Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
09-04-2013
Aan welke ziekte lijdt het geld?
Aan welke ziekte lijdt het geld?
Banken zijn privé-instellingen die het geld en de schulden van hun klanten beheren. Het geld is een ruilmiddel dat zijn waarde enkel ontleent aan afspraken onder diegenen die bezittingen met elkander ruilen. Het geldwezen geeft aan al wie ruilen het bijzondere profijt dat zij niet voortdurend van her naar der met hun goederen moeten zeulen. Banken spelen derhalve een belangrijke rol in de bijzondere rentabiliteit welke voortspruit uit het gebruik van het geld. Aangezien het geld zijn wezen en dus zijn functie uitsluitend dankt aan afspraken onder zijn gebruikers, steunt de waarde van geld enkel en alleen op de trouw aan die afspraken. En de gebruikers van het ruilmiddel zijn aan het ruilmiddel trouw omdat zij trouw zijn aan het principe van het privaatbezit: Jedem dasz seine, zoals het in smeedijzeren letters prijkt op het hek bij de entree van het concentratiekamp van Buchenwald. (1)
In fel contrast met het beginsel van het recht dat in wezen het beginsel is van de wraak, uit het jodendom bekend als Een oog voor een oog en een tand voor een tand, staat het christelijke principe dat misschien nog het beste verwoord wordt in het motto: Draagt elkanders lasten. Dit motto dat ons aanspoort om elkaar te bevrijden, beantwoordt avant-la-lettre het in Huis clos in literaire vorm gegoten pessimistische existentialisme van Jean-Paul Sartre die met de oneliner van l'enfer c'est les autres stelt dat mensen elkaars vrijheid beperken.
Het christelijke principe is en blijft revolutionair te meer omdat dit het recht overstijgt door zijn vorm die geen wettelijke verplichting oplegt welke dan door sancties wordt afgedwongen, doch een aansporing is tot een handelwijze die zijn eigen beloning in zich heeft of is en die derhalve getuigt van authenticiteit, van waarheid en van een hogere orde van rechtvaardigheid. Het motto van Jedem dasz seine dat de poort naar het kamp van Buchenwald moet opfleuren, illustreert eveneens de poort naar de hel die de kapitalistische wereld tenslotte geworden is. De tekst die Dante Alighieri in zijn Commedia toedichtte aan het opschrift van de hellepoort - Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt! - verwijst inderdaad naar de wanhoop eigen aan alle werelden die van het christendom gespeend zijn. De kerstening van de wereld is daarom onvermijdelijk een aanvaring met uitgerekend die principes die niet alleen de bijzondere orde in de concentratiekampen maar tevens de orde in de wereld van de bouwers ervan kenmerkt.
Het dragen van elkanders lasten is datgene waartoe in het christendom wordt aangespoord, maar het kan uiteraard aan niemand worden opgelegd zonder dat het tegelijk de kracht verliest die het rechtvaardigt als verheven boven het principe van de wraak. Immers, wie ertoe gedwongen wordt om het goede te doen, doet het niet langer uit zichzelf en zal derhalve ook niet het loon ervaren dat uit die handelwijze voortspruit: hij wordt dan door de plicht tot het goede geïnstrumentaliseerd en mist derhalve de kans om er bewust aan deel te nemen. De verplichting tot het goede is echter wat zich in de eindtijd aan de wereld opdringt, evenals de verplichting tot het ware: het non posse peccare [het niet (meer) kunnen zondigen of dus de totale onvrijheid] is een toestand welke in de eindtijd volgt op die van het non posse non peccare [het niet kunnen niet zondigen] van na de zondeval, die op zijn beurt wordt voorafgegaan door de toestand van het posse peccare [het kunnen zondigen of de vrijheid]uit het Aards Paradijs. (2) In deze verplichting die uit het wezen van de tijd voortspruit, ligt het laatste oordeel zelf dat zonder weerga is. Niemand kan de stelling van Pythagoras nog loochenen omdat zij waar is en haar waarheid in het volle licht staat van de openbaarheid. Maar zoals de scholastici al wisten: ens et bonum convertuntur - wat (waar) is, valt ook samen met het goede - en derhalve zal bij de voleinding van de tijden ook het goede volstrekt onloochenbaar geworden zijn. Wie goed doen, zullen dan met de waarheid overeenstemmen maar wie het kwade willen, zullen met de waarheid vloeken, wat betekent dat zij buiten de werkelijkheid zullen vallen of dus niet meer echt zullen bestaan.
Het is vaak zeer de vraag in hoeverre wereldse gebeurtenissen zich al dan niet gewild of zelfs bewust voltrekken, maar hoe dan ook dwingen de traagheid van de dingen en de onomkeerbaarheid van de tijd zelf tot evoluties in een welbepaalde richting die op den duur niemand meer ontkennen kan. Het gouden kalf dat vanwege zijn aanbidders absolute trouw eist, komt zelf die trouw niet na en deze paradoxale ontwikkelingen die heden schering en inslag zijn geworden, verspreiden zich op elk maatschappelijk terrein. Dat banken in plaats van het bezit van hun kliënten te bewaren, hen bestelen, vormt helemaal geen uitzondering op het algemeen klimaat van bedrog, het is er alleen maar de ultieme bevestiging van. Waar ooit de dieven nachtelijk en via kelders of daken in andermans huizen inbraken, doen zij dat nu in het volle daglicht langs de voordeur en in de gedaante van beschermengelen die ons bijvoorbeeld peperdure alarminstallaties tégen diefstal weten aan te smeren, een belegging of een rekening waarin wij zonder nadenken ons hele hebben en houden investeren, terwijl dat kapitaal door de inners ervan onmiddellijk wordt opgemaakt omdat de wet de banken tot slechts enkele percenten kernkapitaal verplicht. Banken weten sinds oudsher via corrupte politici ook hele staten aan zich te binden middels megaleningen tegen huizenhoge interesten die tot in de eeuwigheid zullen moeten worden afbetaald - de zogenaamde staatsschuld - en op de koop toe laten brave burgers zich er ook nog toe verleiden om deze schulden via de aanschaf van staatsbons godbetert op te kopen.
Omdat zoals hoger gezegd het geld zijn waarde uiteindelijk ontleent aan afspraken onder diegenen die zich van het monetair systeem bedienen, terwijl de naleving van afspraken wordt afgedwongen door de rechtsstaat, zal de onbestrafte overtreding van die afspraken onvermijdelijk de val van de rechtsstaat tot gevolg hebben. Te geloven dat hieruit een samenleving zou resulteren waarin niet langer het wraakprincipe heerst doch het beginsel waarbij men al dan niet gedwongen elkanders lasten dient te dragen, ware echter al te voortvarend. Indien er al een nieuwe sociale orde uit de oude voortkwam, dan zou het zeer zeker een orde zijn met dwang, zoals in de literaire beschrijvingen der dystopieën - Wij van Zamjatin, Huxley's Brave New World, 1984 van Orwell - maar het is uiteraard zo goed als zeker dat de nieuwste orde een verschrikkelijke dictatuur wordt welke de wellicht korte periode van chaos, volgend op de instorting van het huidige systeem, zou beëindigen.
De ziekte waaraan het geld lijdt, heet megalomanie of grootheidswaanzin: het geld acht zichzelf meer dan het is, en dat betekent véél meer, want het geld is slechts een middel en het waant zich een doel. Het geld heeft uit zichzelf geen wezen, het werd mét zijn functie een ziel toegekend door mensen die de handel makkelijker wilden maken. Het geld ontleent zijn waarde aan de trouw en waar dit beginsel van de trouw met de voeten wordt getreden - zo dikwijls omwille ván het geldelijk gewin, o paradox! - zal onvermijdelijk ook het geld zelf in het niets verzinken. De apostel zegde het in zijn brieven al, dat er zonder de liefde niets kan zijn - de liefde of de trouw; zelfs niet het allermachtigste fortuin.
(J.B., 9 april 2013)
Noten:
(1) Jedem dasz seine of elk het zijne, aan elkeen wat hij verdient, is een spreuk verwijzend naar het Latijnse motto suum cuique alsook naar het Griekse beginsel in De staat van Plato en in de Nikomacheïsche Ethiek van Aristoteles waarmee de rechtsstaat ter bescherming van het privaat bezit gegrondvest wordt. Ook Cicero en Justinianus benadrukten dit beginsel dat het motto werd van onder meer de Hoher Orden vom Schwarzen Adler in het Pruisische koninkrijk.
"Belastingen zijn de prijs die we betalen om in een beschaafde maatschappij te leven", aldus de Keniaan Alvin Mosiona die zich engageert voor Tax Justice Network Africa. Wat in Afrika gebeurt, is schrijnend. Veel (westerse) bedrijven hebben er een dubbele boekhouding: op papier lijden ze verlies en dus betalen ze geen cent belastingen, maar in werkelijkheid boeken ze gigantische winsten en ze vluchten daarmee naar de zogenaamde belastingparadijzen in Zwitserland, Jersey of op de Caymaneilanden. Intussen verkommert het land waar de winsten werden gemaakt, bij gebrek aan inkomsten en wordt het afhankelijk van buitenlandse hulp. Het gaat om zowat 900 miljard dollar aan gestolen Afrikaans geld in de afgelopen veertig jaar. "Het zijn centen die [de mensen] anders hadden kunnen gebruiken om het schoolgeld te betalen voor hun kinderen of voor werken aan hun huis", aldus Mosiona. (1)
De Amerikaanse ontwikkelingseconoom Jeffrey Sachs klaagt aan dat niet alleen het overbekende Zwitserland, de Caymaneilanden en Monaco belastingparadijzen zijn: het allerergste bedrog gebeurt door de rijke OESO-landen (waarvan de Vlaming Yves Leterme sinds 2011 plaatsvervangend secretaris-generaal is) welke onder elkaar beginnen te concurreren in het scheppen van mogelijkheden voor bedrijven om er de belastingen te ontduiken teneinde zo kapitaal aan te trekken, zoals ook ons land dat doet met de zgn. 'notionele intrestaftrek'. Het kapitaal dat via de belastingen aan het volk toekomt, verdwijnt in de zwarte kas van de bedrijven die daarom feitelijk criminele organisaties zijn die de betrokken landen financieel uithollen. (2)
Bedrijven zoals Google en Microsoft gebruiken alle kostbare maatschappelijke voorzieningen, boeken gigantische winsten, maar laten het betalen van belastingen over aan de kleintjes op wie zij feitelijk parasiteren. Die plundering der armsten gebeurt volgens Nicholas Saxson met de medewerking van grote banken. Derde wereldlanden gaan leningen aan bij westerse landen maar het geleende geld verdwijnt in de zakken van plaatselijke dictators en grote banken zorgen voor het versluizen van die criminele fortuinen. Zoals vroeger tientallen miljoenen slaven uit de derde wereld naar het westen werden verscheept, zo gebeurt dat nu met de kapitalen: de armen worden armer, de rijken incluis de zogenaamde filantropen worden rijker en het westen specialiseert zich in het faciliteren van die megaplunderingen. (3)
Tennissters, wielrenners, zangers, acteurs en andere vedetten ontduiken sinds jaar en dag belastingen middels optrekjes in bijvoorbeeld Monaco of Rusland en zo geven ze alles behalve het goede voorbeeld voor de plichtsgetrouwe medeburgers terwijl zij dikwijls tegelijk functioneren als ambassadeur voor het land. Zo zou rockster Bono, inmiddels bekend als filantroop, zelf aardig sjoemelen met zijn belastinggelden: wat hij via de voordeur weggeeft, sast hij via de achterdeur dubbel naar binnen. Hij heeft nu onderdak in Nederland dat aan artiesten fiscale supervoordelen biedt via allerlei constructies en hij zou hierin al voorafgegaan zijn door de Rolling Stones. (4)
In de afgelopen jaren hebben de rijke OESO-landen aan hun burgers meermaals de gelegenheid gegeven om hun zwart geld wit te wassen: wie het aangaf, kreeg amnestie en een voordeeltarief. Sinds zij op papier in de regel zijn, kunnen OESO-landen geen belastingparadijzen meer genoemd worden terwijl ze dat wel degelijk zijn voor de allergrootste firma's die bijvoorbeeld in Frankrijk 8 percent betalen, waar kleine bedrijven worden getaxeerd met 28 percent. (5)
Kers op de taart is misschien wel het Europees Noodfonds dat zich verheft boven alle wetgevingen en dat onder het voorwendsel van noodhulp aan slabakkende economieën, het zuur verdiende belastinggeld van de modale burger, dankzij de mist van de internationalisering, versast naar de bankrekeningen van de rijken. Zo betaalden via dat noodfonds alle Europese belastingbetalers mee aan het dekken van de waardeloos geworden Griekse staatsbons, terwijl de rijkste Grieken geen belastingen betalen omdat zij hun fortuinen parkeren op belastingparadijs Cyprus. Europa kon er tenslotte niet aan uit om die fortuinen aldaar te gaan aanspreken, maar zoals verwacht kon worden, werden de superrijken tijdig gewaarschuwd en trof de maatregel alleen de armere Cyprioten die terecht klagen dat zij in Europa leven onder een dictatuur. Het zijn inderdaad de rijke en spitsvondige belastingontduikers die over de landsgrenzen heen en met steeds vernieuwde kanalen, de arme bevolking steeds weer weten te pluimen.
Twaalf percent werklozen telt de EU begin april 2013, en dat betekent niets anders dan dat onze politici er maar niet in slagen om aan alle burgers werk te verschaffen. Uiteraard is het de taak van de politici om voor eenieder een job te voorzien en de cijfers vertellen ons onomwonden dat zij falen. Edoch, volgens een oude, beproefde methode wordt die mislukking geschoven in de schoenen van... de slachtoffers: uitgerekend diegenen aan wie de politici geen job kunnen aanbieden, krijgen behalve het nadeel ook nog eens de schuld wanneer men over hen zegt dat zij "niet willen werken".
Het blijkt vaker een even trefzekere als bedrieglijke tactiek om aan de slachtoffers de schuld te geven en die dan toch bijzonder laffe werkwijze heeft zijn wortels in een bepaald religieus denken en meer bepaald in de overtuiging dat elkeen naar verdienste wordt verloond. Door het lot of door de misdaad benadeelden worden alras geboekstaafd als bestraften en van bevoordeelden zegt men algauw dat ook zij het loon ontvangen dat ze hebben verdiend. Mensen met een gehandicapt kind moesten toentertijd ook hier de uitleg aanhoren dat zij aldus door god zelf voor hun zonden werden gestraft, terwijl welvarenden konden rekenen op nog meer bijval. Dat volgens dezelfde religie de wereldlijke macht des duivels was, vergat men onmiddellijk als dit zo in het eigen kraampje paste.
De slachtoffers krijgen de schuld: geen mens die het zo bekijkt, kon het geloven, maar een geoefend redenaar kan deze zaken altijd wel zodanig draaien dat de massa er geheel achteloos intrapt. Neem nu die werklozen van wie dan gezegd wordt dat zij "niet willen werken": politici die deze stelling kracht bijzetten - en vandaag gaan steeds meer politici die laffe toer op - rekenen in hun kwade trouw op bijval bij diegenen die alsnog aan het werk zijn en zij hopen dat zij dezen in het harnas kunnen jagen tegen diegenen met wie zij solidair zijn. Gelukkig is het 'werkvolk' niet zo dom als sommige politici dat kennelijk verhopen en bestaat daar niet zo'n giftige graad van concurrentie als dat vaak het geval is bij de prominenten, maar soms legt het principe van 'verdeel en heers' de caesars allerminst windeieren.
Slachtoffers die de schuld krijgen, men vindt die mensonwaardige aanpak zelfs bij welbekende professoren ethica die zich opwerpen als helden terwijl zij ervoor pleiten om in het kader van de zogenaamde overbevolking, armen in de derde wereld met een ecologische voetafdruk van welhaast nul-komma-nul onvruchtbaar te maken en dan nog door omkoping. Als er al een overbevolkingsprobleem bestaat, dan is dat zoals elkeen weet een probleem van verbruik per kop. In de wetenschap dat een rijke westerling zowat het duizendvoudige verteert van een arme Haïtiaan, zal het terugdringen van die arme bevolkingsgroepen het gestelde probleem alleen nog groter maken. Hoewel te gek om los te lopen, wil dit voorstel vanwege zelfverklaarde ethici zich op de koop toe realiseren door aan bijvoorbeeld straatarme Haïtiaanse moeders in ruil voor hun sterilisatie 50 euro aan te bieden.
Het herinnert aan de nazi-propaganda met zijn oorlogslogica: in de jaren dertig liet Himmler reusachtige affiches ophangen met daarop afgebeeld een schamele krankzinnige zittend op een stoel en achter hem een breedgeschouderde en gezonde verpleger, voorzien van de tekst: "5000 Duitse Mark per jaar kost deze zieke aan de staat; burgers, het is uw geld!" En deze slachtoffers kregen ook de schuld en zij werden kort daarop met miljoenen tegelijk gedeporteerd in niet minder dan veertig duizend concentratiekampen verspreid over geheel Europa - velen van hen werden vergast, velen crepeerden door uithongering in dwangarbeid. De ganse Europese bevolking was op de hoogte van de wantoestanden maar vrijwel iedereen zweeg, de clerici incluis, uit angst hetzelfde lot te zullen moeten ondergaan.
In zijn redevoeringen stelde Hitler dat het toch niet zijn kon dat de sterkste en gezondste burgers moesten sneuvelen aan het front om de zieken en de zwaksten aan het thuisfront in leven te houden en de massa trad hem hierin bij - niet omdat zij overtuigd was maar omdat de dictator het gezegd had. Dat men een volk niet gezonder maakt door de zieken uit te moorden en dat men de ziekten moet aanpakken, zal elke mens die over een minimum aan intelligentie beschikt, onmiddellijk verstaan, maar als een prominent figuur het tegendeel uitbraakt, dan dicteert de kuddegeest aan de kudde om dit zonder meer te accepteren. Wie alsnog denken dat deze waanzin voorgoed tot het verleden behoort, dient zich eens te bezinnen over de abortus- en euthanasieklinieken die gestaag de plaats innemen van de klinieken waar nog geneeskunde wordt beoefend. Terwijl de laatst genoemde instellingen nog altijd ziekten pogen uit te roeien teneinde aldus zieken gezond te kunnen maken, zijn de eerst genoemde erop gericht om de zieken zelf uit te roeien. Dat zij zich desondanks en de eed van Hippocrates ten spijt onder de medische koepel kunnen scharen, is wel bijzonder onheilspellend.
De slachtoffers krijgen de schuld en moeten boeten, de daders gaan vrijuit: dit is de zuiverste toepassing van het recht van de sterkste - de ontbinding van onze beschaving.
(J.B., 2 april 2013)
01-04-2013
Een nieuwe ijstijd?
Een nieuwe ijstijd?
In zijn laatste levensjaren heeft de beroemde weerman Armand Pien het nog voor de televisie opgebiecht: onder druk van de politiek moest hij ter gelegenheid van de kernramp te Tsernobyl in 1986 liegen over de dramatische toestand hier ten lande en over de gevaarlijke hoeveelheid radio-activiteit in de lucht; hij moest zowaar zijn weerbericht wijzigen... omwille van wat men de sociale vrede noemt. De sociale vrede, de angst voor de angst. En is het ook nu weer omwille van die sociale vrede dat de stilte wordt bewaard omtrent een fenomeen dat zo mogelijk nog dramatischer gevolgen zal hebben, met name het aanhouden van de vrieskou?
Het is algemeen bekend dat wij in West-Europa zonder de invloed van de warme Golfstroom, echt Russische winters zouden hebben, winters zoals in het Russische binnenland waar de temperende invloed van die zeestroming vanuit de Golf van Mexico ontbreekt. Maar sinds enkele decennia neemt de Golfstroom af in kracht en pas in de laatste paar jaren is die verslapping van die aard dat zelfs jaarlijks migrerende visscholen niet meer op hun bestemming geraken en dat in de lente van 2013 in Duitsland werd vastgesteld dat arriverende trekvogels rechtsomkeert maken.
De motor van de Golfstroom ligt bij de Noordpool, waar het aan de oppervlakte aangevoerde warme water tegen het ijs botst en bevriest, waarna het resterende zoute water, dat veel zwaarder is, zinkt en in tegengestelde richting onder de aangevoerde stroming door naar de Golf terugkeert. Het is een beweging zoals van een immense rupsband: aan de oppervlakte een Noord-Oostwaartse stroming met warm water en onderzee een Zuid-Westwaartse met afgekoeld water retour. Edoch, het poolijs smelt, zozeer zelfs dat de ijsberen verdrinken...
De West-Europese bevolking blijft hopen op de lente en op het wegblijven van de vorst, maar het is inmiddels april geworden, de dagtemperaturen liggen een achttal graden onder het gemiddelde, kouderecords sneuvelen en er is geen beterschap in zicht. Dat onze hoop misschien wel ijdel is en dat het nog heel lang koud kan blijven, dat het misschien helemaal geen zomer meer wordt, gaat men wellicht vrezen als men een blik werpt op de grafiek van de zeewatertemperaturen aan de Noordzee. En het is heus geen aprilvis: de grafiek naar welke onderstaande link verwijst, toont de zeewatertemperatuur van de laatste zes jaren in telkenmale een andere kleur. Men kan zien hoe het zeewater reeds in de tweede helft van februari stijgt, behalve in het jaar 2013 dat wordt weergegeven met de zwarte lijn: tien dagen na de aanvang van de lente is het zeewater maar eventjes vier graden kouder dan normaal en de watertemperatuur zakt nog steeds verder de dieperik in:
Wij zijn zozeer gewoontedieren dat wij de dingen die wij voor het eerst te zien krijgen, voor droombeelden houden: wij kunnen ons het beeld dat ons te beurt valt niet herinneren en daarom ook houden we het voor onecht; we geloven dat het niet van buiten komt doch van binnen, recht uit onze fantasie. Om gelijkaardige redenen kijken wij over de zaken die wij zoeken heen: wij houden het stuk kaas in onze gedachten terwijl wij de inhoud van de koelkast afspeuren en valt het gezochte in onze blik, dan houden wij het voor het beeld dat van binnenuit komt en dat wordt vastgehouden op het netvlies. Zo zijn wij blind voor wat ons vreemd is maar evenzeer voor alles wat we kennen omdat we daaraan wennen.
Wij zijn zozeer gewend geraakt aan het voorhanden zijn van lucht, voedsel en water, dat wij pas merken hoe afhankelijk wij van onze contreien zijn eenmaal wij dorst en honger lijden of in ademnood verkeren. Vaak duurt het tot dat kritieke moment dat wij ons realiseren hoe wonderlijk het is dat wij dagelijks levend voedsel tot ons moeten nemen teneinde zelf in leven te kunnen blijven: op het ogenblik dat wij ermee ophouden om leven uit onze omgeving tot ons te nemen, houden wij zelf met leven op. We zien dan dat wij ons eigenste leven niet uit onszelf halen, doch dat wij het danken aan een gestage toevoer van leven dat buiten ons om bestaat. En ons voedsel is inderdaad van andere levende wezens afkomstig; evenmin als die levende wezens, is het voedsel dat zij geven, maakbaar. Wij zijn niet gemaakt, wij zijn geschapen en ook datgene wat ons elke dag in leven houdt, is van levende schepselen afkomstig. Wij zijn ontstaan uit een levende bron, die immers onze moeder is, en ons voedsel is aan diezelfde bron ontsproten en herinnert ons zodoende dagelijks aan haar: indien wij ophielden met putten uit die bron van leven, dan zou alras het leven wegvlieden uit onze leden.
Maar zoals wij dagelijks voedsel uit de levensbron tot ons moeten nemen om fysiek te kunnen blijven bestaan, zo ook is ons geestelijk bestaan afhankelijk van een voortdurende toevoer van geestelijk voedsel uit een geestelijke bron. Zoals ons dagelijks brood ons het dagelijks leven schenkt, zo ook bestaat er brood voor de ziel dat wij niet kunnen missen als wij ook geestelijk verder wensen te bestaan. Zoals het dagelijks brood tot leven opwekt, zo ook is er brood dat voor de ziel bestemd is en dat ons kan opwekken tot geestelijk bestaan. Over dat brood wordt ons gezegd dat het de doden uit de graven opwekt tot een bestaan in eeuwigheid tot de onsterfelijkheid.
In meer religies is er sprake van een eucharistisch brood, een manna uit de hemel of een levenselixir, een toverdrank waarmee het kwaad van de dood wordt overwonnen. Op de keper beschouwd is zelfs de hele medische wetenschap in de ban van een vooralsnog onvolkomen kennis die uiteindelijk mét de overwinning aller ziekten, aan de mens de eeuwigheid kon schenken, zo mogelijk in de vorm van één simpele witte pil.
Uiteraard is dat alles slechts wensdenken en fantasie: zoals gezondheid veeleer de vrucht is van onverdroten inspanningen terwijl de idee van een pil slechts de ziekmakende luiheid goedpraat, zo ook staan de hostie, het manna of het levenselixir symbool voor een dagelijkse omzichtige bedrijvigheid op een niveau dat het puur fysieke overstijgt en dat te maken heeft met intermenselijke relaties, zorgen en gedachten die in wezen zorgen zijn welke wij dragen voor elkaar. De dan beloofde eeuwigheid ligt in het zich bevrijden van de individuele sterfelijkheid via identificatie met soortgenoten: de leeftijd van de soort zal alvast die van de enkelingen overtreffen en met een korrel zout genomen betekent hij de eeuwigheid.
Wie alsnog willen kunnen hopen op een eigen voortbestaan over de grenzen van de dood, die hangen misschien nog al te zeer vast aan uitgerekend datgene wat zij moeten laten varen om de dood te kunnen overwinnen, en dat is het eigen ik. Want is het dan niet zo dat wie zijn ik heeft overwonnen, niet langer naar die vorm van onsterfelijkheid zál verlangen aangezien het ik van wie het overwon ook niet meer leeft?
Op die manier is Pasen zeker niet dat feest van superegoïsten die niet genoeg hebben aan een bestaan op aarde voor zichzelf en die aan dat eigen ik ook nog tot in de eeuwigheden geketend willen zijn. Veeleer slaat de verrijzenis van 't vlees op een loslaten ervan, in de overtuiging dat men niet meer verliezen kan wat men reeds weggaf voor het heil van anderen noodzakelijkerwijze via de heilige weg van het kruis. Ook mieren doen dat en verder alle dieren, alle schepselen van God. Wij zien alleen niet altijd meer dat wijzelf het zijn als wij onze soortgenoten ontwaren, omdat wij blind geworden zijn. En het weze herhaald, dat wij blind zijn voor de dingen die ons onbekend zijn én voor de dingen die wij kennen, maar misschien nog het meest voor die dingen waarvan wij denken dat wij ze kennen.
(J.B., Stille Zaterdag 2013)
28-03-2013
Het zwijgen, de repressie en de opstanding
Het zwijgen, de repressie en
de opstanding
Men herinnert zich het
spreekverbod in de kloosters van weleer, en niet alleen de
zwijgplicht van de broeders en de nonnen maar evenzeer het bevel om
de mond te houden aan het adres van bijvoorbeeld ongehuwde moeders
die toentertijd omwille van familieschandekwesties in tehuizen werden
ondergebracht. En waarom moesten leerlingen in allerlei internaten,
kazernes en gestichten, hun mond houden? Waarom dan leerde men aan
het volk dat spreken zilver is doch zwijgen goud? Waarom wordt het
'onschuldige' babbelen, samenscholen en konkelfoezen van
ondergeschikten door hun meerderen immer zo buitensporig zwaar
bestraft? En het antwoord op die vraag brengt ons naar wat de
zwijgers uit de Nazi-tijd nadien vertelden over het tragische
gebeuren van de deportaties naar de alles samen meer dan
veertigduizend kampen in Europa waar men dan toch niet naast kon
kijken: "Wir haben es nicht gewuszt"!
Want beslist is het niet zo dat
geen mens er lucht van kreeg, in wat er toen op grote schaal aan
wreedheden gebeurde het tegendeel is waar: geen mens was er die
het níet wist. Maar de grote stilte omheen het dramatische gebeuren,
het taboe, het spreekverbod, de schaamte, de lafheid en de angst,
kortom het zwijgen deed de huizenhoge leugen heersen dat al
datgene wat niet waar mócht zijn, ook niet gebeurde. Hoe wreed het
ook was, het werd door de vingers gezien, alleen al omdat het
getuigenis van het kwaad ook medeplichtig maakt: wie erover praat,
heeft het gezien en die heeft dan ook niets gedaan tenzij gepraat,
terwijl diegenen die alleen maar zwijgen, het voordeel genieten van
de twijfel, want mogelijkerwijze hébben zij ook niets gezien.
Een volk overheersen is een
volk het zwijgen opleggen; een volk de vrijheid ontnemen is
het verbieden om te spreken. En het spreekverbod is zo schrikbarend
efficiënt omdat wat niet gezegd wordt, ook niet of nauwelijks in het
bewustzijn kan verschijnen: het verzwegene is op den duur zoals een
kwade droom, een nachtmerrie, het lijkt wel louter uit gedachtestof
gevormd te zijn en dus uit de stof waaruit ook de verbeelding
opgebouwd is of, erger nog, de inbeelding.
Niet alleen de waarheid wordt in
tijden van grote misdaden verzwegen maar ook het zwijgen zelf wordt
dan gecamoufleerd en wel met een leugenachtig gepraat dat zelfs aan
de kinderen opgedrongen wordt: zij moeten het namelijk leren nazeggen
en dan nog het liefst zonder erbij na te denken, teneinde de
geestelijke pijn welke uit de wetenschap dat wat men zeggen moet
onwaar is, voortspruit, draaglijker te maken. Het zwijgen wordt
verkapt met leugens en wie zwijgen, worden dan ook tot liegen
gedwongen zodat hun medeplichtigheid aan de misdaden die verborgen
moeten blijven, manifest wordt, wat het onderspitten van de
wreedheden dan ook perfectioneert. De totale vernietiging van de
waarheid kan op den duur alleen nog worden ontmaskerd door mensen die
nog geen zwijgen kennen omdat zij ook nog geen woorden kennen, geen
taboes en schande, en dat zijn de mensen die nog maar pas op aarde
aanbeland zijn: onze kinderen. Zij worden geflankeerd door diegenen
die de woorden welke zij geleerd hebben alweer vergaten omdat er
gaten in hun hersenen vallen ingevolge ziekte of ouderdom en daarom
ook zijn onze oudjes de beste maatjes met de kleinsten, terwijl beide
partijen in allerijl onttrokken worden aan de maatschappij en
weggestopt in scholen en gestichten. Daar worden hun hersentjes
gekneed in de gewenste richting, met lering of met pillen, en aan
allen die de leugen niet of niet meer dienen kunnen, prijst men de
zogenaamde 'goede dood' aan, zoals men de moord is gaan noemen die
euthanasie tenslotte is.
Over de waarheid dient te worden
gezwegen, het zwijgen wordt op zijn beurt verbloemd met leugens en
vandaar ook die gigantische macht van de media in een wereld waarin
de waarheid niet langer vanzelf spreekt maar waar daarentegen de
leugen heerst, koning is en God zelf naar de kroon steekt omdat de
waarheid tenslotte met het goddelijke samenvalt. Wie het volk wil
onderdrukken, moet de waarheid de das omdoen; hij dient derhalve het
zwijgen te verplichten ofwel de leugen die de camouflage van het
zwijgen is, in de ether te laten weerklinken. Wie het volk onder de
knoet wil houden, die moet de media beheersen: de kranten, de radio-
en televisiekanalen, het internet, het onderwijs en alle andere
publicaties en bekendmakingen. Immers, zolang de waarheid niet gezegd
wordt, kan de schijn worden gewekt dat zij zichzelf niet is, dat zij
niet bestaat, dat haar bestaan een hersenschim is of een droom, een
inbeelding, iets waarover slechts gekken het hebben. Warempel
volstaat het spreken van de waarheid in de wereld van heden reeds om
iemand als krankzinnig te bestempelen, en uiteraard zullen allen die
hiervan getuige zijn, er strikt het zwijgen toe doen teneinde er ook
zelf niet van verdacht te worden dat zij de grote leugen die over
deze wereld heerst, verraden.
En die realiteit ligt misschien
wel openlijk te kijk in het passieverhaal dat daarom zo aangrijpend
is en dat in deze bijzonder leugenachtige tijden des te dieper graaft
in de weinige harten die nog overschieten. Maar dit verhaal, hoe
schrijnend ook, wordt tenslotte vervuld met niets dan blijheid, en
wel hierom dat de waarheid uiteindelijk het pleit zal winnen
precies omdat zij vanzelf spreekt en dat ook zal blijven doen wanneer
de tijd daar zal zijn dat alle monden voorgoed verstommen.
(J.B., Witte Donderdag 2013)
23-03-2013
Het materialisme, een kind van de religie
Het materialisme, een kind van de religie
Het materialisme in twee woorden de theorie volgens welke alles wat echt bestaat, opgebouwd is uit materie is zoals algemeen geweten een bijzonder eenzijdige, simplistische en al geruime tijd volstrekt voorbijgestreefde opvatting van de werkelijkheid, al was het slechts omdat het begrip 'materie' mee geëvolueerd is met de hedendaagse fysica terwijl de maatstaven die wij hanteren om iets al dan niet te erkennen als zijnde 'echt', nog steeds veranderen en helemaal niet zomaar in een consensus resulteren. Maar wat misschien heel even onze aandacht waard is omdat het anders misverstanden in het leven houdt die echt niet hoeven, is de kwestie dat het materialisme helemaal niet tegenover religieuze wereldbeelden staat maar daarentegen zijn oorsprong erin vindt.
Zelfverklaarde materialisten stellen zich nogal eens op als tegenstrevers van diegenen die geloven in meer 'geestelijke' zaken en dit fenomeen is niet alleen absurd omdat de begrippen 'materie' en 'geest' intussen achterhaald zijn: het is zelfs opzienbarend omdat het materialisme ook in zijn meest recente en geëvolueerde betekenissen zijn grondslagen uitgerekend in het religieuze denken vindt.
Het nieuwste materialisme herleidt onze 'levende' realiteit immers tot een constructie, en dat is een maaksel, en het doet dat in analogie met de opvatting dat ook de wereld een maaksel is, meer bepaald een goddelijk maaksel of een schepping. God zelf is in die visie op zijn beurt een menselijk maaksel. Derhalve volgt de overtuiging dat alles principieel gemaakt is en dus na-maakbaar en maakbaar, inbegrepen al wat nog in het verschiet ligt van datgene wat er heden is.
Het evolutionisme de opvatting dat alles evolueert of groeit, een opvatting die een exponent vindt in het darwinisme of de evolutieleer heeft in die zin ofschoon zogezegd ontstaan in weerwil van het godsgeloof in feite wel een bijzonder religieus karakter, daar het de dingen niet zomaar gemaakt acht zoals ook wij, mensen, dingen maken, doch buiten onze kennis en kunde om gegroeid, wat inhoudt dat het wezen van de dingen, ons eigen zijn incluis, ons volkomen te boven gaat.
Wat groeit, wordt immers allerminst gemaakt: het lijkt zichzelf te maken maar ook dat is niet het geval zoals wij aan den lijve kunnen ondervinden, want onze groei houden wij niet tegen en dat zien wij als ook een gezwel zijn gang gaat tegen wil en dank. De groei wordt nimmer van buitenaf opgelegd: hij blijkt het wezen zelf van al datgene wat hij verhindert om zichzelf te zijn omdat hij alles dwingt zich in een voortdurende verandering van zichzelf te distantiëren.
Met hun groei wordt aan de dingen het verbod opgelegd om te rusten in zichzelf en tevens de verplichting om zich te transformeren in iets of iemand anders, zodat de groei de dingen sowieso uit hun materialiteit verjaagt en neerzet op een pad waar zij dan samenvallen met hun evolutie, hun geschiedenis, die een begin kent en een eind.
Het wezen van alle dingen strekt zich krachtens de alles en allen beheersende groei voortaan uit in de tijd: wij hebben een verleden en een toekomst, wij waren en wij zullen zijn en dat lot deelt met ons de hele schepping die zodoende nimmer maakbaar is omdat zij immer aan de gang is. En zoals Aurelius Augustinus al meer dan duizend jaar geleden opmerkte, kan er van geschiedenis geen sprake zijn zonder het bestaan van een geheugen dat zich zaken kan herinneren en zonder het vermogen tot het koesteren van verwachtingen. Er is derhalve helemaal geen schepping mogelijk zonder een geest en uitgerekend dit gelovige inzicht volgt uit onderzoek dat sinds zijn begin als ongelovig van de hand gedaan wordt.
Warempel, niet de duivel maar de godsdienst blijkt de moeder van het materialisme en niet een ketterij ligt aan de oorsprong van de evolutieleer doch het bevroeden van een diepere zin in onze werkelijkheid die meer vertegenwoordigt dan een louter maaksel.
(J.B., 23 maart 2013)
Noot: voor meer commentaar bij het hedendaagse materialisme (en in het bijzonder het fysicalisme) zie de bijlage.
Benedictus XVI is het Vaticaan nog niet uit of in een
terugblik op zijn pontificaat spreken de meest vooraanstaande
katholieken al over acht verloren jaren. Als de nieuwe paus
getroond wordt, dan zitten daar op de eerste rij de machtigen der
aarde die volgens de Heilige Schrift zelf in handen van de duivel
is en ook de meest omstreden dictators ontbreken niet op het
appel ter ere van misschien wel Petrus Romanus.
De natrap aan het adres van Ratzinger vanwege zijn
'partijgenoten' is om meer redenen ongegrond, maar in de eerste
plaats wordt aldus niet alleen de kleinburgerlijke mentaliteit der
prominenten geëtaleerd maar ook en vooral de huidige algemene
intellectuele ontoereikendheid van de kerkgezinden.
Kennelijk hebben de laatst genoemden geen flauw benul
van de problemen van deze tijd die de Duitse filosoof en theoloog in
kwestie detecteerde en beantwoordde in menigvuldige trefzekere
traktaten van een voordien zelden gezien niveau. Afgezien van het
feit dat zijn geschriften uiteindelijk worden ingezet om de macht van
de kerk te dienen, is het tegelijk onloochenbaar dat zij heel wat
waarheid in zich hebben, vooral dan met betrekking tot een
gigantische leugen die deze tijd beheerst.
In Relativism: The Central Problem for Faith today
(Guadalajara, Mexico, mei 1996) beschouwt Joseph Ratzinger het
relativisme als het centrale geloofsprobleem vandaag.
Vooraf moet echter opgemerkt worden dat Ratzingers
veroordeling van de bevrijdingstheologie onterecht is omdat hij zegt
dat zij in haar strijd tegen leed en onrecht wil dat het christendom
ethisch en politiek de structuren van het onrecht bevecht middels het
marxisme dat het geloof vervangt door de wetenschap en z'n praxis,
wat zijn inziens moet mislukken omdat het marxisme de menselijke
vrijheid miskent en enkel het nihilisme en het relativisme
justifieert, dat zich beroept op tolerantie en op kennis, terwijl het
zelf elke waarheid als basis voor die kennis ontbeert, en met de
democratie de vrijheid als hoogste waarde huldigt. Maar Ratzinger
vergeet hierbij dat het marxisme inzake de absolute fundering van
waarden wezenlijk niet verschilt van de leer van de kerk: in het
heiligende martelaarschap wordt de bereidheid tot het dragen van leed
erkend als een geldige getuigenis van de waarheid omdat uiteindelijk
het leed zelf bij de fundering van de ultieme waarheid betrokken is,
en in het marxisme is dat niet anders: de wil om het menselijk leed
structureel uit te roeien impliceert zelf een offer en derhalve
leed in functie van het recht dat een funderende werkelijkheid
draagt welke zich boven die van leed en lust verheft. Net zoals de
kerk erkent dat het leed wordt overwonnen door wie het willen
ondergaan als losprijs voor een hoger doel, net zo staat het offer
van een structurele aanpak van het onrecht in het marxisme garant
voor een overstijging van het loutere recht van de sterkste. Het
geloof is met andere woorden niet in strijd met de wetenschap (en
haar praxis) die immers volstrekt waardeloos wordt van zodra zij niet
langer bereid is om van de waarheid getuigenis af te leggen, zoals
bijvoorbeeld onlangs nog geïllustreerd met bedrog inzake
wetenschappelijk onderzoek naar de werking van medicijnen.
Verder mag het (absolutisme van het) relativisme dan al
een kwaad zijn: de democratische waarden van tolerantie, vrijheid en
dialoog impliceren helemaal niet het opgeven van de absolute
waarheid, zoals Ratzinger dat meent, maar zij zijn er daarentegen op
gefundeerd en zo ook doet een maximale samenwerking tussen de
religies niets van de waarheid af maar zal zij die daarentegen
bevorderen precies omdat de waarheid het licht zoekt dat in het woord
van elke authentieke dialoog wel móet verschijnen.
Dat er kwaad schuilt in het relativisme staat
daarentegen als een paal boven water en terecht waarschuwt Ratzinger
voor het anti-rationalisme, bijvoorbeeld in de New Age, die
het Absolute zijns inziens niet wil geloven doch ervaren als een
(door de muziek en de menigte verwekte extatische) onpersoonlijk
goddelijke energie, een harmonie van mens en kosmos, welke bereikt
wordt door zelfvernietiging. Ratzinger: in feite willen mensen hier
zelf (voor een poosje) goden worden in een roes, welke een vlucht is.
Maar Ratzinger verwijt dan aan de bevrijdingstheologie
dat zij de democratie looft en dat zij die ook in de kerk wil
introduceren, terwijl hij de wil van de meerderheid onverenigbaar
acht met de wil van God die de waarheid is. Edoch, in die
stellingname getuigt hij jammerlijk van een fundamenteel wantrouwen
in de medemens, wat strijdig is met de vertrouwen schenkende liefde
die hij verondersteld wordt te verkondigen. Het geloof mag dan tot
ons komen vanwege God, zijn kerk en de sacramenten, en aldus vanuit
een absolute macht en niet vanuit een meerderheidsbeslissing: die
opvatting is strijdig met de verkondiging zelf van het getuigenis van
de volstrekt machteloze God van het christendom die alle macht en zo
ook alle rede overstijgt.
Het leed is weliswaar niet het criterium voor geluk en
ongeluk zoals het door Ratzinger bestreden sentiëntisme
voorhoudt maar het is ook niet niets, geen mens kan er
onverschillig tegenover staan en ook het christendom houdt voor dat
men het zijn naaste niet mag aandoen. Maar dat laatste heeft dan wel
vooral te maken met het sublieme dat immers wordt beschermd middels
onze pijngevoeligheid of ons vermogen om te lijden: het evangelie
gebiedt de mens zijn naaste te beminnen zoals zichzelf terwijl men
zelf best mag kiezen voor het leed als dit tenminste toelaat om zo te
getuigen van de liefde die de werkelijkheid van lust en leed te boven
gaat. Onze pijn is ons enige zintuig dat gevoelig is voor de
werkelijkheid als zodanig omdat, om het te zeggen met de woorden van
Johannes-Paulus II in zijn Apostolic Letter Salvifici Doloris
(Roma 1984:2), de pijn ons dwingt onszelf te overtreffen: "(...)
[suffering] is one of those points in which man is in a certain sense
'destined' to go beyond himself ( )". In die zin is de
kritiek van Ratzinger op het sentiëntisme dat vandaag de westerse
agenda bepaalt niet alleen terecht maar tevens absoluut noodzakelijk
voor het voortbestaan van onze beschaving zelf.
Aanvankelijk overgeleverd aan het geweld van de natuur,
heeft de mens als zelfbewust en daarom naar vrijheid hunkerend
schepsel, dit natuurlijke gegeven ethisch geïnterpreteerd: hij
beschouwt het natuurgeweld als een onrecht. Zijn verzet liet hem geen
andere keuze dan de aanvaarding van wat wij de vrijheidsparadox (1)
noemen: de vrijwillige maar bevrijdende vrijheidsbeperking, welke
gestalte kreeg in een cultuur van recht en orde. Macht volgt uit
eendracht, die op haar beurt vanwege alle deelnemers aan de macht
specifieke beperkingen vereist, welke gecreëerd en aanvaard worden
vanuit het inzicht in hun zin. Cultuur is wezenlijk zelfbeperking met
het oog op bevrijding. Die bevrijding is recht evenredig met de
vereiste offerbereidheid, en dus ook met het inzicht dat aan die
offerbereidheid ten grondslag ligt. 'Arbeid maakt vrij' - voor wie de
zin van z'n arbeid begrijpt en beleeft: de zelfbeperking met het oog
op de zelfbevrijding. Dit inzicht maakt ook dat deze zelfbeperking
ervaren wordt als zelfontplooiing. Op dit vlak nu, heeft de westerse
cultuur een grote voorsprong ontwikkeld op de rest van de wereld. Ons
inziens heeft dit alles te maken met de aanwezigheid van het
christendom, dat ons de ultieme zin van die offerbereidheid
openbaart. Problematisch is nu dat onze voorsprong zich wat eenzijdig
manifesteert in een relatieve welvaart, want het ware onjuist om het
christendom exclusief daarmee te identificeren. In de alles
omvattende mondialisering welke vandaag de meest uiteenlopende
volkeren en beschavingen met elkaar confronteert, staart men zich
nogal eens blind op deze welvaart, zonder zijn fundament te
begrijpen. Dat fundament ligt in een relatieve natuurbeheersing,
welke in de eerste plaats de beheersing van de eigen menselijke
natuur - de zelfbeheersing - vooronderstelt. Het westen heeft zijn
rijkdom niet te danken aan de onderdrukking van anderen, maar wel aan
de beteugeling of de beheersing van de natuur - in de eerste plaats
in de menselijke persoon. (2) Het ongeluk wil nu dat het uitdragen
van deze waarheid door onderontwikkelden vaak geïnterpreteerd wordt
als verknechting. Net zoals aan kinderen van nature het inzicht
ontbreekt in de zin van de ouderlijke normen, net zo missen
primitieve culturen vaak het inzicht in de zin van de arbeidsethiek.
Een goed begrip wordt bovendien bemoeilijkt door het nooit uit te
sluiten machtsmisbruik vanwege onbekwamen die zodoende het westen in
diskrediet brengen.
In zijn onbegrip richt zich de kritiek van de
ongekerstende wereld tegen deze 'tol' van de zelfbeperking die de
zelfbevrijding nu eenmaal eist: hij miskent de hoger beschreven
'vrijheidsparadox', maar in feite belemmert hij aldus de eigen
zelfontplooiing. (3)
(J.B.,
22 maart 2013)
Noten:
(1) Kant gebruikt het begrip "paradox van de
vrijheid", namelijk als de schijnbare tegenspraak tussen onze
natuurlijke gedetermineerdheid en onze transcendentale vrijheid als
morele subjecten (- zie: Scruton 2000: 96-97). Wat wij willen
benadrukken is de positiviteit van ons vermogen tot het creëren en
het doen toenemen van onze (morele) vrijheid (- een act die tegelijk
in vrijheid ontspringt en naar vrijheid leidt) door onze vrijwillige
inperking van onze natuurlijke vrijheid; in dit licht wordt, ons
inziens, de illusie van een tegenstelling volledig ontkracht.
(2) Dat arbeid vooreerst zelfoverwinning vergt, blijkt
uit Genesis, 3:19: "Gij zult uw brood eten in het zweet van uw
aanschijn". In de encycliek Laborem Exercens (1981)
typeert Johannes-Paulus II de arbeid als "a 'transitive
activity' (...) an activity beginning in the human subject and
directed toward an external object (...)" (o.c., §4.3). "The
proper subject of work continues to be man" (o.c., §5.3). De
arbeider is "a subject that decides about himself" (o.c.,
§6.3). Waar daarentegen het object van de arbeid de bovenhand haalt,
dreigt de mens de slaaf te worden van zijn eigen werk, aldus
Johannes- Paulus II. De zelfverloochening ter overwinning van de
zonde wordt ook gepredikt door de H. Ambrosius: "Wie zijn
lichaam onderwerpt en zichzelf beheerst zonder zijn ziel door
hartstochten te laten overweldigen, die kan terecht koning genoemd
worden (...) hij zal niet verstrikt raken in schuld en zich hals over
kop storten in de zonde" (K, §908). Zie ook: Thomas van Aquino
(1947: I, Q96, A2): "Man in a certain sense contains alle
things; and so according as he is master of what is within himself,
in the same way he can have mastership over other things".
(3) Bron: J. Bauwens, 2003: 18-19.
20-03-2013
Waar vandaan die koude winters?
Waar vandaan die koude
winters?
De aarde is een bol bedekt met
schollen land en water, een bol die om zijn eigen as draait, die in
een baan loopt om de zon, en die bestraald wordt door de zon en
aangetrokken door de zon, de maan en al de sterren.
Alleen al door het draaien om de
eigen as gaat het water dat tenslotte los over de aardbodem zwalpt,
nog meer bewegen, want de snelheid van de watermassa's is aan de
evenaar uiteraard veel groter dan aan de polen: het aardoppervlak aan
de evenaar draait met een snelheid van één aardomtrek per dag, en
dat is 40.000 km, terwijl het aan de polen vrijwel stilstaat.
Diezelfde aardrotatie
veroorzaakt beurtelings een dag met zon en derhalve opwarming
en een nacht met afkoeling: een wisseling om het etmaal.
Maar verder is er ook zo'n
jaarlijkse wisseling, namelijk doordat de aardas schuin tegenover de
zon staat terwijl de aarde eens per jaar omheen de zon roteert. Dat
maakt immers dat de invalshoek van de zonnestralen op de aarde zich
naar gelang de tijd van 't jaar wijzigt: hoe schuiner de stralen op
de aarde neervallen, hoe geringer de bestraling per vaste oppervlakte
en hoe kouder; hoe rechter de stralen invallen, hoe groter de
bestraling en hoe warmer.
Warm water stijgt, koud water
zakt, de zeebodem is bergachtig en zo is het onmogelijk dat al het
water op de bol waarop wij leven, stilstaat. Maar bovendien: omdat al
de genoemde temperatuurschommelingen periodisch zijn, moet er ook een
regelmaat terug te vinden zijn in de bewegingen van het water die
door de periodieke warmteschommelingen worden veroorzaakt. Op die
manier vormen zich in de wereldzeeën min of meer vaste stromingen of
kanalen. Een gelijkaardig fenomeen doet zich bovendien ook voor in de
lagen van de luchten en uiteraard werken de winden en de zeeën ook
nog op elkaar in een bijzonder complex gebeuren.
Wat betreft het water worden
over de hele wereld vaste zeestromingen waargenomen
[http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/c/cc/Ocean_surface_currents.jpg
] en de warme golfstroom die het klimaat in onze streken beïnvloedt,
is er een van. Het is een warmwaterstroom die begint in de Golf van
Mexico waarna hij de Atlantische oceaan oversteekt, passeert aan de
Noordzee en stroomt tot aan de Noordelijke IJszee waar hij bevriest.
Het resterende water is daardoor zouter, zwaarder ook, en het duikt
naar beneden en keert terug in tegengestelde richting, zodat de
Golfstroom beweegt zoals een reusachtige transportband, een rupsband.
Hij wordt benut door de vissen zoals de luchttransportbanden
benut worden door de trekvogels maar hij wordt ook benut door
scheepvaarders die er hun routes op afstellen.
Het effect van de warme
golfstroom op ons klimaat is gigantisch: zonder hem zouden wij
winters hebben zoals in streken op onze breedtegraad die niet door de
golfstroom worden getemperd en dat is heel wat kouder.
Edoch, er is wat aan de hand met
de golfstroom. Sinds enkele decennia zou hij fors in kracht zijn
afgenomen tot ongeveer een derde van zijn oorspronkelijke
capaciteit, en dit kon volgens sommigen wel eens mede de oorzaak zijn
van de grillen van ons weer in de jongste jaren. De opwarming van de
aarde wordt dan weer als oorzaak van die ingrijpende verandering
genoemd en op zijn beurt zou de mens die opwarming veroorzaken.
Of dat ook zo is, kan
uiteindelijk maar moeilijk worden uitgemaakt, aangezien de systemen
waar het om gaat bijzonder wanordelijk zijn. In zijn hunker naar
betekenis en zin, durft de mens zijn eigen invloed nogal eens
overschatten, want uiteindelijk is die maar miniem vergeleken bij de
vlammendansjes aan de oppervlakte van de zon, de werking der vulkanen
en de vele aan het oog onttrokken borrelingen in de kern van onze
aarde waar wij wellicht ook in de komende duizend jaren het raden
zullen naar hebben.
(J.B., Prima Vera 2013)
19-03-2013
Massahypnose
Massahypnose
"Alwie een door hem zelven of door anderen gehypnotiseerd persoon in schouwspel heeft gegeven, wordt gestraft met gevangenzetting van vijftien dagen of zes maanden en met boete van zes en twintig frank tot duizend frank" aldus luidt het eerste van een reeks nog steeds van kracht zijnde wetsartikelen uit 1892 ter beteugeling van bedrog gepleegd middels hypnose.
Onder meer de gerenommeerde wijsgeer Noam Chomsky [http://www.chomsky.info/ ] van het Massachusetts Institute of Technology heeft zich bezig gehouden met het ontmaskeren van die bedrieglijke praktijken in onze huidige samenleving en zijn bevindingen zeggen ons eigenlijk dat de genoemde wet voortdurend overtreden wordt zodat wij de facto nooit ontwaken uit de dromen die ons te allen kante onafgebroken worden ingelepeld.
Het is bovendien onthutsend om vast te stellen hoe weinig een mens nodig heeft om in een trance te geraken zodat de tovenaar in kwestie hem helemaal kaal kan plukken.
Dat gegeven zegt meteen iets over de wanhoop waarin wij kennelijk vrijwel allemaal verkeren, want wij blijken vaak bereid om alle redelijkheid en vertrouwdheid van onze eigen omgeving op te geven voor de illusie van een doordeweeks bedrieger. Stel dat het eens waar was! is een verzuchting zoals: stel dat ik die loterij eens won! en zij etaleert de gokker in ons, het volstrekt onredelijke dier dat wij blijken te zijn, het wezen dat nog liever in een onmogelijke droom gelooft dan in de zichtbare en tastbare realiteit. Ijdel is derhalve het spreekwoord van liever één vogel in de hand dan tien in de lucht. Mensen leggen alles in de waagschaal in ruil voor al was het maar een enkel ogenblik van de allergoedkoopste waan.
De eenentwintigste eeuw, het derde millennium lijkt nu al het tijdperk van de absolute waanzin in te luiden en om te beginnen is er het internet, de digitale wereld, die bijna geheel onstoffelijke wereld naast het echte leven, die vooral het hoofd van jongeren zozeer op hol brengt dat zij de wereld van vlees en bloed erbij vergeten. Zelfs kleine kinderen worden vandaag en masse bij allerlei specialisten binnengebracht met tot nog toe onbekende fysieke, psychische en sociale uitputtingskwalen en misvormingen die rechtstreeks volgen uit een leven dat herleid werd tot het vrijwel bewegingloze zitten of liggen voor een dom computerscherm. De mens beweegt zich voortaan in een andere wereld en die is even onecht als zijn bewegingen aldaar.
Maar beperken we ons in dit opzet tot enkele actuele seances, zoals het zogezegd ééngemaakte Europa, de ethische banken en de arme paus. De cijfers zelf laten niet de geringste twijfel over de trefzekerheid van al die toverij: het blijkt te volstaan dat een bank, ook al heeft zij zopas nog van haar hele cliënteel de zakken leeggeschud, haar eigen naam verandert en zichzelf het masker opzet van een fan van klassieke muziek die elkeen een goede televisie-avond wenst, opdat zij als een vriend zou worden aanzien. En kijk, het gros der mensen overhandigt beleefd de nieuwe zuur verdiende spaarpot aan de dief van gisteren. Een verwittigd man? Het maakt kennelijk niets uit eens hij onder hypnose is!
Maar de lof die elkeen sinds tweeduizend jaren toezwaait aan de paus van Rome klopt wel alle records met Petrus Romanus, zoals onheilsprofeten de zogezegd laatste paus zijn gaan noemen: de man die aan de genade van de bloeddorstige Argentijnse junta een politieke topcarrière heeft te danken, heeft zichzelf de naam gegeven van de heilige der armen, en dit aan zichzelf toegediende doopsel blijkt afdoende om de massa ook te doen geloven dat de rondborstige keizer, daar hoog tronend op het balkon van zijn fluwelen namaakhemel, de middeleeuwse bedelaar is van wie hij de naam stal. Zal het de naam van Sint-Franciscus vergaan zoals de veertigste symfonie van Mozart die eveneens om de commercie herleid werd tot een slijpsteen? Andermaal: "Alwie een door hem zelven of door anderen gehypnotiseerd persoon in schouwspel heeft gegeven, wordt gestraft met gevangenzetting van vijftien dagen of zes maanden en met boete van zes en twintig frank tot duizend frank"
(J.B., 19 maart 2013)
16-03-2013
De arme paus, Europa en de oorlog...
De arme paus, Europa en de oorlog...
De naam van zijn thuisland Argentinië is afgeleid van het Latijnse argentum, dat zilver betekent: het Zuid-Amerikaanse land der zilvermijnen was drie eeuwen lang en tot aan zijn onafhankelijkheid in 1816 een goudmijn voor de Spaanse kolonialen.
Maar het land is ons nog het beste bekend van de Falklandoorlog: de Falklandeilanden (of Malvinas) die sinds 1833 onder Britse vlag stonden, werden in 1981 bezet door de Argentijnse dictator Leopoldo Galtieri die vermoedde dat de Britten dit ongemoeid zouden laten. Edoch, in 1982 begon premier Thatcher een heuse oorlog om de eilanden (die immers al van pas kwamen als legerbasis tijdens de eerste wereldoorlog) met zowat duizend doden. Die oorlog beëindigde meteen de Argentijnse dictatuur de junta en bezorgde Thatcher een verkiezingsoverwinning.
In de negentiende eeuw voerde Argentinië bloedige oorlogen met zijn buren waarbij vrijwel alle zwarte slaven sneuvelden die immers verplicht naar het front werden gestuurd. Daarna volgde een grote immigratie en in 1920 was Argentinië net zoals de V.S. een der rijkste landen ter wereld... om na de tweede wereldoorlog weer achteruit te boeren onder een hele resem corrupte regimes.
Er was vooreerst Juan Peron. Peron was in zijn jonge jaren militair waarnemer in Italië onder de fascistische dictatuur van Mussolini (1922-'45), de evenknie van Hitler en, voor wie het nog niet wist, de man die aan de paus het soevereine Vaticaan schonk in ruil voor de medewerking van de katholieken aan zijn regime, dat er niet voor terugschrok om tegenstanders zoals Matteotti te liquideren. Peron zat achter de militaire staatsgreep van 1943 in Argentinië maar hij was populair en werd tot president gekozen in 1946, hij bleef president totdat hij in 1955 door de Kerk geëxcommuniceerd werd en hij werd herverkozen in 1973 en bleef president tot 1974.
Tussenin van 1955 tot 1973 was de macht voor soms periodes van slechts enkele dagen aan achtereenvolgens militair dictator José Domingo Molina Gómez (1955), katholiek nationalist Eduardo Lonardi (1955), de moordzuchtige generaal Pedro Eugenio Aramburu (1955-'58), Arturo Frondizi (1958-'62), José María Guido (1962-'63), Arturo Umberto Illia (1963-'66) en dan volgden nog zes jaren van militaire dictatuur met Juan Carlos Onganía (1966-'70), Roberto M. Levingston (1970-'71), Alejandro Agustín Lanusse (1971-'73), Héctor José Cámpora (1973) en Raúl Alberto Lastiri (1973).
Van 1974 tot 1976 regeerde Isabel Martínez de Peron de derde vrouw van Juan Peron en zij werd in 1976 verdreven door dictator Jorge Videla die regeerde tot 1981. Hij werd opgevolgd door dictator Roberto Viola (1981). Na hem regeerden dictator Carlos Lacoste (11 dagen lang) en vervolgens dictator Leopoldo Galtieri (1981-'82) met zijn beruchte 'bataljon 601' dat hij opdroeg om zogenaamd 'subversieve' burgers op te pakken zoals de SS dat deden in de nazi-tijd. Onder Galtieri werden zoals hoger uitgelegd de Falklands bezet maar door Thatcher heroverd en de dictator moest aftreden. Het dictatoriale regime de junta is verantwoordelijk voor zowat 40.000 burgerdoden, vaak kinderen.
In de jaren tachtig kende Argentinië nog een economische opstoot met de regeringen van Alfredo Saint Jean (1982), dictator Reynaldo Bignone (1982-'83), vervolgens de start van de democratie met Raúl Alfonsin (1983-'89), Carlos Menem (1989-'99), Fernando de la Rúa (1999-'2001), Adolfo Rodríguez Saá (2001). Maar dan kwam het debacle. Er waren nog de regeringen van Eduardo Duhalde (2002-'03), Néstor Kirchner (2003-'07), die de wandaden aan de kaak ging stellen en die in 2007 werd opgevolgd door zijn vrouw Cristina Fernández de Kirchner.
40.000 doden is niet niks maar iedereen zweeg. In El Salvador durfde aartsbisschop Óscar Romero (de facto de grondlegger van de bevrijdingstheologie) gelijkaardige moordpartijen (met aldaar 75.000 slachtoffers) vanwege het regime aan te klagen en hij moest dit verzet in 1980 bekopen met zijn leven. Romero vond geen navolging bij zijn ambtsgenoot in Argentinië zeer integendeel deed de kerk er daar maar al te vaak het zwijgen toe en de bevrijdingstheologie werd door Rome de pas afgesneden, zogezegd omdat zij op marxistische leest geschoeid was en dus atheïstisch was van aard. Maar de eigenlijke reden is wellicht elders te zoeken: sinds zij haar macht kreeg van de keizer, zorgt de kerk er in een wederdienst ook voor dat die keizer niets tekort komt, en zij gebiedt het volk de gehoorzaamheid aan zijn uitbuiters [zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2157422 ].
Het is weliswaar teleurstellend dat kardinalen die zich kleden in het rood ten teken van de bereidheid om naar Christus' voorbeeld met het eigen leven borg te staan voor het geloof, meewerken met de onderdrukkers tégen het volk dat zijn vertrouwen in hen stelt. Maar dat niet alle kardinalen helden zijn, is best door iedereen te vatten, en verder is het onvermijdelijk zo dat wie de heldendood gestorven zijn, zoals de Argentijnse bisschop Enrique Angelelli die omwille van zijn verzet tegen het onrecht in 1976 werd vermoord, voor het pausschap bezwaarlijk nog in aanmerking kunnen komen. (1) Pas dertig jaar na zijn dood werd Angelelli door Jorge Bergoglio als martelaar gehuldigd. Deze aarde is en blijft ontegensprekelijk en per definitie van heilige martelaren gespeend, eenvoudigweg omdat het echte heldendom beloond wordt met de eeuwigheid.
Maar met welk recht dan die veroordelingen, uitgerekend uit de monden van de 'mislukte heiligen', om het zo oneerbiedig uit te drukken, aan het adres van geheel pretentieloze mensen die helemaal buiten de eigen wil en wens zijn wie zij natuurlijkerwijze zijn? Kunnen die potentaten dan echt op generlei wijze hun handen afhouden van wie hen helemaal niet toebehoren? En vragen zij zodoende niet om nog maar eens een Franse Revolutie met alles erop en eraan?
Eens te meer blijkt de geïnstitutionaliseerde religie niets anders dan een verlengstuk aan de tentakels van de wereldlijke macht die immers niet kan kijken tot in het hart der burgers: zondigen zij tegen de staat, bijvoorbeeld door belastingen te ontduiken, dan verneemt de staat dit wel van de kerk die immers biecht hoort en zo vormen zij samen een echte big brother.
Intussen begint het ondanks alle monopolievorming bij de media dan toch te dagen dat Europa een constructie is die enkel dienen moet om te zorgen dat de belastingen der werklieden via het zogenaamde Europese Noodfonds terecht komen op de bankrekeningen van de rijken die ze dan onverwijld opsouperen: de Frankfurter Allgemeine Zeitung brengt op 15 maart 2013 bijzonder gedetailleerde rapporten aan het licht waaruit blijkt dat de Duitse gezinnen die nu de broeksriem moeten aantrekken om dat fonds te kunnen spijzen, uitgerekend half zo rijk zijn als de Italianen die aan dat fonds zitten te melken. Hetzelfde verwijt treft Griekenland met zijn steenrijke reders die de belastingen ontduiken met de meest doorzichtige methoden met name door onder Cypriotische vlag te gaan varen.
De toestand is zorgwekkend maar de soldaat in ons slaapt nog, hij wordt pas wakker wanneer de honger hem gaat kwellen. Zoals de ervaring leert, zal een (Europese) oorlog zolang ook uitblijven. Maar er zijn signalen dat er reeds vandejaar een graantekort zal zijn op wereldschaal en de recessie heeft haar dieptepunt nog niet bereikt. Zeker is dat die burgers die hun broeksriem moeten aantrekken niet werkeloos zullen toezien hoe anderen met hun spaargeld in de zon gaan liggen. Dat alsnog wordt gepoogd om dit gegeven uit de media te houden, is tegelijk onmogelijk en noodzakelijk en zo zullen ongetwijfeld een flink part van de wakkeren onder ons de overweging maken of het dan misschien toch niet beter was om die dan toch pacificerende invloed van de religie haar werk te laten doen. Of wat een godsdienst voorhoudt, ook nog waar is en rechtvaardig, is één kwestie; een andere is de vraag of wat zij voorhoudt, wordt geloofd. Een geloof is immers meermaals in staat gebleken om een heel volk om de tuin te leiden, te verheffen of gewoonweg kalm te houden. Vraag het maar aan Gandhi die er toch ook voor zorgen kon dat het Verenigd Koninkrijk over het reusachtige Indië kon blijven heersen toentertijd. Gandhi was een vernuftige constructie van de Britten; of paus Franciscus ook maar in zijn buurt komt, is vooralsnog zeer de vraag.
Paus Benedictus XVI is afgetreden maar insiders weten dat zijn koers verder zal gevaren worden: reeds tijdens het pontificaat van Joannes-Paulus II was het kardinaal Joseph Ratzinger die als voorzitter van de geloofscongregatie de scepter zwaaide. Ratzinger zette zijn 'politiek' tijdens het pontificaat van Benedictus XVI voort en hij zal dat ook blijven doen tijdens het pontificaat van zijn opvolger. Maar wat precies is de koers welke Ratzinger de kerk wil laten varen in de eerste decennia van het derde millennium?
De politiek van de kerk was tot voor kort nog die van de bevrijdingstheologie. De zogenaamde bevrijdingstheologie ontstond waar christenen - en bij uitstek missionarissen - werden geconfronteerd met de schande van de armoede en dan vooral met de tegenstelling tussen het rijke noorden en het arme zuiden. Immers, na het tijdperk van de kolonisaties werden door het rijke westen in de derde wereld dictaturen in het leven geroepen die tot doel hadden de plundering van bodemschatten alsook de uitbuiting van hele bevolkingsgroepen op een verkapte manier te continueren: derde wereldlanden werden dan zogezegd niet langer door het Westen gepluimd maar door hun eigen dictators. De bevrijdingstheologie is een aanpak van dat onrecht welke niet vies is van politiek engagement en in de praktijk betekende dat een marxistische benadering van de wantoestanden. Uiteraard marxistisch, want het waren Friedrich Engels en Karl Marx die ten tijde van de industriële revolutie de uitgebuite werkende klasse in het Westen weerbaar maakten tegen de bezittende klasse en dat unieke verzet stond uiteraard model bij de (christelijke) pogingen om nu ook de derde wereld te bevrijden.
Eendracht maakt macht en Marx' devies luidde dan ook: arbeiders aller landen verenigt u! Maar de wetenschap dat eendracht macht maakt, is niet het monopolie van slechts één sociale klasse: ook de bezittende klasse vormt één blok. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat reeds bij de aanvang van de politieke engagementen die ontsproten aan de bevrijdingstheologie, de machthebbers uit de derde wereld, de Romeinse curie tot de orde riepen met het dringende verzoek om de missionarissen te doen ophouden met het opstoken van hun werkvolk tegen hen. Ondergeschikten zijn immers gehoorzaamheid verschuldigd aan hun oversten omdat alle macht van boven komt - zo staat het in de bijbel en dat is Gods eigen woord: koning David heerste in Gods naam en in zijn spoor doet elke gekerstende koning dat. Het opruien van werklieden tegen hun patroons is equivalent met het opruien van kinderen tegen hun ouders; dat is het opruien van de mens tegen God, het atheïsme of de goddeloosheid: de mens die zijn eigen god wil zijn!
De verkapte samenzwering tussen de onderdrukkers in de derde wereld en de heersers in de kerk die immers tweeduizend jaar geleden hun macht van het Romeinse Rijk ontvingen, krijgt dankzij het werk van Ratzinger het aanschijn van een dringende geloofskwestie en meer bepaald van een strijd tegen het atheïsme, tegen de zelfverheerlijking van de mens, tegen het humanisme en tegen het relativisme. Uiteindelijk moet een zoveelste slavenopstand worden onderdrukt - een opstand die ontstond in de schoot van rebellerende christenen aan de basis en die door christelijke gezagsdragers in de kiem werd gesmoord. Wat er op wijst dat uiteindelijk de klassentegenstellingen alle andere categorieën overstijgen, met andere woorden dat zij ons bestaan funderen.
Ratzinger verwijt het aan de bevrijdingstheologie dat zij in haar strijd tegen leed en onrecht, het geloof vervangt door wetenschap en actie, en dit vanuit de marxistische invalshoek. Maar dat moet mislukken, zo houdt Ratzinger ons voor, omdat het marxisme de menselijke vrijheid miskent en verknecht in plaats van te bevrijden: het marxisme zou het nihilisme, het relativisme en het pluralisme verabsoluteren terwijl de absolute waarheid zou verketterd worden tot een louter fanatisme.
Het is bekend maar het blijft verbazen met hoeveel gemak geoefende redenaars met wat getheoretiseer hun toehoorders compleet van de wijs kunnen brengen. De bevrijdingstheologie is volledig gericht op de bevrijding der verdrukten, maar kijk: Ratzinger noemt de bevrijdingstheologie marxistisch en derhalve verknechtend, en die onzin gaat er kennelijk in als zoete koek. Er valt ontegensprekelijk heel wat te zeggen over de verhouding tussen geloof en rede, maar daar heeft een kind met een waterbuikje allerminst een boodschap aan: dat kind heeft nood aan brood en derhalve recht op brood, maar omdat het niets krijgt, moet het zijn brood leren opeisen. En wie dan predikt dat dit opruiïng of diefstal is, is boven elke twijfel verheven allesbehalve een vader voor dat kind.
(J.B., 4 maart 2013)
(1) Voor een beknopt overzicht van de standpunten van Joseph Ratzinger inzake de koers van de kerk, zie bijvoorbeeld: RATZINGER, J., Europas Kultur und ihre Krise, Leicht gekürzte Fassung des Vortrags am 28. November 2000 in der Bayerischen Vertretung im Berlin (in der Reihe 'Reden über Europa'), Die Zeit 50-2000 en RATZINGER, J., Relativism: The Central Problem for Faith today, Guadalajara, Mexico, mei 1996.
23-02-2013
Over het Christendom (1-6)
Over het Christendom (1-6)
1.
Mensen met kennis delen met de dieren het ongeluk dat zij door de massa, die hen immers niet verstaat, voor brabbelaars worden gehouden, zoals ook de Griekse en Romeinse veroveraars in de Oudheid de vreemde volkeren die zij onderwierpen, 'barbaroi' noemden of 'barbaren'.
De massa begrijpt slechts de grove taal van het geweld, het draagvlak voor het natuurlijke recht van de sterkste dat in de cultuur maatschappelijk wordt ingebed en tegen hetwelke het christendom in opstand kwam met een tegencultuur. En dit is dan de oorsprong van 'links': de revolte vanuit een gloednieuw ethisch perspectief dat ontspringt aan het getuigenis van een even nieuwe vorm van leven.
Edoch, onbegrepen door de massa en aldus ook onderhevig aan het hoger beschreven ongeluk, werd het christendom alras verkracht: met behoud van zijn naam werd het feitelijk vervangen door een allesbehalve christelijke staatsgodsdienst, een ultrarechtse cultuur van gedweeë onderwerping aan de wereldse en derhalve ook duivelse machten. Adieu, opening uit deze donkere spelonken naar een lichtende hemel! Adieu, overstijging van de kerker van het dierlijk lijf! Adieu, koningschap der Schoonheid en der kunst dat enkel nog gedoogd wordt mits de tol van armoede en spot! Vaarwel, Waarheid die gelogenstraft wordt door een blinde vrouwe Justitia; Goedheid, voorgewend door wie slechts op verschalking mikken!
Als het christendom blijft bestaan, dan zal het nimmer zijn in 's werelds stenen kathedralen doch veeleer in de greppel en de goot. Als er christenen blijven bestaan, dan zullen zij geen militaire salarissen opstrijken voor wat zij verrichten ad maiorem Dei gloriam, doch schulden zullen zij torsen op hun schouders naar het voorbeeld van de Heiland. En de verrijzenis van het vlees zal, zoals het staat geschreven, zich pas voltrekken via de heilige weg van het kruis.
En al het overige, de glasramen incluis, de marmeren zuilen in wiens schaduwen de bedelaars wonen, het goud en de mirre, de wierook, de torens: alle macht zal Hij verhoren die hem een korte wijl heeft overheerst.
Toen de duivel Christus meenam op een hoge berg en hij Hem de wereld toonde en Hem die ook beloofde in ruil voor een knieval jegens het kwaad, verzette de Heer zich opvallend genoeg niet tegen de aanspraak die de duivel maakte op zijn macht, want die was terecht. Sinds de zondeval immers is de wereld in de handen van de duivel en om die reden kan een wereldse kerk het christendom nimmer huisvesten en verliest die in de wereld de strijd tegen het kwaad. Maar wat is daar nu van aan, van al die 'fantastische' verhalen?
De theologie wordt irrationeel genoemd in de zin van vloekend met het gezond verstand, maar daar zijn wel enkele serieuze kanttekeningen bij te maken. Want zou het inderdaad niet zo kunnen zijn dat hier het hoger beschreven ongeluk aan de orde is dat de mensen met kennis met alle dieren delen? Is het niet mogelijk, ja, zelfs waarschijnlijk, dat de verheven wijsheid door een massa onnadenkenden voor gebrabbel wordt gehouden?
2.
De roep die daar ineens weerklinkt, vertelt ons dat er in de buurt een uil zit. We zien de uil niet maar we horen wel een roep waarvan we weten dat hij van de uil afkomstig is omdat we de uil al samen met zijn roep hebben gezien en gehoord. De uil roept om zichzelf verder uit te dragen dan slechts de plaats waar hij zelf lijfelijk aanwezig is. Met zijn roep maakt de uil zich groter dan hij lijfelijk is. De roep van de uil is niet de uil zelf maar wel een exponent van de uil, het is daarom als het ware een geestverschijning van hem en hij veroorzaakt die zelf met een ademstoot. Adem in het Grieks is psychè; in het Hebreeuws ruah. Zonder het te weten roept de uil aldus zijn eigen naam: Oehoe. De eigen naam is het allereerste woord, en de betekenis van dat woord is de bezitter van de naam, het is diegene die de naam roept, diegene die ademt of leeft. Het eerste woord ontstaat door een bewuste want een geaccentueerde ademhaling; het eerste woord zegt in feite: Ik ben hier! of Ik ben!. Er is dus niet alleen het lichaam, er is ook nog de ziel, en de ziel is de bevestiging van het lijfelijke bestaan; de geest is het antwoord op het leven.
3.
Dat de geest het complement is van het leven blijkt ook meteen uit het feit dat elk wezen refereren kan naar alles en naar iedereen behalve naar zichzelf wat tevens het befaamde probleem van de zelfreferentie voortbrengt. De geest is met andere woorden gevuld met alle mogelijke objecten inbegrepen het lijf waarin hij huist terwijl hij zelf het subject blijft dat nimmer voorwerp van zichzelf kan zijn. De denker kan niet denken aan zichzelf zonder daarbij zichzelf ook te vervormen tot louter een gedachte en derhalve is hij veroordeeld om slechts te denken aan alles wat hij zelf níet is, wat meteen inhoudt dat de geest van het lichaam altijd strikt onderscheiden blijft.
Er is dus het stoffelijke lichaam, waarin een onstoffelijke geest huist, die gevuld is met onstoffelijke gedachten aan stoffelijke lichamen en aan nog andere stoffelijke dingen waartoe hijzelf dus niet en nooit behoren zal. Maar de geest, die het antwoord op het leven is, verenigt zodoende wel de onstoffelijke gedachte met het stoffelijke lichaam dat die gedachte voorstelt, precies zoals de uil of de Oehoe zichzelf verenigt met zijn roep zijn naam, Oehoe omdat hij die zelf voortbrengt als de bevestiging van wie en wat hij is of dus als zijn eigen complement of geest.
Die vereniging waarvan sprake weerspiegelt zich nu in de tekst die wij kennen als het Woord van God, meer bepaald in de zin dat het Woord, Vlees geworden is. En voegen we hier vooral aan toe dat, precies zoals Oehoe de naam is van de Oehoe of de uil die zijn eigen roep of naam voortbrengt om zichzelf aldus uit te breiden, ook God zichzelf voortdurend uitbreidt middels de productie van zijn naam die niet slechts een woord is of een ademstoot maar wel zijn eigen Zoon. Jezus is derhalve de naam van de Naam van God.
En zo krijgen we ook een beeld van God zelf: het stoffelijke lichaam verhoudt zich tot de geest (de naam) die aldus de stof in een onstoffelijke vorm bevatten kan, precies zoals Jezus Christus zich verhoudt tot God aangezien de eerstgenoemde de naam is van de laatstgenoemde: de eerstgenoemde is de naam, de roep, het voortbrengsel of de zoon van de laatstgenoemde. En zo ijl als een naam is vergeleken bij diegene van wie hij de naam is, zo ijl is ook de Mensenzoon of ons eigen vlees en bloed vergeleken bij diegene van wie hij de naam is God. Nog anders uitgedrukt: zoveel keren als de stoffelijke bezitter van zijn naam 'echter' of tastbaarder is dan zijn winderige naam, zoveel keren is ook God 'echter' dan zijn zoon van vlees en bloed, de Mensenzoon of de mens.
4.
Westerlingen verwonderen zich nogal eens over wat zij bestempelen als een schromelijk gebrek aan moreel besef wanneer zij de handel en wandel observeren van mensen die tot heel andere beschavingsgroepen behoren dan de hunne. Sommigen wijten dan hun verwondering - of eerder hun verontwaardiging - aan een gebrek aan begrip van het zogenaamde relatief karakter van morele waarden. Daarbij zien zij echter maar al te gauw het absoluut unieke karakter van de eigen morele gemeenschap over het hoofd en vaak beseffen ze ook niet meer dat het goede waarin zijzelf geloven uit het christendom afkomstig is. Want de naastenliefde, niet alleen jegens het eigen volk maar jegens alle mensen en zelfs jegens zijn vijanden, kentekent slechts het christendom en wanneer in vreemde beschavingen het stelen en bedriegen voor de meest normale zaken doorgaan, dan is dat alleen te wijten aan het feit dat men aldaar nog helemaal onwetend is omtrent de liefde. Waar in vreemde beschavingen slechts solidariteit bestaat binnen de eigen bende, is in het christendom die 'bende' niets anders dan de ganse mensheid.
Mensen kunnen op grond van hun onderlinge verschillen onenig zijn, maar dit leidt uiteindelijk tot niets omdat geen twee mensen gelijk zijn en dat ook nooit kunnen worden. Daarentegen kon uitgerekend het besef van dit wrede lot allen verbinden omdat allen erin delen, maar dan wordt uiteraard wel het inzicht in die lotsverbondenheid vereist. De liefde begint immers waar mensen zich lotgenoten weten, en zo doet vooreerst het doordringende besef van de sterfelijkheid de liefde ontbranden, en zij probeert daar meteen een mouw aan te passen: de doem die rust op de wil tot zelfbehoud ontsteekt de voortplanting die werk maakt van het soortbehoud, hetwelke reeds geheel natuurlijkerwijze zelfopoffering vereist.
Edoch, te geloven dat dit goede natuurlijke voorbeeld spontaan zou gevolgd en uitgebreid worden binnen de menselijke beschavingen, blijkt al te voortvarend. Binnen de westerse gechristianiseerde cultuur sijpelen immers van buitenuit tegenkrachten binnen die de bloei ervan indijken en zelfs dreigen teniet te doen. Waar alles en allen natuurlijkerwijze het leven tomeloos nastreven en vieren, zijn er vandaag die menen dat zij hierop een rem dienen te zetten en zij prijzen niet alleen abortus aan dat intussen alom een geheel legale praktijk wordt: er gaan nu ook stemmen op die pleiten voor het doden van kinderen nadát zij geboren zijn, en wel in toonaangevende wetenschappelijke vaktijdschriften zoals Journal of Medical Ethics. De titel van een recent artikel in dat blad luidt: After-birth abortion: why should the baby live? en daarin wordt gesteld dat er eigenlijk geen enkele 'geldige' reden bestaat om abortus niet uit te breiden naar een toepassing op baby's die reeds geboren zijn. (1) Het erge is nu dat er in deze kwestie met de logica zelf helemaal niets aan de hand is omdat zij geheel onwetend voortbouwt op het drijfzand van het ongeloof. Dat de unieke mens door God gewild en geschapen wordt bij de conceptie is immers een geloofszaak en waar dat geloof ontbreekt, ontbreekt eveneens de liefde in dewelke men zich over de piepjonge medemens ontfermt. Men dient zich met andere woorden goed te realiseren dat waar de liefde ontbreekt, de moord een doodgewone zaak zal blijken. Wordt de liefde eenmaal opgeschort, dan is in feite reeds alle kwaad geschied.
5.
Het geloof in de maakbaarheid van mens en wereld is niet zomaar een geloof naast elk ander, want maakbaarheid veronderstelt een maker, terwijl in dit geval uiteraard de mens wordt bedoeld, zodat het maakbaarheidsgeloof in wezen neerkomt op de zelfvergoddelijking van de mens vanuit zijn categorieke afwijzing van het opperwezen. En dit zou nu best een keuze zoals elke andere kunnen zijn, ware het niet dat de categorie van het maken of het ontwerpen helemaal niets gemeen kan hebben met wat men onder schepping dient te verstaan. Om te beginnen beperkt elke constructie zich tot een (her)samenstelling van reeds bestaande zaken tot een vooraf uitgedacht geheel, waarbij het reeds a priori zo is dat dit geheel nooit ofte nimmer een levend wezen kan zijn, laat staan een wezen dat kon zeggen: "Hier ben ik!" In een constructie kan mits enige kennis van enkele natuurwetten bijvoorbeeld een rivier een eindje worden omgeleid, maar noch het water noch de zwaartekracht die het in de bedding houdt, kunnen worden geconstrueerd: men kan de natuurlijke gegevens pas voor de eigen kar spannen op voorwaarde dat men er eerst volledige gehoorzaamheid aan biedt. De gigantische en tevens bijzonder gevaarlijke vergissing om het geschapene voor een constructie te aanzien, grondt in de identificatie van het eigen beperkte begrip van de werkelijkheid met de werkelijkheid als zodanig: men houdt zijn waan voor werkelijkheid. Omdat wij zelf dingen kunnen 'maken', in de betekenis van 'samenstellen', projecteren wij soms verkeerdelijk de eigen maaksels op het geschapene en gaan wij dan geloven dat de dingen slechts constructies zijn, dingen gemaakt door een 'grote maker' die daartoe de grondstoffen voorhanden heeft zoals een bakker beschikt over gist, water, meel en vuur.
Mensen kunnen uiteraard pogingen ondernemen om geschapen dingen na te maken, maar het landschap van de kunstschilder, hoe treffend de gelijkenis voor het ongeoefende oog ook moge zijn, is en blijft slechts een reductie van de levende natuur tot een smeersel van verf op een lapje linnen. Een trompe-l'oeil is eveneens de gemotoriseerde kar op wielen of eender welk instrument: menselijke maaksels zijn en blijven dode dingen die hun zin ontlenen aan de ontwerper voor wie zij een instrument zijn of dus een verlengstuk van zijn handen, wat betekent dat zij zonder deze handen niet eens kunnen bestaan.
De schop is bijna letterlijk een verlengstuk van onze handen, maar dat zijn de klauwen aan onze handen ook, en verder verlengen onze vingers onze armen en zijn het onze armen die ons lichaam uitbreiden vanaf de romp. Wie dan probeert uit te vissen wát het uiteindelijk is dat al die verlengingen nodig blijkt te hebben - daar 'het' zich dan toch onophoudelijk lijkt uit te breiden, te beginnen bij één enkele cel, naar een volkomen lichaam toe, dat zich dan op zijn beurt bedient van allerlei tuigen alsook maatschappijen, wetenschappen, technologieën en zo voort - die stuit ten langen leste op een persoon, een ziel, een wil of een kern, een misschien wel onuitwisbare kern.
De 'kern' waarvan sprake is ons willens nillens ernst omdat principieel elkeen moet geacht worden verantwoordelijk te zijn voor wat hij doet: waar die eis wegvalt, regeert in geen tijd de absolute chaos die alles en allen vernietigt en vernielt. Met de erkenning van het bestaan van de toerekenbare of de verantwoordelijke persoon, staat of valt immers de rechtspraak welke de orde in een maatschappij in stand houdt, en met die orde staat of valt de maatschappij, mét de maatschappij staat of valt de enkeling, of beter: leeft of sterft de enkeling. Kortom: met het al dan niet erkennen van de ziel staat of valt het leven. En dat wil ontegensprekelijk hetzelfde zeggen als dit: als wij niet geloven in het bestaan van de ziel, dan kunnen wij niet leven - dan kunnen wij ook louter biologisch helemaal niet bestaan.
6.
Indien de schepper een loutere 'maker' was en dus een 'constructeur', dan waren al zijn schepsels verlengstukken van zijn handen en dan hadden zij zonder hem ook geen bestaan, precies zoals de schop geen zin en dus geen wezen of geen bestaan heeft zonder de mens die deze als een verlengstuk van zijn handen aanwendt. Maar de schepper is geen loutere constructeur en zo zijn ook zijn schepselen geen verlengstukken van zijn wezen en ze zijn dan ook helemaal niet afhankelijk van hem in hun bestaan. Dat zijn schepselen ook zonder hun schepper verder kunnen, getuigt alleen maar van de echtheid van de schepping. Men ziet zelfs in de natuur een afbeelding van deze dan toch bij wijlen bijzonder tragische realiteit: de kinderen kunnen niet zonder hun ouders op de wereld komen maar eens de ouders oud worden en sterven, blijft de kroost helemaal ongehinderd voortbestaan; soms ziet men hoe de nieuwe generatie, eenmaal zij de kindertijd ontgroeid is en al het bruikbare genetisch materiaal in zich heeft opgeslagen, de ouders gewoon van zich afstoot omdat deze als nutteloos en belastend worden beschouwd.
Dat de schepselen zich van hun schepper kunnen afwenden zoals ondankbaren zich afwenden van hun ouders eens zij hen niet meer nodig hebben om fysiek verder te bestaan, illustreert dat de schepping geen constructie is en dat de schepselen geen tentakels van de schepper zijn: de hele natuur bestaat op zichzelf vanaf het ogenblik dat zij geschapen werd en de schepper dringt zich aan zijn schepping helemaal niet op omdat hij die uit liefde schiep en derhalve wil dat zij volkomen van de vrijheid kan genieten welke één met het bewustzijn is - het besef er te zijn. Om de waarachtigheid van de band met zijn schepselen zuiver te weten van elke vorm van vleierij die immers natuurlijkerwijze optreedt waar minderen zich tegenover meerderen verhouden, verschijnt de schepper aan zijn schepselen noodzakelijkerwijze als de mindere, de dienaar of de machteloze en hij is dat ook werkelijk - het is de prijs die hij betaalt voor de waarachtige liefde en die hij ook graag betaalt omdat er zoals Paulus in zijn brieven zegt, zonder de liefde helemaal niets is.
In de ontmoeting zelf van de schepper met zijn schepselen, viert hij dan ook samen met hen de liefde waaruit hij alles en allen schiep, en wel andermaal noodzakelijkerwijze in de gedaante van de caritas of de naastenliefde. In tegenstelling tot het natuurlijke recht van de sterkste, is de band tussen schepper en schepsel, die zich uiteraard boven de natuur zelf verheft en die een band van liefde is, vrij van rechten en enkel gericht op de plichten die de liefde oplegt aan allen die in haar delen. De liefde immers is niet langer verzamelend en verwervend maar daarentegen louter schenkend en scheppend; aldus lijkt zij wel het tegendeel van de bodemloze put waaraan de nooit tevreden zuchten refereren - zij gelijkt daarentegen op de bron. Haar meest volmaakte afbeelding vindt men diep in de natuur gegrift als het leven zelf dat immers, meer nog dan een waterbron, het zaad voor steeds weer nieuw bestaan zonder einde uit zichzelf op doet spruiten.
Die handelen uit liefde, eisen voor zichzelf geen rechten op doch zij blijken enkel bekommerd om hun plichten welke immers aan de liefde zelf ontspringen. De wereld wil dat zij als dwazen doorgaan, alvast in de ogen van de liefdelozen wiens lot het is voor immer onvoldaan te zullen blijven.
Mensen met kennis delen met de dieren het ongeluk dat zij door de massa, die hen immers niet verstaat, voor brabbelaars worden gehouden.
De favoriete pauskandidaat Turkson wijt de seksschandalen in de rooms-katholieke kerk aan homofiele priesters - zo blokken vanochtend de kranten. De zwarte pauskandidaat vindt meer bepaald dat wetenschappers zouden aangetoond hebben dat homo's pedofielen zijn. En in dat standpunt wordt hij geflankeerd door kardinaal Bertone die reeds in 2010 tijdens een Chili-reis deze onzin uitkraamde: hij moest het antwoord schuldig blijven op de vraag wélke wetenschappers dit dan zouden bewezen hebben.
De kerk had duizenden jaren lang de allergrootste macht op aarde. Alvast in de beschaafde wereld is die macht nu aan het tanen, en niet in het minst bij de gelovigen die immers terecht oordelen dat paraderende luxepaardjes, armelui niet met de parabel van de rijke jongeling om de oren moeten komen slaan. Zo hadden we in België in de afgelopen jaren quasi geen priesterroepingen meer. De houding van de kerk inzake onderwerpen van menselijkheid en recht hebben daar alles mee te maken.
Het Vaticaan kan dat gezichtsverlies maar moeilijk verkroppen en probeerde bij de ontplooiing van de Europese Unie nog om zich als toonaangever van de ethische maatstaven te profileren. Wat uiteraard bijzonder moeilijk ligt, om niet te zeggen dat zoiets ronduit bespottelijk is: het instituut gedoogde eeuwenlang slavernij en slavenhandel en moedigde die zelfs aan. De kerk nam actief deel aan de onderdrukking van de vrouw en had er zelfs het celibaat voor over om haar alsnog volstrekt te weren uit het herenclubje dat zij sinds oudsher is. In de jongste jaren dan kwam een door de kerk beschermd kindermisbruik op wereldschaal door priesters aan het licht - een schandaal dat de kerk nu met zwijggelden alsnog de doofpot in wil, wat uiteraard een slag is in het water. En nu zij nog nauwelijks macht heeft, wendt ze die aan om de zich sinds kort emanciperende minderheidsgroep van homo's die een niet onaanzienlijk deel van de verdrukte mensheid vertegenwoordigen, te brandmerken als kinderverkrachters, bovendien schermend met wetenschappelijke argumenten die helemaal niet bestaan! Hier herkent men inderdaad het schandelijke machtsmisbruik dat wij tot heden alleen kenden van... de kinderverkrachtende clerus.
Intussen heeft de hele wereld deze leugens uit de mond van de religieuze gezagsdragers wel vernomen en wie vaak buiten de eigen schuld ongeletterd zijn gebleven, slikken al te makkelijk wat een instituut met macht of een paus die wereldwijd geëerd wordt, heeft beweerd. Heel wat mensen kunnen immers niet geloven dat machtige pausen of kandidaten voor dat ambt, over de waarheid welke bij uitstek de heilige wetenschappen zoeken, zouden liegen. Heren die zich plaatsbekleders van de Heiland noemen en die zich de titel van 'heilige vader' laten welgevallen terwijl zij alom met grote eer worden ontvangen, kunnen in de ogen van goede en eenvoudige mensen helemaal geen leugenaars zijn en ook geen machtsmisbruikers.
De vandaag in zijn gevolgen nog niet in te schatten misdaad welke de genoemde kardinalen begaan in hun poging om de massa van de goedgelovigen in het harnas te jagen tegen een zwakke minderheid van mensen die nog alom verstoten worden, kent zijn gelijke enkel in die middeleeuwse praktijken waarbij onschuldigen tot heks werden verklaard om daarna op de brandstapel, tot vermaak van een verblinde en uitzinnige menigte, een gruwelijke dood te sterven.
Bijna duizend jaar geleden en meer bepaald in het jaar 1094 werd in het Ierse Armagh een man geboren die luisterde naar de naam van Maelmhaedhoc Ó Morgair. Alvorens Malachias - want zo luidt zijn naam in het Latijn - op 2 november 1148 te Clairvaux in de armen van kloosterordestichter Sint-Bernardus stierf om in 1199 door paus Clemens III gecanoniseerd te worden, was hij van 1132 tot 1138 aartsbisschop van Ierland. Maar Malachias is bekend geworden omdat hij in een visioen alle toekomstige pausen zou hebben gezien.
De zogenaamde 'profetie van de pausen' is een echt bestaande Latijnse tekst, ontdekt in 1595 door de historicus Arnold van Wyon, welke 111 beschrijvingen geeft van evenveel pausen en tegenpausen die vanaf dat ogenblik nog ten tonele moesten verschijnen vooraleer de eindtijd zou aanbreken met de allerlaatste paus, Petrus van Rome of Petrus Romanus. En als men goed telt, dan blijken alle pausen heden óp te zijn, wat betekent dat Petrus Romanus de opvolger zal zijn van... de huidige paus Benedictus XVI, die zijn aftreden aankondigde voor 28 februari 2013.
Deze geschiedenis zou wellicht niet zoveel indruk maken, ware het niet dat de profetie sinds vele honderden jaren bekend is en dat zij - een aantal vooralsnog onbegrijpelijk gebleven omschrijvingen niet te na gesproken - de kerkvaders kentekent op een bijzonder treffende wijze. Oordeel zelf, de intregrale tekst is te vinden op: http://www.catholic-pages.com/grabbag/malachy.asp .
Zo wordt de huidige paus Benedictus XVI omschreven als Gloria olivae, wat wil zeggen de roem van de olijven, verwijzend naar de olijftak als symbool van Benedictus van Nursia, of naar de olijftakken in het schild van Velletri-Segni waar Joseph Ratzinger aartsbisschop was; de voorgaande paus, Johannes-Paulus II, wordt omschreven als de paus De labore Solis, wat wil zeggen Van de zonsverduistering: deze paus werd geboren tijdens de zonsverduistering van 18 mei 1920 en bovendien had tijdens zijn begrafenis op 8 april 2005 een zonne-eclips plaats in het Amerikaanse continent. Zijn voorganger, Johannes-Paulus I, was slechts één maand lang paus, meer bepaald van de ene tot de volgende halve maan, en Malachias verwijst naar hem met de zin De medietate Lunae, wat zoveel wil zeggen als halvemaanspaus. En zo kan men achteruit gaan tot aan Celestinus II, die de helderziende heilige als eerste beschreef, en die de omschrijving kreeg Ex castro Tyberis: van het kasteel van de Tiber: hij was geboortig in Citta di Castello in Toscanië op de flanken van die stroom.
Over de laatste paus hebben meer auteurs geschreven, o.m. John Hogue met het boek The last pope en, meer recent, de schijnbaar bijzonder goed sluitende complottheorie, Petrus Romanus, van Tom Horn en Cris Putnam.
In die laatste wordt verwezen naar de visioenen van Sint-Malachias en wordt ook de vernietiging van Rome voorspeld, want de laatste paus zou de rechterhand zijn van de Antichrist uit het laatste bijbelboek, de Apocalyps van Johannes. Iedereen kent Rosemary's baby, de horrorfilm van Roman Polanski, maar kennelijk verwijst het thema - de geboorte van Lucifer in deze wereld - naar een historisch feit: op 29 juni 1963 hebben occultisten in de katholieke citadel te Rome Lucifer gekroond tot de ware paus welke zich in Petrus Romanus zal incarneren. Nu telde Johannes-Paulus II onder zijn persoonlijke vrienden een zekere Malachi Martin, die hoogst waarschijnlijk omwille van zijn kennis over deze zaken werd vermoord. Ook de Mariaverschijning van 19 september 1846 te La Salette handelt over deze zaken.
Tot de kandidaten voor de rol van de laatste paus behoren Francis Arinze, maar ook Petrus Bertone, de kanselier van Benedictus die het Amerikaanse pedofilieschandaal met katholieke geestelijken in de doofpot stopte. En verder, onder meer, de Ghanese Petrus Turkson die met de steun van de VN en de Centrale Wereld Bank pleit voor de vorming van één wereldregering alsook Jean-Louis Tauran die een alliantie met de islam nastreeft.
Er wordt voorspeld dat de twee islamtempels in Jeruzalem vernietigd zullen worden en dat de paus, verjaagd uit het Vaticaan, zal verhuizen naar de tempelberg om van daaruit de eengemaakte wereldreligies te besturen. Alvast is het zo dat Pius X (pontificaat van 1903 tot 1914) in zijn befaamde eindtijdvisioenen zag dat ene paus Pius Rome moest ontvluchten, terwijl het nu reeds een feit blijkt dat de joden het oude Jeruzalem onder pauselijk gezag hebben geplaatst. De 700 jaar oude Zohar (uit de joodse kabbalah) beschrijft dat in het jaar 5773 (in onze tijdrekening de tijdspanne tussen september 2012 en september 2013) de koningen der aarde in Rome vergaderen terwijl de stad door vlammende projectielen wordt vernietigd.
Complottheorieën over alles en nog wat kunnen best puur amusement zijn, maar zij kunnen eveneens beschouwd worden als feiten evenwaardig aan alle andere historische gegevens. En tot de feiten waarmee zij verband houden behoort in de allereerste plaats de politieke toestand van het ogenblik - een uiterst precaire situatie: de wereldvrede hangt aan een zijden draadje en de religieuze en politieke leiders breken zich het hoofd met het uitdenken van scenario's om heelhuids al was het maar het lopende jaar door te komen. Al geruime tijd spelen de Verenigde Naties met de idee van een wereldregering. En het feit in acht genomen dat alle oorlogen in wezen godsdienstoorlogen zijn, zoekt men tevens in de richting van één overkoepelende wereldreligie. Alleen zal geen mens ooit bereid zijn om quasi van het ene ogenblik op het andere zijn geloof voor een ander geloof in te ruilen. Tenzij...
Wij leven vandaag steeds vaker in democratieën, en dat betekent dat de wil van de meerderheid wet wordt. Maar een bijkomend feit is dat die souvereine meerderheid tevens onverstandig, bijgelovig of goed manipuleerbaar is. Vandaar is de macht van de media zo immens groot. Maar de media achten zich niet gebonden aan de waarheid; zij gedijen veeleer op sensatie, illusies, spel en bedrog. Reklame, begoochelingen, kunst en cultuur, maar ook geloof en godsdienst, opium en drugs versmelten met berichtgeving en communicatie; zij compromitteren de waarheid, ze verbloemen, verdraaien of verstoppen haar. Andermaal, oordeel zelf: vallen er echt geen scenario's uit te broeden die, uiteraard fors geruggensteund met de nieuwste technische middelen, de illusie van een nieuwe Verlosser in het leven kunnen roepen, ook zonder dat hij er ook echt is? Bepaalde filosofen zullen daar zelfs aan toevoegen dat het helemaal niks uitmaakt of hij er ook echt is eenmaal men hem als zodanig percipieert.
Neem nu enkele voorspellingen en een goed sluitende complottheorie waarvan principieel elkeen kennis neemt zoals de hele wereld in geen tijd kennis heeft genomen van de aanslag op de Twin Towers. Een theorie gesteund door een reeks harde feiten, en waarom geen aardbevingen en tsunami's, vallende sterren, blikseminslagen en oorlogen? De maakbare mens, zo zegt men steeds vaker, en derhalve ook de maakbare feiten. Men hoeft vandaag immers geen god te zijn om een bliksem terecht te doen komen op de Sint-Pietersbasiliek of om Rome op te schrikken met een aardbeving of met de pest: kennis, geld en macht volstaan, en er is oeverloos militair materieel dat ongedurig op een bestemming wacht. Reeds talloze keren werden maatschappijen vergeleken met levende lichamen en zoals artsen patiënten bewerken met pillen en spuiten, zo ook werden verregaande operaties op ganse volkeren uitgevoerd: infertiliseringscampagnes, opvoedingsprogramma's, uitroeiingsstrategieën, psychopolitieke ingrepen en ga zo maar door. De maakbare mens, de maakbare wereld. De nieuwe goden moeten zich er alleen voor hoeden dat men niet achter de coulissen kan gaan neuzen, anders krijgen we binnenkort weer Neurenbergprocessen.
Op naar een totalitaire staat? Over pluralisme, neutraliteit en dictatuur
Op naar een totalitaire staat? Over pluralisme, neutraliteit en dictatuur
Het argument achter het voorstel tot een hoofddoekenverbod in openbare functies luidt dat de koran, het geschrift bij uitstek van de islam, beledigend is voor homofielen terwijl deze religie door de hoofddoek zou worden gesymboliseerd. Meteen wordt dan ook de regenboogtrui verboden en verder elke andere uiting van ongeacht welke persoonlijke religieuze of politieke geloofsbelijdenis. De staat, zo zegt men, moet zich neutraal opstellen jegens al zijn burgers.
Een eerste fout tegen de logica
Een vaak gemaakte fout in de logica doet zich voor wanneer bij de omkering van de implicatie over het hoofd wordt gezien dat dan in haar beide leden de termen dienen vervangen te worden door hun negatie of - bij gebruikmaking van kwantoren - door hun complement. Zo volgt uit de bewering dat alle islamieten een hoofddoek dragen, dat er geen onbedekte islamieten bestaan, maar er volgt niet uit dat alwie een hoofddoek draagt, ook islamiet is. Gesteld dat dit laatste wél zo was, dan betekende zulks tevens dat enkel islamieten een hoofddoek mogen of willen dragen, met andere woorden dat er geen niet-islamieten bestaan met hoofddoek (omdat zij de hoofddoek schuwen ofwel omdat ze hem niet mogen dragen).
Dragers van de hoofddoek brandmerken als beledigers van medemensen is onrechtvaardig en het gebeurt waar dit (valse) argument als grond voor een wet - een (al dan niet beperkt) hoofddoekenverbod - wordt aangewend.
Gesteld dat de hoofddoek beledigend is voor de medemens, dan kan het tevens beschouwd worden als een onrecht om de regenboogtrui over dezelfde kam te scheren. Krachtens zijn verwijzing naar de roze driehoek waarmee Hitler homo's brandmerkte, symboliseert de regenboogtrui immers geen belediging doch exact het tegenovergestelde daarvan, met name een vraag om respect, en aldus is hij een symbool voor pluraliteit. Met de regenboogtrui bekent men zich allerminst tot een welbepaalde ideologische groep, integendeel: men pleit voor álle kleuren - voor diversiteit of pluraliteit.
Een tweede fout tegen de logica
Het pluralisme over eenzelfde kam scheren als de neutraliteit volgt dan weer uit een volgende fout tegen de logica. Bij het onderling verwisselen van de twee begrippen wordt over het hoofd gezien dat neutraliteit nooit hetzelfde kan betekenen als pluraliteit of multiculturaliteit omdat er geen cultuurloosheid bestaat: er is geen culturele tabula rasa mogelijk en in de zich boven elke andere regelgeving verheffende wetgeving, schuilt slechts de zoveelste regelgeving in de rij, wat hetzelfde betekent als het totalitarisme - de éénpartijstaat eigen aan de dictatuur.
Ter vervollediging betreft in dezer de zonde tegen de logica het vereenzelvigen van de dubbele negatie van een zaak met haar affirmatie: de verwerping van een staat die wordt gedragen door één enkele levensbeschouwing, impliceert geen neutraliteitsprincipe maar wel een pluraliteitsprincipe omdat een staat geheel vrij van beschouwing elk referentiepunt moet missen en derhalve ook geen staat kan zijn. De verwerping van de erkenning van slechts één levenbeschouwelijk beginsel impliceert niet de levensbeschouwingsloosheid doch de pluraliteit - twee volstrekt onderscheiden begrippen.
(J.B., 10 februari 2013)
09-02-2013
Van kledingstuk tot mes. Over de dwaling in het verbod van hoofddoek en regenboogtrui
Van kledingstuk tot mes. Over de dwaling in het verbod van hoofddoek en regenboogtrui
Een verbod op wapendracht op straat heeft zin, want met wapens kunnen mensen gekwetst worden en gedood. Kennelijk worden sommigen ook met hoofddoeken en met regenboogtruien gekwetst, maar dat is pas mogelijk op voorwaarde dat zij aan die kledingstukken een andere dan hun feitelijke betekenis toekennen en waar zij dat ook doen, is dat een privézaak waarvoor zij zelf de volle verantwoordelijkheid dragen. Om dat ook zo te houden, dient men vooral te voorkomen dat betekenishechtingen aan kledij, haar- en baardsnit, getallen en verder alle andere zaken die sinds oudsher hun eigen stek hebben, erkenning gaan genieten.
Ooit verbood men het gebruik van het getal 18 op voetbaltruitjes omdat bepaalde extremisten de cijfers in dat getal associëren met de initialen van de naam Adolf Hitler. Een volkomen contraproductieve maatregel uiteraard, want een methode bij uitstek om aan die aberraties de bekendheid te geven die zij op zijn zachtst gezegd helemaal niet verdienen. Maar vooraf een schromelijke vergissing omdat aldus erkend wordt dat elkeen zomaar beslag kan leggen op symbolen en betekenisvolle (gebruiks)voorwerpen voor vaak criminele doeleinden.
Zo zijn cijfers en getallen gemeengoed en pas in welbepaalde omkaderingen of betekeniswerelden krijgen zij een andere dan hun oorspronkelijke zin. Het bijgeloof omtrent het getal 13 zorgt voor een mijdingsgedrag dat op zijn beurt economische consequenties heeft die maken dat aan hotels een dertiende verdieping ontbreekt (wat tot misrekeningen en tot wantoestanden kan leiden zoals in Dostojevski's novelle De vrouw van een ander en de man onder het bed) waardoor elk kind zal leren dat het getal 13 ongeluk brengt. De in de jongste jaren in zwang gekomen zogenaamde 'ontdopingsrituelen' met betrekking tot de doop in de katholieke kerk betekenen objectief gezien het tegenovergestelde van wat zij voorhouden omdat (althans daar waar het ritueel geen reële consequenties heeft), geen mens die de doop als betekenisloos beschouwt, zich daarvan zal willen 'ontdoen' en dan nog met een even irreëel 'ontdopingsritueel'. Moeten wie van rood houden voortaan die kleur gaan schuwen in kledij en andere persoonlijke zaken omdat een politieke partij zich die kleur als kenteken heeft toegeëigend? Het is met elke kleur, met elk getal en met elk kledingstuk wel wat. Gaat men toch die weg op dan krijgt men in geen tijd de meest bizarre scenario's.
Teneinde niet met natte haren door de vrieskou de straat op te moeten, verplicht een defecte haardroger elke vrouw dat zij een hoofddoek omdoet; maar moet zij nu vrezen als een moslima te worden aangekeken of, erger nog, als iemand die met haar hoofddoek, die immers van geloof in de koran getuigt, alle homo's toeroept dat zij monsters zijn?
Eenmaal wetten worden getolereerd die de hoofddoek erkennen als islamsymbool veeleer dan als kledingstuk, krijgt dit symbool uiteraard ook wettelijke steun en zal het kledingstuk van weleer een wapen worden in die zin dat het voortaan net als een mes of een geweer mensen ook écht kan kwetsen. Waar Etienne Vermeersch en Bart De Wever de hoofddoek achter het loket verbieden, vergeten zij dat wat zij doen ook invloed heeft op alle hoofddoeken in de straat: beide BV's steunen wetten die de erkenning impliceren van een symbool waarvan zij zelf zeggen dat het een wapen is - het kwetst immers mensen, zeggen zij - en aldus maken zij van een onschuldig kledingstuk inderdaad een mes.
De hoofddoek, de regenboogtrui of eender welk vooralsnog onschuldig én nuttig attribuut.
En misschien kan men zich ook maar eens bezinnen over het verschil tussen neutraliteit en pluraliteit, want de wind draait hier van multicultureel naar acultureel en dat getuigt van stuurloosheid, om aldus maar eens te verwijzen naar Jaap Kruithof, want de denker wordt in de hele discussie jammerlijk gemist.
(J.B., 9 februari 2013)
07-02-2013
Ondermaatse journalistiek
Ondermaatse journalistiek
1.
Als Bart De Wever (d.d. 6/2/2013) op TV zomaar wegkomt met de repliek dat alleen dommen en kwaadwilligen blind zijn voor de ironie van zijn gezegde dat homofilie een obediëntie is, dan kan er nog slechts sprake zijn van volstrekt ondermaatse journalistiek; wél kwaadwillig of dom zijn alwie ironie veronderstellen waar diezelfde uitspraak vandaag gedaan wordt door talloze religieuze en politieke leiders alom ter wereld, want het lot der slachtoffers bewijst dat zij het menen.
2. Neutraliteit !?
De regenboogtrui is een verwijzing naar de roze driehoek of de stigmatisering van homo's door de nazi's en meteen is het een veroordeling van de stigmatisering van mensen op grond van hun sexuele geaardheid. De trui zegt daarom in feite dat er geen norm bestaat waaraan de geaardheid van een mens moet voldoen om maatschappelijk okee te kunnen worden bevonden; de trui zegt dat iedereen verschillend is of uniek en dat het ook goed is zo; met andere woorden, dat het onzin is om te verlangen dat elkeen gelijk zou zijn: uniformiteit is een lang voorbijgestreefd ideaal en de verlichting maakte het alternatief van de pluriformiteit mogelijk, dat de uniciteit als een rijkdom viert. Dat heeft met religieuze of politieke kleuren, vlaggen, obediënties of vrije keuzes niets te maken, het is uitgerekend het tegendeel daarvan.
3. Rousseau, pedagogie, conditionering en redelijkheid
De op 6 februari verdedigde stelling van De Wever dat de huidige pedagogie er ten onrechte zou van uitgaan dat de mens in wezen goed is en dat men maar beter wat meer regels oplegt en conditioneert, is bijzonder misleidend alsook onjuist.
De fundamentele tweespalt inzake mensbeeld en opvoeding betreft immers niet het al dan niet goed zijn van de mens: dat is reeds een preoccupatie - per definitie zonder poot om op te staan. De basistegenstelling betreft wel het vraagstuk van de menselijke redelijkheid, waarbij het geloof in de redelijkheid verwijst naar de bereidheid om daarvoor borg te staan middels de vooropstelling van de (wetenschappelijk te onderbouwen) samenspraak.
En het geloof in het debat opponeert niet aan de menselijke slechtheid doch aan het geloof in autoriteiten, auguren, koffiedik kijken of in nog andere onzin welke slechts de uitweg van het niet tegen te spreken bevel, het africhten of het conditioneren laat. Spinoza zou zeggen: redelijk inzicht is vrijheid.
(J.B., 7 februari 2013)
02-02-2013
De regenboogtrui of het burgermasker
De regenboogtrui of het burgermasker
De koning heeft gelijk: het extremisme keert terug. Jaren heeft men erover gedaan om toe te geven dat het moreel verwerpelijk is en ook een wrede foltering als men van mensen eist zich anders voor te doen dan zij in feite zijn. Jaren ook om toe te geven dat het strijdt met elk rechtvaardig inzicht waar homofilie als geestesziekte wordt gebrandmerkt. Het gaat niet om een ziekte en het gaat wel degelijk om een zijn. Maar in geen geval betreft het een obediëntie want niemand kiest ervoor. Dat een toppoliticus in een roem- en kleurrijke westerse metropool dit niet blijkt te snappen, is een in deze tijd wel bijzonder tragisch gegeven.
We hoeven het hier niet te hebben over de emancipatiestrijd van mensen die de straat op willen zonder het risico om uitgescholden te worden, beschuldigd of gelyncht. De heksenprocessen van Salem; de strijd der zwarten, waarvan het mansvolk met achterlating der gezinnen met miljoenen tegelijk naar de plantages werd verscheept - een slavernij die ook het fiat kreeg van clerici die argumenteerden dat het zwart de zielloosheid bewees. We beperken ons tot een enkele verwijzing naar het lot van Allan Turing, aan wie wij het te danken hebben dat Nazi-Duitsland door de knieën ging: de geniale man ontcijferde de code van de vijand maar pleegde na de oorlog zelfmoord nadat hij borsten kreeg ingevolge de chemische castratie die hem vanwege de Britse regering werd opgelegd (als alternatief voor celstraf) ter gedwongen 'behandeling' van de homofilie waarvan hij werd beschuldigd. De politicus waarvan hier sprake is historicus en hij zou beter moeten weten maar blijkbaar lijdt ook hij aan een schromelijk tekort aan empathie.
Onder de dekmantel van een zogezegd noodzakelijke neutraliteit willen sommigen elk teken van persoonlijke overtuiging én zijn naar de buitenwereld toe verbieden, wat gelijkstaat met het verhinderen van discussie en gesprek. Zij beseffen blijkbaar niet dat overleg slechts geweld als alternatief heeft. Het begon met het krankzinnige hoofddoekenverbod, een maatregel volledig naast de kwestie aangezien het probleem niet dat is van de levensovertuiging doch dat van het onherkenbaar maken van het aangezicht op openbare plaatsen (in niet-karnavalstijden en gebieden), strafbaar om voor de hand liggende redenen. Overigens kon men met dat opzet beter allerlei bizarre kapsels en gelaatsbeschilderingen verbieden. Maar men zit blijkbaar op dat verkeerde spoor, en zo volgen na de hoed nu ook de andere kledingstukken, de vlaggen, en in geen tijd zijn de woorden aan de beurt en geldt een spreekverbod. Straks dragen ook wij het burgermasker.
Een uitgaansverbod om straatgevechten voor te zijn is somtijds efficiënt, alleen getuigt het van een bangelijke fantasieloosheid als een politicus zomaar die toer opgaat, om niet te spreken van beangstigende onbekwaamheid. Het mensdom is rijk omdat elkeen uniek is en het delen van die verscheidenheid in interactie is de definitie van cultuur. Het onmogelijk maken van die interactie kan mits het verkappen der verschillen, bijvoorbeeld middels spreekverbod, ofwel door het onzichtbaar maken van de onderlinge verschillen met het verplichte burgeruniform. Denk aan de uniformiteit der Noord-Koreanen of aan de maatpakkendragers van Orwell. Dat soort van surrealistische remedies kan overigens eindeloos worden uitgebreid: arm- en beenbreuken bij kinderen worden voorkomen door algemeen spelverbod of door inbunseling, de verkeersveiligheid kan worden verhoogd door een verbod op autorijden en fouten worden drastisch ingeperkt door het leerproces zelf af te schaffen.
De krankzinnige logica achter dit simplistisch denken, om maar niet meteen te spreken van een volstrekte gedachtenloosheid, herinnert inderdaad aan de criminele nazi-ideologie die ziekten wilde uitroeien, niet door de ziekten te bestrijden maar door het massaal uitroeien van de zieken zelf. Moeten onze gezonde jongemannen dan sneuvelen aan het front om de oude en zieke burgers die ons alleen maar geld kosten, in leven te houden? - zo klonk het alras uit de monden van Himmler en zijn trawanten, en zij voegden er aan toe op reusachtige affiches: denk eraan, het is uw geld!
Andermaal, de koning heeft gelijk: wij zitten op een spoor van populisme dat naar extremisme leidt. Hannah Arendt wees erop dat de gedachtenloosheid oorzaak is van dergelijke wantoestanden. Blijkt ook dat in de wreedste ideologieën het vermeend edele doel dat door het vaak verwerpelijke middel wordt beoogd, voor eeuwig blijft wijken omdat het feitelijk in de wreedheid zelf zit welke door het zogenaamde middel wordt verkapt.
Regenboogtruienbreiers, ga aan de slag, er zijn fortuinen te verdienen!
P.S. Uiteraard is de regenboogtrui een alternatief voor het roos van de roze driehoek die homo's in concentratiekampen verplicht kregen opgespeld; de regenboog (die ook naar andere minderheidsgroepen verwijst) is geen versiersel doch een herinnering aan de gruwel en een alles behalve overbodige waarschuwing.
(J.B., 2 februari 2013)
23-01-2013
Over terrorisme
Over
terrorisme
1.
Terroristen zijn wie
met geweld en met de dreiging ermee andermans vrijheid kortwieken en
hen in het gareel van hun grillen dwingen grillen die zij
godbetert ook nog graag voorstellen als natuurlijke noodzaak of
goddelijke wil. Terroristen maken het leven van wie zij terroriseren
voorwaardelijk door het onmogelijk te maken als zij niet plooien voor
hun wensen en dat is de ergste vorm van conditionering, het is
ontmenselijking. Het terrorisme creëert niets minder dan de
slavernij, waarbij het de bevolking die het inneemt, verdeelt in,
enerzijds, terroristen of slavendrijvers en, anderzijds, slaven.
Terrorisme is gekwadrateerde en aperte pesterij mét monddood making
of chantage van de getuigen.
Omdat terroristen
altijd mikken op de verknechting van wie zij terroriseren, terwijl de
geterroriseerden met rede begaafde mensen zijn, bieden zij aan de
door hen onderworpenen een katalysator aan, en wel in de vorm van een
systeem waarmee zij hun onderwerping tegenover zichzelf alsnog kunnen
trachten te rechtvaardigen een pijnstiller als het ware; in de
praktijk kan dat een ideologie zijn, maar nog het vaakst is het een
religie of een systeem dat van de onderworpenen een quasi volledige
overgave eist die, paradoxaal genoeg, helemaal niet redelijk gegrond
hoeft te worden teneinde te kunnen dienen als 'verantwoording' voor
de onderwerping. Karl Marx verwoordde het aldus: "Godsdienst is
opium voor het volk". Dat alvast menigeen die voor zijn misdaden
zijn toevlucht nam tot het naar deze ideoloog genoemde opium het
'marxisme' herinnert slechts aan het welhaast hilarische probleem
van de zelfreferentie, nooit meesterlijker bespeeld dan door de
godheid zelf: "Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen!"
Dikwijls volstaat de
dreiging van terreur en dus alleen maar de creatie van angst, om
ervoor te zorgen dat een volk zich 'vrijwillig' en massaal onderwerpt
aan het aangeboden 'rechtvaardigingssysteem', en op dat vlak
herinneren de wetten van het macrosysteem meer bepaald in de
sociologie aan deze die gelden in de wereld van de allerkleinste
partikels of de kwanta: alle dingen hebben naast hun stoffelijkheid
ook een geestelijk bestaan met een vaak groter effect dan de
daadkracht die wordt toegeschreven aan hun massa; de invloed van de
belastingcontroleur is even groot als zijn daadwerkelijke actie
dankzij onze onwetendheid omtrent de daadwerkelijke controles.
Onzekerheid, onvoorspelbaarheid, mogelijkheid, kans: het zijn slechts
schijnbaar onbestaande zaken welke wij sinds oudsher samenvatten
onder de noemer 'geest'.
Het impact van de
terreur op zijn belijders is van die aard dat de onderwerping aan een
opgelegde wet het juk der dictatuur wel onomkeerbaar lijkt en
door zijn slachtoffers begeerd en zelfs verdedigd wordt: dat
illustreert de historisch eindeloze rij van theologen en ideologen.
In dat licht moet worden onderstreept dat ook de daders slachtoffers
zijn, want ook de onderwerpers zijn onderworpen aan de tirannie: het
zijn niet de zogenaamde 'terroristen' die de terreur scheppen; het is
daarentegen de terreur als zodanig die gelijktijdig 'terroristen' en
'geterroriseerden' in het leven roept. De terreur is bovendien zo
diep verweven met de systemen die hem in stand houden als het leven
verweven is met de wezens die het zodoende voor de dood behoedt.
Terreur is derhalve
welhaast een mentaliteit een 'geest' welke haar intrede doet
in een samenleving die niet langer in staat is om de spanning die er
altijd heerst tussen de leden zodanig te differentiëren en te
ordenen dat zij geen abrupte polarisatie onder de leden veroorzaakt.
In dat laatste en te vermijden geval splitst de samenleving als het
ware op in twee polen, twee nieuwe soorten van burgers, waar voordien
allen onderling gelijk waren of dezelfde rechten hadden. De geest van
terreur onderwerpt allen terwijl sommigen zich ook nog engageren als
handhavers van de nieuwe orde. Het gedrag van de beide groepen
beantwoordt aan het Stockholm-syndroom: de terroristen schikken zich
naar de eisen van de terreur als zodanig en de onderworpenen schikken
zich naar de eisen van de terroristen.
Dat de terroristen
zelf volkomen onderworpen zijn aan de hoger genoemde mentaliteit of
'geest' van de terreur, toont zich hierin dat zij volstrekt
onberedeneerd en ongefundeerd te werk gaan. Zij handelen immers
helemaal niet vanuit een religie of een ideologische overtuiging, al
beroepen zij zich daar wel op, maar dan kennelijk zonder die ten
gronde te verstaan. Zij nemen veeleer eender wélke religie of
ideologie te baat, als 'opium' zo men wil, om zich daarachter te
verschuilen met wat zij zoal aanrichten. Meer nog, zoals wordt
getoond in het mooie actuele voorbeeld van de huidige toestand in
Mali (d.d. januari 2013) waar de verslagen Malinese huurlingen van de
vermoorde Libanese kolonel Khadafi zich met oorlogstuig als buit
terugtrokken in hun thuisland alwaar zij deze zware wapens prompt
zijn gaan gebruiken om er de eigen ongewapende bevolking mee te
terroriseren. De kat wordt bij de melk gezet, de gelegenheid schept
de dief, het wapen creëert de terrorist. Religies of ideologieën,
eender welke, functioneren als mogelijke wapens op het ogenblik dat
een geest van terreur zijn intrede doet, precies zoals een boosdoener
ter plekke de steen of de kandelaar die toevallig binnen zijn
handbereik ligt, aanwendt als moordwapen.
Edoch,
een steen en een kandelaar kunnen zich niet verweren, een religie
principieel wel, want die is met mensen bemand. Het probleem is
echter dat niet elke religie een hoofd heeft zoals de katholieke kerk
met haar paus, terwijl zo'n hoofd wel hoogst noodzakelijk is waar het
er op aankomt om zich te verantwoorden of om terreur gepleegd in naam
van de religie, te kunnen afstraffen met gezag. Een religie zonder
hoofd is een kip zonder kop, maar meer nog is het een wapen waarop
elke crimineel beslag kan leggen. Het corrupte karakter van een
systeem toont zich overduidelijk waar bij het tot stand komen van een
executieve, deze vaak a
priori reeds
door terroristen geïnfiltreerd blijkt.
Soms wordt gezegd
dat de edele kunsten waarmee sinds oudsher alle beschavingen pronken
de architectuur, de beeldhouwkunst en de schilderkunst, de
literatuur, de dans en de muziek slechts middelen zijn ter
verdrijving van de verveling. Maar in die functie zijn zij vooreerst
ook de rasechte getuigen van overvloed en luxe: een hoge
levensstandaard, een goed leven, een maatschappij die ruimschoots in
het onderhoud van haar burgers kan voorzien. Kunst, spel en sport
zijn als uitlaatklep alvast verkieslijker dan oorlog en
criminaliteit, maar zij gedijen nimmer zonder een gedegen en
verfijnde opvoeding, welke uiteraard een kanalisering van de energie
en dus een tijdelijke beperking van de vrijheid vragen. Waar die
'vrijwillige onderwerping' ontbreekt, dreigt een geest van chaos
welke spontaan zijn tweelingbroer oproept, met name de geest van
terreur.
Chaos brengt
onvoorspelbaarheid en onzekerheid welke de paniekreactie die de
terreur is, veroorzaken. In de terreur veruitwendigen zich de
innerlijke spanningen die voortkomen uit het algemene wantrouwen dat
uit de algemene onzekerheid volgt. De last van het wantrouwen kan pas
worden verlicht als men erin slaagt om de dreiging af te wenden, wat
men doet door de controle op anderen op te drijven en door hen in een
greep te houden die nog weinig beweging toelaat. Die algemene
vrijheidsinperking is in feite een ersatz voor de discipline die in
de opvoeding ontbrak, maar er is geen alternatief meer eens die
ongedisciplineerde jeugd volwassen en derhalve onkneedbaar is
geworden.
Vandaar ook ligt
misschien wel voor het leeuwendeel de oplossing voor terreur in een
degelijke opvoeding en waar die gemist werd, betekent dit uiteraard
dat een oplossing niet in zicht kan zijn op korte termijn. Maar het
gevaar is reëel dat de menswaardige opvoeding voorgoed de mist
ingaat omdat ook de terreur zelf een vorm van discipline in het leven
roept, meer bepaald deze die volgt uit haar conditionering.
Conditionering immers is blinde sturing van het gedrag middels straf
en beloning en het is derhalve vooreerst een belediging voor elke met
rede begaafde mens wanneer men hem het inzicht in de zin van zijn
eigen handelen ontneemt. Mensen die niet uit inzicht handelen doch
uit dwang, missen mét de vrijheid hun existentie zelf. Zij zullen
hoe dan ook altijd op de loer liggen om het systeem dat hen bedwingt,
omver te werpen terwijl zij het tegelijk lippendienst moeten
bewijzen. Een geterroriseerde maatschappij wordt derhalve gekenmerkt
door burgers die zullen beweren een geloof te belijden dat zij in
wezen hartsgrondig haten en verachten. Zij delen het schizofrene lot
van alle burgers die leven onder het juk van een dictator: zij
juichen hem toe en knielen voor hem... tot op de dag dat zij hem
ongestraft kunnen lynchen en dan dralen ze geen ogenblik meer, zoals
dat op Tweede Kerst 1989 geschiedde met de Roemeense dictator Nicolae
Ceausescu en diens echtgenote Elena.
Het communisme, het
kapitalisme, het katholicisme, de islam, het jodendom, het boeddhisme
of het hindoeïsme: zij hebben elk hun eigen tirannie die te zijner
tijd gelijk een aap uit de mouw te voorschijn komt. Het communisme
met zijn geheime agenten die belachelijk waren als ze zichzelf maar
niet zo ernstig namen, waardoor zij gek en derhalve ook
levensgevaarlijk worden; het kapitalisme met zijn goud dat velen
zodanig verblindt dat ze ervoor moorden, leven en sterven, zoals ook
Midas deed; het katholicisme met zijn terreur van het hellevuur maar
ook de brandstapels van de inquisitie, de veroordelingen en de
verminkingen die wij ook kennen van de fundamentalistische islam; het
jodendom waarvan alvast een vleugel streeft naar wereldheerschappij;
het boeddhisme en het hindoeïsme die inderdaad al te vredig lijken
om dat ook te kunnen zijn, want zij verkappen met hun geloof in karma
en reïncarnatie een absolute onverschilligheid jegens het leed van
de naasten die immers niet mag geholpen worden omdat hij slechts door
boetedoening tot verlichting komen kan.
Een maatschappij
de wereldgemeenschap moet kunnen worden geordend, maar dit doel
kan in het derde millennium best met politieke en wetenschappelijke
middelen worden bereikt; het lijkt er heel sterk op dat religies maar
ook ideologieën hun kansen om zich te bewijzen allang hebben
verspeeld en dat zij derhalve hun beste tijd hebben gehad. Zij dienen
inderdaad naar de privésfeer te worden verwezen, en voor wie hen
ernstig nemen gedachtengoochelaars en mystici hoeft dat
overigens geen domper op het persoonlijke geluk te betekenen
trouwens evenmin als de regels waaraan allerhande sporters en spelers
zich dienen te houden. Het gaat uiteindelijk om de humaniteit, en wie
menselijkheid zegt, zegt vrijheid: niemand heeft het recht om zijn
persoonlijke bedenkingen bij het bodemloze, bij tijden exalterende en
bij andere tijden deprimerende raadsel van het bestaan, aan anderen
op te dringen, laat staan dat men lijdzaam zou moeten toezien wanneer
mensen anderen al dan niet met fysiek geweld verplichten om hun
persoonlijke waanzin te gaan belijden.
2.
Wanneer ingevolge
een tekort aan discipline bij haar burgers de onzekerheid binnen een
samenleving toeneemt en de dingen onvoorspelbaar worden en derhalve
chaotisch, ontstaan welhaast symbiotisch de geest van angst en deze
van terreur welke elkaar rechtvaardigen, versterken en doen groeien,
bijna zoals dat gebeurt in de ontwikkeling van een levend organisme.
De chaos creëert angst en de angst vraagt om orde, terwijl de orde
een beroep doet op terreur in de (ijdele) hoop zich aldus te kunnen
herstellen, precies zoals een onderwijzer zijn stem verheft om het
geroezemoes in zijn klas te overstemmen en aldus de stilte te doen
terugkeren de stilte, de orde en de rust welke dan geheel vrij
zijn van chaos, onzekerheid en angst.
De hoop waarvan
sprake is inderdaad ijdel want een maatschappij is geen klas met aan
het hoofd een gezagvol onderwijzer en evenmin is zij een gesloten
systeem zoals het goed geregelde onderwijs dat welhaast is binnen de
veilige en geheel geordende omkadering van een opvoedingsproject dat
een bijzonder artificiële wereld voor het kind creëert en dan
bovendien binnen de buffer van de reeds per definitie min of meer
kunstmatige ruimte van de cultuur.
Een maatschappij kan
worden beschouwd als het resultaat van een evolutionaire ontwikkeling
die zelf beantwoordt aan een natuurlijke noodzaak tot zelfhandhaving
bij de mens en bij vele andere soorten. De terreur van de natuur
waarin, alle vertederde dierenliefhebbers ten spijt, het
onverbiddelijke recht van de sterkste geldt, wordt middels de cultuur
enigszins afgeweerd, maar in de cultuur zelf keert die terreur alras
terug in een nieuwe en meer gesofisticeerde gedaante.
Zo zijn de
religieuze geboden en de vele andere waarden en normen inzake
menselijk gedrag vaak terug te voeren tot regels die te maken hebben
met hygiëne, terwijl hygiëne wordt afgedwongen door een natuur die
toelaat dat microben een prooi zien in, bijvoorbeeld, zoogdieren
zoals de mens.
Religieuze geboden
verbieden mensen om te doden maar die regel kon nooit gelden als hij
ook sloeg op slachtoffers die tot een andere diersoort behoren omdat
de natuur het leven dat geen ander leven tot zich neemt, gewoonweg
verbiedt om voort te bestaan: wij moeten eten en dus moeten wij ook
doden om te kunnen overleven, wat betekent dat dit ver-bod feitelijk
slechts een verkapping is van een ge-bod, meer bepaald het gebod om
ándere soorten te doden. Hetzelfde geldt voor het verbod tot liegen
dat op de keper beschouwd de verschalking gebiedt van ándere soorten
die men immers te vlug af moet kunnen zijn in de jacht maar
bijvoorbeeld ook in de veeteelt of in de dressuur.
Waar culturele
voorschriften en religieuze normen refereren naar een natuurlijke
noodzaak, is hun bron en hun zin dikwijls heel duidelijk en
vanzelfsprekend maar waar dat niet of niet langer het geval is, zijn
die normen niet slechts zinledig maar bovendien vaak bijzonder
hinderlijk. De instandhouding of de herinvoering ervan druist dan
niet alleen in tegen het gezond verstand maar is tevens in strijd met
alle regels inzake economie en nog meer belemmert een
voorbijgestreefde regelgeving het zelfbehoud en het behoud van de
soort. In dat laatste geval heeft men te maken met een terreur die
volstrekt onacceptabel is en uiteraard ook geheel tegennatuurlijk, en
dit is dan terreur in de eigenlijke betekenis van het woord.
Terreur in de
eigenlijke betekenis van het woord doet zich bij uitstek voor waar
geduld wordt dat onwetenden macht hebben, zodat van hen die zich
middels langdurige en harde inspanningen hebben bekwaamd in allerlei
kundigheden en kunsten, gehoorzaamheid wordt geëist jegens de eerst
genoemden. Uiteraard komen die onrechtmatig in het bezit van de macht
om wie feitelijk boven hen staan aan zich te onderwerpen, en zulks
kan zich niet anders voltrekken dan middels geweld en dwang onder
allerlei gedaanten.
Zo is er terreur in
het dulden van bedrieglijke vormen van geneeskunde omdat aldus
onbekwaamheid, oneerlijkheid en luiheid worden beloond terwijl het zo
moeizame en tijdrovende vergaren van kennis, het zich eigen maken van
gespecialiseerde technische vaardigheden en het onverdroten
levenslange studiewerk genadeloos worden afgestraft. Het argument van
de vrijheid en meer bepaald het argument dat iedereen nu eenmaal
gelooft wat hij graag gelooft, functioneert hier niet anders dan als
een wapen dat door de terrorist in kwestie wordt te baat genomen
zoals ook de inbreker de kandelaar in handbereik als moordwapen
gebruikt.
Terreur wil
weliswaar als ordehandhaver doorgaan, maar om de hier genoemde
redenen kan hij uiteraard de orde nooit herstellen; terreur brengt
daarentegen chaos voort zoals chaos terreur voortbrengt; terreur is
zeer in strijd met de natuur van het leven die alle zorg besteedt aan
het tot stand brengen van de grootst mogelijke orde, in vaak
duizelingwekkende constructies van elkaar overlappende hiërarchieën.
Terreur kan nimmer worden geduld omdat zij vloekt met het leven en
niets dan de kille, domme dood in petto heeft. Terreur dient daarom
altijd en overal met wortel en tak te worden uitgeroeid en elke vorm
van begrip voor terrorisme kan zelf nooit anders dan als terreur
worden verstaan.
Terreur herstelt de
orde niet omdat alle orde de vrucht is van een groeiproces, een
ontwikkeling of een opbouw, een creatie, terwijl terreur vernietiging
is.
Terreur bestaat
uiteraard als fysiek geweld fysieke belemmering, verminking
en in die verschijningsvorm is zij vaak ook heel herkenbaar. Maar
terreur bestaat ook in meer gesofisticeerde en verkapte gedaanten
waarin zij dikwijls nog meer schade aanricht. Zo schuilt een van de
vreselijkste vormen van terreur in de leugen, in de maskering van de
waarheid, in het naar voren dragen van wat niet bestaat, in het
verdedigen van het onrecht en in het fnuiken van het recht, in het
minimaliseren van de misdaad en in het miskennen van het goede, in
het brengen van eer en lof aan wie dat geenszins verdienen en in het
doodzwijgen van wat zich in de schoonheid van zijn eenvoud
manifesteert.
Er is terreur in het
spenderen van middelen aan nutteloze en bodemloze zaken zoals
hondenkapsels, merkkledij, parfums en juwelen, sportauto's en
privézwembaden, omdat daar waar diezelfde middelen worden gemist,
geheel onschuldigen vaak kinderen moeten worden begraven. Het
terrorisme grijpt veel omvattender om zich heen dan men op het eerste
gezicht zou vermoeden.
Is er dan geen
terreur in het systematisch aborteren van toekomstige mensen met een
redelijke kans op als 'handicap' geboekstaafde afwijkingen van 'de
norm' en dan nog door lui die er prat op gaan de democratie te
verdedigen en gelijke rechten na te streven voor iedereen? Is er dan
geen terreur in het navenante verraad van allen die met die handicaps
alsnog door het leven moeten? Is er geen terreur in de plicht tot
samenzwering opgelegd aan mensen die geheel buiten hun wil door
derden tot welbepaalde bendes worden gerekend en in de bestraffing
van de vrije meningsuiting welke als verraad wordt gebrandmerkt waar
op allen het juk van een omerta weegt? De georganiseerde leugen
ondergraaft de waarheid en probeert haar sinds oudsher de laan uit te
sturen door de systematische corrumpering van alle burgers welke vaak
beter de naam bendeleden verdienen. Maar de waarheid achterhaalt de
leugen, alleen al omdat elke nieuwe mens geboren wordt als kind, en
dat wil zeggen zonder schuld of in de waarheid: kinderen zullen
altijd trouw en onverschrokken de waarheid blijven zeggen omdat het
nu eenmaal de waarheid is.
In een
kapitalistische wereld is de pervertering die met terrorisme
gelijkstaat apert in vrijwel alle sectoren van de samenleving, onder
meer ingevolge de verwisseling van het middel met het doel. Het domme
middel regeert er over het doel in die mate dat het doel geheel wordt
miskend, verdwijnt en niet zelden in zijn tegendeel overgaat. Voedsel
wordt vernietigd omwille van het geldelijk gewin; de maatstaf van de
dingen is verworden tot hun waarde op de markt; alle Zijn wordt
herleid tot een bezit en, geheel tegen het principe van het leven
zelf dat vooreerst een bruisende, mateloos schenkende bron is, wordt
het principe van het tomeloze graaien gehuldigd en 'beloond'!
Een moordende
terreur huist in het principe van het privaatbezit dat door het
geldwezen wordt gesymboliseerd, omdat geld ook macht en 'rechten'
geeft aan zijn bezitter, die echter verder helemaal niets meer hoeft
te bewijzen inzake bijvoorbeeld ethische bekwaamheden, kundigheid of
kennis, terwijl dat toch dingen zijn die bijvoorbeeld wél
noodzakelijk worden geacht voor het verkrijgen van bijvoorbeeld een
licentie voor het besturen van een voertuig. Het snijdt geen hout dat
iemand wiens fundamentele behoeften bevredigd zijn zomaar de
beschikking krijgt over middelen waarmee tegemoet kon gekomen worden
aan de dringende nood van honger en kou lijdende kinderen, terwijl
hij die middelen aanwendt voor volstrekt overbodige, persoonlijke
luxe. Mensen hebben de mond vol over overbevolking, ecologische
voetafdruk en gedwongen sterilisatie van medemensen die in armoede
leven, terwijl niemand bezwaren uit tegen uit de hand gelopen
veeteelt en de vleesconsumptie of tegen de kweek van huisdieren voor
luxe-doeleinden. Het geld geeft aan zijn bezitter de macht om het
naar willekeur te besteden terwijl het de niet-bezitter ervan vaak
ter dood veroordeelt, wat wel te verstaan betekent dat alle mensen
verplicht worden om actief aan dit moordende terrorisme deel te nemen
omdat zij anders zelf worden geterroriseerd: het is doden of gedood
worden, een derde keuzemogelijkheid is er niet meer.
Van
terrorisme is sprake waar kinderen les moeten krijgen van
leerkrachten die de vereiste bekwaamheden missen doordat zij jobs
inpalmen die hun niet toekomen, terwijl de aan hen toevertrouwde
jeugd met de terreur der punten a
priori
het zwijgen wordt opgelegd. Eveneens terroristisch zijn scholen die
hun leerlingen als klanten behandelen door in te spelen op het bij
hen veronderstelde verborgen verlangen bij de scholieren om met een
minimum aan inspanningen het getuigschrift te behalen dat hen
misschien zal toelaten om 'les te geven' zoals ook hun 'leerkrachten'
dat deden. De school staat niet langer in dienst van de kinderen, die
immers geminacht worden en nog slechts dienen om met hun aantal de
subsidies aan de school en aldus de jobs van de aldaar te werk
gestelden te waarborgen en dat is slechts één voorbeeld van de
talloze gedaanten die de middel-doel-omkering kan aannemen.
In het
communistische deel van de wereld dan, wordt de waarheid gefabriceerd
door de partij die angstvallig nagaat bij alle burgers of zij er wel
geloof aan hechten en twijfelaars worden krankzinnig verklaard
ofschoon wij allen van nature heel goed weten dat eerlijke mensen
voor zichzelf moeten bekennen niets met zekerheid te weten, en dat
derhalve niet de twijfel doch het zich beroepen op absolute
zekerheden een kenmerk van ernstige geestesziekte is.
Een ware terreur
zijn de geloofsbelijdenissen in de schepper van hemel en aarde, de
verlosser die voor ons het eeuwig leven mogelijk maakt, doch die in
het credo moet opgesloten blijven gelijk destijds ook Christus in
zijn kerker, omdat men vreest dat het geen zicht is om publiekelijk
te zeggen dat men helemaal niet aannemen kan dat het heelal ontstaan
is uit een gigantische knal, dat de mens een geleerde aap is of dat
de verrijzenis van het vlees uiteraard heel letterlijk moet worden
opgevat en dat er niks mysterieuzer aan is dan aan het aardse leven
waaraan wij al gewend zijn. Het is een leugen als men zwart zegt
tegen wit en wit tegen zwart, maar van terreur is sprake als men
verwacht wordt te belijden dat iets zwart is en tegelijk wit.
Van terrorisme is
sprake waar in de naam van god medemensen worden gedood omdat zij
niet in de god van hun moordenaars geloven. Artsen die het aantal
zieken zouden terugdringen door deze te doden, zouden meteen
krankzinnig worden verklaard en zij hebben ook nog bestaan,
namelijk ten tijde van de nazi's waar zij meewerkten aan de
uitroeiing-programma's van Himmler maar voor 'religieuzen' die
het ongeloof willen wegwerken door alle ongelovigen te vermoorden,
bestaat kennelijk alle begrip.
Van
terrorisme is sprake waar mensen er niet aan denken om hun naaste bij
te staan omdat deze tot een lagere kaste dan de hunne zou behoren en
het wapen van die terreur is de leer welke voorhoudt dat men enkel
zichzelf kan verlossen door de persoonlijke uitboeting van de eigen
'zonden'. Maar, andermaal: wie
zonder zonden is, werpe de eerste steen,
want een gelijkaardige logica als de Hindoeïstische verbergt zich in
het katholicisme waar de ene wel een stuiver aan de andere kan geven
maar als het om meer kostbaar geachte zaken gaat, zoals het
zielenheil, dan zal elkeen tenslotte voor zijn eigen hemel moeten
zorgen. Al heeft een enkele 'ketter' ooit gezegd dat hij 't verkiest
om mét de geliefde voor eeuwig in de hel te zijn dan in de hemel
zónder Hem.
Terreur verbergt
zich met andere woorden in religies en ideologieën van alle maten en
gewichten, precies zoals diefstal niet alleen geschiedt waar een
inbreker des nachts het huis van een ander leegrooft maar evenzeer
waar de ene geheel legaal aan de andere een appel verkoopt omdat hij
het ei dat hij ervoor in ruil krijgt begeert en niet de bevrediging
van de behoefte van de ander. En het is allerminst onmogelijk om het
nu eens anders te doen, want de behoefte van de ander is wat
bijvoorbeeld een moeder op het oog heeft als zij haar kind verzorgt.
Het is jammerlijk te moeten vaststellen dat kennelijk voor het
merendeel der mensen geldt dat, als zij elkaar helpen, zij dat alsnog
doen uit eigenbelang. Dat de mensheid vooralsnog niet ten onder is
gegaan aan het egoïsme dat het gros der burgers kenmerkt, is alleen
te danken aan enkele verstandige staatslieden die de bittere waarheid
van het eigenbelang erkend hebben en haar met vernuftige mechanismen
alsnog ten goede hebben gekeerd.
3.
Terroristen
onderscheiden zich van andere misdadigers onder meer in de motieven
van hun handelwijze welke in hun geval gericht is op een goed
waarvan zij althans geloven dat dit het louter persoonlijke belang
ver overstijgt, en in vele gevallen gaat het dan over politieke en
religieuze finaliteiten: men pleegt aanslagen om het kapitalisme te
doen vallen, om de ongelovigen te bekeren of om de macht te breken
van een of ander belangrijk concern. Het geweld dat zij gebruiken en
ook vaak de slachtoffers ten spijt, geloven terroristen helemaal niet
dat zijzelf criminelen zijn en vaak volharden zij in het tegendeel:
ze houden vol dat zij met als het ware chirurgische ingrepen, veeleer
gericht tegen personages dan tegen personen, een kwaad bestrijden dat
oneindig omvattender is dan het kwaad van een aanslag. Zij geloven
met andere woorden dat zij een groter met een kleiner kwaad
bestrijden en bovendien geloven zij dat het ook gerechtvaardigd is om
aldus te handelen. Enkele bedenkingen zijn hier misschien wel op hun
plaats, want in het genoemde standpunt schuilen enkele adders onder
het gras.
Om te beginnen is
sprake van fanatisme en dus van verregaande (zelf)verblinding en
ondoordachtheid waar men handelt vanuit een overtuiging of een geloof
in een theorie of een ideologie die zich nog niet bewezen
heeft in de praktijk als zijnde verkieslijker. Men merkt (heel vaak
terecht) het kwaad op in het gangbare systeem, men schrijft dat kwaad
dan toe aan dat bewuste systeem en vervolgens gelooft men over een
alternatief te beschikken dat vrij zal zijn van het kwaad waaraan men
zich zozeer ergert.
Beschouwen wij het
voorbeeld van de CCC uit de tachtiger jaren van de voorgaande
eeuw, dan kan men zien hoe de plegers van aanslagen het gemunt hebben
op het kapitalisme, terwijl zij geloven in het communisme, en
bovendien geloven zij dat dit ideologisch geloof de slachtoffers die
zij heel bewust hebben gemaakt, rechtvaardigt omdat het ook inhoudt
(1°) dat het oorzakelijk verband dat zij vermoeden tussen een zeker
kwaad en een zekere ideologie, ook een feit is, (2°) dat het
alternatief dat zij voorstaan vrij is van dat kwaad en (3°) dat het
alternatief zich ook zal realiseren en wel middels het geweld dat zij
plegen en dat noodzakelijk wordt geacht.
Om te beginnen met
het derde en laatste punt: gesteld dat terroristen middels geweld en
slachtoffers een alternatief bestel invoeren, dan zal het een bestel
zijn dat niet in vrijheid verkozen werd door de burgers; het zal dus
gaan om een opgedrongen stelsel aan hetwelke het volk wordt gedwongen
zich te onderwerpen, en dat was regelrecht in strijd met het
voorgehouden doel, namelijk de volksbevrijding. Ongeacht de inhoud
van de ideologieën die in het geding zijn, kunnen geweld en dwang
sowieso nimmer bevrijding brengen.
Wat betreft het
eerste en het tweede punt lijkt de geschiedenis overtuigend aan te
tonen dat een verandering van ideologieën niet in staat blijkt om
het kwaad uit te bannen of zelfs maar te verminderen; het heeft er
daarentegen alle schijn van dat het kwaad zich gewoon verplaatst en
menig denker heeft geopperd dat dit inderdaad zo is omdat het kwaad
niet zozeer huist in de menselijke ideologieën of in een of meer van
zijn andere werktuigen, zoals hamers, bijlen en kandelaren, doch in
de mens zelf of, eerder nog, in het misbruik dat hij van zijn
middelen maakt en dus in zijn machtsmisbruik kortom: in zijn
tekort aan menselijkheid.
Een wel bijzonder
jammerlijk gegeven in de hele geschiedenis is de vaststelling dat,
ofschoon de mens beweert te beschikken over de rede, hij niet in
staat blijkt om met louter argumenten anderen van zijn gelijk te
overtuigen, terwijl het uitgerekend dat is wat hij wil doen, zodat
teneinde die wil te kunnen doordrijven, hij geen andere mogelijkheid
meer ziet dan het gebruik van geweld. Het loont de moeite om bij dit
gegeven vooraf een ogenblik stil te staan.
Het ware vooreerst
een schromelijke vergissing om te geloven dat alle mensen handelen
vanuit de rede welke door de rationalisten zelf graag wordt beschouwd
als één en dezelfde voor allen en bijgevolg als het middel bij
uitstek om allen eensgezind te maken en te verenigen. Er bestaat
weliswaar zoiets als logica, er bestaan ook vormen van wiskunde en er
is argumentatie mogelijk binnen de gesproken en geschreven taal in
allerlei sectoren zoals rechtspraak, economie en vele andere, maar
specialisten in die takken van het redeneren zullen er altijd wel op
wijzen dat de geldigheid van de conclusies welke binnen de
gehanteerde denksystemen worden getrokken, mede afhankelijk is van
wat men van bij het begin aanneemt als zijnde waar en geldig de
uitgangspunten of de axiomata en de rekenregels of de andere
voorschriften waaraan men zich altijd dient te houden.
Hoe dan ook kan
elkeen altijd de eenvoudige vaststelling maken dat er vele
ideologieën naast elkaar bestaan, dat deze allemaal verstandige
verdedigers hebben en dat zij meestal pas interesse vertonen in de
standpunten van hun tegenstanders als die interesse ook in functie
staat van de verdediging van het eigen gelijk. Dat mensen plotseling
wél bereid zijn om hun overtuiging voor een andere in te ruilen als
zij bijvoorbeeld huwen met een anders denkende partner, illustreert
het feit dat een overtuiging althans voor een flink stuk in dienst
staat van de praxis van het samenleven: van zodra de overtuiging de
praxis in de weg staat, wordt ze opgedoekt. Mensen die omwille van
een ideologie, een band van vriendschap of van liefde verbreken,
worden alvast sinds de emancipatiegolf die het Westen in de
zestiger jaren aandeed algemeen en wellicht ook terecht beschouwd
als enigszins bekrompen.
De rede blijkt een
werktuig waarmee de ene de andere in zekere zin vermurwt, en daarbij
blijkt niet de juiste ideologie het pleit te winnen, als die al zou
bestaan, maar wel de meest verstandige verdediger of verkoper.
Iedereen weet immers dat een goede verkoper ongeacht wat aan de man
weet te brengen; het is hem niet te doen om het (wisselende) product
maar om zijn winst goud is immers goud. Evenzo blijkt het de
verdediger van een ideologie uiteindelijk niet te doen om de inhoud
van zijn leer maar wel om het binnenrijven van zijn gelijk, al is het
tegelijk zo dat de verwisselbaarheid van ideologieën een zaak van
bijzonder veel tijd en moeite is het is tenslotte geen zaak van
persoonlijke preferenties doch een kwestie van historisch verankerde
gemeenschappen.
Het geloof dat een
andere ideologie of een nieuw wereldbeeld in staat is om de mens zelf
te veranderen is even naïef als de hoop dat het verbergen van messen
en dolken de boosdoener van zijn moordplannen zal doen afzien. Het
mag dan zo zijn dat de gelegenheid de diefstal schept te geloven
dat zij ook de dief zou scheppen is wel een brug te ver. Als de
moordenaar geen mes in handbereik heeft, dan zal hij zich onverwijld
bedienen van de koperen kandelaar daar op de vensterbank; als daar
geen kandelaar en ook geen gietijzeren beeld van de vredesduif staat,
dan zal hij desnoods zijn eigen schedel omtoveren tot moordwapen bij
het toebrengen van de fatale kopstoot aan het besje in wiens huis hij
een inbraak pleegt.
Als werktuig zijn
ideologieën noch goed noch slecht, zij zijn in dat opzicht
uiteindelijk geheel neutraal en dat de meest wetenschappelijk
gedragen ideologieën perfect vervangbaar blijken door volkomen
irrationele religies, bewijst het feit dat niet de inhoud van die
werktuigen hun effectiviteit bepaalt maar wel het impact ervan op de
burgers die zij in de pas doen lopen. Zowel het jodendom als het
katholicisme als de islam als het hindoeïsme als het boeddhisme als
het kapitalisme als het communisme... bleken in staat om
maatschappijen te vormen en in stand te houden allemaal bleken
zij een behoorlijk cement, althans in functie van hetgeen zij
beoogden. De vraag luidt derhalve wat wij beogen, wat onze wensen
zijn, wat voor een wereld wij wensen, voor onszelf vandaag en voor
onze kinderen morgen.
Het is alvast zeer
onwaarschijnlijk dat er mensen bestaan die het opportuun vinden om te
leven in een wereld waarin hun doen en laten bepaald worden door
geweld en dwang.
Maar
via het geweld en de dwang belanden we dan bij het al te heldere
devies van Spinozistische makelij: waar de natuur ons beperkt,
gebiedt de wijsheid ons om niet te treuren; dankzij de rede kunnen
wij immers inzicht krijgen in de noodzaak van die beperkingen en
precies dit inzicht maakt ons vrij.
Een
devies dat al te helder is omdat het verwijst naar de rede als ware
die altijd en overal voor iedereen goed zichtbaar en één en
dezelfde. De zaak is immers dat de rede zelf geen poten heeft om op
te staan.
Zo
zijn er al talloze pogingen geweest om de ethiek op te bouwen wars
van alle zogezegd irrationele stelsels en louter met behulp van de
rede die dan, eens en voorgoed, klaar en duidelijk zou kunnen maken
wat goed is en wat kwaad is, wat moet en wat niet mag. Geheel
vruchteloze want naïeve pogingen uiteraard omdat de redelijkheid
waarop onze cultuur prat gaat, zich beperkt tot talige stelsels van
afleidingsregels waarbij echter van uitgangspunten en doeleinden
abstractie moet worden gemaakt.
Onze
voorraad aan afleidingsapparatuur is weliswaar gigantisch, maar naar
beginselen en doeleinden moeten wij tasten zoals een blinde naar een
ei, en dat maakt dat wij eigenlijk helemaal niet kunnen opschieten
met het prepareren van een kant en klare regelgeving welke ons
gebiedt wat ons te doen staat.
Maar
kijk, is dat niet vreemd: wij beweerden aanvankelijk ons van alle
dwang te willen bevrijden, terwijl wij onszelf daarop betrappen dat
die wens ons leidt naar het tegengestelde van het beoogde, want het
is in functie van die bevrijding dat wij ons gaan afvragen zijn wat
ons dan te doen staat! En de paradox dat de wil tot vrijheid ons
brengt bij de vraag naar de juiste voorschriften voor ons handelen,
ontmantelt een niet onbelangrijk gegeven, namelijk het feit dat de
vrijheid geen uitgangspunt is, dat zij ons niet spontaan gegeven is,
maar dat we haar middels de juiste voorschriften misschien wel zouden
kunnen verwerven.
En
belanden we hiermee niet in een impasse? Want kijk, daar dringen ze
zich al op, de juiste voorschriften, in alle kleuren en vormen, voor
elk wat wils: religies allerhande, theïstische en atheïstische
ideologieën, gebaseerd op oude ofwel nieuwe theorieën over leven en
dood, groot is de keuze... Is de keuze dan té groot? Kunnen wij niet
kiezen en hunkeren wij daarom naar overreding? Naar dwang? Naar
terreur?
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: