Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
01-02-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 29: Een pleister op een houten been en een blok aan het been van de wereld
Corona
en de heilige zaak:
Deel
29: Een pleister op een houten been en een blok aan het been van de
wereld
Waar
Marx toont dat de kapitalist zijn kapitaal pas kan behouden als hij
het eindeloos uitbreidt (zonder het zelf op te eten) terwijl in dit
akelig spel de hele mensenmenigte opgeofferd wordt aan dit kapitaal
dat 'ergens' borg moet staan voor een ooit te realiseren toekomst
waarin alles voor iedereen voorradig zal zijn, brengt Rudolf Boehm in
zijn Kritik (1) vervolgens C.N. Parkinson op het toneel met
zijn satire van de moderne bureaucratie die op een gelijkaardige
manier evolueert.
Iedereen
kent het 'Peter principle' dat zegt dat in een hiërarchie elke
werknemer opklimt totdat hij zijn niveau van incompetentie bereikt
heeft maar Peter is dit principe schatplichtig aan de wetten van
Parkinson waarvan het slechts een uitbreiding is. Parkinsons
belangrijkste wet zegt dat werk zich uitbreidt totdat de daarvoor
voorziene tijd op is, wat in feite wil zeggen dat men de uren
waarvoor men betaald wordt, kan blijven vullen met allerlei karweien
die in feite van generlei nut zijn voor het bereiken van het doel en
die het doel ook opzettelijk ontwijken. (2)
Het
is de betrachting van alle mensen om ergens bij de overheid aan de
slag te kunnen, op een bureau terecht te komen en dan verder hogerop
te verhuizen van bureau naar bureau totdat men niet meer hoger kan.
Zo groeit de tewerkstelling in de bureaucratie jaarlijks met 5 tot 7
percent, evenwel zonder dat er meer gepresteerd wordt. Het doel is
ook hier een louter voorwendsel en men vermaakt zich met bezigheden
die het helemaal niet dichterbij brengen; een geweldige bedrijvigheid
wordt ontvouwd terwijl het eigenlijke werk nog niet eens is begonnen.
De ambtenaar die zijn einde in zicht krijgt, klampt zich krampachtig
vast aan zijn positie, hij beschouwt zijn mogelijke opvolgers als
rivalen die hij tegen elkaar moet uitspelen en hij neemt meer volk in
dienst zonder dat dit aarde aan de dijk brengt: de ambtenaar probeert
zijn einde te ontwijken door het werk te rekken, in feite in een
poging om het einde - de onafwendbare dood - te blijven uitstellen.
(2)
Nu
hoeft men geen maatschappelijk analyticus te zijn om te kunnen
vaststellen dat een gelijkaardig spel op touw gezet werd inzake de
zogenaamde bestrijding van het coronavirus. Als het al niet zo is dat
dit virus een louter maaksel is in de zin van een hype en dus een
bewust gefabriceerd voorwendsel om het dan zogezegd te kunnen
bestrijden, bijvoorbeeld omdat men nu eenmaal een vijand nodig
heeft teneinde alle neuzen in dezelfde richting en alle paarden in
hetzelfde span te krijgen, dan wordt het alvast met die bedoeling
gekoesterd en wel in die mate dat alom (streng verboden) satire en
spot uitbreken omdat ongehoorzaamheid maar ook rationeel verzet nu
eenmaal zwaar gesanctioneerd wordt en zelfs het recht op vrije
meningsuiting in het gedrang komt doordat niet zozeer de mening wordt
verboden maar het uiten ervan onmogelijk wordt gemaakt en wel middels
chantage via de kanalen welke bestemd zijn voor de verspreiding ervan
en die in handen zijn van uitgerekend diegenen die garen spinnen bij
het hele gebeuren.
Op
een nooit eerder geziene schaal worden nu al een jaar lang wereldwijd
massaal tijd en energie verkwanseld in een krankzinnig en zich almaar
uitbreidend spel dat de processie van Echternach naar de kroon steekt
en het blijkt bovendien een moordend spel op menig vlak. Het doet
denken aan de toren van Babel waarover het rapport van de Club van
Rome (3) in verband met de grenzen aan de groei schrijft dat men
eraan verder bouwt totdat hij niet meer hoger kan worden omdat vanaf
een zeker ogenblik alle aangevoerde materiaal onderweg naar de top
moet worden besteed aan herstellingswerken. Als de coronamaatregelen
ons sowieso al zullen verarmen, dan zullen wij er hoe dan ook moeten
op toezien hoe die coronaheisa in omvang zal toenemen totdat zij haar
maximale groei zal bereikt hebben om dan in de instandhouding van
zichzelf als volstrekt nutteloze en schadelijke ballast niet alleen
een pleister te zijn op een houten been maar tevens een blijvende
blok aan het been van de wereld.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
2 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een
Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adresvan het Marxistisch Internet Archief:
(2)
Ib., paragraaf 21. Onze tekst geeft een summiere weergave daarvan.
(3)
Herrera, Amílcar O. et. al., Het
Bariloche-rapport voor de Club van Rome,
Aula, Het Spectrum, 1978.
30-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 28: Het afglijden van de werkelijkheid naar een spel
Corona
en de heilige zaak:
Deel
28: Het afglijden van de werkelijkheid naar een spel
Rudolf
Boehm legt er de nadruk op dat de auteurs die hij in zijn Kritik
(1) ter sprake brengt, op uiteenlopende tijdstippen in de
geschiedenis, op verschillende plekken en vooral geheel onafhankelijk
van elkaar tot eenzelfde conclusie kwamen inzake de pervertering van
de relaties tussen doel en middelen. Na Pascal is de visionaire
denker J. G. Fichte (1762-1814) aan de beurt die de dekolonisatie
voorspelt van een slavenhandel drijvend Europa dat toen al eeuwen de
rest van de wereld aan het uitbuiten was. Net zoals Pascal met zijn
divertissement wijst Fichte erop dat Europa onbekwaam is om
een stabiele economie te stichten omdat de liberalen in hun speldrift
de regelgevingen laken en alles met list en geluk willen bereiken in
een economie die veel wegheeft van een kansspel. Opnieuw is de
toekomst een louter voorwendsel geworden om op te kunnen gaan in het
middel, het economisch spel. In zijn lichtzinnigheid verkiest men het
voorbijgaande geluk van het ogenblik boven de zekerheid van de
toekomst en in een mentaliteit van "het zal wel in orde komen"
speculeert men over een eindeloos vrije toekomst vol
spelmogelijkheden maar in een streven om alles te zijn en overal
thuis te zijn, is men in feite nergens meer thuis. (2)
Karl
Marx (1818-1883) bevestigt het vermoeden van Fichte: het tijdperk van
het kapitalisme wordt gekenmerkt door productie ter wille van de
productie. Men verkoopt niet (wat men kan missen) om te kopen (wat
men nodig heeft) maar men begint nu ook (ongeacht wat) te kopen om
het te verkopen (met winst), en dat is speculeren, dat is
kapitalisme: het eindeloze, rusteloze opkopen en slijten van om het
even wat met niet langer de behoeftebevrediging als doel maar wel de
eindeloze zucht naar steeds meer winst. De wens om de natuurlijke
behoeften te bevredigen is niet langer de motor van de arbeid maar
het winstbejag en voor wie zich vermaken met de jacht op winst,
speelt alleen de ruilwaarde van de waren nog een rol: hun
gebruikswaarde is van geen tel meer, het is nog louter een
voorwendsel. Hetzelfde geldt dan uiteraard ook voor de arbeid en voor
de arbeiders en de consumenten: wie jagen op winst, interesseren zich
niet langer aan mensen die het beste van zichzelf leggen in het
voortbrengen van nuttige zaken: alleen de arbeidskracht belangt hen
aan en arbeiders worden vervangbaar door nieuwe arbeidskrachten en
door machines; het nut van de producten is bijzaak, hoofdzaak is dat
zij kopers vinden want ook tot kopers worden de mensen in dit systeem
herleid en zij zijn pas winstgevend als men hun zaken kan verkopen
die hun geld niet waard zijn zodat bedrog de regel wordt.
Nuttige
en onvervangbare waren zoals (levensnoodzakelijk) voedsel en
(eindige) grondstoffen worden vernietigd en mensen worden getaxeerd,
tot hun economisch nut herleid en vervangbaar geacht terwijl,
paradoxaal genoeg, aan het ruilmiddel geld een (bijna) intrinsieke
waarde wordt toegekend: voedsel wordt vernietigd, kostbare
grondstoffen weggegooid en mensen afgedankt om de koers van een munt
te sturen; (vooralsnog) 'gratis' gezonde lucht en water worden
evenmin gewaardeerd als gratuite arbeid en mensen zonder papieren
worden massaal en straffeloos ingezet als slaven: zij moeten
onderdoen voor rashonden die immers duur worden verkocht. Op die
manier gaat uiteindelijk al het intrinsiek waardevolle eraan: de
gezondheid wordt vernield van zodra zieken meer renderen en het
ongeluk tout-court wordt gecreëerd door wie winst slaan uit het
afkopen ervan. De handel in nutteloze en zelfs schadelijke zaken
neemt toe als zij maar een hogere ruilwaarde hebben, wat bijvoorbeeld
geldt voor drugs, die immers duurder zijn dan brood, ook al doden zij
in plaats van te voeden. Op die manier zal het kapitalisme
uiteindelijk alles vernietigen. (2)
Van
mondmaskers zeggen specialisten dat zij niet werkzaam zijn als zij
niet voorradig zijn en komen zij eenmaal in productie, dan worden zij
door diezelfde specialisten aangeprezen en door politici verplicht.
Vaccins vermelden de bijwerking van hun onwerkzaamheid voor 5 tot 40
percent van de ingeënten terwijl zij bedoeld zijn om 0,2 percent van
de bevolking te redden, een segment dat zich uiteraard situeert
binnen de groep van de 5 tot 40 percent voor wie de vaccins
onwerkzaam zullen blijven maar deze volstrekt nutteloze en zelfs
schadelijke waren moeten en zullen worden verkocht omdat ermee wordt
gespeculeerd: de geldwinst staat voorop en dat succes rechtvaardigt
het moordende kwaad. Een toenemende door het kapitalisme afgestompte
massa acht zich in het bezit van 'gezond verstand' waar zij oordeelt
dat wie niet (langer) economisch nuttig zijn, het recht verliezen om
te leven. God schept het leven maar het gouden kalf verspert de
toegang ertoe en eist als tol het ware, het goede en het schone op
maar eenmaal de ziel verdwenen, geeft alras ook het leven zelf de geest.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
1 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973). Een
Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:
(3)
Ib., het eerste stuk van paragraaf 20. De (nog te vervolgen) theorie
werd hier wat ingeperkt en vereenvoudigd, abstracte formules werden
waar mogelijk door voorbeelden vervangen.
29-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 27: Een met voorwendsels geperverteerde werkelijkheid
Corona
en de heilige zaak:
Deel
27: Een met voorwendsels geperverteerde werkelijkheid
De
mens wordt ervoor gestraft als hij zoals God wil zijn, zo vertellen
ons zowel de joodse als de Griekse mythen. De Griekse filosofie
daarentegen streeft wel de goddelijke kennis na met het oog op
menselijke vervolmaking en vergoddelijking met het vooruitgangsgeloof
in het vaandel: de hoop dat het in de toekomst alleen maar beter zal
gaan. En in het christendom is God in zijn genade door zijn
menswording zelfs naar de mens toe gekomen en hoeft men zich niet
meer schuldig te maken aan de hybris: de navolging van
Christus of de zelfvervolmaking, de heilig- of heelwording is
openlijk het levensdoel. De grens tussen God en mens is er opgeheven,
de dood is overwonnen en ofschoon christenen nog moeten sterven,
raakt de dood hen niet meer: de Verrezene is er reeds in de gedaante
van de Kerk, zo leert Augustinus; het geloof vervangt de
(filosofische) kennis die in haar ogen dwaasheid is want een verzet
tegen God. Zowel de Griekse filosofie als het christelijke geloof
manen de mens aan om zijn vergoddelijking na te streven en zich te
veronsterfelijken. In de theologie van Thomas Aquinas vloeien de
Aristotelische filosofie en het christelijke geloof samen vanuit
Anselmus' devies dat pas het geloof het verstand verlicht. Aldus
Rudolf Boehm in de paragrafen 14 en 15 van zijn Kritik. (1)
Het
streven naar godgelijkheid komt voort uit een vlucht voor de dood en
Boehm ontdekt dat die vrees geen vanzelfsprekendheid was in vroeger
tijden. Bij Hesiodos en Homeros maar ook bij de joodse patriarchen
die heel oud werden, was de dood veeleer iets waaraan men nu eenmaal
niet kon ontkomen, een gevolg van toeval of geweld, een
noodlottigheid en een noodzaak. Evenals Genesis spreekt
Anaximander over de noodzaak van het vergaan der dingen, over hun
terugkeer naar datgene waaruit ze zijn voortgekomen. Ook Prediker
Salomon ziet de dood als een noodzaak zowel voor de goeden als voor
de slechten. En nog in dezelfde periode leert Lao-Tse dat men zich
niet moet verzetten tegen het Tao, de loop der dingen, die de weg van
de noodzakelijkheid is, al is het zoals Rudolf Boehm opmerkt
dubbelzinnig aangezien de Chinese wijsgeer aanvoert als argument dat
aldus de dood geen vat op ons heeft. Daar tegenover predikt nu het
Christendom de opstand tegen de sterfelijkheid: heerschappij door
onderwerping, aldus Boehm, is het parool van onze tijd. (2) En dan
mondt het werk van de filosoof uit in de penibele vaststelling dat
het tijdperk van de moderne wetenschap op drijfzand rust wegens de
fundamentele vergissing die de middeldoelomkering is.
De
poging tot verwezenlijking van het ideaal van de absolute kennis
brengt een omkering teweeg van de natuurlijke relatie tussen middelen
en doelen: waar de middelen in dienst stonden van de doelen, zijn nu
de doelen loutere voorwendsels geworden die slechts in dienst
staan van de uitsluitende interesse in het omgaan met de tot
onderwerp van interesse verheven middelen. (3) Onafhankelijk van
elkaar hebben een vijftal auteurs gewezen op dit grondkenmerk van het
tijdperk van de wetenschap dat alle levensverhoudingen doordringt en
ontaardt en dat de vlucht voor de dood of de weigering van de mens om
mens te zijn, als motief heeft - het menselijke van het menselijk
bestaan wordt erdoor vernietigd en de verhoudingen van de mens tot
zichzelf, tot de anderen en tot de realiteit worden erdoor verstoord
(4): Pascal zegt dat de mens zich gedraagt alsof hij niet moet
sterven: hij vermaakt zich (met onder meer de filosofie) alsof het
leven een spel was en zijn tijd onbeperkt. Door middel van dit
vermaak ('divertissement') vlucht hij in illusies en dit middel is
zijn doel. Ook Fichte toont hoe in het tijdperk van het verderf de
drift domineert en het leven een spel wordt. De mensen achten
zichzelf goden en willen alles doch zij bereiken helemaal niets. Marx
laat zien hoe de behoeftebevrediging een voorwendsel wordt om
ongeremd te kunnen produceren, waarbij de zin uit de arbeid wegebt en
de mens van zichzelf vervreemdt. Parkinson beschrijft de vervreemding
in de bureaucratie als vorm van heerschappij: vergrijzende ambtenaren
pogen hun eindigheid te verdoezelen door zich vast te klampen aan
eindeloze en doelloze arbeid. En Boorstin legt uit hoe de massa haar
dominerende levensdoelen (de moderne cultuur) vervult door zich uit
te leven in een doelloze omgang met de middelen en dit onheil vloeit
voort uit extravagante verwachtingen: de mens doet alsof hij
onsterfelijk is en hij speelt zijn leven waardoor hij zijn
menselijkheid verspeelt. Terwijl hij gelooft het menselijke te
overstijgen, verliest hij het. Uitgerekend in de poging zelf om
godgelijkheid te realiseren, komt de verkeerdheid daarvan aan het
licht. (5)
De
eerste auteur die Boehm analyseert als ontmaskeraar van de
middeldoelomkering is Blaise Pascal (1623-1662) in zijn Pensées.
Het is de hoogmoed, het streven naar godgelijkheid, wat de mens doet
vallen, zegt Pascal: de goddelijkheid van de ellendige mens bestaat
alleen in zijn fantasie, in zijn gedachten. Tegen de ellende en de
dood valt niets anders te bedenken dan er niet aan te denken. Vandaar
zoeken mensen afleiding ('divertissement') om hun dodelijke
levenseinde niet te moeten zien: in de filosofie, in de oorlog, in
het spel, in de wetenschappelijke arbeid.
Daarbij
is nu de middeldoelomkering bij uitstek zichtbaar in het spel: we
nemen aan dat de gokker speelt (middel) voor geldwinst (doel) maar in
feite is het omgekeerde waar: de geldwinst is slechts een voorwendsel
(dus geen doel doch een middel) om te kunnen spelen, zodat het spel
zelf het doel is. Het voorwendsel is onontbeerlijk maar het doel is
het spel, het 'divertissement', de afleiding die ons ons trieste lot
moet doen vergeten. Rudolf Boehm verwoordt de essentie van de
middeldoelomkering bij Pascal als volgt: De
haas die men achterna rent men zou hem niet moeten hebben, indien
hij zo werd aangeboden ... Deze haas zou ons niet beschermen tegen de
aanblik van de dood en van de ellende die er ons nog van afhouden,
maar de jacht beschermt er ons tegen. De jacht schijnt een middel
tot het doel: de haas neerschieten. De haas blijkt een voorwendsel te
zijn, hoewel een onontbeerlijk voorwendsel. De jacht is geen louter
middel; in de jacht zelf ligt de belangstelling. Hij leidt af. (6)
Op
dezelfde wijze is de ontzaglijke machinerie die wereldwijd op gang
kwam sinds de plaag onder de mensen is, helemaal geen middel om die
plaag te bestrijden doch een gigantisch en grotesk afleidingsmaneuver
dat sowieso voorbijschiet aan het voorgewende doel en waarin op de
koop toe de wetenschappelijke bedrijvigheid, welke de nieuwe religie
van deze tijd is, alsook de wereldpolitiek met inbegrip van alle
machtigen der aarde zich zoals nooit tevoren vergalopperen en
belachelijk maken. Het doet allemaal denken aan de in Ein
deutsches Requiem van
Johannes Brahms vereeuwigde Psalm 39:
(...)
Siehe, meiner Tage sind einer Hand breit bei dir, und mein Leben ist
wie nichts vor dir. Wie gar nichts sind alle Menschen, die doch so
sicher leben! (Sela.) Sie gehen daher wie ein Schemen und machen sich
viel vergebliche Unruhe; sie sammeln, und wissen nicht, wer es
einnehmen wird. Nun, HERR, wes soll ich mich trösten? Ich hoffe auf
dich.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
29 januari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Zie de paragrafen 14, 15 van: Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen
des Zeitalters (1973). Een Nederlandse vertaling van de hand van
Willy Coolsaet met een taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy
Quintelier verscheen bij Het Wereldvenster, Baarn (1977). De
integrale tekst van het werk is beschikbaar op het internet op het
volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:
Corona en de heilige zaak - Deel 26: Pandora en het panopticum
Corona
en de heilige zaak:
Deel
26: Pandora en het panopticum
In
zijn Kritiek van de grondslagen van onze tijd (1) vergelijkt
Rudolf Boehm de Joodse theologie, de Griekse mythologie en de Griekse
filosofie met elkaar en na zijn behandeling van het zondevalverhaal
in Genesis wijst hij erop hoe ook de Spreuken van Salomon
de mens confronteren met de noodzaak zich aan zijn grenzen te houden
en nimmer het goddelijke te begeren. Daarna verduidelijkt hij hoe de
Griekse mythologie (zeer in tegenstelling tot de Griekse filosofie)
dezelfde kennis deelt: volgens Hesiodos' verhaal van de mythe van
Pandora komt alle menselijke ellende voort uit de hoop.
Volgens
Hesiodos (Werken en dagen en Theogonie) ligt de tweedracht (tussen de
mensen en de goden) aan de wortel der dingen. Wedijver in de arbeid
is goed maar het ontvluchten van de arbeid in een wedijver met de
goden (het streven naar godgelijkheid) leidt slechts tot oorlog.
Boehm verklaart hoe tot tweemaal toe de goden de mensen straffen voor
het overschrijden van hun grenzen. Een eerste keer door hen het
vuur, het meest eigene van hun leven, te ontnemen (2) en nadat
Prometheus het vuur steelt en aan de mensen teruggeeft, beraamt Zeus
als wraak een nog groter kwaad dat zijn doel niet kan missen omdat
het de mensen zodanig verleidt dat ze ernaar verlangen: Pandora. (3)
Pandora
of het geschenk ('dora') waaraan alle goden ('pantes') hun aandeel
hebben, is volgens Boehm de vrouw als zodanig: gemaakt uit aarde en
water maar naar het evenbeeld der godinnen, spreekt zij slechts
leugens; zij is de diepe val zonder uitweg die de goden voor de
mensen hebben bereid. Epimetheus aanvaardt de gave, waarop Pandora
met de inhoud van haar vat alle kwalen onder de mensen verspreidt.
Vooraleer de hoop eruit ontsnapt, sluit ze het deksel.
De
hoop is de voorstelling van het gegeven zijn van iets dat ontzegd is,
aldus Boehm: de verleiding van en tot de hoop is het onheil dat de
vrouw als zodanig onder de mensen brengt. Hesiodos leert dat wie niet
huwen, alleen sterven en zonder hoop maar ook wie huwen, leven in
kommer: de vrouw als godsgeschenk belooft de hoop op een toekomst na
de dood tot onheil van de mens. Het geloof in de vooruitgang met een
godgelijke, arbeidsvrije toekomst is ijdel: de arbeid stelt geen
andere hoop dan wat hij zelf presteert en alleen steeds weer het werk
van de dag kan de vruchten van eerdere arbeid vrijwaren. Als remedie
tegen het onheil wijzen de joden de vreze Gods aan en de tucht,
terwijl de Grieken met Hesiodos hun heil zien in de arbeid maar
beiden leren ze dat het nastreven van het goddelijke zelfs het
menselijke verderft. (4)
Een
panopticum is een gevangenis met een centrale, alles en allen
overschouwende bewaking en reeds vindt de huidige wereld er zijn
evenbeeld in vanwege het totalitarisme dat ontspruit aan het geloof
in de absolute kennis zoals de ellende aan Pandora's vat. De wereld
als panopticum is het product van het megalomane verlangen van
miljardairs-psychopaten naar de absolute controle over alles en
iedereen: verdwaasd door de macht van het geld, willen deze dienaren
van de mammon zelf als goden regeren over de levende schepping.
Noodgedwongen want niet bij machte om zelf leven te creëren, zoeken
zij in hun jaloezie hun heil in moord en meer bepaald in de genocide
welke zich nu gestaag voltrekt: de massamoord op mensen, onder meer
in de Europese concentratiekampen in Turkije, alsook de verdelging
van andere soorten ingevolge de verloedering van het milieu. In een
totale verblinding door het nochtans geheel onvruchtbare goud, wordt
nu zelfs openlijk beraamd om de wereldbevolking 'terug te schroeven':
het mensdom als speelbal van gewetenloze gokkers.
Waar
Pandora een vergiftigd geschenk is, een val bereid door de goden als
straf voor de menselijke hybris, is het panopticum het
satanische loon daarvoor. Uit de oude mythe van Pandora konden wij
nog lessen trekken voor de toekomst maar vandaag is het te laat, wij
trekken messen voor de toekomst, de hoop is op: de nieuwe realiteit
van het panopticum dwingt tegen beter weten in tot actieve
participatie aan het continueren van ons eigenste ongeluk. Want de
hoop zat in het binnenste, dat er nu niet meer is, daar het einde van
de privacy ook de dood is voor de ziel.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27 januari 2021)
Verwijzingen:
(1) Rudolf Boehm, Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973).
Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:
(2)
Daarmee straft Zeus de mensen nadat hun zaakwaarnemer Prometheus op
een diner aan de mensen het deel van een os schonk dat toekwam aan de
goden.
(3)
Pandora of de goddelijk gave waarvoor Epimetheus nochtans waarschuwde
ze niet te aanvaarden, onthult het verderfelijke van het menselijke
streven om godgelijk te worden.
(4)
Zie: Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters, de
hoofdstukken 12 en 13.
25-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 25: Met het leven spelen. Dostojevski, Augustinus, Goethe en Wilde over Lucifer
Corona
en de heilige zaak:
Deel
25: Met het leven spelen. Dostojevski, Augustinus, Goethe en Wilde
over Lucifer
Om
het apparaat van een doldraaiende economie nog verder draaiende te
kunnen houden, wat men vandaag in zijn waanzin alsnog poogt te doen,
hierbij het geschenk van de pandemie welke tot rust en tot
heroriëntering uitnodigt, in de wind slaand - om dat te kunnen
blijven doen, is helemaal geen energie nodig: er is omzeggens
negatieve energie nodig, met name de energie waarmee een verslaving
zichzelf op gang houdt.
Energie
is nodig voor de opbouw van al het goede maar het goede volgt niet
vanzelf uit het voorradig zijn van energie; de beschikbare energie
zet niet zichzelf in goede dingen om: zij dient verbruikt te worden
volgens een welbepaald plan dat goed moet zijn of constructief.
Verslaafden hebben een gebrek aan energie, al hun nog voorradige
energie wordt opgebrand in functie van hun verslaving; hun verslaving
slorpt alleen maar energie op en vernietigt deze zoals in een oorlog
alles wordt vernietigd door de energie van bommen en granaten. Op een
gelijkaardige manier is een ongestuurde vrijemarkteconomie een kip
zonder kop: dat het middel doel werd, betekent dat alles is gaan
draaien om geld, terwijl de zaken zelf welke met geld verhandeld
worden, totaal verwaarloosd zijn. Uiteindelijk is ook de mens voor wie de economie bedoeld is, helemaal op het achterplan geraakt: hij
is verworden tot de slaaf van zijn instrumentarium.
De
speler uit 1866 van de grote Russische schrijver Fjodor
Dostojevski laat zien (volgens Sigmund Freud en hierbij Dostojevski's
uitleg zelf tegensprekend (1)) hoe het bij een gokker niet zozeer te
doen is om geld en winst maar veeleer om het spel zelf, om de
spanning van het spel waarbij uiteindelijk gespeeld wordt met het
eigen leven en dat is wellicht de essentie van verslaving: de
vreemde, onverklaarbare aantrekkingskracht die uitgaat van de
vernietiging van een goed, gebeurlijk het ultieme goed; het op het
spel zetten van het eigen leven maar in het onderhavige geval eerst
dat van anderen. En bij wie het erom gaat de carrousel van de
economie draaiende te houden en ongeremd aan te zwengelen,
uiteindelijk ten koste van al het goede, kan winstbejag vanuit het
begrijpelijke overlevingsinstinct weliswaar een initiële motor zijn
maar die aanvankelijke beweegreden blijkt alras weg te vallen en in
de meeslepende passiviteit van een verslaving over te gaan, waarbij
de eerst nog sturende mens zich gestaag onderwerpt aan een stuurloos
ding waarin hij zich geheel verliest.
Het
panopticum nu, is een reconstructie van de maatschappij, een
herschepping van een samenleving die aanvankelijk een
gemeenschappelijk goed op het oog had, tot een louter instrument van
een gigantisch opgezet spel met in de lagere echelons min of meer
(voor derden) 'onschuldige' verslaafden (die niettemin zelf
geslachtofferd worden) maar in de hogere echelons, megalomane
superverslaafden met een principieel alles vernietigende capaciteit.
In uitgerekend deze verderfelijke machine wordt momenteel op
meedogenloze wijze en in een razend tempo de hele wereldactiviteit
omgezet. En een analyse van deze catastrofale transformatie van het
leven kan slechts aan het licht brengen dat de enige zinvolle remedie
deze is welke de specifieke mentaliteit waarin de genoemde verslaving
gedijt, bestreden wordt.
Verslaving
is een kwaad en sinds Augustinus van Hippo wordt het kwaad negatief
gedefinieerd en meer bepaald als een tekort aan het goede.
Verslaving treedt dan ook pas op van zodra dit tekort een feit is
geworden. Edoch, de specifieke verslaving welke het panopticum in
stand houdt en nog doet uitbreiden en die de verslaving is aan een
spel waarin geld een belangrijke rol speelt, heeft niet het tekort
aan geld als motor. Het goede is hier namelijk niet het geld,
aangezien de geldzucht zorgt voor een teveel aan geld. De
verslaving (aan het spel en eventueel aan geld) is er ter compensatie
van een heel ander tekort dat echter niet doeltreffend door een
verslaving kan vervangen worden. De verslaving tracht een leegte te
vullen maar kan daar nooit in slagen: zij is zoals het tijdverdrijf
dat het wachten draaglijker maakt, echter zonder dat dit tijdverdrijf
de aanwezigheid van diegene op wie gewacht wordt, naderbij kan
brengen. En hoe intens men de economie ook doet draaien: zij kan het
goede onmogelijk bevorderen omdat zij dit helemaal niet op het oog
heeft. Wat onze kapitalistische economie op het oog heeft, is
zichzelf en niets anders: zij is geslaagd in haar hoedanigheid van
kapitalistische economie op voorwaarde dat en zolang als zij zichzelf
kan laten groeien. Maar omdat wij weten dat de groei eindig is daar
ook de dingen nodig voor die groei niet onuitputtelijk zijn, is een
kapitalistische economie zelf een eindig ding en meer bepaald een
ding dat nu al op zijn laatste benen loopt. Omdat wij zonder economie
niet kunnen, moeten wij op zoek naar een andere dan de
kapitalistische economie. Het panopticum, eigen aan het
neoliberalisme dat steunt op de kapitalistische economie, blijkt
volslagen blind voor het feit dat zijn activiteit de
tegendoelmatigheid deelt van de economie omdat zij beide het middel
met het doel verwisseld hebben.
Het
panopticum als vorm van goddelijke en derhalve verboden kennis
begeerd door mensen, brengt ongeluk, verknecht en doodt uiteindelijk
de menselijke ziel. In feite weerspiegelt de constructie die
oorspronkelijk bedoeld was voor een gevangenis, de hel waarin de mens
belandt als straf voor zijn overmoed. Het panopticum verwijst daarom
ook naar de Faust-legende van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832):
Faust wil beschikken over hogere, goddelijke en daarom voor mensen
verboden kennis en de demon Mefistofeles, vertegenwoordiger van
Lucifer, helpt hem hierbij in ruil voor zijn ziel. De Hebreeuwse naam
Mephistoph betekent 'vernietiger van het goede' of 'pleisteraar van
leugens'. In The picture of Dorian Grey uit 1890 voert de
Ierse auteur Oscar Wilde een eigen Faustfiguur op die zijn ziel
verkoopt voor de eeuwige jeugd, welke echter eindigt met zijn dood.
De zedenles erin luidde volgens Wilde zelf: All excess, as well
as all renunciation, brings its own punishment. Andermaal het
Helleense thema van de nimmer onbestrafte hubris dat niets
goeds belooft voor het hedendaagse panopticum.
Het
panopticum is er ter wille van ons aller veiligheid, zo wordt het ons
tenminste voorgehouden, voorgelogen en vooral: zo wordt het ons door de strot geramd, want paradoxaal genoeg is er geen verzet
mogelijk tegen deze zelfverklaarde zogenaamde zorg. De zorg voor onze
veiligheid kan niet geweigerd worden en de perversiteit van die
verplichting om zich die zogenaamde zorg te laten welgevallen,
verraadt zichzelf in het feit dat zorgweigeraars bestraft worden en
wel met hoge boetes en met vrijheidsberoving, wat eigenlijk wil
zeggen: met nog meer vrijheidsberoving, want de vermeende
schenking van veiligheid verkapt een diefstal van
vrijheid.
Alle
mensen hebben het recht om zich uit veiligheidsoverwegingen te
verzekeren en zij mogen dat zelfs doen bij malafide verzekeraars die
hun klanten beloven te beveiligen terwijl zij hen middels onredelijk
hoge premies bestelen. Maar niemand heeft het recht om een ander
te verplichten om zijn vrijheid te beperken (want dat is de essentie
van betalen omdat geld vrijheid representeert) met het oog op zijn
veiligheid: de afweging is wezenlijk een vrije ruil (namelijk van
vrijheid tegen veiligheid) en ruilen is een persoonlijke
aangelegenheid waarmee derden geen krieken te eten hebben. Het
argument dat wie de opgedrongen ruil weigeren, met de veiligheid en
derhalve met het leven van anderen spelen, snijdt pas hout waar
objectief vaststaat dat de ruil in kwestie voor iedereen winst
oplevert.
Dat
zou bijvoorbeeld het geval zijn waar de handel in en het gebruik van
alcohol verboden wordt met dezelfde strengheid waarmee vandaag de
coronamaatregelen gehandhaafd worden: van alcoholgebruik is afdoende
aangetoond dat het de oorzaak is van allerlei ziekten en, veel erger
nog, dat alcoholgebruikers het leven van anderen in gevaar brengen -
alleen al inzake het verkeer zorgt deze harddrug in ons land
jaarlijks voor duizenden slachtoffers, vaak kinderen. Alcohol, tabak,
zogenaamde softdrugs die men zelfs wil legaliseren en een hele resem
aan gevaarlijke producten, toestanden en activiteiten welke vandaag
onder de paraplu van de vrijheid worden gepromoot. Het gezag handelt
volstrekt ongeloofwaardig waar het de maatregelen passend voor een
groter kwaad toepast bij een gering kwaad terwijl het groter kwaad
niet alleen getolereerd wordt maar bovendien aangemoedigd, zoals de
uitzonderingsregel dat wie roken of alcohol aan het consumeren zijn,
geen plicht tot mondmaskerdracht hebben.
Wat
betreft daarentegen de perverse handel van de coronamaatregelen, is
de enige die daar garen bij spint, de onmens die genesteld zit in de
kern van het panopticum: de boze worm die knaagt door 't hart
der wereld. (1) De menigte aan mensen die aldus gevolgd
worden, worden daarbij zonder meer van hun privacy en derhalve van
hun ziel zelf beroofd.
De
ziel is het kostbaarste wat een mens bezit omdat het wezen van een
mens met zijn ziel samenvalt. (2) Maar naast die kwestie staat nog de
vraag wat de bedoeling dan wel kan zijn van wie zich inlaten met de
'ontzieling' van de massa: wie heeft er baat bij dat mensen danig in
de gaten worden gehouden dat zij er hun ziel bij inschieten? Want,
andermaal: dat is zonder twijfel het geval. Wie gecontroleerd worden,
gaan zich gedragen zoals dat van hen verwacht wordt, zij verliezen
hun vrijheid omdat zij de privacy moeten missen die noodzakelijk is
om bij zichzelf te rade te kunnen gaan en onafhankelijk van allerlei
druk, beslissingen te kunnen nemen. Zo heeft weinige jaren geleden de
Russische president Poetin de inwoners van de Krim zelf laten stemmen
over de annexatie van dat schiereiland bij Rusland en hij is er met
glans in geslaagd om het grondgebied in te lijven maar dan wel nadat
hij eerst de bevolking onder een bijzondere druk gezet had door
indrukwekkende oorlogsschepen te laten aanmeren in de havens van de
grote kuststeden aldaar.
Op
het eerste gezicht berokkent het panopticum aanzienlijke schade aan
wie in de gaten worden gehouden terwijl het gissen blijft naar wie
zich daar dan voordeel mee doen. Het kwaad bestaat er echter in dat
de mensen die slachtoffer zijn van het panopticum niet zonder meer
uitgeschakeld worden doch in bezit genomen: het leven van mensen die
gecontroleerd worden, wordt gespaard en de ironie van het lot wil
bovendien dat de rampzalige controle zich profileert als
levensreddend, terwijl zij het tegendeel bewerkstelligt, niet
omdat zij de geviseerden doodt maar omdat zij hen uitholt, hen
als het ware herprogrammeert en hen vervolgens aanwendt voor
doelstellingen die volledig vreemd zijn aan de menselijke. Het
wraakroepend karakter van de hele operatie wordt pas duidelijk waar
tevens blijkt dat het nieuw ingeplante doel waarvoor de mensen
eigenlijk als robots geactiveerd worden, in feite een onding
is: het is de economie als doel op zich, het draaien van de
geldhandel, het produceren om te produceren, het consumeren om te
consumeren, het kopen en het verkopen zonder maat en zonder einde in
een roes die voortdurend wordt aangezwengeld. Het is de groei ter
wille van de groei. De molen draait om te draaien, hij draait met
andere woorden zot. En het zijn de tot robots herprogrammeerde mensen
die er moeten voor zorgen dat het draaien niet ophoudt: zij draaien
totdat ze erbij neervallen en worden dan vervangen. Van mensen en van
menselijke doelstellingen zoals vrijheid en geluk, zoveel is
duidelijk, is dan allang geen sprake meer. Aldus wordt al het schone
van de schepping door de duivel opgevreten, opgebrand.
(J.B.,
25 januari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Dante Alighieri, De goddelijke komedie, vertaald door
Christinus Kops O.F.M. en opnieuw uitgegeven door Gerard Wijdeveld,
De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, p. 200. Het betreft vers 108
van de Vierendertigste Zang van het Eerste Lied,
getiteld: De Hel.
Corona en de heilige zaak - Deel 23: De duivel ziet u
Corona
en de heilige zaak:
Deel
23: De duivel ziet u
Op
zoek naar de oorsprong van de menselijke ontevredenheid met de
praktische, bruikbare kennis en zijn trachten naar absolute kennis of
kennis ter wille van de kennis, kennis zoals ook god die zou hebben,
wijst Rudolf Boehm erop dat dit streven er reeds was in de Griekse
filosofie van Plato en vooral Aristoteles en wel met het oog op
godgelijkheid en meer bepaald onsterfelijkheid. Edoch, met dat soort
van kennis kan een mens niets aanvangen, in tegendeel: ze maakt hem
ongelukkig omdat zij ervoor zorgt dat hij zichzelf ziet zoals god hem
ziet en dat wil zeggen: als een sterfelijk schepsel en niet als de
god die hij geloofde te zullen zijn eenmaal hij die goddelijke kennis
bezat. Hoe theoretischer de kennis, hoe meer zij wereldvreemd is.
Er
is een verband tussen de Griekse filosofie (van bijvoorbeeld
Aristoteles) en de theologie (van bijvoorbeeld Thomas Aquinas) omdat
ook deze laatste naar de Scientia Divina of de goddelijke
kennis streeft, in de (valse) overtuiging dat een kennis over
god ook een kennis van god is - een kennis die de bezitters
ervan aan god gelijk zal maken.
In
de theologie is nu sprake van een kennis op grond van goddelijke
openbaring en het verband met filosofie situeert zich daar waar het
verstand een filosofisch systeem bouwt waarvan de inhoud overeenstemt
met wat de openbaring leert: daar geven de op openbaring gefundeerde
theologie en de theologische filosofie elkaar de hand.
In
feite zijn godsbewijzen irrelevant omdat Gods werkelijkheid zich
manifesteert, met name in de werkzaamheid die een voorwerp van
liefde uitoefent op de liefhebbende. Boehm zoekt naar het verband
tussen enerzijds het Griekse prefilosofische, mythologische denken
(van bijvoorbeeld Simonides en Hesiodos) waaruit de Griekse filosofie
voortgekomen is en anderzijds de Joodse verhalen (en in het bijzonder
de mythe van de zondeval en de spreuken van Salomon) waaruit het
Christendom voortkwam: in de beide gevallen staat namelijk de vlucht
van de mens voor de dood centraal. Aristoteles stelt vast dat de
menselijke natuur op veelvuldige wijze geknecht is en waar hij dan
spreekt over het menselijk streven om via het verwerven van
goddelijke kennis (kennis ter wille van de kennis) aan god gelijk of
onsterfelijk te worden, stelt ook Genesis de vraag naar de
oorsprong van de dood en Boehms analyse van het zondevalverhaal gaat
als volgt.
Het
eten van de verboden vrucht om de kennis van goed en kwaad te
verwerven zoals verraden door de slang, werd bestraft met het lijden
en de dood maar de slang sprak waarheid: de mens stierf niet meteen
en kreeg alsnog de goddelijke kennis welke erin bestaat zichzelf te
zien met goddelijke ogen en dus als onvolmaakt, niet goddelijk
schepsel. Daarenboven werd de mens niet sterfelijk omdat hij het
reeds was maar de toegang tot de (boom der) onsterfelijkheid werd hem
voortaan wel verhinderd (door een cherub met een zwaard). Terwijl
Aristoteles spreekt over een zuiver theoretische kennis, is de kennis
van goed en kwaad in Genesis veeleer moreel: de schaamte is de
kennis waarvan sprake; zij is het menselijk besef dat zijn naaktheid
slecht is, dat hem iets ontbreekt, dat hij onvolmaakt is, niet
goddelijk en sterfelijk. De mens heeft weliswaar goddelijke kennis
verworven maar deze leert hem slechts dat hij helemaal geen god is en
dat mens-zijn en onsterfelijkheid niet bij elkaar passen: zijn
(goddelijke) kennis maakt de mens ongelukkig, zij is verderfelijk
voor hem.
Aldus
Rudolf Boehm in het eerste hoofdstuk en in de twee eerste paragrafen
van het tweede hoofdstuk van zijn Kritik der Grundlagen des
Zeitalters: goddelijke kennis is rampzalig voor ons omdat zij ons
ongelukkig maakt met het aan het licht brengen van onze
sterfelijkheid. Maar ook in verband met het actuele en onderhavige
onderwerp ontvouwt zich een tragiek waar mensen goddelijke kennis
nastreven, meer bepaald waar zij zich het goddelijk zien en de
alwetendheid willen toe-eigenen.
De
door engelen geflankeerde driehoek van weleer waarin een reusachtig
oog prijkt met daarbij de tekst: "God ziet u, hier vloekt men
niet", beeldde tot halverwege van de voorgaande eeuw de
alomtegenwoordigheid en daarmee ook de alziendheid van God uit, wiens
stem het menselijk geweten is. Edoch, amper een halve eeuw na zijn
verdwijning is het oog er terug maar dit keer gaat het niet om het
goddelijke oog. Het oog van de alomtegenwoordige camera's en van alle
andere registratietuigen behoort noch aan God toe noch aan een mens:
de alziendheid is heden een faculteit van een anonieme doch reële en
bijzonder doortastende macht die ernaar streeft om de privacy - en
dat is de eigenheid of de ziel - van alle mensen te vernietigen.
Ooit
noemde men deze macht de duivel. Het geloof in het bestaan van de
duivel is er niet meer. Maar misschien moet men over duivelsbewijzen
spreken in analogie met wat hoger gezegd werd over de godsbewijzen:
ze zijn irrelevant omdat de duivel zich manifesteert, met name
in zijn werkzaamheid.
(J.B.,
24 januari 2021)
Verwijzingen:
(1) Rudolf Boehm, Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973).
Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
Corona en de heilige zaak - Deel 22: De hybris, de heilige wetenschap en de pandemie
Corona
en de heilige zaak:
Deel
22: De hybris, de heilige wetenschap en de pandemie
Verderven
zal Ik de wijsheid der wijzen,
Het
verstand der verstandigen zal Ik verdoen (1 Korintiërs 1:19)
In
zijn Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1) uit 1973 legt
Rudolf Boehm de vinger op de wonde waaraan het westen momenteel
bezwijkt: de middeldoelomkering, ons reeds bekend als karakteristiek
van de tanende kapitalistische economie met haar exponent in het
neoliberalisme. (2) Maar de oorsprong van dat kwaad ligt in een ver
verleden en het kwaad zelf overspant een gebied dat zich uitbreidt
ver buiten het terrein van de economie en in het bijzonder in dat van
de kennis. De epistemologie heeft het over het hoofd gezien maar de
benamingen spreken voor zich: terwijl wij eraan gewend zijn om te
spreken over het ik als toeschouwer en beheerser van de wereld
waarin wij geloven een object te mogen zien, betekent het ik
of het subject in feite het tegendeel van datgene waarvoor wij
het zijn gaan houden: sub is Latijn en wil zeggen onder
en iectum komt van het Latijnse werkwoord iacere dat
werpen betekent, zodat het sub-jectum datgene is wat
onder-worpen is (aan al de rest): het ik heeft
oorspronkelijk niet de betekenis van heerser doch van diegene
die gedoemd is om alles te ondergaan en bijvoorbeeld het
begrip Geworfenheit bij Martin Heidegger wijst op deze
condition humaine waaraan wij geheel buiten onze wil
onderworpen zijn.
In
de loop van zijn betoog wijst Boehm op een paradox die zich voordoet
waar het weten niet langer als (levens)middel (of dus als menselijke,
bruikbare kennis) maar als doel op zich wordt nagejaagd in de
zogenaamd 'zuiver theoretische' of 'objectieve' wetenschap: de
kennis zoals (sommigen denken dat) ook god die zou bezitten en Boehm
citeert Francis Bacon waar deze stelt dat alleen door gehoorzaamheid
de natuur overwonnen wordt. (3) Maar het fundament voor de paradox
werd gelegd door Aristoteles in het slot van zijn EthicaNicomacheia en in het begin van zijn Metafysica: de
mens streeft het weten ter wille van het weten zelf na omdat
dit geen menselijke of praktische maar goddelijke kennis is. De mens
wil heersen over de natuur zoals god, hij wil de dood overwinnen,
zoals Aristoteles in het slot van zijn Ethica ook zegt: het
doel van de filosofie is de mens onsterfelijk te maken. De mens
beoefent het zuiver theoretische weten omdat hij aan god gelijk wil
zijn.
Aan
god gelijk willen zijn: de hybris of de overmoed, de hoogmoed,
wordt door de goden nimmer onbestraft gelaten en zij wordt ook
uitgebeeld in de Griekse mythologie. Icarus en zijn vader Daedalus
willen uit hun gevangenschap op Kreta ontsnappen door zich vleugels
te maken uit veren vastgehecht met bijenwas maar tijdens de vlucht
vergeet Icarus het praktische doel en hij gaat genoegen scheppen in
het vliegen ter wille van het vliegen: hij vliegt zo hoog dat de zon
de was doet smelten en de zee wordt zijn graf. (4)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
21 januari 2021)
Verwijzingen:
(1) Rudolf Boehm, Kritik
der Grundlagen des Zeitalters (1973).
Een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres:
(3)
Het betreft de uitspraak: Nature enim non nisi parendo
vincitur: Want alleen door gehoorzaamheid wordt de
natuur overwonnen. Hier wordt uiteraard bedoeld dat de mens
pas macht verwerft over de natuur als hij eerst haar wetten erkent en
deze erkenning is de gehoorzaamheid of de onderwerping waarvan
sprake.
Corona en de heilige zaak - Deel 21: Het 'gezond verstand' van de neoliberalen
Corona
en de heilige zaak:
Deel
21: Het 'gezond verstand' van de neoliberalen
Wie
geloven in complottheorieën, zoeken verklaringen middels zondebokken
maar de pandemie als hype toont de mislukte democratie: de staat als
verzameling van ingebeelde alleenheersers die hun illusie voeden met
privébezit. De dienst aan de mammon baart de immorele wet dat wij
ons bestaansrecht ontlenen aan ons economisch nut: het neoliberalisme
wil mensen die niet renderen weg.
In
de vrije markt werd de middeldoelomkering vanzelfsprekend en derhalve
onzichtbaar: de aanbidding van het geld wordt alleen in vraag gesteld
door wie hun verstand verloren, de banken zijn de nieuwe tempels,
financiële adviseurs voltrekken er de eredienst, in de persoonlijke
biecht worden gokzonden beboet en beleggingsfouten, de zielzorg
cirkelt rond de rekeningen die ons ketenen en de oppergod van deze
intrieste handel heet Lucifer.
Weet
je het nog: amper een jaar geleden gingen kinderen wereldwijd massaal
aan het spijbelen om een toekomst te eisen voor de aarde waarop zij
na ons, aanbidders van onze eigen absolute vrijheid, anders verder
moeten met astma, kanker en de vele vergiften die wij zullen
achterlaten; een aarde met bomen, helder water, verse lucht en
overgrootjes. Zij werden uitgelachen door Trump, het clowneske
gezicht van het neoliberalisme, grootgebracht met het geld van de
goktenten van Las Vegas, hij kreeg het presidentschap van de duivel
zelf cadeau, bouwde muren en sleet de laatste uren van zijn
profitariaat met de verkoop per opbod van gratieverleningen aan
mede-schurken. Toen kwam de plaag, even onverwacht als onafwendbaar,
en zij gooide roet in het eten van de smulpapen.
Maar
hebzucht is onverzadigbaar, een bodemloze put en om die zielloze
zucht in stand te houden, moet de economie blijven woekeren: zij
smacht naar bloed en eenmaal nutteloos geworden, duwt zij de
afgedankte slaven nog levend in de diepte van het graf - de pandemie
is haar medestander, haar mede-schurk geworden: zij helpt het kalf
van goud van zijn ballast aan ketters af en bij de talloze geketenden
kan zij immer rekenen op steun voor het ombrengen van de grootvaders
en moeders die immers hun tijd hebben gehad - zo is meteen ondank
des werelds loon. Van maatregelen willen zij niet horen die de
productie van hun kostbare zilver op gang willen houden ten koste van
immers vervangbare burgers.
De
welhaast algemeen aanvaarde idee dat mensen perfect vervangbaar zijn
is één van de talloze tragische gevolgen van de middeldoelomkering,
de vloek waarbij het werktuig zijn maker in de tang neemt, het kind
zijn ouders vermoordt, het schepsel zijn schepper van zich afschudt
en een homp van goud in de plaats aanbidt. Ford Knox staat garant
voor de rijkdom van de wereld, de inhoud van zijn duistere crypten
die slechts bittere ellende vertegenwoordigen, waant zich verheven
boven de natuur, de woorden in de wind slaand van het stamhoofd der
Indianen die gered werden van de slavernij doordat zij omkwamen in
gevolge plagen meegebracht door hun overheersers.
Het
grote opperhoofd in Washington heeft gesproken: hij wenst ons land te
kopen. ( )
We zullen over uw aanbod
beraadslagen, want we weten dat als wij ons land niet verkopen de
blanke man met zijn geweren komt en het in bezit neemt. (1)
Seattle
legt uit dat de natuur heilig is en wat hij betekent voor zijn volk
maar hij weet dat de overheersers dit niet verstaan:
Wij
weten dat de blanke man onze manier niet begrijpt. Voor hem is het
ene stuk grond gelijk aan het andere. Hij is een vreemde, die in
de nacht komt en van het land neemt wat hij nodig heeft. Hij
behandelt zijn moeder, de aarde en zijn broeder, de lucht als
koopwaar, die hij kan uitbuiten en weer verkopen als goedkope
kralen. (1)
En
dan volgen de waarschuwing en de voorspelling:
( )
Zijn honger zal de aarde kaal vreten en slechts een woestijn
achterlaten. ( ) Wat er met de aarde gebeurt, gebeurt met de
kinderen van de aarde. ( ) Bevuil
uw legerstee en u zult bezwijken aan uw eigen vuil.
Maar
in uw ondergang zult u vurig branden, aangestoken door de macht van
de god, die u naar dit land heeft gebracht en u de heerschappij heeft
gegeven over dit land en over de rode man. ( ) (1)
Corona en de heilige zaak - Intermezzo: De kans dat er iets misgaat is enorm groot
Corona
en de heilige zaak:
Intermezzo: "De kans dat er iets misgaat, is enorm groot"
Immunoloog,
vaccinoloog en sinds veertig jaar ontwikkelaar van vaccins, prof. dr.
Theo Schetters, hierbij gesteund door zijn collegae, vertelt in een
interview dat het mRNA-vaccin van het Amerikaanse bedrijf Pfizer,
waarvoor onze politici gekozen hebben, niet zal werken daar waar het
bedoeld is om te werken en er ook niet zal voor zorgen dat het virus
uit de circulatie verdwijnt, zodat de redenen voor lock-downs en
coronamaatregelen na de massavaccinatie exact dezelfde zullen
blijven. Bovendien waarschuwt de professor voor het enorme gevaar
verbonden aan dit vaccin: de kans is enorm groot dat dit volstrekt
nieuw vaccin, dat in feite geen vaccin is maar genetische
manipulatie, auto-immuunreacties oproept waardoor meer specifiek de
spiercellen door het eigen afweersysteem zullen aangevallen worden,
wat na een jaar of langer kan gebeuren. De testperiode voor het
vaccin was niet alleen te kort, de test zelf toont eigenlijk aan dat
er geen aanvaardbare resultaten kunnen vastgesteld worden: wat
betreft het optreden van ernstige ziekte, waarvoor het vaccin
tenslotte bedoeld is, kon men slechts vier gevallen vaststellen op
een totaal van veertigduizend proefpersonen (waarvan de helft
gevaccineerd), waarvan twee of drie in de groep van de
gevaccineerden. In feite is de massavaccinatie een totaal
onverantwoorde ingreep die ons ongevraagd en derhalve op volstrekt
illegale wijze allemaal tot proefkonijnen maakt. Onbegrijpelijk is
ook de reden waarom de bestaande levensnoodzakelijke
medicijnen die nu acuut nodig zijn om zwaar coronazieken te helpen
overleven, niet geregulariseerd worden. Derhalve, zoals meester
Carine Knapen aantoont, is het opschrift boven de vaccinatiebasis in
Mechelen een groteske leugen die doet denken aan de tekst boven de
poort van Auschwitz. (*) Ziedaar het neonazisme.
Zie de video hier onder voor het interview met prof. dr. Theo Schetters.
Corona en de heilige zaak - Deel 20: De uitroeiing der armen
Corona
en de heilige zaak:
Deel
20: De uitroeiing der armen
Irrationele
en immorele verklaringsmodellen zijn bedrog maar complottheorieën
die stoelen op demonisering zijn dat evenzeer omdat men zich in dat
geval tevreden stelt met de gemakkelijkheidsoplossing van de
zondebokken. Als de pandemie een menselijk maaksel is, dan kan alleen
nog sprake zijn van een epifanie van de tirannie van de meerderheid.
De
democratie is namelijk mislukt omdat zij de staat heeft omgeturnd in
een verzameling van allemaal kleine dictators. En ter bevrediging van
de illusie van de soevereiniteit van elk van deze potentaten, werd
het privébezit verzonnen: elke burger binnen dit multipotentatendom
is dankzij het heilige principe van het privébezit de potentiële
heerser over alle anderen.
Op
de koop toe wordt die belofte welke vroeg of laat elke sterveling zal
desillusioneren, kracht bijgezet door een tweede, namelijk de waan
van elke burger dat hij nu reeds zichzelf pal in het centrum van het
panopticum bevindt. Het enige wat hem nog te doen staat om de teugels
in handen te krijgen, is de aandacht van alle anderen op zich trekken
om hen vervolgens daarvan te overtuigen dat hij het centrum is.
Het
spel dat aldus wordt gespeeld en dat gepropagandeerd wordt in
allerlei vormen waarvan the American dream wel de meest
bekende is, is het spel van de concurrentie dat gestalte krijgt in de
(concurrentiële) economie die dan onvermijdelijk een kapitalistisch
karakter krijgt en die de gedaante is waarin het recht van de
sterkste zich manifesteert in de wereld.
Omdat
deze economie het middel is waarmee elke burger zijn particuliere
waan van alleenheerser kan botvieren door eraan te participeren in de
hoop ooit als enige en grootste winnaar uit de bus te zullen komen,
is zij wel genoodzaakt om het middel met het doel te verwisselen om
de heel eenvoudige reden dat winst en derhalve ook winnaarschap pas
mogelijk is in een handel die de vrije teugel geeft aan de roofzucht.
Omdat elkeen van de ander met wie hij handel drijft, meer wil krijgen
dan wat hij zelf geeft, is bedrog daarbij niet slechts mogelijk doch
noodzakelijk.
Edoch,
waar de leugen prevaleert in die mate dat zij een deugd geworden is,
tast zij uiteraard ook de waarheid aan van de menselijke
voortbrengselen die worden aangeboden op de markt: de kwaliteit van
alle producten wordt dan sowieso ondermaats met betrekking tot hun
prijs omdat winst maken het niet meer af te wenden doel werd. Het
ruilmiddel - het geld - werkt tevens het bedrog nog in de hand omdat
het de producten zelf verkapt die in de ruilhandel onder waakzame
ogen van hand tot hand gingen en aldus aan een onmiddellijke keuring
werden onderworpen.
Waar
men ooit naar de markt ging met een zak aardappelen die men over had
om dan terug te keren met een mand eieren die men nodig had, vertrekt
men nu met een pak geld om terug te keren met een dikker pak geld.
Als nu iedereen dit doet, gebeurt het onmogelijke en wordt iedereen
alsmaar rijker. Tenzij goed verborgen persen onophoudelijk
bankbiljetten bijdrukken om de illusie van het winnaarschap van elk
van de ontelbare menigte aan potentaten gaande te kunnen houden.
Het
gesofisticeerde zelfbedrog van de mens die immers een wolf is voor
zijn medemens, eist de omkering van middel en doel, zodat alles wat
werkelijkheidswaarde heeft, moet onderdoen voor het zwarte gat dat
het geld tenslotte is: de waren verworden tot middel voor het
bemachtigen van het ruilmiddel dat de plaats inneemt van het doel en
met het versmaden van de werkelijkheidswaarde van de waren, wordt
tevens de werkelijkheid als zodanig versmaad; met het ophemelen van
de onwerkelijkheid van het geld, wordt tevens deze illusie zelf
opgewaardeerd: het spel neemt de plaats in van de werkelijkheid en de
werkelijkheid zelf verkommert. In de geboorte van de virtuele
realiteit waarin alle burgers nu gevangenen zijn, blijkt het failliet
van het multipotentatendom.
De
gezochte daders van de gigantische malaise welke de waanzin van deze
tijd heeft voortgebracht, zijn al diegenen die instemmen met het
wanoordeel dat uit de middeldoelomkering voortspruit, namelijk dat
mensen hun bestaansrecht ontlenen aan hun economisch nut. Derhalve
mogen mensen pas verder leven als zij bijdragen tot het alles
vernietigende monster dat onze hedendaagse economie is. Grof
uitgedrukt: wie niet deelnemen aan de algehele vernietiging van de
wereld - en dat zijn derhalve de bezitslozen - moeten worden
uitgeroeid. En dat is de vandaag wereldwijd aan de gang zijnde
Endlösung. (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
19 januari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Endlösung betekent definitieve oplossing. Meer bepaald
verwees men met deze term ten tijde van nazi-Duitsland naar de
definitieve oplossing voor het jodenprobleem en meer bepaald bestond
die eindoplossing of die Endlösung in de massavernietiging
van de joden. Vandaag gaat het om de Endlösung voor het
mensenvraagstuk van de Malthusianisten die in feite de aanbidders van
de mammon vertegenwoordigen. Gas, het moordwapen van destijds, werd
vervangen door een 'virus' waarvan de onzichtbaarheid niet alleen
fysiek is.
18-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 19: De netelige kwestie van de 'onzichtbare' daders
Corona
en de heilige zaak:
Deel
19: De netelige kwestie van de 'onzichtbare' daders
De
pandemie wordt opgeblazen om een zogenaamde 'transitie' te
bewerkstellingen, de installatie van een nieuwe mens die niet langer
mens zal zijn maar veeleer slaaf, robot of soldaat: dat is de
overtuiging van een groeiend aantal 'wakkere burgers' die immers
geloven dat zij het in de mot krijgen begoocheld te worden met
cijfers door opportunisten die met de al dan niet gefabriceerde
crisis hun profijt willen doen. De vraag wordt nu acuut wie de
wereldomspannende 'hype', die kennelijk symptomen vertoont
gelijkaardig aan deze van een oorlogstoestand, dan wel veroorzaken:
wie zijn de lui achter de schermen die zich zouden 'amuseren' met een
mensdom dat, op de keper beschouwd, dan toch zeker wel op menig vlak
zijn perken te buiten gaat en dreigt de rest van het dieren- en
plantenrijk en daardoor ook zichzelf door een onverantwoordelijke
omgang met de aarde naar de verdommenis te helpen - als dat tenminste
al niet onomkeerbaar is gebeurd?
Betreft
de vraag naar de daders, werd inzake de oorzaak van pandemieën in
het algemeen reeds verwezen naar een opvatting uit de oudheid ter
gelegenheid van de pestuitbraak in Thebe. Er bestaat een geheim
verband tussen het verhaal van de zondeval, de legende van de golem
en de mythe van Oedipus waar zij elk van de drie het thema aan bod
brengen van de vadermoord, een ten hemel schreiende misdaad die
nimmer ongewroken blijven kan. In Genesis of het Bijbelse Boek der
Wording weigert het menselijke schepsel gehoorzaamheid aan zijn
Schepper en wordt gestraft met het verlies van zijn onsterfelijkheid
of dus met de dood. Een tweede keer straft het schepsel dat de mens
is zichzelf waar hij op zijn beurt schepper speelt en een golem
creëert die hem moet dienen, doch die hem naar het voorbeeld van de
genesishistorie overheerst: het is dan niet het schepsel of de golem
die gestraft wordt maar de schepper van de golem, wat de mens eraan
herinnert dat hij helemaal geen god is maar dat hij een schepsel
blijven zal. In de Oedipusmythe tenslotte neemt, op een noodlottige
wijze want zonder het te willen, de zoon de plaats in van de vader
die hij voor een tegenstander aanziet en vermoordt op de driesprong
Schiste Odos. (1) De tragedie was voorspeld door het orakel toen
Oedipus nog een kind was maar het geloof dat men het lot nog kon
ontlopen door de boorling weg te brengen naar de bergen, werkte het
voltrekken ervan in de hand doordat hij aldus zijn eigen vader niet
kon herkennen. Wanneer in Thebe de pest uitbreekt, raadpleegt men het
orakel dat de schuld wijt aan een onbestrafte moord en de blinde
ziener Tiresias duidt Oedipus als dader aan waarna deze zichzelf de
ogen uitsteekt. (2) Misdaad blijft niet onbestraft en als de wraak
niet door mensen wordt voltrokken, blijkt de natuur die taak over te
nemen en dit kennelijk overeenkomstig het gezegde dat het lot der
rechtvaardigen de goden nimmer onbewogen laat. Of dat is alvast wat
verhoopt werd door de dichters die vorm gaven aan de mythen.
Heeft
de al dan niet vermeende epidemie 'daders' of is zij een welverdiende
'straf', al dan niet door toedoen van een rechtvaardige godheid
voltrokken middels de natuur? Is de pandemie de uitkomst van een
menselijk complot of mag men gewag maken van de zogenaamde 'immanente
rechtvaardigheid' waarover ook de huidige paus sprak in verband met
aids? Het is duidelijk dat dit laatste standpunt en meer
bepaald met betrekking tot de slachtoffers van dit wrede
noodlot, volstrekte immoraliteit verraadt. Niets immers rechtvaardigt
het slachtofferschap van onschuldigen, zoals kinderen, ingevolge
ziekten. Kinderen zijn niet schuldig aan hun sterfelijkheid en de
'vergoelijkende' uitvinding van de erfzonde ter verklaring van de
bestraffing van onschuldigen is een religieus gedrocht.
Verklaringen die de slachtoffers opzadelen met schuld in plaats van
hen te helpen, is een handelwijze die eigen is aan daders. Maar
eenmaal men het eens is over het feit dat deze irrationele en
immorele verklaringsmodellen puur bedrog zijn, rest de vraag wie dan
de daders mogen wezen.
Want
ook de verklaringsmodellen middels complotdenkers die dus de schuld
voor de malaise toeschrijven aan mensen met kwade bedoelingen die
zouden samenzweren, doen een specifieke irrationaliteit vermoeden,
met name waar zij aansturen op een geloof in demonen of althans een
geloof in gedemoniseerde personen. En bij demonisering is nogal
dikwijls eens het zondeboksmechanisme in het spel: het toeschuiven
van schuld naar derden die gebeurlijk niets te maken hebben met de
zaak.
Rest
nog één verklaringsmodel: als de pandemie geen noodlot is doch een
menselijk maaksel, dan is zij het product van haar slachtoffers in
een heel andere zin en uiteraard moet hier worden gedacht aan een
epifanie van de tirannie van de meerderheid als exponent van de
mislukking van de democratie.
Een
democratie die niet katholiek is in de betekenis van universeel of
wereldomvattend, is niets anders dan een specifieke vorm van
dictatuur of tirannie. Edoch, een democratie die dat wél is, neigt
naar een totalitarisme. En in dit specifieke geval gaat het om een
totalitarisme dat geëist wordt door het volk zelf. De noodlottige
tegendoelmatigheid uit de oude tragedies manifesteert zich op die
wijze andermaal in onze wereld in een nooit gezien ornaat.
(2)
Althans, dat is de versie volgens Sophokles. Volgens Seneca ontneemt
Oedipus zich van het zicht nadat hem duidelijk werd dat hij met zijn
moeder huwde, waarna hij, in de waan dat hij over het noodlot heeft
getriomfeerd, de natuur vervloekt.
17-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 18: Corona, vervloeking en tovenarij
Corona
en de heilige zaak:
Deel
18: Corona, vervloeking en tovenarij
In
het archief van het marxistisch internet vindt men van de hand van de
Nederlandse psychiater en schrijver Frederik van Eeden het volgende
tekstfragment uit het werk Binnenlandse
kolonisatie,
daterend van het jaar 1901: "...
ongerijmdheid is het kenmerkende van de thans heersende wanorde. Er
is overdaad en honger tegelijk in één gemeenschap, er is
overproductie en gebrek aan het nodige bij de producenten zelf, er is
tegelijk te veel en te kort, verkommering door noeste werkers,
verkwisting door leeglopers, drie vierden der mensen minstens is
onproductief en het productieve gedeelte is het armst ..."(1)
De tekst gaat dan als volgt verder: "(...) er worden voor miljoenen nutteloze voorwerpen gemaakt en
gekocht alleen omdat ze goedkoop zijn en onmiddellijk weer vermorst,
bijna niemand werkt met voldoening, bijna niemand is tevreden, de
meesten besteden hun leven in werk waar zij geen neiging toe hebben
en brengen dingen voort die ze niet nodig hebben en die hun niets
baten." En
dan komt de vandaag bijzonder toepasselijke conclusie: "Dit
is zeer zot. Wie onze samenleving bestudeerde vanaf een andere
planeet zou niet geloven dat wij elk afzonderlijk zoveel verstand
hadden. Wij werken samen als wezens van een veel lagere orde. Elke
enkeling is veel beter en wijzer dan het gedrag der massa zou doen
vermoeden."(2)
Maar
wij maken niet alleen dingen die ons tot niets dienen, wij maken ook
gedragsregels die te gek zijn om los te lopen. Er is ongerijmdheid,
wanorde, overdaad én honger, de onproductieven zijn talrijk en rijk,
de slaven arm en elke
enkeling is veel beter en wijzer dan het gedrag der massa zou doen
vermoeden.
In
het bijzonder blijkt de massa onderhevig aan het bedrog van wie haar
overheersen middels angst, zoals bij uitstek de religie doet en in
dat verband klinkt het in het artikel getiteld Kan
een mens sterven van angst? Ja,
(3) van Mattias Desmet, professor in de klinische psychologie aan de
Universiteit van Gent, dat psychogene dood of dus overlijden
veroorzaakt door zekere activiteit van de geest, zoals dat het geval
is bij vervloekingen of voodoo, uitgevoerd door een sjamaan, werkzaam
is maar dan wel op voorwaarde dat "de
hele gemeenschap
waartoe sjamaan en slachtoffer behoren geloven in de autoriteit van
de sjamaan."(3)
Dat
klinkt misschien een beetje onwetenschappelijk want ver van ons bed
maar de professor stipuleert dat er "talloze
observaties [zijn] die tonen dat de Westerse mens in zijn lichamelijk
functioneren even onderhevig is aan dergelijke fenomenen."(3) De
auteur beschrijft dan de invloed van hypnose op het lichaam en hij
trekt een link met de coronacrisis en verklaart dat "overtuigingen
in een massa (...) dezelfde invloed hebben op het lichaam als
hypnose. Als de maatschappij massaal in de greep is van angst en de
ermee gepaard gaande voorstellingen van ziekte en dood, dan worden
die voorstellingen op zich een oorzakelijke factor." (3)En dit
gebeurt "(...)
ten dele doordat psychische ontreddering het biologische 'milieu'
waarin het virus terecht komt ingrijpend verandert en van zijn
weerstand berooft."(3) De
professor verduidelijkt dan dat Louis Pasteur zelf dit bekrachtigde
met zijn stelling: "'De
microbe is niets, het is het milieu dat telt'".(3)
Als
de gestelde voorwaarden vervuld zijn met betrekking tot zowel de
helende als de vernietigende macht van de hedendaagse
sjamanen of tovenaars, dan geldt dus evenzeer dat vaccinatiecampagnes
dezelfde uitwerking hebben op de gezondheid van de massa als de
vervloekingen en de zegeningen bij primitieve volkeren, ook al gaat
het om lege spuiten. De geneeskunde haalt haar macht over leven en
dood uit de combinatie van de angst van de massa en haar geloof in de
medische wetenschappen en derhalve genereert zij ook al haar macht en
rijkdom uit de genoemde, volstrekt onwetenschappelijk klinkende bron
die, uitgerekend volgens de positieve wetenschappen waartoe de
geneeskunde en de farmacie zichzelf rekenen, paradoxaal genoeg als
pseudowetenschap van de hand wordt gewezen is. Maar tot spijt van wie
het benijdt vormt deze paradox dan ook het bikkelharde bewijs voor de
stelling dat momenteel, onder het voorwendsel van een pandemie, een
machtsgreep gaande is over de ganse wereld waarbij de verblinde massa
in de maling wordt genomen. Niet zonder reden overigens betekent het
woord farmacie in oorsprong tovenarij. (4)
Corona en de heilige zaak - Intermezzo: Mattias Desmet over de illusie van objectiviteit inzake cornacijfers
Corona
en de heilige zaak:
Intermezzo: Mattias Desmet over de illusie van objectiviteit inzake
coronacijfers.
Een
prachtige illustratie bij een hier d.d. 14 januari l.l. in het stukje
Vaccineren om te vaccineren aangesneden thema dat centraal
staat in het denken van Rudolf Boehm:
Corona en de heilige zaak - Deel 17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger
Corona
en de heilige zaak:
Deel
17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger
Omsk
Van Togenbirger, sorry dat ik stoor maar...
OVT:
Kom binnen en snel wat want er is weer controle met heuse drones!
Ik
wilde u eerst niet storen maar...
OVT:
Ga zitten, ik heb net koffie gezet!
Heb
je dat interview gezien met die Belgische filosoof?
OVT:
Michel Weber? Jawel, ik heb de video gisteren beluisterd...
En?
Acht je mogelijk wat hij vertelt?
OVT:
Wat denk je zelf?
Volgens mij is dat
pure paranoia.
OVT:
Haha, paranoia: nog zo'n term die thuis hoort in het intussen
welbekende rijtje: paranoia, complotdenken, angsthazen, asociaal,
zonderling, wantrouwen, ondankbaarheid, burgerzin!
Je
acht het dus mogelijk dat het waar is wat die man verkondigt? Ik
bedoel: wat hij daar insinueert over een aan de gang zijnde genocide?
OVT:
De wereld is oververzadigd van de malthusianisten!
De
wereld is overbevolkt.
OVT:
Dat is wat zij beweren, ja. Herinner u de aardverschuiving op Haïti.
Bij het zien van al die arme mensen die hun behoefte deden in de
greppels achter hun krotten, kwam een Belgische professor met een
oplossing op de proppen: geef die arme vrouwen elk vijftig dollar in
ruil voor hun sterilisatie, ze zullen het niet weigeren want hun
kinderen lijden honger. De hele litanie van sir David Attenborough:
let them starve! Te beginnen met de armen, dat zijn dan twee
vliegen in een klap: minder mensen maar ook minder armen, alleen de
rijken schieten over. Zijn ze echt zo dom dat ze zelfs geen vermoeden
hebben waar hun rijkdom dan vandaan komt? Intussen jaren geleden
berekende het tijdschrift Knack dat de welstand van de doorsnee
westerling te danken is aan vijfenveertig slaven per persoon in de
derde en de vierde wereld. Om de levensstandaard van een Attenborough
op peil te houden, gaat het beslist om een veelvoud van dat aantal
want die lui drinken geen water bij de maaltijd. Wie was het ook weer
die onlangs nog op televisie de geniale gedachte rondbazuinde dat een
wereld zonder mongooltjes een betere wereld is? Was dat niet die
uitvinder van het Adamo-kussen? Ja, ik weet het, over de doden niets
dan goed, maar het gaat hier wel om mensenlevens!
Ja,
maar dat heb je allemaal al dikwijls verteld...
OVT:
En kennelijk nog niet vaak genoeg. Het gaat mij overigens niet zozeer
om de onwetendheid van die prelaten, al is het al erg genoeg dat
uitgerekend daar de onwetendheid zo groot is. Neen, het gaat mij om
de onverschilligheid, om het volstrekte gebrek aan empathie. Het gaat
hier over psychopathie, om dan maar Michel Weber te citeren. Zijn
vergelijking met de reactie van de beheerders van de zinkende Titanic
is, als je het mij vraagt, bijzonder realistisch. De gebeurtenissen
zijn intussen een eeuw oud maar zij illustreren hoe waar het is wat
Marx bijna nog een eeuw vroeger zegde: wij leven in een
klassenmaatschappij; in de oorlogen die nog gevoerd worden, staan
geen volkeren tegenover elkaar maar wel maatschappelijke klassen. De
superrijken van vandaag regeren de wereld en zij doen dat eensgezind
omdat hun onderlinge verwantschap niet een of andere afkomst, een
fysieke eigenschap of een culturele interesse betreft maar het
volledig betekenisloze en louter kwantitatieve kenmerk van hun
rijkdom: het getalletje op hun bankrekening!
Toch
lijkt het mij overtrokken om te gaan geloven dat mensen, want het
gaat nog steeds om mensen, zouden samenzweren om vier vijfden van de
wereldbevolking te liquideren!
OVT:
Schijn bedriegt. Kijk, ik geef u eens iets heel anders ter
overdenking...
Ik
luister.
OVT:
Heb ik je al gevraagd of je katholiek bent?
Op
papier wel, ja, maar men heeft mij niet gevraagd of ik gedoopt wilde
worden, ik had immers niet eens kunnen antwoorden op die vraag, ik
was amper één dag oud...
OVT:
Precies, maar je begrijpt toch dat het voor je eigen goed was dat men
je heeft gedoopt? Voor het welzijn van je ziel en dat wil zeggen:
voor je welzijn in de eeuwigheid!
Tja...
OVT:
Maar goed, je weet dus wat het katholicisme is, of dat mag men dan
toch wel veronderstellen, geloof ik?
Jazeker...
OVT:
Weet je ook hoeveel mensen... de doden niet meegerekend... er
momenteel gedoopt zijn?
Meer
dan een miljard, vermoed ik.
OVT:
1,272 miljard.
Dat
is achttien percent van de wereldbevolking.
OVT:
Inderdaad: op deze aarde is één mens op vijf katholiek en het
katholicisme groeit nog; momenteel zakt het geloof hier in het westen
een beetje weg maar je weet dat West-Europa maar een klein stukje van
de wereld is: in Afrika kent de kerk een grote groei en ook in India
zijn er alsmaar meer katholieken.
Maar
wat hebben de katholieken dan te maken met corona?
OVT:
Ze hebben alles te maken met wereldheerschappij en wereldheersers
zijn ze al tweeduizend jaar lang, of vergis ik mij?
Neen,
dat beweer ik zeker niet.
OVT:
De jongste halve eeuw is de kerk hier wat weggeëbd maar ikzelf kan
nog getuigen hoe het vroeger was. Nu, beeld je eens in: de katholieke
wereld, wereldwijd, de ganse aarde omspannend, alle dorpen omgeturnd
tot parochies met overal een kerk. Op bijzondere tijdstippen was er
drie keer daags samenkomst van de gelovigen in de kerk en anders elke
zondag, ja, en wie de zondagsmis in de wind sloegen, gingen beslist
naar de hel, zo was het hier, of vergis ik me?
Ik
geloof je wel...
OVT:
De mis, de gebeden, de gezangen en de zondagspreek: de voorloper van
de televisie-uitzendingen, ja toch? Want nu hoeft men niet meer naar
de kerk te gaan, de kerk komt bij u binnen via de plastieken plaat,
de televisie!
En
de pc!
OVT:
Inderdaad, de pc, ik loop achter... het internet... het gaat allemaal
zo snel! Maar goed, toentertijd waren die dingen er nog niet en waren
er alleen de kerktorens: vanuit een luchtballon gezien leek het land
wel een speldenkussen van de vele kerktorens. Neem nu Gent: de
kerken, de kathedralen staan daar letterlijk tegen elkaar aan
gebouwd: de Sint-Michiels, de Sint-Baafs, de Sint-Niklaaskerk en dan
nog de kerken terzijde van die as die samen met de genoemde drie een
reusachtig kruis moesten vormen... En dat sinds duizend jaar! Over de
ganse aardbol!
Ja,
zo is dat nu eenmaal...
OVT:
In elk dorp, mijn beste, in elke parochie dus, een pastorie en een
onderpastorie, nietwaar?
Juist, ja. Dat zijn
nu beschermde monumenten...
OVT:
Kijk es aan. En onder de pastorie, mijn beste? Wat zeg ik? Onder élk
van die pastorieën, de wereld rond... wat is of wat was daar te
vinden?
Onder
de pastorie? Geen idee, beste Omsk Van Togenbirger...
OVT:
Geen idee, mijn beste? Ikzelf heb nog staan kijken op het dorpsplein
naar de verhuis van mijnheer pastoor die toen op rust ging: er stond
een vrachtwagen bij de pastorie, een enorm voertuig! Hij zal wel wat
groter geleken hebben dan hij in werkelijkheid was want ik was nog
een kind en voor kinderen lijkt alles veel groter dan het in
werkelijkheid is, heb jij dat nooit ervaren?
Ja...
OVT:
Ik ben onlangs nog een keer in het huis van mijn groottante binnen
gelopen, het wordt binnenkort gesloopt, het was geleden van in mijn
kindertijd en het kwam mij voor dat de plafonds naar beneden gekomen
waren; vroeger leken die kamertjes wel danszalen! En zo zal ik mij
ook wel vergissen in de grootte van die vrachtwagen aan de pastorie.
Maar toch...
Maar
je had het over iets onder de pastorieën?
OVT:
Inderdaad. Ik stond dus te kijken hoe de vrachtauto geladen werd met
enorme kisten!
Lijkkisten?
OVT:
Hahaha, lijkkisten! Wel neen, mijn beste: wijnkisten! Wat zeg ik?
Kisten vol wijn!
Ja?
OVT:
Ik kon de flessen zien liggen, blinkend in de zon, bestoft en donker,
ze werden behandeld met speciale omzichtigheid, glas kan immers
breken en zo te zien ging het om kostbaarheden. Ik heb het, mijn
beste, over de wijnkelders onder alle pastorieën wereldwijd! En wat
ik zeggen wil: de kerk, en dat sinds tweeduizend jaar, draait op de
harddrug genaamd alcohol!
Maar
wat zeg je nu verduiveld!? Het gaat om miswijn! Miswijn is
onontbeerlijk voor de mis, de consecratie, water en wijn worden één,
het symbool van de menswording van god!
OVT:
Je weet dus dat een priester dagelijks de mis moet doen? Dagelijks
een beker vol met wijn? Vraag maar eens na bij medisch geschoolde
mensen hoe groot de kans is dat iemand die dagelijks, al is het maar
één slok van die harddrug naar binnen zwelgen, reeds na korte tijd
verslaafd zijn! De dagelijkse miswijn brengt de verslaving op gang en
met de wijnkelder bezatten zich op geregelde stonden alle pastoors,
de hele grote wereld rond!
Maar
dat is kwaadsprekerij!
OVT:
Ik herinner mij het verhaal van mijn oom die op de gemeente postbode
was en voor dag en dauw uit de veren moest: hij liep op het
dorpsplein met zijn brieventas de dorpspastoor tegen het lijf, zo
vertelde hij op keer. De eerwaarde moest zich vastklampen aan de
smeedijzeren hekken die het kerkhof dat het kerkgebouw omgeeft,
afbakenen. Om niet omver te vallen, begrijp je? En de eerwaarde vroeg
aan mijn oom, met de bijzondere tongval eigen aan mensen die wijn
hebben genuttigd, welke kant hij op moest: links of rechts! Begrijp
je? Hij was gaan dineren bij de dokter van het dorp en hij was tot
bij de kerk geraakt maar verder wist hij het ook niet meer, de
pastorie ligt even verderop, terzijde van het kerkhof, en daar ligt
ze nog steeds, je kan gaan kijken...
Iedereen is al een
keer dronken geweest...
OVT:
Alcohol is een harddrug. Alle pastoors, de wereld rond, hebben of
hadden diepe kelders vol met rode en met witte wijn waaraan ze zich
bezatten. Werden zij gepromoveerd tot deken, dan gingen zij resideren
in een dekenij, een gebouw dat nog wat groter is dan een pastorie, en
ook met een wat diepere kelder, met daarin nog meer kisten wijn.
Toegegeven: die kisten wijn maakten zij ongetwijfeld niet in hun
eentje soldaat, een deken krijgt vaker bezoek van klassegenoten of
hoe zegt men dat?
Mensen van dezelfde
stand...
OVT:
Juist, ja. Maar er zijn dus nog promotiekansen eens men tot deken is
benoemd: bisschoppelijke paleizen, zoals de naam het zelf zegt...
nomen est omen... zijn nog een stuk groter dan dekenijen,
nietwaar? En de kelderruimten daaronder zijn navenant. En ook die
kelders staan niet leeg: zij worden goed gevuld gehouden en niet met
water, want hulpbisschoppen en bisschoppen drinken geen water bij de
maaltijd, of moet men zeggen: het diner? Ook deze nog wat grotere
kelders worden tijdig bevoorraad om ook de wat grotere buiken van de
prelaten tijdig op te kunnen vullen met... ik zei bijna het
gerstenat, mijn beste, maar gerstenat is voor de paters, zijn zij
niet bekend om hun sterke bieren? Wijn bevat meer alcohol dan bier,
het wordt gemaakt van druiven, en als dat niet sterk genoeg meer is,
schakelt men automatisch over naar cognac, dat ken je toch? Cognac,
als ik het goed heb, is geconcentreerde, of beter: gedistilleerde
wijn. Het voordeel van cognac is dat de buiken niet groter hoeven te
worden om eenzelfde hoeveelheid alcohol naar binnen te kunnen werken.
Wat
een onzin! Als dit waar was: wie zou dit allemaal betalen!?
OVT:
Iederéén ging naar de mis, mijn beste: wekelijks, de wereld rond,
drie geldomhalingen per zondagsmis, vier missen op één zondag, een
vroegmis voor de armen en een hoogmis voor de rijkere burgerij. En
weet je wat een kerkelijk huwelijk kost? Bijna iedereen moest huwen
en zonder meer iedereen wordt begraven: wat kost een begrafenis, denk
je? Eerste en plechtige communiefeesten, hoogdagen... en dan hebben
we het nog niet gehad over de aflaten, volgend op de donderpreken van
de predikheren, de dominicanen of de domini canes, wat wil
zeggen: de honden van de heer, zoals ze zich met zelfspot noemden,
die speciaal afzakten om omhalingen te doen voor de missies of om de
stervenden te begeleiden... Maar waar waren we gekomen?
Bij
de cognac... de bisschoppen, bedoel ik...
OVT:
Juist, ja... En dan is het nog lang niet gedaan, mijn beste: ook
bisschoppen kunnen nog promoveren, zij kunnen aartsbisschop worden en
daarna nog kardinaal. Tenslotte verhuizen zij naar het Vaticaan, een
heuse staat zonder vrouwen en achter hoge muren, een enclave binnen
Rome, het centrum van de wereld sinds het begin der tijden. Ken je
Dante?
Dante
Alighieri?
OVT:
Precies. In zijn Commoedia beschrijft hij, en dan nog op rijm,
hoe in de hel de duivel huist en dat is in 't centrum van moeder
aarde, aan wiens hart hij onafgebroken zit te knagen!
Ja,
dat herinner ik me... Maar waar wil je nu eigenlijk naartoe?
OVT:
De harddrug alcohol heeft enkele specifieke uitwerkingen op de
menselijke geest, mijn beste: het zal je niet onbekend zijn dat men
vergoelijkend spreekt over geestrijke drank alsof het om een
geestverruimend middel ging?
ZIE VERDER IN DE KADER HIER ONDER:
VERVOLG VAN DE KADER HIER BOVEN - Deel17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger VERVOLG
VERVOLG VAN DE KADER HIER BOVEN:
Corona
en de heilige zaak:
Deel
17: IJzeren logica met Omsk Van Togenbirger
Dat zegt men inderdaad, ja...
OVT: En is alcohol dan geestverruimend?
Kennelijk niet, neen.
OVT:
Kijk, dat wil ik nu zeggen: alcohol is een bijzonder afstompende
drug. Wie onder invloed zijn, en ik verzin dat niet, de verkeersdoden
kunnen hiervan getuigen... wie onder invloed zijn en dan bijvoorbeeld
autorijden, geven zich geen rekenschap meer van de waarde van een
mensenleven; zij beseffen niet langer dat zij het leven van anderen
in gevaar brengen, of vergis ik me?
Neen,
dat is inderdaad zo...
OVT:
Na de consumptie van alcohol gaat men lijden aan zelfoverschatting,
om niet te zeggen dat alcohol megalomanie veroorzaakt,
grootheidswaanzin. Zoek het maar op, het staat in Wikipedia! En de
kater, het delirium, toont aan de verslaafde beelden... rechtstreeks
uit de hel!
Dat
schijnt zo te zijn, ja...
OVT:
Grootheidswaan en gewetenloosheid: precies wat men nodig heeft om
mensen te manipuleren! Wat zeg ik? Om ongehinderd massa's mensen te
kunnen beliegen, bestelen en in oorlogen of op brandstapels om te
brengen! Ken je de geschiedenis een beetje?
Ik
heb zoals iedereen school gelopen...
OVT:
De maatschappij moest maar eens worden ontschoold... Maar ik verzin
dus helemaal niks, mijn beste!
Maar
wat bedoel je dan?
OVT:
Wacht, we zijn er bijna, bijna...
Hemeltje... laat mij
eerst eens ademhalen...
OVT:
Mijn verhaal is bijna rond, mijn beste: ik zal het kort houden.
Doe
dat alsjeblief...
OVT:
Alcohol is nu een beetje uit de tijd. Zoals ook de kerk trouwens: er
zijn nu andersoortige heersers...
Logebroeders, bedoel
je?
OVT:
Het hiernamaals heeft afgedaan, het zogenaamde hiernumaals is in
trek: de hel schrikt niet langer af, de mensen aanbidden de duivel,
alleen voor de pijn gaat men nog op de vlucht. Men zoekt de lust en
men krijgt er niet genoeg van, het geld is god geworden, de
aanbidders van de mammon heersen over de aarde, het zijn de
miljardairs, hun speelterrein is de wereld, voorlopig nog vol met
mensen, acht miljard stuks, het zijn warempel hun tinnen soldaatjes.
Met geld kan je toch alles kopen? Deze lui drinken ook niet meer, zij
snuiven en zij spuiten! Cocaïne, heroïne! Is een beetje anders nog
dan alcohol. En dan hebben we het nog niet gehad over de nieuwe drugs
waarover wij, gewone mensen, helemaal niets weten, maar de farmacie
staat niet stil!
Wat
bedoel je dan?
OVT:
Marx schreef dat godsdienst opium is voor het volk.
Ja...
OVT:
Waarmee hij tevens zegde dat de hogere klassen opium verkozen boven
godsdienst, het volk kon geen opium betalen...
Ja...
OVT:
Vandaag gaat al het geld der rijken naar de hemel die verkocht wordt
door de hedendaagse farmacie: de armen zoeken soelaas bij hun
spelconsoles maar de rijken slikken, snuiven en spuiten dat het een
lieve lust is!
Je
overdrijft!
OVT:
Drugshandelaren verdienen fortuinen, veelvouden van wat industriëlen
overhouden aan hun werk! Van wie in rijkdom baden, weerstaan slechts
uitzonderingen aan de verleiding van de kunstmatige paradijzen,
verkregen door drugs waarmee alcohol allang niet meer kan wedijveren!
Die megaverdieners kopen zich in de politiek in en zo komt het dat
waanzinnigen het presidentschap van de allermachtigste staten buit
maken en prompt het schip van de wereld moeten besturen!
Hemeltje! Is dat dan
werkelijk zo?
OVT:
Zie je het verband met de beschonken chauffeur, mijn beste? En waar
alcohol het geweten wegvaagt en in plaats daarvan de grootheidswaan
installeert, doen die nieuwe drugs dat op een wel duizend keer
krachtiger manier. Je weet toch uit het nieuws hoeveel ton drugs men
om de haverklap in beslag neemt, hier in de haven van Antwerpen,
bijvoorbeeld, en hoe men er in het nieuws aan toe voegt dat het gaat
om slechts het topje van de ijsberg? Het doet me weer aan de Titanic
denken, de eersteklassers daar... Ik hoorde van een psychiater dat
het allang uitzonderingen zijn onder de rijken, die aan die dodendans
der drugs weten te ontsnappen. Welnu, die lieden regeren nu de
wereld, volstrekt gewetenloos.
Andermaal: hemeltje!
OVT:
En wellicht heb je hiermee meteen het antwoord op je vraag van
zo-even: wat Michel Weber vertelt, is niet eens vergezocht: iedereen
die het nieuws een beetje volgt en die daarbij logisch nadenkt, zou
tot exact hetzelfde besluit moeten komen. Of vergis ik me?
(J.B.,
15 januari 2021)
14-01-2021
Kan men de vaccins vertrouwen? Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw