Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
07-06-2025
Martelaarschap
Martelaarschap
Het voorwaardelijk karakter van de vriendschap tussen Donald Trump en Elon Musk blijkt pas op het ogenblik dat zij ter ziele gaat in het uitbreken van een ruzie die met die voorwaarden te maken heeft en dat lot delen alle op de proef gestelde kameraadschappelijkheden met uitzondering van de onvoorwaardelijke of de genadige band waarbij onvermijdelijk het kostbare bezit van het eigen leven de inzet is. Is dat niet het geval, dan wordt er beslist door alle betrokken partijen duchtig gerekend hoe ver men kan gaan, in acht genomen wat er allemaal op het spel staat en een voorbeeld daarvan zijn de huwelijken die zich voltrekken met het oog op de rechten en de plichten van de betrokken partners met inachtneming van wat de wetten daaromtrent bepalen.
De enige onvoorwaardelijke en genadige band waarbij aldus het kostbare bezit van het eigen leven de inzet is, is die tussen moeder en kind, en wel in de richting van moeder naar kind en dat geldt niet alleen voor de menselijke soort, al is wellicht exclusief daar deze band meestal voor het leven: het geldt ook voor de kattenmoeder en de hondenmoeder, het geldt voor de moedermuizen, de moedervliegen, de moedermuggen en ga zo maar door.
De vaders hebben met hun kroost lang niet dezelfde band, getuige al dan niet gewilde experimenten waaronder een voorval dat enkele jaren geleden het nieuws haalde: in een drive-in park met tijgers verlieten een niets vermoedend gezin bestaande uit een man, een vrouw en twee kinderen, de auto en toen na een poosje een van de tijgers naar de kinderen toe begon te sluipen, was het de moeder die zich 'vermande', het wilde dier verjoeg en haar kinderen in veiligheid bracht in de wagen waarin haar man al had plaatsgenomen. Het werkwoord 'zich vermoederen' ware meer op zijn plaats maar men begrijpt alras waarom ook de 'bemanning' van taalcommissies vaker gespeend blijft van leden van het zwakke geslacht. Ook de getuigenissen over de bemanning van de reddingssloepen bij het zinken van hetRoyal Mail Ship Titanic hebben zo mogelijk nog minder lof over de moed en het altruïsme van mannen, al gaat het daar vooral om 'heren' (mannen uit de 'eerste klas'). En in tijden van oorlog zouden waarschijnlijk maar bitter weinig frontsoldaten komen opdagen als, in weerwil van wat de opschriften op de monumenten der gesneuvelden ons willen laten geloven, desertie niet gesanctioneerd werd met enerzijds de schande en anderzijds de dood met de kogel. Al betreft het tekort in dezer niet zozeer moed doch verstand.
Dat moeders ook vaker beslissen om bij moeilijke geboorten met hun leven te betalen voor de redding van hun kind, is geen geheim maar men zou versteld staan als zij met heldendaden van een nog heel ander kaliber in het daglicht konden treden - men moet nog maar denken aan de mogelijke criminele uitbuiting van deze hechtste band op aarde. De in deze tijden toepasselijke oratorische vraag van Augustinus indachtig, namelijk of koninkrijken waarin het recht zoek is, nog een andere naam verdienen dan die van grote roversbenden1, hoeft men alleen maar na te gaan hoe in de meeste staten de vrouw door politici bejegend wordt - met op kop Vaticaanstad met zijn, laat ons niet lachen, mannelijke God. Al hult de clerus zich eendrachtig in vrouwengewaden om daar de schijn van het martelaarschap hoog te houden.
(J.B., 7 juni 2025)
1Aurelius Augustinus (375-430), De Civitate Dei, IV.4.: “(Zonder de rechtvaardigheid), wat zijn koninkrijken anders dan grote roversbenden? Want ook roversbenden zelf, wat zijn ze anders dan kleine koninkrijken?”
In verscheidene culturen in alle uithoeken van de wereld spreekt (en schrijft) men al duizenden en duizenden jaren over fijnstoffelijke lichamen die de stoffelijke begeleiden en ervan scheiden bij de dood zonder zelf te moeten sterven maar de mensen van de wetenschap vertellen ons dat die dingen allemaal niet kunnen bestaan.
Het fijnstoffelijke dubbel van wie slapen en lucide dromen hebben gaat gelijk een veldleeuwerik of een torenvalk hangen boven het door het stoffelijke lichaam beslapen bed en in de vertrekken van de intensive care zijn zij kind aan huis bij reanimaties.
Enkele uitzonderingen zoals Pim Van Lommel en Raymond Moody niet te na gesproken, vinden artsen echter dat dit alles inbeelding moet zijn omdat wij die fijnstoffelijke lichamen en alles wat ermee samenhangt nu eenmaal helemaal niet kunnen zien.
Edoch, Marie Curie, die de met het oog onzichtbare elementen Polonium en Radium ontdekte, won honderdentweeëntwintig jaar geleden de Nobelprijs voor de Natuurkunde voor haar onderzoek naar het fijnstoffelijke verschijnsel van de straling, waarvoor zij bovendien betaalde met haar leven, waardoor ook nog eens op wrede wijze de echtheid van het fenomeen werd onderstreept.
De genoemde wetenschapster bezocht seances waar geesten werden opgeroepen en waar zich fantomen openbaarden in de vorm van quasi-lichamen uit een melkachtige, plastische substantie die men betitelde als 'ectoplasma', een term uit de celbiologie. Ectoplasma wordt uitgescheiden door een medium - een midden tussen deze en de 'andere' wereld - voor de vorming van spoken en het daaraan verwante 'ideoplasma' slaat op het gevormde evenbeeld van het lichaam waardoor het wordt uitgescheiden.
De enige reden waarom wij geneigd zijn om dergelijke zaken als waanideeën van de hand te doen, ligt in het feit dat wij precies ingevolge waanzin (sic!) voor de werkelijkheid als zodanig stekeblind geworden zijn: ieder van ons, zonder uitzondering, kwam dit vermeend louter stoffelijke bestaan naar binnen als ideoplasma want als evenbeeld van het moederlichaam waardoor hij of zij gevormd en uitgescheiden werd.
(J.B., 4 juni 2025)
04-06-2025
Bekwaamheid
Bekwaamheid
Met voertuigen van zwaar kaliber achtervolgen politiemensen minderjarige snelheidsduivels op de step maar zij slaan op de vlucht voor zware criminelen. Schooldirecties beschouwen de leerlingen als cliënteel dat zij geloven te kunnen werven met gemak in plaats van met kennis. Heel wat aanstaande leerkrachten halen de eindtermen voor het lager onderwijs niet meer, zo berichten vandaag vol schrijffouten de media. De betrokken ministers die geloven hun prestaties nog te kunnen verbeteren met de parlementaire harddrug alcohol, achtten zichzelf heel stichtend met schoolbezoeken in pyjama en heel grappig vinden ze eveneens hun analfabetisme: “the emmer is full”, aldus de arrivisten: zij arriveren niet bij de basiskennis van 's werelds voertaal maar gaan wel de NAVO leiden en de Derde Wereldoorlog en zij die op de thuisbasis worden weggefloten, kandideren prompt voor hoge postjes in het hol van Trump en compagnie die dansen naar de pijpen van wraakzuchtige mensenmassa's. De wereldeconomie stort in, de superrijken maken er een oorlogseconomie van en verveelvoudigen hun gigantische fortuinen.
In de middeleeuwen tot de achttiende eeuw (maar ook reeds bij de oud Romeinse collegia en, nog vroeger, bij de Vedische Shreni in India) werd door de gilden voor de uitoefening van ambachten een Proeve van Bekwaamheid vereist na een opleiding van negen jaar of langer bij een meester in het vak. Vandaag vindt men alras een job als wereldleider op grond van alleen maar de stem van de massa welke middels reclameleugens gekocht wordt met van armelui gestolen geld.
(J.B., 4 juni 2025)
03-06-2025
De wreedheid van de dictator
De wreedheid van de dictator
Wie met vuur spelen, verbranden zich en via de projectie van de sociale conditionering op het natuurlijke gebeuren, zou men gaan geloven dat de natuur die straf uitdeelt om ons te leren (wat mag en wat niet), waarmee de zaken op hun kop worden gezet omdat sociale conditionering van het gedrag middels sanctionering het natuurlijke nabootst en niet andersom. De natuurwetten zijn onbuigzaam en het consequent met sancties afdwingen van gewenst gedrag zorgt ervoor dat de manipulator wordt gezien als even onbuigzaam en gevoelloos als de natuur, als even machtig, als goddelijk of dan toch als hoger geplaatst dan degenen die hij zodoende manipuleert.
Hij heeft het van de natuur geleerd om met het uitdelen van beloningen en straffen anderen aan zijn wil te onderwerpen maar de prijs die hij daarvoor betaalt, is van bij het begin zijn eigen ontmenselijking omdat zijn spel pas werkt waar hij onbuigzaam blijft. De onbuigzaamheid die hij voorwendt, wordt een deel van zijn wezen dat hij inruilt tegen macht; de meedogenloosheid die hem verhardt en ontmenselijkt, is de tol voor het daadwerkelijke doch tijdelijke voordeel dat hij haalt uit het onderwerpen van anderen aan zijn wil.
En die tol is niet gering, zij wordt pas geopenbaard aan de betrokkene van zodra die in de hel belandt, wat hier betekent: vanaf het ogenblik dat zijn daden onomkeerbaar zijn geworden, omdat hij dan moet inzien dat hij iemand is die wordt gevreesd, wat anderen ervan weerhield hem te beminnen, zodat een absolute eenzaamheid zijn deel wordt.
Bovendien maakt de macht die hij zich aldus toe-eigende hem verantwoordelijk voor het lot van wie hij aan zich onderworpen heeft, wat betekent dat hij verantwoording moet kunnen afleggen tegenover al wie hij aan zich onderschikt heeft gemaakt en die verantwoording zal van hem afgedwongen worden vanaf het ogenblik dat degenen die hij tot zijn minderen heeft gemaakt, sterker zijn geworden dan hem zelf, wat betekent: vanaf het moment dat hij verzwakt zal zijn en de nazaten van zijn onderdanen, die hun voorzaten eren, zich met hun vraag om uitleg boven hem verheffen.
Het lot van de dictator over wie wij het hier hebben, wordt bezegeld door de toekomst die hij zelf bereid heeft voor zijn slaven en daarom kan hij geen andere weg meer op dan die van de wreedheid, die van het monddood maken en vervolgens het fysieke moorden. Omdat de natuur genadeloos is, zit het in de aard van de mens verantwoording te eisen en waar degene die een antwoord geven moet, faalt, wordt hij ontmaskerd als een pseudo-God, wat wil zeggen: als de duivel zelf.
En wij weten het: terwijl ongeacht wie om genade kunnen smeken en die ook kunnen ontvangen, vormt alleen de duivel een uitzondering op deze regel en tevens zal ook omgekeerd iedereen voor de duivel een uitzondering maken: de duivel smeekt niet, hij smeekt ook niet om genade, en mocht hij dat alsnog doen, dan zou ook niemand die bij zijn zinnen is, hem die schenken omdat hij nu eenmaal de duivel is.
Uitgerekend dit wrede lot zorgt ervoor dat in de sterren geschreven staat dat een dictator nooit zal buigen. In deze wetenschap heeft men dan ook de heilige plicht om er rekening mee te houden dat voor een dictator nimmer een andere keuze rest dan zijn oorlogen door te drijven tot het bittere eind.
Voor de Olympische Spelen van 2024 in Parijs werd op de Place de la Concorde de 33 meter hoge door Napoleon in Egypte begeerde en in 1830 aan Frankrijk geschonken obelisk van stellingen voorzien, wat de Franse Egyptoloog en professor aan de Sorbonne, Jean-Guillaume Olette-Pelletier, in staat stelde om de cryptografie te ontcijferen die hij daar wandelend tijdens de coronalockdown in 2020 had ontdekt en die kort daarop het volgende devies prijsgaf: “Kalmeer de energie van Amon” - wat volgens Egyptologen betekent dat men de goden met offers tevreden moet houden.1
De boodschap is van Ozymandias, de grootste onder de farao's en bekend als Ramses II (1300-1213 A.X.) van wiens reusachtig beeld een stuk in het British Museum tentoon staat en naar aanleiding waarvan de poëten Purcy Shelley en Horace Smith in 1818 elk een romantisch gedicht schreven over hoogmoed en vergankelijkheid, zoals door menigeen gesuggereerd werd: een lot waaraan ook Londen niet ontsnappen kan.2
Alle goden eisen offers en zo offerden de Azteken jaarlijks 20.000 mensen aan hun zonnegod3 terwijl de joodse Jahweh tot bij Abraham het leven eiste van de eerstgeborene uit elk gezin. Maar in de christelijke theologie plaatst met het Lam Gods de mensheid zich hoogmoedig boven de godheid. Immers, niet de mens brengt daar een offer aan God maar, geheel andersom, offert de god van het christendom zijn eniggeboren zoon, het Lam Gods, aan de mensheid.
De bedoeling van het offer is iets terug te krijgen: met betrekking tot de offers die de mensen aan hun goden brengen, is dat klaar maar wat kan dan de zin zijn van het goddelijke offer aan het mensdom? Volgens de theologie gaat het om een offer als genoegdoening aan de duivel waarmee de godheid de mensheid die door zijn zonde de onsterfelijkheid verloor, vrijkoopt. Maar wie dat aannemen voor waar, erkennen dat de duivel niet zomaar een abstractie is, een verpersoonlijking van het kwaad, dat volgens Augustinus alleen maar een tekort is aan het goede, maar een persoon met rechten en plichten.
“(Zonder de rechtvaardigheid), wat zijn koninkrijken anders dan grote roversbenden? Want ook roversbenden zelf, wat zijn ze anders dan kleine koninkrijken?”
Aurelius Augustinus (375-430), De Civitate Dei, IV.4.
'Teamwork' is een welluidend begrip (maar volgens sommigen een modewoord) met betrekking tot menselijke samenwerking, vooral in de (team)sport en in de zakenwereld en het feit dat de sport maar eveneens onze kapitalistische manier van handeldrijven verschijningsvormen zijn van de jacht, laat in dat begrip al meteen de dissonanten klinken.
Jacht is per definitie het opsporen van wilde dieren om die te doden maar ook op soortgenoten wordt jacht gemaakt, met name op de vogelvrij verklaarden, met andere woorden de 'wilden' onder ons, en het 'wilde' is het niet gecultiveerde, het niet gedomesticeerde, het ongetemde en derhalve datgene waarop men geen vat heeft, datgene waarmee men geen banden heeft, dat wat niet aan banden ligt, wat aan de greep van de groep ontsnapt en wat derhalve ongebonden is of vrij.
Reeds verschijnt hier de paradox in vol ornaat: 'teamwork' is gericht op de maximalisatie van efficiëntie en dus op het vergroten van de vrijheid, welke echter beknot wordt door 'kuddegeest', wat nota bene quasi een vertaling is van 'teamwork'. En uiteraard situeert zich het probleem bij de kwestie wiens vrijheid hier in het geding is.
Waar de vrijheid van enkelingen het voortbestaan van de groep bedreigt, verdient die slechts de betiteling van 'willekeur' maar steeds vaker zijn groepen (naties, unies...) verworden tot instrumenten van potentaten en waar aldus een groep de belangen van een elite dient, en dus de belangen van enkelingen, wordt de vrijheid van alle (niet-elitaire) enkelingen willekeurig beperkt.
In niet-democratische regimes is het probleem helder maar democratieën hebben nood aan dissidenten en aan figuren zoals Noam Chomsky om de onkiese gang van zaken aan het licht te brengen. Dat deze laatste nog geduld wordt, vindt zijn reden alleen hierin dat, wegens het intellectueel niveau van zijn protest, de getalsterkte van zijn publiek vooralsnog danig beperkt blijft dat zij in een democratie (waar de meerderheid beslist) voor de machthebbers geen direct gevaar kan betekenen.
De kwestie wie van de twee, de burger of de staat, de voorrang moet genieten, verdeelt niet alleen de partijpolitiek maar ook de wereld en het is allang niet meer zo duidelijk in welke maatschappijvormen de vrijheid triomfeert of, in wat andere bewoordingen, waar en hoe het cryptofascisme zijn slag thuis haalt.
Bibliotheken zijn reeds gevuld met de navenante problematiek en hier willen we slechts wijzen op een gedrag op microschaal waarbij groepen enkelingen viseren of er jacht op maken want dit gedrag neemt toe in gelijke tred waarmee de angst toeneemt om uit de toon te vallen, een angst waarvan de vreesachtigheid getuigt waarmee men zich paradoxaal genoeg vaak ten koste van zichzelf naar trends en modes schikt.
Wat eerst mondialisering en dan globalisering is gaan heten, verkapt in feite het gebrek aan sociale cohesie op microniveau, wat concreet inhoudt dat asociaal gedrag sowieso niet langer 'not done' is waar algemeen aanvaard wordt dat socialiteit door naties overkoepelende wetten wordt gegarandeerd. Ik hoef mijn buren niet langer uit de nood te helpen want de staat zorgt ervoor dat iedereen een uitkering krijgt, mensen moeten elkaar niet meer groeten want de 'social media' komen tegemoet aan ieders nood aan aandacht en op cultureel vlak is meewarigheid het gepaste antwoord op alle eigen initiatieven die immers verbleken in het licht van de megamanifestaties en de internationale culturele headlines. Kunst is wat als zodanig erkend wordt door Big Brother, ook als het een uitgestalde urinoir is of een strontmachine en romanschrijvers die niet moeten onderdoen voor Dostojevski blijven nitwits totdat een Nobelprijs ervoor zorgt dat zij door iedereen voor genieën zullen worden gehouden.
De kuddegeest berust op de angst om uit de groep gestoten te worden, een angst welke zoals bekend de doodsangst naar de kroon steekt als ze die al niet overtreft. Wie zich door hun gedrag van de groep distantiëren, vormen derhalve een wezenlijke bedreiging die door de kudde steeds feillozer wordt gedetecteerd en bestreden, vaak zonder vorm van proces of middels schijnprocessen, zoals ons bekend uit de geschiedenis van de heksen van Salem. Maar waar dit in de middeleeuwen gebeurde op microschaal, voltrekt de jacht op dissidenten zich vandaag op wereldvlak en in dezer wordt ook preventief te werk gegaan zodat een deel van de bevolking als 'potentieel dissident' zal gebrandmerkt worden en bijgevolg een veroordeling ondergaat waar geen rechters meer bij te pas komen omdat zij resulteert uit door algoritmen gestuurde automatismen en structuren.
Het volstaat voortaan dat de centrale macht een gedragscode ontwerpt en dat ze die via de media die zij bezit verspreidt middels influencers, opdat jan met de pet zich ten volle engageert om elk daarvan afwijkend gedrag op te sporen en te sanctioneren. Merk nu op dat zo doende de aangifte van het gedrag in kwestie, het onderzoek, het proces, de veroordeling en de bepaling van de strafmaat geheel overbodig worden: deze stappen die de rechtsstaat van weleer kenmerken, worden prompt overgeslagen en het lugubere van de hele zaak is dat geen haan er zal naar kraaien omdat wie kraaien, zichzelf veroordelen tot een vorm van medeplichtigheid waardoor zij zich eenzelfde lot toebedelen.
Het geloof in de verrijzenis van het vlees kan niet zomaar afgedaan worden als onzin op grond van wat het zogenaamde 'gezond verstand' daarover te zeggen heeft waar dat 'gezond verstand' niets anders is dan de waan het bij het rechte eind te hebben vanwege het vanzelfsprekend geachte gelijk van een fysicalistisch wereldbeeld.
In het huidige westen zijn wij aan een fysicalistisch wereldbeeld gewend geraakt precies zoals Boeddhisten aan de idee van reïncarnatie of nationalisten aan de overtuiging dat het eigen volk beter is dan ongeacht welk ander. Zo vindt de egoïst het vanzelfsprekend dat hij voorrang krijgt, zo is de zwarte eraan gewoon dat hij voor de blanke een stap opzij zet, zo wijkt de vrouw spontaan voor de man, het kind voor de oudere, de homo voor de hetero, de gediscrimineerde voor de bevoorrechte, de vreemdeling voor de autochtoon, het dier voor de mens en aan een boom wordt niet gevraagd of hij omgezaagd wil worden.
Er zijn daarentegen culturen waar bomen en dieren vereerd worden als goden, waar gastvrijheid een heilige plicht is en vreemdelingen daarom voorrang krijgen op autochtonen; er zijn culturen die de vrouw vereren in plaats van haar opzij te duwen omdat zij ons het leven geeft en voedt en culturen die hun kinderen op handen dragen; culturen waarin homo's functioneren als tovenaars of priesters aan wie belangrijke taken van de gemeenschap worden toevertrouwd. Het 'gezond verstand' is een alles behalve gezonde fictie en wie zich erop beroepen, verkeren in de gevaarlijke wanen die het onverstand vergezellen.
Maar dat alles betekent uiteraard nog helemaal niet dat wie geloven in de verrijzenis van het vlees, het bij het rechte eind hebben. Het betekent alleen dat mensen het recht hebben op een eigen wereldbeeld zolang dat geloof geen schade toebrengt aan andermans belangen. Dat is echter wat het fysicalisme wél pleegt te doen van zodra het zich profileert als de waarheid zonder meer en dus als vanzelfsprekend of als gefundeerd op 'gezond verstand'. Het wordt dan een opgedrongen geloof, een geloof dat van ons een belijdenis vergt en handelingen die daarmee in overeenstemming zijn: het vergt dat wij ons gedrag laten dicteren door derden die ons manipuleren, ons van de vrijheid beroven, ons verknechten. Precies zoals dat het geval is in een theocratie.
Dat zich uit de dood nieuw leven ontwikkelt, zou veeleer vanzelfsprekend moeten klinken dan vreemd omdat het leven zelf ons onafgebroken met de neus op deze feiten duwt. Levende wezens vormen vaker vooraleer zij sterven vrijwel uit het niets verschillende evenbeelden van zichzelf die zij dan grootbrengen en die hen overleven, waardoor het leven zich vernieuwt en standhoudt en op die wijze alles doorgeeft wat van waarde is. Nog vooraleer zij sterven, worden levende lichamen in hun kroost herboren zodat het lijkt alsof de stammen die zij vormen, gewoon vervellen. Na een periode van zeven jaar is geen enkele cel van ongeacht welke man of vrouw nog in zijn of haar lichaam aanwezig en toch leven de betrokkenen door alsof er met hen helemaal niets gebeurd is en op dezelfde wijze vernieuwen zich de lichamen in de genen. Wat er met de geest gebeurt, ontsnapt vooralsnog aan onze blik maar de tekenen die pleiten voor zijn onsterfelijkheid zijn legio. Edoch, we moesten het hier hebben over de individuele dood en meer bepaald over de dood van de ander, in verband waarmee we tot de conclusie komen dat die in wezen de eigen dood betekent.
(J.B., 24 mei 2025)
26-05-2025
Over de dood - Aflevering 6.
Over de dood
Aflevering 6.
En laten we hier het voorbeeld van zoëven nog eens bekijken. Het Vermoeden van Goldbach is een algebraïsche 'stelling' die niet bewezen is en die derhalve vrede moet nemen met de titel van 'vermoeden'. Het Vermoeden werd neergeschreven door de wiskundige Christian Goldbach (1796-1860) uit Koningsbergen waarvan tussen haakjes ook Immanuel Kant afkomstig is - toen Kant stierf, was Goldbach acht jaar oud. De formulering is verraderlijk simpel en heeft al menig wiskundige op het verkeerde been gezet - ze luidt als volgt: “Elk even getal groter dan 2 kan geschreven worden als de som van twee priemgetallen.”
Naast pogingen om het tegendeel te bewijzen, heeft men ook de meest gesofisticeerde computers ingezet om na te gaan of er niet ergens een even getal te vinden is dat niet beantwoordt aan die eis maar tot vandaag geheel vergeefs en men vermoedt dat zo'n even getal ook niet bestaat. Toch heeft nog niemand kunnen bewijzen dat dit waar is.
Het lijkt er derhalve heel sterk op dat er waarheden bestaan die onbewijsbaar zijn. Meer nog: in acht genomen de definitie van 'bewijzen', is dat niet eens zo verwonderlijk. In de eerste paragrafen van zijn Topica definieerde de Helleense filosoof Aristoteles 'bewijzen' als het aanvaardbaar maken van nieuwe dingen door ze te plaatsen in een context van reeds aanvaarde dingen en wel op zo'n manier dat het aannemelijk wordt dat die nieuwe dingen uit de reeds aanvaarde voortvloeien. Nu bestaat een wiskundig systeem zoals de algebra op grond van enkele axiomata of dus vooropgezette stellingen die worden aanvaard zonder bewijs omdat men nu eenmaal stoot op zaken die men wel verplicht is om aan te nemen, wil men überhaupt tot stellingen kunnen komen. Trekt men nu het voorbeeld van de 'simpele' algebra open tot de gehele werkelijkheid, dan moet men niet lang zoeken om te vinden wat men dan wel zonder bewijs moet aanvaarden, aangezien het zich spontaan en onafwendbaar aan ons opdringt en dat is het 'banale' gegeven van de pijn.
Wij hebben immers helemaal geen behoefte om voor onszelf te kunnen bewijzen dat we pijn hebben als we die hebben omdat de overtuigingskracht van een rationeel bewijs zelfs niet in de buurt komt van de overtuigingskracht van pijn. Ik ben de pijn die ik heb omdat ik mij daarvan niet kan distantiëren. Zo simpel als dat. Wij stoten hier op de grens van alles wat bestaat, met name in het eigen levende lichaam. Voor onszelf wensen we de pijn die we hebben niet te bewijzen omdat we die onwillekeurig hebben maar tegenover anderen zouden we dat soms willen doen maar we kunnen het niet, we kunnen slechts vertrouwen hebben in het inlevingsvermogen van die anderen en in hun goede wil.
Meteen mag duidelijk worden hoe vreselijk een wereld is waarvan het de leiders ontbreekt aan het inzicht dat 'onmiddellijke waarheid' of empathie de voorrang verdient op bewijsbaarheid omdat het eerste het laatste fundeert en niet andersom. Dat soort leiders stellen de eis van de bewijsbaarheid voorop, alsof de waarheid van de dingen van hun bewijsbaarheid afhankelijk was, net zoals zij menen dat het mens-zijn een product is van het burgerschap en dat sans-papiers derhalve geen burgerrechten kunnen genieten en dus ook geen mensenrechten, zodat zij zonder meer vogelvrij kunnen worden verklaard, wat inhoudt dat men er mag op jagen zoals er gejaagd mag worden op wild.
En uiteraard ligt de hoogmoed van de cultuur waarin dit kwaad gedijt aan de bron van de navenante onbeschrijflijke ellende. Andermaal: de jammerlijke 'vergissing' situeert zich uitgerekend daar waar zich een misprijzen voordoet met betrekking tot de ware aard van de werkelijkheid, die men dan ziet als vergelijkbaar met de menselijke wereld en derhalve daardoor beheersbaar.
De natuurwetenschap beschrijft de dingen van buitenaf en zij maakt daarbij abstractie van de onderzoeker zelf, de waarnemer of het subject: zij beschouwt hem als een deel van de natuur die hij aan zijn onderzoek onderwerpt. Maar waar hebben we dat nog gehoord? Herinneren we ons de volgende zin uit de eerste paragraaf van dit artikel:
“De wereld in ons hoofd is niet dezelfde wereld waarin ons hoofd bestaat. Anders uitgedrukt: de wereld die een ding is in ons hoofd is niet dezelfde als de wereld waarin ons hoofd een ding is. Nog anders uitgedrukt: als A een deel is van B, dan kan B geen deel zijn van A, tenzij A gelijk is aan B. En dat laatste betekent dat de gedachte moet samenvallen met hetgeen gedacht wordt, wat onmogelijk is omdat gedachten aan dingen verschillen van die dingen zelf.”1 De dingen en de gedachten behoren elk tot een andere wereld.
Derhalve bekijkt de natuurwetenschap de dingen niet ten gronde: zij objectiveert omdat kennis nu eenmaal objectiveert; zij maakt de dingen tot een voorwerp van de kenner en de kenner is dan iemand die buiten de werkelijkheid zweeft; men moet eigenlijk doen alsof hij er niet is. Aan kennis en aan wetenschap is helemaal niets mis zolang men de genoemde beperking in rekening brengt. Doet men dat niet, dan beschrijft men een wereld die helemaal niet kan bestaan.
Het logisch positivisme zegt dat uitspraken pas zin hebben als een experiment ze kan verifiëren maar dan heeft het ook geen zin om nog te spreken over het aandeel van de beschrijver in de beschrijvingen die wij wetenschap noemen: metafysica wordt onmogelijk waar zij zichzelf moet verengen tot uitspraken die alleen in de fysica als zinvol worden beschouwd. Men doet dan alsof de (wetenschappelijke) beschrijvingen van de wereld in dezelfde wereld bestaan als de wereld zelf maar dat is uiteraard niet zo want de afbeeldingen van de dingen vallen helemaal niet met die dingen zelf samen. Inkt en papier maken deel uit van een totaal ander universum dan dat van de woord- en zinsbetekenissen. Wat in de natuurwetenschap miskend wordt, is de geest en dat is een paradox omdat natuurwetenschap pas door de geest tot stand komt. De pogingen om de geest te beschrijven als een onderdeel of een product van de stof (met name als een hersenwerking) zijn gedoemd om volkomen inconsistent te blijven.
Maar keren we nu terug tot ons onderwerp: de werkelijkheidsbeschrijving van de fysica (of: het fysicalisme) verengt de werkelijkheid tot dat gebied ervan dat onderzoeksonderwerp is van de fysica. Het is dan ook evident dat het onmogelijk is om binnen die perken ook maar iets te zeggen over wat buiten die perken ligt. En het is volkomen onterecht om dan te concluderen dat er buiten de perken van de fysica helemaal niets meer bestaat. Zo simpel als dat. Wie eisen dat wat bestaat aantoonbaar dient te zijn, identificeren wat is met wat bewijsbaar is, maar reeds de eenvoudige algebra toont de onzinnigheid van dat uitgangspunt aan - zo bijvoorbeeld in het Vermoeden van Goldbach dat immers onweerlegbaar is doch tevens onbewijsbaar.
Als een piste het onderzoeken waard is, dan wel deze die belooft ons enige hoop te bieden en zodoende ook enig soelaas. Uiteraard moeten wij de dingen uiterst streng benaderen en van zodra in wat wij onderzoeken ook maar iets opduikt dat ruikt naar leugens of bedrog, moeten we ons te vierklauw uit de voeten maken.
Echter, dat is wat degenen allerminst doen die, schermend met hun 'gezond verstand', met de mond vol tanden staan als hun gevraagd wordt uit te leggen hoe het leven tot stand is kunnen komen als het luistert naar de wetten waarvan zij beweren dat het de natuurwetten zijn. Kennelijk strookt de beschrijving die zij van de werkelijkheid geven helemaal niet met de feiten, anders zouden zij in staat zijn om het leven te verklaren en ook na te maken maar zij blijken geen van beide taken tot een goed eind te kunnen brengen.
Zij geloven dan weg te kunnen komen met het antwoord dat het welslagen van hun project alleen een kwestie is van tijd. Geef ons nog een beetje krediet, zo zeggen zij: u zult zien, binnen de kortste keren bestaan er geen mysteries meer; wij, wetenschappers, staan daar borg voor. Maar de goede verstaander ziet direct dat daar waar deze klokken luiden, louter beloften in het geding zijn en wie geloof hechten aan die beloften, zoveel is zeker, zullen kunnen fluiten naar hun geld. Want lui die aan anderen beloften doen in ruil voor krediet, zijn van hetzelfde pluimage als de leugenaars: zij zullen nooit toegeven dat zij liegen en zij kunnen doorgaan met hun bedrog zolang van hen aanvaard wordt dat zij de dingen op de lange baan schuiven - het is immers geen geheim dat de massa wil bedrogen worden, zo groot is nu eenmaal de nood aan redding uit dit tranendal.
Uiteraard worden ernstige wetenschapsmensen hier niet geviseerd want het leeuwendeel onder hen weten best hun werk te relativeren. We hebben het alleen maar over lui die geloven dat de natuur in elkaar zit net zoals de wereld: zoals de wereld een constructie is van architecten allerhande, zo ook heeft een opperbouwmeester de natuur ineengezet - dat is wat zij bepleiten.
Hun kijk op de werkelijkheid heet microreductionistisch te zijn en dat wil zeggen dat zij denken dat alle dingen opgebouwd zijn en meer bepaald opgebouwd uit kleinere dingen - vandaar de term: 'micro-reductionisme', wat betekent: (het grotere) herleiden tot (een samenstelling van) het kleinere. Op die manier geloven zij immers dat zij op den duur stuiten op de allerkleinste want niet meer deelbare deeltjes waaruit de gehele werkelijkheid zou zijn opgebouwd. En eenmaal zij over die allerkleinste deeltjes beschikken - u raadt het al - kunnen ze daarmee àlles maken, ja, precies zoals God, de opperbouwmeester, het ooit deed. En wie zou geen krediet geven aan lieden die morgen, of dan toch overmorgen God zelf zullen geworden zijn?
Wie ervaring hebben met handeldrijven, zullen opmerken dat hier beslist winstgevende zaken worden gedaan en zij die zich aldus voordoen als de goden van morgen of dan toch van overmorgen, doen warempel denken aan de commerce van de clerus in de betere tijden van de kerk. Ja, hun aanpak lijkt wel op dezelfde leest geschoeid. Steun ons, zeggen zij, zo komt gij onder onze paraplu te zitten en het hoeft niet gezegd dat de menigte aan fans die dan zullen opduiken, gigantisch zal zijn.
Geef toe, het is zeker niet slecht gevonden: wij doen een greep in de grabbelton van de werkelijkheid, we houden een stuk daarvan in het vuistje en we begeven ons naar het laboratorium van professor Gobelijn. Aldaar delen we ons stukje werkelijkheid in kleinere stukjes en dan weer in nog kleinere stukjes, totdat we niet meer verder kunnen en dan zien we dat alles wat bestaat, bestaat uit allemaal dezelfde elementaire deeltjes, deeltjes die niet meer deelbaar zijn, atomen als het ware.
Uiteraard duiken zodoende allerlei problemen op: het mes waarmee wij kleinere stukjes maken, blijkt op den duur veel te grof; het vergrootglas waarvan we ons bedienen, is bestoft en wat al niet meer. Kortom: wijzelf blijken veel te groot en te lomp om ooit bij de verhoopte allerkleinste stukjes te kunnen komen en alsof dat nog niet erg genoeg was, blijken vanaf een zeker ogenblik de stukjes niet langer van stof te zijn. Ja, de minuscule deeltjes veranderen gedurende dit moeizame proces ook nog in louter veronderstellingen!
Wie beloften doen en dingen op de lange baan schuiven, zullen hun krediet verliezen als zij niet op tijd en stond met enig resultaat op de proppen komen en dat is wat die wetenschapslui ook doen. Zij publiceren met telescopen gemaakte foto's van het heelal zoals zij beweren dat het eruit ziet ver voorbij ons zonnestelsel en die foto's gaan de wereld rond maar eens de navenante subsidies buit gemaakt zijn, blijkt niet de kosmos op het lichtdrukmaal te staan maar wel een schijfje salami. De pret kan niet op, een mens mag ook al eens lachen en wie zou niet lachen: met de miljarden die het onderzoek gekost heeft, kunnen deze narren leven zoals heuse prinsen.
En nu we dan toch van het grootste naar het kleinste afdalen: een andere frats herinneren we ons van niet zo heel lang geleden uit de tijd dat men de hele wereldbevolking bang gemaakt heeft van een virus. Niemand kan een virus zien, men moet beschikken over heel speciale microscopen en nog zoveel meer. Om een lang verhaal kort te maken: men moet beschikken over een gigantisch kapitaal om dat vervolgens ook nog eens te kunnen verveelvoudigen. Een derde frats, en dan houden we ermee op: Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen. Men maakt het volk bang van de dood met de oorlog en het verandert prompt in de spreekwoordelijke ezel die aan de lopende band via zijn achterpoortje klinkende munten produceert. Dat maakt muziek, maar enkel voor de rijken - de ezel zelf transformeert meteen naar vel over been.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 23 mei 2025)
23-05-2025
Over de dood - Aflevering 3.
Over de dood
Aflevering 3.
Uiteraard rijst dan de vraag of hetzelfde gezegd mag worden over God: is ook God een knooppunt van relaties en verdwijnt ook Hij als Hij geen respons (meer) krijgt? Friedrich Nietzsche heeft gezegd dat God dood is, wat eigenlijk betekent dat deze wijsgeer wel erkent dat God ooit geleefd moet hebben. Een bijzonder netelige kwestie.
Het katholieke geloof dat hier sinds eeuwen werd verbreid, vertelt dat wij de dood heel ernstig moeten nemen. In tegenstelling tot de leer van Boeddha en die van de Veda's die de ziel zien verhuizen en ook geheel anders dan in de beschrijvingen van de Hades van de Hellenen die door schimmen wordt bevolkt, is er volgens het katholicisme in de periode dat wij dood zijn helemaal niets en kunnen wij slechts eenmaal leven en sterven (- de zogenaamde 'tweede dood' betreft de dood van de ziel, namelijk van degenen die zichzelf veroordeeld hebben tot de hel). De dood scheidt het lichaam van de ziel totdat bij de verrijzenis God de ziel opnieuw verenigt met - dit keer - een onvergankelijk lichaam, op voorwaarde dat wij in Gods genade zijn. Die leer is niet van Christus zelf afkomstig maar van de kerk die zich veel later heeft gevormd in samenspraak met de toenmalige politiek van de Romeinse keizers.
Veel dichter bij de waarheid staat wellicht de opvatting dat wij na onze dood tot schimmen worden: lichaamsloze geesten die, omdat zij het houvast van het lijf moeten missen, rondzweven en transparant zijn zoals gezegd wordt over de spoken uit de sagen van over de hele wereld.
De doden leven weliswaar niet meer maar ze zijn ook niet helemaal weg omdat zij echt geleefd hebben en een spoor nalaten in de herinnering van velen. Men kan altijd en overal aan de doden denken en vandaar lijken zij ook helemaal ongebonden aan een plaats of aan een tijdstip. In onze gedachten zijn zij ook niet even afgelijnd en duidelijk als toen zij nog in leven waren en echt aan ons verschenen. De doden gelijken daarom veeleer op degenen die aan ons verschijnen in een droom: als we ontwaken kunnen we ons hen herinneren als bijna echte wezens.
We kunnen dromen over de doden maar ook over hen die nog in leven zijn, wat ons kan doen vermoeden dat het de geest is die ons in de droom verschijnt, het bijna lichaamsloze dat nog een beeld weerspiegelt van het lichaam zoals een foto dat doet of een herinnering. Wanneer wij dromen, hebben we trouwens zelf ons lichaam achter ons gelaten want wij dromen met de geest nadat de slaap lichaam en ziel van elkaar ontkoppeld heeft, zoals ook de dood dat doet maar de slaap doet het omkeerbaar. In de droomwereld zijn geen lichamen maar wel bijna-lijven, verschijningen of beelden van mensen die echt hebben bestaan ofwel nog steeds bestaan.
De droomwereld is niet de echte wereld maar hij gelijkt erop, al is hij minder vast, minder betrouwbaar als het ware, plastischer ook en bijna helemaal onttrokken aan de wetten die de wereld van de wakkeren aan banden leggen. En zoals de droomwereld gevuld is met de geesten van zowel levenden als doden, zo is ook de schimmenwereld waar wij misschien heen gaan na de dood, gevuld met geesten van mensen nadat de dood die van hun lichaam heeft gescheiden.
De dodenwereld gelijkt een beetje op de wereld van de droom en de geesten daarin gelijken op de geesten die wij zien in onze dromen. Daarom ook kunnen wij zeggen dat de menselijke geest zowel tot de wereld van de levenden behoort als tot de wereld van de doden. Onze geest behoort tot drie werelden: tot de wakkere wereld, tot de wereld van de slapenden ofwel de droom en tot de wereld van de doden.
Als iemand overlijdt met wie wij nauw vervlochten waren, blijft er iets voortduren van die vlecht. Enerzijds trekt de overledene de ander een beetje naar de onderwereld toe en anderzijds trekt de levende de dode nog een tijdje in het leven met zich mee. Om die reden zegt men soms over stervenden dat ze met één been in het graf staan - met het andere nog in het leven.
Volgens de katholieke leer zal bij de verrijzenis niet alleen de geest herleven maar tevens zal het stoffelijke lichaam opnieuw tot leven worden gewekt en dan onsterfelijk zijn. Dat is niet het geval in het geloof van de Hellenen: de Hades is er voor altijd, de schimmen keren nimmer naar het licht terug.
Er valt iets te zeggen voor de katholieke leer van de verrijzenis van het vlees en het is niet min wat er voor te zeggen valt. In de meeste gevallen wordt het verrijzenisgeloof een beentje gelicht door het zogenaamde 'gezond verstand' dat ons zegt dat de tweede wet van de thermodynamica of de entropiewet, de wet van het verval, verbiedt dat wat tot stof en as vergaan is, weder zou keren naar zijn vroegere toestand van hoge orde die eigen is aan alle leven. Opdat dit zou kunnen lukken, moet beslist de tijd kunnen worden omgekeerd en, nogmaals, het 'gezond verstand' schiet in een lach als iemand met die zaken op de proppen komt. Maar daar staat tegenover dat het 'gezond verstand' wel aardig met de rug tegen de muur staat waar het geconfronteerd wordt met het feit dat alle leven zich geheel wars van de genoemde natuurwet een weg gebaand heeft van het niets dat wij, waarheen wij onze blik ook richten, alom in het heelal ontwaren, naar een bestaan dat ons onnoemelijk ter harte gaat en waarvan wij bezwaarlijk kunnen zeggen dat wij het alleen maar dromen. Of heeft het 'gezond verstand' dan een uitleg die hout snijdt voor het zich in een mum van tijd en bovendien triljoenen keren ontwikkelen van cellen tot wezens die kunnen wuiven naar elkaar en via die weg, kinderen krijgen, maar die elkaar ook kunnen doden?
(Wordt vervolgd)
(J.B., 23 mei 2025)
22-05-2025
Over de dood - Aflevering 2.
Over de dood
Aflevering 2.
Dat de dood van de ander niets anders is dan het eigen levenseinde is een realiteit die even moeilijk te bevatten is als waar.
De mens is een knooppunt van relaties, wat wil zeggen dat er bij het verdwijnen van die relaties helemaal niets meer overschiet. Nu heeft elke mens meerdere relaties maar door de band is er slechts één relatie die werkelijk van tel is voor het eigen bestaan: deze met degene met wie men zijn leven deelt.
Iemand kan door de massa op handen gedragen worden maar toch heel eenzaam zijn en een ander met 'slechts' één geliefde kan de ontelbare menigte van fans die een popster verafgoden missen als de pest: zolang zijn geliefde er is, kent hij geen eenzaamheid. Zo kan een monnik een relatie onderhouden met een al dan niet bestaande God en daardoor in het leven vast verankerd zijn. Of een miskend kunstenaar kan een band hebben met een onbestaand publiek waarvan hij hopen mag dat het tot stand zal komen in de toekomst, gebeurlijk na zijn eigen levenseinde - wie zal het hem verbieden?
Onze afhankelijkheid van anderen die bestaan, bestaan hebben, zullen bestaan of misschien (zullen) bestaan tekent ons eigen leven als een onzeker bestaan, een bestaan als louter mogelijkheid. Ons bestaan blijft onzeker totdat het 'vastgesteld' wordt, wat eigenlijk betekent: totdat het in een relatie staat. Een subject is nodig om dat vast te stellen en gebeurlijk is dat het eigen subject maar dat is in zijn bestaan dan weer afhankelijk van relaties.
De identiteit of het zichzelf-zijn volgt op het anders-zijn, het verschillen van de anderen. De aap die in de plas kijkt, weet pas dat hij daarin zijn eigen spiegelbeeld ontwaart nadat hij wat verderop een andere aap bemerkt bij een plas waarin deze weerspiegelt. Het eigenste denken volgt op het gesprek met anderen dat men nu gaat voeren in zichzelf en met zichzelf nadat men zich virtueel ontdubbeld heeft.
Wie het essentialisme aanhangen, vergeten dat het 'ik' het resultaat is van een proces, een gebeuren dat zich afspeelt in de tijd en dat zonder de activiteit van dat proces helemaal niet tot stand kan komen. Het 'ik' is niet maar het wordt tot stand gebracht, het wordt (met veel inspanningen) in leven gehouden en vergt aldus veel energie om zijn bestaan te kunnen bestendigen: van zodra die energie is opgebruikt, stort het 'ik' dan ook in. Zoals ook het leven zelf, dat op een bijzonder voorwaardelijke wijze, precair en broos, als het ware hangend aan een zijden draadje, zich zeer tijdelijk en evenzeer plaatselijk manifesteert in een samenloop van bijzonder toevallige omstandigheden, waaronder een uitgelezen plek in het heelal, het vlies van een atmosfeer omheen een planeet met de vereiste verhoudingen aan nodige stoffen, de juiste temperatuur en noem maar op.
Viel de context weg, dan bleef van het 'ik' in kwestie helemaal niets meer over. Wie zijn leven in dienst gesteld heeft van anderen, ziet de zin ervan vervluchtigen van zodra die anderen er niet langer zijn en dat is de tragedie van ouders die door hun kinderen gedumpt worden nadat die zijn opgegroeid en uithuizig werden.
Dat ons bestaan samenvalt met de zin ervan, betekent dat het ophoudt waar die zin vervalt en omdat die zin in betrekking staat tot anderen, betekent het verdwijnen van die anderen niets minder dan het eigen einde. Maar het gemis aan de ander is allerminst een door het verstand getrokken logische conclusie. Het gaat om een besluit dat ons voor is, dat zichzelf gevormd heeft nog vooraleer wij het vermoeden koesteren dat iets wezenlijk veranderd is. Het gemis is in de eerste plaats een pijn, geheel fysiek, ofschoon niet makkelijk aanwijsbaar zoals dat het geval is met een hand of met een been dat door een accident verloren ging. De pijn betreft het gehele lichaam dat men is en blijft daarom ook zo lastig om te detecteren.
Het gemis is het kwijt zijn van het gehele eigen lichaam en derhalve van zichzelf, het langzaam tot ons doordringen daarvan: dat wat wij zien en horen, voortaan nog slechts een schimmige versie zal zijn van wat het eenmaal was. Het geleidelijk en bijzonder lastig tot ons wezen komende besef dat wij zoals Orpheus na het onherroepelijke heengaan van zijn gade, voorgoed een schim zullen geworden zijn.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 22 mei 2025)
21-05-2025
Over de dood
Over de dood
In principe wordt hier niet de eigen dood beoogd omdat wij die sowieso niet kunnen ervaren maar wel die van anderen. Niet de dood van vreemden met wie wij geen of nauwelijks banden hebben maar die van degenen met wie wij verbonden zijn. En hun dood is voor ons bijzonder problematisch omdat de gedachte dat de scheiding die de dood teweeg brengt definitief is, een 'ondraaglijke' gedachte is.
Een oplossing van het probleem zou kunnen zijn dat we die gedachte dan maar niet meer moeten hebben, dat we ze moeten weren of ontkennen. Wat uiteraard geen oplossing is maar een vorm van zelfbedrog. Dat bedrog kunnen wij niet definitief realiseren maar wel zeer tijdelijk, bijvoorbeeld door te vluchten in dromen of in allerlei vormen van verdoving.
Een andere oplossing kon luiden dat we het beschreven lot dan maar moeten aanvaarden. Maar ook die oplossing kan niet ernstig worden genomen omdat zij van ons vraagt dat we iets aanvaarden wat we niet willen. Omdat aanvaarden, willen is, zouden we dan iets moeten willen wat we net niét willen en dat is onmogelijk. A en niet-A kunnen niet beiden het geval zijn, dat is nu eenmaal logica.
Berusten in een lot dat we niet willen, is een onmogelijke opgave maar het alternatief is dat we ons verzetten tegen iets dat werkelijk is. Echter, wat werkelijk is, kunnen we niet ontkennen. Het enige wat we dan nog kunnen doen, bestaat erin dat we onze toevlucht nemen tot het fenomeen van de vergissing. En dan moeten we geloven dat de werkelijkheid anders is dan we tot dan toe hadden gedacht. De scheiding is niet definitief, zo moeten we dan denken: het lijkt alleen maar zo.
Die uitweg echter is niet zo simpel. Want als de werkelijkheid schijn is, dan kan die schijn alleen maar worden verklaard door de oorzaak daarvan bij onszelf te leggen: de dingen zijn niet zoals we ze zien omdat we niet goed kijken; de dingen zijn niet zoals we denken dat ze zijn omdat we niet goed denken. Er is een kloof tussen onze gedachten en de werkelijkheid die wij overdenken.
Trouwens, de genoemde kloof kan geen mens ontkennen: de gedachte aan bijvoorbeeld een stoel, is immers geen stoel. En dat geldt voor alles wat we denken. De wereld in ons hoofd is niet dezelfde wereld waarin ons hoofd bestaat. Anders uitgedrukt: de wereld die een ding is in ons hoofd is niet dezelfde als de wereld waarin ons hoofd een ding is. Nog anders uitgedrukt: als A een deel is van B, dan kan B geen deel zijn van A, tenzij A gelijk is aan B. En dat laatste betekent dat de gedachte moet samenvallen met hetgeen gedacht wordt, wat onmogelijk is omdat gedachten aan dingen verschillen van die dingen zelf.
Rest dan nog die ene oplossing dat wij besluiten dat de scheiding niet ondraaglijk is: dat lijkt alleen maar zo. In werkelijkheid is de scheiding bijna ondraaglijk en zij wordt mettertijd, beetje bij beetje, wat draaglijker dan eerst gedacht.
In feite is ook de laatst genoemde oplossing er geen. Er bestaan immers mensen voor wie de scheiding die de dood teweeg brengt, echt ondraaglijk is: zij kunnen niet verder leven met die gedachte en als zij al niet onmiddellijk ophouden met leven, genezen zij er niet van, worden zij steeds zieker en zij sterven er ook aan. Maar de meeste mensen blijken mét de ondraaglijk lijkende gedachte verder te kunnen leven. Echter niet meer zoals voorheen.
Sinds oudsher wordt gezegd dat niemand zijn eigen dood kan ontmoeten: zolang ik er ben, is de dood er niet en van zodra de dood er is, ben ik er niet meer. Maar de toestand waarin men verder leeft met de bijna ondraaglijke gedachte (van de definitieve scheiding) is er een van voortdurend lijden. Nu is het leed per definitie datgene wat wij niet willen terwijl we er toch mee samenvallen: ik ben de pijn die ik heb omdat ik mij er niet kan van distantiëren daar zulks uiteraard mijn eigen einde zou betekenen. Maar dat wil niets anders zeggen dan dat de dood van de ander, hoe dan ook wezenlijk niets anders is dan het eigen levenseinde. Het lijkt er dan op dat wij alsnog verder kunnen leven maar dat leven is slechts schijn. Orpheus gelooft dat hij zijn Euridicè alsnog terughaalt uit de schimmenwereld maar van zodra zij in hetzelfde licht belanden, wordt hij de schim.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 21 mei 2025)
20-05-2025
Dovemansgesprekken - Aflevering 2.
Dovemansgesprekken
Aflevering 2.
Het eindeloze gepalaver van de dovemansgesprekken dat dagelijks de hoofdpunten in de nieuwsberichten haalt en dat van elke burger de aandacht, de tijd en de gemoedsrust steelt, is de hedendaagse manifestatievorm van het maatschappelijke steekspel van de pikorde dat sinds het begin der tijden aan de gang is en dat zal doorgaan tot het bittere einde.
Het spel is een gevecht dat in de genen zit in alle levende wezens die op de een of andere manier in groep leven en het is gericht op de eigen soort met het oog op het elimineren van de zwakkeren in functie van het determineren van een leider omdat een kudde geen rust kan vinden totdat zij haar leider kent. Die bepaalt dan in de plaats van alle gemakzuchtige leden de koers en hij draagt de verantwoordelijkheid, in ruil waarvoor men hem gehoorzaamheid verschuldigd is en navolging.
Een geheel natuurlijke zaak, zo zou men oordelen, maar dan wel natuurlijk in de betekenis waarin ook het recht van de sterkste dat is. En zoals het recht van de sterkste vloekt met de mensenrechten, evenzo is het beschreven steekspel van de oorlog onverenigbaar met de humaniteit.
Wie daar anders over denken, richten een bloedbad aan met onoverzienbare gevolgen, zoals ook rijkelijk geïllustreerd wordt doorheen de hele geschiedenis van het mensdom. Hitler is het typevoorbeeld van de leider die de natuur een handje wilde helpen in het elimineren van de zwakkeren en met de ernst die de waanzin kenmerkt werden vanuit een logica waaruit a priori elk gevoel wordt gebannen, miljoenen onschuldigen op industriële wijze afgemaakt - naast het inpalmen van hun bezittingen, incluis schoenen en valse tanden, werden ook hun stoffelijke resten nog benut voor de fabricage van zeep, lampenkappen en noem maar op.
Hun geld verhuisde naar gerenommeerde Zwitserse banken die er decennia lang over zwegen totdat niet zo lang geleden nazaten het onverhoopt terugvorderden van de bandieten die nog steeds het schone weer maken en alom de lakens uitdelen. In het in 1990 verschenen boek La Suisse lave plus blanc beschrijft Jean Ziegler hoe Zwitserse banken met namen als klokken de jaarlijkse opbrengst van 300 tot 500 miljard dollar aan bloedgeld van onder meer de drugshandel prompt weten wit te wassen dankzij de omerta met de respectabele benaming van 'bankgeheim'.
We onthouden dat het beschreven spel vloekt met de mensenrechten. Maar men herinnert zich tevens de niet mis te verstane en ontnuchterende conclusies uit de massapsychologie: dat de kudde gehoor geeft aan de minst intelligente van haar leden. Het narrenschip van Plato is daarvan een verontrustend maar allerminst verwonderlijk en dwingend resultaat.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: