommuniceert en
isoleert. Integendeel kunnen wie aldus uit de realiteit naar buiten
treden, samen met huns gelijken een alternatieve werkelijkheid gaan
beleven waartoe 'gezonde' mensen geen behoefte en ook geen toegang
hebben. Zij vormen dan als het ware een zelfhulpgroep en als die
groot genoeg wordt en ook aansluiting vindt bij een gelijkaardig
verleden, spreken wij van een religie.
Gaat
die alternatieve werkelijkheid onder de druk van moeilijke
omstandigheden zoals een pandemie of een oorlog alsmaar groeien dan
kan het uiteraard zo uitdraaien dat deze groep niet langer een
minderheid van 'geesteszieken' doch een meerderheid van de bevolking
gaat verzamelen, die dan ook niet langer als 'zieken' weggezet horen
te worden en verketterd maar onder de benaming van 'gezonde
gelovigen' zullen doorgaan met een bijzonder leven onder de paraplu
van een irrationeel maar gemeenschappelijke erkenning vindend verhaal
of toneel. Dan dreigen wie voordien als 'gezond' werden bestempeld,
als 'ongelovigen' verketterd te worden van zodra die een minderheid
gaan vormen en op die manier neemt een fictie de plaats in die
voordien aan de werkelijkheid toebehoorde terwijl, andersom, de
werkelijkheid zal worden afgedaan als 'ontoereikend'.
Het
is waar dat vaklui in de opleiding regels volgen die zij achter zich
kunnen laten van zodra zij enige behendigheid ontwikkelen en dat op
deze wijze door en door geoefende dansers bij het publiek de illusie
kunnen opwekken te kunnen vliegen, zoals de legendarische Vaslav
Nijinsky (1888?/1889?/1890?-1950). Het is ook waar dat muziek niet op
maar tussen de noten wordt geschreven en dat woorden sowieso niet
naar zichzelf verwijzen daar zij slechts afbeeldingen zijn in de
wereld van de taal van dingen in een andere dan de talige wereld. De
kern van een verhaal en de schoonheid van een melodie zijn niet
aanwijsbaar en bevinden zich op een ander niveau dan dat van de
hoorbare geluiden omdat er met het vatten van muziek ook nog tijd
gemoeid is en vooral geheugen: de capaciteit om in het heden door
vereniging tot bestaan te brengen wat in het verleden ligt en
eigenlijk niet meer bestaat met wat verwacht wordt en nog komen moet
en dus nog niet bestaat. Tussen haakjes: Augustinus van Hippo heeft
hierover ruim zestien eeuwen geleden al bijzonder diepe wijsheden
verkondigd.
Dat
vermogen om op de keper beschouwd en in fysisch opzicht
niet-bestaande dingen (meer bepaald: enerzijds het niet meer
bestaande dat in het verleden ligt en dat men zich kan herinneren
en, anderzijds, het nog niet bestaande dat in de toekomst ligt en dat
men kan verwachten,
waarbij
de herinnering en de verwachting activiteiten zijn die een levende en
denkende persoon vereisen) tot bestaan te wekken, vereist het
optillen ervan tot een niveau dat zich aan de wereld van de dode
fysica onttrekt en dat is meer bepaald uiteraard de wereld van het
levende: de melodie die zich uitstrekt over een hele tijdsperiode
wordt begrepen of als één geheel bevat door het geheugen dat wij
ook wel benoemen als de geest en zonder dit niveau van spiritualiteit
kan van de schoonheid van muziek geen sprake zijn. En ook niet van de
betekenis van een zin of een verhaal, een beeld, een schilderij. Het
onderscheid tussen het ware en het gedroomde wordt niet meer gemaakt,
laat staan dat tussen goed en kwaad.
En
hiermee werd de kwestie nog altijd niet verhelderd wat dan het leven
zijn mag dat vereist wordt opdat daarin het schone, het ware en het
goede tot leven zouden kunnen komen. Het is en blijft mysterie,
inderdaad, maar het gevaar loert om de hoek dat wij nu gaan vergeten
dat er misschien geen sprake was van geest zonder geheugen, dat wil
zeggen: zonder vlees, en vlees is (levende) stof en derhalve
vergankelijk en tijdelijk. De geest is dat niet omdat hij zich aan de
tijd onttrekt maar hij bestaat alsnog niet zonder tijd. En zo kan men
nog uren doorgaan: uren, dagen, jaren, eeuwigheden.
Heeft
de fictie bij sommigen de plek van de realiteit ingenomen? Is het
verschil tussen die twee fictief en kàn het dat wel zijn? Elk
vertoog hierover lijkt van een louter speculatieve aard en ook de
gedachten van Mattias Desmet hier rond verzameld, kennelijk
inderhaast onder de druk van het pandemische gebeuren, blijven een
hoog Bodifée-gehalte hebben, zij het dan zonder de poëtische én
fysische diepgang die bij deze laatste, in Vlaanderen rond dit thema
bekende maar nergens in dit boek teruggevonden wijsgeer, wél van de
partij zijn. Maar, andermaal: dit zijn geen redenen om Desmet als
gesprekspartner te weren en wie dat alsnog doen, laten prompt in hun
wel bijzonder magere kaarten kijken. Wat zich vandaag allemaal
aandient als publiek podium, blijkt op grond van de daar doorgevoerde
selectie van sprekers niets anders te zijn dan een privaatbedrijf dat
aast op het statuut van het bezit van de waarheid welke dan te koop
wordt aangeboden en waar men deze klok hoort luiden kan men op de
beide oren slapen in de rustige zekerheid dat voortaan alleen nog
ordinair bedrog er de dagorde bepaalt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 maart 2023)
1Mattias
Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en
Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 237.
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 16: Over de surveillancemaatschappij en de pervertering van controle
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
16: Over de surveillancemaatschappij en de pervertering van controle
Teveel
overheidscontrole is schadelijk, aldus Mattias Desmet. Maar de auteur
van De psychologie van
totalitarisme ziet
kennelijk over het hoofd wat Martin Heidegger heeft onderstreept in
zijn hoger genoemd werk over de techniek, namelijk dat die controle
rechtstreeks en onvermijdelijk want noodzakelijk volgt uit de
vertechnisering van het maatschappelijke leven welke op zich goed is
op voorwaarde dat ze ook goed wordt gebruikt.
De
moderne technologie en in feite de specialisatie in het algemeen
brengt immers met zich mee dat wij vertrouwen moeten kunnen hebben in
de werktuigen die wij gebruiken omdat onze kennis van hun werking
steeds vaker zeer gering is. Wanneer bovendien in een concurrentiële
maatschappij de economie eist dat de productie van technologie
winstgevend is, zal een blind vertrouwen in de aanwending van de
technologie uiteraard uit den boze blijken.
De
bedrijven die winst maken met de bestrijding van computervirussen
zouden wel eens de bedenkers van deze virussen kunnen zijn omdat zij
in de eerste plaats bedrijven zijn, wat in een kapitalistische
samenleving inhoudt dat zij maximale winst moeten nastreven om
overeind te kunnen blijven. En hetzelfde kan dan uiteraard ook worden
verondersteld het geval te zijn met betrekking tot virussen die niet
de werking van onze computers bedreigen maar die van onze lichamen en
dus onze gezondheid.
Daar
blijkt, zoals hoger al geopperd, dat niet de technologie en in casu
de geneeskunde of de farmacie op zich verderfelijk zijn maar dat zij
dat wel dreigen te worden waar hun producten zichzelf noodzakelijk
maken middels het creëren en aanwakkeren van ziekten waarvan de
bestrijding hun winst oplevert. Het probleem van het mes dat
noodzakelijk is voor het leven maar dat tegelijk als moordwapen kan
worden gebruikt, brengt aan het licht dat de efficiëntie van ons
handelen van geringer belang is dan het eumoreel karakter ervan. De
meest gesofisticeerde apparatuur brengt ons geen baat als zij niet
wordt aangewend voor ons welzijn. Beter een traag maar veilig paard
dan een snelle, moordende auto.
Zoals
gezegd is een blind vertrouwen van de kant van de consumenten
onverstandig binnen een kapitalistisch bestel en vandaar wordt het
noodzakelijk om ter compensatie van mogelijke misbruiken voldoende
wantrouwen te koesteren en allerlei controlemechanismen in te bouwen.
Inzake de pandemie situeert het probleem zich daar waar malafide
bedrijven de aandacht afleiden van wat zij in feite uitspoken en zij
doen dat door die aandacht heel sluw te betrekken op de handel en
wandel van hun slachtoffers.
Want
waar corruptie niet langer een vreemde eend is in de bijt, krijgen
zij het gedaan dat de autoriteiten, in plaats van te gaan controleren
waar het virus vandaan komt om dan maatregelen te kunnen treffen bij
de bron, prompt de slachtoffers gaan viseren. Zij gebruiken hen als
bliksemafleiders en richten alle aandacht op hun gedrag als mogelijke
oorzaak van contaminatie, alsof er ook maar een gedrag bestond
waarmee het volk een pandemie kon tegenhouden.
Controle
is noodzakelijk ter compensatie van de vandaag onoverkomelijke
onwetendheid van de consument maar de producent onttrekt zich eraan
als hij erin slaagt die te laten richten op zijn consumenten, de
patiënten, die aldus een tweede keer worden geslachtofferd omdat
controle meteen verdachtmaking is en dus poging tot beschuldiging.
De
dader schuift aldus zijn schuld door naar zijn slachtoffer - nota
bene een tactiek ons welbekend van de in deze tijd sterk onder de
aandacht van de psychologen gebrachte praktijk van het pesten - met
het gevolg dat hij zelf buiten schot blijft voor de hele duur van de
aldus teweeg gebrachte hysterie.
Dat
is ook exact wat misdadigers altijd al hebben betracht en dit
verklaart meteen waarom een groot deel van de gevangenen alom ter
wereld onschuldig vastzitten: slaagt een crimineel erin om zijn
schuld in andermans schoenen te schuiven, dan zal van zodra de ander
veroordeeld is, hijzelf definitief buiten schot blijven. De
surveillancemaatschappij lijkt steeds strenger te worden en lijkt
goed te draaien, al te goed zelfs, maar in werkelijkheid verkapt al
het gedoe van een schijnbaar superieure alertheid het totale gebrek
aan waakzaamheid op uitgerekend die punten die haar reden van bestaan
uitmaken.
Een
ander voorbeeld van schuldverschuiving vindt men waar de zwakke
weggebruiker, bijvoorbeeld de fietser, nadat hij het slachtoffer werd
van een aanrijding door een automobilist, van een rechter te horen
moet krijgen dat hij maar een veiligere weg had moeten kiezen. De
controle in het hele gebeuren van de pandemie moet niet de
slachtoffers - de patiënten - tot voorwerp hebben daar zij
allerminst de producenten van de ziekte zijn maar wel de producenten
van de bestrijdingsmiddelen waarvan de werking immers onmogelijk
gecontroleerd kan worden door jan met de pet. Andermaal Heidegger: de
technologie vergt vertrouwen (terwijl, Marcuse indachtig, vertrouwen
misplaatst is in een wereld die draait om winst) en vereist derhalve
controle. De controlemaatschappij is met andere woorden nodig en
wenselijk maar zij bestaat feitelijk niet omdat hetgeen eruit ziet
als controle, niets anders is dan een verkapte ontsnapping daaraan.
Met
controle op zich is derhalve niets mis maar het zijn niet de burgers
die gecontroleerd horen te worden doch zij die macht uitoefenen over
hen omdat zij het zijn die gewantrouwd moeten worden daar alleen wie
over macht beschikken, die macht ook kunnen misbruiken. Men moet
immers steeds voor ogen houden dat controle deel uitmaakt van de
wetgeving in een rechtsstaat terwijl de wetgeving daar de bescherming
van de zwakkeren op het oog heeft in de strijd die de rechtsstaat
voert tegen de wet van de jungle. Waar niet de machtigen doch de
zwakkeren gecontroleerd worden, kan de wetgeving in dat opzicht
alleen maar contraproductief werken en vaak zijn de zwakkeren zich
daar in hun onmondigheid niet eens van bewust.
De
fietser die het slachtoffer wordt van een aanrijding belooft aan de
rechter om in het vervolg een veiliger parkoers uit te zoeken en de
automobilist die hem aanreed, voelt zich gesterkt in de overtuiging
dat niet hij degene is die een misdrijf heeft gepleegd. De eigenaar
van de pc die uitviel ingevolge een besmetting met een computervirus
krijgt te horen dat hij schuldig is omdat hij niet investeerde in
antivirussoftware, wat in feite de dader die het computervirus heeft
verspreid, vrijpleit van schuld en hem tevens het recht toekent op
bedrog, als ware dit een vorm van superieure intelligentie. Meer nog:
met het oog op zijn eigen voortbestaan binnen de kapitalistische
concurrentiële economie krijgt het er alle schijn van dat hij zelfs
de plicht heeft om dat te doen en in termen van moderne commerce
gelden deze misdaden godbetert inderdaad als sluw of slim.
Het
is ronduit onthutsend om vast te stellen dat mensen die door de
gemeenschap werden aangesteld om wetenschappelijke opdrachten uit te
voeren en dus taken met als uiteindelijk doel waarheid aan het licht
te brengen, niet in staat blijken om het bedrog van de misleiding
door malafide kapitalisten te doorzien of te bestrijden. In plaats
van te gaan pleiten voor meer overheidscontrole in functie van de
handhaving van de rechtsstaat die haar reden van bestaan vindt in de
bescherming van allen en dan in de eerste plaats van de zwakkeren,
laten zij zich voor de kar spannen van de machthebbers en gaan zij
pleiten tegen controle zonder meer, wat zij dan identificeren met een
strijd voor meer 'vrijheid'. Maar de zwakkeren dienen beschermd te
worden: tegen de gesel van het brute wegverkeer, tegen onwetendheid,
tegen ziekten maar vooreerst tegen de sterkeren waar blijkt dat deze
laatsten hun vertrouwen niet verdienen. Een gemeenschap die het lot
van de zwakkeren overlaat aan de willekeur van de sterkeren, verzaakt
aan de humane plichten die haar recht van bestaan funderen.
Vrijheid
en privacy zijn mooie begrippen maar waar mensenrechten in het geding
zijn, kan men zich er niet op beroepen zonder zich te gaan vermeien
in een kwalijk spel. Het snijdt geen hout om helemaal niet te
reageren tegen kinderarbeid in China met het argument dat de Chinezen
hun eigen vrijheid hebben omdat hier niet zozeer Chinezen in het
geding zijn maar in de eerste plaats mensen. De privacy kan geen
recht zijn waar zij andermans rechten schendt, wat bijvoorbeeld het
geval is bij huiselijk geweld, vrouwenbesnijdenis, eremoord en
kinderarbeid. Maar ook met het Amazonewoud doen grootgrondbezitters
ter plekke niet wat ze willen omdat het hier behalve 'eigendommen'
ook de longen van de hele wereld betreft. De klimaatcrisis, het
probleem van de fossiele brandstoffen, het gevaar van
radio-activiteit, de problematiek van de vervuiling en die van de
honger in de wereld, de mensenrechten: deze zaken mogen niet
overgelaten worden aan de willekeur van enkelingen omdat niemand over
andere mensen rechten kan doen gelden. Dat is in de loop van de
geschiedenis weliswaar al te vaak gebeurd en het gebeurt nog steeds.
Zo
bijvoorbeeld zagen de voorstanders van de slavernij met de opkomst
van het abolitionisme hun broodwinning slinken en zij hadden er veel
moeite mee om hun vermeend 'recht' op het bezit en de uitbuiting van
andere mensen zomaar prijs te geven en hetzelfde probleem doet zich
vandaag nog steeds wereldwijd voor, met slavernij, loonslavernij en
ongelijkheid in het algemeen. Het pleidooi voor een liberalisme met
een financiële elite van in moreel opzicht criminele samenzweerders
kan slechts een herhaling zijn van de onnoembare misdaden tegen de
mensheid die de geschiedenis bevlekken in steeds dezelfde
terugkerende verschijningsvormen: feitelijke uitbuiting en genocide
door een gewetenloze minderheid van rovers die zich bedienen van de
nieuwste technologie inzake wapens maar ook inzake retoriek en
jurisdictie (geknoei met wetgevingen), gepaard gaande met een schijn
van heiligheid en zich verbergend achter een masker van waarheid,
schoonheid en goedheid, en zich hullend in een rookgordijn van
educatie en ontwikkeling.
Leopold
II was de eindverantwoordelijke voor een van de grootste misdaden en
genocides in de geschiedenis maar hij genoot wereldwijde faam als
filantroop en als verbreider van de beschaving en van het christendom
in het Afrikaanse continent en nog steeds geniet deze eigenlijk
compleet Victoriaanse figuur van standbeelden en van vele andere
eretekens. Helaas is zijn handel en wandel allerminst uitzonderlijk
maar veeleer representatief voor hoe het er door de band aan toe
gaat, zoals Joseph Conrad dat suggereert in zijn Heart
of Darkness
zelfs zonder eenmaal naar deze koning te verwijzen. Alleen wordt aan
de handel en wandel van figuren die koninklijke titels moeten
ontberen en die geen schijn hebben hoog te houden, lang niet zoveel
ruchtbaarheid gegeven.
Met
betrekking tot de geschiedenis van de jongste pandemie is
ongetwijfeld een gelijkaardig toneel aan de gang en een grondig
onderzoek van het gebeuren is daarom een uiterst dringende noodzaak.
Alleen al om die ene reden is het een heilige plicht jegens de
mensheid om zelfs de meest dissidente stemmen te laten klinken. Wie
pleiten voor spreekverbod (terwijl zij zich op de koop toe vaak nog
uitgeven voor volgelingen van Socrates en voor verdedigers van de
open debatcultuur) verstikken met deze onvervreemdbare vrijheid
tevens de waarheid die zij paradoxaal genoeg geloven in pacht te
hebben en zij doen dat om geen andere reden dan omdat zij de waarheid
te vrezen hebben daar zij zichzelf maar al te dikwijls weten stand te
houden middels leugens en bedrog.
De
zich verlicht achtende geesten maar ook de gelovigen in allerlei
onzinnigheden hebben recht op hun eigen waanzin zolang zij die voor
zichzelf houden en hem niet aan anderen opleggen want niemand kan
rechten over anderen doen gelden omdat alle mensen evenwaardig zijn.
Elkeen mag geloven in het leven of in de dood, in goden, demonen,
elfen en kabouters, in paradijzen, in vakantiereizen en in peperdure
spijzen, zolang men ook alle anderen van diezelfde vrijheden laat
genieten.
Gezondheid
is weliswaar een persoonlijke zaak maar wordt een zaak van
gemeenschappelijk belang waar inzake ziekten besmettelijkheid aan de
orde is. Maar de waarde van gezondheid is niet absoluut: niet
iedereen kan te allen tijde voor de volle honderd percent gezond
willen zijn ten koste van ontelbare andere waarden. Het bepalen van
prioriteiten dient omwille van het algemeen belang in alle openheid
te gebeuren en ook in alle sereniteit.
Het
punt dat Desmet maakt met zijn De
Psychologie van Totalitarisme is
ons inziens dat die vereiste sereniteit onmogelijk gemaakt wordt van
zodra angst in het spel komt waarvan sinds oudsher gezegd wordt dat
die een slechte leermeester is.
Het
is de bijzondere verdienste van de besproken auteur om daaraan te
herinneren en het strekt de man tot eer dat hij met dat edel doel
voor ogen ook zijn nek uitsteekt. Het betoog dat hij brengt en
waarvan de kern zich misschien het beste laat samenvatten in de
boodschap dat angst een slechte leermeester is, blijkt nog veel
dringender dan de noodzaak bij de WHO om een vaccin te vinden tegen
covid-19 en zijn taak blijkt tevens nog veel moeilijker omdat een
enkeling zijn pad naar het publiek eigenhandig en dikwijls in alle
eenzaamheid moet plaveien terwijl voor een wereldomvattende
organisatie die wordt bemand door corrupte toppolitici de weg door de
door hen aan hen onderdanig gemaakte massa's allang en alom geëffend
werd. Alleen al om die reden zijn gebeurlijke onvolkomenheden in dat
betoog menselijkerwijze onvermijdelijk en vergeeflijk. Iets wat men
overigens bezwaarlijk kan zeggen over over de 'onvolkomenheden' van
zekere toppolitici zoals die in de jongste weken aan het licht
kwamen.
Het
gewicht van de autoriteiten is zoals dat van de massa's die hen in
het zadel hielpen. Was het Alexander de Grote die zegde één man te
verkiezen boven een heel leger als hij maar de beste is?
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 maart 2023)
06-03-2023
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 15: Wetenschap en waarheid? Leugen en... Kapitalisme!
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
15: Wetenschap en waarheid? Leugen en... Kapitalisme!
Wanneer
Mattias Desmet bij de aanvang van zijn elfde hoofdstuk, Wetenschap
en waarheid,
herhaalt dat de Verlichting aan de basis ligt van het totalitarisme1,
vergeet hij de totalitaire kerk. Zo bijvoorbeeld betoogt O.
Noordenbos: (De
Rooms-Katholieke Kerk) is
een geestelijke macht, want zij beschouwt zich als de enige ware kerk
die door Christus is gesticht. Maar zij is evenzeer een wereldlijke
macht (...). Zij acht zich immers geroepen, ter wille van het eeuwig
heil van het aan haar toevertrouwde mensdom, dat in het leven hier
beneden al wordt voorbereid, ook het leven op aarde te leiden en
te ordenen volgens haar leringen en geboden. Dit betekent dat de kerk
een totalitair karakter heeft.2
De menselijke Rede mag weliswaar niet vergoddelijkt worden maar met
een terugkeer naar het geloof van weleer belanden wij op dat vlak van
de regen in den drop.
Als
zoals Desmet het stelt, nazisme en stalinisme consequenties zijn van
de Verlichting, dan zijn vele eeuwen van kolonialisme en van
slavenhandel alsook de verdrukking van vrouwen en allerlei
minderheden consequenties van de hegemonie van de kerk.
En
wie zich keren tegen de vierde industriële revolutie, vergeten dat
de versmelting van de mens met zijn technologie zo oud is als de
mensheid zelf, alleen al omdat de mens (vaak) gedefinieerd wordt als
'het dier dat werktuigen gebruikt' en werktuigen zijn
'verlengstukken' van het lichaam, ongeacht of het hier een hamer
betreft of een taal.3
Het verlangen naar een wereld zonder pakweg machinale mobiliteit,
bouwkunde, brillen en prothesen is een absurditeit als men niet wil
gaan leven zoals de Amish die zich te paard verplaatsen of de
Jehovah-getuigen die liever hun kinderen laten sterven dan op hen
bloedtransfusies toe te staan.
Kritiek
op de menselijke technologie is weliswaar mogelijk, zoals
bijvoorbeeld bij Martin Heidegger
(1889-1976), in Die Technik und die Kehre uit
1962 waarin
deze filosoof het technische denken bekritiseert waarin activiteit en
controle centraal staan - hij opponeert het aan het bezinnende
denken, gericht op authenticiteit en beleving.4
Tussen haakjes: Hannah Arendt (1906-1975) was een tijdgenote en een
leerlinge van hem. Edoch, zeer zeker is niet zozeer de technologie op
zich verantwoordelijk voor de door Desmet opgesomde ontsporingen maar
wel, zoals Herbert Marcuse in zijn One-dimensional
Man uit 1964
uitvoerig heeft betoogd, het samenspel van wetenschap en techniek met
het kapitalisme, hier te lande ook behandeld door Rudolf Boehm en
later, namelijk als het 'WTK-bestel', door Etienne Vermeersch in zijn
milieu-essay De ogen van de panda
uit 1988.
En
de oorsprong van het kapitalisme moet (andermaal) niet in de
Verlichting worden gezocht maar in de (vooral protestantse) religie:
in zijn werk De protestantse ethiek en
de geest van het kapitalisme legt
Max Weber uit hoe kapitaal en kapitalisme resulteren uit het
samenspel van enerzijds hard labeur en anderzijds de (bijbels
geïnspireerde) afkeer van genot of dus, met twee woorden gezegd, uit
het verdienen van geld dat wordt opgespaard.
(Wordt vervolgd)
(J.B.,
6 maart 2023)
1Mattias
Desmet, De psychologie van totalitarisme, Mattias Desmet en
Pelckmans Uitgevers nv, Kalmthout 2023 (2022), p. 233:
Totalitarisme is het geloof dat het menselijke verstand het
leidinggevende principe kan zijn in leven en maatschappij.
2Dr.
O. Noordenbos in de dertiende jaargang (1965-1966) van het
tijdschrift Maatstaf (Zie de Digitale
Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren) met het artikel
Het katholieke element in de wereldpolitiek : Zie:
https://www.dbnl.org/tekst/_maa003196501_01/_maa003196501_01_0007.php
:
Mattias Desmet en De psychologie van totalitarisme - Aflevering 14: Fysiek en ethiek!?
Mattias
Desmet en De psychologie van totalitarisme
Aflevering
14: Fysiek en ethiek!?
Mattias
Desmet schrijft dat de stelling volgens welke de materie primeert op
de geest, achterhaald is: de geest is niet een bijproduct van de
hersenen zoals de kwantumfysica volgens de auteur bewijst en daaruit
zou bovendien blijken dat ook de materie in feite geest is.
Edoch,
het (filosofisch) zogenaamde mind-bodyproblem is van een heel andere
orde dan hier door Desmet wordt voorgesteld en het biedt ook een
waaier van filosofisch te onderzoeken mogelijkheden waarbij
doorslaggevende argumenten voor het innemen van welbepaalde posities
alsnog ontbreken. Alleen al de auteur zijn tweedeling van materie en
geest wijst op een volstrekt ongegronde vooringenomenheid en op het
niet vertrouwd zijn met de essentie van het probleem. En de neiging
van de auteur om het belang van de psychologie te onderstrepen of om
hoop te kunnen koesteren op soelaas van de kant van de fysica is
weliswaar begrijpelijk maar op de keper beschouwd is het een
wetenschappelijke uitschuiver. Wanneer hij deze uitschuiver dan
doortrekt om het belang van zijn vak te onderstrepen -het
psychische kan oorzaak zijn van het lichamelijke, eerder dan
omgekeerd1
- en hij geeft het voorbeeld van iemand die in één nacht grijs
wordt ingevolgde angst of verdriet, lijkt het hek wel helemaal van de
dam.
Dat
de vloek van een sjamaan een stamlid kan doden (psychogene dood) en
dat operaties met diepe insneden zonder verdoving of middels
schijnverdoving (placebo-effect) kunnen worden uitgevoerd, zou te
wijten zijn aan een mechanisme dat erin bestaat dat een autoriteit
een krachtige mentale voorstelling opwekt bij zijn subject. Daarop
'smelt' het lichaam zich bij wijze van spreken in die voorstelling:
het lichaam neemt de vorm of de toestand aan van die voorstelling,
dat wil zeggen, het wordt gezond, het sterft, het wordt ziek
enzovoort.2
Zo zal een duif die het beeld van een soortgenoot nooit te zien
krijgt, onvruchtbaar blijven.
Desmet
haalt er opnieuw de negentiende-eeuwse (massapsycholoog) Gustave Le
Bon bij voor de stelling dat overtuigingen van de massa dezelfde
invloed hebben op het lichaam als hypnose en wel in die mate dat
angst voor ziekte en dood bij de massa, zou volstaan om die te
veroorzaken. Een milieu van psychische ontreddering zou immers ook de
weerstand van het biologisch milieu breken. Snijdt het hout wanneer
Desmet er in dit verband Béchamps en Louis Pasteur bij te pas brengt
met hun uitspraak: De
microbe is niets, het is het milieu dat telt3?
Narratieven
(mythen) houden mens en maatschappij in hun greep, aldus Desmet: Het
is niet overdreven te stellen dat ons lichaam volledig geabsorbeerd
en gekoloniseerd wordt door het mythische verhaal waarin we
opgegroeid zijn.4
Er wordt verwezen naar L'efficacité
symbolique van
antropoloog Claude Lévi-Strauss die verhaalt hoe in primitieve
stammen bevallingen ingeleid worden middels suggestieve verhalen. Ook
de Verlichtingsmens is opgevoed in een mythe - die van het
mechanistisch universum waarin de sjamaan nu de medische expert is en
zijn invloed is eigenlijk van dezelfde orde als die van de sjamaan:
het effect van medicijnen zou dan voornamelijk te wijten zijn aan hun
placebo-effect. Desmet geeft de figuur van Grygoriev uit
Solzhenitsyns Goelag
Archipel die
gezond blijft ondanks ouderdom en koude als een van de voorbeelden
van mensen die door zich strikt aan ethische principes te houden, van
de meest verbazingwekkende fysieke veerkracht blijk hebben gegeven.5
Talloze
naar zin zoekende mensen zullen Desmet heel graag geloven en er zal
ongetwijfeld wel een zekere waarheid schuilen in wat hij daar promoot
maar wij zullen beslist niet alleen staan met de sterke indruk dat de
auteur zich hier niet zozeer laat leiden door feiten als wel door
wensen. En paradoxaal genoeg deelt hij deze wensen met zijn
tegenstanders die de Verlichting aanhangen want hun beider ultieme
streven is eender: een uiteindelijk beheersbare
werkelijkheid - in de Verlichting middels de wetenschappen, in het
andere geval middels 'een andere vorm van tovenarij', om het uit te
drukken vanuit het standpunt van Mattias Desmet. En de vraag luidt
dan of de auteur met zijn nieuw mens- en wereldbeeld daadwerkelijk de
rede zal overstijgen ofwel of hij niet veeleer dreigt terug te vallen
in een irrationaliteit die, net zoals in het tijdperk dat voorafgaat
aan de Verlichting, de vrije loop laat aan willekeur en onrecht met
een dan nog bijzonder moeilijk te bestrijden want zeer goed vermomde
wet van de jungle, met in haar verlengde een totalitarisme om u tegen
te zeggen.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: