Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
27-07-2020
Macht en moraal - Deel 8: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 5)
Macht
en moraal
Deel
8: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 5)
Het
mondmasker kent vele variaties want verplichte maskerades zijn geen
nieuwigheid en bovendien zijn ook de 'verantwoordingen' voor de
opgelegde verkleedpartijen niet aan hun proefstuk toe want als geen
andere maatregel doet het uniform het eigene, het unieke, de
persoonlijke preferentie en uiteindelijk ook de menselijke persoon
die daarmee samenvalt, teniet om alleen nog een menselijk exemplaar
over te houden dat immers in dat opzicht even perfect vervangbaar
is als een exemplaar van een roman, een auto of een dweil.
De
staat is niet in persoonlijkheden geïnteresseerd, in tegendeel staan
die het liegen van de machthebber aardig in de weg en daarom ook was
het eerste wat Stalin deed, toen hij in 1940 Polen binnenviel: (meer
dan twintigduizend) Poolse officieren executeren (het 'bloedbad van
Katyn') samen met nog duizenden andere intellectuelen en hetzelfde
deed Hitler met de universiteitsprofessoren in Kraków. (1) Het
systematisch oppakken en opbergen van intellectuelen in de
Sovjet-Unie is ons bekend uit De
Goelag Archipel
van Nobelprijswinnaar Aleksandr
Solzjenitsyn en
vandaag worden journalisten, vrijheidsstrijders en klokkenluiders met
het instemmende medeweten van zogenaamde progressieve landen vermoord
waarna de moorden verdonkeremaand worden en er door de machthebbers
wereldwijd een soort van omerta wordt opgelegd: de moord op Jamal
Khashoggi en de vervolging van Julian Assange zijn exemplarisch voor
die praktijken in de jongste politieke geschiedenis en hier te lande
is de zaak van Belgisch Congo opnieuw actueel.
Het uniform
als beproefde methode om mensen te beroven van wat het meest
menselijke aan hen is, kent een lange geschiedenis. In zijn werk over
de slavernij beschrijft de Zweedse historicus Dick Harrison hoe in
het kader van het transport van 12 miljoen negerslaven in de 15de tot
de 20ste eeuw, de Afrikanen, nadat zij gevangengenomen waren en
klaargemaakt voor de overtocht over de Atlantische Oceaan om op de
plantages in Amerika te gaan sneuvelen, vooreerst van hun kleren
werden ontdaan. (2) In het aangrijpende getuigenis Barracoon
van Zora Neale Hurston verhaalt Oluale Kossula, overlevende van het
laatste slavenschip, in een unieke getuigenis over de grote
vernedering van die ontkleding die de ontmenselijking van de
gevangenen tot doel had: de slavenhandelaren wilden de zwarten er
voor hun kopers [de slavenkopers worden in het fragment hieronder
door de verteller 'Hoeveel-kosten' genoemd] doen uitzien alsof zij
slechts beesten waren welke als bezittingen (lijfeigenen) konden
worden beschouwd. Oluale Kossula vertelt:
"Toen
we gereed waren (...) om het schip op te gaan, namen de
Hoeveel-kosten ons onze gewone kleren af. We probeerden onze kleren
te redden, we waren het niet gewend om geen kleren aan te hebben.
Maar ze namen ons alle kleren af. Ze zeiden: 'Er zijn genoeg kleren
waar jullie naartoe gaan'. O Heer, ik schaamde me zo! We kwamen
zonder kleren aan op Amerikaanse bodem en de mensen zagen dat we
naakte wilden waren. Ze zeiden dat we geen kleren droegen. Ze wisten
niet dat de Hoeveel-kosten ons onze kleren hadden afgenomen".
(3)
Ook op
andere slavenmarkten verschenen de slaven naakt en werden zij door
hun kopers gekeurd zoals vee. Het uniform van de naaktheid viel
tevens de gevangen in de concentratiekampen van de nazi's te beurt en
ook in de eerste krankzinnigengestichten die in feite gevangenissen
voor werklozen, landlopers en andere arme drommels waren, werd men
tot de naaktheid veroordeeld en dus tot de onpersoonlijkheid.
Opvallend genoeg gebeurt hetzelfde met patiënten in
consultatiekamers van artsen en in klinieken en bij operaties vinden
mensen het zelfs oké dat zij ook nog eens de huid worden
afgestroopt, weliswaar omdat hulp anders onmogelijk is maar de zaak
is hier dat in al deze gevallen al dan niet noodzakelijk de mens
inderdaad herleid kan worden tot zijn (dierlijk) lijf of tot het
geheel van zijn organen door hem van zijn kleren te ontdoen en hem in
feite te bekleden met het universele depersonaliserende adamskleed.
De navenante schaamte is dan identiek met de ontdekking van het (al
dan niet te verantwoorden) geobjectiveerd worden, tot ding herleid
worden door anderen en waar dit onterecht gebeurt, is sprake van een
immorele ingreep door wie macht doen gelden over andermans bestaan.
Maar in zekere zin doet het uniform hetzelfde: het ontdoet mensen van
hun persoonlijke kledij en het legt hen aldus voor een deel
het zwijgen op.
Het uniform
kent men bij uitstek voor soldaten in het leger omdat de mens in die
hoedanigheid tot de absolute gehoorzaamheid wordt veroordeeld: de
onderdaan liegt op bevel van zijn meester en als soldaat doodt hij op
zijn bevel omdat hij in die functie volledig aan zijn meester
toebehoort: het uniform wist de persoon van de soldaat als het ware
helemaal uit. Getrouwen van Adolf Hitler hebben verklaard dat zij na
de dagtaak, bij het verwisselen van hun uniform voor hun
burgerkledij, in feite ook van persoonlijkheid wisselden en zo konden
zij mét het uniform ook het moordenaarsgeweten achter zich laten.
Het uniform mag niet gedragen worden buiten functie en bij
pensionering moet het ook weer ingeleverd worden, waarna het door
anderen verder kan gedragen worden, wat illustreert dat hier de
functionaliteit voorop staat en wordt ingevuld door compleet
vervangbare burgers want dragers van een uniform vertegenwoordigen
een ander dan zijzelf.
Bijzonder
drastisch is de maatregel van het mondmasker niet alleen om
gezondheidsredenen maar ook en vooral omdat het masker de mimiek
verbergt waarvan bekend is dat die, meer nog dan de taal, de
communicatie tussen mensen regelt omdat deze uitdrukking geeft aan
emoties zoals vreugde en verdriet, kwaadheid, angst, afkeer en
verbazing die, zoals Charles Darwin als eerste opmerkte, universeel
zijn. Mimiek ontstaat door een complex samenspel tussen de hersenen
en (een twintigtal) gelaatsspieren en het masker verbergt naast de
bewuste, ook de spontane (of: echte) gemoedstoestanden die opwellen
vanuit de hersenstam en die spieren (zoals Duchenne's spier)
activeren die alleen door de beste beroepsacteurs bewust te sturen
zijn. Mondmaskers doen mensen gelijken op Parkinsonpatiënten en
naast de anderhalve meter, de bubbels en het samenscholingsverbod
maken zij dat de intermenselijke communicatie die de motor vormt van
alle maatschappijen en van het mensdom of de wereld als geheel,
grondig verstoord wordt, om niet te zeggen geheel teniet gedaan.
Zonder
de minste twijfel kan men stellen dat de mondmaskerade inzake de
intermenselijke communicatie zowat iedereen op het verkeerde been
zet, wat er zal voor zorgen dat binnen de kortste keren ook het nog
resterende verkeer tussen mensen vierkant draait en deze manier om
mensen het zwijgen op te leggen komt uiteraard alleen de heersers ten
goede, gehoorzamend aan de aloude wet der potentaten: divide
et impera!
(2)Dick
Harrison, De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne
mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek,
Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets
historia,
Historiska Media, Zweden 2015). Zie ook: Zo
werd Europa groot en rijk:
http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf
(3)
Zora Neale Hurston, Barracoon.
Oluale Kossola, overlevende van het laatste slavenschip,
De Geus BV, Amsterdam 2019, pag. 111.
25-07-2020
Macht en moraal - Deel 7: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 4)
Macht
en moraal
Deel
7: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 4)
Aan
iemand het zwijgen opleggen kan op heel gesofisticeerde manieren
gebeuren en zo is het een ware kunst om aan mensen het spreken te
beletten. In onze beschaving doet men dit door reeds aan kinderen aan
te leren wat zij niet mogen en wel moeten zeggen, tegen wie ze moeten
spreken en hoe dan wel en ook wie ze niet te woord moeten of mogen
staan. Het protocol, de regels van beleefdheid en voornaamheid, de
geplogenheden, het gewenste (of dus: het door anderen opgelegde)
gedrag, de voorschriften, de gedragsregels: het gaat allemaal over
wat men moet en niet mag zeggen en doen. Niet de spreker of diegene
die handelt, bepaalt wat hij zegt en doet maar wel de voorschriften
van wie hem overheersen en waaraan hij zich dient te houden - op
straffe van boete, vrijheidsberoving, uitstoting uit de groep,
lijfstraffen en nog andere folteringen.
Een
beleefd persoon, iemand die zich aan het protocol houdt, iemand die
voornaam is, de regels van de taal volgt en het verwachte gedrag
tentoon spreidt, is iemand die niet langer zichzelf is: hij speelt
een rol die hem werd opgelegd door wie hem beheersen of bezitten; hij
is een lijfeigene maar ook een 'zieleigene' want behalve zijn lijf
werden ook zijn spreken en zijn denken ontvreemd. Het beschaafde volk
bestaat uit personen die slechts schijnbaar zichzelf zijn want in
feite zijn zij emanaties van hun overheerser, die al hun lichamen
bezit en ook hun zielen. Door al hun monden spreekt hij, met al hun
hoofden denkt hij, met al hun handen doet hij wat hij ook maar wenst.
God
schiep de mens als een vrij wezen maar van die vrijheid is sinds
lange tijd helemaal niets meer te bekennen. Alle mensen werden
opgegeten, verteerd en in een andere vorm weer uitgebraakt, meer
bepaald als het veelkoppige monster dat gehoorzaamt aan een wet die
niet de wet van god is, dat een leider volgt die niet de heiland is
en dat een toekomst tegemoet gaat die niet de toekomst van de mens
kan zijn.
In
de hoogdagen van het katholicisme was niemand onder ons zichzelf:
allen waren wij gelovigen, schapen in een kudde geleid door een goede
herder en het spreken werd ons belet door de heilige plicht om na te
zeggen wat ons werd voorgezegd, door het refrein 'bid voor ons'
alsmaar te herhalen in de litanie van alle heiligen, door te beamen
wat werd gedebiteerd, door bolletje na bolletje, tien Weesgegroeten,
een onzevader, weer tien Weesgegroeten, dat alles drie keer, een
schietgebedje, en dat allemaal nog eens drie keer om zo een
rozenkrans te hebben.
De
woorden van een ander, dezelfde woorden voor iedereen, verhinderden
uiteraard het eigen spreken en daartoe waren ze ook bedoeld. De
zwijgplicht van de broeders en de nonnen in de kloosters, het
luisteren naar de voorlezer tijdens de maaltijden, de eeuwig
herhaalde gewijde teksten in de heilige mis: het verhinderde allemaal
het eigen spreken; het aanhoudende gezang en het geroezemoes der
gebeden camoufleerde de stilte van het opgelegde zwijgen.
God, hemelse Vader, ontferm
U over ons. God,
Zoon, Verlosser van de wereld, God, heilige Geest, Heilige
Drievuldigheid, één God,
Heilige Maria, bid
voor ons. Heilige
Moeder van God, Heilige Maagd der maagden, Heilige Michaël,
Gabriël en Rafael,
Heilige Abraham, bid
voor ons. Heilige Mozes,
Heilige Elia, Heilige
H. Johannes de Doper, Heilige Jozef, Alle heilige patriarchen
en profeten,
Heilige Petrus en
Paulus, bid
voor ons.
Heilige Andreas,
Heilige H. Johannes en Jacobus, Heilige Thomas, Heilige
Mattheus, Alle heilige apostelen, Heilige Lucas, Heilige
Marcus, Heilige Barnabas, Heilige Maria Magdalena, Alle
heilige leerlingen van de Heer,
Met
de aan de gang zijnde kentering lijken de gebeden verdwenen en de
vrijheid herwonnen maar dat is slechts schijn want nu hebben alleen
specialisten kennis van zaken en recht van spreken en zij zeggen ons
alles voor, alleen zij weten wat gebeurd is, gebeurt en te gebeuren
staat, alleen zij weten wat ons te doen staat, zij kennen onze plicht
en zij bevelen:
Mondmasker
op,
mondmasker
af,
anderhalve
meter,
maakt
ons landje beter,
handjes
wassen,
met
ether en zeep,
handschoenen
dragen,
ellebogen
geven,
mondmasker
paraat,
verluchten
allemaal,
en
blijf in uw kot,
sporten
en terug,
één
en twee,
één
en drie,
twee
en drie en
één
en vier!
En
nu opnieuw
op
maat en ja!
Mondmaskers
op,
mondmaskers
af,
wie zijn plicht niet doet,
wordt zwaar beboet,
met
anderhalve meter
wordt
ons landje beter.
En
nu allen samen!
Mondmasker
op en
mondmasker
af en
de
handjes wassen en
twee
en drie!
Luister
alleen
naar
het officiële nieuws!
Anderhalve
meter,
maakt
ons landje beter.
En
nogmaals nu,
allen
samen in koor!
Mondmasker
op,
mondmasker
af...
Heilige Thomas Becket,
Heilige John Fisher en Thomas More, Heilige Paulus Miki,
Heilige Isaac Jogues en H. Johannes de Brébeuf, Heilige
Petrus Chanel, Heilige Carolus Lwanga, Heilige Perpetua en
Felicitas, Heilige Agnes, Heilige Maria Goretti, Alle
heilige martelaren,
Heilige
Leo en Gregorius, bid
voor ons. Heilige Ambrosius, Heilige Hieronymus, Heilige
Augustinus, Heilige Athanasius...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 juli 2020)
24-07-2020
Macht en moraal - Deel 6: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 3)
Macht
en moraal
Deel
6: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 3)
Moraal
is een wispelturig ding, precies omdat het alles te maken heeft met
macht: wie heersen, bepalen wat moet, wat mag en wat iemand zijn of
haar kop kan kosten. Het summum van het goede is uiteraard de
machthebber zelf, die zich verlustigt in het uitdelen van alle goeds:
hij wil namelijk de bron zijn van het leven en in analogie met het
verschijnsel 'penisnijd', zou men over potentaten kunnen zeggen dat
zij lijden aan 'moedernijd': machtwellustelingen benijden moeders die
van nature leven geven, zij benijden de godinnen maar hun ongeluk is
fataal omdat zelfs de koeien dichter bij de godheden staan dan de
machtigste der vorsten. (1)
Anders
dan de godheid die het leven uit zichzelf geeft, moet de potentaat
eerst anderen van hun bezit beroven vooraleer hij kan aanvangen met
het uitdelen van rijkdommen. Maar omdat mensen gehecht zijn aan wat
zij hebben en zij zich dus niet zomaar laten bestelen, moet de
potentaat ook vechten, folteren en moorden: teneinde de schenker van
het leven te kunnen uithangen, moet hij eerst doden. Hij kan pas god
spelen
als hij eerst de duivel is.
Anders
dan de goden, is de potentaat zelf geen levensbron maar legt hij er
beslag op: hij eigent zich het godendom toe, hij speelt wat hij niet
is en ook nimmer worden kan en daarom is zijn bestaan onecht:
potentaten leven niet, hun leven waarop wij ons verkijken, is toneel.
De goddelijkheid van potentaten is onecht maar des te echter is hun
moordenaarschap: doden kost hen geen enkele moeite maar geen van hen
kan leven scheppen. Precies daarom verlangen zij toneel van wie zij
overheersen: leugens kan men alleen maar spelen. Potentaten wensen
het door god geschonken leven om te buigen tot een schouwtoneel
waarin zijzelf god zijn en door anderen als god erkend worden. Alle
potentaten willen dat het volk de religie afzweert en hen aanbidt en
dat is dan ook de basis van de moraal. In een goddeloze wereld is de
moraal noodzakelijkerwijze de aanbidding van de mens met aan de top
van het mensenvolk de heerser. Maar, andermaal: de heerser is geen
mens en hij is ook geen godheid, hij is een acteur die een godheid
opvoert, een onpersoon die zweert dat hij die godheid is en die van
alle anderen eist dat zij die leugen gaan belijden. In die dwang
bestaat de uitoefening van zijn macht en uit die dwang spruiten alle
wetten voort en de moraal.
In
het christendom is de godheid niet de heerser: de superioriteit van
de godheid toont zich in zijn dienaarschap. De christelijke god is
zoals de heilige koe, die leven geeft, voedt en helpt en precies
daarom aanbeden wordt; in het oude Hindoeïsme is de Heilig Koe een
voorafspiegeling van het Lam Gods. Wereldse heersers doden en dreigen
de aanbidding van hun persoon af; de moraal die zij opleggen is die
van de onderwerping. Goden daarentegen schenken het leven en ook de
vrijheid en worden daarom spontaan vereerd. Wie de aanbidding niet
hoeven af te dwingen staan moreel hoger dan wie de onderwerping van
anderen danken aan dwang en aan geweld en daarom ook getuigen het
gebruik van dwang en van geweld niet van macht en kracht maar
daarentegen van zwakheid. Alleen de zwakken wensen de omerta te
handhaven, zij handelen in het duister en vrezen het licht omdat
licht even dodelijk is voor hen als voor de vampiers.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 juli 2020)
Verwijzingen:
(1)
In het Hindoeïsme is de koe (vaak genoemd: "de moeder van alle
schepselen") heilig omdat zij in feite een supermoeder is die
met haar melk alle mensen voedt en tevens helpt op de akkers waar zij
de ploeg trekt.
23-07-2020
Macht en moraal - Deel 5: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 2)
Macht
en moraal
Deel
5: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 2)
Veel te
jong overleed in 2015 de veelzijdige Vlaamse kunstenaar Dirk Biddeloo, een van de zeldzame beoefenaars van de bijzonder complexe kunst van de
tragie-komedie. Zijn omvangrijk werk getuigt van een grote originaliteit en diepgang en zo maakte hij ons attent op een
bizarre doch helaas ware en wrede wet inzake de menselijke
psychologie: elke misdadiger wordt gelaakt maar een kampioen in de
misdaad wordt alras een held. Het summum van een zekere zaak doet
haar verkeren in haar tegendeel.
Kijk maar
naar Napoleon, massamoordenaar en griezel van de bovenste plank, van
wie alom ter wereld standbeelden werden opgericht, naar wie lanen en
pleinen zijn genoemd, dure restaurants, sterke dranken en bonbons.
Het tragie-komische van het verschijnsel trok de aandacht van de
artiest. Dit bijzondere facet van de realiteit kent
vele toepassingen en variaties en een ervan bestaat in de
ongeëvenaarde overtuigingskracht van het irrationele dat als het
ware elke logica te boven gaat.
Het zal
zeker niemand ontgaan zijn dat ter gelegenheid van het nieuwe
paradigma, of moet men het gewoon hebben over de machtswissel die aan
het licht komt met de zogeheten coronacrisis, de zich verlicht
achtende geesten het overnemen van de geestelijken van weleer zodat
men denkt te kunnen spreken van een verschuiving van de waarden die,
zoals de ernstige filosofen het ons leren, de dragers van de waarheid
zijn: men spreekt over een waarheidswaarde (de waarde van een
waarheid) maar niet over het al dan niet waar zijn van waarden omdat
waarden nu eenmaal een meer fundamenteel karakter hebben dan
waarheden. Maar die visie op een dan toch ingrijpend aan de gang
zijnde gebeuren kon weleens al te simplistisch blijken: het zou
immers ook zo kunnen zijn dat hier noch waarheden noch waarden in het
geding zijn maar veeleer brute verkoop-technieken. En die stelling
vraagt uiteraard een woordje uitleg.
Zoals de op
macht beluste potentaten van vandaag het voorstellen, wordt in het
huidige spel de stok gewisseld tussen de (al dan niet vermeende)
dragers van het geloof en de (al dan niet vermeende) dragers van
de rede. Het is de hoogste tijd, zo formuleren zij het die zich de
volgelingen van het nieuwe atheïsme achten, dat god eindelijk gaat
plaatsmaken voor de wetenschap, zodat de vooruitgang niet langer
wordt belemmerd door esoterische geschriften van duizenden jaren oud
die op de keper beschouwd kant noch wal raken. Het respect voor de
traditie, hoe waardevol zij ook moge geweest zijn toentertijd, is
misplaatst waar zij het leven zelf in de weg gaat staan. De tijd is
gekomen dat de paus bij wijze van zeggen het hoofd moet worden
afgehakt en dat het Vaticaan met zijn stokoude en in wezen zielige
kardinalen plaats ruimt voor een comité van aanbidders van het
menselijk vernuft: nu niemand nog vreest voor het latere hellevuur
maar des te meer voor het huidige fysieke leed, moet de religie
plaatsmaken voor de wetenschap. Niet god is alomtegenwoordig doch de
nieuwe, neutrale en geheel onpersoonlijke wetten die de mens te boven
gaan en die de wereld hebben omgevormd tot het panopticum dat
voortaan het bestaan van allen stuurt. Aldus de nieuwe heersers. Maar
misschien zien zij de zaken niet zoals zij zijn. Misschien
overschatten zij zichzelf en begaan zij hier de vergissing van hun
leven. Misschien, zoals al gezegd, heeft de kentering gewoon te maken
met verkoop-technieken, of beter gezegd: met een gebrek aan
onderlegdheid in verkoop-technieken bij de zichzelf aan de wereld
opdringende nieuwe garde. En nu moeten wij terug naar de hoger
vermelde bevinding van Dirk Biddeloo en meer bepaald naar een
bijzondere toepassing daarvan.
Want net zoals
kampioenen in de misdaad niet langer doorgaan voor misdadigers maar
veeleer voor kampioenen, zodat zij niet langer gelaakt worden maar
alom geëerd, net zo lijkt het bizar doch waar te zijn dat kampioenen
in de redeloosheid wiens vertogen bol staan van mysteries,
ongerijmdheden en volstrekt onmogelijke zaken, qua
overtuigingskracht, hun rivalen die de kunst van de welsprekendheid
verstaan, wetenschappelijk geschoold zijn en beschikken over alle
kennis en tevens over heel veel macht, met gemak de loef afsteken.
Pausen, kardinalen, bisschoppen, kanunniken, broeders, heiligen en
paters verstaan een zekere kunst waarvan zogenaamd verlichte geesten
helemaal geen kaas gegeten hebben en die zij ook nooit ofte nimmer
onder de knie zullen krijgen. Want net zoals de wet van de liefde de
redelijke gronden van de intermenselijke verhoudingen in haar schaduw
stelt, net zo ontnemen fantastische parabels, zinnebeelden en
onwaarschijnlijk mysterieuze gebeurtenissen het licht aan alle vormen
van de wiskunde, de logica en de exacte en positieve wetenschappen.
Maar dit verschijnsel blijkt ook nog veel meer in te houden dan slechts de verkooptechnieken want het vermeend irrationele dankt zijn succes niet aan het feit dat mensen in de grond nog middeleeuwers
zouden zijn met een afkeer voor de rede en een verknochtheid aan de
oude sprookjes: het is een feit omdat de mysterieuze brouwsels van het
mensdom schoon en waardevol zijn, terwijl datgene wat zich aandient
als de wetenschap, zich verkijkt op eigen ingebeelde glorie terwijl
het in wezen niets anders inhoudt dan een poging tot beschrijving van
het geheel der dingen dat alle begrip te boven gaat en ook de dorheid van de zogenaamde feiten.
De orde van
de nieuwste machtswellustelingen vergist zich kwalijk in het geloof
dat het mensdom haar wel zal volgen in haar megalomanie; diep in zijn
ziel immers draagt elke mens die authentiek is, de waarheid met zich
mee omdat de waarheid met het zichzelf-zijn samenvalt. Deze wijsheid van de
door de waarheid bezeten mystici, zo dikwijls en oneindig schoon
bezongen, blijft onkenbaar voor wie waarheid beschouwen als een
mogelijk bezit. De machtsgreep van de nieuwe potentaten is zo ijdel
als het geld waarmee zij zwaaien en ook even vruchteloos. De waanzin
van de huidige coup zal wellicht helaas pas blijken als eerst het
gigantische massagraf verschijnt bij de verhoopte bevrijding want
even simplistisch gaan de analfabete autocraten nu te keer als
toentertijd de nazi's deden, die immers geloofden dat zij het kwaad
bestreden terwijl zij de duivel zelf bleken te zijn.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
22 juli 2020)
22-07-2020
Macht en moraal - Deel 4: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg)
Macht
en moraal
Deel
4: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg)
"Want
er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het
verstand der verstandigen zal Ik verdoen." (1 Korinthiërs
1:19) (0)
"(...)
wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te
beschamen" (1
Korinthiërs 1:27) (0)
Misdadigers
zijn egoïsten: zij hebben geen schuldgevoelens omdat dit gevoelens
zijn voor anderen maar ze vrezen er wel voor dat hun gewetenloosheid
openbaar wordt en hun op die manier tot nadeel strekt en daarom
vrezen zij wel de schande en de straf. Om die reden wissen zij de
sporen van hun daden uit, onder meer door hun slachtoffers zelf uit
te wissen: door moord, door het doen verdwijnen van de lijken of door
het monddood maken van getuigen. De nazi's trachtten net voor de
bevrijding de skeletten van de vergaste gevangenen nog snel in
gigantische ovens te verbranden, samen met Jamal
Khashoggi verdwijnen talloze klokkenluiders in het niets en vandaag
wordt de ganse wereldbevolking letterlijk de mond gesnoerd door een
financiële maar een alles behalve culturele of morele elite. De
aanmaning om alleen naar het officiële nieuws te luisteren (1) komt
bijna letterlijk uit de wereldberoemde roman van George Orwell over
de absolute dictatuur (2), maar ze komt uit de mond van de
woordvoerder van een panel dat zich (andermaal zoals Big Brother) op
televisie presenteert als onze engelbewaarders terwijl, sinds
de satan Onze-Lieve-Heer meenam naar een hoge berg en Hem daar
beloofde dat Hij mits een knieval alles mocht hebben wat Hij van
daaruit kon overschouwen, het evangelie is dat de wereld des duivels
is. (3) De feiten liegen er niet om maar wij worden de mond gesnoerd.
Het
contrast tussen de pretenties van de nieuwe machtswellustelingen en
hun eigenlijke aard komt aan het licht waar zij de tekst "BLIJF
FIETSEN ALLEMAAL" schilderen op straten waar kinderen sneuvelen
omdat daar in de verste verte geen fietspaden te bekennen zijn. Hun
hypocrisie is apert waar zij hardwerkende burgers van wie zij op hun
ministeries meertaligheid en beleefdheid eisen, toesnauwen dat zij
maar moeten luieren in hun eigen kot. (4) Zij die als ze over
zichzelf spreken, de mond vol hebben over topmensen, experten,
specialisten, supercommando's en teams die luisteren naar nog
imposantere superlatieven, zeggen bij monde van de
woordvoerder van het Nationaal Crisiscentrum dat een speciaal
opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met
onzekerheden kampen maar als onzekere burgers met hun vragen naar de
verantwoordelijken toekomen, blijken die niet alleen op de hoogte van
de achterpoortjes van de Wetstraat maar tevens van haar
achtervensters. (5) Ja, ook het onbeantwoord laten van vragen is een
manier om mensen de mond te snoeren, alvast waar zij die het antwoord
schuldig blijven, bij wet onkwetsbaar zijn want de geest van de wet
heeft die onkwetsbaarheid bedoeld om de vragen van de burger op te
lossen.
Tweehonderdvijftig
euro, zo zegt mijn buurman, heb ik moeten neertellen voor mijn zoon
die de anderhalve meter was vergeten en ge weet toch wat de rechters
dan zeggen? Neen, weet gij dat niet? Ze blijken uitermate
verontwaardigd over de respectloosheid voor het leven van de
bejaarden onder wie inderdaad de meeste corona-doden vallen. Maar
over de vrije handel in bijvoorbeeld alcohol die niet alleen
gebruikers treft maar ook dagelijks onschuldige kinderen op weg naar
school, blijkt niet de minste verontwaardiging te bestaan en zelfs
niet bij de rechters, integendeel. Ik geloof zelfs dat drankslijters
aan wie de staat vergat subsidies te verschaffen ter compensatie van
verliezen geleden ingevolge deze crisis, hun verontwaardiging
daarover bij de rechters kunnen kenbaar maken. En gij weet toch wat
die rechters dan zeggen? Neen, weet gij dat niet? Of kunt ge het niet
zeggen? Ja, ik zie u naar uw masker wijzen, wat een vernuftig alibi,
samen met het samenscholingsverbod, de contactopsporing en al die
andere maatregelen waarvan de duivel zegt dat zij bedoeld zijn om u
te bewaren voor het kwaad. Of voor het spreken van kwaad. Over hem.
Ja, ge zijt niet alleen, ook rechters zijn mensen: om tegen het hele
circus niets te moeten ondernemen, verschuilen ook zij zich achter de
letter van de wet.
(1)
In
de corona-update van vandaag 21 maart gebiedt de woordvoerder van het
Nationaal Crisiscentrum Yves Stevens letterlijk: "Volg
eerst en vooral enkel het officiële nieuws op. Ga niet verder op
geruchten, vals nieuws, enzovoort, enzovoort. Dat kan alleen maar
onzekerheid veroorzaken."Alsof
er iets was dat meer onzekerheid kon zaaien dan het verbod op vrije
mening, want dat is het verbod op kritische bedenkingen en het
stellen van vragen. En meteen voegt hij daar aan toe dat een speciaal
opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met
onzekerheden kampen.
(2)
De 'newspeak' onder big Brother weert alle meningen die niet
afkomstig zijn van 'de Partij' want die zijn 'misdenk' of
'crimethink'.
(3)
"Het is evangelie" of "het is een evangelische
waarheid": Christus immers sprak de duivel niet tegen, zoals
Mattheüs getuigt: Hij herinnerde er slechts aan dat er geschreven
staat dat gij de Heer uw God niet zult verzoeken. Zie: Mattheüs
4:1-11.
NBG: https://www.bible.com/nl/bible/328/MAT.4.NBG51
(4)
Wars van alle pedagogische basis- en beleefdheidsregels wordt de
vermoeide en getormenteerde wandelaar vanop borden op zitbanken door
zijn oversten toegesnauwd dat hij maar moet gaan 'luieren' in zijn
eigen 'kot'. Het is best mogelijk dat ministers zich niet laten
verplaatsen in Toyotas Corollas en dat zij verblijven in residenties
maar een 'kot' is voor de beesten.
Macht en moraal - Deel 3: Over het opleggen van het zwijgen
Macht
en moraal
Deel
3: Over het opleggen van het zwijgen
Net voor de
bevrijding in 1945 beval Hitler om de lijken van de vergaste
gevangenen uit de concentratiekampen op te graven en ze naar ovens te
brengen om ze aldaar te verbranden tot stof en as, tot rook die zich
naar verhoopt zou verspreiden in de lucht en die aldus helemaal in
het niets zou verdwijnen. Paul Celan spreekt erover in zijn Fuga
van de dood. (1) Van ene Zalman
Lewental werd een geschrift teruggevonden uit augustus 1944,
behorende tot de zogenaamde 'Auschwitz-rollen', waarin hij schrijft:
"We dachten dat de Duitsers koste wat het kost alle
sporen van hun eerdere misdaden wilden uitwissen." (2)
Sporen
uitwissen was ook wat de Saoedische regering deed nadat zij de
journalist en vrijheidsstrijder Jamal Khashoggi had laten vermoorden
ter gelegenheid van zijn bezoek aan de Saoedische ambassade in
Istanboel op 2 oktober 2018 en ofschoon een internationaal
mensenrechtenonderzoek van de VN op 7 februari 2019 rapporteerde dat
de journalist op gruwelijke wijze werd omgebracht door regeringsleden
van Saoedi-Arabië, probeerde de Amerikaanse president ervoor te
zorgen dat het een doofpotzaak werd: er stonden economische belangen
op het spel en de Saoedische kroonprins die een appartement in de
Trumptower in Midtown Manhattan NY betrok, behoorde tot de intimi van
de presidentiële familie.
De
geschiedenis staat bol van de sporenwissers maar het opruimen van
stoffelijke resten is wel een van de meest primitieve vormen van deze
activiteit; het opleggen van het zwijgen aan ooggetuigen die tevens
slachtoffers zijn, gebeurt even dikwijls door hen monddood te maken,
wat wil zeggen: door hen de mond te snoeren, zoals heden letterlijk
met het mondmasker gebeurt bij quasi alle wereldburgers, wat
overigens bovendien de marxistische stelling illustreert dat niet
staten doch standen elkaars tegenstrevers zijn: aan het roer
verschuilt zich een nog onafgekondigde 'wereldregering' waarin wij
volgens de oudste religieuze geschriften zowaar de duivel zelf moeten
zien.
Of
een gewoon mondmaskertje helpt tegen de verspreiding van het nieuwe
coronavirus is zoals iedereen weet een vraag waarover medici het
klinkend oneens zijn en menigeen waarschuwt zelfs voor de
gezondheidsrisico's van een door de adem warm en vochtig gehouden
stoflap voor de mond die een paradijs is voor microben van allerlei
slag. Wat het carnavaleske kleinood des te meer doet, is de massamens
op cynische wijze onderwerpen aan het nieuwe gezag en dit volgens de
door George Orwell in 1948 gesuggereerde wet, gepubliceerd in 1984:
Freedom
is the freedom to say that 2+2=4,
wat tevens wil zeggen dat men pas macht heeft over iemand als men hem
of haar kan doen zeggen dat 1
plus 1
gelijk is aan 3
en ofschoon de machthebber het volk valselijk prijst om zijn
burgerzin (terwijl hij wars van alle pedagogische basis- en
beleefdheidsregels de wandelaar vanop borden op zitbanken toesnauwt
dat hij maar moet gaan 'luieren' in zijn eigen 'kot'), dwingt hij in
feite gehoorzaamheid af met het rudimentaire middel van
gevangenisstraffen en boetes, wat conditionering is - een
onderwerpingsmethode waarvan wij dachten dat zij enkel toepasselijk
werd geacht voor circus- en huisdieren. De anderhalve meter en het
samenscholingsverbod vervolmaken het isolement dat ook de
hoofdrolspelers van Orwells dystopische roman vernietigt: onder druk
van afschuwelijke folteringen in kamer 101 verraden Winston en zijn
geliefde Julia elkaar, wat hun band definitief vernietigt, hun
isolement compleet maakt en de macht van de staat absoluut.
Ter
gelegenheid van de Vlaamse televisiedebatten over de coronasterfte
bij vooral ouderlingen, lieten verschillende figuren uit de
geneeskundige en de politieke wereld zich ontvallen dat, heel anders
dan ten tijde van de Spaanse griep een eeuw geleden, de meeste
dodelijke slachtoffers gelukkig mensen waren die sowieso niet lang
meer te leven hadden. En toen gingen plotseling meerdere stemmen op
die de stelling verdedigden dat men met betrekking tot het geleden
verlies niet zozeer moest kijken naar de - zowat tienduizend -
verloren levens maar veeleer naar de verloren levensjaren:
voor mensen die gemiddeld amper twee jaar in een zorginstelling
vertoeven, zo stelden zij, betekent een coronadood dan een verlies
van hooguit een jaar, wat voor die leeftijdsgroep dan resulteert in
een totale 'sterfte' van vijfduizend levensjaren. In die
calculus zouden dan, rekening houdend met het feit dat de gemiddelde
leeftijd in België 81,5 jaar bedraagt (een cijfer uit 2018),
ingevolge de actuele pandemie geen 5000 levens doch 5000 levens
gedeeld door 81,5 jaar of dus 'amper' 61 volledige mensenlevens
verloren zijn gegaan.
De hier
aldus gehanteerde logica mag dan wel hout snijden met betrekking tot
de economie van een land: vanuit menselijk maar ook vanuit
louter juridisch oogpunt is het niet alleen de reinste onzin maar is
het tevens een bijzonder gevaarlijke denkpiste. Zonder de minste
twijfel brengt het introduceren van de economische logica in
juridische en humanitaire zaken niets minder dan de wreedheid van het
Derde Rijk aan de orde: Adolf Hitler schreeuwde in zijn toespraken de
massa toe dat het ontoelaatbaar was om jonge, gezonde mensen aan het
front te laten sneuvelen om de zieken, de ouderlingen en alle andere
onproductieve thuisblijvers in leven te houden en in een volgende
stap werden die onproductieven parasieten genoemd waarna het volk
prompt de andere kant op keek toen de nazi's hen op industriële
schaal gingen euthanaseren.
Meer
bepaald werden de 'parasieten' massaal vergast of zoals dat hier te
lande het geval was met de krankzinnigen werden zij verkapt vermoord
middels het 'vetvrij dieet' en dit met het medeweten van het
verantwoordelijke medische korps van de psychiatrische instellingen.
(1) Dit historisch feit illustreert eens te meer hoe onze beschaving
niet veel meer blijkt dan een laagje vernis en hoe overtuigingen zich
overeenkomstig de werking van de cognitieve dissonantie (2) binnen de
kortste keren schijnbaar moeiteloos plooien naar de grillen van
ongeacht welke nieuwe machthebber.
Wie aldus
praten, "spelen met slangen", zoals Paul Celan het in zijn
beroemd en aangrijpend gedicht Fuga van de dood (3) uitdrukte.
De onverschilligheid jegens de gruweldaden is naar het oordeel van
Primo Levi erger dan de gruweldaden zelf en het dulden van de
ijskoude economische logica inzake het menselijke getuigt van een
ongeëvenaarde arrogantie en brutaliteit.
Maar in het tijdperk van de brutaliteit zijn we
inmiddels al een hele poos beland: de nieuwe helden heten Hannibal of
Ivan de verschrikkelijke, zij hebben stoeten aanhangers en vormen
bendes; wie daarentegen nog opkomen voor de rechten van de zwakkeren
of voor de rechtvaardigheid tout court,
worden afgeschilderd als watjes, belachelijk gemaakt en vermoord. En
die dingen moeten stilgehouden worden. Jamal Khashoggi, Maarten
Luther King, Óscar Romero, Anna Politkovskaja...
Intussen
reeds een halve eeuw geleden had Ivan Illich het over de nu meer dan
ooit actuele middeldoelomkering die bij uitstek spreekt uit de
praktijk van de aanbidding van het gouden kalf, het tot god geworden
ruilmiddel. Maar niet alleen het geld, al onze moderne werktuigen
zijn doelen op zich geworden, incluis het onderwijs en de
geneeskunde. Met betrekking tot de actualiteit vat Willy Coolsaet het
als volgt samen: "Ivan
Illich wijst erop hoe in de 19e eeuw de grote besmettelijke ziekten,
cholera, pokken, enz., juist niet
verdwenen zijn door medisch ingrijpen - het is een hardnekkige mythe
en wensdroom dat zo op te vatten - maar door verbeterde
levensomstandigheden, door betere voeding en meer hygiëne." (4)
Edoch,
doordat onze instrumenten hun essentie, namelijk hun utilitair
karakter, hun specifieke dienstbaarheid en dus ook hun doel hebben
verloren, worden ze steeds meer gebruikt in functie van doelen die
niet langer de hunne zijn: zij worden met andere woorden misbruikt.
Voor de producent is elk instrument sowieso een middel om geld te
verdienen en het legt hem geen windeieren als hij in zijn product de
behoefte aan een volgend exemplaar inbouwt middels een
geprogrammeerde beperking van de levensduur. Maar ook voor de
consument is een auto niet langer een instrument om tijd te besparen:
het voertuig dient nogal eens om de tijd mee door te brengen, om de
verveling te verdrijven of om een sociale status tentoon te spreiden.
Voeding heeft steeds vaker de functie van snoep; de pc met zijn
gigantische mogelijkheden wordt in vele gevallen louter aangewend
voor de instandhouding van verslavende computerspelletjes;
onderwijsinstellingen werken de opvoeding tegen om te kunnen
verdienen aan hun leerlingen en zij verworden tot centra voor
lucratieve werkgelegenheid in de carrousel van een vriendjespolitiek
die de incompetentie promoot en de vorming van leerlingen maar ook
die van wél competente leerkrachten te kakken zet (5); de kerk
gebruikt het christendom om haar wereldse macht en haar bezittingen
te waarborgen en wanneer andersgelovigen één van de talloze
leegstaande kerken als gebedshuis gaan gebruiken, bazuint de paus
zijn diepe gekrenktheid daarover de wereld rond (6); criminelen
spannen het justitie-apparaat via dure advocaten voor hun kar (7);
universitair onderzoek wordt door zogenaamde sponsors vervalst (8) en
politieke beslissingen komen niet meer ten goede aan het volk maar
plegen roofbouw op de mensen, zelfs de democratie wordt door de
dictatuur geïnstrumentaliseerd.
Het
christendom heeft alle heidense waarden omgekeerd maar de filosofie
van Nietzsche verwoordt de massale verwerping van die moraal: de
sterkste gaat zijn natuurrecht terugeisen, hij wil dat mensen beesten
blijven en hij haat wie oor hebben voor de zwakkeren. De perversies
die in de wereld van vandaag doorbreken, hebben alles te maken met de
verwerping van het christendom: zij ontnemen de zin aan alle dingen
om die vervolgens om te plooien. De ploegscharen worden tot wapens
omgesmeed, de geneeskunde dient voortaan om te verzieken, de
volgelingen van Hippocrates fabriceren met het mes op de keel een
biowapen dat, eenmaal losgelaten, verder geheel uit eigen beweging
het mensdom decimeert. Wat een macht, wat een vernuft!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
15 juli 2020)
Verwijzingen:
(1) Zie:
Thys,
Erik, Psychogenocide.
Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo,
Berchem 2015, pp. 231-267.
In
1962 publiceerde de Amerikaanse psycholoog Leon Festinger zijn
beroemd geworden theorie van de cognitieve dissonantie die zegt dat
wij ernaar streven om onze overtuigingen en gedragingen
met elkaar in overeenstemming te brengen omdat het onaangenaam
(dissonant) aanvoelt wanneer dit niet het geval is. Daarbij zouden
wij veeleer onze overtuigingen dan ons gedrag veranderen: wij
zullen met andere woorden zoeken naar zogenaamde uitvluchten om te
kunnen blijven doen wat we altijd al deden.
De
theorie van Festinger in acht genomen alsook het feit dat men kan
vaststellen dat iemand een ander onderworpen heeft op het ogenblik
dat hij hem kan verplichten om te liegen, blijkt dat de dissonantie
ontstaan uit een tegenspraak tussen iemands overtuiging en die van
zijn rivaal, vervelender is dan de dissonantie ontstaan uit een
tegenspraak binnen iemands eigen overtuiging en gedrag. Maar wie het
in overeenstemming brengen van zijn overtuigingen en zijn gedrag niet
langer nastreeft, heeft in feite zichzelf opgegeven en wordt op dat
ogenblik door zijn tegenstrever effectief gebroken.
Het
bieden van weerstand aan een rivaal is hetzelfde als het bieden van
weerstand tegen de zelfverloochening die zich voltrekt waar men
toestaat dat zich een hiaat vormt tussen wat men weet en wat men doet en
die zelfverloochening is uiteraard een vorm van zelfvernietiging:
iemand wordt niet verslagen tot het ogenblik dat hij zichzelf
opgeeft. Een voorbeeld uit de praktijk.
Iemand
draagt een mondmasker omdat hij anders een boete van 250 euro moet
incasseren: hij gehoorzaamt de autoriteiten maar zijn motief
dissoneert met dat van de autoriteiten; hij streeft namelijk niet het
welzijn van de volksgezondheid na maar het eigen financieel gewin.
Zijn motief blijft echter verborgen zolang hij het niet uitspreekt
maar het niet uitkomen voor de eigen mening is naast een mogelijke
opportuniteit uiteraard ook een zwakte en die blijkt waar de
autoriteiten, in functie van het verstevigen van hun macht, de te
onderwerpen burger uitdagen om hen tegen te spreken wanneer zij
zeggen dat hij gemotiveerd is om de volksgezondheid te dienen want op
het ogenblik dat een gezagsdrager verklaart dat de mensen blijk geven
van een uitstekende burgerzin, wordt de burger er ook toe verleid om
zich met dit compliment te sieren en om zijn egoïstisch doch
verborgen motief (geheel ongezien) te verloochenen en dus te
verwisselen met het motief dat hem door de autoriteiten wordt
aangereikt. Doet hij dat, dan verzet hij zich niet langer tegen de
aan de gang zijnde machtsstrijd: hij onderwerpt zich aan de
autoriteiten door zijn eigen overtuiging te verloochenen en de door
de autoriteiten geuite overtuiging te gaan belijden. De morele
kwaliteit van die zelfverloochening is hier niet aan de orde, het
gaat hier om een methode van onderwerping die sinds jaar en dag wordt
toegepast door heersers zonder dat de onderworpenen zich daar
rekenschap van geven.
Vreemd
genoeg wordt bij deze methode van onderwerping de kar voor het paard
gespannen: eerst wordt een gedrag afgedwongen en pas daarna
wordt een overtuiging aangereikt waarbij de te onderwerpen burger
ertoe verleid wordt om (geheel leugenachtig) te belijden dat
hij uit (de zich eigen te maken) overtuiging handelt.
Maar
diezelfde methode is krachtens de theorie van de cognitieve
dissonantie uiteraard ook van toepassing op heel wat andere terreinen
en een daarvan betreft de vernietigingspoging die gekend is als de
tactiek van de vernedering: door mensen te verwijten dat zij
minderwaardig zijn, ontstaat bij hen een dissonantie omdat zij weten
dat deze aantijging niet strookt met de waarheid. Als nu het verwijt
lang en hard genoeg herhaald wordt, dan kan de dissonantie tussen de
waarheid en de leugen dermate groot worden dat de weerstand tegen het
leugenachtige verwijt breekt: de vernederde geeft dan de waarheid op
en brengt zijn overtuiging én zijn gedrag in overeenstemming met het
verwijt van wie hem vernederen. Vanaf dat ogenblik treft de pijn van
de vernedering het slachtoffer inderdaad niet langer omdat ze strookt
met zijn nieuw gedrag: hij gedraagt zich als iemand die minderwaardig
is. Maar het kwalijke gevolg is apert.
Deze
bijzonder gesofisticeerde vorm van misdaad waarbij het slachtoffer
aldus vaak tot misdadiger gemaakt wordt, is nog steeds vaak
miskend terwijl hij zeer ingrijpend is. Het recht van de sterkste
grijpt zo diep in de werkelijkheid in dat het niet slechts bepaalt
wat waar en onwaar of wat goed en kwaad is: wie macht heeft over
anderen, lijkt tevens te beschikken over de macht om die anderen
slecht te maken.
Zoals
iedereen intussen weet, is het panopticum wereldwijd een feit
geworden mede dankzij het internet dat immers de privacy of de
eigenheid uit alle mensen wegneemt en daarmee ook het mens-zijn zelf
dat met die uniciteit samenvalt. Dat een mens helemaal niet bestand
is tegen een bestaan zonder privacy, mag niet alleen blijken uit de
fictie van de dystopische literatuur daaromtrent: ook de politieke
realiteit van zowel de communistische als de kapitalistische
dictaturen getuigt ervan dat mensen die gecontroleerd worden, bereid
blijken om hun eigen naaste én zichzelf te verraden en in dat
laatste geval herinnere men zich uit het katholicisme van weleer de
praktijk van de biecht waarbij men de controleur zozeer heeft
verinnerlijkt dat deze tot het eigen geweten werd - het geweten dat
zijn drager aanklaagt.
Privacy is
een bijzonder te bewaken goed en de vanouds strenge wetgeving daaromtrent
laat er geen twijfel over bestaan: waar de privacy van een
mens wordt aangetast, wordt hij zelf aangetast en (al dan niet
onmiddellijk) sociaal, psychisch en fysiek gedood, vaak door de eigen
hand. Alleen al om louter fysieke redenen heeft elke levend wezen een
eigen nest nodig waarmee het zich afschermt tegen de buitenwereld.
In feite
poogt het huidige bestel dat een steeds meer autocratisch karakter
krijgt, de mensen ertoe te verleiden om hun privacy prijs te geven en
dat begint met de zo onschuldig ogende klantenkaart: in ruil voor
beloften over allerlei voordelen verzamelt de kaart gegevens omtrent
het koopgedrag en dus ook omtrent het bezit, de verlangens, de
interesses, de bezigheden, de financiële capaciteit, kortom omtrent
alles wat iemand heeft, doet, denkt en wil. Eveneens onder het
voorwendsel van het heil van de burger wordt informatie verzameld
onder het voorwendsel van de veiligheid van het individu en van de
staat: de identiteitskaart bevat deze gevoelige informatie en zij
wordt door de verplichte bezitter ervan op verzoek overhandigd aan de
autoriteiten: de politici, de geneesheren, het gerecht en alle andere
tentakels van de autocratie.
De
biechtvader van weleer werd vervangen door de psychiater die steeds
meer mensen aan zich bindt met bijzonder verslavende middelen en zij
vertrouwen hem omwille van het wetenschappelijke aureool dat de
medicijnman omgeeft alsook ingevolge de overtuiging dat een arts
overeenkomstig de eed van Hippocrates altijd het heil van de patiënt
zal nastreven. Dat vertrouwen wordt nog gevoed doordat de klant
zichzelf koning acht omdat hij het is die betaalt terwijl de arts in
feite leeft bij de gratie van zijn cliënteel maar die realiteit
wordt stilaan opgeheven door de gestage institutionalisering van de
medische wereld die de plaats inneemt van de aloude religie zoals dat
nu reeds zichtbaar wordt in de aanpak van de huidige (al dan niet
vermeende) pandemie.
De patiënt
praat vrijuit tot 'zijn' psychiater, echter zonder te begrijpen dat
de volstrekte afwezigheid van ook maar enige repliek van diens kant
geen ander doel dient dan de onzichtbare doch bijzonder reële
constructie van een van de meest krachtige machtsverhoudingen onder
mensen waarbij de ene zich schijnbaar vrijwillig en blindelings aan
de andere onderwerpt.
Dit systeem
van onderwerping (maar in feite gaat het om een transactie of een
'handeltje') werd op uitnemende wijze aan het licht gebracht door een
van de grootste romanschrijvers ooit, met name Fjodor Dostojevski, in
zijn De gebroeders Karamazov en meer bepaald in de
raamvertelling, De grootinquisiteur van Sevilla, met
betrekking tot de inquisitie in het katholicisme. Daar verklaart de
grootinquisiteur dat hij als kerk in feite optreedt in naam van de
duivel die Christus wantrouwt omdat de Heiland de mens te hoog
inschat: de mens moet bedrogen worden, zo meent de kerkvorst, en dit
uitgerekend voor zijn eigen heil, want de mens wil dit bedrog, hij
wil nu eenmaal een hemel om in te geloven en de kerk draagt de last
van dat bedrog en brengt aldus het mensdom in de waan van een in
feite onmogelijk geluk.
De patiënt
beseft ofwel nooit ofwel laattijdig dat zijn biecht tot de
medicijnman dezelfde functie vervult als de biecht van de gelovige
van weleer: de biechteling brengt zijn privéleven naar buiten
waardoor het ophoudt het zijne te zijn; hij verliest het, hij
verkoopt het als het ware in ruil voor de ontlasting van wie een
nederlaag lijden in een strijd, hetgeen hun lot bezegelt als
krijgsgevangenen die dan alleen nog in leven worden gehouden in ruil
voor hun slavernij. En deze bedrieglijke carrousel verkoopt zichzelf
als 'gezondmaking' of als 'geneeskunde' - men moet immers in acht
nemen dat de hedendaagse definitie van krankzinnigheid quasi
samenvalt met die van asociaal gedrag en dan meer bepaald met een
attitude die gekenmerkt wordt door ongehoorzaamheid aan de
autoriteiten waarbij geheel buiten beschouwing wordt gelaten wie die
autoriteiten zijn. En zo is de cirkel rond en int de dictatuur ten
langen leste alsnog wat zij eerst prijs moest geven. Het systeem
strookt perfect met de praktijk van de goelags, de werkkampen van de
dictatoriale mogendheden.
Maar met
het internet als biechtvader spreekt de patiënt veeleer tot niemand
dan tot iedereen, zijn toehoorder is een niet-persoon, het is de
duivel aan wie de wereld toebehoort sinds de zondeval een einde
maakte aan het eeuwig leven. De klaagmuur van de weblogs antwoordt
evenmin als een muur van steen; eventuele lezers blijven apathisch
bij het vernemen van andermans leed en deze informatie dient hen
hooguit tot het versterken van de eigen positie. Klokkenluiders
worden nauwelijks gehoord, met hun openbaringen creëren zij een
korte wijle sensatie maar voor de rest schieten zij alleen maar in de
eigen voet; moordenaars wereldwijd blijven vrijuit gaan en het bevel
van de autoriteiten om de andere kant uit te kijken, wordt gedwee
massaal opgevolgd; over het milieu, de oorlog, de honger en nog ander
onrecht wordt gepalaverd maar daar blijft het uiteindelijk bij.
Aan wat
mensen via het internet delen, ontbreekt het allerbelangrijkste, met
name de ziel van de informatie, welke bestaat uit het vertrouwen: het
panopticum maakt het onmogelijk om de activiteit van het vertrouwen
in de praktijk te brengen omdat het wantrouwen het uitgangspunt is
dat over al het andere regeert. Controle schakelt de vrijheid uit en
waar de vrijheid ontbreekt, ontbreekt niet alleen de vrijheid om te
liegen maar wordt tevens het spreken van de waarheid uitgesloten. Om
die reden is het internet als intermenselijk communicatiemiddel ten
dode opgeschreven. Waar het zich alsnog doorzet, zal de mens ten dode
opgeschreven zijn.
(J.B., 7
juli 2020)
04-07-2020
Van wie is de buit na de ultieme ontvreemding?
Van
wie is de buit na de ultieme ontvreemding?
"Mensen
die wakker zijn, leven in een en dezelfde wereld, mensen die slapen,
trekken zich elk in hun eigen wereld terug". Met
die woorden zou Herakleitos, de oudste Helleense filosoof, verwijzen
naar de tegenstelling tussen subjectieve mening (droom) en objectieve
waarheid (werkelijkheid), waarbij hij (elders) ook nog
(geringschattend) opmerkt: "Maar
hoewel deze leer algemeen geldig is, houden de meeste mensen er in de
loop van hun leven een eigen mening op na".
(1)
De
objectieve wereld is voor iedereen dezelfde en is daarom ook de
grondslag voor de redelijkheid, voor het gemeenschappelijke overleg
en voor de rechtspraak; hij is de plek van de openbaarheid waar
principieel iedereen de toegang toe heeft; de waarheid is met andere
woorden daar waar de werkelijkheid voor iedereen dezelfde is, terwijl
daar waar de ervaringen subjectief zijn, het gaat om de 'eigen
waarheid' van afzonderlijke individuen, waarbij de vraag rijst of
daar überhaupt nog sprake kan zijn van waarheid.
Paradoxaal
genoeg is het antwoord op die laatste vraag niet zo eenvoudig omdat,
zoals andermaal Herakleitos benadrukt, alles stroomt of verandert en
dat is ook het geval met de waarheid zelf. De mening of de
'subjectieve' gedachte van bijvoorbeeld Copernicus (meer bepaald
zijn heliocentrisch wereldbeeld) werd na zijn dood in 1543 erkend als
objectieve waarheid terwijl de waarheid van voorheen (het
geocentrisch wereldbeeld) nadien nog slechts de subjectieve (en
foutieve) mening van een onwetende kon zijn.
De
droom staat niet lijnrecht tegenover de werkelijkheid omdat de
verandering die eigen is aan het leven en aan de werkelijkheid zonder
meer, onmogelijk ware zonder het subjectieve, de meningsvorming en de
droom. De werkelijkheid van het wiel, de grammofoon, de televisie en
ongeacht welke 'uitvinding' wordt geboren uit de droom van de
enkeling: de droom is de moeder van de werkelijkheid en dat geldt
niet alleen voor zaken binnenin de wereld maar misschien ook wel voor
de werkelijkheid als zodanig, zoals gesuggereerd wordt in het essay
van de Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan, getiteld:God
is dreaming you: Narrative
as Imitatio
Dei in
Miguel de Unamuno.
(2) De beelden die wij, mensen, hebben als wij dromen, zijn bijzonder
broos: zij spatten uit elkaar van zodra wij ontwaken; maar het lot
van onze dromen delen ook wijzelf, met name in onze hoedanigheid van
'droombeelden van god'.
Het
verworden van de wereld tot een panopticum brengt het gevaar met zich
dat de droom der enkelingen wordt gedood omdat wie in het oog
gehouden worden, hun gedragingen, meningen en overtuigingen aanpassen
aan de wensen van hun 'toeschouwers', wat uiteraard gebeurt nadat men
eerst de eigen oorspronkelijke gedachten en zijnswijzen of dus de
eigenheid die uiteindelijk noodzakelijk met de waarheid samenvalt,
terzijde heeft geschoven. (3)
De
uniformering van het mensdom is door het panoptische karakter van de
wereld in een stroomversnelling terechtgekomen: na de verovering van
Amerika in 1493 door Christoffel Columbus die de duizenden
streektalen van de vele Indianenstammen na hun uitroeiing verving
door het Spaans, het Portugees en het Engels, spreekt nu de ganse
wereld alleen nog maar Engels terwijl men geen honderd jaar geleden
aan iemands dialect kon horen uit welk gehucht hij afkomstig was. Het
persoonlijke handschrift of het 'schoonschrift' dat pas na veel en
moeizaam oefenen verworven wordt omdat het een bijzondere beheersing
van de handspieren vergt, werd verwaarloosd en vervangen door de
drukletters voortgebracht door het domme tikken op een klavier. Alom
ter wereld vindt men dezelfde fabrieken, magazijnen en modes die één
uniform ding met steeds geringere variaties maken, aanprijzen en
verkopen. Maar het griezelige van die hele bedoening van de
uniformering is haar lugubere doel: het uitschakelen van de
individuele eigenheid met het oog op de productie van mensen van wie
niemand nog onvervangbaar is. Verbijsterend is dat, omdat het
betekent dat hier geijverd wordt voor de totale degradatie van de
persoonlijke menselijke waarde en waardigheid.
Mensen
worden van hun eigenheid en derhalve van zichzelf beroofd, waardoor
zij meteen ook hun waarheid verliezen. Voor wie hen beheersen, worden
zij vervangbaar maar het is nooit de mens in het individu die
vervangbaar is omdat de mens het unieke is: vervangbaarheid wordt pas
een realiteit waar de mens volledig werd uitgeschakeld.
De
mens wordt via uniformering uitgeschakeld met het oog op zijn
herleiding tot robot, wat wil zeggen: gedomesticeerd dier dat bediend
kan worden zoals een supercomputer. Zij die het panopticum beheren,
engageren zich in de lugubere activiteit van de ultieme onteigening
die uit de grondstof 'mens', supervee maakt.
De
stress veroorzaakt door een systematische controle van alle mensen,
maakt dat zij schijnbaar spontaan uniformeren qua gedrag met een en
hetzelfde obligate voorbeeld en wel dermate dat zij zichzelf de
ontmenselijking opleggen, dat ze zichzelf vervangbaar maken en
herleiden tot robots. Wanneer op die manier de slavernij van weleer
terugkeert, dan doet zij dit niet langer als zodanig te detecteren
omdat het bijna een feit is dat de slachtoffers van die hele
carrousel uiteindelijk niet langer mensen zijn.
(J.B.,
4 juli 2020)
Verwijzingen:
(1) Paul
Claes, Herakleitos. Alles stroomt. Fragmenten. Ingeleid, vertaald
en toegelicht door Paul Claes, Athenaeum, Polak & Van Gennep,
Amsterdam 2014, pag. 138. Aldaar verwijst Paul Claes in zijn
commentaar naar deze tegenstelling alsook naar het tweede fragment
van Herakleitos (pag. 36).
(3) Zie het
artikel: "1+1=3. Over onderwerping en opstanding":
"Iemand bezit macht over een
ander als hij in staat is om die ander een leugen te doen belijden.
Wie door een ander kan gedwongen worden om te liegen, wordt door die
ander beheerst en is onvrij. Vrijheid is derhalve het vermogen om de
(eigen) waarheid te kunnen belijden. Mensen die onder druk van
anderen de waarheid geweld aandoen, doen zichzelf geweld aan onder
druk van die anderen en dit feit brengt aan het licht dat de
eigenheid van een mens en de waarheid, dezelfde dingen zijn."
Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3226035
02-07-2020
Bijgeloof in tijden van corona
Bijgeloof
in tijden van corona
Malthusianisten
(mensen die bang zijn zelf niet genoeg over te zullen houden
ingevolge een teveel aan mensen of een zogenaamde 'overbevolking')
zijn in hetzelfde bedje ziek als aanhangers van ander bijgeloof. Waar
bepaalde sekten het gerucht verspreiden dat de huidige pandemie een
bewijs is van het feit dat, zoals de bijbel het zou zeggen, het einde
der tijden aan de gang is, geloven de aanhangers van de
achttiende-eeuwse predikant en misantroop Thomas Malthus dat het
nieuwe coronavirus een reactie is van 'de natuur' op een
overbevolking aan mensen.
Omdat
Malthusianisten zich voor hun onzinnige uitspraken zo graag beroepen
op statistieken en grafieken, worden zij bij deze uitgenodigd om eens
een schets te maken die op vaste tijdstippen de verhouding tussen
enerzijds de bevolkingsdichtheid en anderzijds het aantal
slachtoffers van epidemieën zichtbaar maakt. Zij zullen dan kunnen
vaststellen dat het slachtofferaantal van de epidemieën omgekeerd
evenredig is met de omvang van de wereldbevolking van dat ogenblik.
Zo vielen
er vandaag in een wereld met 8 miljard mensen amper een half miljoen
doden door corona terwijl 100 jaar geleden, toen de wereld nog maar 2
miljard mensen telde, de Spaanse griep 20 tot 100 miljoen doden
maakte en de pest in de veertiende eeuw aan 1 op de 3 mensen het
leven kostte.
Hetzelfde
geldt overigens voor de welvaart: wie geloven dat een teveel aan
mensen een bedreiging vormen voor de welvaart, worden er dankzij de
demografie aan herinnerd dat net de dichtst bevolkte streken de
hoogste levensstandaard kennen. Het zijn bovendien niet de mensen die
de welvaart bedreigen maar net andersom is het de welvaart die de
mensen bedreigt: mensen zijn pas problematisch als zij teveel
verbruiken en vervuilen en dat teveel slaat niet zozeer op het aantal
vervuilers maar veeleer op de grootte van de vervuiling zelf, waarmee
gezegd wil zijn dat één welvarende westerling tienduizend keer meer
vervuilt dan een paria in Indië of een kind op Haïti, dat overigens
in leven blijft met het sorteren van koper uit het ginder massaal
gedumpt computerschroot van de welvarenden.
Sommige
Malthusianisten zijn dermate kortzichtig dat zij het bepleiten om bij
het reduceren van de wereldbevolking vooreerst de armsten onder de
mensen op te ruimen, terwijl het net de armen zijn die de staat rijk
maken omdat zij moeten werken voor hun dagelijks brood en, zoals
gezegd, vervuilen zij ook niet omdat zij niet verspillen: de armsten
onder ons hebben de geringste ecologische voetafdruk. Als er op aarde
plaats is voor 10 miljard armen, dan is er amper plaats voor 1
miljoen rijken.
(J.B., 2
juli 2020)
01-07-2020
1+1=3. Over onderwerping en opstanding
1+1=3
Over
onderwerping en opstanding
"Freedom
is the freedom to say that two plus two make four. If that is
granted, all else follows." (George
Orwell, 1984)(1)
Iemand
bezit macht over een ander als hij in staat is om die ander een
leugen te doen belijden. Wie door een ander kan gedwongen worden om
te liegen, wordt door die ander beheerst en is onvrij. Vrijheid is
derhalve het vermogen om de (eigen) waarheid te kunnen belijden.
Mensen die onder druk van anderen de waarheid geweld aandoen, doen
zichzelf geweld aan onder druk van die anderen en dit feit brengt aan
het licht dat de eigenheid van een mens en de waarheid, dezelfde
dingen zijn. Wie liegt, verliest zichzelf: hij is zichzelf letterlijk
kwijt omdat wie verraad plegen aan de waarheid, tevens zichzelf
verraden. Wie gedwongen liegen, zijn het bezit van wie hen dwingen te
liegen. Wie een ander informeert, lesgeeft of opvoedt, heeft de
plicht om die ander de waarheid te vertellen; doet hij dat niet, dan
ontzegt hij die ander niet alleen de waarheid maar tevens berooft hij
dan die ander van zichzelf: hij maakt die ander tot zijn slaaf.
Liegen is derhalve persoonsdiefstal, een vorm van karaktermoord,
manipulatie of verslaving; het is de degradatie van wie men beliegt,
tot een louter instrument.
George
Orwells dystopische roman 1984
waarschuwt
tegen het totalitarisme waarvan zich in de periode dat dit werk tot
stand kwam (de periode voorafgaand aan 1948), verschillende vormen
ontwikkelden waaronder het nazisme en het stalinisme maar ook het
kolonialisme waarvan de in India geboren Eric Arthur Blair (zoals de
auteur in feite heette) een bevoorrecht getuige was als zoon van een
koloniaal ambtenaar in die Britse kolonie: de roman is een
verafschuwing van het totalitarisme doordat het de essentie of de
waarheid ervan blootlegt.
Totalitaire
regimes worden gekenmerkt door de leugen, wat zich vertaalt in de
paranoïde dreiging met een of andere 'officiële waarheid' (zoals de
'Pravda' ten tijde van de USSR) en zo kennen wij in het eigen land
dezer dagen de 'officiële waarheid' omtrent de huidige grieppandemie
(het crisispanel ter zake bezigde de aangehaalde termen letterlijk) en
deze omtrent de geschiedenis van het Belgische kolonialisme.
In
het eerste geval [de pandemie] worden de burgers verplicht om zich te
houden aan van boven opgelegde en middels boetes afgedwongen regels
en de absurditeit van bepaalde regels kan vaak nauwelijks verholen
worden en herinnert aan de hoogdagen van het katholicisme dat om die
reden gekenmerkt wordt door hypocrisie: de uiterlijke belijdenis van
een religie waarin in feite geen mens met gezond verstand in staat is
te geloven. En waar die paternalistisch getinte dictatuur zich
eertijds geloofde te kunnen rechtvaardigen met de pretentie zich de
zielzorg van het volk te behartigen, doen seculiere overheden dat
vandaag in naam van de fysieke volksgezondheid. In vele gevallen gaat
het echter om bijzonder misleidende verkappingen van de afgedwongen
belijdenis van het fabeltje 1+1=3
waarmee het regime haar oppermacht staaft.
In
het tweede geval [het (post-)kolonialisme] wordt bijvoorbeeld in het
onderwijs de waarheid ofwel verdraaid ofwel verzwegen en zelfs in de
huidige periode van de BLM- of 'Black Lives
Matter'-beweging proberen gewiekste Belgische politici zich
alsnog in het debat te handhaven middels halsstarrige pogingen om met
het oog op het onder de knoet houden van hun slachtoffers, hun een
beschuldigende vinger op te steken om hun, gewagend van corruptie en
geweldpleging, aldus in een daderrol te manoeuvreren - de aanval is
immers de beste verdediging.
Gelukkig
bestaat er ook nog die vierde macht: het vrije woord, dat dankzij de
plotselinge explosie en de alom beschikbaarheid van de
communicatietechnologie, de mondigheid van hen die de waarheid aan
het licht pogen te brengen, niet langer met de vergeetput van de
fysieke onmacht zullen tenietdoen.
Zowel
Martin Luther King (1968) die in de VS ijverde voor de burger- en
mensenrechten van de zwarten, als Patrice Lumumba (1960) die in de
Belgische kolonie Congo eenzelfde strijd voerde, werden vermoord
omdat zij op geweldloze doch resolute wijze het totalitarisme afwezen
dat hen gebood om de leugen van het heersende regime te belijden;
omdat zij het weigerden om de waarheid geweld aan te doen, verkozen
zij het om zichzelf te blijven, ook als dat hun het leven kostte en
met die keuzedaad die een keuze voor de vrijheid inhoudt, werden zij
paradoxaal genoeg van het leven beroofd: zij betaalden hun vrijheid
met hun leven. In een totalitaire staat sluiten leven en vrijheid
elkaar uit, zoals daar ook leven en waarheid elkaar uitsluiten,
alsook leven en eigenheid.
De
Belgische politiek is vandaag in een bijzonder vreemd vaarwater
terechtgekomen. Waar eertijds mensen door dictators van hun vrijheid
werden beroofd, keren met het ten einde lopen van de tijden de
slachtofferbewegingen deze logica nu om: zijzelf beperken nu op hun
beurt de speelruimte van hun dictators en dwingen hen om in de eerste
plaats zichzelf in die hoedanigheid te gaan erkennen. Dat loopt
uiteraard niet van een leien dakje en spijtbetuigingen verkappen een
stiekem doch heden niet anders dan als onzinnig te benoemen geloof in
het behoud van de overmacht of een geloof in een terugkeer van de
allang in de openbaarheid veroordeelde gruweldaden.
Het
gaat dit keer echter niet zomaar om vergissingen van mensen die het
goed bedoelden en die een tweede kans verdienen: onder druk van de
immanente rechtvaardigheid ruimt vandaag het toneel van de wereld
plaats voor een oordeel met een uiteindelijk want waarachtig
karakter: waar het leed van de slachtoffers zich manifesteert als een
kracht die de dreiging van de fysieke dood naast zich neerlegt (zij
kunnen immers hun leven niet meer verliezen daar zij het al
weggeschonken hebben), komt de wereld van de stof in de schaduw van
het licht van de waarheid te staan die geheel geestelijk van aard is
maar die een onvergelijkelijk veel dwingender karakter heeft dan dat
van de natuurwetten, die immers pas bestaan als wetten ten bate van
de mens, die daarom uiteindelijk slechts gehoorzaamheid biedt aan
deze wetten met het oog op zijn eigen heil. Zoals de geschiedenis
uitwijst, heeft dat heil een alles behalve stoffelijk karakter en
blijkt uiteindelijk ieder mens die het leven ernstig neemt, bereid om
naar het voorbeeld van de Heiland die de Waarheid is, te kiezen voor
de Waarheid en derhalve voor zijn heil te betalen met (het engagement
van) zijn leven.
(J.B.,
1 juli 2020)
Verwijzingen:
(1)
George Orwell, 1984,
https://www.planetebook.com/free-ebooks/1984.pdf
, pag. 103.
29-06-2020
Journalistiek in China (vervolg 3): waar is Ren Zhiqiang?
Journalistiek in China (vervolg 3): waar is Ren Zhiqiang?
Spelen zonder partituur: over economie en pandemie
Spelen
zonder partituur: over economie en pandemie
Is
het moeilijk om een zware trein die over de sporen rolt tot stilstand
te brengen, dan is het al geheel ondoenbaar om een trein die
stilstaat weer op gang te trekken en daarvoor is de wet van de
traagheid verantwoordelijk: alles streeft ernaar om de toestand
waarin het verkeert te behouden en dat geldt hier in het bijzonder
voor de bewegingstoestand van massa's.
Maar
wat geldt voor de bewegingstoestand van massa's in de wereld van de
fysica, is ook van toepassing in andere werelden waar andere krachten
heersen: wie slaapt, wil blijven slapen; wie met iemand aan de praat
is, heeft moeite om de ander aan het woord te laten; wie zich in een
roman verdiept heeft, leest verder tot een stuk in de nacht;
gewoonten worden ongaarne opgegeven en iedereen wil ook zijn vrienden
behouden, zijn eenmaal verworven rechten en voorrechten, zijn
overtuigingen en zijn gebreken, noem maar op: het illustreert
allemaal de macht van de traagheid. En de wet van de traagheid geldt
ook voor de economie.
De
economie is de huishoudkunde van de staat, de discipline omtrent
voorzieningen inzake behoeftebevrediging en zij kent twee vormen,
zuiver of vermengd: in communistische landen is er de planeconomie
waarbij de staat bepaalt wat dient geproduceerd (en geconsumeerd) te
worden en in kapitalistische landen wordt dat alles bepaald door de
vrije markt met haar wet van vraag en aanbod.
Nu
is het niet moeilijk om te begrijpen dat er in probleemsituaties in
het reilen en zeilen van een van bovenaf bewust geleide
staatseconomie veel makkelijker kan ingegrepen worden dan in de vrije
markt die in feite door niemand wordt beheerd omdat de productie zich
daar als het ware richt naar de grillen van de consument die op zijn
beurt voor een goed deel wordt gestuurd door de irrationele werelden
van vrije reclame, mode en allerlei trends die ook nog eens talloze
overbodige en zelfs schadelijke behoeften creëren die evenwel van
tel zijn op louter financieel vlak.
Dat
laatste brengt mee dat 'behoeften met verworven rechten', ook als zij
in feite overbodig zijn, een vaste stek hebben kunnen veroveren op de
markt die precies door haar kapitalistisch karakter slechts weinig
rekening hoeft te houden met de werkelijke waarde van de goederen die
daar immers allemaal verwisselbaar zijn zoals ook hun ruilmiddel dat
is: het geld, waarvan de waarde die van de goederen zelf overtreft
omwille van die vermeend onbeperkte verwisselbaarheid. Die
kermis van de omkering der waarden duurt immers slechts zolang zich
geen problemen voordoen in de bevrediging van de basisbehoeften: in
tijden van welvaart betaalt men heel veel geld voor modieuze jeans
met gaten maar van zodra brood schaars wordt, zal niemand het nog in
zijn hoofd halen om zijn inkomen aan gaten te spenderen, aan mode of
aan kunst. Het wegvallen van de zogenaamde luxegoederen ontwricht de
vrije markt terwijl een planeconomie gespaard blijft van dat euvel
omdat daar niet zozeer grillen maar wel noden het productieproces
sturen en te langen leste omdat in een geleide economie van sturing
sprake is terwijl de vrije markt zich in noodsituaties niet langer
kan verlaten op de 'onzichtbare hand' van Adam Smith: de
zelfregulatie die optreedt waar elkeen het eigenbelang nastreeft,
raakt in de war van zodra luxewaren eensklaps onbelangrijk worden en
de ooit quasi gratis en derhalve ondergewaardeerde doch
levensnoodzakelijke goederen schaars.
Toen
onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog, die van 1914 tot 1918 aan 15
miljoen mensen het leven kostte, de Spaanse griep uitbrak, eiste die
in een tijdspanne van amper twee jaar 50 miljoen slachtoffers maar
het is helaas niet mogelijk om de economische gevolgen van die
pandemie voor de genoemde twee economische typen onderling te
vergelijken omdat de Chinese CCP en de Russische USSR met hun
planeconomie pas werden opgericht in respectievelijk 1921 en 1922.
Zoals eerder gesteld, (1) kan de huidige
wereldeconomie die immers onderhevig is aan de vrije markt, pas
blijven voortbestaan op voorwaarde dat zij onafgebroken groeit en
daarom ook spreekt men daar ook over een suïcidale economie, wat
betekent dat een economische stilstand voor haar een ramp is. Of
China het beter doet, valt overigens nog af te wachten maar alvast
bleek het mogelijk om in dat 1,4 miljard inwoners tellende land het
aantal doden te beperken tot minder dan 5000 terwijl België met
amper 10 miljoen inwoners 10.000 doden moet betreuren. Alvast is het
een feit dat in de kapitalistische wereld de faillissementen
onbeteugeld om zich heen grijpen, de beurzen instorten, de
werkloosheid gigantische proporties aanneemt en de bodem van de
voorraadschuren in zicht komt. Geld wordt volop bijgedrukt, aan zeer
ingrijpende inflatie is allang niet meer te ontkomen.
Zoals
gezegd is ook de economie onderhevig aan de grote wet van de
traagheid maar terwijl het opnieuw op gang brengen van een treinstel
slechts een zaak is van uitoefening van kracht, ligt dat in de wereld
van de economie wel een tikkeltje moeilijker: de economie is niet een
domme, logge massa doch een uiterst gesofisticeerd en derhalve ook
bijzonder broos gebeuren dat men niet zozeer met een treinstel moet
gaan vergelijken maar eerder met een (nu onderbroken) symfonie. En
waar het in een geleide economie alsnog gaat om geschreven of
geplande muziek waarbij de spelers zich voor de uitvoering laten
leiden door een partituur, is in de vrijemarkteconomie veeleer jazz
of improvisatie aan de orde van de dag.
'Improvisatie'
is alvast de gepaste term voor het aanduiden van de 'activiteit' van
onze huidige politici die er zelfs niet in slagen om een half jaar na
de aanvang van de dodelijke ramp, de bevolking van mondmaskers te
voorzien terwijl ze die, nu ze niet meer nodig zijn, willen
verplichten omdat ze intussen hun bestelling binnenkregen. Jazz is
het hoe dan ook niet wat zij spelen; deze kakofonie is geen muziek en
onze economie lijkt ineens wel op een stilstaand treinstel, een logge
massa die men misschien wel nooit meer aan de praat krijgt.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: