Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
12-11-2023
Over het jodendom - Aflevering 3: Op weg naar het 'beloofde' land: utopie en werkelijkheid
Over
het jodendom
Aflevering
3: Op weg naar het 'beloofde' land: utopie en werkelijkheid
(Jeroen Bosch, De hooiwagen (middenpaneel) 1515, kopie: J.B.)
Men zou het joodse volk
doorheen de geschiedenis kunnen vergelijken met een thuisloos kind
dat gedoemd is om op straat te leven, rond te zwerven en te leven van
allerlei klusjes her en der waardoor het weliswaar behendig en
zelfredzaam werd en heel wat kennis verzamelde over de vele plekken
waar het geweest is maar tegelijk bleef kampen met een diepe heimwee.
Het werd uiteindelijk door een rechter toegewezen aan een pleeggezin
dat het stiefmoederlijk behandelde, of eerder nog: een placebo-thuis
waarmee het in de clinch ging toen de jaren van volwassenheid het
naar onafhankelijkheid en vrijheid deed verlangen.
Er zijn volkeren die van
nature nomaden zijn en die ook niet liever willen dan rond te
trekken, zoals bijvoorbeeld de Roma, de 'bohemiens' (i.e.: van
Bohemen) die eertijds 'zigeuners' werden genoemd, trekkers van dorp
naar dorp, begaafde muzikanten met huizen op wielen die tot voor kort
als foorkramers onze kermissen opluisterden - nu stilaan overgenomen
door grote bedrijven. Interessant is hier dat het woord 'zigeuner'
verwant blijkt met het Engelse 'gipsy' en het Spaanse 'gitano',
verwijzend naar het woord 'Egyptisch', waaruit etymologen afleiden
dat de Roma wellicht verwant zijn met de (zeshonderdduizend of
volgens de Bijbel twee miljoen) joden die in 1313 voor Christus na
hun Exodus of uittocht uit Egypte (waar ze gedurende vier eeuwen
gevangen waren) veertig jaar lang ronddoolden in de woestijn, op zoek
naar het hun door Jahweh 'beloofde land'. De twee vrouwen met de
witte hoofddoek ('bern' genoemd) links onderaan op het middenpaneel
van 'De hooiwagen' van Jeroen Bosch uit 1515 (die daarmee Jesaja
40:6-7 illustreert) zijn Roma-vrouwen. Links naast de hooiwagen,
achter de hoogmoed symboliserende paus en de keizer te paard, zijn
overigens ook joden afgebeeld met in hun midden de Antichrist:
ofschoon hij vereenzelvigd werd met de Romeinse keizer Nero, die
'zwanger was van een worm', geloofde men dat hij een jood moest zijn.
Samen met de joden werden de Roma die het transport naar Polen misten
waar zij als slaven werden ingezet, door Hitler in concentratiekampen
in Bełżec,
Sobibór en Treblinkauitgemoord. Dat lot deelden allen die niet
beantwoordden aan het racistische ideaalbeeld van een waanzinnige
utopie die aan zes miljoen onschuldige mensen het leven kostte.
De daadwerkelijke
verwezenlijking van een (politieke, religieuze of nog andersoortige)
utopie blijkt overigens doorheen de hele geschiedenis het recept bij
uitstek voor het welslagen van gigantische catastrofen met in hun zog
onnoemelijk menselijk leed, oorlogen en genocides maar kennelijk kan
de mens het in zijn hoogmoed niet laten om aan de werkelijkheid zoals
zij is, zijn waanzin op te dringen. De katholieke kerk met haar
'heilige' missies die het kolonialisme moesten verkappen en de door
megalomanie gedreven rooftochten in alle continenten, sinds haar
bestaan doorheen de ganse geschiedenis met als voorbeeld uit de eigen
historie de droom van de door grootheidswaan gedreven vorst Leopold
II met een Afrikaans land waarvan hij de bevolking decimeerde om zich
eerst met ivoor en vervolgens met rubber persoonlijk onnoemelijk te
verrijken; de moordenaars van de autochtone bevolking van het
Amerikaanse continent in het zog van Christoffel Columbus; de
fundamentalistische islam met haar zending die de onderwerping wil
van alle mensen...
Plato's Republiek
of ideale staat was een aristocratie - de ganse werkelijkheid was in
zijn opvatting een schaduw van volmaakte (na te volgen)
ideaalbeelden, een onderneming die uiteraard tot mislukking is
gedoemd. Bij Plato gaat het om de verwezenlijking van een
verstandelijk gepland ideaal zoals onder meer het communistische. In
de vierde eeuw beschreef Augustinus' de ideale aardse staat (civitas
terrena) naar het model van de godsstaat
(Civitas Dei). Thomas
Morus' Utopia uit 1516
is een fantasie van een collectivistisch ideaal land in de
verwezenlijking waarvan hij uiteindelijk zelf niet geloofde. De
utopieën die de revue passeren zijn niet te tellen, de dystopieën
daarentegen verwezenlijken zich kennelijk met een verbluffende
voorspelbaarheid - het best gekende voorbeeld is uiteraard George
Orwells 1984. Maar we
moeten bij het onderwerp blijven: ook Israël is een poging tot
verwezenlijking van een utopie, zoals geformuleerd door Theodor
Herzl, eerst in zijn essay Der Jodenstaat van
1896 en vervolgens in zijn roman Altneuland
van 1902, geschriften die in het licht van de huidige opflakkering
van de Israëlische kwestie enige aandacht verdienen.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 13 november
2023)
09-11-2023
De gemeenschappelijke drijfveer van jodenhaters en IS-strijders â een speculatie (d.d. 16/11/2015, herhaling)
De
gemeenschappelijke drijfveer van jodenhaters en IS-strijders een
speculatie (d.d. 16/11/2015, herhaling)
De
gemeenschappelijke drijfveer van jodenhaters en IS-strijders een
speculatie
Geen
volk werd in de loop van de geschiedenis zozeer gehaat als de joden.
De joden werden beschouwd als een probleem het jodenprobleem, de
Judenfrage en de eindoplossing, de Endlösung,
bestond in geweld tegen de joden of in genocide, zoals in de pogroms
en in de Holocaust.
Pogroms
zijn belagingen door het volk van etnische groepen, in casu van
joden, gepaard gaande met fysiek geweld en moord, om hen te dwingen
zich aan te passen.
Reeds
in de middeleeuwen, in 1096, moordden de boeren in Duitsland
verschillende joodse gemeenschappen uit. In Nederland werden de joden
uitgesloten uit de gilden en konden zij slechts 'lagere' beroepen
uitoefenen zoals de diamantslijperij, de lenzenslijperij
lenzenslijper was overigens het beroep van de grote Nederlandse
filosoof Spinoza (1632-'77) en geldzaken die nu door het
bankwezen worden verricht, waardoor men onterecht zegde dat joden
belust zijn op geld.
Europa
beschouwde de joden als vreemdelingen en zij werden achtergesteld. Op
grond van de geschiedenis van de veroordeling van Jezus werden zij
bovendien afgeschilderd als godsmoordenaars. In 1492 werden in Spanje
alle joden die weigerden zich tot het christendom te bekeren,
verbannen, vaak naar Portugal, en toen aldaar in 1536 de inquisitie
van start ging, weken velen van hen uit naar Amsterdam dat in 1700
zo'n 10.000 joden telde. Luther in Duitsland spoorde er in zijn
geschrift Von den Juden und ihren Lügen (1543)onder meer toe aan de synagogen in brand te steken teneinde de
joden tot het christendom te bekeren.
Aan
het eind van de 19de eeuw ontstond in Oostenrijk-Hongarije tesamen
met het geloof in de Germaanse Übermensch, de zogenaamde ariosofie
(gesticht door nazimysticus Guido von List) van de Oostenrijkse Jörg
Lanz von Liebenfels (1874-1954) een xenofobie voor zogenaamde
beestmensen of aapmensen, waartoe de joden werden gerekend, samen met
de zwarten, de zigeuners en de Mongolen en von Liebenfels stichtte in
1900 in slot Werfenstein de Orde der Nieuwe Tempelieren.
In
de Russische burgeroorlog (1917-'22) die aan 15 miljoen Russen het
leven kostte, werden 100.000 joden vermoord. Reeds twee jaar na het
aantreden van Hitler werden door de wetten van Neurenberg in 1935 aan
de Duitse joden de burgerrechten ontnomen en dit antisemitisme
breidde zich over Europa uit met de shoah tot gevolg: de uit het
anti-joodse nationaalsocialisme van Hitler voortgekomen Holocaust
tijdens de Tweede Wereldoorlog kostte het leven aan 6 miljoen joden.
Nog
voor de aanvang van W.O.II zocht de grootmoefti bij Hitler steun voor
zijn jodenhaat. Er waren pogroms in Safed (onder meer in 1834),
Hebron (1929), Shiraz (Iran), Fez (Marokko) en Irak (1941). Tijdens
het Eichmann-proces in 1961 prees een Palestijnse krant deze
crimineel. De Iraanse president Ahmadinejat ontkende de Holocaust
herhaaldelijk.
In
de jongste jaren neemt de jodenhaat in het Westen weer toe en heeft
één burger op vier antisemitische opvattingen. Ter vergelijking: in
het Midden-Oosten en in Noord-Afrika is dat drie op vier.
Op
de vraag naar het waarom van de jodenhaat bestaat geen
eenduidig antwoord. Naast de fantasierijke horror zoals in de
zogenaamde bloedsprookjes geruchten waarin joden als kannibalen
en meer bepaald als kindereters werden afgeschilderd blijkt een
vaak opduikende reden voor jodenhaat de angst dat dit 'uitverkoren
volk' plannen zou hebben om de wereld te overheersen.
Zo
wordt vaak verwezen naar de zogenaamde Protocollen van de wijzen
van Sion, een geschrift dat zou
dateren van omstreeks 1900, dat wordt toegeschreven aan een groep
joden en waarin uitgelegd wordt hoe de joden de wereldheerschappij
zullen verwerven. Ondanks het feit dat werd aangetoond dat het
geschrift een vervalsing is, wordt het jammer genoeg nog steeds door
velen als authentiek voorgesteld en vormt het aldus een uitvlucht
voor jodenhaat.
Maar
er bestaat ook een heel andere opvatting over de oorsprong van de
jodenhaat, een opvatting die in het licht van de huidige ongelukkige
ontwikkelingen in onder meer Syrië, aan waarschijnlijkheid lijkt te
winnen, en dat is de overtuiging dat de grondslag voor jodenhaat ligt
in de wens om terug te keren naar een onbeteugeld driftleven.
Zo
bijvoorbeeld is er de Nederlands-joodse schrijver Abel Herzberg
(1893-1989) die onder meer Bergen-Belsen overleefde waarover zijn
Amor fati (1946) en wiens kampdagboek verscheen onder de titel
Tweestromenland (1950) naast zijn Kroniek der
jodenvervolging (1950).
Herzberg schrijft dat het jodendom, dat Christus voortbracht en het
christendom met zijn tien geboden, ons opzadelt met een lastige
opdracht, vaker ervaren als een juk, waarvan sommigen zich willen
bevrijden omdat zij wensen terug te keren naar het hedonisme.
In
het verschijnsel van de Islamitische Staat lijkt het er hoe dan ook
sterk op dat de aantrekkingskracht daarvan uitgaat van een in hoofde
van de daders door god zelf toegestane en zelfs aangeprezen of
bevolen barbarij. In de waanzin van systematische veroordelingen,
verkrachtingen en moord op talloze mensen die als 'ongelovigen'
worden bestempeld, proberen de daders het te doen uitschijnen alsof
hun slachtoffers een door hen, 'gelovigen', uitgevoerde goddelijke
straf ondergaan. Met andere woorden moet hier een dekmantel van
religieuze plichtsvervulling een handelwijze legitimeren die de facto
bestaat in het bewust crimineel botvieren van animale instincten.
Als
die interpretatie hout snijdt, gaat het in het geval van IS niet
alleen om misdadigers maar bovendien gaat het om criminelen die
bovendien te laf zijn om de verantwoordelijkheid voor hun daden op te
nemen. Die verantwoordelijkheid schuiven ze immer 'handig' van zich
af door bloeddorst en moorddadige wellust voor te stellen als een
(religieuze) plicht.
De
perversie in kwestie blijkt danig onvoorstelbaar voor wie zich er
niet schuldig aan maken: zij wordt niet doorgrond tot het ogenblik
waarop men er deelachtig aan wordt, terwijl wie eraan participeren,
ze uiteraard niet langer bevechten.
Israël - een beknopte geschiedenis & De Syriëcrisis in een notedop (d.d. 2012, herhaling)
Israël - een beknopte geschiedenis & De Syriëcrisis in een notedop (d.d. 2012, herhaling)
Israël - een beknopte geschiedenis & De Syriëcrisis in een notedop
(Om te lezen, klik op de flap!)
W.O. III, een ruzie om de Tempelberg? (d.d. 24/9/2012, herhaling)
W.O. III, een ruzie om de Tempelberg? (d.d. 24/9/2012, herhaling)
W.O. III, een ruzie om de Tempelberg?
"Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen" - aldus sprak Jezus Christus tot zijn apostel Simon. (1) De bijnaam 'Petrus' betekent 'steenrots' en uiteraard wist men ook tweeduizend jaar geleden al dat grote bouwwerken degelijke fundamenten nodig hebben terwijl er geen betere fundering bestaat dan rots. In het oude Jeruzalem bevindt zich behalve de berg Zion en de Olijfberg ook nog de sinds zesduizend jaar bewoonde rots waarop de joden hun tempel moesten bouwen, zoals in het jaar 1050 voor Christus door de profeet Samuel vermeld wordt. Samuel verklapt daar tevens dat die rots toen (al minstens duizend jaar) fungeerde als dorsvloer van Arauna, gelegen in de burcht Jebus van de Kaänieten. Voor wie het niet meer weten zou: graan dorsen is met dorsvlegels (of anderszins) slaan tegen het graan dat wordt uitgespreid op een harde ondergrond teneinde aldus de lichte graanpelletjes of het kaf, mede middels de werking van de wind, van het zwaardere koren te scheiden. Uitgerekend dat - maar dan in de overdrachtelijke zin - is wat volgens dezelfde bijbel ook zal geschieden in de eindtijd en wel op diezelfde plek waar immers de joden de komst en de christenen de wederkomst van de messias verwachten. (2)
Ongelovigen kunnen tegenwerpen dat dit mythen zijn, maar de geschriften van de profeten zijn een feit, samen met de rots in Jeruzalem die door elk van de drie religies van het Boek als superheiligdom wordt opgeëist, en dit in een escalerende oorlog die op een nucleaire ramp dreigt uit te draaien in een eveneens bijbels voorspeld armageddon. Ziehier de wortels van die 'ruzie'.
De rots in Jeruzalem heet de Tempelberg omdat de joodse koning Salomo er de eerste tempel bouwde nadat zijn vader, koning David, er een altaar had. Volgens de christenen en de joden zou aldaar het nog veel oudere altaar liggen waar de aartsvader Abraham op het punt stond om er aan Jahweh zijn zoon Isaak te offeren. Volgens de moslims evenwel ging het om zoon Ismaël en was dit altaar de zogenaamde 'zwarte steen': een meteoriet, witter dan wit maar door de zonden zwart geworden. Zoals intussen elkeen weet, wordt de zwarte steen bewaard in de kaäba te Mekka, onafgebroken omkringeld door moslimbedevaarders uit alle hoeken van de wereld. Nebukadnezar II (de bouwmeester van de Hangende tuinen van Babylon, door Herodotos ook Labynetos genoemd en ook de figuur over wie in 1842 Guiseppe Verdi zijn 'Nabucco' schreef) vernietigde de tempel van Salomo in 586 v.C.
In 516 werd een tweede tempel opgericht die in 19 v.C. werd gerestaureerd door Herodes de Grote die er ook de Antoniaburcht bouwde, de plek waar Pontius Pilatus Jezus zou berechten. De joodse Klaagmuur is nog een restant van die tweede tempel. Onder Titus vernietigden de romeinen in 70 n.C. de hele Tempelberg en in 130 kwam daar in de plaats een heiligdom ter ere van Jupiter. In 325 bouwde de moeder van keizer Constantijn op de Tempelberg een christelijke kerk die in 363 alweer gesloopt werd door de antichristelijke keizer Julianus.
En dan kwam de islam: in 610 viel Jeruzalem in handen van de Sassaniden, die de stad overdroegen aan de christenen, die daar het intussen opgerichte joodse heiligdom kelderden. In 630 bouwde Omar op de Tempelberg een houten moskee en in 681 bouwde Abd Al-Malik daar de Rotskoepel (die in 1920 met goud bedekt zou worden). In 715 verving Kalief Al-Walid I de houten moskee door de Al-Aqsamoskee op de plek waar de profeet Mohammed ten hemel zou zijn opgestegen. Vandaar zien de moslims Jeruzalem als hún heiligste stad na Mekka en Medina.
Met de eerste kruistocht, in de elfde eeuw, vestigde zich op de Tempelberg de Tempeliersorde die van de moskee de Salomonstempel maakte en de Rotskoepel werd tot kerk gewijd. De Tempeliers werden in 1187 weggevaagd door moslimleider Saladin. Na de Israëlisch-Arabische oorlog van 1948 kwam het oude Jeruzalem onder Jordaans bewind met verboden toegang voor joden. In 1967 heroverde Israël Jeruzalem. Officieel zijn de joden meester op de Tempelberg maar feitelijk berust de zeggenschap er bij de moslims.
Joden, moslims én christenen eisen de Tempelberg voor zich op. Volgens bepaalde katholieken zal in de eindtijd op de Tempelberg de tempel voor de derde en laatste keer worden opgebouwd, al wordt daar aan toegevoegd dat men dit symbolisch moet verstaan. Zoals dat inmiddels het geval is met het overgrote deel van de katholieke leer. Het katholicisme verspreidde zich immers vooral in de westerse wereld, die zich sinds de Verlichting niet meer zo makkelijk allerlei curieuze verzinsels op de mouw laat spelden. Het is omzeggens van binnenuit door de rede leeggevreten. Gebeurde hetzelfde ook met de andere religies, dan was er nu wellicht helemaal geen sprake van het escalerende geweld en de nucleaire dreiging in het Midden-Oosten. Of ware dat een veel te optimistische visie, en zijn die religies slechts verkappingen van niet te stuiten irrationele wervelingen die de mensheid sinds de oudste tijden meesleuren tegen beter weten in? (3)
(J.B., 24 september 2012)
Noten:
(1) Volgens het evangelie van Matteüs 16,18.
(2) Zie: 2 Samuel 24:16 alsook 2 Samuel 24:18-25 en Lc 3:17 en Mt 3:12.
Over het jodendom - Aflevering 2: De atoombom, de nieuwe Ark des Verbonds
Over
het jodendom
Aflevering
2: De atoombom, de nieuwe Ark des Verbonds
De Ark van het Verbond
slaat op het verbond dat Jahweh via Mozes sloot met zijn volk dat
onder de goddelijke gratie zou vallen mits het de wet van Mozes zou
naleven - nadat het ten tijde van Noach gestraft werd met een
zondvloed die, als wij de klimatologen mogen geloven, heel binnenkort
aan een heruitgave toe is. Edoch, een herhaling van die ramp zou in
tegenspraak zijn met de belofte dat dit nooit meer zou gebeuren in
het zog van de goddelijke vergeving ten teken waarvan toentertijd aan
de hemel voor het eerst een regenboog verscheen, vandaag symbool van
de verdraagzaamheid jegens de verscheidenheid onder de mensen.
Dat dit alles beslist
louter bijgeloof is, kan blijken uit het feit dat dergelijke
verzinsels in geen geval kunnen stroken met de werkelijkheid maar het
geloof is hardleers en om bijvoorbeeld te kunnen verklaren waar Adams
zonen hun vrouwen vandaan haalden, (men kan het niet gekker
bedenken), ontwikkelde men de theorie van de preadamieten, de mensen
die geleefd moeten hebben voor Adam - hun bestaan moet immers
verklaren hoe de zonen van de eerste mensen aan hun vrouwen kwamen.1
Zo ook waren de hemelvaart van de Heer en die van zijn (immers
onbevlekt ontvangen) moeder verklaringen waarom niemand op aarde deze
onsterfelijke mensen ooit nog tegen het lijf is gelopen.2
Zoals oorlogende
primitieve stammen hun totem met zich mee droegen om hun
veiligheidsgevoel te garanderen, zo werd met de Ark des Verbonds
gezeuld van strijdperk naar strijdperk omdat men geloofde dat Jahweh
zelf er op zetelde, dat Hij aldus zijn dappere soldaten vergezelde en
bijstond: de Ark garandeerde de zege over de meest gevreesde vijanden
en zij was aldus het geheime en het meest krachtige wapen van het
uitverkoren volk. Vandaag wil men nog altijd de tempelberg innemen en
de verloren geraakte Ark onder het graniet van de rots vandaan halen
maar in feite koestert men een heel ander wapen, diep onder de grond,
in de kelders waar geen mens mag komen - het wapen mede verzonnen
door een man van joodse komaf die luistert naar de naam van Albert
Einstein.
Zoals men de naam van
God niet ijdel mag gebruiken, zo ook zwijgt men in alle talen over de
bom die, eenmaal gelanceerd, er zal voor zorgen dat de Vierde
Wereldoorlog met stenen zal worden uitgevochten, zoals Einstein zelf
het stelde. De geleerde was overigens pacifist, socialist en
antizionist en hij bedankte voor de eer toen hem het presidentschap
van Israël werd aangeboden na de dood van Chaim Weizmann.
Weizmann,
de eerste Israëlische president, was wel een zionist. Het zionisme
is als ideologie en nationale beweging ontstaan op het einde van de
negentiende eeuw vanuit een heimwee van de Joden naar een thuisland
sinds zij ballingen waren reeds ten tijde van de Babylonische
overheersing: zij wilden zich gaan vestigen waar ooit de stammen van
Juda en Israël leefden, namelijk bij Jahweh zelf, waar koning David
zijn graf heeft, waar het Laatste Avondmaal plaatshad en waar Maria
stierf, namelijk in Jeruzalem op de Tempelberg, ook de berg Sion of
Zion genaamd.
De
Zionistische Wereldorganisatie, gesticht door Theodor Herzl en Max
Nordau, reageerde op het antisemitisme maar werkte het ook in de
hand. Zij wilden een joodse staat oprichten en wat betreft de locatie
dachten zij vooral aan ons
onvergetelijk historisch thuisland Palestina
en aan (het dun bevolkte) Argentinië. Herzl wilde de joodse
huisvesting als een soort kolonie in een vreemd land omzichtig doen
verlopen want
het komt regelmatig voor dat de regering, daartoe geprest door de
zich bedreigd voelende bevolking, een verdere toevloed van joden
verhindert.
Hij wilde het doen onder Europees protectoraat. "De
Joden ( ) zullen hun eigen staat krijgen (en)
leven als vrije mensen op onze eigen grond, en vredig sterven in onze
eigen woningen. De wereld zal bevrijd worden door onze vrijheid,
verrijkt worden door onze rijkdom en versterkt worden door
grootheid..."3
Met
de 'utopische' roman Altneuland
(1902) maakte Herzl het zionisme aannemelijk ("Wij
zullen er voor Europa een bruggehoofd naar Azië vormen, een bolwerk
van de Beschaving tegen de Barbarij"4)
maar hij zag de autochtone Arabieren over het hoofd: "Men
moet de plaatselijke bevolking geen werk geven" (tenzij:)
"het droogleggen van moerassen en het
uitroeien van slangen". (Daarna moet men
ze) "ongemerkt over de grens zetten".5
Herzl kon Chamberlain
winnen voor de idee om de joodse staat in Oeganda te vestigen maar
hij overleed in 1904 en op zijn graf in Jeruzalem leest men: "Wenn
ihr wollt, ist es kein Märchen". Het
jaar daarop viel de keuze op het grondgebied Palestina dat in twee
verdeeld werd. Maar sommige Joden veroordelen Herzl's droom als een
dwarsbomen van Gods plannen met zijn uitverkoren volk.
Na het einde van W.O.II
met de moord op zes miljoen Joden in de concentratiekampen en de
atoombommen op Hiroshima en Nagasaki op 6 en 9 augustus 1945 met een
kwart miljoen doden en nog eens zoveel slachtoffers ingevolge de
stralingsziekte, werd in 1948 Israël gesticht dat reeds in 1966
beschikte over atoombommen - vandaag zo'n negentig stuks. momenteel
positioneren zich naar aanleiding van de oorlog een aantal
Amerikaanse vaartuigen in het oostelijk deel van de Middellandse Zee
en dat zijn geen vissersboten.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 8 november
2023)
1Deze
theorie werd ontwikkeld door Bijbelcriticus en Hugenoot Isaac La
Peyrère (1596-1676) die zich hiervoor baseerde op "Thesaurus
temporum" van de Franse protestantse humanist Josephus
Justus Scaliger (1540-1609).
2Dat
Onze-Lieve-Vrouw onbevlekt ontvangen is, betekent dat immers zij
niet bevlekt was met de erfzonde die volgens het eerste Bijbelboek
Genesis de mens sterfelijk heeft gemaakt.
Over het jodendom - Aflevering 1: beknopte historiek
Over
het jodendom
Aflevering
1: beknopte historiek
Van oudsher hebben
mensen zich gevestigd in vruchtbare gebieden, in streken waar water
is en zon en zo ligt in de Oudheid, zo'n vier duizend jaar voor
Christus, de wieg der beschavingen in drie stroomgebieden in het
Midden-Oosten, de Levant of het land van de opgaande zon. Op
de plek waar de delta van de Nijl gelegen is, situeert zich het oude
Egypte. De Harappa of de Indusbeschaving ontwikkelde zich rond de
Indus met zijn vele bijrivieren. En in het zogenaamde land
van melk en honing, het tweestromenland of Mesopatamië waar de
Tigris en de Eufraat lopen, was er
de beschaving van Sumer of de Sumerische beschaving, de plek vanwaar
de Joden stammen.
Volgens de Bijbelse
ontstaansgeschiedenis van het jodendom schiep God Adam en Eva en zij
hadden naast Kaïn en Abel nog een derde zoon, Set genaamd, die de
vader werd van Methusalem, wiens zoon Lamech was en diens zoon was
Noach. Naast Cham en Jafet was ook Sem een zoon van Noach - Sem zou
zijn naam gegeven hebben aan de Semieten, zoals de Joden ook worden
genoemd (ofschoon een andere uitleg aangeeft dat het Semitisch alleen
maar naar een taalgroep verwijst). Sem was een voorvader van Abraham,
de gemeenschappelijke stamvader van Arabieren en Joden.
De Joden kennen een
lange, bloedige voorgeschiedenis van machtsstrijd om de
troonsopvolging, te beginnen bij het Verenigd Koninkrijk Israël of
het Twaalfstammenrijk dat gesticht werd door Saul in Kanaän in 1030
voor Christus. De zoon van Saul, Isboset, verloor de troon aan een
hofdienaar uit de stam Juda, die koning David werd. Diens zoon werd
koning Salomo die het Tienstammenrijk regeerde. Uit de overige twee
stammen, die van Juda en Benjamin, ontstond het koninkrijk Juda.
Tussen 79 en 94 na
Christus schreef Flavius Josephus in het Grieks de volgens hemzelf
complete Joodse Geschiedenis (Ioudaïkè
Arkhailogia of
Antiquitates Judaicae).
De oorlogszuchtige Joden zouden rond Palestina geleefd hebben tussen
tussen 536 voor en 73 na Christus en in Judaea
(toentertijd een Romeinse provincie) vanaf 44 na Christus. Over de
jaren daarna (van 66 tot 73) vertelt Flavius Josephus in een ander
werk, getiteld: De Joodse oorlog tegen de Romeinen.1
Dat werk handelt over de verwoesting van Jeruzalem en van de tempel.
Vooraleer
zij tempels bouwden, kwamen de Joden onder Gods hoede samen in een
verplaatsbare ontmoetingstent, de tabernakel, gebouwd rond een
heilige kist, de Ark van het Verbond, waarin de twee stenen platen
met daarop de tien geboden, door Mozes van Jahweh zelf ontvangen op
de Sinaï tijdens de uittocht der Joden uit Egypte, bewaard werden.
Op die uittocht en gedurende hun oorlogen droegen de Joden Jahweh met
zich mee (als een licht dat boven de ark zweefde) om die desnoods
naar het front te sturen in de hoop aldus te zullen overwinnen.
Edoch, de Filistijnen maakten de ark buit en ofschoon aangenomen werd
dat de ark nadien in de tempel werd bewaard, is het onduidelijk wat
er verder mee gebeurde.
De
eerste tempel werd gebouwd door koning Salomo tussen 1000 en 900 voor
Christus en hij werd verwoest door de Babylonische koning
Nebucadonozor II in 586 voor Christus. De tweede tempel, de tempel
van Herodes, werd gebouwd in 515 voor Christus door de stadhouder van
Jehud, Zerubbabel; hij werd pas in 64 na Christus voltooid en amper
zes jaar later, in 70 na Christus, verwoest door de Romeinse keizer
Titus - een overblijfsel daarvan is de Westmuur of de Klaagmuur.
De
eredienst werd voortaan in de synagogen gehouden en men gelooft dat
de resten van de tempel zich bevinden onder het tempelplein op de
tempelberg waarop nu twee moskeeën staan: de zevende-eeuwse
Rotskoepel (waar Mohammeds hemelvaart plaatsvond) en de
achtste-eeuwse Al-Aqsamoskee. De tempelberg werd in de oudheid
bovenaan vlak gemaakt om gebruikt te worden als dorsvloer en dorsen
betekent dat het kaf van het koren wordt gescheiden, wat op deze plek
ook zou gebeurden met betrekking tot het mensdom, na het armageddon,
op het einde der tijden.
De
Joden en de Mohammedanen vechten om Jeruzalem, op de dorsvloer die de
tempelberg is, waar aan het begin der tijden het kaf gescheiden werd
van het koren en waar dat aan het einde der tijden opnieuw gebeuren
zou met betrekking tot het mensdom. En dat verschrikkelijke bijgeloof
heeft ervoor gezorgd dat die bloedige strijd ook vandaag in alle
hevigheid blijft doorgaan en zelfs nog uitbreiding neemt met slechts
het uitzicht op een nieuwe wereldoorlog.
Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw
Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw
Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw
water
water
28-10-2023
Wat met osteopathie? Aflevering 4
Wat
met osteopathie?
Aflevering
4
Als
methodist verwierp de grondlegger van de osteopathie, dr. Andrew
Taylor Still, het materialisme, waarover wij hoger een en ander
hebben gezegd. Benadrukken wij vervolgens dat iemands kijk op de
wetenschap niet los staat van zijn wereldbeeld: wie vanuit een
materialistisch wereldbeeld geloven dat de geest een bijwerking is
van de hersenen, zullen geestesziekten behandelen door aan de
hersenen te gaan sleutelen; wie daarentegen een spiritualistisch
wereldbeeld aanhangen en derhalve geloven dat het lichaam een
emanatie is van de geest, zullen de oorzaak van lichamelijke ziekten
uiteraard gaan zoeken in de staat waarin de geest verkeert. Immers,
zouden ze anders handelen, dan ware hun geloof ijdel. Maar deze
laatste opvatting, die ook de methodist dokter Still deelde en die
mede aan het fundament ligt van zijn eigen geneeswijze die de
osteopathie genoemd wordt, is een overtuiging die in feite berust op
de wens of de waan van de mens om zijn lot in eigen handen houden.
Immers,
het geloof dat de geest heerst over de materie, voedt de overtuiging
dat men in staat is om met de eigen geest en meer bepaald met de
eigen wil het lichaam te beheersen zoals een ruiter een paard
beheerst. Dat is weliswaar tot op zekere hoogte het geval wat betreft
bijvoorbeeld het bewegingsapparaat en wat betreft alle zogenaamd
willekeurige zaken maar dat dit ook zou gelden met betrekking tot de
onwillekeurige lichaamsfuncties wordt alleen al door de nomenclatuur
zelf tegengesproken. Een gezond persoon is in staat om binnen de door
de natuur bepaalde grenzen een armbeweging te maken zoals hij dat
maar wenst, edoch, reeds over de kniereflex heeft hij geen
rechtstreeks meesterschap via zijn wil, laat staan over wat zijn
hartspier doet of over de werking van zijn maag, zijn schildklier en
zo verder. Trouwens, indien alle orgaanwerkingen zouden gehoorzamen
aan de bevelen van de vrije wil, dan zou het bewustzijn daardoor
zozeer in beslag worden genomen dat er geen tijd meer zou overblijven
voor nog andere gedachten en de mens zou dan herleid worden tot een
geestloos autonoom functionerend organisme, een automaat.
Een
wetenschap en in dit geval een geneeskunde die zich ent op de
overtuiging dat de stof een emanatie is van de geest en dat de geest
het lichaam beheerst, zal tegen haar eigen grenzen aanbotsen van
zodra de proef op de som uitwijst dat het lichaam helemaal niet
bereid is om gehoorzaamheid te bieden aan de geest of aan de wil en
alvast is het lichaam daartoe niet bereid waar het de autonome
fysieke functies betreft. Andermaal: het is weliswaar mogelijk om te
gaan en te staan waar men wil en ook kan men voor een beperkte tijd
zijn adem inhouden maar om het hart te doen ophouden met kloppen of,
eerder nog, om na een hartstilstand het hart weer op gang te brengen,
is veel meer nodig dan alleen maar de onmiddellijke wil (of eerder de
wens): om het hart te doen stoppen, is geweld nodig en om het na een
stilstand weer op gang te brengen, is wetenschap nodig. In dat
laatste geval dienen de wetten achterhaald te worden waaraan de stof
beantwoordt en vanuit de gehoorzaamheid aan die wetten kunnen dan
gebeurlijk technieken bedacht worden waarmee men die wetten tot op
zekere hoogte naar zijn hand kan zetten. En dat gebeurt in de
klassieke geneeskunde die immers steunt op een wereldbeeld dat
werkelijkheidsbeheersing toelaat en ze ook promoot.
Nu
zullen voorstanders van de tegenpartij antwoorden dat ook andere
geneeswijzen zoals de osteopathie dat vermag en uiteindelijk zullen
de resultaten van de geneeswijze in kwestie beslissend zijn voor de
beoordeling van haar effectiviteit. Vanuit deze praktijk waarbij de
specifieke geneeskunde een toetssteen is voor haar waarde, zal ook
het wereldbeeld dat aan die vorm van geneeskunde ten grondslag ligt,
afhankelijk van de bekomen resultaten, overeind blijven of sneuvelen.
Maar er is nog een probleem en zeker niet het geringste.
Immers,
de beoordeling van de werkzaamheid van een therapie is allerminst een
sinecure en de vraag rijst zelfs of zij wel mogelijk is op objectieve
gronden. Dat Coca-Cola u het best van alle bestaande dranken
verfrist, is alleen maar waar omdat het aldus aan iedereen van in de
wieg dagelijks meermaals, overal en met elk denkbaar middel
geproclameerd wordt. In de praktijk worden waarheden allerminst
bewezen met logisch-mathematische middelen maar ontspringen zij aan
de macht; zij worden gekocht, betaald en, eenmaal verworven, ook
juridisch overeind gehouden. En de waarheid van Coca-Cola
vertegenwoordigt hier talloze andere waarheden, zo niet élke
denkbare waarheid, zodat bijvoorbeeld ook de waarheid dat het
coronavaccin u tegen corona beschermt en de waarheid dat de pil u
gezond maakt precies zoals de heilig hostie dat doet. Niet een of
andere hogere, bewezen waarheid achter de reclame overtuigt, doch
haar eigen eindeloze herhaling en haar alomtegenwoordigheid waardoor
zij zich in het binnenste van haar prooien nestelt en van hen ook het
geweten gaat uitmaken, precies zoals het machtsmiddel dat de religie
is, dit van oudsher weet te presteren.
Van
wat de reclame dan allemaal voorhoudt, hoeft helemaal niets waar te
zijn zolang de door haar voorgewende waarheid maar beleden wordt
omdat die belijdenis zich manifesteert in de onderwerping aan de
reclamemaker welke in het geval van Coca-Cola bestaat in het kopen
van het flesje drank; in het geval van de heilige hostie bestaat zij
in een specifiek religieuze geloofsbelijdenis en in het geval van het
slikken van een medicijn of het volgen van een therapie bestaat zij
in de onderwerping aan de geneeskunde in kwestie.
Het
succes van een geneeswijze zou bepaald moeten worden door objectieve
resultaten maar de verwachting is dat veeleer zekere machten die daar
helemaal buiten staan, het volgelingschap zullen bepalen zoals dat
inderdaad ook met Coca-Cola het geval is. Wanneer een nar zoals
Desiderius Erasmus, die het Lof
der zotheid zong, naar
de kroon zou worden gestoken door een hedendaags auteur, dan zou die
laatste misschien wel onze geneeskunde afschilderen als één grote
commerce; een gigantische zwendel met therapieën die veel gelijkenis
vertonen met de ijle gebaren in de lucht van de priesters van weleer
in even indrukwekkende kerken, met klinieken volgestouwd met stoeten
figuranten die precies hetzelfde doen als de pastoors, onderpastoors,
misdienaren, kosters, zangers en gelovigen uit een nu vervlogen tijd
waar sommigen zelfs met heimwee naar terugkijken. Zij doen allemaal
alsof het inhoud heeft wat zij acteren en zij doen dat met een
dermate sterk geloof en met een even waanzinnige overtuigingskracht
dat zij hun publiek helemaal weten te hypnotiseren. Niemand betrapt
hen er op dat geen van al die artsen, verplegers, therapeuten en nog
vele andere specialisten die de ziekenhuizen bevolken, over ook maar
enige echte macht beschikt over het leven en de dood en dat zij allen
louter figuranten zijn die een toneel opvoeren precies zoals in het
destijds door alle gelovigen bijgewoonde theater in de kerk wiens
macht zelfs reikte tot in het hiernamaals, ja, tot in de eeuwigheid.
Herinner u dat toentertijd geen mens die in de kerk geloofde, in
twijfel trok dat het ook zin had wat de clerus wereldwijd presteerde:
de kracht van de gebeden en de litanieën, de genezende werking van
de hostie, de effectiviteit van de veelsoortige bezweringen in de
vorm van aanmaningen en hellepreken, de loutering van de biecht, de
rechten en de plichten, de geboden en verboden: louter figuranten en
figuraties waren zij, zonder ook maar enige aantoonbare band met de
materie en bij uitstek de 'waanzin' van de transsubstantiatie, de
verandering tijdens de consecratie van brood en wijn in het lichaam
van de godheid, kon model staan voor de macht van een tovenarij die
in feite nog altijd onverminderd aan de orde is omdat er nu eenmaal
helemaal niets nieuws is onder de zon.
Of
hiermee de vraag naar de werkzaamheid van osteopathie en van de vele
andere alternatieve geneeswijzen wordt beantwoordt, is een andere
kwestie. Maar wie eraan twijfelen dat ook de wetenschappelijke
waarheid tot een geldkwestie is verworden, moeten maar eens goed
rondkijken in bijvoorbeeld een apotheek: kruiden, theeën en
tincturen waarvan allang bewezen werd dat zij niet werken, liggen
daar uitgestald onder zalvende namen in de vitrine; men koopt er
verdovende en fataal verslavende middelen met ronkende namen die
allerminst genezen; men kan er boeken krijgen met daarin diëten en
voorschriften van wonderdokters en therapeuten van de meest exotische
pluimage. Ook moet men steeds vaker vaststellen dat ziekenbonden
reclame maken met een terugbetalingspolitiek inzake geneeswijzen die
door de klassieke wetenschap allang corrupt werden verklaard: deze
geneeswijzen dringen zich naar het voorplan middels reclame naar het
voorbeeld van het bijzonder succesrijke Coca-Colabedrijf en in een
mum van tijd weten zij eerst de consumenten te betoveren en daarna
ook de apothekers die er immers winst uitslaan, de
ziekteverzekeringsbedrijven die aan terugbetaling doen en naar de
pijpen van hun klanten moeten dansen, de artsen idem
dito en prompt ook de
professoren en de vorsers wiens onderzoek immers betaald wordt door
Coca-Cola, Coca-Pharma en noem maar op.
Marcuse
had het bij het rechte eind: wetenschap en techniek zijn in principe
wondere zaken maar besmet met het geld dat symbool staat voor de
hebzucht, wordt ook de zorgbehoevende niet langer geholpen doch
gepluimd; zijn uitgestoken hand om hulp ontvangt helemaal niets
tenzij een brief van de deurwaarder met een dringende aanmaning tot
aflossing van zijn schulden, ja, zijn meubelen staan reeds op de
stoep, hij kan nu de eindeloze stoet gaan vervoegen van de illegale
trekkers die de mist ingaan, zoals alleen nog geschouwd door Kaspar
Hauser in de visioenen welke voorafgingen aan zijn uur van waarheid.
(J.B.,
28 oktober 2023)
27-10-2023
Wat met osteopathie? Aflevering 3
Wat
met osteopathie?
Aflevering
3
De
denkfout die aan de grondslag ligt van het fysicalistisch wereldbeeld
dat hand in hand gaat met het materialisme betreft een specifieke,
onterechte veralgemening. Zij situeert zich waar de mens het denken
dat uit zijn leefwereld stamt, roekeloos projecteert op de gehele
werkelijkheid. In dat geval wordt de metafysische vraag naar de
ultieme zijnsgrond van de werkelijkheid verengd tot de technische
vraag naar haar ultieme bouwstenen. Ten onrechte, want de
werkelijkheid is geen constructie.
Reeds
in de vierde eeuw werd deze denkfout aan het licht gebracht door een
van de allergrootste filosofen, de Noord-Afrikaan Aurelius
Augustinus. In zijn De
Fide et Symbolo (II:§2)
bekritikeert hij namelijk ongelovigen die "vanuit
hun vertrouwdheid met handenarbeiders, huizenbouwers en allerlei
andere artisanen die niets kunnen tot stand brengen zonder
grondstof",
geloven dat ook God (een aan Hem externe) grondstof nodig had om
alles te 'maken'. Maar zelfs indien God dingen tot stand bracht uit
grondstof, dan werd ook die grondstof door Hem uit het niets
geschapen, aldus Augustinus.1
Immanuel
Kant wijst er op dat wij de natuur pas kunnen kennen in de mate dat
wij in staat zijn om hem zelf te maken; waarmee hij in feite zegt dat
wij de natuur niet kunnen kennen, want niet kunnen maken.2
En Spinoza onderscheidt, enerzijds, datgene wat zijn oorzaak in
zichzelf heeft, met name God en de natuur, en, anderzijds, de dingen
die hun oorzaak buiten zichzelf hebben.3
Ook Gödel wijst op het onderscheid tussen het scheppen van iets (-
uit niets) en het construeren van iets uit iets anders (- uit iets
dat reeds geschapen is).4
Ook Martin Heidegger wijst op het niet-geconstrueerde karakter van de
werkelijkheid. Michael Inwood verwoordt het als volgt: "Het
ingewikkelde is niet samengesteld: het is niet opgebouwd door
eenvoudige elementen te combineren, en het kan niet worden
geanalyseerd alsof dat wel zo is".
5
Als
we even abstractie mogen maken van kunst en ethiek, kunnen we zeggen
dat alle door mensenhanden gemaakte dingen werktuigen zijn,
verlengstukken van ons lichaam. Onze wereld is een instrument, hij is
ons gemeenschappelijk, uitgebreid lichaam. De grondstof voor dat
instrument rekruteren wij uit de natuur. Omdat onze wereld een
constructie is van onze handen, neigen wij er toe om ook de natuur
als een constructie op te vatten. Een bouwwerk dat wij afbreken om er
het onze mee op te richten. Maar dat is een vergissing. De natuur is
niet op zijn beurt opgebouwd uit grondstof die weer van elders komt.
Waar wij dat geloven, achten wij onszelf potentiële natuurmakers of
goden.
De betekenis van deze
uitspraak mag niet worden onderschat: wij kunnen de natuur niet
(na)maken, omdat de natuur geen maaksel is. Omdat al datgene wat wij
met onze plannen en handen tot stand brengen, opgebouwd wordt uit
elementen (die wij in de natuur aantreffen), hebben wij de neiging om
te denken dat ook de natuur zelf het resultaat van zo een bouwproces
zou zijn. Geven wij aan deze neiging toe, dan bezondigen we ons aan
inductie. Wanneer wij een boom materieel ontleden, vinden wij daarin
stoffen zoals water, koolstof, en nog andere elementen. In wezen is
die boom helemaal niet het resultaat van zo een samenstelling van
elementen, en een hersamenstelling zou ons dan ook geen boom
opleveren. In onze analyse hebben we ons immers beperkt tot de
materiële analyse van één specifieke boom. Wat daar boven
uitstijgt, kan niet meer worden geanalyseerd, wat namaak
uitsluit. Maar vooral is namaak onmogelijk omdat een boom, en
in het algemeen de natuur, geen maakwerk is. Het is bijvoorbeeld
mogelijk voor een papegaai om een menselijke uitspraak na te zeggen,
maar de essentie van de uitspraak, namelijk zijn betekenis, kan door
de papegaai niet worden gevat, wat zijn prestatie irrelevant maakt.
In zijn overmoedig geloof inzake het namaken van de schepping,
gelijkt de mens nu op zo een sprekende ara, zich niet bewust van zijn
potsierlijkheid. De mens met een mechanicistische wereldvisie is
vergelijkbaar met de instrumentist die niet in staat is om ook maar
het minste greintje gevoel te koesteren bij zijn eigen muzikale
uitvoeringen, omdat hij doof is: voor hem is musiceren een harde
labeur, iets zoals het sturen van een ingewikkelde machine. Nu
geloven fysicalisten dat de natuur zo een absurd orkest is zonder
klank, alleen omdat zij niet in staat zijn te horen.
Zo laken bepaalde
richtingen, zich beroepend op Carnap, de metafysica omdat haar
uitspraken niet experimenteel verifieerbaar zijn.6
Maar
de eis van toepasbaarheid van dit beginsel op de ganse werkelijkheid,
verkapt eigenlijk de overtuiging van de (na-)maakbaarheid van de
werkelijkheid. In het Logisch Positivisme, het fysicalisme en het
microreductionisme, hebben we aldus te maken met het gevaar van de
misvatting waarvoor onder meer Augustinus, Kant, Spinoza en Gödel
waarschuwen. Daar acht de mens zichzelf God. Hij is dat niet, zegt
Spinoza, want hij is niet 'zijn eigen oorzaak' (- 'causa sui').7
(Wordt vervolgd)
(J.B., 26 oktober
2023)
1AUGUSTINUS,
Aurelius, A treatise on faith and the creed (De fide et symbolo),
Christian Classics Ethereal Library,
Calvin College, updated May 27, 1999:322.
2DE
VOS, H., Kant als theoloog, Het Wereldvenster, Baarn 1968,
pag. 63.
3SPINOZA,
Benedictus, Ethica More Geometrico Demonstrata. Uit het
latijn vertaald en van aantekeningen voorzien door Nico Van
Suchtelen, Wereldbibliotheek, Amsterdam 1979.
4WANG,
Hao, Logical
Journey. From Gödel to philosophy,
The MIT Press, Cambridge, Massachusetts 1996, pag. 14: Gödel
distinguishes creation, in the sense of making something out of
nothing, from construction or invention, in the sense of making
something out of something else.
5INWOOD,
Michael, Heidegger,
Lemniscaat 2000, vertaling: W. de Leeuw (O.U.P., Oxford 1997), pp.
110-111.
6Zie:
AYER, A.J. (editor), Logical Positivism, Greenwood Press,
Westport-Connecticut 1978 (The Free Press, Macmillan, pp. 60-81.
Het
in het westen heersende, positivistische, materialistische
wereldbeeld steunt op het fysicalisme en op het microreductionisme:
het neemt aan dat alleen materie en energie bestaan, alleen datgene
wat (zintuiglijk of logisch-mathematisch uit het zintuiglijke
afgeleid) kan worden waargenomen en dat alles opgebouwd is uit
telkens kleinere bouwstenen, waarbij de meest elementaire zeer zeker
nog niet ontdekt zijn. De opvatting dat deze wezenlijk
energetisch-materiële werkelijkheid gehoorzaamt aan wiskundige en
natuurkundige wetten die derhalve principieel kenbaar zijn met de
menselijke rede, is bijzonder hoopgevend met het oog op het beheersen
van deze werkelijkheid omdat men gelooft dat er aldus op solide
gronden naar gestreefd kan worden om de fataliteit van de menselijke
afhankelijkheid van al het natuurlijke te overstijgen: ziekte en dood
hoeven misschien niet ons lot te zijn als wij maar de moed opbrengen
om er met onze rede, met zelfvertrouwen en met ijver met het hele
mensdom tegenaan te gaan.
Niet
alleen atheïsten zijn vaak deze mening toegedaan zoals beroemde
versregels uit Müllers Winterreise
getuigen: Will kein
Gott auf Erden sein,/Sind wir selber Götter. Ook
gelovigen en meer bepaald christelijke theologen, zijn die
overtuiging toegedaan omdat zij de mens steeds vaker gaan beschouwen
als deelnemer aan Gods schepping, met op de achtergrond het geloof
dat de menswording van God hand in hand gaat met de vergoddelijking
van de mens die dan zoals uitgebeeld door kunstenaars zoals de
schilder Jean Delville verrijst als l'
Homme Dieu want,
zoals de Bijbel leert, zijn wij geschapen naar
Gods beeld en gelijkenis.
Anderen
echter, noemen deze visie hoogmoedig en zo hangen zij een filosofie
aan van de eindigheid die de mens erop wijst dat achter zijn streven
naar zuivere kennis de zondige wil schuilt om aan God gelijk te zijn.
De Duits-Belgische fenomenoloog Rudolf Boehm heeft het streven naar
zuiver theoretische kennis in zijn werk uit 1977, Kritik
der Grundlagen des Zeitalters,
omschreven als hoogmoedig. De waarde van wetenschap kan
pas uitgedrukt worden in termen van haar ultiem nut voor ons, mensen,
en bij uitbreiding de ganse noösfeer. Kennis op zich of kennis
omwille van de kennis is een louter spel en derhalve een monster
omdat de toepasbaarheid van kennis haar ultieme feedback is.
Ook de zogenaamd louter
theoretische kennis ontspoort als zij niet uiteindelijk in functie
van haar toepasbaarheid beoefend wordt. Zelfs en bij uitstek de
wijsbegeerte is er voor ons. Kennis is derhalve noodzakelijk met
kunde verbonden en des te meer voor de geneeskunde geldt dat
haar waarde moet gemeten worden aan haar vermogen om de (menselijke)
gezondheid te herstellen of te handhaven. Zuiver theoretische kennis
zoals de wiskundige, kan over de werkelijkheid niets zeggen en dat
ervoer reeds René Descartes bij de vaststelling dat zowel in de
werkelijkheid als in de droom de som van de hoeken van een
rechthoekige driehoek 180 graden is, waaruit te besluiten valt dat de
zuiver wiskundige kennis en de zuiver theoretische kennis in het
algemeen, zich niets laat gelegen zijn aan het onderscheid tussen
werkelijkheid en droom en dat zij derhalve nietszeggend is - zij is
een louter spel.
De miskenning van de
plicht van het theoretische weten om zich te onderwerpen aan het
oordeel van de mensen in wiens dienst dit weten staat, verbergt zich
in allerlei uitvluchten (en zo bijvoorbeeld worden bepaalde werkingen
van medicijnen heel 'handig' 'bijwerkingen' genoemd) om tenslotte
niet te moeten toegeven dat al te vaak uiteindelijk de nadelen van
een behandeling de baten opheffen. Het beschreven euvel is eigen aan
de fundamenten zelf van onze tijd en het was Rudolf Boehm die
daarover zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters
publiceerde.
Bij uitstek de
geneeskunde is een wetenschap die zich principieel niet
bezondigt aan het weten ter wille van het weten zelf maar bij haar
toepassingen komt zij (alvast in onze contreien) in het vaarwater van
een kapitalistische economie die wél lijdt aan het euvel van de
middeldoelomkering: onze economie produceert om te produceren, zij
groeit om te groeien en deed zij dat niet, dan zou zij kapseizen, wat
zij vandaag ook doet omdat een onvoorziene crisis een rem zet op haar
groei. De rode economie - de planeconomie - blijkt hiertegen veel
beter bestand. De kapitalistische economie corrumpeert wetenschap en
techniek zoals macht waarheid corrumpeert.
Zo ook moet men zich
ervoor hoeden de feiten niet ondergeschikt te maken aan de
wetenschappelijke wetten zoals men doet waar men in zijn religieuze
arrogantie zelfverzekerd en heldhaftig wetenschappelijke bevindingen
van tafel veegt met Bijbelse citaten. Zo bijvoorbeeld werkt een
vaccin niet omdat de wetenschap voorschrijft dat het moet werken: het
werkt als het de afweer stimuleert precies zoals eender welk medicijn
werkt als het ons van een ziekte af helpt. De economie wil dat
vaccins die massaal worden geproduceerd ook worden verkocht en
daartoe moeten ze eerst werken, willen of niet. Hetzelfde geldt voor
de beruchte mondmaskers.1
Derhalve zijn zowel het
geloof in de almacht van het zuiver wetenschappelijk weten als het
geloof in de waarheid van de heilige geschriften in hetzelfde bedje
ziek: telkenmale gaat het om vormen van absolutisme of fanatisme, wat
wil zeggen: het onvermogen om de beperkingen te aanvaarden die nu
eenmaal horen bij het mens-zijn. Mensen zijn geen goden, er bestaat
geen absoluut weten, elke wetenschap die zich beroept op absolute
kennis deelt haar dictatoriaal karakter met de religies waaraan
mensen zich tegen beter weten in onderwerpen zoals de burgers in de
wereld van Georges Orwells dystopische roman 1984 belijden dat
1 opgeteld bij 1 gelijk is aan 3. Zij weten dat dit een onwaarheid is
maar zij belijden deze leugen omdat dit van hen wordt afgedwongen en
waar zij dat doen, manifesteert zich de triomf van de machthebber.
Op een bijzonder
gesofisticeerd verkapte manier sluipt onder de invloed van
machtshonger de leugen ook in de wetenschappelijke bedrijvigheid naar
binnen die dan niet langer nuttig is voor ons maar schadelijk. En de
leugen wordt gekenmerkt door haar neiging zich te verbergen, wat vrij
vertaald betekent dat zij het open debat schuwt: zij gelooft dat zij
met haar autoriteit de bevindingen en de meningen die haar
tegenspreken, de autoriteit van de waarheid kan overtreffen maar dat
laatste is uiteraard een gevaarlijke vorm van waanzin.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 26 oktober
2023)
1Zie
ook: J. Bauwens, Panopticum Corona, pp. 922-924.
25-10-2023
Wat met osteopathie? Aflevering 1
Wat
met osteopathie?
Aflevering
1
De
arts Andrew Taylor Still (1828-1917), tevens chirurg in de
Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) waarin hij overigens ook ijverde
voor de afschaffing van de slavernij, stichtte in Kirksville
(Missouri) de American School of Osteopathy (de huidige A.T.
Still University). In die oorlog stierven zijn vrouw en vier
kinderen door hersenvliesontsteking. De idee dat ziekten konden
verwekt worden door microben was er pas met Robert Koch die er in
1905 de Nobelprijs voor kreeg en het eerste antibioticum,
penicilline, werd pas in 1928 ontdekt (door A. Fleming) terwijl de
toenmalige behandelmethode van meningitis met kwik(I)chloride vaak
leidde tot vergiftiging. Still spendeerde de rest van zijn leven aan
het zoeken naar een minder schadelijke en meer effectieve
geneeswijze. Om de anatomische structuur en de functie bloot te
leggen van weefsels, werkte Still op lijken. Wellicht vanuit zijn
methodistische achtergrond1
kantte hij zich tegen het (metafysisch) materialisme dat alles ziet
als opgebouwd uit materie (en energie) en dat de geest beschouwt als
een product van de hersenwerking.2
Still liet zich inspireren door de tegenhanger ervan: het (vooral
door Berkeley uitgewerkte) spiritualisme dat, geheel andersom, de
stof beschouwt als een verschijningsvorm van de geest.
Dat laatste is niet
zonder belang voor een eventuele verdediging van alvast zekere
facetten van de osteopathie als een legitieme vorm van geneeskunde en
wel hierom, dat het materialistisch wereldbeeld niet zo
vanzelfsprekend is als vandaag vaak wordt aangenomen: de kritiek op
het fysicalisme en het microreductionisme die aan de grondslag ervan
liggen, dateert van de vierde eeuw en is even grondig als overtuigend
omdat het succes van het bekritiseerde wereldbeeld alles te maken
heeft met een jammerlijke doch bijzonder hardnekkige denkfout.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 25 oktober
2023)
1Dit
protestants geloof richt zich op de Bijbel; onder meer het sterk
door de barmhartigheid geïnspireerde Leger des Heils is er een
voortvloeisel van.
2Materialisme
kan gedefinieerd worden als: die opvatting
welke voorhoudt (1°) dat het wezen van al het zijnde enkel bepaald
wordt door de stoffelijkheid, en dus niet door een beginsel (zoals
God of de ideeën) dat het zijnde in kwestie eerst fundeert, en (2°)
dat het gedrag van al het zijnde enkel bepaald wordt door
oorzakelijkheid. (Materialismus
(von: Materie), die Anschauung, dasz alles, was ist, nicht bestimmt
sei durch etwas, das von u. über allem sinnlich Erfahr- u.
Begreifbaren dieses erst begründet (Gott, Geist, Weltvernunft,
Ideen), sondern in seinem Sein nur bestimmt sei durch Stofflichkeit
(Materialität), in seinem Verhalten nur durch
Wirkungsursächlichkeit (Kausalität). - Gegensatz: Spiritualismus.
Zie ook: Bauwens, Jan, Trans-atheïsme. Een
christelijk geïnspireerde verrijzenis uit het hedendaags
materialisme. (Bijgewerkte versie van de tekst, gedateerd: JUNI
2003), Serskamp 2003, pp. 27v.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: