Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
26-01-2018
leeg
leeg
25-01-2018
Over de perversies van onze cultuur - Deel 4. Mens zonder lichaam
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
4. Mens zonder lichaam
Het
schuldbesef, het geweten en de wil zijn 'onstoffelijke' zaken, het
zijn dingen van de geest en van de ziel: wij hebben er een tekort aan
en zo zou het dan lijken alsof wij het geestelijke verliezen en
alleen nog fysiek bestaan. Edoch, het is wellicht net andersom: de
westerling van de eenentwintigste eeuw is een mens zonder lichaam en
daar ligt de oorzaak van ons gebrek aan geest, ziel, gevoel en
gemoed.
Het
lijkt wel een heel paradoxale stelling maar dat is het helemaal niet;
we moeten slechts indachtig zijn dat ons lichaam niet alleen de
drager is van onze ziel maar tevens de onmisbare eerste vorm ervan en
om het met een tekenend voorbeeld vooraf te schetsen, zien wij dat
niet alleen de beeldspraak van onze taal maar ook onze taal zelf, die
tenslotte al het geestelijke draagt, bestaat uit woorden die
verwijzen naar uiteindelijk fysieke dingen. Verstaan wij die
fysieke dingen niet, dan kunnen wij ook onze woorden niet verstaan en
dan klinkt onze taal hol, dan heeft de spirit van wat wij vertellen
ook letterlijk geen gewicht en niets om het lijf. Wat wij vertellen,
heeft geen diepgang, blijft oppervlakkig en wat wij te horen krijgen,
verstaan wij niet echt.
Zo
kunnen wij wel spreken en schrijven over bijvoorbeeld zweten, maar
wie zich nooit in het zweet hebben gewerkt, kunnen ook niet verstaan
wie Jantje Verdure van Stijn Streuvels is en evenmin kunnen
zij De oogst ten volle smaken. Een lijf dat te zeer verwend
werd en gespaard van inspanningen en van pijn, wordt op den duur niet
alleen ziek, maar gaat ook in het onvermogen verkeren om nog te
kunnen verlangen en de ziel die in dat lijf huist, wordt blasé
ongevoelig of afgestompt.
Het
besef van het belang van het fysieke bestaan kwijnt weg waar men
gelooft dat men zichzelf fysiek kan sparen, waar men zichzelf
overmatig beschermt tegen kou en regen en tegen hard labeur. Een mens
die enkele weken bedlegerig in een kliniek moet doorbrengen, verliest
niet alleen de kracht in zijn benen: ook zijn benen zelf kwijnen weg
omdat hij ze niet meer gebruikt. Op dezelfde manier kwijnt alles aan
ons lichaam weg dat wij willen behoeden voor inspanningen en het doet
dat ook in de mate dat wij het willen sparen. Samen met die
lichaamsdelen kwijnen de lichamelijke functies weg en ook de gevoelens
en de begrippen die daarop geënt zijn en die eraan ontleend zijn.
Nu
afstanden op gemotoriseerde wijze overbrugd worden te land, ter zee
en in de lucht, moet men niet zozeer spreken over een overwinning op
de weidse ruimten: naast de opmerking van Ivan Illich dat wij
tegelijk meer afstanden scheppen dan mogelijkheden om ze te
overbruggen, bestaat een ander gevolg van deze vermeende overwinning
hierin, dat wij zodoende de ruimte als het ware vernietigen omdat de
afstanden die wij overbruggen, uiteindelijk ook ruimten zijn welke
tot bruggen worden gereduceerd. De sneltrein met vertrek in Brussel
en aankomst in Parijs, herschept alle plaatsen die er tussen liggen
en waar de trein geen halt houdt in feite tot on-plaatsen die alleen
nog dienst doen als verschaffers van faciliteiten aan de spoorwegen.
De route snijdt de plekken waar de trein passeert in twee en
hetzelfde doen de klok rond alle auto's met alle plaatsen waar zij
voorbijrazen en die geen vertrekpunten of bestemmingen zijn. Het
verkeer verhakkelt de ruimte en vernietigt ze, tegelijk met de
mogelijkheid om zich daarin nog voort te bewegen. Wij allen bewonen
eilandjes ter grootte van een zakdoek en ingesloten door straten die
wij en vooral onze kinderen niet kunnen oversteken zonder ons
leven te wagen. Wij hebben met onze zogenaamde overwinning op de
afstanden en op de ruimte, onszelf in een wirwar van ontelbare
wegenwebben ingesloten en gevangen gezet. Waarheen wij ons ook
begeven: overal belanden wij in gelijkaardige cellen voorzien van de
meest wrede tralies die men zich maar kan indenken. In onze waan om
ons te begeven naar de verste uithoeken van het heelal, hebben wij
onszelf volkomen immobiel gemaakt voor immer.
De
machines bedoeld om onszelf fysieke inspanningen te besparen,
resulteren in het atrofiëren van onze spieren, onze pezen en ons
gebeente en de instrumenten waarmee wij ons willen verlossen van
intellectueel werk, verzwakken ons geheugen en beroven ons
uiteindelijk van ons verstand. Spiercellen, bindweefselcellen,
beendercellen, zenuwcellen: ze gaan allemaal ter ziele en alleen
vetcellen schieten over een reserve-energie welke evenmin als
de reserves op onze bankrekeningen ooit zal aangesproken worden omdat
wij voor die tijd al zullen omgekomen zijn.
De
minachting voor het lichaam dat nochtans de bron is van al ons leven,
is danig groot dat wij er niet alleen naar trachten om zo rijk te
worden dat wij nooit meer te hoeven werken, maar dat wij ons
bovendien een gelukzalig hiernamaals voorstellen als een 'zuiver'
geestelijke toestand waarin wij voorgoed van het lichaam bevrijd
zullen zijn en vatte wie kan bij die gelegenheid wordt
hetzelfde lichaam dat ons zoveel leven en levensgenot heeft
geschonken, op een onnavolgbaar abrupt ondankbare manier een 'kerker'
genoemd. En het is met deze dwaasheid gesteld zoals met alle andere:
hoe langer wij leven, hoe meer wij ervan overtuigd zijn dat we ook
zullen blijven leven. En hoe onrechtvaardiger wij in dit leven
behandeld worden, des te groter wordt onze zekerheid dat er na de
dood een vergelding komt. Maar geef mij één enkele goede reden
waarom de wet der gewoonte rechten zou verdienen en geef mij één
goede reden waarom er in een eventueel voortbestaan na de dood
rechtvaardigheid zou heersen als dit niet nu reeds het geval is. Ja,
men durft zelfs te geloven dat er in het hiernamaals niet alleen
rechtvaardigheid zal zijn met betrekking tot het toekomende leven
maar tevens met betrekking tot het huidige wat wil zeggen:
rechtvaardigheid met terugwerkende kracht of met vergelding. Edoch,
mocht men de moed hebben om de feiten onder ogen te zien, dan zou men
wel eens kunnen beginnen zeggen dat een eventueel leven na de dood
zeer te duchten was en dat het ongeluk van een mens zeker niet zou
liggen in zijn eindigheid gesteld dat het bestaan ook eindig was
maar daarentegen in de onmogelijkheid om het
voortbestaan te doen ophouden gesteld dat het eeuwig was. Menigeen immers verlangt naar een
beëindiging van het onrecht en dit onrecht neemt niet zelden
dergelijke proporties aan dat men er geheel probleemloos zijn leven
veil voor heeft om het te doen ophouden. Indien wij redelijk waren,
dan zouden wij niet langer verlangen naar een leven na de dood: wij
zouden daarentegen goed verstaan dat als hier en nu het onrecht de
regel is, dit in de toekomst eveneens het geval zal zijn. Als er een
rechtvaardige god bestaat, dan is er immers geen enkele reden
denkbaar waarom hij vandaag het onrecht wél zou toelaten en morgen
ineens niet meer. Het is erg genoeg dat het tot in zijn oude dag moet
duren vooraleer een mens bereid is om onder ogen te zien dat al die
beloften op vergoeding en vergelding voor de huidige lasten en voor
al het doorstane leed, alleen maar tot doel hebben om hem als
trekpaard zeg maar als ezel aan de slag te houden. Dat het zo
ver is kunnen komen, dat hij zijn lichaam een kerker en het verlies
van zijn lijf een bevrijding noemt, bewijst slechts hoe gigantisch
het bedrog is waarvan de mens te lijden heeft en zo hoeft het ons ook
niet te verwonderen dat de moordende job het meest begeerde product
is op de hedendaagse markt en dat vrijwel allen het echte stoffelijke
leven spontaan inruilen voor een geheel virtueel bestaan op plastic schermpjes
welke leiden tot de algehele afstomping van de soort om nog niet
te spreken over een collectieve zelfmoord.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
25 januari 2018)
16-01-2018
Over de perversies van onze cultuur - Deel 3. Mens zonder wil.
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
3. Mens zonder wil
Het
verhaal doet de ronde van een jood die geplaagd werd door een bende
straatkinderen die elke dag belletje trek deden aan zijn deur. Maar
ziehier hoe hij zich van dit ongemak bevrijdde. Telkenmale als de
kinderen aan zijn bel kwamen hangen, gaf hij hun vijf cent. Maar wat
doet hij nu, zo zou men zich afvragen, want op die manier blijven ze
uiteraard komen? Edoch, na enkele dagen gaf hij hun nog vier cent.
Vier cent, zo dachten de kinderen: dat is nog steeds de moeite waard!
En ze bleven komen. Vervolgens verlaagde hij zijn tarief naar drie
cent, naar twee cent en naar één cent. Maar één cent, dat vonden
ze de inspanning al niet meer waard en ze bleven weg!
Het
is zo simpel als pompwater maar men moet erbij komen: de jood
beroofde zijn plaaggeesten van hun eigen motivatie leedvermaak
door hen ertoe te verleiden deze te verwisselen voor een beweegreden
die hijzelf kon sturen een beloning. De plaaggeesten verloren de
lust om nog te doen wat zij deden, zij vervreemdden van hun eigen
daden en zij waren niet langer meester over hun handelingen: voortaan
werd hun gedrag gestuurd door een derde; ze waren hun eigen wil
kwijt.
Nu
blijkt exact hetzelfde te zijn gebeurd met de arbeidende bevolking
van de westerse wereld. Van nature geneigd tot het
levensnoodzakelijke werk dat in het verlengde ligt van het spontane
spel, heeft een klasse van 'bestuurders' sommigen noemen hen
'machtswellustelingen' de spontane beweegredenen die mensen van
in den beginne tot arbeid aanzetten, middels het loonstelsel
geperverteerd en op die manier worden de arbeiders ook gemanipuleerd:
zij werken niet langer om de intrinsieke waarde van hun werk maar
omwille van een loon en derhalve verliezen zij de natuurlijke band
tussen hun werk zelf en de finaliteit ervan; zij vervreemden van wat
hun handen voortbrengen het laat hen op den duur koud wat ze voor
de kost moeten doen en zo zijn ze ook niet langer meester over
hun eigen lot; een ander heeft van hun handen bezit genomen; de
handen van alle arbeiders zijn voortaan ontkoppeld van hun eigen wil
of brein en ze zijn verworden tot de tentakels van een centrale die
zij helemaal niet controleren maar door welke zij gecontroleerd en
gemanipuleerd worden. Het lichaam van de burger behoort hem niet
langer toe omdat het ook niet langer gehoorzaamt aan zijn wil: het
lichaam van de burger gehoorzaamt immers aan de wil van een centraal
bestuur en het doet dat ook omdat het van dit centraal bestuur geld
en dus voedsel en nog andere levensnoodzakelijke dingen moet krijgen.
Edoch, tegelijk doemt het gevaar op dat wij aan die vreemde wil
gehoorzamen met dezelfde blindheid waarmee wij gehoorzamen aan ons
hongergevoel: wij eten omdat wij honger hebben en zo ook spreken wij
het woord van wie ons voeden en dus spreken wij niet langer ons eigen
woord onze eigenste wil en geest en lust werden buitenspel gezet.
Het
is uiteraard niet verkeerd op zich wanneer mensen samenwerken en
aldus een maatschappij vormen waarbij zij zich in functie van een
optimale samenwerking gaan specialiseren het bevordert zelfs de
samenhang van het geheel en zo ook het welzijn van elk onderdeel als
men elkaars werk doet of in wat andere bewoordingen als men elkanders
lasten draagt. Voorwaarde is dan wel dat er dan inderdaad sprake is
van samenwerking en van medewerking wat echter niet langer
vanzelfsprekend blijkt waar deze authentieke maatschappelijke motor
vervangen werd door de oneigenlijke drijfveer van de concurrentie
die immers een wedloop inhoudt waarbij men niet langer elkaars
medestander is doch elkaars tegenstander of vijand. De natuurlijke
doch negatieve motivatie van het recht van de sterkste doden
of gedood worden mag dan wel dwingend zijn en derhalve sterk
en zij mag dan al binnen zekere perken gehouden worden door de wet:
zij ondermijnt op termijn de samenwerking en de staat zelf omdat zij
van medeburgers vijanden maakt waarvandaan: homo homini lupus.
De
ontkoppeling van de arbeider van het resultaat van zijn werk brengt
een vervreemding mee die hem om te beginnen berooft van zijn werklust
maar die vervreemding heeft nog een ander ernstig effect: omdat men
voortaan de finaliteit van zijn werk gedwongen overlaat aan anderen
aan een verondersteld bestuur werkt men niet langer omwille van
de intrinsieke waarde van zijn arbeid maar enkel nog omwille van het
loon, zodat het de werknemer op den duur eender is wat hij moet doen
zolang hij maar betaald wordt.
Er
zijn werknemers die betaald worden om te slapen en die daar helemaal
geen graten meer in zien en er zijn ook werknemers die tabak
verdelen, alcohol en verslavende computerspelletjes; er zijn medici
die zich goed bewust zijn van de door Ivan Illich te berde gebrachte
problematiek van de iatrogene werking van de geneeskunde maar die
maar laten betijen; internetvirussen worden verspreid door de
producenten van computerbeveiligingsprogramma's en antivirale
software; diepvrieskasten en stofzuigers worden gefabriceerd om al na
drie jaar te verslijten, advocaten stoken de ruzies aan waaraan zij
dik verdienen, verzekeringsmakelaars werken samen met inbrekers om
bangeriken onder druk te zetten, het geschiedenisonderwijs houdt de
kinderen dom, de chemiereuzen die antigif en medicijnen fabriceren
zijn ook de producenten van sproeimiddelen en andere carcinogenen en
straks moeten wij wel gaan geloven dat griepvirussen gefabriceerd
worden tezamen met inentingen ertegen. Edoch, de volksgezondheid, de
algemene ontwikkeling, de eerlijkheid, het recht, de veiligheid, de
waarheid en noem maar op, blijken geheel ondergeschikt aan de
economie: goed is nog slechts wat geld in het laatje brengt en
hetzelfde geldt voor wat waar en wat schoon is. De economie moet
draaien, en de snelheid waarmee ze draait werd uitgeroepen tot de
eindwaarde van alle maatschappelijke leven. De productie dient
gemaximaliseerd te worden en zo ook de consumptie; er bestaan geen
grenzen en in een tijd die beweert zich van alle taboes te hebben
bevrijd, werd een nieuw en onoverwinnelijk taboe geboren: het woord
'genoeg'. De menselijke wil werd totaal onderworpen aan de wetten van
een nieuwe, alles beheersende en letterlijk moordende economie.
Steeds meer mensen willen afremmen, vertragen, rusten, langzaamaan
doen of stoppen maar de autoriteiten wijzen erop dat wie niet meer
kunnen volgen, onherroepelijk uit de boot zullen vallen.
RVA=zelfmoordfabriek:
het staat met roetzwarte letters zo groot als mensenlichamen op een
blanke muur in het centrum van de stad één etmaal lang en dan
is het alweer overschilderd want deze informatie dient te worden
achtergehouden om met de verfijnde en meedogenloze
vernietigingspolitiek door te kunnen gaan. Gaskamers zijn niet langer
nodig nu sociologen erachter zijn gekomen dat uitstoting uit de groep
en sociale vernedering eenzelfde effect hebben als gifgas terwijl dit
nieuwe moordwapen clean is en helemaal geen sporen meer nalaat: zo
worden plaatsen vol mensen 'opgekuist'. De compartimenten waarin zich
de opruiming van het maatschappelijke ballast voltrekt, zijn geheel
onzichtbaar geworden en van een genocide is geen sprake meer, men
dient er alleen nog over te waken dat het verband tussen de massale
zelfmoorden en de even massale doorverwijzing van mensen zonder
maatschappelijke functie mensen 'ten laste' naar de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn,
onontdekt blijft of dan toch onbesproken en alvast onaantoonbaar want
niemand zal ooit in staat zijn om een link tussen beide te bewijzen.
Hoe stuntelig waren de moordtechnieken
van de nazi's!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 januari 2018)
13-01-2018
Over de perversies van onze cultuur - Deel 2. Mens zonder geweten
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
2. Mens zonder geweten
Volgens
de katholieke leer is de stem van het geweten, de stem van god zelf
die ons toelaat goed en kwaad te onderscheiden. Edoch, in het licht
van de vergelijkende cultuurwetenschappen blijkt vanuit deze
definitie dat zo'n geweten bezwaarlijk universeel kan zijn aangezien
verschillende religies ook verschillende goden met verschillende
wetten presenteren en derhalve moet aangenomen worden dat het geweten
niet van nature in de mens ingeboren kan zijn maar de resultante is
van geïnterioriseerde wetten. Zelfs in het christendom luidt het dat
de wet in dit geval de Thora, de joodse en derhalve de goddelijke
wet aan het geweten voorafgaat: Zonder de wet zou ik nooit
geweten hebben wat zonde is, zo schrijft de apostel Paulus. (1)
Intussen
echter leven althans wij hier in het westen niet langer in een
theocratie en zijn onze wetten ook niet meer van goddelijke maar van
menselijke makelij. In verlichte en derhalve seculiere staatsvormen
zoals onze moderne democratieën, resulteren de wetten uit
meerderheidsbeslissingen en lijkt het wel of het geweten voor ons
niet langer de stem is van god maar die van een anonieme meerderheid
van mensen, meer bepaald burgers, waartoe de mensen op een listige
manier herleid werden waarover verder meer. Afgezien van het feit
dat een 'massa' geen persoon is en dus ook geen bewustzijn en geen
kennis kan hebben, beantwoordt de vraag of de massa dan weet wat goed
is, zichzelf van zodra men zich bezint over de uitspraak van Spinoza
dat alle voortreffelijke dingen even moeilijk als zeldzaam zijn. (2)
De waarheid is niet het deel van de massa maar wordt gevonden door
uitzonderlijke enkelingen zoals Galileo Galileï, Isaac Newton en
Etienne Vermeersch; de ontdekking en de creatie van het schone is
slechts aan weinigen gegeven zoals Michelangelo, J.S. Bach en Herman
Brusselmans; het goede manifesteert zich alleen in het werk van
rechtvaardigen en martelaren zoals pater Damiaan, Oscar Romero en Jef
Vermassen. Bijgevolg heeft het er alle schijn van dat een geweten dat
aanspraak maakt op universaliteit, noch de ingeboren stem van een of
andere god kan zijn, noch het resultaat van geïnterioriseerde
wetten. Is het geweten dan het juiste midden tussen die twee, met een
navenante voorlopigheidsmoraal de 'morale provisoir' van de
vrijzinnigen en bestaat er niet zoiets als een onveranderlijk,
altijd en overal geldig geweten omdat het goede bestaat uit daden
welke steeds antwoorden zijn op per definitie altijd wisselende of
nieuwe problemen?
De
Thora, het Evangelie, de tien geboden en de geboden van de Heilige
Kerk om maar bij de hier meest gangbare godsdiensten te blijven
zijn geschreven voor jonge en gezonde mensen, niet voor psychopaten
die het immers niet helpen kunnen dat zij goed en kwaad niet ofwel
heel anders zien; zij hebben het nog slechts over mannen en vrouwen
Adam en Eva en niet over de 'tussengeslachten' waarvan wij ons
pas sinds het gevorderde chromosomenonderzoek bewust zijn of over de
transgenders die met de stand van de medische wetenschap toentertijd
ondenkbaar waren, trouwens evenals de vele ethische vraagstukken
omtrent het 'mogen' van het nieuwe 'kunnen'. En dan werden de dieren
nog buiten beschouwing gelaten over welke Toon Hermans schreef dat er
geen hemel is voor hondjes: de onfeilbare paus Pius IX ontzegde een
bewustzijn aan dieren waarvan vandaag wetenschappelijk wordt
aangetoond dat ook zij kunnen voelen, denken, samenwerken en
misschien wel bidden: is het doden van dieren moord in weerwil van de
toegeeflijkheid omtrent vleesconsumptie in de Heilige Schrift en moet
de verantwoordelijke mens nu vegetariër worden? En wat dan met de
geesten? Jezus leefde nog ten tijde van de vandaag zo gelaakte
praktijk van de duiveluitdrijvingen waaraan hij trouwens zelf gretig
participeerde maar wanneer men hardleerse katholieken herinnert aan
het evangelische verhaal van de Heiland die, nadat hij voor zo'n
uitdrijving opgeroepen werd, het legioen duivels in een kudde zwijnen
drijft die zich daarop prompt in de afgrond storten, waarop de
veehouders reageren met de woorden: Dat hij maar elders geesten
gaat uitdrijven of straks zijn we onze hele veestapel kwijt!
dan kunnen zij daar nog steeds niet om lachen.
Maar
keren wij terug naar de listige reductie van de mens tot burger
een perversie zoals bij uitstek het probleem van de sans-papiers aan
het licht brengt, waarbij het mens-zijn beschouwd wordt als een
deelverzameling van het burgerschap in plaats van andersom, met het
gevolg dat aldus mensenrechten ontzegd worden aan wie geen
ingeschreven burgers zijn en dit overeenkomstig de perversiteit
waarbij de mens in de hoedanigheid van soeverein zich de
Schepper zelf waant en welke zich uitnemend weerspiegelt in de
spreuk: Quod non est in scriptis (/actis), non est in mundo.
Er
wordt dan meer bepaald uitgegaan van de hypothese dat het denken
en derhalve de geest die een mens tot mens maakt niet meer is dan
een verinnerlijking van de dialoog, welke op zijn beurt plaatsvindt
tussen de inzittenden van eenzelfde taalgemeenschap en cultuur. Een
staat telt vele burgers en zij danken hun burgerschap aan die staat.
De staat of het medeburgerschap ligt met andere woorden aan de wieg
van de menselijke geest en dus aan de oorsprong van de mens tout
court; het burgerschap gaat aan het mens-zijn vooraf; men is pas mens
omdat men burger is; het mens-zijn is een schepping van de staat; de
mens is een creatuur van de politici of de machthebbers; iemand is
mens en heeft mensenrechten als hij als zodanig erkend wordt door wie
de macht bezitten. En ook omgekeerd geldt dat wie door potentaten
niet als mens erkend worden, ook niet als mens behandeld zullen
worden: zij hebben geen papieren, geen naam, geen rechten en zelfs
geen stand, geen plaats in de maatschappij. Aangezien alle
territorium hetzij in privaatbezit is, hetzij in bezit van de staat,
hebben mensen zonder papieren zelfs geen plaats om op te staan. Zij
dweilen de straten af zoals verdoemden, zij zijn eeuwig op de vlucht,
zij zwalpen rond op de golven van de wereldzeeën en als zij niet
verdrinken, dan spoelen zij ergens aan om daarna te worden
teruggestuurd. Waar zijn uw papieren? zo wordt hun gevraagd
door de autoriteiten. U hebt geen papieren? Welnu, dan bestaat u
niet: u mag hier niet staan, u moet verdwijnen en wel onmiddellijk!
Zij
die geloven dat de geest niet meer is dan de resultante van een
verinnerlijkte dialoog tussen medeburgers, zien de geest als een
creatie van de staat, van de politiek of van de mens: het bewustzijn,
zo zeggen zij, ontspringt aan de werking van de hersenen en die
hersenen werken waar mensen woorden spreken met elkaar of in
zichzelf. De geest resulteert uit de taal en is niets meer dan de
betekenisvolle woorden, de volzinnen en de paragrafen die gezegd en
geschreven worden; de muzikale frasen die gespeeld worden en de
figuren die getekend worden. Maar deze opvatting is in hetzelfde
bedje ziek als de fysicalistische, zij ontspringt aan exact dezelfde
denkfout. Want waar in het fysicalisme, inzake de relatie tussen
enerzijds de wereld en de wereldse dingen en anderzijds de
natuurlijke werkelijkheid van de schepping, de oneigenlijke
opvatting heerst dat de ganse werkelijkheid
(slechts) een constructie zou zijn (en deze opvatting is oneigenlijk
omdat zij resulteert uit een ongeoorloofde inductie), zo wordt ook
inzake de relatie tussen enerzijds de wereld van de taal of die van
het denken in het algemeen en anderzijds de werkelijkheid van de
geest onterecht gedacht dat de geest niet meer zou zijn dan een
product van het denken. Zoals de naïeve realist verkeerdelijk
gelooft dat hij de natuur en de gehele schepping mag beschouwen als
het maaksel van een grote bouwmeester en dit in
analogie met het menselijke maakwerk dat onze wereld voorstelt zo
ook neigt hij ertoe om te geloven dat de geest niets anders en niets
meer kan zijn dan de resultante van (zijn) taal en van (zijn) denken.
Edoch, net zoals de natuur al het geschapene duidelijk
onderscheiden is van de menselijke constructies, en zoals hij ook van
een meer fundamentele oorsprong en orde is dan deze laatste, zo ook
is de geest als zodanig van een heel andere oorsprong en orde dan het
geheel aan gedachten, theorieën, kunstwerken en eventueel nog andere
zaken. Deze laatste worden mede middels het menselijke taalgebruik
tot stand gebracht de geest daarentegen is geen product van het
(menselijk) denken. Meer gevat: zoals de natuur noodzakelijk ontisch
voorafgaat aan alle wereldse zaken, zo ook is de geest noodzakelijk
ontisch primautair op de taal, op het denken en op het gedachteleven
het menselijke gedachteleven dat sommigen al te voorbarig en in
feite op geheel oneigenlijke gronden geloven te mogen identificeren
met de geest. (3)
De politiek
inzake de sans-papiers en het Europese vluchtelingenbeleid zijn
enkele van de talloze hallucinante gevolgen van de genoemde
misvatting die er tevens voor zorgt dat een volstrekte
gewetenloosheid de mensheid naar de eigen afgrond voert. Want ook de
ziel en het geweten delen in de klappen welke de geest te verduren
krijgt onder het juk van een megalomaan menstype dat zich god waant,
zodat met het vergaan van de waarheid ook het goede als zodanig op de
helling komt te staan trouwens samen met het schone dat andermaal
als zodanig gecreëerd wordt door niets anders dan een beslissing van
de potentaat.
Over de perversies van onze cultuur - Deel 1. Schuld en schaamte
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
1. Schuld en schaamte
Het
verschil met vroeger inzake genocide, aldus de Nederlandse socioloog
Abram de Swaan, zit niet in het feit dat wij geen massamoordenaars
meer zouden zijn het zit in het feit dat onze huidige cultuur
zich voor massamoord schaamt: Modern
is niet de massamoord maar de schaamte erover.(1) De middeleeuwse kruisvaarders gingen er prat op
ontelbaren uitgemoord te hebben terwijl de huidige massamoordenaars
de Shoah verborgen wensen te houden uit schaamte. We wensen geen
massamoordenaars te zijn maar we zijn het tegen heug en meug en bij
uitstek de aanwending van massale uithongering ( dagelijks ca.
30.000 slachtoffers) in functie van de continuering van de slavernij
toont dit aan. De perversie schuilt in het feit dat derde
wereldburgers in slavernij gehouden worden door hen naast een
pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen onder de dreiging
dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken terwijl hun
ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is of hoe slachtoffers de
schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe zijn.
Zich
schamen is zich afschermen, zich verbergen, zijn gezicht verbergen en
zo verbergen zij die de uitbuiting continueren zich onder de valse
beschuldigingen aan het adres van hun slachtoffers: kwaad verbergt
zich steeds opnieuw onder een scherm van nieuw kwaad, slachtoffers
vergen steeds weer nieuwe slachtoffers om hen te bedekken.
Ofschoon
dit de intuïtie wel eens kon tegenspreken daar schaamteloosheid in
de regel wordt gelaakt, is schaamte op zich helemaal geen deugd want
het is niet iets wat iemand zomaar doet, het is een spontane reactie,
een verweer of althans een poging daartoe, voor een dreiging
uitgaande van een (openbare) veroordeling die iemand (zij het in de
regel door zijn of haar eigen schuld) overkomt of ondergaat. Men
ondergaat de schaamte op de manier waarop men zijn kwetsbaarheid
ondergaat. Wat de dief ertoe aanzet om zijn misdaad te plegen in het
holst van de nacht is zijn vrees voor de schaamte want de schaamte is
het bevangen worden door een (al dan niet terechte) veroordeling op
het ogenblik dat iemands daden (of misdaden) aan het licht komen en
meer bepaald is de schaamte het plotse failliet van een voorgewende
persoonlijkheid: iedereen ziet dat men niet diegene is voor wie men
kennelijk wenst door te gaan.
De
crimineel is te laf om voor zijn daad uit te komen, hij kan best
anderen bedriegen en kent derhalve geen schuldbesef maar hij tracht
wél te vermijden dat anderen ontdekken dat hij hen bedriegt
en om die reden wil hij zijn misdaad verbergen en is hij allerminst
schaamtevrij. Misdadigers zijn niet per definitie schaamtevrij
zij blijken dat enkel waar zij eerder ziek dan slecht zijn en
andersom kan schaamteloosheid makkelijk met (bijvoorbeeld
kinderlijke) onschuld samengaan.
Misdadigers
kunnen leven met schuld maar slechts zolang totdat die aan het licht
komt, terwijl bij wie eerlijk zijn, het er net andersom lijkt aan toe
te gaan omdat zij er kennelijk niet in slagen om met een schuld te
leven en zij derhalve spoedig alles wensen op te biechten. Maar op
zich is deze vorm van 'eerlijkheid' evenmin per definitie deugdzaam
aangezien hij wordt gestuurd door een openbaar oordeel dat immers
objectief immoreel kan zijn zoals bijvoorbeeld onder het juk van
misdadige regimes: voor misdaden begaan onder de nazi's plegen
burgers zich achteraf vaak te hebben 'verontschuldigd' met het
'argument' van Befehl ist Befehl.
Schaamte
ontstaat bij het aan het licht komen van schuld en zo onthult zij in
dat geval ook de lafheid van wie hun schuld verborgen wensen te
houden. Dat de misdadiger geen schuldbesef kent maar wel schaamte,
betekent dat hij niet met de ander begaan is maar slechts met
zichzelf: hij schermt zichzelf af voor de mogelijke wraak van wie hij
kwaad aandeed.
De
realiteit van de schaamte verraadt zich in compartimentering of dus
in het afschermen van zijn handelingen voor het daglicht, voor de
openbaarheid en voor het licht van het bewustzijn of de taal in
dat laatste geval middels het zwijgen, het taboe, de omerta maar ook
middels de cultuur van het verzwijgen en het verbloemen, de
ontkenning, het negationisme en de leugen. Omdat pas het woord
de mensen en de dingen door ze een naam te geven, door ze bij hun
naam te noemen of door ze aan te spreken, aan het licht (van het
bewustzijn) brengt of tot leven brengt en ordent, zal hun verzwijging
hen achterlaten in een prehistorische of pre-culturele duisternis of
chaos. Zo ligt de bedoeling van het spreekverbod in het verhinderen
dat waarheid aan het licht komt omdat de taal het licht (van het
bewustzijn) is. Door niet over de dingen te spreken, lijkt het wel
alsof men aldus kan bewerkstelligen dat zij ook niet bestaan zij
worden, zoals men dat zo tekenend zegt, doodgezwegen
of daar heeft het dan toch alle schijn van.
Zo komt pas
ruim een halve eeuw na de moord op Patrice Lumumba met stukjes en
brokjes aan het licht dat de misdaad bevolen zou zijn door de
Belgische regering (onder de verantwoordelijkheid van Paul-Henri
Spaak) en met de medewerking van de Amerikaanse regering (in de
persoon van Dwight Eisenhouwer) en de CIA en het motief voor de
liquidatie zou gelegen zijn in het feit dat deze Congolese
onafhankelijkheidsstrijder de zogenaamde goede relaties tussen de
Congo en zijn kolonisator, de Belgische staat, onder geen beding in
de weg mocht staan waaruit men dan wel moet verstaan dat men deze
held opofferde aan de continuering van de plundering van het
Congolese volk en van de op dit volk gepleegde genocide waarbij onder
Leopold II zowat twaalf van de twintig miljoen Congolezen door hun
kolonisatoren werden omgebracht. De moord op Lumumba de
feitelijke leider van het mishandelde volk gebeurde in een
speciaal daartoe opgetrokken compartiment een fysiek compartiment
maar tevens en vooral een onzichtbaar compartiment van listen en
intriges, dat pas nadat de tand des tijds er ruim een halve eeuw had
aan geknaagd, lacunes ging vertonen.
Schaamte
ontstaat pas waar schuld aan het licht gebracht wordt en dat licht
betreft de openbaarheid of dus de plek waar zich de
gemeenschappelijke dialoog situeert en derhalve het bewustzijn.
Schaamte ontstaat bij schuldenaren pas door het aan het licht (van
het bewustzijn) gebracht worden van hun schuld terwijl schuldbesef te
maken heeft met het al dan niet aanwezig zijn en ter harte genomen
worden van dat licht in de ziel van de betrokkenen.
De
schuldigen vermijden het licht (van het bewustzijn), zij vermijden
daarom de dialoog als plek waar zich de waarheid kan openbaren en zij
wimpelen alle woorden af, zij doen er alles aan om hen die spreken
en in de eerste plaats zijn dat hun slachtoffers monddood te
maken of hun nog anderszins het spreken te beletten en het zwijgen op
te leggen. Op die manier leiden de leugen en het bedrog uiteindelijk
tot de moord soms in de vorm van een zelfmoord waarvan zij de
kiemen bevatten en waaraan zij om die reden gelijk zijn. Onmiddellijk
nadat Oscar Romero het zwijgen over de schendingen van de
mensenrechten in El Salvador verbroken had, kreeg hij een
eredoctoraat aan de K.U. Leuven maar enkele weken later ook een kogel
van de doodseskaders van extreem-rechts.
Zij aan wie
onrecht wordt aangedaan, zoeken dit mede te delen aan anderen, maar
dat is geen gemakkelijke klus en dikwijls een gevaarlijke. Zij vinden
geen gelegenheid tot spreken ofwel vinden zij geen gehoor. Enerzijds
streven daders ernaar om hun slachtoffers fysiek het zwijgen op te
leggen door hen te gaan overstemmen van zodra zij het wagen om iets
over het hen aangedane onrecht te zeggen: zij roepen, zij intimideren
met lawaai of met fysiek geweld hun slachtoffers, paaien de
toehoorders en demoniseren hun slachtoffers bij de mogelijke
toehoorders van de klachten. Zij maken hun slachtoffers monddood en
gaan daarbij over tot ernstige vormen van laster, vaak worden zij
geheel onterecht geloofwaardig geacht en krijgt het slachtoffer niet
eens de gelegenheid zich tegen de aantijgingen te verdedigen,
vooreerst al omdat dit slachtoffer daarvan niet op de hoogte is
en in het bijzonder is dit het geval waar het slachtoffer letterlijk
voor de gek wordt gehouden omdat omwille van stigma en reputatie
niemand aan een ander zal gaan vertellen dat men hem of haar voor gek
houdt.
Volgens
recent onderzoek inzake huiselijk geweld komt het vaak voor dat een
zwakkere persoon door een dader fysiek maar nog vaker psychisch
ernstig toegetakeld wordt bij een gelegenheid zonder getuigen; waagt
het slachtoffer het om daarover te spreken met een derde, dan blijkt
de dader er vaak reeds voor gezorgd te hebben dat zijn slachtoffer
als ongeloofwaardig gebrandmerkt werd terwijl hij de eigen
geloofwaardigheid buiten kijf tracht te zetten, en dit blijkt jammer
genoeg uitnemend te lukken waar de dader zich verbergt achter een
geveinsde bezorgdheid over een slachtoffer over wie hij laat
uitschijnen dat het (geestes)ziek zou zijn. Bovendien is er de
(terechte) angst van het slachtoffer voor wraak vanwege de dader die
zijn slachtoffer vaker probeert te chanteren, waarbij dan dikwijls
ook nog eens derden betrokken worden. Jammer genoeg levert onze
huidige cultuur talloze voorbeelden van dergelijk ten hemel schreiend
onrecht, zoals in het geval waar ganse bevolkingsgroepen, en bij
uitstek de ouderen, levenslang krijgen (in zorginstellingen) telkenmale waar zij onterecht dement werden verklaard en beroofd van hun bezit maar ook van hun
vrijheid, hun geloofwaardigheid, hun zelfstandigheid en hun
integriteit.
Het
schuldbesef vindt zijn oorsprong in de interiorisering of het zich
eigen maken en het zich behartigen van de waarheid die soms in de
openbaarheid aan het licht komt maar soms ook niet. In de huidige
westerse cultuur een 'cultuur van de dubbele boekhouding' en een
'cultuur van de dubbele moraal' wordt de schaamteloosheid gelaakt
terwijl het optreden van schaamte vaak alleen maar een gewezen tekort
aan schuldbesef verraadt, wat betekent dat in deze cultuur het
schuldbesef en het geweten voor een stuk afwezig zijn. Waar de
schaamte alsnog optreedt, brengt zij aan het licht dat de dialoog, de
aanspreking of het licht van de intersubjectiviteit niet
geïnterioriseerd werden en dat de ziel verstoken is gebleven van
datgene wat gecultiveerde mensen van wilden onderscheidt. Omdat zij
van een tekort aan schuldbesef getuigt, zal een cultuur van louter
schaamte paradoxaal genoeg een afwezigheid van humane cultuur
verraden want waar mensen zich voor hun daden schamen per
definitie nadat die daden aan het licht kwamen moeten zij in
feite erkennen dat zij hun daden verborgen hielden voor de ogen van
anderen en uiteraard deden zij dat omdat zij er anderen bewust mee
bedrogen. Dat zij hun misdaden trachten te perfectioneren, verraadt
slechts hun streven om ze te kunnen plegen zonder angst voor
mogelijke gevolgen. Compartimentering heeft te maken met
achterbaksheid en deze vergt evenals de aan haar verwante
leugenachtigheid en het bedrog, inspanningen om zich overeind te
houden in weerwil van het licht van de waarheid.
Het maken
van compartimenten schermen, schaamte staat in functie van
het verhinderen dat waarheid aan het licht komt, het is het
afschermen van handelingen van de openbaarheid omdat men zich ervoor
zou schamen en op die manier zijn compartimenten tevens
voorafspiegelingen van de schaamte. Compartimenten zijn schuttingen
binnen de werkelijkheid die er moeten voor zorgen dat er geen licht
kan schijnen op de dingen die in deze compartimenten ondergebracht
worden; zij zorgen ervoor dat handelingen verdoken blijven en het is
dan ook hun finaliteit om voor bepaalde meer bepaald bedrieglijke
handelingen een werkelijkheid apart te scheppen waar deze in de
openbaarheid onmogelijke handelingen alsnog kunnen overleven.
Compartimentering is derhalve een activiteit welke rechtstreeks
voortspruit uit de wens om aan zichzelf meer vrijheid toe te kennen
dan werkelijk mogelijk is, het is daarom een miskenning van de
objectieve werkelijkheid, het is een volharding in de boosheid van de
leugen, het is de ongeoorloofde reductie van wat ernst hoort te zijn
tot een louter spel, het is een verwisseling van de wil met de wens.
Zoals
gezegd is van compartimentering bijvoorbeeld sprake waar een dader
iemand onder vier ogen en dus zonder de aanwezigheid van getuigen
bedreigt: de bedreiger schept op deze manier een compartiment waarin
hij zijn slachtoffer als het ware opsluit en gevangen houdt omdat dit
slachtoffer, precies door de afwezigheid van getuigen van het kwaad
dat hem of haar wordt aangedaan, het bestaan van de misdaad niet hard
kan maken voor de buitenwereld en derhalve blijft ook de dader
onzichtbaar. Voor de buitenwereld immers blijft de dader doorgaan
voor de onschuldige die hij echter helemaal niet is alleen het
slachtoffer ziet wie hij werkelijk is maar dit slachtoffer staat met
die kennis volkomen alleen. De eenzaamheid waarin het slachtoffer
verkeert, is de sinds oudsher beschreven ondraaglijke eenzaamheid van
wie een kennis bezitten waaraan niemand anders participeert. Het niet
aan het licht kunnen brengen van die kennis of het verdoken moeten
houden van de waarheid waaraan het slachtoffer gekluisterd is wegens
het navenante gevaar, brengt een specifiek, intens psychisch leed
mee, vergelijkbaar met het diepe en eenzame leed van het verlies van
een geliefde die bijvoorbeeld niemand anders' kind is:
Du bist
ein Schatten am Tage
Und in der
Nacht ein Licht;
Du lebst
in meiner Klage
Und
stirbst im Herzen nicht. (2)
Wordt
dit leed door onrecht veroorzaakt, dan concentreert zich het
gepleegde onrecht in dit leed waarin het resulteert, het leed is de
feitelijke vrucht van het gepleegde onrecht en van die finaliteit kan
de onrechtpleger zich niet ontdoen, zijn eventueel 'excuus' dat het
niet dit was wat hij beoogde, kan onmogelijk hout snijden omdat zijn
daad zelf dit 'excuus' apert tegenspreekt met dezelfde
overtuigingskracht waarmee de waarheid aan het licht komt in een
salomonsoordeel. Bij de twist tussen twee vrouwen om een kind,
waarover Salomon beslist het te zullen halveren, bewijst de daad van
haar die het onverwijld afstaat om het te redden haar moederschap.
Over de primauteit van de daad over het woord spreekt ook Augustinus
waar hij duidelijk maakt dat iets zoveel waard is als men bereid is
ervoor te betalen: De
prijs van het graan is uw geld; de prijs van een stuk land is uw
zilver; de prijs van een parel is uw grond; maar de prijs van de
naastenliefde zijt gijzelf. (3) In
extenso toont zich de perversie van onze cultuur in de spot, waar
immers de mooiste woorden
aangewend en derhalve verkracht worden om de lelijkste daden
te verwezenlijken.
Onze
seculiere, westerse cultuur kan pas ontkomen aan een spoedige en
gewisse fatale ondergang als zij een nieuwe schaamteloosheid invoert
met het doel de gespeelde schaamte en de gemakkelijke excuses waarvan
zich op hun privacy beroepende en daarom legaal gemaskerde criminelen
zich steeds guller en frequenter gaan bedienen, aan het licht te
brengen in hun ware draagwijdte, meer bepaald in hun eigenlijke
betekenis van misdaad. Want het probleem voor de misdadiger heeft
zich verplaatst van zijn schuld naar zijn schaamte: waar eertijds de
slechterik in gewetensnood verkeerde en om een biechtvader smeekte en
de kwijtschelding van schulden om te kunnen ontkomen aan de eeuwige
hellestraf, maakt zijn huidige ongeloof deze immense angst geheel
ongedaan en zal hij nu veeleer vrezen voor de straf van een
veroordeling hier en nu.
(Wordt
vervolgd)
(Jan
Bauwens, 10 januari 2018)
Noten:
(1)
Abram de Swaan, The
Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators,
2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014), pag. 254.
(2)
Friedrich Rückert, Kindertodtenlieder, fragment.
De
"relletjes" aan de Louisalaan in Brussel zijn in
werkelijkheid een protestbetoging.
Er
wordt geprotesteerd tegen het feit dat vandaag talloze mensen
verkocht worden als slaaf.
Het
is de bedoeling dat zij gratis werken tot ze niet meer kunnen, dan
worden ze doodgemarteld.
Wereldwijd
zijn er vandaag 45 miljoen slaven.
CNN
maakte in oktober l.l. onderstaande reportage over de slavenmarkten
in Libië.
Lees hier meer over de slavernij:
11-12-2017
Verborgen massamoord - Deel 7: de rechtvaardiging van de moordpartijen en onze gruwelijke toekomst
<
Verborgen
massamoord
Deel
7: de rechtvaardiging van de moordpartijen en onze gruwelijke
toekomst
Regimes
hebben niet gedood om te doden, zij hebben altijd motieven gehad of
die tenminste voorgewend. In de sociologie wordt gesteld dat
groepsvorming gepaard gaat met het afstoten van 'anderen', het
demoniseren van niet-leden en tenslotte het aanvallen en doden van de
ongewensten of het treffen van maatregelen om te verhinderen dat zij
het bestaan naar binnen zouden komen of dat zij zich zouden kunnen
voortplanten. Vaak was het motief de zuivering van het volk van zieke
of 'levensonwaardige' elementen en de geschiedenis heeft niet gewacht
op het nazisme om daar werk van te maken. Zo schrijft de Gentse
historicus en moraalfilosoof Gie van den Berghe in
zijn artikel Van droom tot nachtmerrie:"In de VS
werden van 1907 tot 1972 meer dan 70.000 personen gesteriliseerd,
lijders aan tuberculose, syfilis of lepra; zwakzinnigen, armen,
daklozen, alcoholici, drugverslaafden... De sterilisatiewet van de
staat Californië stond in 1933 model voor de nazi-sterilisatiewet."
(1) En verder: "In
1920 publiceerden Karl Binding, een jurist, en Alfred Hoche, een
psychiater, Die
Freigabe der Vernichtung Lebensunwerten Lebens.
[...] Ongeneeslijk zieken en geestesgestoorden in leven te houden,
terwijl waardevolle levens van hongerende kinderen verloren gingen,
leek absurd. In 1921 discussieerde de gezondheidsraad van Pruisen
over sterilisatie van schizofrenen, manisch-depressieven,
alcoholisten, psychopaten, erfelijke zwakzinnigen en mensen met
criminele disposities. Medici waren voor, ambtenaren van het
ministerie van justitie zetten de voet dwars."
(2) Het beruchte programma eugenetische euthanasie en verplichte
sterilisatie van nazi-Duitsland (onder de codenaam Aktion
T-4) dat in 1939 door Adolf Hitler werd
opgestart, had tot doel de genetische zuiverheid van het Germaanse
volk te bewaren door alle onzuivere elementen te vermoorden: zieken,
gehandicapten, misvormden, geesteszieken enzovoort. Men stelde het
bij monde van de artsen zo voor dat men hierdoor deze mensen verloste
uit een zinloos lijden en euthanasie
betekent dan ook letterlijk genadedood:
'de meest humane manier om mensen om te
brengen'. Wikipedia wijdt een artikel aan Aktion T-4, waaruit dit
fragment: De
uitroeiing gebeurde in Euthanasiecentrum
Grafeneck (vanaf 20
januari1940),
Euthanasiecentrum
Hartheim (vanaf 6
mei1940),
Euthanasiecentrum
Hadamar (vanaf januari 1941),
Bernburg
(vanaf 21
november1940),
Brandenburg
an der Havel (vanaf 8
februari1940)
en Sonnenstein
(vanaf juni 1940)
door vergassing, verstikking, injecties, vergiftiging, verhongering
en overdoses medicijnen. (3)
In
de recente publicatie Psychogenocide
schrijft
de Leuvense psychiater Erik Thys ook over verdoken genocide. Zo
werden in de jaren 1990 in Peru 300.000 arme vrouwen buiten hun eigen
medeweten gesteriliseerd en hetzelfde deed de Israëlische regering
met immigrerende Ethiopische joden in 2013. Het gebeurt vandaag ook
nog in de VS: in 2013 bleken alleen al in Californische
vrouwengevangenissen in de voorafgaande paar jaren 148 vrouwen
onvruchtbaar gemaakt te zijn. (4)
Onder
de welluidende benaming 'eugenetica' zet zich deze trend vandaag ook
bij ons schaamteloos door bij een publiek dat kennelijk geen kaas
gegeten heeft van de geschiedenis om niet te zeggen dat met het
verdwijnen van 'de laatste getuigen' het wel zo lijkt te zijn alsof
de geschiedenis zelf werd weggewist samen met het geheugen van een
beschaving die gebukt gaat onder een massaal modern analfabetisme dat
nog slechts oog heeft voor wat de jongste 24 uur gebeurde en dan
komen nog slechts die zaken onder de aandacht die betrekking hebben
op sensatie, mode, stijl, sport en popcultuur.
Abortus
of de moord op ongeboren kinderen is allang geen gespreksonderwerp
meer, laat staan dat iemand het nog in zijn hoofd zou halen om zich
hiertegen te verzetten waar het andersvaliden betreft werden
reeds juridische precedenten geschapen die het quasi onmogelijk maken
voor artsen om abortus te weigeren omdat volwassen gehandicapten
artsen die zulks met de betrokkenen alsnog deden voor de rechter
hebben gedaagd en een fikse schadevergoeding hebben geëist.
Euthanasie wordt door megalomane mediaprofessoren steeds vaker
voorgesteld als het menselijke meesterschap over de dood, nadat men
naar hun zeggen ook al meester over het leven zou zijn geworden en
specialisten blijken deze vorm van moord, welke zich intussen verkapt
heeft als barmhartige hulp bij zelfdoding, nu zelfs niet zelden op te
vatten als de ultieme painkiller,
alsof het mogelijk was om op een betekenisvolle manier over een
levenloos ding te zeggen dat het pijnvrij is. Specialisten blijken
met andere woorden gedreven te worden door een wel heel bijzondere
vorm van waanzin, die evenwel goed gesitueerd kan worden in het kamp
van het materialistisch atheïsme waar de mens zichzelf god waant in
de duisternis van een hardnekkige doch hopeloos voorbijgestreefde
verlichtingsdroom. (5)
Het
korte termijndenken, het onderschatten van het belang van de
opvoeding en in het bijzonder het geringschatten van het vak
geschiedenis op school dragen ertoe bij dat uiterst belangrijke
historische lessen voor de mensheid verloren dreigen te gaan omdat
zij in het leerprogramma van de nieuwe generaties ontbreken. Het
volstaat immers niet dat deze kennis 'ergens' bereikbaar is omdat dit
'ergens' slaat op een of ander reservoir in een bibliotheek dat
weliswaar theoretisch altijd en door iedereen geraadpleegd
kan worden maar waar in de praktijk nooit meer iemand komt omdat er
straks niemand meer is die het bestaan ervan kan vermoeden.
Politieke
partijen met programma's die steeds meer gelijkenis gaan vertonen met
deze van het nationaal socialisme en met voormannen die zich
ideologisch situeren als extreem rechts, racistisch of
godsdienstwaanzinnig, komen vandaag wereldwijd tot een ongehoorde
bloei maar het is niet de bloei van een bloem doch veeleer deze
van een zich ontplooiende paddenstoelwolk van een atoombom welke zich
verspreidt. De politici in kwestie, of zoals ze zich althans noemen,
zullen niet langer met een cordon
sanitaire uit
het wetgevende deel van de regering gebannen kunnen worden, zoals nu
reeds het geval is in de Amerikaanse staat Indiana onder het
voormalige gouverneurschap van de huidige vicepresident Pence waar de
burgers op grond van religieuze overtuiging het recht kregen om
klanten te weigeren op grond van hun seksuele geaardheid. Racisme en
apartheid zijn nu reeds een realiteit in dat deel van de wereld dat
er met zijn reusachtige Vrijheidsbeeld prat op gaat de voortrekker
bij uitstek te zijn van de vrijheid, de gelijkheid en de
broederlijkheid kortom van de mensenrechten alom ter wereld.
Steeds vaker brengt een massa onwetenden populisten aan de macht die
zich ertoe lenen om de grillen van een onwetende meerderheid ten
uitvoer te brengen en in een zich steeds contrastrijker polariserend
landschap betekent zulks niets minder dan oorlog. Waar oorlog alsnog
verhinderd wordt omdat het uitzicht op een totale verwoesting van de
aarde dit onmogelijk maakt, kanaliseren zich de frustraties van een
onderdrukte meute in een onderdrukking op haar beurt van haar
tegenpool in een steeds chaotischer maatschappij waar wetteloosheid
en burgeroorlog dreigen.
Massamoordpartijen
gebeuren onttrokken aan het oog van de burger in speciaal daartoe
opgerichte compartimenten die fysiek bestaan ofwel virtueel de
concentratiekampen met de onzichtbare muren en in dat laatste
geval is de misdaad veel moeilijker te detecteren, hij is zeer lastig
te bestrijden en maakt om die reden nog veel meer slachtoffers. Tot
die slachtoffers behoren in de eerste plaats de dertigduizend
hongerdoden per dag omdat zij de kinderen zijn van slaven die immers,
teneinde hun oude dag te verzekeren, geen andere keuze hadden en
hebben dan een zo groot mogelijk kroost. Dertigduizend hongerdoden
per dag, dat zijn er jaarlijks een slordige elf miljoen of per eeuw
zowat een miljard en dat is het dertigvoudige van het aantal
oorlogsslachtoffers in dezelfde tijdspanne.
In
het rijke noorden krijgen wij ze niet te zien, de hongerdoden, tenzij
nu en dan in een of andere show met inzamelacties en luid applaus
voor ons, heldhaftige gulle schenkers, die alweer een nieuw record
gaan vestigen. Evenmin krijgen wij de slaven te zien die de ouders
zijn van deze hongerdoden: ook zij leven of sterven ver van
ons bed, ofschoon daarin nu toch verandering dreigt te komen met de
massale volksverhuizing een verplaatsing dus van het probleem
naar de plek van oorsprong, naar de spreekwoordelijke vleespotten van
Egypte, een boemerangeffect, en het moet gezegd: wat wij daarvan tot
nog toe meemaakten, is slechts het prille begin de apocalyps zal
geen jaren op zich laten wachten.
De
slaven leefden, stierven, maar vooral: werkten in het voorbije
millennium op veilige afstand van hun uitbuiters en zowel hun
aantallen als de routes van de trafieken werden minutieus in kaart
gebracht. Vooral vanuit de westelijke kusten van Afrika en vanuit
Mozambique werden zij met miljoenen verscheept deels naar Europa
maar vooral naar de plantages op het Amerikaanse continent waar
producten zoals koffie, katoen, suiker en tabak werden geteeld
een buit die dan verscheept werd naar de thuislanden van de
slavendrijvers en waarmee dezen dan hun profijt deden.
En
nog doen, want de werkkampen in eigendom van rijke noorderlingen
situeren zich nog altijd in ontwikkelingslanden ver hier vandaan,
slavernij en kinderarbeid garanderen een heel zacht prijsje en een
royale winstmarge. In 2014 telt India 14,3 miljoen slaven, in 2015:
18,4 miljoen of 1,4 percent van de bevolking, China telt er 3,2
miljoen, Pakistan 2 miljoen, Oezbekistan 1,2 miljoen, voor het
merendeel dwangarbeiders in de katoenindustrie, in Rusland telt men
onder de migranten 1 miljoen dwangarbeiders, in Nigeria verrichten
834 duizend kinderen gedwongen arbeid, in Congo-Kinshasa 763 duizend,
in Indonesië 714 duizend, Bangladesh 681 duizend, Thailand 475
duizend ziedaar de wereldtop tien. Verder in de lijst staan
landen waar wij graag onze vakantie doorbrengen zoals Egypte (394
duizend slaven), Algerije (188 duizend), Marokko (158 duizend) en
Haïti (238 duizend, vooral kinderen). In Mauretanië, waar de
slavernij al duizend jaar bestaat, is 4 percent van de bevolking
slaaf (156 duizend), gevolgd door Congo-Kinshasa, Sudan en noem maar
op. In Noord-Korea bestaan geen wetten tegen de slavernij en is er op
grote schaal dwangarbeid door het regime (1,1 miljoen slaven) en
hetzelfde liedje in Iran, Syrië, Eritrea enzovoort.
Dichter
bij de deur in de gewezen Oostbloklanden worden goedkope werkkrachten
gerekruteerd of te werk gesteld in westerse fabrieken aan een
hongerloon; er bestaat vaak geen sociale bescherming en de quasi
afwezigheid van milieuwetten maakt de winstmarges voor gewetenloze
uitbuiters nog groter. Deze laatsten werken de zo moeizame evolutie
van de humaniteit vierkant tegen: in plaats van sociale wetten te
introduceren in de bewuste ontwikkelingslanden, profiteren ze van de
afwezigheid ervan en bewerkstelligen zij zodoende een scheefgetrokken
concurrentie die resulteert in het verdwijnen van de minimumlonen en
de stelselmatige ondermijning van de sociale wetten in de eigen
thuislanden in het westen.
Wereldwijd
leven vandaag 46 miljoen mensen in slavernij en een vierde van hen
zijn minderjarig. In India worden werknemers verleid met een vals
voorschot dat zij onmogelijk kunnen terugbetalen, hoe lang ze ook
werken. Wie zich proberen te onttrekken aan de bedrieglijke
praktijken, worden achternagezeten en fysiek en psychisch mishandeld.
In feite is het westerse model voor het ketenen van arbeiders op een
gelijkaardige leest geschoeid het hele circus van leningen en
afbetalingen zodat de echte slavernij ook hier bij ons niet veraf
kan zijn van zodra het sociale zekerheidsstelsel ingevolge de
uitbuiting van de derde en de vierde wereld instort.
(Wordt
vervolgd)
J.B.,
10 december 2017
Verwijzingen:
Heirman,
Mark, 1000
jaar slaaf. De vloek van Zwart-Afrika,
Houtekiet 2016.
geschiedenis-van-hongaarse-slavenarbeid/
met een verwijzing naar: Rozett,
Robert. Conscripted
Slaves: Hungarian Jewish Forced Laborers On The Eastern Front during
the Second World War.
Jerusalem: Yad Vashem Publications, 2014.
Genocide
komt nooit uit de lucht vallen: in een maatschappij ontstaat
polarisatie van de eigen groep tegenover de anderen, vervolgens
worden de anderen gedemoniseerd of geïdentificeerd met het kwaad
zelf zodat tenslotte hun opruiming een must is voor het
welzijn van iedereen. Er worden speciale compartimenten opgericht
waar men de 'veroordeelden' naartoe kan brengen en waar ze,
onttrokken aan het zicht van allen, vernietigd kunnen worden. De
massamoord is een publiek geheim, er wordt over gezwegen, het is een
lastig karwei dat nu eenmaal geklaard moet worden en de uitvoerders
hebben er nadien kennelijk helemaal geen moeite mee: ze doen alsof er
niets gebeurd is en zullen mogelijke beschuldigingen in alle
toonaarden ontkennen. (1)
Maar
er wordt ook massamoord gepleegd op andere manieren dan zoals door
sociologen zoals de Swaan gesteld middels deportatie naar
concentratiekampen en gaskamers: er zijn ook compartimenten die men
vrijwel niet kan ontwaren en daden die men slechts moeilijk als
massamoord kan duiden en deze onzichtbare concentratiekampen en
moordpartijen zijn daarom ook de allergevaarlijkste want de meest
succesrijke en zij maken veruit de meeste slachtoffers.
Misdaden
die gepleegd worden in de openbaarheid en met getuigen, worden aldus
spontaan als zodanig erkend en hun slachtoffers zijn slechts één
keer slachtoffers, hun daders worden berecht, recht geschiedt,
straffen worden uitgevoerd en genoegdoening volgt in de mate van het
mogelijke. Dit alles wordt een stuk moeilijker wanneer in een
genocide de massa medeplichtig wordt gemaakt door gedwongen toe te
kijken of deel te nemen aan de moorden, zodat alle getuigen die niet
werden vermoord, tot daders werden en derhalve zwijgen. Maar
massamoord kan zich afspelen in een nog veel grotere duisternis en
vrijwel onttrokken aan het oog van allen zodat zij volledig wordt
miskend en men zich van haar bestaan pas heel laattijdig in de
geschiedenis of gebeurlijk nooit ofte nimmer bewust zal worden.
Ook
op microniveau zijn er vormen van misdaad en van moord die bijzonder
moeilijk als zodanig te detecteren zijn en men kan hier denken aan
gevallen van moord waarbij de daders zich hebben ingespannen om hun
misdaad op zelfmoord te doen gelijken, hetzij door het ensceneren van
een suïcide, hetzij door het in de hand werken van een zelfmoord
middels doorgedreven pesterijen. In dat laatste geval wordt aan de
slachtoffers twee keer kwaad berokkend omdat naast het kwaad van de
eigenlijke misdaad, de daders er tevens voor zorgen dat de zaak niet
aan het licht kan komen en dat het geschieden van recht zal
uitblijven. Het pesten op zich is reeds zeer lastig te bewijzen omdat
zich daar sowieso de laffe crimineel verbergt door het scheppen van
virtuele maar effectieve compartimenten waarbij het kwaad kan
geschieden wars van mogelijke getuigen en zelfs met de al dan niet
bewuste of gewilde hulp van de slachtoffers zelf.
Zo
bijvoorbeeld bestaat de meest elementaire maar ook meest drastische
vorm van uitsluiting uit de groep in het negeren van welbepaalde
anderen, waarbij getuigenissen vrijwel uitgesloten zijn omdat het
hier niet zozeer het stellen van daden betreft maar wel het nalaten
ervan, zoals bij het niet groeten van welbepaalde anderen, het
niet meetellen, het niet vernoemen, het vergeten, het
niet opmerken en zo verder. Gebeuren deze 'ondaden'
systematisch en vormen de daders tevens een groep terwijl het
slachtoffer een enkeling is of, in geval van meer slachtoffers, dezen
geen onderling contact hebben, dan is het impact maximaal. Ook neemt
het impact toe in de mate dat de sociale druk tot het voldoen aan
allerlei plichtplegingen groter is en zo bijvoorbeeld ziet men niet
toevallig een stijging van het aantal zelfdodingen ten tijde van
allerlei feestdagen.
Eender
inzake massamoorden hebben zich sinds oudsher quasi niet te
bestrijden manieren van compartimentering gevormd welke het mogelijk
maken dat enorme delen van de bevolking quasi onopgemerkt doch
genadeloos worden uitgeroeid. Een sinds relatief korte tijd
(gedeeltelijk) aan het licht gebracht voorbeeld is dat van de
hardnekkig aanhoudende en geïnstitutionaliseerde veroordeling van
mensen op grond van hun seksuele voorkeur door de uitoefening van
druk vanwege religieuze, politieke of nog andere machten. In een
maatschappij waarin homofilie taboe is, kunnen in het
godsdienstonderwijs aan schoolkinderen, homo's bestempeld worden als
'handlangers van de duivel' zonder dat zij beschikken over
mogelijkheden om daartegen te reageren: opvoedelingen die per
definitie openstaan voor de autoriteit van de 'pedagogen' aan wie zij
werden toevertrouwd, slikken het verwijt dat zich transformeert tot
een zelfverwijt en in hun onmacht om de eigen aard te veranderen,
ontstaat een toenemende frustratie waarin zij zichzelf beschuldigen,
veroordelen en tenslotte ook bestraffen, zodat zelfs in het westen
een op de vier homo's een zelfmoordpoging ondernemen. In een xenofobe
maatschappij waarin hoogwaardigheidsbekleders vrijelijk communiceren
over het 'opruimen' van asielzoekers en tegelijk in functie kunnen
blijven alsof er niets gebeurd was, worden de bewuste slachtoffers
veroordeeld en gestraft op een manier die zich quasi perfect onttrekt
aan het oog van alle anderen omdat de anderen nu eenmaal niet
geviseerd worden zodat hun empathisch vermogen in de slaapmodus
blijft verkeren. In een maatschappij waarin men het normaal gaat
vinden dat voor automobilisten allerlei voorzieningen worden
getroffen terwijl aan de veiligheid van fietsers en voetgangers
nauwelijks aandacht wordt besteed om maar te zwijgen over de
ontoegankelijkheid van de openbare weg voor bijvoorbeeld
rolstoelgebruikers hebben al deze zwakke weggebruikers behalve
met de fysieke bedreigingen en gevaren ook nog eens af te rekenen met
de vernedering in een barbaarse pikorde en met het onbestraft blijven
van het navenante onrecht. In een maatschappij waarin aan ouderen
euthanasie wordt opgedrongen met de smoes dat het om een ultieme
pijnstiller gaat, dreigen massa's mensen geslachtofferd te worden aan
het krankzinnige mensbeeld van een kapitalistische dystopie. In een
wereld die de slavernij als eigenlijke oorzaak van de hongerdood van
dagelijks twintigduizend mensen miskent en die deze oorzaak op
malafide wijze verwisselt met religie vanwege het verbod aldaar op
voorbehoedsmiddelen, worden alle slaven een tweede keer gestraft
omdat zij niet alleen worden uitgebuit maar ook nog eens beroofd van
de hoop op een beëindiging van het onrecht van de slavernij.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 december 2017)
Verwijzingen:
(1)
Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and
their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014).
06-12-2017
Verborgen massamoord (deel 4)
Verborgen
massamoord (deel 4)
Mensen
zoeken bescherming voor de dreiging die het regime met zo veel succes
heeft opgeroepen, en eisen dus drastische maatregelen tegen de
boosdoeners die het regime zelf heeft aangewezen. (de Swaan, 134)
Een
staat behoudt zich het alleenrecht op geweldsmiddelen of wapens, wat
de binnenlandse vrede in de hand werkt en ontwikkeling en
beschaving mogelijk maakt maar ook de onderdrukking van de eigen
bevolking en uiteraard vergroot dan de dreiging tussen de staten
onderling. De staat maakt de reikwijdte van insluiting en uitsluiting
groter. Massavernietiging komt in de 19de en 20ste eeuw meer voor in
sterk gecompartimentaliseerde samenlevingen. Geweld tegen weerlozen
geschiedt meestal in de schaduw van een oorlog door reeds afgestompte
soldaten die zinnen op wraak en die de 'rotte appels' uit de mand
willen verwijderen. Staatsvorming beschermt de burgers maar sluit
tegelijk hele categorieën van burgers van bescherming uit: die
doelgroep wordt geregistreerd, geïsoleerd en ontmenselijkt en de
rest wordt tegen ze opgezet middels desidentificering door
propaganda, provocaties, vernederingen en beschuldigingen, zoals in
de schijnprocessen onder Hitler en Stalin. Meer compartimentalisatie
betekent meer onverschilligheid tegenover de doelgroep en ook
demonisering en buitensluiting via institutionalisering
'apartheid'. Deportatie, onderbrenging in kampen, verwijdering uit
het oog van de overige bevolking en tenslotte marteling en
uitroeiing. Dat alles is publiek geheim, er wordt over gezwegen uit
angst. Voorbeelden zijn nazi-Duitsland, Indonesië en Rwanda. Omdat
een beschaafd volk geweld verafschuwt, moet het aan het zicht
onttrokken worden door compartimentalisatie. Het lot van de
gedeporteerde joden werd geheim gehouden en bij de bevrijding
trachtte men de sporen van de genocide alsnog uit te wissen. In
Rwanda daarentegen werden omstaanders betrokken in geïmproviseerde
compartimenten ter plekke: het was mee moorden ofwel vermoord worden.
Alle andere burgers kijken de andere kant op en blijven onaangeraakt.
Getuigen van de Bosnische genocide hebben het over verkrachtingen,
massa-executies en verminkingen onder invloed van alcohol het
gaat om een decivilisatie door het regime ingekapseld in speciale
compartimenten met bovendien gecompartimentaliseerd gedrag: stapt men
een ander compartiment binnen, dan neemt men een ander gedrag aan
alsof er niets gebeurd was. (1) De
consument van varkensvlees weet hoe er gekweekt en geslacht wordt
maar slaagt erin om dat tijdens de maaltijd te vergeten. Abattoirs,
prostitutiehuizen, gevangenissen en andere gestichten vormen aparte
compartimenten. (2)
Angst
kan agressie veel effectiever legitimeren dan haat, als de
tegenstander niet als slachtoffer maar als dreiging afgeschilderd
wordt. De daders presenteren zich graag als de slachtoffers van hun
slachtoffers. (3) Mensen zoeken
bescherming voor de dreiging die het regime met zo veel succes heeft
opgeroepen, en eisen dus drastische maatregelen tegen de boosdoeners
die het regime zelf heeft aangewezen. (4) De doelgroep
wordt voortdurend belast, het regime en zijn aanhangers profiteren
daarvan en zo bijvoorbeeld palmden de Turken de gronden in van de
door hen uitgeroeide Armeniërs. (5) de
vernedering van de doelgroep vermaakt en verheft de mensen van het
regime. (6) Het lijkt voor hen dan alsof zij werken aan een
betere wereld en daartoe zijn de helden tot alles bereid, zelfs tot
het beëindigen van het leven uiteraard het leven van ánderen.
In de 20ste eeuw kreeg deze waanzin het wetenschappelijk omhulsel van
een waanzinnige rationaliteit. (7)
In
zijn boek over genocide beschrijft de Swaan vier vormen van
massavernietiging: de razernij van de
veroveraars, de heerschappij door terreur (schrikbewind), de triomf
van de verliezers, en de razernij van de menigtes (megapogroms).
(8) In alle gevallen is het regime betrokken. (9) Ten slotte volgt
het laatste hoofdstuk Genocidale regimes en
de compartimentalisering van de persoonlijkheid (10) de
auteur concludeert. Genocidale daders
functioneren in een sociale en fysieke omgeving die ze niet zelf
gemaakt hebben, maar die het genocidale regime voor hen heeft
opgezet. Zij doen hun werk met alle steun, zelf onder dwang van de
omgeving. (11) Het regime stuurt de genocide, er is een
collectieve mentaliteit en ook de individuen hebben een aandeel. Dat
is een heel andere conclusie dan die van Hannah Arendt en Stanley
Milgram, die echter algemeen aanvaard worden. De nadruk moet volgens
de Swaan meer liggen op die minderheid die weigert om mee te
doen met massamoord. Modern is niet de
massamoord maar de schaamte erover (12) maar dat kennen
de genocidairs zelf niet: zij hebben een gebrek aan empathie en
verliezen zich in fantasieën van almacht. (13) Het
meeste wat over massavernietiging bekend is komt uit rechtszaken.
Voor hun rechters ontkenden de genocidairs de beschuldigingen waar
mogelijk en als de feiten onweerlegbaar waren, wezen zij de
verantwoordelijkheid voor hun daden af en deden zichzelf zo
onbeduidend, nietszeggend en passief voor als ze konden.
(14)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
6 december 2017)
Verwijzingen:
(1)
Abram de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and
their perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014), 129.
(2)
Ibidem, 118-132.
(3)
Ibidem, 134.
(4)
Ibidem, 134.
(5)
Ibidem, 135.
(6)
Ibidem, 135.
(7)
Ibidem, 136-137.
(8)
Ibidem, 137.
(9)
Ibidem, 145-200.
(10)
Ibidem, 200-247
(11)
Ibidem, 248
(12)
Ibidem, 254
(13)
Ibidem, 263
(14)
Ibidem, 258-259
04-12-2017
Verborgen massamoord (deel 3)
Verborgen
massamoord (deel 3)
De
tientallen miljoenen in de oorlog gesneuvelde soldaten wegen niet op
tegen de minstens 100 miljoen burgerslachtoffers van door onze
regimes zelf geplande en geheim gehouden massamoordpartijen (1)
door onder meer uithongering honger wordt ingezet als
oorlogswapen. (2)
Er is meer dan genoeg voedsel maar het komt niet terecht. (3) Door de
slavernij het ontbreken van sociale rechten proberen derde
wereldarbeiders hun toekomst te verzekeren met een groot gezin (zij
schuwen dus sterilisatie en voorbehoedsmiddelen) en zo ontstaat
honger uit honger. Naast honger is ook sterilisatie een wapen om de
slavernij te bestendigen. (4)
In
zijn Compartimentering
en vernietiging schrijft
sociologieprofessor de Swaan: De
geleerden zijn vrijwel unaniem van mening een zeldzaamheid in de
menswetenschappen dat niets in de persoonlijkheid van de daders
hen méér dan anderen voorbestemt om hun wandaden te begaan ( ):
de daders zijn 'gewone zelfs doodgewone mensen'.
(5) Anders dan Hannah Arendt gelooft de Swaan niet dat
nazi-kopstukken zoals Adolf Eichmann onder deze noemer vallen: bij
hen was het kwaad niet zomaar een kwestie van banaliteit ('Befehl ist
Befehl') ofschoon het aldus wel door Eichmann's advokaat Servatius in
diens verdediging werd gebanaliseerd. (6)
Uit
Milgram's gehoorzaamheidsexperiment, opgezet vanuit de ontzetting
voor de realiteit van het kwaad, blijkt dat twee derden van de mensen
gehoorzamen zonder geweten, maar de Swaan benadrukt dat Milgram
evenzeer bewees dat alle anderen óngehoorzaam zijn of zich dus
verzetten. (7) Het al dan niet moorddadige gedrag blijkt tenslotte
afhankelijk van omstandigheden zoals sociale druk en nabijheid van de
bevelhebbers en van de slachtoffers. (8) In dezelfde lijn is het
Stanford Gevangenisexperiment van Philip Zimbardo een open vraag
gebleven, al lijkt het ook aan te tonen dat het impact van de
situatie op ons gedrag groot is. (9) Edoch, situaties die van gewone
burgers beulen maken, werden gecreëerd door genocidale regimes en de
vraag luidt hoe die dan konden ontstaan: gaat het om een terugval in
de barbarij of daarentegen om een gevolg van de moderniteit? De Swaan
laat Michael Mann aan het woord: Moorddadige
zuivering is modern omdat het de duistere kant van de democratie is.
(9a) Met hun populisme scheppen politici verdeeldheid maar anderzijds
blijken de moordpartijen in dictatoriale regimes onovertroffen. Ook
komen dictaturen vaak uit democratieën voort. Er
is iets aan de moderniteit dat dit bijzondere kwaad op een massale
schaal los maakt. (10)
Hoe
ontstaat polarisatie? Een genocidaal regime
kiest een bepaalde volksgroep uit als voorwerp van massahaat
gevolgd door een intensieve haatcampagne aansluitend op reeds
bestaande meningen en gevoelens. (11) Maar het 'wij-zij'-denken
gebeurt altijd in een dynamiek van
concurrentie: emoties veronderstellen belangen en
vergezellen ze, zegt Nico Frijda. En Freud had het over 'projectieve
identificatie': men loochent zijn gevoelens en men projecteert
ze (middels 'geruchten' cf. D.L. Horowitz) op de ander en aldus
wordt het slachtoffer als dader afgeschilderd. H.F. Stein spreekt
over 'antagonistische symbiose': het
vijandsbeeld versterkt de cohesie van de eigen groep. (12)
Volgens
J. Huizinga kunnen de emoties van een volk zich in een bepaalde
richting ontwikkelen. Norbert Elias toont aan hoe beschaving volgt
uit historische processen gespreid over 500 jaar waarbij een terugval
in barbarij mogelijk blijft, zoals in het nazisme en waarbij
onderlinge afhankelijkheid voor eendracht zorgt. Het begint met
verwantschap en nabijheid maar met de vorming van staten worden de
groepen ('wij' en 'zij') groter. Identificatie en desidentificatie of
dus polarisatie komt in de plaats van een nog grotere barbarij,
namelijk die van de onwetendheid en de onverschilligheid. (13)
De
moderniteit heeft wellicht genocides gecombineerd met nieuwe
ideologieën of met nieuwe technologieën, maar het fenomeen zelf is
waarschijnlijk zo oud als de beschaving zelf. (14)
De geschiedschrijvers in Oudheid en Middeleeuwen verhaalden met
wellust over de massaslachtingen van onder meer de Kruisvaarders en
de Mongolen, zij bezongen de heldendaden van de massamoordenaars en
monumenten werden voor hen opgericht. De Azteken hadden geen verweer
tegen het bloedbad dat de Spaanse veroveraars aanrichtten met
miljoenen doden. In Afrika werden tien miljoen zwarten als slaven
verkocht voor de Amerikaanse plantages maar dit gold als uitbuiting,
niet als genocide, al was er ook (ongeremde en ongestrafte) genocide
op 'minderwaardigen' door kolonialen (ver van huis!) zoals de Duitse
Keizer in Namibië en Kenia, de Tsaar in Centraal-Azië en de
Kaukasus en Leopold II in de Congo. Er waren boerenopstanden zoals in
1850-1864 in de Taiping-opstand in Zuid-China waar 20 miljoen doden
vielen en de daarop volgende plunderingen zorgden voor hongersnood.
Administratieve
capaciteit, logistieke middelen, militaire technologie en propaganda
hebben het potentieel van de staat voor het uitvoeren van genocidale
campagnes enorm vergroot (15)
De staat is de grootste mensendoder in de moderne wereld maar zij
wist de sporen van haar vernietiging samen met haar documenten uit.
( ) De meeste slachtoffers ( ) zijn ongewapende burgers met
als doelgroepen ras, etnie, geloof, nationaliteit, klasse of
politieke overtuiging ofwel werd lukraak terreur gezaaid. (16) Staan
we even stil bij de exemplarische Rwandese genocide.
De
massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte Hutu's
(H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het voorjaar
van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959 [door H
op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar bleek
zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar
beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als
verschillende rassen een puur verzinsel. (17) (...)
de fanatiekste voorstanders van een erfelijk onderscheid tussen T en
H waren geobsedeerd door de mogelijkheid dat T zich als H konden
voordoen om zo verwarring en verdeeldheid te zaaien (18)
de referenties zijn identiteitskaarten... waarmee mogelijkerwijze
geknoeid werd en er zijn ook veel gemengde huwelijken. Toch
doodden de Hutu-Power-moordcommando's talloze Rwandezen puur op
verdenking van Tutsi-herkomst of connecties, of enkel vanwege
veronderstelde loyauteit aan Tutsi's. (19)
Uiterlijke Kenmerken zoals lichaamslengte hebben aanvankelijk
niets met ras te maken, wel met rijkdom, met al dan niet doorvoed
zijn. Op gelijkaardige wijze werd foutief een onderscheid
verondersteld tussen Khmer en Vietnamezen en tussen zuivere Ariërs
en andere Duitsers.
In
Rwanda leidde de strijd tussen vermeend andere rassen in 1994 tot een
genocide met tot een miljoen Tutsi-slachtoffers. H mogen geen
medelijden hebben met T die 'kakkerlakken' worden genoemd zij
vertegenwoordigen het absolute kwaad en haat wordt emotieloze
vernietigingsdrang (desidentificatie); H moeten andere H als broeders
beschouwen (identificatie) deze berichten worden onophoudelijk
via de radio onder de H verspreid. Een radicalisering van deze aldus
reeds
bestaande gevoelens
leidde uiteindelijk tot de genocide van 1994 met als startsein de
dood van de Rwandese president Habyarimana na de aanslag op het
vliegtuig waarop ook de Burundese president zat. De T van het
Rwandees Patriottisch Front (RPF) werden geholpen door de Fransen die
vruchteloos probeerden het moorden te voorkomen. De T vielen
Oost-Congo binnen en Mobutu werd er vervangen door Kabila, waarna
burgertwisten 20 jaar lang miljoenen slachtoffers maakten terwijl de
wereld toekeek. De
doelbevolking van een genocidale haatcampagne hoeft niet een 'reële'
dreiging te vormen: dat was niet zo in het geval van de joden in
Duitsland; de Koelakken in de Sovjet-Unie hadden onteigend kunnen
worden in plaats van uitgeroeid; en het is moeilijk voor te stellen
dat de slachtoffers van de Culturele Revolutie in China een
bedreiging waren voor het Chinese communistische regime. In dit
opzicht wordt de betrekkelijke autonomie van de collectieve fantasie
nog eens bevestigd, vooral als die aangewakkerd wordt door de
propaganda van het regime.
(19) Binnenlandse instabiliteit, onzekere internationale relaties,
economische recessie, tekort aan landbouwgrond, bevolkingsexplosie en
navenante concurrentie maakten de toestand explosief. De moordenaars
werden door de overheid heimelijk gesteund maar de polarisatie was
allang voorbereid. Velen
werden gedwongen mee te doen om niet vermoord te worden. (20)(het
was dus mee moorden met de medestanders of door hen vermoord worden)
Er waren 100.000 tot 200.000 daders, de moordpartijen gebeurden in
een
sfeer van afschuw en opwinding maar ook van een wreedaardig
carnaval.
(21) Alles
was erop gericht de kring van medeplichtigen uit te breiden
(22) De
doelstellingen van het genocidale regime: een schoolvoorbeeld van
collectieve regressie in dienst van het regime
(23) De
Rwandese genocide was een geval van autodestructieve destructie,
omdat de genocidairs druk waren met het uitmoorden van ongewapende en
ongeorganiseerde Tutsi's, maar nauwelijks verzet boden aan het zwaar
bewapende en goed georganiseerde RPF dat naar Kigali optrok: 'Wij
waren geen partij voor voor de RPF soldaten. Wij vochten alleen tegen
mensen die we wel aankonden' (24)
Het was een
delirium van vernietiging [aangemoedigd
via de radio]
in het aanzicht van de militaire nederlaag. (25)
En de Rwandese genocide is in dit opzicht niet uniek. De
moordenaars creëerden gezamenlijk een mobiel, tijdelijk
moordcompartiment waarin alles geoorloofd was, waar morele geboden
niet meer golden, en waarin zij elkaar opzweepten tot een razernij
die ze tot doden dreef, tot de moord die hun razernij nog weer verder
opstookte. Aan het eind van de dag gingen de moordenaars naar huis en
hielden zich bezig met de dingen van alledag. De volgende dag konden
ze evengoed weer meegaan in de koortsige opwinding van de moordbende.
( ) Hierin lijken ze op sportfans die, gezamenlijk en tamelijk
onschuldig, een sfeer van extase en overgave creëren. ( ) Ze
opereerden ( ) binnen een compartiment van woeste wreedheid dat zij
zelf hadden opgetrokken op instigatie en onder dwang van het
heersende regime.
(26)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
4 december 2017)
Verwijzingen:
(1)
Abram de Swaan, The
Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators,
2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014), 9-13.
(5)
de Swaan, 26. Dit evenwel onder voorbehoud dat, zoals de Swaan
vermeldt, 3 percent van de (Amerikaanse) mannen en 1 percent van de
vrouwen een totaal gebrek aan empathie vertonen. (de Swaan, 26 en
266)
(6)
Ibidem, 27-29. Arendt bedoelde eigenlijk de banaliteit van de dadersvan
het kwaad. (de Swaan, 29-30)
(7)
Ibidem, 31-32.
(8)
Ibidem, 33.
(9)
Ibidem, 38-39.
(9a)
Ibidem, 50.
(10)
Ibidem, 46-53.
(11)
Ibidem, 56-57.
(12)
Ibidem, 57-59.
(13)
Ibidem, 73-75.
(14)
Ibidem, 82.
(15)
Ibidem, 83-88.
(16)
Ibidem, 89-92.
(17)
Ibidem 93-100.
(18)
Ibidem, 100.
(19)
Ibidem, 100.
(20)
Ibidem, 111.
(21)
Ibidem, 114.
(22)
Ibidem, 114.
(23)
Ibidem, 115.
(24)
Ibidem, 115.
(25)
Ibidem, 115.
(26)
Ibidem, 117.
30-11-2017
Verborgen massamoord (deel 2): Honger is een aanslag, geen tegenslag (honger als oorlogswapen)
Verborgen
massamoord (deel 2):
Honger
is een aanslag, geen tegenslag (honger als oorlogswapen)
Erger
dan de terreur en de tientallen miljoenen gesneuvelden van de
oorlogen zijn de minstens 100 miljoen burgerslachtoffers van door
onze regimes zelf geplande en geheim gehouden massamoordpartijen
waarvan uithongering
een bijzondere vorm is.In China verhongerden
onder Mao's collectivisering van de landbouw in de jaren '50
tientallen miljoenen boeren en tien jaar later nog eens 1 miljoen; de
Britten hongerden rond 1840 massaal de Ieren uit en rond 1900 ook de
Indiërs, met tientallen miljoenen doden; ook onder Stalin en in
Noord-Korea verhongerden tientallen miljoenen burgers na de in
beslagname van het voedsel door het regime. (Cf: de Swaan, 9-13) (1)
"Anders
dan meestal wordt aangenomen, is het aantal directe slachtoffers van
gevechten doorgaans relatief klein in oorlogsgebied. De meeste mensen
komen om door honger en ziekte" -
aldus Hilal Elver in een nieuw rapport van de VN. Deze misdaden tegen
de mensheid betreffen momenteel tientallen miljoenen slachtoffers
het totaal benadert het cijfer van 1 miljard. Een actueel voorbeeld
van een dergelijke humanitaire catastrofe is Jemen dat door
Saoudi-Arabië wordt uitgehongerd. Honger
volgt meestal niet uit tegenslagen zoals de klimaatcrisis of
misoogsten: Honger
wordt gebruikt als genocidaal wapen" honger
is een aanslag. (2) Bovendien wordt het
onrecht van de honger geïnstitutionaliseerd.
In
2016 werden recordopbrengsten opgetekend voor heel wat graangewassen.
We produceren vandaag
wereldwijd meer dan voldoende voedsel om iedereen te voeden,
zegt Katelijne Suetens van Broederlijk Delen: (...)
De hamvragen zijn wie het voedsel produceert, waar en voor wie.
(3)
Er
is een vicieuze cirkel die doorbroken moet worden alsook een paradox.
In de toekomst dreigt namelijk een mogelijke bevolkingsexplosie een
bijkomende factor te worden voor nog meer honger en de oorzaak
daarvan is paradoxaal genoeg de honger zelf. Immers, door het
ontbreken van sociale rechten en in het bijzonder pensioenrechten,
werken derde wereldburgers in slavernij en zo dreigen zij te
verhongeren; in een poging om aan de hongerdood te ontsnappen, kopen
zij zoveel mogelijk kinderen waarvan zij hopen dat die hen in hun
oude dag zullen onderhouden. Van deze mensen kan men uiteraard niet
verlangen dat zij de hun door het westen opgedrongen
voorbehoedsmiddelen en sterilisatieprogramma's zullen toejuichen.
Naast de uithongering is het onvruchtbaar maken van de autochtone
bevolking in derdewereldlanden een tactiek van het rijke noorden om
de macht te bestendigen. (4)
(J.B.,
30 november 2017)
Verwijzingen:
(1) Abram
de Swaan, The Killing Compartments. On genocidal regimes and their
perpetrators, 2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van
vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014).
De
Nederlandse socioloog Abram de Swaan beschrijft in zijn
Compartimenten van vernietiging de realiteit van onze angst
voor moordenaars. Wij vrezen namelijk de vandaag veel besproken
terreurdaden en wij gedenken de tientallen miljoenen omgekomen
militairen uit de oorlogen van de voorbije eeuw, maar veel
schrikwekkender is dat er in de voorbije honderd jaar ook tenminste
100 miljoen ongewapende burgers werden gedood in door onze regimes
zelf geplande, goed georganiseerde en geheim gehouden
massamoordpartijen. (Cf.: de Swaan, 9-10)
Terwijl de oorlogen in
de vorige eeuw 35 miljoen doden maakten, viel een veelvoud daarvan in
georganiseerde massamoorden waarvan de meeste in de vergetelheid of
in de doofpot zijn geraakt. Vaak moeten we het doen met slechts de
getuigenissen van enkele slachtoffers die het overleefden terwijl de
meestal ongestraft gebleven beulen alles bleven ontkennen of het
bagatelliseerden. Ziehier enkele van deze feiten uit de voorbije
eeuw.
De Duitsers moordden de
Herero's in Namibië uit met 80.000
doden; 12 miljoen Congolezen kwamen om in de Congo-Vrijstaat
van Leopold II; in de Mexicaanse revolutie (1910-'20) vielen 2
miljoen slachtoffers waaronder veel burgers; in WO I hebben de
Turken 1 miljoen Armeniërs uitgemoord; Stalin maakte
miljoenen slachtoffers en de Japanners slachtten miljoenen
Chinezen af; in WO II brachten de nazi's 6 miljoen burgers om,
voornamelijk joden; in Hirosjima en Nagasaki kwamen 3/4 miljoen
burgers om; na de oorlog werden 1 miljoen achtergebleven
Duitse burgers gedood en 10 miljoen werden verjaagd; na WO II
vielen bij de onafhankelijkheid van India en de afsplitsing van
Pakistan 1 miljoen doden en 10 miljoen werden
verdreven; in China verhongerden onder Mao in de collectivisering van
de landbouw in de jaren '50 tientallen miljoenen boeren en
tien jaar later vielen daar in de Culturele Revolutie opnieuw 1
miljoen doden; tegelijk werden, in 1965, 1 miljoen
Indonesische zogenaamde communisten vermoord; in 1973 vermoordden de
Rode Khmer in Cambodja 1,7 miljoen mensen; in Pakistan doodde
het leger honderdduizenden Oost-Pakistanen; in 1968 werden in
Guatemala 80.000 opstandelingen vermoord; de Serviërs
vermoordden 10.000 Bosnische moslims; in 1995 slachtten de
Hutu's 1 miljoen Tutsi's af. Ook ingevolge georganiseerde
hongersnood vielen miljoenen slachtoffers: de Britten lieten in 1840
en de daarop volgende jaren massaal de Ieren verhongeren en
hetzelfde deden ze met de Indiërs op het eind van die eeuw, met
tientallen miljoenen slachtoffers; ook onder Stalin, onder Mao
en in Noord-Korea verhongerden tientallen miljoenen burgers na
de in beslagname van het voedsel door het regime. (Cf: de Swaan,
10-13)
Elk regime, elke macht
is in de kiem moorddadig omdat het tegenstanders heeft van wie het
een vijandsbeeld creëert dat in alle stilte gaat behoren tot de
'mentaliteit'. (Cf.: de Swaan, 16) Zo bijvoorbeeld spreekt in een op
relletjes uitgelopen betoging
tegen slavernij in de Europese hoofdstad de betrokken minister
Jan Jambon over 'crapuleus
gedrag', 'de uitwassen van een kanker' en 'een
netwerk achter de rellen', wat dan naar zijn zeggen een 'harde
aanpak' vereist: het geweld tegen burgers die zich verzetten
tegen onrecht vanwege het regime wordt gelegitimeerd en de allochtone
bevolking wordt andermaal gestigmatiseerd. Een andere minister
Theo Francken heeft het over het 'opkuisen
van het Maximiliaanpark' waar het een groep oorlogsvluchtelingen
betreft die in geduldige afwachting van de behandeling van hun
asielaanzoek samen met hun kinderen in erbarmelijke omstandigheden
buiten slapen: de slachtoffers van bombardementen worden aldus ook
nog eens tot vijand van het tot asielverschaffing verplichte land
gebombardeerd en inderdaad 'opgekuist'. In Mein Kampf nam
Hitler deel aan de stigmatisering van het Jodendom dat hij omschreef
als "kiem
der ontbinding in volkeren en rassen en (...) de vernietiger der
menselijke cultuur en vervolgens kon hij hen kritiekloos
uitroeien: zes miljoen joden werden vergast. "Macrosociale
transformaties (...) hebben hun uitwerking op de alledaagse omgang,
ook in een genocidale situatie. Het regime bemiddelt (...) tussen
deze twee niveaus door (...) [een] mentaliteit te selecteren (...)
[en] door de constructie van een vijandbeeld (...). Al evenzeer van
belang is de rechtvaardiging door het regime van geweldsgebruik onder
verwijzing naar de beschikbare morele argumenten." (de
Swaan, 17)
Met de daarop volgende
zin karakteriseert de Swaan het thema van het boek 'over
genocidale regimes' en deze zin stemt tot nadenken, ook en vooral
omdat de gelaakte praktijken bij nader toezien alles behalve een
ver-van-mijn-bed-show blijken: "Wezenlijk
zijn de inspanningen van het regime om de moordenaars te rekruteren,
om compartimenten van vernietiging te creëren en de doelgroep te
isoleren." (de Swaan, 17)
Vijandschap volgt uit
groepsvorming omdat identificatie met sommigen ook uitsluiting van
anderen meebrengt. Vijandschap kan uitmonden in collectief geweld,
exploderend in massavernietiging. Deze wordt mogelijk door de creatie
door het regime van "compartimenten waar
gewelddaden konden en moesten worden begaan met volle overgave en in
volkomen straffeloosheid. (...) De daders beschouwen het als een
smerig karwei dat geklaard moest worden." (de Swaan,
17-18) Daarbij "wordt de doelgroep in alle
opzichten steeds verder afgescheiden van de mensen van het regime"
uiteindelijk worden zij uitgeroeid. "De
ver doorgevoerde compartimentalisatie maakt het mogelijk dat mensen
in andere domeinen van de samenleving kunnen blijven functioneren
alsof er niets gebeurd is. (...)
[zij] doen alsof er niets
gebeurd was." (de Swaan,
19-23) Helaas is uit de experimenten van Stanley Milgram gebleken dat
een meerderheid van alle mensen hiertoe in staat is. "Zodra
er een eind kwam aan de genocidale episode, probeerden het regime en
zijn daders te verbergen wat er was voorgevallen, alle bewijs te
vernietigen, een algeheel stilzwijgen te handhaven en elke aanzet tot
onthulling van de feiten te voorkomen". (de Swaan, 25)
Andermaal: wij vrezen
terreurdaden en wij gedenken de tientallen miljoenen gesneuvelde
soldaten uit de voorbije eeuw maar veel
schrikwekkender zijn de goed georganiseerde en geheim gehouden
massamoordpartijen door onze regimes op tenminste 100 miljoen
ongewapende burgers.
(J.B., 29.11.2017)
Verwijzingen:
Abram de Swaan, The
Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators,
2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten van vernietiging.
Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014).
25-11-2017
Over de blinde ijver van de geboortebeperkers â (deel 4): geboortebeperking en slavernij
Over
de blinde ijver van de geboortebeperkers
(deel
4): geboortebeperking en slavernij
De vraag
hoe het dan in godsnaam mogelijk is dat de slavernij in de wereld van
het derde millennium nog steeds niet uitgeroeid werd en bovendien nog
dreigt toe te nemen, blijkt niet zo gemakkelijk te beantwoorden en de
reden voor dat kennelijke onvermogen ligt veelal in het feit dat niet
alleen de slavernij onzichtbaar werd gemaakt maar dat bovendien de
maatregelen om haar een halt te roepen de pas afgesneden worden.
Slaven zijn
mensen die hun leven danken aan de gehoorzaamheid die zij bieden aan
hun uitbuiters tot wiens lijfeigenen ze aldus gereduceerd werden.
Slaven leven maar zij zijn niet vrij, zij leven in onvrijheid en dat
houdt in dat ze hun leven aan deze onvrijheid danken: een slaaf die
beslist om niet langer onvrij te zijn en dus om niet langer te
gehoorzamen, wordt door zijn uitbuiter gestraft, gemarteld en indien
hij weerbarstig blijft, uiteindelijk ook gedood. Voor een slaaf
betekent onvrijheid, leven en staat vrijheid gelijk met de dood.
Het
archetypische verhaal dat de mens situeert als een fundamenteel
onvrij wezen, vindt men terug in de mythe van de zondeval: in het
paradijs wordt aan Adam en Eva verboden om te eten van één enkele
boom, en de gebruikmaking van de vrijheid om dat alsnog te doen,
gebeurt op straffe van de dood. Met deze mythe wordt de mens eens en
voorgoed als slaaf gebrandmerkt.
Omdat voor
een slaaf onvrijheid gelijkstaat met leven, en vrijheid met de dood,
leven al degenen in slavernij die moeten werken om in leven te kunnen
blijven en dus zij die om den brode werken en die verder
helemaal niets meer ontvangen: niets voor diegenen met wie zij leven
vrouw en kinderen en ook niets waarmee zij in het eigen
onderhoud moeten voorzien in geval van ziekte of werkonbekwaamheid
door een hoge ouderdom. Het interesseert hun uitbuiter immers niet
wat er met zijn slaven gebeurt als zij niet langer bruikbaar zijn en,
áls zij al een gezin hebben, hoe dat gezin dan wel zal overleven. In
wat andere bewoordingen, leven al diegenen in slavernij die moeten
werken om den brode zonder dat aan hen sociale rechten worden
toegekend zoals een ziekte-, ongevals- en
werkloosheidsverzekering en pensioenrechten.
Het zich
niet verzetten tegen de rechteloosheid die van de arbeid slavernij
maakt, betekent het goedkeuren ervan; het is de instemming met de
slavernij en het zich mede schuldig maken daaraan.
Wanneer
mensen die leven in slavernij en die derhalve geen sociale rechten
genieten, veel kinderen kopen in de hoop om aldus enkele wrede
gevolgen van dit euvel enigszins te kunnen compenseren, handelen zij
op grond van een natuurrecht dat zich vertaalt in het recht op daden
die het zelfbehoud bewerkstelligen. Zij handelen net zoals mensen die
stelen omdat zij anders van honger omkomen.
Het dwingen
van mensen tot geboortebeperking met het argument dat zij dreigen het
soortbehoud in het gedrang te brengen (door het vermeend veroorzaken
van in casu overbevolking in plaats van onderbevolking) terwijl zij in
wezen handelen zoals zij handelen met het oog op zelfbehoud, is
ongeoorloofd.
Het is
ongeoorloofd om twee redenen. Vooreerst is er het argument dat reeds
ter sprake kwam, namelijk het feit dat er feitelijk helemaal geen
overbevolking is er is wél een voedseldistributieprobleem
dat geïnduceerd wordt door potentaten of slavendrijvers. Maar ten
tweede is het opdringen van geboortebeperking ongeoorloofd omdat bij
de slachtoffers het recht op zelfverdediging aan de orde is en
dus níet, zoals het uitschijnt, het recht op het krijgen van
kinderen maar het recht op zélfbehoud.
De
capitulatie voor het onrecht van de slavernij waaraan de
geboortebeperkers zich schuldig maken door de remediëring van het
probleem te gaan zoeken bij gedwongen of afgedwongen sterilisatie,
kan op geen enkele moreel verantwoorde wijze worden verdedigd.
Bijkomend
is er het probleem van het dubbele lijden bij de slachtoffers
van deze vorm van wat een misdaad tegen de mensheid moet heten, want
naast het leed van de slavernij als zodanig waaraan de slachtoffers
door een dergelijke bejegening onderworpen worden, is er bovendien
het leed dat volgt uit de quasi onmogelijkheid tot verzet daartegen
omdat het gaat om een misdaad welke gepleegd wordt in een bijzonder
moeilijk aan het licht te brengen verkapping. Bedoeld wordt de
verkapping waarbij de geboortebeperkers of dus de daders van de
misdaad voortaan worden beschouwd als agenten van de menslievendheid
terwijl de slachtoffers de slaven de schuld in de schoenen
krijgen voor de hongerdoden die zouden kunnen vallen onder hun
kroost. Het verwisselen van daders en slachtoffers is een bekende
tactiek in de wereld van de misdaad waarmee criminelen zeer dikwijls
met groot succes weten weg te komen.
Deze niets
ontziende tactiek zorgt bij de slachtoffers uiteraard voor een
frustratie die niet zelden leidt tot een totaal verlies van
levenslust en van zin, met de gekende gevolgen van dien. Het is
dezelfde frustratie die de slachtoffers van pesten kenmerkt omdat de
essentie van het pesten ligt in het zich verbergen van de misdaad of
in de onmogelijkheid van het slachtoffer om zichzelf als slachtoffer
te profileren om uiteenlopende redenen welke door de dader goed
worden voorzien en dat zijn onder meer de volgende drie. In eerste
instantie zijn er dan geen getuigen omdat de misdaad gebeurt met de
dader(s) en het slachtoffer als enige getuigen; ten tweede wordt een
ongeloofwaardig slachtoffer uitgekozen (een zwak iemand, een
ouderling, een gehandicapte...) ofwel wordt het slachtoffer
ongeloofwaardig (monddood) gemaakt (of er wordt op het slachtoffer
karaktermoord gepleegd); ten derde heeft de dader een al te grote
geloofwaardigheid (bijvoorbeeld omdat hij een vooraanstaand persoon
is zoals een pastoor of iemand die zijn feitelijke misdaad
professioneel bestrijdt, zoals een politieagent).
In het
geval van geboortebeperking gepland door een organisatie zoals de VN
een vertegenwoordiging van zo goed als alle landen ter wereld
is het bijgevolg quasi onmogelijk om deze 'pesterij' als zodanig aan
het licht te brengen. De slavernij blijkt aldus met een werkelijk
onnavolgbaar succes geïnstitutionaliseerd te worden in de wereld van
het derde millennium.
(Jan
Bauwens, 25 november 2017)
22-11-2017
Over de blinde ijver van de geboortebeperkers (deel 3)
Over
de blinde ijver van de geboortebeperkers (deel 3)
De
plannen van sommigen om in de derde wereld de honger te gaan
bestrijden middels sterilisatie en andere geboortebeperkende
middelen, gaan uit van de vooronderstelling dat het beter is om
mensen hetzij tegen hun wil, hetzij op een corrupte manier steriel te
maken (in het tweede geval in casu door aan de hongerlijders
in ruil voor deze vorm van zelfverminking een bonus te beloven) dan
hen kinderen te laten krijgen die bij het ongewijzigd blijven van
de huidige onrechtvaardige wereldpolitiek een grote kans lopen om
te verhongeren.
De
immoraliteit van de geboortebeperkers ligt niet in het feit dat zij
het steriel maken van mensen verkiezen boven het moeten toekijken op
hun verhongerende kinderen want hongersnood is nu eenmaal niet
onvermijdelijk. De immoraliteit bestaat erin dat de geboortebeperkers
zich a priori hebben neergelegd bij de huidige politiek welke
aan arbeiders een billijk loon en een pensioen onthoudt (waardoor zij
uit wanhoop met betrekking tot hun oude dag, kinderen kopen die zij
niet voeden kunnen). Immoreel is dat de geboortebeperkers zich tegen
dit onrecht niet verzetten, dat zij voor dit onrecht onverschillig
blijven en dit de klacht ten spijt van Primo Lévi die de
onverschilligheid ontmaskert als een erger kwaad dan de genocide.
Door
aan mensen de hoop te ontnemen dat zij ooit kinderen zullen kunnen
krijgen, ontneemt men hun de eigen toekomst en de zin van hun leven.
Aan mensen de zin van hun leven te ontnemen, staat gelijk aan moord
omdat de zin de enige drager is van het zijn: in een zinloos bestaan
heeft men zichzelf overleefd.
(J.B.,
22 november 2017)
19-11-2017
Over de blinde ijver van de geboortebeperkers (deel 2): Gesprek tussen dokter Malthitus, Mama Mumba en Papa
Over
de blinde ijver van de geboortebeperkers
(deel 2):
Gesprek
tussen dokter Malthitus (T), Mama Mumba (M) en Papa (P)
T:
Goedenavond, mevrouw, mag ik mij voorstellen? Dokter Malthitus, maar
zeg gerust Thitus. Aangenaam! En met wie heb ik de eer?
M: Dag dokter. Ik ben
mama Mumba, aangenaam. En dit zijn mijn vier kinderen: Anna, onze
oudste dochter, zij is zes jaar en zij helpt al goed in het
huishouden; Karel, vijf jaar oud, Frans, vier en Katrien, twee. We
zijn nu in blijde verwachting van het vijfde. En dat daar is mijn
betovergrootje, wij noemen hem Papa (P)... (Ze wijst naar een
stokoude man die gehurkt neerzit in de schaduw van de hut; hij heeft
geen handen.)
P:
Mmmm!
T:
Hallo, allemaal!
M: Maar... kinderen!
Laat de dokter eens met rust, jullie bevuilen zijn pak! Excuseert u
mij, dokter, ze zijn wild, ze zijn altijd zo als ze een blanke zien;
de paters, weet u wel, brengen soms kadootjes mee, vandaar... Maar
wat kan ik voor u doen, dokter?
T:
Wel, hebt u een klein ogenblikje, dan leg ik u uit wat wij voor ú
kunnen doen.
M: Vertel maar,
dokter, maar neem me niet kwalijk dat ik intussen gewoon doorga met
het stampen van manjok, ik moet nog water halen ook vandaag.
T:
Geen probleem. Wel, ik heb hier een doosje meegebracht...
M: Toch geen
inspuitingen, dokter? Kijk, de kinderen lopen al weg, ze zijn bang
voor injectienaalden...
T:
Neen, geen naalden!
M: Inentingen dan?
T:
Ook niet, wees maar niet bang, het zijn gewoon pillen. Kleine,
onschuldige, blinkende pilletjes!
M: Ja? En tegen welke
ziekten zijn ze werkzaam? En hoeveel kosten ze?
T:
Ze zijn volledig gratis en zelfs meer dan dat: als u ze inneemt, hebt
u ook nog recht op een bonus van 200 dollar!
M: 200 dollar!? Maar
dat bedrag verdienen wij niet in een heel jaar! Maar zegt u eerst
eens waartoe die pillen dienen, dokter, want wij hebben hier helemaal
geen zieken en als dit geen inentingen zijn, wat zijn het dan wel?
T:
Wel, het zijn een soort van preventieve medicamenten!
M: Hemeltje! Maar dan
worden wij bedreigd! En mogen wij ook weten door welke kwaal of
kwalen wij bedreigd worden?
T:
Wel, eerlijk gezegd is het de dood die jullie hier bedreigt.
M: De dood!? Hoezo,
de dood!?
T:
Jammer genoeg wel: jullie worden hier bedreigd door een massale
sterfte, zo moet ik het zeggen als ik rechtuit spreek.
M: Een massale
sterfte? Erger nog dan aids?
T:
Erger nog, ja, het spijt mij. Maar... als u deze pillen neemt, dan
voorkomt u al dat onheil en daarom ook ben ik naar hier gekomen en is
dat geen goed nieuws?
M: Ik moet zeggen dat
dit een beetje klinkt zoals van een leurder, neemt u mij niet kwalijk
dat ik het zo zeg, dokter, het kwam gewoon bij me op... Maar vertelt
u verder!
T:
Wees gerust, ik zei toch dat het allemaal gratis is en dat er
bovendien een bonus aan vasthangt. Wees niet bang, ik ben geen
leurder, ik ben een dokter en ik werk samen met de plaatselijke
authoriteiten. Kijk, dit zijn mijn papieren, mijn portret hangt hier
uit aan het gemeentehuis.
M: Hemeltje! Ik ben
er nog niet van bekomen... massale sterfte... een nieuw virus dan
toch? Een epidemie?
T:
Ja, een epidemie... euh, neen... het is te zeggen...
M: Spreek rechtuit,
dokter, het is een epidemie, nietwaar?
T:
Eerlijk gezegd wel, ja.
M: Een virus dus?
T:
Geen virus...
M: Wat dan wel? Een
bacterie?
T:
Neen, neen...
M: Groter dan een
bacterie dus! Ratten? Zijn het ratten?
T:
Welneen...
M: Nog groter dus dan
ratten? Knaagdieren? Is het een epidemie van knaagdieren? Uw
stilzwijgen maakt ons bang, dokter, spreek dus rechtuit, wij hebben
recht op de waarheid! Welke beesten bedreigen ons? Zeg het!
T:
Wel, eerlijk gezegd, het is een epidemie van...
M: Van wat?
T:
Wel, eigenlijk... van mensen.
M: Wat!? Maar wat
bedoelt u? Is er een inval? Dreigt er oorlog? En wat kunnen pillen
daar dan aan verhelpen? Maar u spreekt onbegrijpelijk taal!
T:
Kijk, in deze doosjes zitten sterilisatiepillen.
M: Wablieft!? Maar u
komt ons toch niet vragen dat wij dit vergif innemen? Maar dan kunnen
wij geen kinderen meer krijgen!? En dan moeten wij verhongeren van
zodra wij niet meer kunnen werken! U weet toch dat wij hier geen
pensioen genieten!?
T:
Als gij kinderen krijgt dan moeten zij verhongeren en uitgerekend dat
willen wij voorkomen, ziet u? Op die manier willen wij hier de
hongersnood bestrijden.
M: Maar hebt ge dat
ooit al gehoord! U komt hier de honger bestrijden door ons van onze
kinderen te beroven!?
T:
U moet het positief bekijken...
M: Uiteraard zullen
onze kinderen niet verhongeren als wij er geen hebben, maar wat voor
logica is me dat!? En wijzelf zullen dan zeker en vast verhongeren!
Ons volk zal uitsterven!
P:
Houw!
M: Wat is er papa?
Luister, papa wil iets zeggen...
P:
Zie je wel, Mama: zei ik het niet? Jullie komen ons uitroeien en dan
kunnen jullie dit land hier bezetten en het verder plunderen!
M: Maar is dat waar!?
En u noemt zich een dokter?!
P:
Ik noem u een handlanger van de westerse potentaten. Of denk u
misschien dat wij jullie nog niet kennen?
(Hij
toont zijn stompjes).
Meer
dan honderd jaar geleden kwamen jullie naar hier om ons te bekeren
tot de ware god en in het spoor van uw paters en nonnen volgden
gouverneurs die ons volk te werk stelden op de rubber- en de
suikerrietplantages. Twintig miljoen mensen telde ons land toen nog
en twintig jaar later waren dat er nog acht miljoen. Twaalf miljoen
landgenoten vonden de dood nadat ze wegens ondermaats presteren in
slavernij het hoofd of de handen werden afgehakt. En nu bent u daar
terug, dit keer niet met geweren en met messen maar met pillen, de
nieuwste wapens van de blanke man. Tweehonderd dollar, zei u? Maar
meneer, bent u niet beschaamd? (*)
Er is heisa
omtrent een priester die zou hebben verzuimd om hulp te bieden
aan een burger in nood, meer specifiek zou hij geen hulp geboden
hebben aan een man die hem zijn zelfmoordplannen (telefonisch) kenbaar
zou hebben gemaakt en ter verdediging beroept de priester zich op het
biechtgeheim.
Gesteld dat
het niet bieden van hulp vanwege een persoon aan wie iemand zijn
zelfmoordplannen heeft kenbaar gemaakt, gelijkstaat aan schuldig
verzuim, dan rijst uiteraard onmiddellijk de vraag naar de schuld van
personen van wie de hulp aan mensen welke aan hen hun wil tot
zelfmoord kenbaar hebben gemaakt, bestaat uit het aanreiken van
zelfmoordmiddelen of het bieden van hulp bij het voltrekken van de
zelfmoord.
In wat
andere bewoordingen: als iemand die niets onderneemt om een ander van
zijn zelfmoordplannen af te brengen, schuldig verzuim pleegt, wat dan
gezegd van mensen die het niet alleen verzuimen om een ander van zijn
zelfmoordplannen af te brengen, maar die hem op de koop toe helpen om
die daad te voltrekken?
Nu is
euthanasie niets anders dan een wat andere benaming voor moord in de
in wezen onmogelijke vorm van 'hulp bij zelfmoord'. Zij wordt
gepleegd door de helpers van de zelfmoordenaar, zij het op diens
verzoek, wat euthanasie maakt tot een vorm van moord op verzoek. De
plegers van euthanasie zijn niet gebonden aan het biechtgeheim daar
zij per definitie geen priester kunnen zijn omdat het katholicisme de
praktijk van de euthanasie laakt; zij zijn leken. In de onderhavige
context plegen deze leken niet alleen schuldig verzuim maar bovendien
maken zij zich schuldig aan moord met voorbedachte rade.
Eveneens
waar medici hulp bieden bij het ombrengen van een ongeboren kind, is
niet alleen sprake van schuldig verzuim wegens meer specifiek het
niet bieden van hulp aan een ongeboren kind dat in levensgevaar
verkeert maar tevens is ook daar sprake van het bieden van hulp bij
moord andermaal met voorbedachte rade. Tenzij men ervan uit gaat
dat ongeboren mensen geen recht op leven hebben en dat zij dat recht
pas ontvangen eenmaal zij niet slechts mens maar ook nog eens burger
zijn. In dat laatste geval wordt het mens-zijn beschouwd als een
subcategorie van het burgerschap in plaats van andersom een
perversiteit die als consequentie heeft dat principieel ook aan
(onder meer) dieren een burgerlijk statuut kan worden toegekend dat
hun het recht verschaft op leven... terwijl ongeboren mensen dat
recht dan maar moeten missen.
Deze twee
vormen van moord euthanasie en abortus werden weliswaar
anders dan met de term 'moord' benoemd en ook kregen zij om
onbegrijpelijke redenen een legaal statuut gekenmerkt door volstrekte
straffeloosheid, maar zij vallen in wezen daadwerkelijk samen met
moord.
Oordeelt de
rechter dat de priester in kwestie schuldig verzuim heeft gepleegd,
betekent deze veroordeling dan niet meteen de veroordeling van alle
medewerkers aan alle gevallen van euthanasie en abortus en dit
met terugwerkende kracht?
(Jan
Bauwens, 16 november 2017)
15-11-2017
Over de hardnekkige blinde ijver van de geboortebeperkers â (deel 1): een interview met Omsk Van Togenbirger
Over
de hardnekkige blinde ijver van de geboortebeperkers
( deel 1): een interview met Omsk Van Togenbirger
OVT
(Omsk Van Togenbirger): Onlangs interpelleerde mij een heer, een
geleerde heer, over het thema van de geboortebeperking zoals u
weet, een onderwerp waarover steeds meer wordt gesproken terwijl men
er niet omheen kan dat al die gesprekken allerminst een verheldering
van de problematiek tot gevolg lijken te hebben en het is zelfs mijn
zeer sterke indruk, al kan ik mij uiteraard ook schromelijk
vergissen, dat wij hier omtrent een ware processie van Echternach
meemaken. Maar wat zeg ik? Het is nog erger dan een
Sint-Willibrordusprocessie want in die ommegang geraakt men
uiteindelijk nog op zijn bestemming, terwijl men in de onderhavige
discussie allerminst kan vorderen aangezien aldaar twee stappen
voorwaarts telkenmale worden gevolgd door drie achterwaarts. Het is
mij een raadsel hoe men er inderdaad niet in slaagt om over dit
onderwerp de voorhanden zijnde feiten zodanig met elkaar te verbinden
dat men met de logica, die ons sinds een paar duizend jaar bij het
denken behulpzaam is, daaruit de juiste conclusies kan trekken. Maar
waar was ik alweer gebleven?
U
had het over een geleerde heer die u interpelleerde...
OVT:
Inzake de zogenaamde
overbevolking, inderdaad: wij moeten dringend aan geboortebeperking
doen, zo stelde hij, niet alleen hier in het westen maar ook en
vooral in de rest van de wereld, in de derde wereld, zo zei hij...
En
u bent het met hem niet eens?
OVT:
Alvast heb ik hem onmiddellijk
gevraagd of hij de nieuwsberichten een beetje volgt, want bij mijn
beste weten heeft men het nu welhaast dagelijks over de Europese nood
aan immigranten: als wij niet dringend en massaal mensen naar hier
halen, dan kunnen we morgen onze pensioenen niet meer betalen en
zitten we binnen de kortste keren met een enorm tekort aan
werkkrachten en dan vooral met een tekort aan hoog opgeleide mensen.
U weet toch ook dat het gemiddeld aantal kinderen per gezin geslonken
is tot een bijzonder bedroevend cijfer, ik geloof dat er in bepaalde
regio's geen twee meer zijn, met een ongeziene vergrijzing en een
haast niet te dragen massa aan zorgbehoevenden tot gevolg. Maar
misschien heb ik dat gedroomd, verbetert u mij alstublieft indien ik
dingen zou vertellen die niet met de waarheid stroken: is hier
momenteel geen tekort aan mensen in plaats van een teveel?
Er
wordt inderdaad geregeld bericht dat er een tekort dreigt ofschoon er
werkloosheid is, maar men heeft het dan wel vooral over hoog
opgeleide werknemers en uiteraard niet over zorgbehoevenden.
OVT:
Jaja, dat dacht ik al en sta mij
toe dat ik uw welkome opmerking in stapjes beantwoord, te beginnen
met de werkloosheid.
Ga
uw gang!
OVT:
Men heeft nood aan sterke, jonge mensen, aan vaklui die ons werk
willen komen doen en niet aan zorgbehoevenden: economische
vluchtelingen, kinderen, mensen die om asiel vragen zoals
oorlogsvluchtelingen of personen die in hun land van herkomst
mishandeld worden terwijl zij helemaal geen criminelen zijn, kunnen
wij hier missen als de pest zo klinkt het steeds vaker in de
politieke middens en dan vooral in rechtse kringen en onder de meer
gegoeden.
Wat
begrijpelijk is.
OVT:
Begrijpelijk weliswaar maar daarom nog niet goed te praten omdat
er, zoals u zeker weten zult, ook afspraken gemaakt zijn binnen de VN
omtrent de rechten van de mens. En echt ergerlijk wordt het waar
sommigen geloven te kunnen argumenteren dat het beter is om de
armlastigen te weren in deze contekst dan door hen van voldoende
voorbehoedsmiddelen te voorzien en door de invloed van religies die
het gebruik ervan verbieden, te beperken.
Maar
u kunt toch niet loochenen dat het verbod op voorbehoedsmiddelen geen
goede zaak kan zijn?
OVT:
Maar zegt u mij eerst eens, mijn
waarde heer: waar vandaan die irrationele en kennelijk onstuitbare
drang of zelfs dwang van sommigen om nu ineens de geboortes te gaan
beperken?
Overbevolking!
OVT:
Niet te geloven!
Malthus!
OVT:
Maar dat kunt u niet menen! Dit gaat werkelijk alle verbeelding
te boven!
Wat
bedoelt u? Is het dan niet zo dat er dagelijks twintig- tot
dertigduizend kinderen sterven ingevolge ondervoeding?
OVT:
Jazeker! Maar wat heeft het bevolkingsaantal daarmee te maken?!
Maken
wij dan niet de zogenaamde Malthusiaanse catastrofe mee? De toestand
waarbij er voedseltekort is doordat de bevolking exponentieel
aangroeit terwijl de voedselproductie haar niet kan bijbenen omdat
zij lineair en dus lang niet zo sterk toeneemt?
OVT:
Dat is inderdaad wat Malthus vreesde, maar een vrees is lang nog
geen wetenschap en de geschiedenis heeft Malthus overigens in het
ongelijk gesteld.
Maar
is dat zo?
OVT:
Malthus vreesde het zich voltrekken van de naar hem genoemde
catastrofe nog tijdens zijn leven en hij leefde van 1766 tot 1834 en
dus ten tijde van de industriële revolutie die omstreeks 1750 een
aanvang nam. Malthus voorzag echter niet dat intussentijd door de
massaproductie niet alleen het aantal Europeanen bijna verdubbelde:
ook hun levensmiddelen verveelvoudigden zich. Het gevolg was dat de
door hem en door zijn volgelingen gevreesde catastrofe uitbleef.
Malthus had zich vergist, hij had helemaal geen rekening gehouden met
de onvoorspelbaarheid van de geschiedenis. En deze fout begaan de
Malthusianisten vandaag nog steeds: zij blijven vrezen dat ook
vandaag nog een Malthusiaanse ramp zich dreigt te voltrekken. Dit
terwijl even goed het tegendeel zou kunnen gebeuren, zoals trouwens
meermaals werd opgemerkt door de geleerde heer die mij over het
onderwerp interpelleerde en die medicus is en als geen ander kennis
heeft van de gevaren van antibiotische stoffen en allerlei
bestrijdingsmiddelen, welke immers resistentie uitlokken, met als
gevolg de dreiging van een rampzalige terúgloop van de
wereldbevolking! U hebt toch ook al gehoord over superbacteries en
ziekenhuisbacteries?
Mja...
Een
terugloop, inderdaad, en die kan ook nog in gang worden gezet door
vele andere zaken zoals een nucleaire catastrofe, een kernoorlog, een
natuurramp of een epidemie. Hoe dan ook is er momenteel geen sprake
van dat de wereld overbevolkt zou zijn en de trieste cijfers over de
hongerdoden hebben helemaal geen uitstaans met een vermeend
voedseltekort en nog veel minder met een vermeend teveel aan mensen
op deze aardbol.
Hoezo?!
Honger heeft toch te maken met voedseltekort!?
OVT:
Honger heeft te maken met voedsel maar niet met voedselproductie. Er
wordt genoeg voedsel geproduceerd om iedereen twee keer te voeden en
die productiecapaciteit kan reeds vandaag met een factor tien worden
opgedreven. Met de productie van voedsel is er helemaal niets mis,
het is de voedseldistributie welke mank loopt! De verdeling van
voedsel wordt gestoord door oorlog en dan in het bijzonder door
economische oorlog. U weet dat de honger is voor de machthebbers wat
het aambeeld en de hamer zijn voor de smid: de honger is het werktuig
bij uitstek van de potentaat. De honger helpt de rijken hun
machtspositie te behouden omdat alleen door de instandhouding van de
honger, het afschrikmiddel van de hongerloners werkzaam is en zo
blijft de slavernij bestaan. We mogen hier meteen het onderwerp van
de werkloosheid bij te pas brengen omdat het werkloosheidscijfer door
de werkgevers kunstmatig hoog gehouden wordt en dit met geen andere
bedoeling dan om op die manier de marktwaarde van de werkbehoevenden
minimaal te houden, zoals reeds Karl Marx heeft opgemerkt in het
eerste hoofdstuk van Das Kapital.
Maar
zegt u dat nu eens in eenvoudige bewoordingen!
Zolang
er meer werkzoekenden zijn dan jobs, zijn het niet de werkzoekenden
maar wel de jobs die begeerd worden. De paradox waar onze jonge
werkkrachten heden tegenaan kijken is deze, dat het bijna zo is, dat
jobs onbetaalbaar zijn geworden.
Maar
dat klinkt wel heel vreemd!
OVT:
Een bijzonder vreemde paradox, zoals u ziet, die onbetaalbare jobs,
want jobs horen werktuigen te zijn om geld mee te verdienen. In feite
delen zij steeds meer met andere werktuigen de eigenschap dat men ze
eerst moet kunnen aanschaffen vooraleer men er munt kan uit slaan.
Mensen die helemaal niets bezitten, moeten dus eerst geld gaan lenen
om een job te kunnen bekostigen vooraleer ze ook effectief aan de
slag kunnen en kunnen beginnen met het terugverdienen van het
geleende geld én de interesten op die lening.
U
bedoelt dat de jobs te duur zijn voor de armen?
Ja,
jobs zijn dure dingen en om die reden kunnen de armlastigen ze niet
bekostigen: de studies, om te beginnen, de nodige sociale relaties,
de machtsposities, het kost allemaal handenvol geld. En we hebben het
nog niet gehad over die jobs waar men zich in feite moet in kopen, de
prestigejobs en de sleutelposities in het machtsspel... Neen, de
zaken zo voorstellen alsof een job nog steeds een werk is dat gedaan
moet worden en dat dan gecompenseerd wordt met een loon, is vals
spelen want dat is uit de tijd: vandaag zijn de zaken een beetje
complexer geworden...
U
beweert dus dat er van overbevolking geen sprake is...
OVT:
Sprake wel, er wordt over
gesproken maar er wordt ook gesproken over het omgekeerde: een
terugloop van de bevolking. Maar dat gebeurt helemaal niet omdat er
een probleem zou zijn met de bevolkingsdichtheid, het gebeurt slechts
omdat men vréést dat de bevolkingsdichtheid wel eens problematisch
zou kunnen worden en dat in eender welke zin. En omdat men niet weet
in wélke zin zich problemen zouden kunnen voordoen, kan men er ook
niet op anticiperen. Enfin, het heeft geen enkele zin om er over te
praten!
Maar
wat is dan het probleem?
OVT:
Het probleem, mijn beste, is
zoals ik reeds zei de eigenaardige toestand welke gekenmerkt wordt
door het feit dat steeds meer mensen geloven dat men dringend aan
geboortebeperking moet gaan doen terwijl daarvoor geen enkele goede
reden bestaat! En zeg nu zelf: is dát geen gigantisch probleem? Waar
men ook gaat of staat, loopt men mensen tegen het lijf die spandoeken
dragen waarop zij het vrij gebruik van voorbehoedsmiddelen propageren
en waarop het spookbeeld van de overbevolking in de verf wordt gezet!
Mensen die gesprekken aangaan met anderen over het thema van de
overbevolking alsof dit een onbetwistbaar feit was! Kunt u zich iets
ergerlijkers voor de geest halen dan dat? Want wat is ergerlijker dan
iemand die u aanspreekt over de nood om dringend naar oplossingen te
gaan zoeken voor een probleem dat niet eens bestaat? "Mijnheer,
mevrouw, morgen betogen wij tegen de overbevolking, mogen wij rekenen
op uw aanwezigheid?" Ze houden u staande midden op straat:
"Mijnheer, u wordt vriendelijk uitgenodigd morgenavond om acht
uur in de grote aula waar de vooraanstaande professor Stephanos in
debat zal gaan met andere prominente filosofen over mogelijke
oplossingen aangaande het prangende probleem van de overbevolking!"
U antwoordt: "Mijn waarde heer, ik dank u voor de uitnodiging,
maar het moet dringend worden gezegd dat er verduiveld helemaal geen
sprake is van overbevolking!" Onmiddellijk moet men dan de
bijzonder ergerlijke repliek aanhoren: "Bent u dan nog niet op
de hoogte, waarde heer? Dan moet u zeker en vast komen: elke dag
immers sterven dertigduizend kinderen door ondervoeding, wist u dat
dan nog niet?" En antwoordt u dan: "Excuseert u mij, maar
het hongerprobleem heeft helemaal niets te maken met een te geringe
voedselproductie, het is een zaak van voedseldistributie, een gevolg
van economische oorlog: de honger is een wapen in de handen van de
potentaat waarmee hij zich van zijn machtspositie verzekert",
dan weerklinkt prompt het antwoord: "Honger is een feit en
willen wij de honger uit de wereld helpen, dan moeten wij op staande
voet werk gaan maken van geboorteregeling".
De
geleerde heer die mij onlangs in dit verband interpelleerde, gaf mij
ten antwoord dat het hoe dan ook raadzaam is om de bevolking in te
perken en wel hierom, en ik citeer: "Hoe minder mensen er zijn,
hoe minder slachtoffers van ondervoeding!" En ziet u welk
verkapt criterium hier gehanteerd wordt?
De
ideale toestand is deze waarin zo weinig mogelijk mensen moeten
lijden?
Inderdaad:
als er tien mensen zijn, dan kunnen er tien buikpijn krijgen; zijn er
maar vijf, dan wordt het lijden gehalveerd en het ideaal laat zich
algauw raden: waar helemaal géén leven is, is er ook geen lijden!
En was het niet dat wat gepropageerd werd in het Derde Rijk destijds?
De rotte appels moeten uit de mand want ze maken de hele mand ziek en
dus vergassen wij wie ons inziens niet deugen! Geen geneeskunde, geen
opvoeding met hoogopgeleide artsen en leraren om mensen gezond en
wijs te maken: wég met al die inspanningen want beulen volstaan om
de zwakken te elimineren! Inderdaad, de natuur kent alleen het recht
van de sterkste en wat is er mis mee als wij de natuur een handje
helpen? Men noemt deze barbarij vandaag de exclusieve
samenleving zij staat tegenover de inclusieve samenleving of de
verzorgingsstaat. "Moeten wij dan onze jonge en gezonde krachten
laten sneuvelen aan het front om de oude en zieke thuisblijvers in
leven te houden?" het zijn de woorden van massamoordenaar
Adolf Hitler in zijn waanzinnige toespraken en hij genoot heel wat
bijval. Op grote affiches van het propagandaministerie stond een
zieke in rolstoel afgebeeld, geflankeerd door een medicus, met
daarbij de tekst: "50.000 Rijksmark kost deze zieke jaarlijks
aan de staat en dit is úw geld, volksgenoten!" Met dit
zogenaamde euthanasieprogramma hebben de nazi's geschiedenis
geschreven: in luttele jaren tijd werden zes miljoen volksgenoten op
gruwelijke wijze omgebracht. In camions waarop de misleidende tekst
'Kaisers Kaffee' werden ze naar hun plaats van executie gebracht,
eigenhandig dolven zij hun graf. En bij de bevrijding werden de
lijken nog rap uit de massagraven opgedolven om in ovens verbrand te
worden en zo nog alle sporen uit te kunnen wissen.
Ik
stel voor dat wij het hierbij laten...
OVT:
Zoals u verkiest. Maar onthoudt
dan dit: het zijn niet de mensen die moeten uitgeroeid worden, het is
de oorlog!
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: