Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
13-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 8)
Democratie
en mensenrechten (deel 8)
Dat de verregaande
indoctrinatie, het wijdverbreide onverstand en de volstrekte
afwezigheid van redelijkheid niet de democratie kenmerken maar wel de
als democratie verkapte dictatuur, betekent echter niet dat een
aperte dictatuur de voorkeur heeft boven een schijndemocratie. De
oorlog voltrekt zich allerminst tussen naties of tussen ideologieën
maar wel tussen klassen, de mens is immers een wolf voor zijn
medemensen.
Het dictatoriaal systeem
waarvan sprake betreft een klassenstrijd waarbij een machtsgroep
welke de afzonderlijke naties te boven gaat en die momenteel bestaat
uit de priesters van de religie van Mammon, regeert over acht miljard
quasi volstrekt onwetende mensen zoals veehouders regeren over hun
veestapel: het vee weet niet waartoe het gevoed wordt en blijft
rustig totdat het de stank van bloed ontwaart bij de poorten van het
abattoir; de veehouders sussen het eigen geweten (als ze dat nog
hebben) met het argument dat hun varkens in tegenstelling tot hun
soortgenoten die vrij in het wild leven, honger noch kou moeten
lijden en zelfs de geneeskundige zorgen krijgen die anders alleen aan
de menselijke soort te beurt valt.
Het vee wordt
gedomesticeerd met het oog op zijn consumptie (vlees, melk, eieren,
pluimen, wol,...), zijn lastarbeid (paarden, ezels, olifanten,
rendieren,...) en de vruchten van africhting waar de prestaties van
dieren deze van robots overtreffen (honden voor bewakingsdoeleinden
of voor het opsporen van drugs; dolfijnen voor het transport van
explosieven onder de waterspiegel; muizen, konijnen en apen voor het
uittesten van vaccins en medicijnen,...). Mensen worden met
gelijkaardige taken belast in ruil voor een inkomen dat de hoop op
hun voortbestaan moet voeden en het betreft zowel die taken waarvan
ze zich bewust zijn als deze waarvan ze helemaal niet weten dat zij
ze uitvoeren.
De heersende klasse
organiseert de oorlog zoals zij ook de verdeling van de wereld in
naties organiseert volgens het oude en beproefde devies van verdeel
en heers en met betrekking tot de oorlog die niets anders is
dan het verlengstuk van de economie, drijft zij de concurrentie die
met de hebzucht als verborgen motor de ijver aanwakkert, op de spits
waardoor zij de economische concurrentieslag laat exploderen om die
daarna te kunnen vernieuwen, precies zoals men een stal uitmest en
ontsmet om die daarna van vers stro te voorzien. Dat gebeurt
telkenmale als het nodig is, wat wil zeggen: wanneer de lasten de
baten beginnen te overtreffen en wij laten het hier aan de economen
over om te beschrijven onder welke voorwaarde die situatie zich
voordoet waarin het bijsturen van de aan de gang zijnde bewegingen
niet langer helpt.
Aan het volk aan de twee
kanten van de strijdlinie wordt geleerd dat het de heilige plicht
heeft om met vaderlandsliefde zijn vrijheid en die van de zijnen aan
het front te gaan verdedigen met het eigen leven tegen de aanvallen
van de vijand, waarbij zowel de vijand als de plichtenleer als al die
andere bijkomende krachten constructies zijn waarmee de
opperpriesters het ganse mensdom manipuleren of naar hun hand zetten
totdat zij helemaal opgebruikt zijn. De creatie van een oorlogsfront
heeft als enige bedoeling, zoals destijds volmondig uitgesproken door
Adolf Hitler, Lebensraum te scheppen, wat betekent: een
Endlösung te zijn voor het vraagstuk van de
overbevolking, het vernieuwen van de slavenmoraal onder de druk van
het te allen prijze te mijden alternatief en het opnieuw in het
gareel doen lopen van de burgers.
Andermaal citeren wij de
vogelvrije artiest die de genoemde priesters als bloedhonden
afschilderde en die zijn naam moest veranderen en vluchten om aan
vervolging te ontkomen: Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung
der Reichen1.
Democratie houdt verband
met gelijkheid, met vrijheid en met de queeste naar een evenwicht
tussen die twee - een queeste die zich noodzakelijkerwijze afspeelt
als een open debat omdat democratie ook te maken heeft met
wetenschappelijkheid en met rechtspraak.
Rechtspraak is de basis
van de wetenschappelijkheid omdat wetenschap naar waarheid zoekt
terwijl de waarheid altijd zoekt om aan het licht te komen. Dit zeer
in tegenstelling tot de leugen die zich voor het licht verbergt.
Rechtspraak vereist recht geaarde retorica met respect voor de wetten
van de logica (in tegenstelling tot een andere retorica die ook wel
doorgaat voor 'de kunst van het liegen'). Logica is wiskunde in de
betekenis van wis en konstig en zo ook retorica en
wetenschappelijk onderzoek op voorwaarde dat zij zich blootstellen
aan kritiek, wat betekent dat zij hun waarheden principieel als
voorwaardelijk aanvaarden en dus als principieel bereid om middels
(vanzelfsprekend principieel verifieerbare of falsifieerbare)
argumenten weerlegd te worden door ongeacht wie, wat meteen verwijst
naar de universaliteit van deze disciplines en naar de
alomtegenwoordigheid van de rede als een bovenpersoonlijke
werkelijkheid die door elk redelijk wezen geëerbiedigd wordt.
Er kan derhalve geen
sprake zijn van democratie waar zekere standpunten de ronde doen los
van personen die zich daar borg voor stellen door met die standpunten
in de openbaarheid te treden waar zij die dan te verdedigen hebben.
Zo bijvoorbeeld is racisme geen redelijk verdedigbaar standpunt,
alleen al omdat er geen rassen bestaan, zodat al wie het racisme
pogen te verdedigen, hierdoor in tegenspraak zijn met de rede zelf.
Die standpunten, tenminste als men ze nog zo mag noemen, ontspringen
nimmer aan redelijk overleg maar hebben onvermijdelijk een duistere
of irrationele oorsprong, zoals bijvoorbeeld angst of haat. Maar
stellingen zijn niet waar of onwaar omdat ze door iemand verlangd,
gevreesd of gehaat worden: ze zijn waar omdat of in de mate dat ze
onweerlegbaar zijn.
Irrationeel zijn
derhalve die standpunten die zich ophouden in het domein van het
onpersoonlijke, in de menigte of in de massa maar bijvoorbeeld ook in
de irrationaliteit van verzinsels, zoals voor heilig gehouden
geschriften, of in de irrationaliteit van zelfverklaarde
autoriteiten, zoals profeten, zieners of religieuze leiders. Het gaat
tevens om standpunten die niet in grammaticaal correcte zinnen kunnen
worden verwoord omdat de grammatica redelijkheid vereist en
uitspraken verdedigbaar moeten zijn. 'Irrationele overtuigingen', als
dit niet al een contradictio in terminis is, kunnen slechts worden
geuit als uitroepen, verzuchtingen, imperatieven, aanbevelingen en
dies meer omdat ze niet refereren naar de rede maar ontspringen aan
voor de redelijkheid blinde emoties en driften.
Wanneer de democratie
aan iedereen stemrecht toekent of dus beslissingsmacht om zekere
leiders te verkiezen, moet erkend worden dat het gehalte aan
redelijkheid in de daad van het stemmen volstrekt oncontroleerbaar
is, wat wil zeggen dat daar de vrije teugel wordt gelaten aan de
willekeur. Niemand hoeft zich te verantwoorden voor zijn of haar
stem, zij is zelfs gewaarborgd geheim, wat daar op neerkomt dat zij
zich ophoudt waar de openbaarheid, die de ultieme voorwaarde is voor
de redelijkheid, helemaal niet kan en ook niet mag komen. Eenzelfde
drama voltrekt zich waar parlementsleden hun redelijke discussies
besluiten met stemrondes over de in te nemen standpunten omdat de act
van het stemmen zelf uiteraard de ontwaarding van de redelijke
argumenten inhoudt. De argumenten immers hebben een zekere kwaliteit,
ze zijn al dan niet verdedigbaar, maar de stemming betekent de
reductie van die kwaliteiten tot een kwantiteit: niet het standpunt
met de beste verdediging wint maar wel datgene met het grootste
aantal stemmen.
De democratie is met
andere woorden nimmer in staat om zich te bevrijden van de
irrationaliteit die zij wil bannen zodat de redelijkheid die zij
nastreeft, buiten haar bereik blijft vallen en derhalve ook de
waarheid en het recht.
(J.B., 12 maart 2024)
10-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 5)
Democratie
en mensenrechten (deel 5)
Een dictator onderdrukt
het volk maar in een democratie wordt hij uiteraard door het volk
zelf verkozen en die paradox kan een feit worden doordat
alleenheersers ook dikwijls populisten zijn: zij maken zich populair,
zij weten het volk voor zich te winnen door standpunten in te nemen
inzake een agenda die weliswaar gedeeld wordt door een anonieme (en
derhalve onverantwoordelijke) massa maar die op de keper beschouwd
helemaal niet realiseerbaar is omdat de realisatie van immorele
plannen moet gebeuren door personen die daarvoor dan uiteraard
de verantwoordelijkheid dragen en uiteindelijk (en meer bepaald op
het ogenblik dat zij hun macht verliezen) veroordeeld zullen worden.
Die penibele situatie
doet zich vaker voor waar sociale onvrede heerst en naar zondebokken
wordt gezocht. De opkomst van Adolf Hitler geschiedde in de
economische crisis van de jaren dertig van de voorgaande eeuw en
precies zoals dat vandaag het geval is, ging een groot deel van het
volk ertoe neigen om de schuld voor de malaise in de schoenen te
schuiven van zekere segmenten van de bevolking zoals de joden, de
Roma en nog andere groepen. Die minderheden werden dan gedemoniseerd
met het oog op het vergemakkelijken van hun sociale en later ook
fysieke uitschakeling.
De tragedie van de
genocide die ook deze is van de oorlog situeert zich in de overgang
van de immorele verzuchtingen van een anonieme massa (waarbij nog
geen sprake kan zijn van schuld omdat men nu eenmaal mag denken
wat men wil) naar de uitvoering daarvan door welbepaalde (door
het volk verkozen) personen die dan uiteraard verplicht zijn
om daarvoor de verantwoordelijkheid op te nemen en in geval van
immorele daden, de schuld.
Edoch, van immoraliteit
is binnen de natie in kwestie geen sprake zolang de betreffende
houdingen en handelingen een wettelijke status genieten, zoals dat
bijvoorbeeld het geval is met het racisme onder een racistisch regime
binnen de betrokken natie. Het aan het licht brengen van die
immoraliteit en de veroordeling ervan worden pas mogelijk door
stemmen die van buiten de betrokken natie afkomstig zijn en meer
bepaald vanuit de internationale gemeenschap, die immers ontsnapt aan
de druk van het te veroordelen regime.
Worden dictators en hun
trawanten van de macht verdreven, dan blijken zij meestal voet bij
stuk te houden en ontkennen zij ook alle schuld omdat hun immorele
handelingen zich hebben voltrokken in de legaliteit van bijvoorbeeld
een fascistisch regime.
Zo wenst
een anonieme massa van egoïsten aan onschuldige oorlogsvluchtelingen
het asielrecht te onthouden, waarna een populist aan die massa de
belofte doet dat als zij hem aan de macht brengt, hij die wens ook
zal vervullen, bijvoorbeeld door hekken te gaan bouwen om migratie
fysiek onmogelijk te maken. En belofte brengt schuld: eenmaal de
betrokken populist verkozen is, staat hij bij de massa in het krijt
en kan hij zijn schuld bij de massa pas afbetalen door zijn belofte
gestand te doen door zich persoonlijk te lenen tot het effectief
uitvoeren van de immorele wens van de anonieme massa. Met de van de
immorele massa ontvangen macht legaliseert hij de immoraliteit waarna
zich bijvoorbeeld een genocide kan voltrekken welke onbestraft blijft
zolang het regime standhoudt.
Nu wordt het rijke
noorden niet alleen gekenmerkt door het 'democratisch' karakter van
de betrokken naties maar evenzeer en in de jongste decennia misschien
wel veeleer door het verkapte populisme dat daarin in feite
werkzaam is. Op die manier voltrekt zich (in het slechtste geval
globaal) een sluikse metamorfose van democratie naar fascisme. Onder
het voorwendsel dat de wereld gedemocratiseerd moet worden, kunnen
zich dan strijdperken ontwikkelen die alleen maar resulteren in het
schrikbeeld van een wereldwijd totalitarisme.
(J.B., 12 maart 2024)
09-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 4)
Democratie
en mensenrechten (deel 4)
De reeds door
Aristoteles (in de vierde eeuw voor Christus) en later door Alexis de
Tocqueville (in 1835-1840) beschreven zogenaamde tirannie
van de meerderheid wordt door de band
beschreven als het onrecht waarbij de meerderheid haar wil oplegt aan
een minderheid. Edoch, in een minder in het oog springende vorm kan
het hier ook gaan om een minderheid die haar wil oplegt aan een
meerderheid, met name waar deze minderheid stemgerechtigd is en de
meerderheid niet en in dat geval hebben wij te maken met een vorm van
het recht van de sterkste, eventueel gekoppeld aan bijvoorbeeld
nationalisme.
Dit euvel doet zich
vandaag voor waar het rijke noorden haar poorten sluit voor mensen
uit het arme zuiden: de vooralsnog welvarende landen metamorfoseren
tot heuse forten en houden, in weerwil van het asielrecht, armlastige
vluchtelingen, op de loop voor oorlogen en dictators, buiten hun
grenzen middels hekken over de hele breedte van een continent alsook
middels omkoopsommen waar behalve de rijke landen, alleen de
dictators in de arme streken wel bij varen.
Men ziet hierbij over
het hoofd dat dit geweld pas mogelijk is door onheuse voorrechten en
dat een beantwoording ervan middels tegengeweld te verwachten valt
aangezien de vluchtelingen, ofschoon zij arm en rechteloos zijn,
alsnog een absolute meerderheid vormen.
De mondiale
herschikkingen van de economie welke heden aan de gang zijn, gaan
uiteraard gepaard met oorlogen omdat de oorlog het verlengstuk is van
de economie. Omdat ook daar het recht van de sterkste van kracht is,
bestaat er weinig twijfel over de uitkomst van deze wereldwijde
gedaanteverandering, te meer daar deze zich voedt met het
kolonialisme en het neokolonialisme dat nu als een boemerang
terugkeert naar het noorden dat zich in feite rijk gestolen heeft en
dat nu in weerwil van de met juridische hoogstandjes gefabriceerde en
in stand gehouden 'schulden' van de derde wereld, op het wereldtoneel
wordt geconfronteerd met dit gigantische onrecht van de voorrechten,
met in zijn zog de plicht tot Wiedergutmachungdie neerkomt
op een af te lossen schuldenberg die de
Mount Everest naar de kroon steekt.
Een verschijnsel dat
dikwijls wordt omschreven als 'immanente rechtvaardigheid' zal er
wellicht voor zorgen dat de hekken die bedoeld waren om de
vluchtelingen uit het zuiden buiten het noordelijke fort te houden,
weldra gaan functioneren als de tralies van een noordelijke
gevangenis van zodra de oorlog hier goed en wel voet aan wal zal
gekregen hebben en de bevolking zal gevraagd worden zich te begeven
in de richting van het front.
Afgezien van
avonturiers, 'plichtsbewuste' burgers en ook lui die niet beseffen
waaraan ze beginnen, zullen wellicht amper mensen bereid zijn om
spontaan gevolg te geven aan die oproep: velen zullen het hazenpad
kiezen, wat zich zal vertalen in een stroom van vluchtelingen, dit
keer vanuit het rijke noorden richting het arme zuiden, waarbij zij
tegen de eigen hekken gaan aanlopen vooraleer zij beslist niet met
open armen ontvangen zullen worden in de door hen leeggeplunderde
gebieden.
(J.B., 11 maart 2024)
08-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 3)
Democratie
en mensenrechten (deel 3)
Een 'democratie' is een
verkapte dictatuur: haar ideologische bril verbergt de slaven en
spiegelt ons hun bevrijders als verknechters voor: geweld bedient
zich nu eenmaal van de leugen. Bevrijding daarentegen vereist
waarheid. Klokkenluiders in het spoor van Karl Marx brengen de
slavernij aan het licht en worden om die reden door geweldenaars
gevreesd en monddood gemaakt.
In de dictatuur wordt
het bestuur van middel (namelijk: voor dienstverlening) tot doel
(namelijk: macht om de macht). Maar middel en doel kunnen niet worden
omgekeerd zonder dat ook waarheid en leugen worden verwisseld.
Immers, om zijn doel te bereiken moet de dictatuur kunnen doorgaan
voor democratie en moet de bevrijder als verknechter kunnen worden
weggezet.
Middel en doel worden
verwisseld alsook waarheid en leugen maar ten derde worden ook de
rollen van dader en slachtoffer omgekeerd en derhalve worden goed en
kwaad onderling verwisseld. De dader wordt immers onzichtbaar als
boosdoener doordat hij erin slaagt om het slachtoffer als weldoener
onzichtbaar te maken: dat is precies wat gebeurt in de tirannie die
zich weet te verkappen als een democratie door het bestaan van de
slaven (van de derde en de vierde wereld) aan wie de staat haar
welzijn dankt, gewoon dood te zwijgen. Immers, mét de gevolgen van
het aangerichte kwaad verdwijnt ook de boosdoener uit het vizier.
Uiteindelijk monden de
genoemde perversies uit in de verwisseling van het leven met de dood:
in de kapitalistische economie probeert het morsdode geld dat nooit
zal leven zich voor te doen als een te bezaaien vruchtbare akker want
als de plek bij uitstek om te investeren. Het voedsel daarentegen dat
moet leven teneinde ons te kunnen voeden, wordt als chantagemiddel
ingezet en desnoods vernietigd in functie van geldelijk gewin of
macht over anderen.
De dictatuur, de
tirannie, het fascisme en het totalitarisme kunnen niet bestaan
zonder de genoemde perversies en om die reden proberen
machtswellustelingen deze perversies tot elke prijs in stand te
houden. Zij vinden medewerkers middels de omkoperij of de chantage en
derhalve door alle leven het mes op de keel te zetten. Zij bestaan
bij de gratie van verraders terwijl zij zich voordoen als de
bejubelde schenkers bij uitstek van welvaart, gezondheid en geluk.
Wie een nieuwe
identiteitskaart nodig hebben, moeten sinds kort ook de
vingerafdrukken inleveren: deze vervolledigen, naar het voorbeeld van
de biecht, de verborgen camera's, de afluisterapparatuur en de
burgerinformatienetwerken die van ons allen potentiële misdadigers
maken. Zij zullen eerlang worden aangevuld met stalen van ons DNA dat
nu reeds gewijzigd wordt met het oog op totale controle of
onderwerping. De overheid eist van de burger blind vertrouwen terwijl
zij hem tot in den treure wantrouwt en wij weten allen dat een
huwelijk onder die condities tot mislukken is gedoemd. Het hele
toneel voltrekt zich onder de vlag van vrijheid en gelijkheid. Laten
wij, zo niet optimistisch dan toch poëtisch, andermaal afsluiten met
de beroemde en nu welhaast geheel bewaarheide woorden van de wijsgeer
die de mens ziet verdwijnen zoals een gelaat in het zand aan de
kant van de zee.
(J.B., 10 maart 2024)
07-03-2024
Democratie en mensenrechten (deel 2)
Democratie
en mensenrechten (deel 2)
De
conclusie van het eerste deel van dit artikel luidt dat een
'democratie' een onzichtbare dictatuur is omdat zij haar slaven
verborgen houdt.
Immers, waar geen slaven
te zien zijn, ziet men ook niet wie de staat recht houden en kunnen
onnadenkende lieden algauw de indruk krijgen dat de welvaart van de
staat te danken is aan de burgers die wél zichtbaar zijn, aan hun
stemgedrag en aan de inspanningen van de door hen verkozenen.
Edoch, andermaal: het
staat als een paal boven water dat elke democraat, zoals een
westerling zichzelf graag noemt, zijn welstand dankt aan veertig à
vijftig derde en vierde wereldburgers die onderbetaalde of geheel
onbetaalde arbeidskrachten zijn, anders genoemd: slaven.
En of de verkozenen, die
zichzelf graag als politici bestempelen, inspanningen leveren die de
burgers en de sans-papiers ten goede komen, is een vraag die we hier
nog open laten. Alvast blijkt het een feit dat zij zichzelf rijkelijk
verlonen met de rijkdom die uiteraard de vrucht is van werkelijk
arbeidende mensen en die zeker niet werd verzameld door de burgerij
wiens taak zich immers vaak beperkt tot stemmen.
Bij die stemming zorgen
de burgers van de 'democratie' er dan ook voor dat die politici aan
de macht blijven die er op hun beurt voor zorgen dat de politieke
werkelijkheid zoals hier beschreven, voortgezet wordt, wat wil zeggen
dat men lustig de leugenachtige fabel kan blijven vertellen dat de
welstand van de staat te danken is aan de burgers met hun stemrecht
en dat er in een 'democratie' helemaal geen slavernij bestaat.
De veelheid aan partijen
werkt bovendien mee aan de verdoezeling van de werkelijke gang van
zaken omdat zij de valse indruk wekt dat men kan kiezen uit alle
kleuren van de regenboog terwijl wij allen heel goed weten dat,
afgezien van de vorming van kartels en nog andere dergelijke
bedrieglijke afspraken, de partij voor de afschaffing van de
slavernij a priori gedemoniseerd wordt en weggezet als communistisch
of extreemlinks, waarbij de feitelijke machthebbers ervoor gezorgd
hebben dat alle burgers deze benaming spontaan gaan associëren met
onheil, onvrede, armoede en godbetert slavernij!
(J.B., 9 maart 2024)
06-03-2024
Democratie en mensenrechten
Democratie
en mensenrechten
Het ideaal dat iedereen
evenwaardig is, verwerpt de dictatuur en zo lijkt de democratie of de
volksmachtook
de juiste keuze voor het volk
precies zoals voor het ego het egoïsme de juiste keuze lijkt. Maar
egoïsten willen anderen kunnen overtroeven: de vrijheid van het
egoïstisch liberalisme vecht met de gelijkheid van het socialisme.
Bovendien is ook een volksmeerderheid die aan de minderheden de les
spelt, dictatoriaal: rechten dankt men niet aan (getal)sterkte maar
aan het gelijkheidsbeginsel omdat het 'recht van de sterkste'
rechteloosheid is of barbarij.
De verzoening van
vrijheid met gelijkheid vergt een dynamiek die het principe van de
vrije concurrentie overstijgt: we zijn vrij om ons vanuit onze
principiële gelijkheid te ontwikkelen tot onderling verschillende
individuen maar waar die ontwikkeling het samenleven in de weg staat,
moet dit verhaal beëindigd worden omdat mensen net als mieren, bijen
en nog vele andere soorten tot samenleven veroordeeld zijn.
Op te merken valt dat in
het oude Athene, bakermat van de 'democratie', de stemgerechtigde
burgers een absolute minderheid vormden - de overgrote meerderheid
van het volk waren slaven en zonder hen kon van een 'democratie' geen
sprake zijn.
In feite is hetzelfde
aan de hand met onze westerse 'democratieën': zonder de derde en de
vierde wereld die de (neo)gekoloniseerde mensen vertegenwoordigen met
een verhouding van veertig feitelijke slaven tegenover één
'democraat', kan van de zogenaamde democratie helemaal geen sprake
zijn. Een 'democratie' is een onzichtbare dictatuur omdat zij haar
slaven verborgen houdt.
Op die manier bestaat
het democratische België enkel dankzij de mensen in haar kolonies
(die nu haar neokolonies zijn) en bijvoorbeeld ook de mensen die hier
(in de illegaliteit van valselijke constructies zoals onderaanneming)
bijna alles wat wij al liggende van achter onze pc bestellen, al
lopende tot op onze deurdrempels brengen. Zij wonen in hokken, zoals
iedereen weet, zij draaien overuren, zij zijn ondervoed en wachten
zelfs niet meer op de fooi.
(J.B., 7 maart 2024)
05-03-2024
Het wordt geregeld. Over abortus en euthanasie
Het wordt geregeld. Over abortus en euthanasie
02-03-2024
Volstrekt gewetenloos
Volstrekt
gewetenloos
De
Amerikaanse socioloog Peter Drucker stelt dat gender
en seksuele politiek geen bijzaak zijn voor extreemrechts - ze staan
centraal.1
Die stelling blijkt te worden bewaarheid nu de huidige Russische
tiran komt aandraven met het absurde en kaduke voorwendsel dat de
oorlog in Oekraïne in wezen een deugdelijke verdediging zou zijn van
het christendom tegen de 'gefeminiseerde westerlingen', want
aldus bestempelen oorlogszuchtige barbaren nu eenmaal progressieve
pacifisten die zich niet langer wensen te bezondigen aan de
moordlust.
Van het geloof dat door
Poetin wordt voorgewend heeft de geschiedenis zelf definitief
brandhout gemaakt en de moedige weduwe van zijn door hem tot de dood
toe gemartelde politieke tegenstander Navalny heeft met recht op
spreken daarover onder meer in verschillende videoboodschappen maar
ook in een recente rede tot het Europese parlement een niet mis te
verstaan oordeel geveld.2
Als nu op de dag zelf
van de teraardebestelling van de Russische held voor de vrijheid, de
katholieke paus de genderideologie bestempelt als het lelijkste
gevaar van deze tijd3,
kunnen zijn woorden niet anders geïnterpreteerd worden dan als het
bekennen van kleur in de schaamteloze en barbaarse moordpartij die op
een kernoorlog dreigt uit te draaien.
Het mag evenwel niet
verwonderen dat de kerkvorst volgens het dictatoriale devies divide
et impera het volk verdeelt middels de zoveelste poging tot
demonisering van de LGBTQIA+-gemeenschap, daar een andere Russische
vrijheidsstrijder deze superdictator want zelfverklaarde
vertegenwoordiger van God op aarde reeds in de
honderdvijfenveertig jaar oude parabel, De Grootinquisiteur van
Sevilla, heeft ontmaskerd als de rechterhand van de duivel.4
De strijd voor gelijke
rechten voor vrouwen wordt door de Romeinse keizer prompt weggezet
als het uitwissen van alle verschillen tussen mannen en
vrouwen en de tiran die kennelijk terug wil naar de era der
slavinnen dat ook het tijdperk was van de aartsvader van de religies
van het Boek5
verwijst op het betreffende internationaal congres op het Vaticaan
van 1 maart 2024 naar de destijds ook door René Stockman6
aangehaalde woorden Man en vrouw schiep Hij hen in het
boek Genesis, hetzelfde boek waarin de jaloerse God Jahweh aan de
gezinshoofden van zijn uitverkoren volk gebiedt om hun oudste zonen
te onthoofden en op een brandstapel aan hem te offeren waarmee hij de
belijdenis afdwingt van het feit dat zij hem meer beminnen dan hun
eerstgeborene.
Man en vrouw
schiep Hij hen, zo staat het in de Bijbel en derhalve hebben
wetenschapslui die wijzen op het bestaan van interesexen het bij het
verkeerde eind - immers: Quod non est in Scriptis, non est in
mundo, zoals de middeleeuwers
het zegden: Wat niet in de (Heilige) Schrift staat,
bestaat ook niet in de wereld. Waar men gelooft iets waar te
nemen in de wereld dat echter niet in de Schrift terug te vinden is,
wordt men derhalve prompt door zijn zintuigen bedrogen. Wie
tegenwerpen dat zij god niet zien, die zien hem alsnog want hij is
onzichtbaar - zo immers wil het de Bijbel waarmee sinds oudsher alle
tirannen schermen om ganse volkeren middels de meest absurde
voorwendsels aan zich te onderwerpen en hen vervolgens tot op het bot
te kunnen pluimen.
Door het te hebben over
gender-ideologie insinueert de paus in weerwil van de
wetenschappelijke bevindingen dat verschillen in gender objectief
onbestaande zouden zijn en slechts geïnduceerd zouden worden door
een welbepaalde ideologie maar door die benaming bovendien van (de
superlatief van) het adjectief lelijk te voorzien en te
spreken over genderideologie als over het lelijkste
gevaar waarmee we in deze tijd geconfronteerd zouden worden,
pookt hij bovendien de haat op die de verdedigers van het machisme
delen jegens wie door hen als gefeminiseerd moeten worden bestempeld
en dat zijn de pacifisten en in de context van de huidige oorlog
degenen die de westerse waarden van vrijheid en gelijkheid voorstaan
en die de tirannie bestrijden die haar wortels heeft in het geloof
dat alle macht van boven komt en dat derhalve ongehoorzaamheid aan
het gezag verwerpelijk is want ketters, zoals ook de democratie en de
zelfbeschikking van het volk die immers aan de macht der papen vreten
en aan de hegemonie van de dictators.
Dat in de
eenentwintigste eeuw de zo gevreesde terugkeer naar de barbarij
waarvoor gewaarschuwd door de laatste getuigen (van de Tweede
Wereldoorlog met zijn concentratiekampen) alsnog mogelijk blijkt en
ook met de dag waarschijnlijker wordt en dan nog door toedoen van wie
zichzelf het grootste moreel gezag ter wereld achten, wordt
heden prangend, vooreerst door toedoen van de brutale moord op een
vooraanstaand cultuurdrager en vrijheidsstrijder maar veeleer nog
door toedoen van de besproken 'geste' van de paus van Rome die op een
uitgekiend moment de
sedia gestatoria aan de minderheden en de zwakkeren de
natrap van hun leven toebedeelt, zich aldus andermaal profilerend als
hyperhypocriet en zonder enig schuldbewustzijn.
(J.B., 2 maart 2024)
1
Zie het artikel d.d. 16.08.2019, getiteld: LHBTIQ's
tegenover extreemrechts: slachtoffers, meelopers, verzetsstrijders,
dat
in een Nederlandse vertaling van de redactie van Grenzeloos de
inhoud weergeeft van een jeugdkamp van de Vierde Internationale op
25 juli 2019, eerder verschenen in het Engels op de website ESSF:
http://www.europe-solidaire.org/spip.php?article49833
Zie ook ons artikel d.d. 11 februari 2024, getiteld: Extreemrechts,
symptoom van zwakte:
https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3333284
Ik ben een oude man,
zegt Omsk Van Togenbirger in een interview dat naar zijn eigen zeggen
misschien wel zijn laatste is: als ze mij vermoorden, maken ze geen
grote buit maar ik vrees veeleer dat ik niet meer spreken zal omdat
straks misschien de wereld weg zal zijn. Ik spreek dan ook vrijuit.
Wat Joelia Navalnaja
zegt1
is waardig, waar en moedig. God behoede dat het niet gebeurt maar
omdat niemand in de toekomst kijken kan, moet ik hier wel zeggen:
misschien vindt zij straks haar lotgenote in de weduwe van Julian
Assange.
Stella Moris zal dan
beslist mogen spreken voor het Russische parlement maar hier zal zij
evenmin te zien zijn of te horen als de weduwe van Aleksej Navalny nu
te zien is of te horen in gans Rusland. En ook zij zal het bij het
rechte eind hebben, waardig spreken en van moed getuigen.
Poetin is de leider van
een criminele bende maar is zijn tegenvoeter in dezelfde functie dat
niet eveneens? De speling van het lot wil nu dat Joelia Navalnaja
haar toespraak richt tot politici en dat zij zegt, heel letterlijk,
dat Poetin geen politicus is maar wel een monster en de leider van
een criminele bende.
Edoch, één opgeteld
bij één is twee en nimmer drie en maak nu zelf de optelsom en
antwoord eerlijk zonder bang te zijn: zijn wij niet dag in dag uit
getuige van de fratsen van de dievenbende die voor filantropen willen
doorgaan maar die het volk bestelen en bedriegen en straks ook nog
vermoorden aan het front?
Want de speling van het
lot wil ook dat de getuigenis over de waanzin van de 'wereldleiders'
die nu voor het westen maar straks met evenveel bravoure voor het
oosten wordt vertoond, slechts de oorlog kan bespoedigen omdat zij de
partijdigheid aanwakkert en meteen ook de polarisering van de
bevolking van de hele wereld.
Men dient heel goed te
beseffen dat dit pas mogelijk is omdat het volk alom gehoorzaamt aan
die leiders die hun functie helemaal niet waard zijn. En zo
verschijnt spontaan een tweeëntachtigjarige Russin die bloemen
neerlegt bij de gedenkplaats van de held die wij straks moeten
begraven en die over de onmens zegt: Waarom
hem gehoorzamen? Wij zijn met 140 miljoen!2
De weg naar boven is de
weg naar beneden, aldus Herakleitos, de allereerste wijsgeer. Van
zodra Escher zijn wereld laat kantelen loop je op de trap naar boven
recht de diepte van de kelder in. Het huis waarin wij wonen, is het
niets tussen de muren. De taal wordt verstaan in de stilte achter de
woorden. De aanwezigheid van het afwezige is meer aanwezig dan wat
dan ook. Het licht beneemt ons het zicht op wat alleen de blinde ziet
en terwijl wij geloven dat wij ons zien aan onze eigen ogen danken,
zijn zij slechts gaten waar de dag in valt. Het licht verstrooit ons
daar het alles rondom ons aanwezig maakt, daar het de zintuigen en de
zinnen prikkelt en de fantasie op hol doet slaan, doch wie zien
willen en begrijpen, sluiten prompt de ogen en trekken zich terug in
't donker waar de geest in lichterlaaie staat.
Zo raakt de duisternis
ook niet degene die de ogen sluit en tevens geldt: de dood raakt
nooit de betrokkene zelf doch steeds een ander want niemand zal
zichzelf ooit moeten missen. Om dezelfde reden staat sociale
uitsluiting gelijk aan moord, want alleen een god kan doden doen
herrijzen. Dat vrede oorlog is en oorlog vrede, volgt uit de
repressie van een tirannieke geest. Maar ook de omkering van licht in
duisternis en van duisternis in licht, resulteert uit een repressie,
dit keer uitgeoefend door de duivel zelf.
(J.B., 29 februari
2024)
27-02-2024
Het licht en de duisternis (deel 4)
Het
licht en de duisternis (deel 4)
Alleen middels repressie
kan de keizer vrij en onbekommerd de straat op met zijn nieuwe
kleren; alleen door dit kwaad wordt de belijdenis afgedwongen dat één
opgeteld bij één gelijk is aan drie en zo manifesteert het zich
ook; alleen door dwang kunnen waarheid en leugen worden verwisseld,
werkelijkheid en fictie, oorlog en vrede. Waar de betrokkenen
bezwijken, stemmen zij ermee in dat hun wil wordt ontkoppeld van wat
ze doen en aldus worden hun lichamen bezeten of het bezit van een
ander - een massa, kuddemensen, robots, frontsoldaten.
Omzeggens naar het
voorbeeld van de gestolen brief van Edgar Allan Poe kan dit kwaad
zich verbergen in het volle licht van zodra de plek onder de
schijnwerpers het territorium werd van de niet-persoon. Pas middels
vermomming kan de ziel die perversie overleven en zo ontstaat de taal
en kan Wittgenstein stellen: Die Sprache verkleidet den
Gedanken. De joden
zingen Die Gedanken sind frei en
dat is niet het geval omdat zij verzwegen worden maar omdat de taal
ze onttrekt aan de ogen van de duivel.
Het licht van Lucifer
kan de ziel niet detecteren omdat zij zich verhult in een taal die
aan zijn begrip ontsnapt, daar hij uitsluitend het rechnende
Denken van Heidegger verstaat en de wiskunde die de planeten in
hun banen houdt. Lucifer is weliswaar in staat om partituren te lezen
maar voor de muziek die zich immers aan de noten zelf onttrekt,
blijft hij potdoof; nog beter dan de beste machine kan hij mechanisch
rijmelen en stafrijmelen maar de poëzie zelf ontgaat hem volkomen en
hij beseft het niet; hij calculeert, bootst na en reproduceert maar
hij benijdt de mens zijn deelname aan het goddelijke in de kunst van
de creatio ex nihilo: de schepping blijft aan elk schepsel
vreemd dat niet werd geschapen naar zijn Scheppers beeld en
gelijkenis en derhalve ook aan de engelen die ofschoon zij zuivere
geesten zijn, de opdracht kregen de mens te dienen. De ziel verbergt
zich, ver voorbij de logica en de ratio, in de kunst die ontsnapt aan
het verstaan van de boze: zij bevindt zich in een klaarte die niet
van zonlicht is gemaakt en evenmin van de geest die de engelen delen
en die klaarte wordt pas mogelijk onder vermommingen die de
schijnwerpers verblinden.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 27 februari
2024)
26-02-2024
Het licht en de duisternis (deel 3)
Het
licht en de duisternis (deel 3)
Het kwaad verbergt zich
altijd en overal maar wat gebeurt er nu als het zich niet meer
verbergen kan? Want het tijdperk van de controlefreaks is aan de
gang; alom hangen de onzichtbare doch alziende en alles horende
camera's; de klok rond en tot in de verste uithoeken van de wereld
zitten in de burgerinformatienetwerken die doen denken aan de
massahysterie ten tijde van Ceausescu van Roemenië, voortaan alle
buren elkander te begluren en ofschoon de kerk destijds met haar
sprookjes over biecht en zonden aan haar gelovigen, verzonken in veel
diepere dromen, de les bleef spellen tot in het ledikant, steekt het
kristallen paleis, zoals Dostojevski de anonieme en onmenselijke
staat genoemd heeft, vandaag de paus van Rome naar de kroon. Wat
overigens niemand mag verbazen omdat diezelfde grote schrijver in
zijn parabel van de grootinquisiteur de kerkvorst dwong tot de
bekentenis dat hij met de duivel samenzweert in hoogst eigen persoon.
Wat wij eerder zegden
over het derde stadium dat op de twee van Augustinus volgt, is ook
hier nog van tel. Ter herinnering wees deze kerkvader op het feit dat
voor de zondeval de menselijke vrijheid zich vertaalde in de
mogelijkheid tot zondigen (posse peccare), na de
zondeval veranderde die toestand in de onmogelijkheid om niet te
zondigen (non posse non peccare) en op het Einde van de
Tijden volgt noodzakelijk de derde fase waarin het zondigen zelf
onmogelijk werd gemaakt (non posse peccare) - uiteraard
ingevolge een ongeziene dwingelandij. Die dwang resulteert zoals
iedereen wel weet uit de controle omdat wie beseffen dat zij in de
gaten worden gehouden, hun gedrag spontaan gaan afstemmen op wat van
hen verwacht wordt.
De zonde tegen door
dwingelanden opgelegde wetten kan zich niet meer verbergen en omdat
het kunnen zondigen
met de mogelijkheid van de vrijheid samenvalt en zo ook met het
mens-zijn als zodanig, verandert dit verzet van strategie: het gaat
zich prompt vermommen. Nu de rust van de nacht met zijn nare maar ook
zoete geheimen voorgoed de doodsteek kreeg door de eeuwige
schijnwerpers, de camera's, de betaalkaarten, de
identiteitscontroles, de vaccinatiepassen en nog vele andere
kettingen en sloten waarbij in eenzelfde beweging de identiteit van
elke menselijke persoon meedogenloos werd afgemaakt zodat van ons
aller wezen alleen nog de lege huls overblijft, kunnen wij wat alsnog
rest van onze vrijheid alleen nog overeind houden door de misleiding
van het Alziend Oog middels de bontste verkleedpartijen en zo ziet de
eertijds doodserieuze wereld zich genoodzaakt om te transformeren in
een eeuwig carnaval. Die stillschweigende
Abmachungen zum Verständnis der Umgangssprache sind enorm
kompliziert 1,
zo luidt de slotzin in de stelling 4.002 van Ludwig Wittgensteins
Tractatus Logico-Philosophicus.
En deze zin wordt voorafgegaan door de volgende diepzinnige frasen:
Die Umgangssprache ist ein Teil des
menschlichen Organismus und nicht weniger kompliziert als dieser. Es
ist menschenunmöglich, die Sprachlogik aus ihr unmittelbar zu
entnehmen. Die Sprache verkleidet den Gedanken. Und zwar so, daß man
nach der äußeren Form des bekleideten Gedankens schließen kann;
weil die äußere Form des Kleides nach ganz anderen Zwecken gebildet
ist als danach, die Form des Körpers erkennen zu lassen.2
Dat de mens voortaan
nooit meer onverkleed zijn stek verlaat, betekent meer bepaald dat
hij zich ervoor zal hoeden om nog langer te zeggen wat hij denkt of
te doen wat hem goed dunkt: met de recuperatie van de eigen ziel als
oogmerk, gaat hij zich gedragen als een robot nog vooraleer hij
daartoe door de dwingeland herleid kan worden, zodat de duivel nimmer
zien kan of hij nu te maken heeft met mensen of met reeds
ontmenselijkte hulzen. En zo heeft het licht van Lucifer dat in de
duisternissen schijnt om daar zijn rivaal die de mens is te verjagen,
alleen nog een verpakking in 't vizier terwijl de ziel die zich
gedwongen weet om zich almaar dieper te verbergen, uit de wereld
wegebt. Of het alvast daarvan de schijn heeft dat het dat is wat zij
doet.
In de supermarkt liep ik
hem dit keer letterlijk tegen het lijf en het scheelde geen haar of
een hoge rek volgestapeld met flessen rode en witte wijnen, rosé en
cava viel om maar het bleef bij een muzikaal gerinkel dat eerst luid
klonk zoals kerkklokken van over verre akkers en dan wegstervend
zoals een in de mist verdwijnende stoet met karren vol belletjes van
kristal en zilverwerk. Pas toen het weer stil was en de voor de duur
van enkele seconden tot gipsen beelden geworden voorbijgangers
begonnen weer te leven en verder te wandelen alsof er niets
gebeurd was, herkende ik de dader, de nu wel stokoude Omsk Van
Togenbirger, fel vermagerd als hij was en werkelijk gekrompen tot
amper de helft van de lichaamslengte waarvan ik geloof dat hij die
had bij onze jongste ontmoeting. Hij had mijn gedachten gelezen want
hij zegde prompt:
Maar ook gij zijt ouder
geworden!
Weet ik, zo
antwoordde ik hem, zo lang ik maar niet wijzer word!
Inderdaad, zei hij:
wijsheid is ongetwijfeld een wel heel pijnlijke zaak!
Zo bedoelde ik het
niet, antwoordde ik,
maar wat bedoelt gij dan?
Wijsheid komt pas met de
jaren: men snapt pas hoe de zaken draaien als men oud geworden is en
het helaas te laat is om daar nog iets te kunnen aan doen.
Dat is waar, zo
beaamde ik zijn woorden, en bij wie de wijsheid aan de grijsheid
voorafgaat, worden prompt vermoord!
Gij bedoelt Navalny?
Bijvoorbeeld, ja. Ik
las onlangs zijn politieke levensgeschiedenis en die verschilt
kennelijk amper van deze van de activisten in het westen. Het is een
lange strijd tegen de fraude en de corruptie bij de politici.
De
politiek is een voorwendsel, zo repliceerde Van Togenbirger bitsig:
politici zijn gewiekste commerçanten, legale dieven, zij houden zich
helemaal niet bezig met de staat en met het welzijn van de mensen.
Politici zijn superdieven.
In
Rusland dan toch, zo probeerde ik hem te temperen.
Overal, mijn beste! Gij
weet toch waarom mensen in de politiek gaan?
Vertel het mij!
Commerçanten, fraudeurs
en dieven hebben een veel te lastig leven, dat is de reden. Een dief
moet zorgen dat hij aan een wapen komt, hij moet zijn slaap inkorten
om des nachts op pad te gaan, hij neemt het risico dat hij op
heterdaad betrapt wordt, misschien wordt hij wel neergeschoten op
zijn werk ofwel belandt hij in de gevangenis en hij riskeert
torenhoge boetes. Wie in de politiek gaan, hebben het geld voor het
rapen!
Is dat niet een
beetje kort door de bocht?
Betaalt gij dan geen
belastingen, mijn beste? Geen mens ontsnapt er aan! En hoeveel van uw
zuur verdiende centen vloeien aldus naar de staat? Een derde, zegt
gij? Dat zijn dan alleen de rechtstreekse taksen. Maar op alles wat
men koopt en verkoopt, wordt een tol geheven: op arbeid, eigendom,
voedsel, drank, woongelegenheid en kortom alles wat gij ziet en niet
ziet. En die belastingen belanden op een grote hoop: een geldberg om
het zo te zeggen. Die geldberg, mijn beste, bevindt zich in Brussel,
onze hoofdstad. Rond die geldberg zitten in een wijde kring de
politiekers. En zij bedienen zichzelf, ja, naar believen nemen zij
onophoudelijk briefjes, stapeltjes bankbiljetten van de berg en
vullen daarmee hun zakken. En die berg, mijn beste, en dat is nu het
leuke, wordt helemaal niet kleiner, omdat de toevoer van biljetten
nimmer ophoudt. En als hij dreigt te krimpen, gaan degenen die er
omheen zitten en er hun zakken mee vullen, gewoon nieuwe belastingen
heffen, taksen allerhande met nieuwe en modieuze namen, namen die
bovendien geen tegenstand dulden. Geen nachtwerk meer, geen risico om
geklist te worden door champetters, om boetes toebedeeld te krijgen
of om jaren in een cel te moeten slijten. Straffen zijn ver weg omdat
er helemaal geen getuigen zijn: men hoeft alleen te weten wie
allemaal rond de berg gezeten zijn en graaien en dat volstaat, de ene
immers moet zwijgen voor de andere.
Maar ik zie die
geldberg helemaal niet!?
Dat komt omdat het kwaad
zich altijd en overal verbergt, mijn beste. En de beste plaats om
zich te verbergen, bevindt zich in het volle licht. Lees er maar
Edgar Allan Poe op na, ik geloof dat het in De gestolen brief is dat hij dit griezelige thema aankaart, dat in feite zou oud
is als de mens zelf. Poe schreef De gestolen brief zo'n
honderdtachtig jaar geleden maar het onderwerp werd reeds in de
oudheid geliefkoosd door de dramaturgen. Maar wees gerust, de
geldberg bestaat echt, en wat meer is: het is nu een put geworden die
er alsnog in slaagt om zich als een berg voor te doen en die warempel
heel wat beleggers lokt met staatsbons en nog vele andere listen, al
is het einde van dat liedje nu in zicht.
Is dat zo?
Ik vrees het, er is
immers niet alleen die berg in onze eigenste hoofdstad want de wereld
telt honderdzesennegentig erkende staten met elk een eigen hoofdstad
en een geldberg. Het is een eigenschap van geldbergen dat zij ook
onderling kunnen concurreren en dat bovendien onafgebroken doen. De
berg in Brussel is een put geworden zoals ook die in Parijs, Berlijn,
London en noem ze maar op, de Europese grootsteden die geloofden dat
zij met hun euro onaantastbaar waren, dat zij, om maar iets te
zeggen, de Amerikaanse dollar een hakje konden zetten. Wat in
Washington dreigde een put te worden, is nu Hocus Pocus weer een
heuse berg dankzij de wapenhandel. In de westerns immers hoort men
alom het refrein dat iedereen doet beven: Uw geld of wat dacht
u van uw leven?
(Wordt vervolgd)
(J.B., 25 februari
2024)
23-02-2024
Het licht en de duisternis (deel 1)
Het
licht en de duisternis (deel 1)
Het kwaad schuwt het
licht. Dat houdt echter niet in dat kwade dingen die zich een positie
onder de zon weten te verwerven, daardoor ook goed worden. Het kwaad
kan zich pas in de schijnwerpers begeven op voorwaarde dat het
beschermd wordt door machten die mogelijke tegenstanders van die
activiteit naar het leven staan. Dat gebeuren volstrekt zich dan
zoals de beroemde stoet met daarin de keizer met zijn nieuwe kleren.
Immers, wat zo doende openbaar gemaakt wordt, moet tegelijk worden
verzwegen. Het wordt getoond aan de ogen maar die moeten in het
gesprek met zichzelf, dat noodzakelijk voorafgaat aan het gesprek dat
hun bezitters hebben met anderen, zeggen dat ze iets anders zien dan
hetgeen ze zien. Vervolgens moeten die anderen deze leugen beamen als
waarheid, wat tot gevolg heeft dat de ogen zelf bij hun bezitters
gaan inboeten aan krediet. De leugenachtige communicatie versterkt
het in de kiem smoren van de meest directe getuigen die onze
zintuigen zijn en die ons aldus worden ontvreemd. De machten die de
leugenachtigheid in kwestie afdwingen, gaan derhalve niet slechts de
geest van hun slachtoffers beïnvloeden, zoals ideologieën dat doen,
maar ze gaan ook de zintuiglijke wereld waarin de lichamen van de
slachtoffers leven, vervormen. Die vervorming is niet zomaar een
geringe aantasting van een beeld zoals dat gebeurt met het beeld
achter een ruit waarop regendroppels uiteenspatten: het gaat om een
totale vervanging van wat men werkelijk meende te zien door iets dat
er helemaal niet is maar dat zich wel opdringt als een bestaande. Dit
maakt het slachtoffer niet allen blind maar het geeft aan het
slachtoffer tevens ogen die een heel andere en onechte wereld zien
welke een maaksel is van de boosdoeners in kwestie die hun
slachtoffers in die waan opsluiten. In deze tijden waarin mét het
bestaan van God ook het bestaan van de duivel (omschreven als de
niet-persoon bij uitstek) ontkend wordt, kan niemand er omheen dat
hij de gevangene is van een waanwereld die hem niet loslaat zolang
hij zich niet weet te bevrijden van de betrokken machten die hem het
zicht op de oorspronkelijke werkelijkheid benemen. Onze zintuigen en
onze lichamen zijn niet langer de onze, ze zijn het bezit van vreemde
machten en aldus worden wij bezeten.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 23 februari
2024)
22-02-2024
Over Navalny
Over Navalny
Een gelaat van zand
Een
gelaat van zand
Een groep van artsen
wensen nu dat alle burgers een verklaring ondertekenen waarop zij
invullen of zij zich al dan niet laten vaccineren en indien niet
waarom dan, waarbij zij kunnen kiezen uit een tiental opgesomde
redenen.1
Uiteraard loopt een
dergelijk initiatief van bij de aanvang mank aangezien wij intussen
leven in de wereld van de vrije markt. Als u, mijnheer, mevrouw, een
fabriekje hebt waarin u, om maar iets te zeggen, confituur van
aardbeien produceert, en u wenst dat alle burgers van het land een
papier invullen met betrekking tot uw product waarop zij verklaren of
zij al dan niet uw confituur zullen eten en indien niet waarom dan
niet, waarbij zij dan kunnen kiezen uit een tiental opgesomde redenen
(1. Ik lust geen aardbeien; 2. Ik krijg huiduitslag van aardbeien; 3.
Ik teel mijn eigen aardbeien en maak zelf aardbeienconfituur, )
dan zal men u gewis en terecht aanwrijven aan grootheidswaanzin te
lijden. Immers, de wil om de hele consumerende bevolking van dit land
te kunnen dwingen om stelling in te nemen tegenover een eigen
marktproduct, kan inderdaad niet anders dan als waanzin worden
weggezet: mocht iedereen dit eisen, dan was het leven miljarden keren
te kort om de navenante paperassen in orde te krijgen en er waren
veel te weinig bomen om het papier daarvoor te kunnen leveren.
Weliswaar worden dit
soort van verantwoordingen vaak van het volk geëist, meer bepaald in
post-dictatoriale perioden. In dictaturen immers worden ideeën
alsook andere producten aan het volk opgedrongen en worden weigeraars
veroordeeld tot onder meer verbanning, gevangenisstraf of ter dood
veroordeling. Zwakt de dictatuur af, dan stelt men iedereen voor een
keuze waarbij men wel meent te mogen eisen van de weigeraars van het
product in kwestie dat zij openbaar en dus op een kwetsbare wijze -
voor een rechter ofwel publiekelijk - hun keuze verantwoorden.
Zo is bijvoorbeeld de
kerk erin geslaagd om quasi iedereen in de gechristianiseerde of door
haar onderworpen werelddelen te dwingen tot stellingname tegenover
haar deviezen: wie volgden, hoefden verder niets te doen maar
twijfelaars en ongelovigen zagen zich genoodzaakt om desnoods dikke
boeken te schrijven onder titels in de trant van: Waarom ik
niet (meer) geloof. En nu de kerk alhier heeft afgedaan, zijn
in hetzelfde bedje ziek (met de plaag van de hoogheidswaanzin) de
opvolgers van de klerikale dictators, zijnde de politici alsook
steeds vaker de medici en alle andere wetenschapslui (weliswaar met
uitzondering van de wiskundigen wiens bedrijvigheid in wezen een spel
is).
Ligt de dictatuur in een
wat verder verleden, dan voelt niemand zich uiteraard nog verplicht
om stelling in te nemen tegenover ongeacht welke uitlating vanwege
ongeacht wie omdat het zich verantwoorden pas een plicht kan zijn van
onderdanen jegens oversten of van mensen die verplichtingen hebben
tegenover anderen aan wie zij zekere dingen verplicht zijn. En hier
ziet men alras het probleem opduiken van de objectieve ethiek met de
discussie rond de deviezen van Immanuel Kant als mogelijk model, een
kwestie die niet in één adem van de hand gedaan kan worden. Welke
plichten hebben mensen tegenover medemensen in het tijdperk dat volgt
op de hegemonie van de religie(s)?
Velen en niet in het
minst de aanvoerders van de betrokken machten zullen nu aanvoeren dat
het algemeen belang op het spel staat waar van wetenschappen sprake
is maar dat argument verschilt in geen enkel opzicht meer van wat
destijds de kerk aanvoerde ter handhaving van haar positie: het is
voor uw eigen welzijn dat wij u tot gehoorzaamheid willen kunnen
dwingen, zo verzekerden ons de vaders van het heilige en onfeilbare
instituut waarvan Dostojevski in zijn fabel van De
Grootinquisiteur de ware aard aan het licht bracht en in dezelfde
lijn wordt nu geschermd met het algemeen goed van onder meer de
volksgezondheid, het algemeen welzijn en de welvaart als argumenten
om gehoorzaamheid aan de nieuwe instellingen te kunnen afdwingen.
Het mag duidelijk zijn
dat, nu de vrije markt gezorgd heeft voor de privatisering van zowat
alles, incluis de opvoeding, de gezondheid en de wetenschappen, geen
enkele van al deze tenslotte te consumeren zaken ook maar iets nog
verplichten kan, aangezien het koopwaar is dat zich positioneert
tegenover cliënten die nog steeds zelf beslissen wat ze met hun geld
gaan doen, tenzij een politieke overheid zich het recht toe-eigent om
die klus af te handelen in hun plaats, zoals dat het geval is met de
aankoop van vaccins maar ook met betrekking tot de financiering van
de openbare omroep, de onderwijsinstellingen, de landsverdediging en
nog zoveel andere zaken waarvan de noodzakelijkheidskwestie in steeds
nauwere schoentjes komt te staan. Moeten wij ons leven gaan riskeren
aan een front waar wordt gevochten om principes die men heeft alleen
maar omdat men hetzij aan deze hetzij aan gene zijde van dat front
geboren is? Is het correct dat de belastingen die de overheid aan
iedereen oplegt, geïnvesteerd worden in de promotie van culturele
richtlijnen waarmee per definitie niet iedereen het eens kan zijn? Is
het geen aanfluiting van de fundamentele mensenrechten wanneer ons
spreekrecht en onze keuzevrijheid gelijkgesteld worden met het recht,
of veeleer nog met de plicht om de eigen mening in te passen in
vooraf bekokstoofde antwoorden in de vorm van
multiplechoice-antwoorden? Mag de bijzonder misleidende
vooringenomenheid waarbij voor waar wordt aangenomen dat de kwestie
van de gezondheid gelijklopend is met die van de volksgezondheid dan
niet aan kritiek worden onderworpen? Om het bij een voorbeeld met
betrekking tot het laatstgenoemde te houden, kan hier verwezen worden
naar het jammerlijke historische onverstand dat zich nu dreigt te
herhalen en waarmee Adolf Hitler de volksgezondheid meende te
ondersteunen door massaal de zieken om te brengen.
De theologie heeft
weliswaar haar tijd gehad maar nu zij in een groot deel van de wereld
zo niet wereldwijd werd vervangen door het gedrocht van de economie
van de vrije markt, staan onderwijs, gezondheid, politiek en noem ze
maar op, alle mogelijke openbare sectoren, onverbiddelijk onder de
niets en niemand meer ontziende heerschappij van Mammon: het goede is
wat de economie doet draaien, ook als dat gebeurt ten koste van de
welvaart van quasi alle enkelingen die haar torsen en in wiens dienst
zij zou moeten staan zoals elk nuttig werktuig, en deze spijtige
middeldoelomkering kentekent derhalve niet alleen alle dingen maar
tevens alle mensen. Het tijdperk van de golem heerst: de onmens die
allen onderworpen heeft en het niet kan laten om ijverig door te gaan
met het doordrijven van zijn waanzin totdat hij allen zal verpletterd
hebben. De Franse filosoof Michel Foucault besloot in 1966 De
woorden en de dingen met de uitspraak dat weldra de mens dreigt
te verdwijnen zoals een gelaat van zand aan de oever van de zee.
NB: Kennelijk wordt de op de blogs gedropte tekst binnen de paar seconden naar het Engels vertaald en vervolgens weer naar het Nederlands, waardoor de blogtekst geheel onleesbaar kan worden. Zo bijvoorbeeld vertaalt men "de mens" (Nederlands) naar "men" (Engels voor "mensen") en vervolgens weer naar het Nederlands als "de mannen". Om die reden voegen wij onder het artikel een PDF-versie omdat dergelijke automatische veranderingen binnen die bestandsvorm vooralsnog onmogelijk zijn. De tekst van de PDF kan gelezen worden nadat op de link onder deze tekst werd geklikt. (J.B.)
De duivel gunt de mens
zijn vrijheid niet. Zoals in 1654 Joost van den Vondel dichtte,
benijdde Lucifer God en de naar zijn beeld en gelijkenis geschapen
mens, te meer omwille van Gods aangekondigde menswording en de plicht
voor alle engelen om voortaan de mens te dienen. Daarop bracht de
gevallen engel de mens met zijn nageslacht ten val en werd hij zelf
uit de hemel verbannen naar de hel.1
De duivel gunt de mens
zijn vrijheid niet omdat de mens met zijn vrijheid samenvalt en dat
in tegenstelling tot de dieren, de planten en de stenen die blind
gehoorzamen aan de natuur. Deze laatsten worden in de ruimte
rondgeslingerd, zij worden door de wind bewogen en door instincten,
hierin onderscheiden van de mens die vrij kan zijn - tenminste als
hij daarvoor kiest.
Want niet alle mensen
kiezen voor de vrijheid, niet allen willen mens zijn ofschoon dat in
hun vermogen ligt: velen en misschien wel de meesten nemen vrede met
het dier en zij zoeken ijverig naar het meest profijtige evenwicht
tussen de lasten en de lusten waarbij zij ernaar streven om de laatst
genoemden voor zichzelf te houden en de eerst genoemden over te laten
aan een ander.
De duivel gunt de mens
zijn vrijheid niet, hij ontneemt ze hem en hij doet dat door hem te
ketenen aan alles wat niet van geest is; zijn geest vernietigen kan
hij immers niet maar waartoe hij wel in staat is, is de in beslagname
van zijn onstoffelijkheid of zijn geest die daarmee samenvalt en die
nog overblijft als alle stof is uitgezongen. Inbeslagname van de
menselijke geest of van de mens tout court betekent in bezit name en
wie in bezit genomen werden, zijn bezeten. En bezetenheid is altijd
het in bezit genomen worden door wat vreemd is aan degene die bezit
wordt en die daardoor ophoudt om bezit te zijn van zichzelf. Met
andere woorden is de bezetene dan degene die zichzelf heeft verloren.
Het in beslag genomen
worden of het weggetrokken worden uit zichzelf gebeurt middels
verleiding en vergt derhalve de toestemming van wie aan de verleiding
worden blootgesteld omdat wie weerstand bieden, al beslist hebben om
bij zichzelf te blijven, om zichzelf te blijven, om niet te buigen
voor een zeker aanbod waarvan altijd veel te laat aan het licht komt
dat het bedrieglijk is, dat het een aas is dat uitgeworpen werd, dat
het zich als een geschenk voordoet dat echter een roof verkapt en
niet de geringste omdat hier niets minder dan het bezit van zichzelf
in het geding is en dat betekent het bestaan zonder meer. Dat de
duivel aan de mens zijn vrijheid niet gunt, betekent daarom dat hij
hem ertoe verleiden wil om zichzelf af te staan en dat is niet minder
dan de verleiding tot de dood, waarbij de dood weliswaar verkapt
wordt als iets dat het leven zelf nog overtreft.
De duivel kan de vrije
mens niet luchten: De Poetins en de Bidens dulden geen mensen zoals
Aleksej Navalny en Julian Assange omdat de eerst genoemden Lucifer
vertegenwoordigen en de laatst genoemden de mens. Alles wat
daartussen zit is - vreselijk om zeggen maar wellicht waar - kaf.
(J.B., 21 februari
2024)
1INHOUDT.
Lucifer, d'Aertsengel, opperste, en doorluchtigliste boven alle
Engelen, hoovaerdigh en staetzuchtigh, uit blinde liefde tot zijn
eige, benijde Godts onbepaelde grootheit, oock den mensch, naer
Godts beelt geschapen en in het weeligh Paradijs met de
heerschappije des aerdtbodems begiftighttight Hij benijde Godt en
mensch te meer, toen Gabriël, Godts Herout, alle Engelen voor
dienstbare Geesten verklaerde, en de geheimenissen van Godts
toekomende menschworden hun ontdeckte; waer door het To Engelsdom
voorbygegaen, de 'waerachtige menschelijcke natuur, met de Godtheit
vereenight, een gelijcke maght en Majesteit te verwachten stoat:
zvaerom de hoovaardige en nijdige Geest, poogende zich zelven Gode
gelijck te stellen, en den mensch buiten den hemel te houden, door
zijne medestanders, ontelbare Engelen oprockende, wapende, en tegens
Michaël, 's hemels Veltheer, en zijne heerkrachten, onaengezien
Rafaëls waerschuwinge, aenvoerde; en afgestreden, na de neêrlaegh,
uit wraecke, den eersten mensch, en in hem- alle zijne nakomelingen,
ten val broght, en by zelf met zijne weêrspannelingen ter helle
gestort, en eeuwigh verdoemt Wert. (Zie:
https://www.dbnl.org/arch/vond001luci04_01/pag/vond001luci04_01.pdf#page=1
)
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: