Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
08-03-2018
Excuseer mijnheer maar u bestaat niet meer
Excuseer
mijnheer maar u bestaat niet meer
Onlangs
dook in het nieuws het lugubere verhaal op van een Belg die op reis
in Indië onwel geworden, werd afgevoerd en nog voor zijn aankomst in
de kliniek aldaar overleed. Het gebeuren had plaats in februari 2016.
Het lijk van de ongelukkige werd overgebracht naar België en een
autopsie hier ten lande wees uit dat het lichaam een schedelwonde
vertoonde als van een slag van een stomp voorwerp en bovendien bleken
het hart en de beide nieren te ontbreken. (1)
Aan
de verhalen over rijke westerlingen die dringend een ruilorgaan nodig
hebben en die dat dan voor een grote som geld kopen bij een
gespecialiseerde bende die het wegsnijdt uit het lichaam van een
Indische paria, hebben we in de afgelopen decennia al kunnen wennen.
Ter gelegenheid van zijn verzoek aan de Europese Commissie om de
illegale handel in menselijke organen te bestrijden, stelde Aldo
Patriciello van de Europese Volkspartij op 25 mei 2010 onder meer het
volgende: (...) Onder de landen waar
illegale handel in menselijke organen plaatsvindt bevinden zich rijke
industrielanden waar tegen betaling illegaal verwijderde organen
worden ingevoerd, en arme landen, waar deze organen vandaan komen.
( ) volgens een onderzoek wordt geschat dat het om 15000 nieren per
jaar gaat, en dat de meeste daarvan afkomstig zijn uit
ontwikkelingslanden, omdat daar nog veel armoede heerst en de
illegale handel in organen soms de enige manier is om geld te
verdienen. ( ) De handel in organen is meestal in handen van
criminele organisaties (...) (2)
Dit
in acht genomen is het niet ondenkbaar dat derde wereldburgers die in
hun leefkring moordpartijen om organen en derhalve om grof geld
moeten dulden, wel eens het plan konden opvatten om niet langer het
eigen volk te slachtofferen maar in de plaats daarvan de westerlingen
die de organen ook bestellen het is alvast een veronderstelling
die niet gespeend is van een zekere logica, zij het dan een
oorlogslogica. Het klinkt zelfs plausibel als bovendien een ander
feit in rekening wordt gebracht waarvan de gruwel zo mogelijk nog meer
verbijstert.
In
het eigen westen blijkt men namelijk de vitale organen voor
transplantatie weg te nemen uit de nog levende
lichamen van donoren terwijl wie zich als donor laten
registreren, in de waan verkeren dat hun organen pas na hun dood
zullen worden weggehaald. De waarheid immers is dat organen worden
weggehaald uit doodverklaarde maar niettemin
nog levende lichamen. Doodverklaring geschiedt van zodra het
elektro-encefalogram vlak is en dat heet 'hersendood'. Hersendood
wordt gelijkgesteld aan dood, terwijl een aantal hersendoden (soms na
vele jaren) zijn opgestaan en dikwijls zonder enig letsel.
In
dat verband reist de nu vijfentachtigjarige kinderarts Paul A. Byrne
de wereld rond met lezingen over het onderwerp. Hij stelt dat de term
'hersendood' slechts aanduidt dat de ziekenhuisapparatuur niet meer
in staat is om nog hersenactiviteit te registreren en dat de dood van
orgaandonoren pas intreedt op het ogenblik dat hun organen worden
weggehaald. (3)
Ook
de Nederlander Ger Lodewick schreef een schokkend boek over
orgaandonatie en klaagt daarin aan dat de ganse bevolking inzake
orgaandonatie belogen wordt. De donoren van organen zijn immers
helemaal niet dood, zo stelt hij; ze zijn wel doodverklaard omdat de
hersenactiviteit niet meer kan gemeten worden terwijl de rest van de
lichaamsfuncties onaangetast blijft en wel in die mate dat zwangere
vrouwen nog kinderen kunnen baren en dat donoren op het ogenblik dat
men in hun lichaam gaat snijden om hun organen te verwijderen, felle
reacties vertonen: de pols en de bloeddruk stijgen significant en
soms komt de donor overeind en maakt hij afwerende gebaren. (4)
We
weten dat in het verleden mensen vaker onterecht werden doodverklaard
en zo vindt men op begraafplaatsen soms sporen van verwoede pogingen
van 'levende doden' om uit hun kist te komen. Sommigen stonden op als
ze al in het dodenhuisje lagen of in het graf denk maar aan Jezus
van Nazareth (5) en enkelen werden uit de dood opgewekt zeer
zeker omdat ze helemaal niet dood waren en Lazarus die vier dagen na
zijn al dan niet vermeend overlijden door Jezus werd opgewekt, is
hiervan het typevoorbeeld. (6)
Het
criterium om iemand dood te verklaren werd immers lange tijd
geassocieerd met de ademhaling en de hartslag die soms bijzonder
moeilijk kunnen gedetecteerd worden en geslaagde reanimatiepogingen
alsook de nood aan orgaandonoren vereisten een nieuw criterium en zo
kwam vanaf de jaren zestig van de voorgaande eeuw stilaan het begrip
'hersendood' in voege. Echter, zoals reeds gezegd, blijkt het
probleem hiermee slechts te zijn verschoven want het is niet omdat
men iets niet waarnemen of meten kan, dat men ook mag besluiten dat
het er niet is en dat geldt behalve voor de ademhaling en de pols ook
voor de hersenfunctie.
Marie
Curie overleed ingevolge de onzichtbare Röntgenstraling in verband
waarmee zij in 1903 de Nobelprijs voor de Fysica ontving en dat zij
vaak seances bijwoonde, toont aan dat zij ook de mogelijkheid van de
onzichtbare aanwezigheid van overledenen ernstig nam en alvast
onderzocht: zoals het elke authentieke man of vrouw van de wetenschap
past, wachtte zij zich ervoor om te concluderen dat wat wij niet of
nog niet kennen, ook niet kan bestaan.
Van
zodra wordt aangenomen dat de hersenen niet de producenten van ons
bewustzijn zijn maar slechts de ontvangers, verschuift niet alleen
ons mensbeeld maar vergt evenzeer het criterium waarmee men
doodverklaard wordt een grondige aanpassing. Een en ander wordt
besproken door de Nederlandse cardioloog Pim Van Lommel die er
onderzoek naar deed en ook over publiceerde. (7) Wie echter blijven
zweren bij de genoemde materialistische hypothese, moeten
vanzelfsprekend het feit van de beperktheid van onze meetapparatuur
erkennen. Ofschoon de geschiedenis aantoont dat dit veeleer de regel
is dan de uitzondering, blijft het verbazingwekkend hoe makkelijk
'wetenschapslui' mensen van wie mag aangenomen worden dat zij de
waarheid zoeken ermee weg blijken te kunnen komen als zij,
verblind door winstbejag, de meest elementaire logica onder de mat
vegen. Wie doodverklaard zijn, hebben niet tegen te pruttelen, ze
delen bijna hetzelfde lot als de sans-papiers, die allemaal tegen een
gelijkaardig door onze bureaucratie gemodelleerd antwoord aankijken:
Excuseer, mevrouw, meneer, maar u bestaat helaas niet of niet
meer.
(7) Pim Van Lommel,
Eindeloos bewustzijn. Een wetenschappelijke visie op de bijna
doodervaring, Ten Have, 2015.
28-02-2018
Over onderwijs en vorming - Deel 6: Het Belgische onderricht over Tsjernobyl en Lumumba
Over
onderwijs en vorming
Deel
6: Het Belgische onderricht over Tsjernobyl en Lumumba
Hoe
men het ook draait of keert, inzake onderwijs en vorming is de
allereerste aan te leren taak altijd heel goed begrepen geweest door
het volk, dat deze verwoord heeft in het volgende legendarische vers:
Eerste
plicht, mondje dicht!
Onderwijs
heeft als eerste doelstelling inderdaad diets te maken aan eenieder
wie de baas is de koning, god, de paus en in een afgeleide
zin gaat het dan over wat de waarheid is, hoe men zich dient te
gedragen, wat het goede onderscheidt van het kwaad enzovoort. Naar
gelang de plaats, de tijd en de omstandigheden, wisselen de bazen, de
goden, de waarheden, de waarden en de normen, de obligate kranten, de
goede voorbeelden, de ideologieën en de idealen en men moet zich
geen illusies maken over een oppergod, een eeuwige baas, een absolute
waarheid, een absoluut goed of een blijvend schoonheidsideaal.
Wat
dit laatste betreft laat de geschiedenis van de kunst geen zweem van
twijfel over: waar men genoeg heeft van de hyperrealistische
afbeeldingen, verheft men binnen de kortste keren abstracte figuren
en lijnen gewoon krabbels tot kunst en omgekeerd; waar men
het harmonische gezang van geoefende stemmen moe is, wordt het
gesnerp van de cirkelzaag het nieuwe geluid en waar het verhaal
uitgeput lijkt, verschijnt het absurde gepraat dat kant noch wal
raakt als kandidaat voor de Nobelprijs voor de literatuur.
Men
zou het misschien niet vermoeden maar de zaak van de waarheid is in
hetzelfde bedje ziek als die van het schone: tweeduizend jaar lang
twijfelde in het hele westen geen kat aan het zelfgeproclameerde
eeuwige, ware en alleenzaligmakende geloof van de katholieke kerk met
haar devies van Gaat en vermenigvuldigt u! terwijl de huidige
paus van op zijn romeinse katheder waarschuwt dat mensen niet moeten
gaan kweken zoals... en toen hij dat zegde werd mijn kennis van
het Italiaans verrijkt met het door Zijne Heiligheid gebruikte woord:
'conigli'.
Terwijl
de kerk bezig is aan een opmars in de derde wereld (die, tussen
haakjes, heel wat meer zieltjes telt dan de onze), heeft zij hier
afgedaan: de religie van deze tijd is nu de wetenschap en de nieuwe
clerus bestaat uit wetenschapslui waarvan de geneesheren en de
specialisten ons het meest nabij zijn en ons ook het meest ontzag
inboezemen daar zij het meesterschap lijken te hebben over het leven,
de pijn en de dood, nu het verhaal van het eeuwige hellevuur in een
leven ná de dood elk krediet verloren heeft.
Maar
ook het onderwijs, voortspruitend uit de schoot van de kerk, deelt in
de klappen: niet langer de paus van Rome vertelt ons de waarheid maar
de nieuwslezeres op televisie amper enkele jaren geleden werd zij
ternauwernood vervangen door een sprekende robot. En dat is zij in
wezen ook, want terwijl het erop lijkt dat zij zichzelf is en
spontaan vertelt wat zij die dag zo allemaal gezien heeft vanuit haar
hoge toren in de hoofdstad, is zij welhaast een opgezette pop geheel
verscholen onder een dikke laag verf en poeder en leest zij met
ingeoefende en gedisciplineerde trekken en intonaties nauwgezet haar
rollen af zoals voorgeschreven door de copywriters van de heersers
van het ogenblik. Nieuwslezers, nieuwsduiders, reportagemakers en
zelfs weermannen liegen dat het niet meer schoon is en hier wordt
niet gegrapt over de eeuwige onvoorspelbaarheid van het weer maar
over ja, andermaal! het verschrikkelijke feit dat na de
kernramp van Tsjernobyl in 1986, toen een radio-actieve wolk zich
over West-Europa verspreidde met de doem van een gewisse stijging van
het aantal kankers met vele tienduizenden, de toenmalige weerman
Armand Pien (zoals hij kort voor zijn dood nog heeft opgebiecht voor
de Vlaamse televisie) het bevel kreeg van de toenmalige
staatssecretaris voor Leefmilieu
Miet
Smet om zijn weerpraatje van 2 mei opnieuw te maken: de mededeling
namelijk dat de radio-activiteit in ons land met een factor duizend
de norm had overschreden, moest daarin vervangen worden door het
geruststellende bericht dat er geen merkbare stijging van de
radio-activiteit meetbaar was en dat er derhalve helemaal geen gevaar
was voor de volksgezondheid. Als dat niet geruststellend is! Pas
vijfentwintig jaar later (!) en dus als het politieke gevaar
geweken was maar allerminst de afschuwelijke gevolgen ervan wordt
dit gebeuren in de kranten bestempeld als Het
gevaarlijkste weerpraatje uit de vaderlandse geschiedenis.
(1)
Dit
voorbeeld van desinformatie is echter geen alleenstaand feit. Vandaag
weten we dat in Belgisch Congo in het begin van de voorgaande eeuw de
slaven werkzaam in de rubber- en suikerrietplantages werden
afgeslacht: de Congolese bevolking kromp in een tijdspanne van amper
enkele decennia van twintig naar acht miljoen. De toenmalige
Congolese volksheld Patrice Lumumba uitte zijn ongenoegen hierover
tijdens een bezoek van de bijna heilig verklaarde koning Boudewijn
aan het land en kort daarop werd hij (in 1961) vermoord volgens
recente berichtgeving weet men inmiddels dat de moord besteld werd
door de Belgische regering onder Paul-Henri Spaak met de medewerking
van de Amerikaanse CIA onder Dwight Eisenhouwer en dat het eigenlijke
motief luidde dat de goede relaties tussen de Belgische en de
Congolese staat niet mochten vertroebeld worden door één man. (2)
En wat anders kon men dan bedoelen met die 'goede relaties' dan de
continuering van de slavernij en de voortzetting van de uitbuiting
van de kolonie, ook na de onafhankelijkheid van het land?
De
geschiedenislessen in ons o zozeer geprezen onderwijs werden prompt
afgeschaft nadat de Britten in een historische reportage de
wanpraktijken van de Belgen in hun koloniale tijdperk aan het licht
hadden gebracht: men had het over een nieuwe aanpak van de lessen
geschiedenis op school en allerlei theorieën werden verzonnen om de
eigenlijke bedoeling te kunnen camoufleren, namelijk het verborgen
houden van de genocide.
Over onderwijs en vorming - Deel 5: Middel-doelomkering in het onderwijs
Over
onderwijs en vorming
Deel
5: Middel-doelomkering in het onderwijs
Gelukkig
wordt de teleurgang van het onderwijs gecompenseerd door
buitenschoolse vorming, nu vooral voorradig op het internet maar ook
beschikbaar gesteld in allerlei workshops en bedrijven. Er zijn
uiteraard nadelen verbonden aan die kentering maar de voordelen zijn
legio en wel in de allereerste plaats omdat geïnstitutionaliseerd
onderwijs niet zelden misvorming inhoudt in de plaats van vorming:
indoctrinatie, desinformatie en het doodzwijgen van alles wat de
(dikwijls politiek gekleurde) inrichtende macht van dat onderwijs kon
schaden. Reeds in 1971 publiceerde de grote cultuurfilosoof Ivan
Illich hierover enkele belangrijke werken waaronder het befaamde
Deschooling
society. (1)
In dat werk dat aanvankelijk werd afgedaan als 'te links' maar
waarvan nu de enorme waarde blijkt, wordt de verschooling van onze
consumptiemaatschappij aangeklaagd en de reductie van het onderwijs
tot een verbruiksgoed dat geproduceerd wordt door een zich als
onfeilbaar opdringende instelling geregeerd door technocraten. Dit
terwijl lering en vorming spontaan en speels horen te zijn:
opgedrongen waarheden zijn uit den boze, er is alleen de vraag van
het kind welke dan in waarheid beantwoord moet worden door de juiste
mensen en niet door al te vaak politiek geplaatste en corrupte
tentakels van de macht die liegen om den brode. Ivan Illich schrijft:
In feite
is leren die menselijke activiteit die het allerminst behoefte heeft
aan manipulatie door anderen. De meeste kennis en vaardigheden zijn
niet het resultaat van onderricht, maar veeleer het resultaat van een
onbelemmerde participatie in een zinvolle omgeving. (2)
Dat
het geenszins overdreven is om de deugdelijkheid van het onderwijs in
vraag te stellen, illustreerde dezelfde auteur overigens overtuigend
in onder meer zijn Medical
Nemesis
(3) waar bijvoorbeeld het vervalsende impact van sponsorende
farmaceutische bedrijven op het zogenaamde wetenschappelijke
onderzoek naar geneesmiddelen aangekaart wordt. Het thema kwam
onlangs weer in de actualiteit naar aanleiding van het door de
auto-industrie betaalde onderzoek naar de invloed van uitlaatgassen
op onze gezondheid en frappant genoeg bleek een bekend toxicoloog
(maar kennelijk allerminst een logicus) aan de Leuvense universiteit
daar geen bezwaar tegen te hebben wegens, naar zijn eigen zeggen, een
gebrek aan middelen bij de overheid.
Plato
over wie gezegd wordt dat de ganse westerse filosofie hooguit een
voetnoot bij zijn werk kan zijn wist reeds dat onderwijs en
vorming in wezen een proces van zelfonderzoek hoort te zijn: de
Socratische maieutiek of verloskunde, genoemd naar het hoofdpersonage
uit Plato's dialogen, onderwijst ons dat de waarheid in onze eigen
ziel verscholen ligt en dat wij die zelf kunnen opdiepen door het
stellen van de juiste vragen. Mensen blijken inderdaad niet
geïnteresseerd in informatie en ook niet vatbaar voor wijsheid als
er bij hen zelf niet eerst een nood daaraan bestaat.
In
dat verband moet ook gezegd worden dat onze huidige kapitalistische
wereld het gevaar inhoudt dat de interesse voor informatie bij
studenten in feite verdraaid of in zekere zin oneigenlijk is,
aangezien men door de band studeert om de kansen op een baan, op
participatie aan de maatschappij en op sociale status te
maximaliseren, terwijl diegenen voor wie de vruchten van de
beroepsuitoefening bedoeld zijn, niet altijd op de eerste plaats
komen. Om bij het gegeven voorbeeld in de lijn van Ivan Illich zijn
werk te blijven, hoeft het ons niet te verwonderen wanneer een
toxicoloog zijn kritiek op de auto-industrie inslikt, wanneer een
dokter pillen voorschrijft in plaats van een dagelijkse wandeling of
wanneer leraren het hun leerlingen te gemakkelijk maken om hen in de
eigen school te houden inderdaad als cliënten aan wie zij wat
kunnen verdienen en waarbij zij het eigenlijke doel van het onderwijs
vergeten in feite wordt ook hier andermaal het doel verwisseld
met de middelen.
(3)
Ivan Illich, Medical
Nemesis
(1976) ISBN
0-394-71245-5(Nederlandse
vertaling: Grenzen
aan de geneeskunde: het medisch bedrijf - een bedreiging voor de
gezondheid?,
door D. L. Uyt den Bogaard, Bussum, Wereldvenster, 1975.
26-02-2018
Over onderwijs en vorming - Deel 4: 'Missing link' tussen aap en robot
Over
onderwijs en vorming
Deel
4: 'Missing link' tussen aap en robot
Als
onze beschaving binnenkort ten onder gaat, dan zal het waarschijnlijk
niet zijn ingevolge een atoomoorlog of een pandemie maar veeleer
ingevolge een nog groter kwaad dat aan de oorsprong ligt van onder
meer de zo ergerlijke en mateloze verbureaucratisering en die bestaat
helaas ook in het onderwijs en werkt daar als een dodelijk gif.
Leraren
moeten hun lessen voorbereiden, uiteraard, maar zij dienen bij elke
inval van de inspectie op ongeacht welk ogenblik een gedetailleerd
schema te kunnen voorleggen waarin zij beschreven hebben welk thema
zij thans behandelen, wat de doelstellingen zijn, welke lesmethode
zij zullen hanteren en hoe de zaak geëvalueerd zal worden. Maar wat
meer is: dit schema dient te worden opgesteld overeenkomstig een te
volgen programma zoals voorgeschreven door de overheid. Inhoud,
werkmethode, timing, evaluatie en zo verder worden bepaald door de
minister in Brussel en de boodschap luidt: volgen maar!
Onlangs
vertelde mij een leerkracht uit het technisch onderwijs dat zijn
lesvoorbereidingen voor de hogere cyclus deze week over de wetten van
Newton dienen te gaan, terwijl hij zich in werkelijkheid
noodgedwongen bezighoudt met het bijbrengen van de Nederlandse taal,
het aanleren van de basis rekenkunde en het maken van
leesoefeningetjes. Uiteraard zijn er leerlingen die met de wetten van
Newton spelen maar de uniformiteit en het gelijkheidsbeginsel blijken
nu eenmaal zodanig te worden geïnterpreteerd dat iedereen over
dezelfde kam kan worden geschoren alsof het een massaproductie betrof
zoals een andere.
Het
jammerlijke is dat alle werknemers en dus ook leerkrachten in
deze tijd herleid worden tot uitvoerders van programma's die door
anderen worden opgesteld lieden die zich op grote afstand van het
front bevinden en die derhalve elke feedback missen. Bevelen en dan
(laten) controleren of hun wetten ook worden nageleefd, is wat zij
doen vanuit hun kabinet in de hoofdstad van het land.
De
leerkrachten zelf krijgen uiteraard een analoge opdracht die erop
neer komt leerlingen dusdanig te vormen dat zij in staat zijn en
vooral ook gewillig worden gemaakt om door anderen (die geacht worden
het beter te weten) voorgeschreven programma's uit te voeren. En nu
komt het: het eigen initiatief, de creativiteit, de zelfstandigheid,
het eigen oordeelsvermogen, het inschattingsvermogen, de plasticiteit
om zich aan de gegeven en altijd veranderende mensen en
omstandigheden aan te passen nota bene allemaal eigenschappen die
sinds het begin der tijden werden aanzien als de voornaamste aan te
leren kundigheden worden vandaag kennelijk als niet ter zake
doende capaciteiten terzijde geschoven en alleen het vermogen om na
te apen wordt vereist als enig zaligmakend talent!
Warempel,
het is vandaag zo ver gekomen dat wij een voorbeeld dienen te nemen
aan robots; de beste leerkracht is deze die alle voorgedrukte
formulieren van het ministerie netjes invult; hij die in staat is om
elke kwalitatieve omschrijving in een droog cijfertje om te zetten;
hij die de kunst verstaat om het menselijke denken, oordelen en
redeneren om te turnen naar een geheel van kruisjes op een blad vol
vakjes. Reeds daagt de onmenselijkheid waar men bepaalde politici de
verzuchting hoort slaken: Wij zijn helaas geen robots!, terwijl
de sociale sector het in een recente mars tegen armoede in Brussel
uitschreeuwt: Wij zijn geen robots! (1)
Achter
die scheefgegroeide handelwijze met een zo verregaande centralisering
van het bestuur, schuilt een kwaad dat zowat elke sector in de
jongste jaren fnuikt en dat is het kwaad van de argwaan. Het
vertrouwen bij de werkgevers is zoek en op hun beurt hangen de
werknemers hun laatste restje zelfvertrouwen aan de wilgen. Maar het
is een publiek geheim dat de argwaan een van de belangrijkste
kenmerken is van een dictator. Alleenheersers immers delegeren niet
omdat zij niemand vertrouwen uit angst hun macht te zullen verliezen.
Tirannie
is geen democratisch verschijnsel, zij ontstaat door een machtsgreep
met geweld acuut geweld maar ook en steeds vaker structureel
geweld dat zoals een adder onder het gras hand in hand gaat met
corruptie en vriendjespolitiek. Aan tirannie ontbreekt elke
redelijkheid, tirannie geeft alleen ruimte aan het recht van de
sterkste, zij kent slechts het brute geweld.
Op
een muur in Amsterdam het monument van Henk van Randwijk op het
Weteringplantsoen staat de volgende tekst te lezen:
Een
volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen,
dan dooft het licht...
Over onderwijs en vorming - Deel 3: Later bestaat niet?
Over
onderwijs en vorming
Deel
3: Later bestaat niet?
Er
is momenteel een kentering gaande bij althans een deel van de
pedagogen, maar algemeen worden de opvoeding en het onderwijs
voorgesteld als een voorbereiding op 'later'. Een voorbereiding wil
zeggen: niet een zaak die haar doel vindt in zichzelf maar een zaak
die in functie staat van een zekere toekomst, zoals een knecht in
dienst staat van zijn heer. Aan de opvoedelingen wordt geleerd dat
zij moeten werken voor later; dat in het heden dient gezaaid te
worden opdat morgen geoogst zou kunnen worden. Vandaag moeten offers
gebracht worden die ons morgen ten goede zullen komen; in onze jonge
jaren moeten wij sparen om onze oude dag te verzekeren.
Deze
aangeleerde toekomstgerichtheid heeft een schijn van hoop en
optimisme maar in feite verkapt zij een heel andere realiteit:
wanneer ons geleerd wordt om toekomstgericht te denken, is dat
allerminst met het oog op een of ander paradijs dat ons te wachten
staat maar, precies integendeel, heeft het alles te maken met de
wetenschap dat na de jeugd en de bloei van het leven, de aftakeling,
de ziekten en een gewisse dood ons wachten, omdat na elke opgang een
ondergang volgt, zoals ook Friedrich Nietzsche dicht in zijn machtige
meesterwerk:
"Was
gross ist am Menschen, das ist, dass er eine Brücke und kein Zweck
ist: was geliebt werden kann am Menschen, das ist, dass er ein
Übergang und ein Untergang ist.
Ich
liebe Die, welche nicht zu leben wissen, es sei denn als
Untergehende, denn es sind die Hinübergehenden. (1)
En
aan die weinig benijdenswaardige toekomst is het dat wij moeten
denken zoals de voorbeeldige mier doet in één van de
tweehonderddrieënveertig educatieve fabels van Jean de La Fontaine
die, in het spoor van de Griekse dichter Aisopos, De
krekel en de mier herschreef.
Terwijl in de zomer de mier hard werkt, doet de krekel niets dan
zingen en als het winter wordt, klopt de krekel bij de mier aan om
voedsel maar de mier weigert. Bij de slotzin kan men zich vragen
stellen daar hij uitgerekend door een dichter werd verzonnen: steekt
ook hij dan niet de draak met de moraal van de oude verzen?
Wie
leeft van kunst gaat door voor gek.
Vaak
lijdt hij honger en gebrek. (2)
De
toekomstgerichtheid en het vooruitgangsgeloof, het
vooruitgangsoptimisme ook, welke ons met zoveel vuur worden
bijgebracht in onze jonge jaren, lijken alleen maar de hemel op aarde
te beloven: in werkelijkheid verraden ze de komst van een ware hel en
trachten ze ons aan te zetten om dan toch te proberen om het leed dat
ons te wachten staat wat te verzachten of het met hooguit enkele
jaren uit te stellen.
Edoch,
als klap op de vuurpijl blijken wij in de zogenaamde toekomst te zijn
beland in een wereld die de in haar fabels gedane beloften allerminst
nakomt: de naarstige spaarders zijn blut doordat de banken met hun
centen gaan lopen; het geld bedoeld om ziektekosten mee te dekken
verdwijnt in de zakken van malafide genezers die het lustig
opsouperen. Zo heeft men nog net de tijd om de leugens die men heeft
geleerd, aan zijn kinderen door te geven want onmiddellijk daarna
verliest men de geleerde verzen door een plotse groei van grote gaten
in 't geheugen die de gewisse komst aankondigen van de man met de
zeis die niemand over 't hoofd ziet.
De
grote poëet P. C. Boutens (die in 1830 overigens kon fluiten naar
zijn koninklijke onderscheiding wegens godbetert geruchten over zijn
homoseksualiteit), zegt over de Goede
Dood:
Alle
schoon dat de aard kan geven Blijkt een pad dat tot u voert ( )
(3)
Alweer een classicus en derhalve iemand die zich de
Helleense cultuur heeft eigen gemaakt met haar eeuwige tragiek van de
tegendoelmatigheid welke in alle eerlijkheid het leven weerspiegelt.
Dat
zogenaamde pessimisme staat zeer in tegenstelling tot de christelijke
cultuur of althans tot wat men van die christelijke cultuur gemaakt
heeft nadat zij werd opgeslokt door het Romeinse Rijk die haar tot
staatsgodsdienst maakte, want Jezus Christus is verwant aan
Zarathustra of Zoroaster die Nietzsche inspireerde. Het zoroastrisme,
het mazdeisme of het parsisme is ook een monotheïsme met een messias
maar dan nog duizend jaar ouder dan het christendom, het is de
religie van de Meden en de Perzen, sinds de zevende eeuw wat
verdrongen door de islam maar zij telt toch nog meer dan twee miljoen
aanhangers (onder wie de legendarische Freddie Mercury); deze
mondeling overgeleverde leer werd in de derde eeuw opgetekend in de
Avesta en bewaard door de Parsi's in Bombay die afstammen van de
Sassanieden.
Later, zo herhaalt men tot vervelens toe in zijn
beloftevolle hersenspinsels en ook een van onze grootste dichteressen
steekt de draak met 'later' waar zij in een van de prachtigste
gedichten in de Nederlandse letterkunde een oude grootvader een
belofte laat doen aan zijn kleinzoon:
"Toekomende jaar
misschien,
Als gij wel leert en
braaf zijt,
(...)
wij zullen zien. (4)
Het gaat om het gedicht Het geschenk van Rosalie
Loveling. De belofte kan niet waar gemaakt worden omdat de
toekomst er heel anders blijkt uit te zien dan gedacht: 'later'
blijkt eens te meer niet te bestaan.
'Later' blijkt een fabeltje, een belofte waarmee zowat
iedereen kan zoet gehouden worden; 'later' is het afstel dat zich
vermomt als uitstel; 'later' is de valse belofte, de leugen, het
gemene bedrog. Wie het hebben over 'later', vertrouwen wij gewoon
niet meer, dat tijdperk is voorgoed voorbij.
De wereld is gevuld met mensen van alle leeftijden,
mensen in alle mogelijke levensstadia en niemand kan zeggen welk
stadium het begin is en hetwelk het einde. Draait het ganse leven om
de wijze ouderling en is hij het doel van het bestaan? Edoch,
weinigen willen met hem ruilen! Leven wij dan eigenlijk om kind te
kunnen zijn en wordt al de rest er maar bij genomen? Of is de
volwassenheid het zwaartepunt van het bestaan, de periode dat wij
werken en voor niets anders oog hebben of tijd? Iedereen wil oud
worden maar niemand wil het zijn; iedereen wil jong zijn maar
kinderen kunnen niet rap genoeg groot worden; iedereen vindt de
middelbare leeftijd de allerbeste tijd maar eenmaal de vijftig
voorbij verlangen wij naar ons pensioen en eenmaal met pensioen
begint die nostalgie te knagen: On se croit à la page de l' amour
et on est déjà à la page de la mort. (5) En hoe zit dat dan met
het onderwijs?
Is de leerling een voorlopige mens, iemand die goed zijn
best moet doen om later leerkracht te kunnen worden? Of is het net
andersom en zijn de leerkrachten er voor de leerlingen omdat de
leerlingen het doel zijn van het ganse gebeuren? Een ding is zeker:
als wij leven met het oog op later, dan zullen we nimmer leven in het
nu. Edoch, wat is moreel verantwoord?
Wij willen leerkracht worden, zo zeggen de leerlingen in
koor, zodat wij er voor de leerlingen kunnen zijn. Echter, heimelijk
vinden de leerkrachten dat de leerlingen er voor hen zijn en
op een lerarenvergadering achter gesloten deuren zei in
het bijzijn van schrijver dezes ooit een directeur: Geef aan
niemand slechte punten, collega's, en knoop het in uw oren: elke
leerling is anderhalf lesuur waard! Voor de slechte
verstaander: alvast deze school blijkt er helemaal niet te zijn om
aan kinderen iets bij te brengen; zij is er voor het personeel dat
immers aan de leerlingen dik verdient en dat hen daarom veeleer zoekt
te verwennen. En zo zie je maar, want dit zijn nu de lieden die ook
werkelijk blijken te geloven dat later niet bestaat...
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 25 februari 2018)
Verwijzingen:
(1)
Friedrich Wilhelm Nietzsche, Alzo
sprach Zarathustra. Ein
Buch für Alle und Keinen, hoofdstuk
5.
Over onderwijs en vorming - Deel 2: De teleurgang van de wijsheid
Over
onderwijs en vorming
Deel
2: De teleurgang van de wijsheid
Reeds 3000
jaar geleden werd onderwijs gegeven in China maar de oorsprong van
ons Europese onderwijs ligt in de Griekse Oudheid: de Platoonse
academie en het lyceum van Aristoteles. Dit waren weliswaar veeleer
praatgelegenheden voor lui die niet hoefden te werken en die derhalve
beschikten over 'vrije tijd' in het oud Grieks is vrije tijd
'σχολή' of 'school'. In Europa ontstond het onderwijs in de
middeleeuwse kloosters het was de tijd van de Scholastiek,
volgend op het tijdvak van de kerkvaders of de Patristiek en
aanvankelijk ging het om gebed, liturgie en Bijbelstudie. De
godgeleerdheid gaf aanleiding tot discussie en zo ontstonden de
redeneerkunsten de logica en de retoriek of de welsprekendheid,
noodzakelijk voor de geloofsverspreiding door de predikers. Wijsheid
kon drievoudig verkregen worden: naast Gods woord (de Bijbel) waren
tevens de eigen ziel en de natuur bronnen van kennis, respectievelijk
toegankelijk door introspectie en observatie. (1)
Voor de
geschiedenis van het onderwijs wende men zich tot de encyclopedieën
hier beperken wij ons tot een bedenking dienaangaande, want als
men de evolutie van de menselijke zoektocht naar kennis en meteen ook
de evolutie van het onderwijs van wat naderbij bekijkt, dan kan men
zich niet van de indruk ontdoen dat daar een bijzondere verschuiving
heeft plaatsgevonden.
De
aanvankelijke zoektocht naar wijsheid is namelijk veranderd in een
zoektocht naar kennis. De queeste naar de oorsprong en de zin van
het bestaan heeft als het ware plaats gemaakt voor vragen die te
maken hebben met know-how en techniek, met andere woorden: het
nut. En als men goed kijkt, dan ziet men ook dat deze overgang
paradoxaal genoeg te maken heeft met het wegdeemsteren of is het
een wegmoffelen? van onze eigen subjectieve betrokkenheid bij de
wereld. Want waar in de zinvraag het subject zelf noodzakelijk
betrokken is, wordt dit subject uit de technische en uit de
wetenschappelijke kennis geweerd zelfs waar deze kennis het
subject zelf betreft, wordt dit subject geobjectiveerd.
Zo
bijvoorbeeld laat de patiënt zich door zijn behandelende arts als
een passief voorwerp (een wetenschappelijk object) onderzoeken. Het
lijkt dan wel alsof hij met zijn lichaam naar de dokter gaat zoals
een automobilist met zijn wagen naar de garagist gaat en in elk van
de twee gevallen zonder onderscheid, gaat het gesprek over de wagen
en over het lichaam: de chauffeur staat los van zijn wagen maar ook
de patiënt gedraagt zich alsof hij los staat van zijn lichaam,
terwijl hij in werkelijkheid met zijn lichaam samenvalt. Deze
verschuiving in de aard van de nagestreefde kennis die meteen een
verschuiving is in de aard van het onderwijs, is in wezen een
verzieking van zowel de kennis als de vorming en zelfvervreemding is
het wezenlijke van deze verzieking.
Zelfvervreemding,
omdat men vergat dat men niet de chauffeur is van zijn lichaam; men
vergat dat men met zijn lichaam samenvalt; men waant zich boven zijn
lichaam verheven zoals men ook naast zijn schoenen loopt. Waar ons
gezegd wordt dat wij van stof en as zijn en tot stof en as zullen
wederkeren, doen we alsof dit feit niet onszelf betreft maar slechts
ons lichaam, alsof wij ook zouden beschikken over de mogelijkheid om
ons eigen lichaam af te danken en te vernieuwen zoals we ook een
versleten wagen kunnen afdanken en hem kunnen vervangen door een
nieuw exemplaar.
Deze
hoogmoed maar in feite is het veeleer waanzin dan moed neemt
vooral in de oosterse religies proporties aan die niet meer ernstig
zijn: de mens beschouwt daar alle wezens als voortdurend
reïncarnerend op weg naar het nirwana. De achterliggende gedachte is
het geloof dat onze status van schepsel in feite een illusie is en
dat wij in wezen goden zijn. Hetzelfde geldt dan uiteraard voor onze
wereld en voor de ganse kosmos: die is er slechts voorlopig en als
wij wat geduld oefenen, zullen wij ook zien dat hij weldra vervangen
wordt door een definitieve, veel betere en volmaakte wereld, een
wereld zoals wij, goden, die ook verdienen.
Er is
sprake van verzieking, ook omdat de vergaarde kennis niet langer ten
dienste staat van het leven: het doel wordt andermaal verwisseld met
het middel waar het leven ten dienste gesteld wordt van de wetenschap
en dat laatste heet op de koop toe een deugd te zijn. Men offert zijn
leven (of eerder nog dat van anderen) op aan de wetenschap zoals men
het een paar duizend jaar geleden opofferde aan Jahweh of aan nog
talloze andere goden. Het verschil met toentertijd bestaat erin dat
wij vandaag zelf de goden zijn aan wie wij dit offer van ons leven
wensen te brengen. Maar dit is een schromelijke vergissing. Het is
immers pas omdat ons leven een gave is en dus niet aan onszelf te
danken is maar aan een externe macht die wij god noemen, dat wij de
teruggave van dat leven aan die externe macht kunnen rechtvaardigen.
Waar wij daarentegen geloven dat wij ons leven kunnen offeren aan
onszelf, snijden we het als het ware van zijn oorsprong af waardoor
het uiteraard zijn levenskracht verliest.
Vandaag
offert men zijn leven aan de wetenschap, edoch: in een kapitalistisch
bestel wordt de wetenschap geregeerd door de economie en bijgevolg
komt het leven in dienst van de economie te staan. Wij drijven niet
langer handel om te leven maar wij leven om handel te drijven en waar
wij niet langer in staat zijn om handel te drijven, worden wij
vriendelijk doch dringend verzocht om de markt te verlaten om als
het ware uit het leven te stappen, zoals men dat vandaag zo
bedrieglijk uitdrukt. Aldus doet de hoogmoed zichzelf de das om.
Over onderwijs en vorming â Deel 1: Opstanding versus barbarij
Over onderwijs
en vorming
Deel 1: Opstanding versus barbarij
Vooruitgang
is één zaak maar een andere is de handhaving ervan want de
onwetendheid reproduceert zich met een niet te evenaren
hardnekkigheid. De Italiaan Antonio Meucci (1808-1889) hoefde de
telefoon slechts een enkele keer uit te vinden (1) maar de uitvinding
dient wel gehandhaafd te worden: zij moet beschreven worden,
gepatenteerd en in gebruik genomen. Dat een uitvinding wordt erkend
en bewaard, blijkt immers allerminst evident: doordat Heron van
Alexandrië die reeds ten tijde van Jezus Christus een stoommachine
ontwikkelde, commercieel talent miste, ging de industriële revolutie
die toen van start had kunnen gaan, de koelkast in voor vele eeuwen.
(2)
Uitvindingen
worden eenmaal gedaan maar moeten dan bewaard worden en hun
opslagplaatsen zijn de menselijke hersenen. Uitvindingen worden
doorgegeven van oudere aan jongere breinen in het onderwijs. Waar
het doorgeefluik gebrekkig is, dreigt men soms binnen de termijn van
amper één enkele generatie te vervallen in absolute barbarij. Een
hapering in het doorgeven van slechts één kundigheid kan
catastrofaal zijn. Onkunde inzake lezen en schrijven resulteert in
analfabetisme en niet zomaar valt dit samen met armoede het rijke
noorden en het arme zuiden zijn tegelijk de geletterde en de
ongeletterde wereld. (3) Waar mensen de taal van de wereld waarin zij
leven onmachtig zijn zoals bij immigranten aan wie integratie- en
ontwikkelingskansen worden onthouden is hun lot dikwijls nog
minder benijdenswaardig dan dat van onze doofstommen.
Blijkbaar
realiseert men zich in onvoldoende mate dat de kennis en de
vaardigheden die middels het onderwijs worden doorgegeven, behoren
tot de essentie van het leven. Ons lichaam is weliswaar ons meest
nabije instrument maar onze handen komen pas tot hun recht als zij
getraind zijn tot werkende handen. De handen van een concertpianist
verschillen wezenlijk van ongeoefende handen en dat verschil komt tot
stand door onderwijs en vorming want pas door die vorming worden onze
handen 'bruikbaar' gemaakt om een muziekinstrument te bespelen, om
een pen te hanteren, om een kathedraal te bouwen, om te schilderen en
te weven. Pas door onze vorming krijgen de geluiden die wij met onze
stembanden kunnen voortbrengen betekenissen die zij voordien niet
hadden. Pas door vorming kunnen wij een wereld betreden die er tot op
dat ogenblik voor ons helemaal niet was omdat een ongevormd lichaam
er geen toegang toe heeft. Een beroemd schrijver drukt deze waarheid
treffend uit waar hij vermeldt hoe analfabeten boeken slechts gebruiken
als hulpstukken om bijvoorbeeld een tafel met een te korte poot te
stabiliseren wat uiteraard zonde is. Het onbenut laten van de
mogelijkheid tot vorming is zonde. Ons lichaam komt pas tot zijn
recht door een vorming welke het uit zijn loutere dierlijkheid
optilt. Door vorming verlengen zich onze handen met
muziekinstrumenten, pennen, kranen, auto's, klavieren, geweren.
Vorming maakt ons lichaam beter dan het natuurlijkerwijze was:
citius, altius, fortius sneller, hoger en krachtiger. Door
vorming vertakken zich onze lichamen en brengen zij een wereld tot
stand waarin zij met elkander interageren en samenwerken, bijna zoals
de vele miljarden cellen van een menselijk lichaam dat doen waar zij
samen weefsels, organen en stelsels vormen en zij laten zich sturen
door bewegingen welke hun zin aankondigen door de beloningen die zij
aan elk van de cellen afzonderlijk toekennen waar deze doen wat van
hen gevraagd wordt. Vorming transformeert ons lichaam tot een
werktuig binnen een bovenstoffelijke wereld en daarom resulteert
vorming in niets minder dan in de vergeestelijking van het vlees. Het
devies Gaat en onderwijst alle volkeren! is de goddelijke
oproep tot de vergeestelijking van de stoffelijke wereld, het is het
bevel tot Opstanding en onsterfelijkheid.
Maar de
vergeestelijkte wereld die aldus tot stand komt, is niet blijvend
zonder meer: alle moeizaam en door jarenlange training gevormde
enkelingen blijven fysiek sterfelijk en moeten tijdig worden
vervangen door nieuwelingen die bij de geboorte louter stoffelijk
zijn en die pas deel gaan uitmaken van de geestelijke wereld wanneer
ook zij door hun vorming veranderen in de dragers van onstoffelijke
zaken, functies of betekenissen waarmee zij zich kunnen
identificeren. Wie de mond vol hebben over de grenzeloze vooruitgang
en over het hoge niveau van een cultuur, dienen zich derhalve goed te
realiseren dat het op peil houden van dat niveau geen
vanzelfsprekendheid is en dat niets minder dan de áchteruitgang om
de hoek loert van zodra de opvoeding of de scholing steken laten
vallen. De onafgebroken en doorgedreven scholing welke in principe
geen enkel individu over het hoofd mag zien, is absoluut noodzakelijk
en neemt een mettertijd groeiend deel in beslag van de levenstijd van
elke enkeling. Deze druk van de studietijd welke de instandhouding
van het beschavingspeil moet garanderen, is vergelijkbaar met het
werk van een tuinier wiens onafgebroken arbeid er moet voor zorgen
dat de bloembedden niet door onkruid overwoekerd worden. De
investering in de studie en de vorming van de nieuwe generaties is in
die zin ook vergelijkbaar met het onderhoud van en de herstellingen
aan onze gebouwen, ons wegenweb en de gehele infrastructuur van onze
wereld. Ter gelegenheid van het Bariloche-rapport voor de Club van
Rome werd inzake het thema van de grenzen aan de groei de
vergelijking gemaakt met de eindige groei van een toren de
legendarische toren van Babel: de groei moet op een gegeven ogenblik
wel ophouden omdat een steeds groter deel van de bouwstenen en
tenslotte alle bouwstenen besteed worden aan het onderhoud
onderweg naar boven. Wat wij ook tot stand brengen: het blijft
evenmin op zichzelf bestaan als ons levende lichaam dat zonder de
voortdurende toevoer van voedsel en zuurstof snel en onherroepelijk
wederkeert tot stof en as.
(2)
Een tweede maal miste men de trein in 1543: een heus stoomschip kwam
de haven van Barcelona binnenvaren maar de eigenaar de Spanjaard
Blasco de Garay, die zijn uitvinding eigenlijk uit China haalde waar
men al met stoommachines werkte sinds de viérde eeuw hield de
uitvinding liever geheim. En zo duurde het nog totdat de Schot James
Watt aan de stoommachine de plaats gaf die maakte dat zij het
tijdperk der fabrieken ontketende. Zie ook:
http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=214974
Volgens
Het Nieuwsblad
van 13 februari 2018 volstaat het dat tegen een leerkracht een klacht
wordt ingediend opdat deze 'preventief' geschorst zou kunnen worden
en het voorbeeld wordt gegeven van een schooldirecteur in Ronse die
geschorst werd nadat
hij in een mail aan Vlaams viceminister-president Liesbeth Homans
(N-VA) de aanpak van de asielcrisis door haar partijgenoten met
nazipraktijken had vergeleken.
(1) Dat de man in kwestie werd vrijgesproken nadat de N-VA tegen hem
een klacht wegens laster en eerroof had ingediend, blijkt van geen
tel. (1) In het schooljaar 2015-16 zouden 95 leerkrachten hetzelfde
lot hebben moeten ondergaan. (1) Mag de aanpak van de asielcrisis
door de N-VA dan geen nazi-praktijk genoemd worden de
'preventieve schorsingen' in het onderwijs zijn dat ongetwijfeld.
In
al die gevallen eigenen politici ofwel hun handlangers zich
justitiële macht toe en dit naar het voorbeeld van minister Jambon
die in de media de taak van een advocaat prompt beschrijft als iemand
die er moet op toezien dat een beschuldigde de gepaste strafmaat
krijgt. En wij die dachten dat dit de taak was van een rechter? Wel
neen: dat is immers alleen het geval in moderne democratiën waar het
principe van de scheiding der machten van kracht is! Bovendien wil
minister Jambon de beschuldigde in kwestie veroordeeld hebben nog
vooraleer het proces van start gaat; ja, hij gunt de beschuldigde
geen proces, kennelijk omdat deze reeds door de media veroordeeld
werd. Dat de Hoge Raad voor Justitie hiervoor een minister van
binnenlandse zaken moet berispen wat ook is gebeurd op 12
februari l.l. (2) laat geen zweem van twijfel over inzake het
niveau en de bekwaamheid van onze betrokken actuele regeerders of
is hier veeleer kwaad opzet in het spel? De opmerking van de
schooldirecteur uit Ronse blijkt terecht en moedig en de man werd
terecht vrijgesproken maar dat hij desondanks geschorst blijft, maakt
dat wij ons land best mogen vergelijken met het Turkije van Erdogan,
met het Rusland van Poetin en met al die andere dictaturen ver hier
vandaan waarvan men de mond vol heeft. Aan mensenrechtenkwesties
daarvan konden we hier in de jongste jaren vrijwel dagelijks getuigen
alsook aan internationale afspraken daaromtrent onder de vlag van
de VN,
laten de betrokken huidige Belgische politici zich kennelijk helemaal
niets gelegen zijn: zij voeren een eigenzinnige bekrompen en immorele
politiek en geen haan die er naar kraait té gevaarlijk ook, zo
blijkt. (3)
(3) De jongste 'democracy index' liegt er niet om. De democratie in België zinkt sinds enkele jaren naar een dieptepunt - dit jaar haalt België nog de 32ste plaats:
Over de perversies van onze cultuur. Deel 7. De tragedie van een cultuur van de komedie
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
7. De tragedie van een cultuur van de komedie
Naast het welbekende instinct van het zelfbehoud is er
in de dierenwereld ook nog het niet te veronachtzamen instinct van
het soortbehoud: het individu kan niet zonder de soort en zal daarom
waar nodig de soort verdedigen ten koste van het eigen leven. Het uit
de antieke wereld stammende spreekwoord homo homini lupus
de mens is een wolf voor zijn medemens wekt
een schijn van strijdigheid van de intermenselijke concurrentie met
het beginsel van het soortbehoud maar in wezen gaat het hier
om het mechanisme van de wedijver welke de wet van de sterkste laat
spelen binnen de eigen soort met als resultaat de eliminatie van
zwakkere soortgenoten en de relatieve toename van sterkere, zodat ook
hier het 'bestrijden' van soortgenoten de versterking van de eigen
soort tot doel blijft hebben.
Edoch,
deze zaken betreffen het dierenrijk en de natuur een wereld
waarvan de mensenwereld zich godzijdank wil onderscheiden met
een cultuur waarin elke menselijke persoon telt een christelijk
beginsel zoals verwoord in de parabel van de goede herder: desnoods
laat hij zijn kudde in de steek en begeeft zich in het onherbergzame
om één verloren schaap te redden. Deze in wezen christelijke
cultuur wordt echter aangevreten door persisterende
tendensen van het louter natuurlijke die haar proberen uit te hollen
en het zijn die culturele perversies welke binnen de cultuur aan het
licht gebracht en bestreden dienen te worden. Eén van de vele
culturele perversies is die van het bedrog dat deel is gaan uitmaken
van ons cultureel gekleurd gedrag en waardoor het menselijke doen en
laten het uitzicht krijgen van een ware komedie, intussen een half
millennium geleden uitnemend beschreven door de Nederlandse humanist
Desiderius Erasmus in zijn wereldberoemd werk Moriae
encomium, sive Stultitiae laus of
de Lof der
zotheid.
Zoals wijd en zijd bekend, begint het bedrog met het
misbruik van de vrijheid welke in onze samenlevingen gestalte krijgt
als het liberale principe van de vrije markt gekoppeld aan
concurrentie en winstbejag ingevolge een onderliggende
kapitalistische ideologie waarin reeds de fatale perversie bestaat
van de middel-doel-omkering: een verkoper kan nog slechts overleven
als hij het principe van het winstbejag aanbidt, welke inhoudt dat
men voor het product dat men aan de man brengt, meer moet vragen dan
wat het waard is en in de praktijk vraagt men uiteraard zoveel
mogelijk. Het behoeft geen tekeningetje dat zulks pas kan middels een
zeker 'noodzakelijk bedrog' en dit bedrog doet zelfs helemaal geen
moeite meer om zich te verbergen omdat inmiddels iedereen weet dat
reclame leugenachtig is en dat het 'gratis'-verhaal van twee kopen en
één betalen, een aperte leugen verk(l)apt.
Deze komedie verandert alras in een tragedie waar
ingevolge de privatisering van noodzakelijk onafhankelijke
overheidsdiensten en instellingen van algemeen belang waardoor
deze op hun beurt afhankelijk worden van de markt en aldus onderhevig
aan het winstprincipe ook deze edele instituten door het bedrog
worden aangevreten. En het gaat hier om waarden die tenietgaan van
zodra zij niet langer gedragen worden door de waarheid: leugenachtige
berichtgeving is immers niet langer berichtgeving doch desinformatie
en (politieke) propaganda; onderwijs dat de feiten verdraait of
verzwijgt is niet langer vorming maar misvorming en zo delen ook de
wetenschappen in de klappen van zodra het wetenschappelijke onderzoek
gefinancierd wordt door de industrie de gezondheidszorg incluis.
Wij krijgen dan te horen dat het wetenschappelijk bewezen is dat
uitlaatgassen van benzinemotoren onschadelijk zijn voor onze
gezondheid 'omdat' de auto-industrie dit zogenaamde wetenschappelijke
onderzoek heeft bekostigd. De (corrupte) politiek laat begaan want
het brengt allemaal geld in het laatje ten koste van de waarheid,
ten koste van de gezondheid, ten koste van de wetenschappen maar ook
ten koste van de geloofwaardigheid van de wetenschappen.
Waar de geloofwaardigheid van de wetenschappen in het
gedrang komt, kan de totale ondergang van de samenleving niet ver
meer af zijn; ingenieurs die promoveren op foute stellingen omdat hun
promotoren corrupt zijn, zorgen er uiteraard ook voor dat hun fysieke
stellingen instorten en zo lopen de wetenschappers in het aloude
spoor van hun voorgangers, de theologen, en zoals het vertrouwen in
de kerk wegsmolt zoals sneeuw voor de zon omdat zij niet langer de
weg, de waarheid en het leven veilig stelde maar wel de eigen beurs,
zo ook vergaat het de wetenschappen die zich verrijken voor de prijs
van de waarheid.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 12 februari 2018)
08-02-2018
Over de perversies van onze cultuur - Deel 6. Mens zonder medemens
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
6. Mens zonder medemens
Op
31 oktober 2011 telden de Verenigde Naties 7 miljard mensen en hoogst
waarschijnlijk hebben op aarde nooit meer mensen geleefd dan vandaag.
(1) Het is daarom een onthutsende paradox om vast te moeten stellen
dat de medemens nooit voordien zo ver zoek is geweest. De
individualisering bereikt nu zijn hoogste top en wellicht gaat dit
fenomeen niet geheel toevallig gepaard met massaproductie. Er is
massaproductie van consumptiegoederen maar ook van mensen die
immers zichzelf ongemerkt maar gestaag tot massaproducten herleiden.
Er
is niets mis met massaproductie: zij verbetert de kwaliteit van onze
consumptiegoederen omdat dan eenmaal fors geïnvesteerd wordt in de
constructie van het beste dat dan principieel voor iedereen
betaalbaar wordt. Fout gaat het echter wel waar de economie zozeer
centraal komt te staan dat mensen en dingen over eenzelfde kam worden
geschoren. Men zegt dan niet langer dat een vliegtuig gebouwd wordt
naar het model van een vogel en een robot naar het model van een
mens: die gang van zaken wordt gewoon op zijn kop gezet waar een
zichzelf aanbiddende en vergoddelijkende mens in zijn grootheidswaan
gaat geloven dat hij de natuur overtreft. Een vogel heet dan een
gebrekkig vliegtuig en een mens die zich niet met de auto verplaatst,
een sukkelaar of een gebrekkige robot. Onze wispelturigheid lees:
onze vrijheid wordt aan banden gelegd middels psychofarmaca die
de onvoorspelbaarheid uit ons gedrag wegfilteren en hetzelfde doet
een welbepaalde sociale druk veroorzaakt door wetten, normen en
waarden (of de afwezigheid ervan), ideologieën, religieuze
overtuigingen, modes en trends. Mensen worden dan gespecialiseerde
producten, gevormd uit een natuurlijke grondstof de grondstof
'mens', maar dan vooraleer die mens volwaardig burger werd door
verregaande scholing, training en opleiding welke een steeds groter
deel van onze leeftijd in beslag neemt.
De
vorming van een oorchirurg duurt een half mensenleven en
onvermijdelijk vergroeit de specialist in kwestie zodanig met zijn
functie dat hij een workaholic wordt die alleen nog afziet van zijn
pensioen als zijn gezondheidstoestand hem verbiedt om nog langer door
te gaan met werken. Hetzelfde lot delen uiteraard alle specialisten
maar specialisering is het streefdoel dat principieel voor elkeen
wordt beoogd. Worden wij gepromoveerd tot specialisten of worden wij
ertoe gereduceerd? En is het niet bijzonder alarmerend dat een
antwoord op deze vraag niet langer vanzelf spreekt?
Hoe
dan ook heeft doorgedreven specialisatie de bijzondere bijwerking dat
mensen enerzijds bijna gelijk worden aan elkaar omdat elke
universitair gevormde oorchirurg ter wereld (functioneel)
principieel dezelfde is hij is (in die hoedanigheid) door elk van
zijn collega's vervangbaar. Anderzijds maakt specialisatie dat mensen
onderling zozeer gaan verschillen dat hetgeen zij gemeenschappelijk
hebben tegelijk uiterst belangrijk wordt voor het mogelijk maken van
communicatie maar tevens buiten ieders bereik dreigt te komen omdat
het hier, zoals gezegd, de pre-burgerlijke mens betreft. En wij
kunnen dagelijks getuigen van het feit hoe groot de geringschatting
voor de niet-burger wel is: wij kennen het weinig benijdenswaardige
lot van de sans-papiers, wij leggen ons kritiekloos neer bij de
rechteloosheid van de pre-burgers die in steeds groteren getale
geaborteerd worden en bij de extinctie van de ex-burgers aan wie
euthanasie verkocht wordt als de ultieme pijnstiller en wegens het
toenemend gewicht van een zogenaamde levenskwaliteit welke in
feite een direct renderende maatschappelijke functionaliteit verkapt.
Wij hebben er geen probleem mee dat wij een buitenproportionele
levensstandaard danken aan de instandhouding van de slavernij, de
honger en de oorlog waarvan wij de vluchtelingen terugdrijven naar de
door ons geschapen plek van onheil.
Niemand
kan er nog omheen: naarmate er meer mensen zijn, zijn er ook minder
medemensen. Elk individu lijkt een exemplaar van een beperkt aantal
(burgerlijk gevormde) ondersoorten waarbij de grondstof de
natuurlijke mens maar evenzeer de mens als medemens verwaarloosd
dreigt te worden. Functies gaan een rondedans aan met elkaar, een
ware danse macabre, waarbij de xylofoon de indruk wekt dat
de muziek gespeeld wordt op menselijke schedels. (2) Want aan de
botten van de dansers zit geen grammetje vlees meer, zoals ook aan de
functies van de burgers kennelijk geen beetje mens meer vastzit.
Over de perversies van onze cultuur - Deel 5. Mens zonder ethiek
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
5. Mens zonder ethiek
Ten onrechte geloven wij
dat er na de dood een vergelding komt voor onrecht dat men tijdens
zijn leven moet ondergaan.
Er bestaat geen goede reden voor rechtvaardigheid of vergelding na de
dood als deze al niet tijdens het leven een feit is. Immoreel als wij
zijn, denken wij immers in termen van wraak en zo diep zit deze
immoraliteit dat we ze zelfs in ons zogenaamd religieus denken hebben
ingeplant: onze god beloont het goede en hij bestraft het kwaad
zo immoreel blijkt onze religie.
De
eigenlijke reden waarom wij onrecht moeten ondergaan als wij het
goede beogen, ontgaat ons: leven is vrijheid en vrijheid manifesteert
zich niet anders dan als een handelen vrij van conditionering of dus
een handelen alle pijnlijke gevolgen ten spijt. Indien het leven vrij
zou zijn van alle mogelijke onaangenaamheden, dan ware de
manifestatie van iets dat het louter aangename overstijgt,
onmogelijk.
Het
overstijgen van het louter aangename is ons bekend uit het leven van
alledag, waar wij het minder aangename verkiezen omdat wij
anticiperen op nog grotere onaangenaamheden en zo vermoeien wij ons
met het dagelijkse uurtje sport omdat deze inspanning niet opweegt
tegen de hel van de ziekten die het gewisse gevolg zijn van
gemakzucht. Meer nog: als wij ons goed bewust zijn van de weldaad van
de sportbeoefening, dan ervaren wij de dagelijkse training niet
langer als een lastige inspanning maar voortaan ook als een
deugddoende inspanning. De dagelijkse training blijft weliswaar een
inspanning, maar deze wordt niet langer ervaren als lastig omdat de
last niet langer opweegt tegen de lust zoals overigens talloze
andere inspanningen worden ervaren als lustig en niet als lastig:
muziek beluisteren en musiceren, componeren, schrijven, werken,
mensen helpen en meer algemeen: andermans lasten dragen. En eenmaal
men zich dit inzicht heeft eigen gemaakt, smelt het aloude immorele
idée
fixe
van de rechtvaardigheid en de vergelding als sneeuw voor de zon. Een
ethisch verantwoord leven is een bestaan waarin zich het leven ten
volle manifesteert het is immers 'zonde' waar deze mogelijkheid
onbenut gelaten wordt en dit gebeurt door het zich manifesteren
van de vrijheid: het handelen wars van rechtvaardigheid, wraak en
vergelding. De bekrompenheid van de zogenaamde wereldreligies in acht
genomen, zou men zelfs kunnen zeggen dat een moreel verantwoord
bestaan samenvalt met een welbepaald atheïsme. Niet het primitieve
atheïsme maar wel datgene dat met de immorele religie een komaf
maakt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
7 februari 2018)
04-02-2018
Spot en moord
Spot en moord
De openbare omroep gaat
er prat op een opvoedende taak te hebben ten aanzien van het volk en
heeft daarom ook een enorme verantwoordelijkheid voor het gedrag van de
massa en voor het welzijn van de maatschappij en in het geding is
hier vooreerst de vrede. Die roeping geldt overigens voor al wie op
het voorplan staan of moet men vandaag niet veeleer spreken over
wie zich naar dat voorplan hebben gemaneuvreerd? Want velen blijken
er als de kippen bij om de (niet altijd even onterechte) 'riante'
vergoedingen op te strijken voor de (immers) veeleisende jobs waar
omtrent zij (echter) hun volslagen onkunde uiteraard niet eeuwig
kunnen blijven wegsteken voor het grote publiek. Een actuele
illustratie hiervan is de propaganda van de spot met mensen die juist
nood hebben aan steun en het middels de lachlust openlijke aanzetten
van een welbepaalde sector van een televisiekijkend land tot geweld
jegens noodlijdenden. Het betreft hier meer bepaald de aflevering
d.d. 3 februari 2018 van het programma Voetbal inside op de
Nederlandse televisie. Cf.:
https://www.youtube.com/watch?v=XhhItV06-18
.
Ook hier weer moet de in
de eigen blindheid als 'nuchtere kijk' bestempelde onnadenkendheid
doorgaan voor het zogenaamde 'gezond verstand' dat niets anders
maskeert dan een in deze context wel heel pijnlijk tekort aan
empathie en kennis. Lang niet ongevaarlijk: men herinnere zich het
feit dat massamoordenaar Breivik in zijn racistisch manifest meer dan
tachtig keer zijn grote held Paul Belien gewezen hoofdredacteur
van 't Pallieterke citeerde. Cf.:
https://www.trouw.nl/home/nieuw-katholiek-bloedfanatiek-en-op-de-adreslijst-van-breivik~a6e14d47/
.
"Adagio" - Liedcyclus (Jan Bauwens, 2004) getoondicht op elf gedichten uit "Adagio" van Felix Timmermans (1886-1947).
"Adagio" - Liedcyclus (Jan Bauwens, 2004) getoondicht op elf gedichten uit "Adagio" van Felix Timmermans (1886-1947).
[De muziekpartituren zijn verkrijgbaar bij de componist]
26-01-2018
leeg
leeg
25-01-2018
Over de perversies van onze cultuur - Deel 4. Mens zonder lichaam
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
4. Mens zonder lichaam
Het
schuldbesef, het geweten en de wil zijn 'onstoffelijke' zaken, het
zijn dingen van de geest en van de ziel: wij hebben er een tekort aan
en zo zou het dan lijken alsof wij het geestelijke verliezen en
alleen nog fysiek bestaan. Edoch, het is wellicht net andersom: de
westerling van de eenentwintigste eeuw is een mens zonder lichaam en
daar ligt de oorzaak van ons gebrek aan geest, ziel, gevoel en
gemoed.
Het
lijkt wel een heel paradoxale stelling maar dat is het helemaal niet;
we moeten slechts indachtig zijn dat ons lichaam niet alleen de
drager is van onze ziel maar tevens de onmisbare eerste vorm ervan en
om het met een tekenend voorbeeld vooraf te schetsen, zien wij dat
niet alleen de beeldspraak van onze taal maar ook onze taal zelf, die
tenslotte al het geestelijke draagt, bestaat uit woorden die
verwijzen naar uiteindelijk fysieke dingen. Verstaan wij die
fysieke dingen niet, dan kunnen wij ook onze woorden niet verstaan en
dan klinkt onze taal hol, dan heeft de spirit van wat wij vertellen
ook letterlijk geen gewicht en niets om het lijf. Wat wij vertellen,
heeft geen diepgang, blijft oppervlakkig en wat wij te horen krijgen,
verstaan wij niet echt.
Zo
kunnen wij wel spreken en schrijven over bijvoorbeeld zweten, maar
wie zich nooit in het zweet hebben gewerkt, kunnen ook niet verstaan
wie Jantje Verdure van Stijn Streuvels is en evenmin kunnen
zij De oogst ten volle smaken. Een lijf dat te zeer verwend
werd en gespaard van inspanningen en van pijn, wordt op den duur niet
alleen ziek, maar gaat ook in het onvermogen verkeren om nog te
kunnen verlangen en de ziel die in dat lijf huist, wordt blasé
ongevoelig of afgestompt.
Het
besef van het belang van het fysieke bestaan kwijnt weg waar men
gelooft dat men zichzelf fysiek kan sparen, waar men zichzelf
overmatig beschermt tegen kou en regen en tegen hard labeur. Een mens
die enkele weken bedlegerig in een kliniek moet doorbrengen, verliest
niet alleen de kracht in zijn benen: ook zijn benen zelf kwijnen weg
omdat hij ze niet meer gebruikt. Op dezelfde manier kwijnt alles aan
ons lichaam weg dat wij willen behoeden voor inspanningen en het doet
dat ook in de mate dat wij het willen sparen. Samen met die
lichaamsdelen kwijnen de lichamelijke functies weg en ook de gevoelens
en de begrippen die daarop geënt zijn en die eraan ontleend zijn.
Nu
afstanden op gemotoriseerde wijze overbrugd worden te land, ter zee
en in de lucht, moet men niet zozeer spreken over een overwinning op
de weidse ruimten: naast de opmerking van Ivan Illich dat wij
tegelijk meer afstanden scheppen dan mogelijkheden om ze te
overbruggen, bestaat een ander gevolg van deze vermeende overwinning
hierin, dat wij zodoende de ruimte als het ware vernietigen omdat de
afstanden die wij overbruggen, uiteindelijk ook ruimten zijn welke
tot bruggen worden gereduceerd. De sneltrein met vertrek in Brussel
en aankomst in Parijs, herschept alle plaatsen die er tussen liggen
en waar de trein geen halt houdt in feite tot on-plaatsen die alleen
nog dienst doen als verschaffers van faciliteiten aan de spoorwegen.
De route snijdt de plekken waar de trein passeert in twee en
hetzelfde doen de klok rond alle auto's met alle plaatsen waar zij
voorbijrazen en die geen vertrekpunten of bestemmingen zijn. Het
verkeer verhakkelt de ruimte en vernietigt ze, tegelijk met de
mogelijkheid om zich daarin nog voort te bewegen. Wij allen bewonen
eilandjes ter grootte van een zakdoek en ingesloten door straten die
wij en vooral onze kinderen niet kunnen oversteken zonder ons
leven te wagen. Wij hebben met onze zogenaamde overwinning op de
afstanden en op de ruimte, onszelf in een wirwar van ontelbare
wegenwebben ingesloten en gevangen gezet. Waarheen wij ons ook
begeven: overal belanden wij in gelijkaardige cellen voorzien van de
meest wrede tralies die men zich maar kan indenken. In onze waan om
ons te begeven naar de verste uithoeken van het heelal, hebben wij
onszelf volkomen immobiel gemaakt voor immer.
De
machines bedoeld om onszelf fysieke inspanningen te besparen,
resulteren in het atrofiëren van onze spieren, onze pezen en ons
gebeente en de instrumenten waarmee wij ons willen verlossen van
intellectueel werk, verzwakken ons geheugen en beroven ons
uiteindelijk van ons verstand. Spiercellen, bindweefselcellen,
beendercellen, zenuwcellen: ze gaan allemaal ter ziele en alleen
vetcellen schieten over een reserve-energie welke evenmin als
de reserves op onze bankrekeningen ooit zal aangesproken worden omdat
wij voor die tijd al zullen omgekomen zijn.
De
minachting voor het lichaam dat nochtans de bron is van al ons leven,
is danig groot dat wij er niet alleen naar trachten om zo rijk te
worden dat wij nooit meer te hoeven werken, maar dat wij ons
bovendien een gelukzalig hiernamaals voorstellen als een 'zuiver'
geestelijke toestand waarin wij voorgoed van het lichaam bevrijd
zullen zijn en vatte wie kan bij die gelegenheid wordt
hetzelfde lichaam dat ons zoveel leven en levensgenot heeft
geschonken, op een onnavolgbaar abrupt ondankbare manier een 'kerker'
genoemd. En het is met deze dwaasheid gesteld zoals met alle andere:
hoe langer wij leven, hoe meer wij ervan overtuigd zijn dat we ook
zullen blijven leven. En hoe onrechtvaardiger wij in dit leven
behandeld worden, des te groter wordt onze zekerheid dat er na de
dood een vergelding komt. Maar geef mij één enkele goede reden
waarom de wet der gewoonte rechten zou verdienen en geef mij één
goede reden waarom er in een eventueel voortbestaan na de dood
rechtvaardigheid zou heersen als dit niet nu reeds het geval is. Ja,
men durft zelfs te geloven dat er in het hiernamaals niet alleen
rechtvaardigheid zal zijn met betrekking tot het toekomende leven
maar tevens met betrekking tot het huidige wat wil zeggen:
rechtvaardigheid met terugwerkende kracht of met vergelding. Edoch,
mocht men de moed hebben om de feiten onder ogen te zien, dan zou men
wel eens kunnen beginnen zeggen dat een eventueel leven na de dood
zeer te duchten was en dat het ongeluk van een mens zeker niet zou
liggen in zijn eindigheid gesteld dat het bestaan ook eindig was
maar daarentegen in de onmogelijkheid om het
voortbestaan te doen ophouden gesteld dat het eeuwig was. Menigeen immers verlangt naar een
beëindiging van het onrecht en dit onrecht neemt niet zelden
dergelijke proporties aan dat men er geheel probleemloos zijn leven
veil voor heeft om het te doen ophouden. Indien wij redelijk waren,
dan zouden wij niet langer verlangen naar een leven na de dood: wij
zouden daarentegen goed verstaan dat als hier en nu het onrecht de
regel is, dit in de toekomst eveneens het geval zal zijn. Als er een
rechtvaardige god bestaat, dan is er immers geen enkele reden
denkbaar waarom hij vandaag het onrecht wél zou toelaten en morgen
ineens niet meer. Het is erg genoeg dat het tot in zijn oude dag moet
duren vooraleer een mens bereid is om onder ogen te zien dat al die
beloften op vergoeding en vergelding voor de huidige lasten en voor
al het doorstane leed, alleen maar tot doel hebben om hem als
trekpaard zeg maar als ezel aan de slag te houden. Dat het zo
ver is kunnen komen, dat hij zijn lichaam een kerker en het verlies
van zijn lijf een bevrijding noemt, bewijst slechts hoe gigantisch
het bedrog is waarvan de mens te lijden heeft en zo hoeft het ons ook
niet te verwonderen dat de moordende job het meest begeerde product
is op de hedendaagse markt en dat vrijwel allen het echte stoffelijke
leven spontaan inruilen voor een geheel virtueel bestaan op plastic schermpjes
welke leiden tot de algehele afstomping van de soort om nog niet
te spreken over een collectieve zelfmoord.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
25 januari 2018)
16-01-2018
Over de perversies van onze cultuur - Deel 3. Mens zonder wil.
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
3. Mens zonder wil
Het
verhaal doet de ronde van een jood die geplaagd werd door een bende
straatkinderen die elke dag belletje trek deden aan zijn deur. Maar
ziehier hoe hij zich van dit ongemak bevrijdde. Telkenmale als de
kinderen aan zijn bel kwamen hangen, gaf hij hun vijf cent. Maar wat
doet hij nu, zo zou men zich afvragen, want op die manier blijven ze
uiteraard komen? Edoch, na enkele dagen gaf hij hun nog vier cent.
Vier cent, zo dachten de kinderen: dat is nog steeds de moeite waard!
En ze bleven komen. Vervolgens verlaagde hij zijn tarief naar drie
cent, naar twee cent en naar één cent. Maar één cent, dat vonden
ze de inspanning al niet meer waard en ze bleven weg!
Het
is zo simpel als pompwater maar men moet erbij komen: de jood
beroofde zijn plaaggeesten van hun eigen motivatie leedvermaak
door hen ertoe te verleiden deze te verwisselen voor een beweegreden
die hijzelf kon sturen een beloning. De plaaggeesten verloren de
lust om nog te doen wat zij deden, zij vervreemdden van hun eigen
daden en zij waren niet langer meester over hun handelingen: voortaan
werd hun gedrag gestuurd door een derde; ze waren hun eigen wil
kwijt.
Nu
blijkt exact hetzelfde te zijn gebeurd met de arbeidende bevolking
van de westerse wereld. Van nature geneigd tot het
levensnoodzakelijke werk dat in het verlengde ligt van het spontane
spel, heeft een klasse van 'bestuurders' sommigen noemen hen
'machtswellustelingen' de spontane beweegredenen die mensen van
in den beginne tot arbeid aanzetten, middels het loonstelsel
geperverteerd en op die manier worden de arbeiders ook gemanipuleerd:
zij werken niet langer om de intrinsieke waarde van hun werk maar
omwille van een loon en derhalve verliezen zij de natuurlijke band
tussen hun werk zelf en de finaliteit ervan; zij vervreemden van wat
hun handen voortbrengen het laat hen op den duur koud wat ze voor
de kost moeten doen en zo zijn ze ook niet langer meester over
hun eigen lot; een ander heeft van hun handen bezit genomen; de
handen van alle arbeiders zijn voortaan ontkoppeld van hun eigen wil
of brein en ze zijn verworden tot de tentakels van een centrale die
zij helemaal niet controleren maar door welke zij gecontroleerd en
gemanipuleerd worden. Het lichaam van de burger behoort hem niet
langer toe omdat het ook niet langer gehoorzaamt aan zijn wil: het
lichaam van de burger gehoorzaamt immers aan de wil van een centraal
bestuur en het doet dat ook omdat het van dit centraal bestuur geld
en dus voedsel en nog andere levensnoodzakelijke dingen moet krijgen.
Edoch, tegelijk doemt het gevaar op dat wij aan die vreemde wil
gehoorzamen met dezelfde blindheid waarmee wij gehoorzamen aan ons
hongergevoel: wij eten omdat wij honger hebben en zo ook spreken wij
het woord van wie ons voeden en dus spreken wij niet langer ons eigen
woord onze eigenste wil en geest en lust werden buitenspel gezet.
Het
is uiteraard niet verkeerd op zich wanneer mensen samenwerken en
aldus een maatschappij vormen waarbij zij zich in functie van een
optimale samenwerking gaan specialiseren het bevordert zelfs de
samenhang van het geheel en zo ook het welzijn van elk onderdeel als
men elkaars werk doet of in wat andere bewoordingen als men elkanders
lasten draagt. Voorwaarde is dan wel dat er dan inderdaad sprake is
van samenwerking en van medewerking wat echter niet langer
vanzelfsprekend blijkt waar deze authentieke maatschappelijke motor
vervangen werd door de oneigenlijke drijfveer van de concurrentie
die immers een wedloop inhoudt waarbij men niet langer elkaars
medestander is doch elkaars tegenstander of vijand. De natuurlijke
doch negatieve motivatie van het recht van de sterkste doden
of gedood worden mag dan wel dwingend zijn en derhalve sterk
en zij mag dan al binnen zekere perken gehouden worden door de wet:
zij ondermijnt op termijn de samenwerking en de staat zelf omdat zij
van medeburgers vijanden maakt waarvandaan: homo homini lupus.
De
ontkoppeling van de arbeider van het resultaat van zijn werk brengt
een vervreemding mee die hem om te beginnen berooft van zijn werklust
maar die vervreemding heeft nog een ander ernstig effect: omdat men
voortaan de finaliteit van zijn werk gedwongen overlaat aan anderen
aan een verondersteld bestuur werkt men niet langer omwille van
de intrinsieke waarde van zijn arbeid maar enkel nog omwille van het
loon, zodat het de werknemer op den duur eender is wat hij moet doen
zolang hij maar betaald wordt.
Er
zijn werknemers die betaald worden om te slapen en die daar helemaal
geen graten meer in zien en er zijn ook werknemers die tabak
verdelen, alcohol en verslavende computerspelletjes; er zijn medici
die zich goed bewust zijn van de door Ivan Illich te berde gebrachte
problematiek van de iatrogene werking van de geneeskunde maar die
maar laten betijen; internetvirussen worden verspreid door de
producenten van computerbeveiligingsprogramma's en antivirale
software; diepvrieskasten en stofzuigers worden gefabriceerd om al na
drie jaar te verslijten, advocaten stoken de ruzies aan waaraan zij
dik verdienen, verzekeringsmakelaars werken samen met inbrekers om
bangeriken onder druk te zetten, het geschiedenisonderwijs houdt de
kinderen dom, de chemiereuzen die antigif en medicijnen fabriceren
zijn ook de producenten van sproeimiddelen en andere carcinogenen en
straks moeten wij wel gaan geloven dat griepvirussen gefabriceerd
worden tezamen met inentingen ertegen. Edoch, de volksgezondheid, de
algemene ontwikkeling, de eerlijkheid, het recht, de veiligheid, de
waarheid en noem maar op, blijken geheel ondergeschikt aan de
economie: goed is nog slechts wat geld in het laatje brengt en
hetzelfde geldt voor wat waar en wat schoon is. De economie moet
draaien, en de snelheid waarmee ze draait werd uitgeroepen tot de
eindwaarde van alle maatschappelijke leven. De productie dient
gemaximaliseerd te worden en zo ook de consumptie; er bestaan geen
grenzen en in een tijd die beweert zich van alle taboes te hebben
bevrijd, werd een nieuw en onoverwinnelijk taboe geboren: het woord
'genoeg'. De menselijke wil werd totaal onderworpen aan de wetten van
een nieuwe, alles beheersende en letterlijk moordende economie.
Steeds meer mensen willen afremmen, vertragen, rusten, langzaamaan
doen of stoppen maar de autoriteiten wijzen erop dat wie niet meer
kunnen volgen, onherroepelijk uit de boot zullen vallen.
RVA=zelfmoordfabriek:
het staat met roetzwarte letters zo groot als mensenlichamen op een
blanke muur in het centrum van de stad één etmaal lang en dan
is het alweer overschilderd want deze informatie dient te worden
achtergehouden om met de verfijnde en meedogenloze
vernietigingspolitiek door te kunnen gaan. Gaskamers zijn niet langer
nodig nu sociologen erachter zijn gekomen dat uitstoting uit de groep
en sociale vernedering eenzelfde effect hebben als gifgas terwijl dit
nieuwe moordwapen clean is en helemaal geen sporen meer nalaat: zo
worden plaatsen vol mensen 'opgekuist'. De compartimenten waarin zich
de opruiming van het maatschappelijke ballast voltrekt, zijn geheel
onzichtbaar geworden en van een genocide is geen sprake meer, men
dient er alleen nog over te waken dat het verband tussen de massale
zelfmoorden en de even massale doorverwijzing van mensen zonder
maatschappelijke functie mensen 'ten laste' naar de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn,
onontdekt blijft of dan toch onbesproken en alvast onaantoonbaar want
niemand zal ooit in staat zijn om een link tussen beide te bewijzen.
Hoe stuntelig waren de moordtechnieken
van de nazi's!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 januari 2018)
13-01-2018
Over de perversies van onze cultuur - Deel 2. Mens zonder geweten
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
2. Mens zonder geweten
Volgens
de katholieke leer is de stem van het geweten, de stem van god zelf
die ons toelaat goed en kwaad te onderscheiden. Edoch, in het licht
van de vergelijkende cultuurwetenschappen blijkt vanuit deze
definitie dat zo'n geweten bezwaarlijk universeel kan zijn aangezien
verschillende religies ook verschillende goden met verschillende
wetten presenteren en derhalve moet aangenomen worden dat het geweten
niet van nature in de mens ingeboren kan zijn maar de resultante is
van geïnterioriseerde wetten. Zelfs in het christendom luidt het dat
de wet in dit geval de Thora, de joodse en derhalve de goddelijke
wet aan het geweten voorafgaat: Zonder de wet zou ik nooit
geweten hebben wat zonde is, zo schrijft de apostel Paulus. (1)
Intussen
echter leven althans wij hier in het westen niet langer in een
theocratie en zijn onze wetten ook niet meer van goddelijke maar van
menselijke makelij. In verlichte en derhalve seculiere staatsvormen
zoals onze moderne democratieën, resulteren de wetten uit
meerderheidsbeslissingen en lijkt het wel of het geweten voor ons
niet langer de stem is van god maar die van een anonieme meerderheid
van mensen, meer bepaald burgers, waartoe de mensen op een listige
manier herleid werden waarover verder meer. Afgezien van het feit
dat een 'massa' geen persoon is en dus ook geen bewustzijn en geen
kennis kan hebben, beantwoordt de vraag of de massa dan weet wat goed
is, zichzelf van zodra men zich bezint over de uitspraak van Spinoza
dat alle voortreffelijke dingen even moeilijk als zeldzaam zijn. (2)
De waarheid is niet het deel van de massa maar wordt gevonden door
uitzonderlijke enkelingen zoals Galileo Galileï, Isaac Newton en
Etienne Vermeersch; de ontdekking en de creatie van het schone is
slechts aan weinigen gegeven zoals Michelangelo, J.S. Bach en Herman
Brusselmans; het goede manifesteert zich alleen in het werk van
rechtvaardigen en martelaren zoals pater Damiaan, Oscar Romero en Jef
Vermassen. Bijgevolg heeft het er alle schijn van dat een geweten dat
aanspraak maakt op universaliteit, noch de ingeboren stem van een of
andere god kan zijn, noch het resultaat van geïnterioriseerde
wetten. Is het geweten dan het juiste midden tussen die twee, met een
navenante voorlopigheidsmoraal de 'morale provisoir' van de
vrijzinnigen en bestaat er niet zoiets als een onveranderlijk,
altijd en overal geldig geweten omdat het goede bestaat uit daden
welke steeds antwoorden zijn op per definitie altijd wisselende of
nieuwe problemen?
De
Thora, het Evangelie, de tien geboden en de geboden van de Heilige
Kerk om maar bij de hier meest gangbare godsdiensten te blijven
zijn geschreven voor jonge en gezonde mensen, niet voor psychopaten
die het immers niet helpen kunnen dat zij goed en kwaad niet ofwel
heel anders zien; zij hebben het nog slechts over mannen en vrouwen
Adam en Eva en niet over de 'tussengeslachten' waarvan wij ons
pas sinds het gevorderde chromosomenonderzoek bewust zijn of over de
transgenders die met de stand van de medische wetenschap toentertijd
ondenkbaar waren, trouwens evenals de vele ethische vraagstukken
omtrent het 'mogen' van het nieuwe 'kunnen'. En dan werden de dieren
nog buiten beschouwing gelaten over welke Toon Hermans schreef dat er
geen hemel is voor hondjes: de onfeilbare paus Pius IX ontzegde een
bewustzijn aan dieren waarvan vandaag wetenschappelijk wordt
aangetoond dat ook zij kunnen voelen, denken, samenwerken en
misschien wel bidden: is het doden van dieren moord in weerwil van de
toegeeflijkheid omtrent vleesconsumptie in de Heilige Schrift en moet
de verantwoordelijke mens nu vegetariër worden? En wat dan met de
geesten? Jezus leefde nog ten tijde van de vandaag zo gelaakte
praktijk van de duiveluitdrijvingen waaraan hij trouwens zelf gretig
participeerde maar wanneer men hardleerse katholieken herinnert aan
het evangelische verhaal van de Heiland die, nadat hij voor zo'n
uitdrijving opgeroepen werd, het legioen duivels in een kudde zwijnen
drijft die zich daarop prompt in de afgrond storten, waarop de
veehouders reageren met de woorden: Dat hij maar elders geesten
gaat uitdrijven of straks zijn we onze hele veestapel kwijt!
dan kunnen zij daar nog steeds niet om lachen.
Maar
keren wij terug naar de listige reductie van de mens tot burger
een perversie zoals bij uitstek het probleem van de sans-papiers aan
het licht brengt, waarbij het mens-zijn beschouwd wordt als een
deelverzameling van het burgerschap in plaats van andersom, met het
gevolg dat aldus mensenrechten ontzegd worden aan wie geen
ingeschreven burgers zijn en dit overeenkomstig de perversiteit
waarbij de mens in de hoedanigheid van soeverein zich de
Schepper zelf waant en welke zich uitnemend weerspiegelt in de
spreuk: Quod non est in scriptis (/actis), non est in mundo.
Er
wordt dan meer bepaald uitgegaan van de hypothese dat het denken
en derhalve de geest die een mens tot mens maakt niet meer is dan
een verinnerlijking van de dialoog, welke op zijn beurt plaatsvindt
tussen de inzittenden van eenzelfde taalgemeenschap en cultuur. Een
staat telt vele burgers en zij danken hun burgerschap aan die staat.
De staat of het medeburgerschap ligt met andere woorden aan de wieg
van de menselijke geest en dus aan de oorsprong van de mens tout
court; het burgerschap gaat aan het mens-zijn vooraf; men is pas mens
omdat men burger is; het mens-zijn is een schepping van de staat; de
mens is een creatuur van de politici of de machthebbers; iemand is
mens en heeft mensenrechten als hij als zodanig erkend wordt door wie
de macht bezitten. En ook omgekeerd geldt dat wie door potentaten
niet als mens erkend worden, ook niet als mens behandeld zullen
worden: zij hebben geen papieren, geen naam, geen rechten en zelfs
geen stand, geen plaats in de maatschappij. Aangezien alle
territorium hetzij in privaatbezit is, hetzij in bezit van de staat,
hebben mensen zonder papieren zelfs geen plaats om op te staan. Zij
dweilen de straten af zoals verdoemden, zij zijn eeuwig op de vlucht,
zij zwalpen rond op de golven van de wereldzeeën en als zij niet
verdrinken, dan spoelen zij ergens aan om daarna te worden
teruggestuurd. Waar zijn uw papieren? zo wordt hun gevraagd
door de autoriteiten. U hebt geen papieren? Welnu, dan bestaat u
niet: u mag hier niet staan, u moet verdwijnen en wel onmiddellijk!
Zij
die geloven dat de geest niet meer is dan de resultante van een
verinnerlijkte dialoog tussen medeburgers, zien de geest als een
creatie van de staat, van de politiek of van de mens: het bewustzijn,
zo zeggen zij, ontspringt aan de werking van de hersenen en die
hersenen werken waar mensen woorden spreken met elkaar of in
zichzelf. De geest resulteert uit de taal en is niets meer dan de
betekenisvolle woorden, de volzinnen en de paragrafen die gezegd en
geschreven worden; de muzikale frasen die gespeeld worden en de
figuren die getekend worden. Maar deze opvatting is in hetzelfde
bedje ziek als de fysicalistische, zij ontspringt aan exact dezelfde
denkfout. Want waar in het fysicalisme, inzake de relatie tussen
enerzijds de wereld en de wereldse dingen en anderzijds de
natuurlijke werkelijkheid van de schepping, de oneigenlijke
opvatting heerst dat de ganse werkelijkheid
(slechts) een constructie zou zijn (en deze opvatting is oneigenlijk
omdat zij resulteert uit een ongeoorloofde inductie), zo wordt ook
inzake de relatie tussen enerzijds de wereld van de taal of die van
het denken in het algemeen en anderzijds de werkelijkheid van de
geest onterecht gedacht dat de geest niet meer zou zijn dan een
product van het denken. Zoals de naïeve realist verkeerdelijk
gelooft dat hij de natuur en de gehele schepping mag beschouwen als
het maaksel van een grote bouwmeester en dit in
analogie met het menselijke maakwerk dat onze wereld voorstelt zo
ook neigt hij ertoe om te geloven dat de geest niets anders en niets
meer kan zijn dan de resultante van (zijn) taal en van (zijn) denken.
Edoch, net zoals de natuur al het geschapene duidelijk
onderscheiden is van de menselijke constructies, en zoals hij ook van
een meer fundamentele oorsprong en orde is dan deze laatste, zo ook
is de geest als zodanig van een heel andere oorsprong en orde dan het
geheel aan gedachten, theorieën, kunstwerken en eventueel nog andere
zaken. Deze laatste worden mede middels het menselijke taalgebruik
tot stand gebracht de geest daarentegen is geen product van het
(menselijk) denken. Meer gevat: zoals de natuur noodzakelijk ontisch
voorafgaat aan alle wereldse zaken, zo ook is de geest noodzakelijk
ontisch primautair op de taal, op het denken en op het gedachteleven
het menselijke gedachteleven dat sommigen al te voorbarig en in
feite op geheel oneigenlijke gronden geloven te mogen identificeren
met de geest. (3)
De politiek
inzake de sans-papiers en het Europese vluchtelingenbeleid zijn
enkele van de talloze hallucinante gevolgen van de genoemde
misvatting die er tevens voor zorgt dat een volstrekte
gewetenloosheid de mensheid naar de eigen afgrond voert. Want ook de
ziel en het geweten delen in de klappen welke de geest te verduren
krijgt onder het juk van een megalomaan menstype dat zich god waant,
zodat met het vergaan van de waarheid ook het goede als zodanig op de
helling komt te staan trouwens samen met het schone dat andermaal
als zodanig gecreëerd wordt door niets anders dan een beslissing van
de potentaat.
Over de perversies van onze cultuur - Deel 1. Schuld en schaamte
Over
de perversies van onze cultuur
Deel
1. Schuld en schaamte
Het
verschil met vroeger inzake genocide, aldus de Nederlandse socioloog
Abram de Swaan, zit niet in het feit dat wij geen massamoordenaars
meer zouden zijn het zit in het feit dat onze huidige cultuur
zich voor massamoord schaamt: Modern
is niet de massamoord maar de schaamte erover.(1) De middeleeuwse kruisvaarders gingen er prat op
ontelbaren uitgemoord te hebben terwijl de huidige massamoordenaars
de Shoah verborgen wensen te houden uit schaamte. We wensen geen
massamoordenaars te zijn maar we zijn het tegen heug en meug en bij
uitstek de aanwending van massale uithongering ( dagelijks ca.
30.000 slachtoffers) in functie van de continuering van de slavernij
toont dit aan. De perversie schuilt in het feit dat derde
wereldburgers in slavernij gehouden worden door hen naast een
pensioen ook nog het recht op kinderen te ontzeggen onder de dreiging
dat hun kroost een overbevolking zou veroorzaken terwijl hun
ecologische voetafdruk verwaarloosbaar is of hoe slachtoffers de
schuld krijgen van het kwaad waarvan zij de dupe zijn.
Zich
schamen is zich afschermen, zich verbergen, zijn gezicht verbergen en
zo verbergen zij die de uitbuiting continueren zich onder de valse
beschuldigingen aan het adres van hun slachtoffers: kwaad verbergt
zich steeds opnieuw onder een scherm van nieuw kwaad, slachtoffers
vergen steeds weer nieuwe slachtoffers om hen te bedekken.
Ofschoon
dit de intuïtie wel eens kon tegenspreken daar schaamteloosheid in
de regel wordt gelaakt, is schaamte op zich helemaal geen deugd want
het is niet iets wat iemand zomaar doet, het is een spontane reactie,
een verweer of althans een poging daartoe, voor een dreiging
uitgaande van een (openbare) veroordeling die iemand (zij het in de
regel door zijn of haar eigen schuld) overkomt of ondergaat. Men
ondergaat de schaamte op de manier waarop men zijn kwetsbaarheid
ondergaat. Wat de dief ertoe aanzet om zijn misdaad te plegen in het
holst van de nacht is zijn vrees voor de schaamte want de schaamte is
het bevangen worden door een (al dan niet terechte) veroordeling op
het ogenblik dat iemands daden (of misdaden) aan het licht komen en
meer bepaald is de schaamte het plotse failliet van een voorgewende
persoonlijkheid: iedereen ziet dat men niet diegene is voor wie men
kennelijk wenst door te gaan.
De
crimineel is te laf om voor zijn daad uit te komen, hij kan best
anderen bedriegen en kent derhalve geen schuldbesef maar hij tracht
wél te vermijden dat anderen ontdekken dat hij hen bedriegt
en om die reden wil hij zijn misdaad verbergen en is hij allerminst
schaamtevrij. Misdadigers zijn niet per definitie schaamtevrij
zij blijken dat enkel waar zij eerder ziek dan slecht zijn en
andersom kan schaamteloosheid makkelijk met (bijvoorbeeld
kinderlijke) onschuld samengaan.
Misdadigers
kunnen leven met schuld maar slechts zolang totdat die aan het licht
komt, terwijl bij wie eerlijk zijn, het er net andersom lijkt aan toe
te gaan omdat zij er kennelijk niet in slagen om met een schuld te
leven en zij derhalve spoedig alles wensen op te biechten. Maar op
zich is deze vorm van 'eerlijkheid' evenmin per definitie deugdzaam
aangezien hij wordt gestuurd door een openbaar oordeel dat immers
objectief immoreel kan zijn zoals bijvoorbeeld onder het juk van
misdadige regimes: voor misdaden begaan onder de nazi's plegen
burgers zich achteraf vaak te hebben 'verontschuldigd' met het
'argument' van Befehl ist Befehl.
Schaamte
ontstaat bij het aan het licht komen van schuld en zo onthult zij in
dat geval ook de lafheid van wie hun schuld verborgen wensen te
houden. Dat de misdadiger geen schuldbesef kent maar wel schaamte,
betekent dat hij niet met de ander begaan is maar slechts met
zichzelf: hij schermt zichzelf af voor de mogelijke wraak van wie hij
kwaad aandeed.
De
realiteit van de schaamte verraadt zich in compartimentering of dus
in het afschermen van zijn handelingen voor het daglicht, voor de
openbaarheid en voor het licht van het bewustzijn of de taal in
dat laatste geval middels het zwijgen, het taboe, de omerta maar ook
middels de cultuur van het verzwijgen en het verbloemen, de
ontkenning, het negationisme en de leugen. Omdat pas het woord
de mensen en de dingen door ze een naam te geven, door ze bij hun
naam te noemen of door ze aan te spreken, aan het licht (van het
bewustzijn) brengt of tot leven brengt en ordent, zal hun verzwijging
hen achterlaten in een prehistorische of pre-culturele duisternis of
chaos. Zo ligt de bedoeling van het spreekverbod in het verhinderen
dat waarheid aan het licht komt omdat de taal het licht (van het
bewustzijn) is. Door niet over de dingen te spreken, lijkt het wel
alsof men aldus kan bewerkstelligen dat zij ook niet bestaan zij
worden, zoals men dat zo tekenend zegt, doodgezwegen
of daar heeft het dan toch alle schijn van.
Zo komt pas
ruim een halve eeuw na de moord op Patrice Lumumba met stukjes en
brokjes aan het licht dat de misdaad bevolen zou zijn door de
Belgische regering (onder de verantwoordelijkheid van Paul-Henri
Spaak) en met de medewerking van de Amerikaanse regering (in de
persoon van Dwight Eisenhouwer) en de CIA en het motief voor de
liquidatie zou gelegen zijn in het feit dat deze Congolese
onafhankelijkheidsstrijder de zogenaamde goede relaties tussen de
Congo en zijn kolonisator, de Belgische staat, onder geen beding in
de weg mocht staan waaruit men dan wel moet verstaan dat men deze
held opofferde aan de continuering van de plundering van het
Congolese volk en van de op dit volk gepleegde genocide waarbij onder
Leopold II zowat twaalf van de twintig miljoen Congolezen door hun
kolonisatoren werden omgebracht. De moord op Lumumba de
feitelijke leider van het mishandelde volk gebeurde in een
speciaal daartoe opgetrokken compartiment een fysiek compartiment
maar tevens en vooral een onzichtbaar compartiment van listen en
intriges, dat pas nadat de tand des tijds er ruim een halve eeuw had
aan geknaagd, lacunes ging vertonen.
Schaamte
ontstaat pas waar schuld aan het licht gebracht wordt en dat licht
betreft de openbaarheid of dus de plek waar zich de
gemeenschappelijke dialoog situeert en derhalve het bewustzijn.
Schaamte ontstaat bij schuldenaren pas door het aan het licht (van
het bewustzijn) gebracht worden van hun schuld terwijl schuldbesef te
maken heeft met het al dan niet aanwezig zijn en ter harte genomen
worden van dat licht in de ziel van de betrokkenen.
De
schuldigen vermijden het licht (van het bewustzijn), zij vermijden
daarom de dialoog als plek waar zich de waarheid kan openbaren en zij
wimpelen alle woorden af, zij doen er alles aan om hen die spreken
en in de eerste plaats zijn dat hun slachtoffers monddood te
maken of hun nog anderszins het spreken te beletten en het zwijgen op
te leggen. Op die manier leiden de leugen en het bedrog uiteindelijk
tot de moord soms in de vorm van een zelfmoord waarvan zij de
kiemen bevatten en waaraan zij om die reden gelijk zijn. Onmiddellijk
nadat Oscar Romero het zwijgen over de schendingen van de
mensenrechten in El Salvador verbroken had, kreeg hij een
eredoctoraat aan de K.U. Leuven maar enkele weken later ook een kogel
van de doodseskaders van extreem-rechts.
Zij aan wie
onrecht wordt aangedaan, zoeken dit mede te delen aan anderen, maar
dat is geen gemakkelijke klus en dikwijls een gevaarlijke. Zij vinden
geen gelegenheid tot spreken ofwel vinden zij geen gehoor. Enerzijds
streven daders ernaar om hun slachtoffers fysiek het zwijgen op te
leggen door hen te gaan overstemmen van zodra zij het wagen om iets
over het hen aangedane onrecht te zeggen: zij roepen, zij intimideren
met lawaai of met fysiek geweld hun slachtoffers, paaien de
toehoorders en demoniseren hun slachtoffers bij de mogelijke
toehoorders van de klachten. Zij maken hun slachtoffers monddood en
gaan daarbij over tot ernstige vormen van laster, vaak worden zij
geheel onterecht geloofwaardig geacht en krijgt het slachtoffer niet
eens de gelegenheid zich tegen de aantijgingen te verdedigen,
vooreerst al omdat dit slachtoffer daarvan niet op de hoogte is
en in het bijzonder is dit het geval waar het slachtoffer letterlijk
voor de gek wordt gehouden omdat omwille van stigma en reputatie
niemand aan een ander zal gaan vertellen dat men hem of haar voor gek
houdt.
Volgens
recent onderzoek inzake huiselijk geweld komt het vaak voor dat een
zwakkere persoon door een dader fysiek maar nog vaker psychisch
ernstig toegetakeld wordt bij een gelegenheid zonder getuigen; waagt
het slachtoffer het om daarover te spreken met een derde, dan blijkt
de dader er vaak reeds voor gezorgd te hebben dat zijn slachtoffer
als ongeloofwaardig gebrandmerkt werd terwijl hij de eigen
geloofwaardigheid buiten kijf tracht te zetten, en dit blijkt jammer
genoeg uitnemend te lukken waar de dader zich verbergt achter een
geveinsde bezorgdheid over een slachtoffer over wie hij laat
uitschijnen dat het (geestes)ziek zou zijn. Bovendien is er de
(terechte) angst van het slachtoffer voor wraak vanwege de dader die
zijn slachtoffer vaker probeert te chanteren, waarbij dan dikwijls
ook nog eens derden betrokken worden. Jammer genoeg levert onze
huidige cultuur talloze voorbeelden van dergelijk ten hemel schreiend
onrecht, zoals in het geval waar ganse bevolkingsgroepen, en bij
uitstek de ouderen, levenslang krijgen (in zorginstellingen) telkenmale waar zij onterecht dement werden verklaard en beroofd van hun bezit maar ook van hun
vrijheid, hun geloofwaardigheid, hun zelfstandigheid en hun
integriteit.
Het
schuldbesef vindt zijn oorsprong in de interiorisering of het zich
eigen maken en het zich behartigen van de waarheid die soms in de
openbaarheid aan het licht komt maar soms ook niet. In de huidige
westerse cultuur een 'cultuur van de dubbele boekhouding' en een
'cultuur van de dubbele moraal' wordt de schaamteloosheid gelaakt
terwijl het optreden van schaamte vaak alleen maar een gewezen tekort
aan schuldbesef verraadt, wat betekent dat in deze cultuur het
schuldbesef en het geweten voor een stuk afwezig zijn. Waar de
schaamte alsnog optreedt, brengt zij aan het licht dat de dialoog, de
aanspreking of het licht van de intersubjectiviteit niet
geïnterioriseerd werden en dat de ziel verstoken is gebleven van
datgene wat gecultiveerde mensen van wilden onderscheidt. Omdat zij
van een tekort aan schuldbesef getuigt, zal een cultuur van louter
schaamte paradoxaal genoeg een afwezigheid van humane cultuur
verraden want waar mensen zich voor hun daden schamen per
definitie nadat die daden aan het licht kwamen moeten zij in
feite erkennen dat zij hun daden verborgen hielden voor de ogen van
anderen en uiteraard deden zij dat omdat zij er anderen bewust mee
bedrogen. Dat zij hun misdaden trachten te perfectioneren, verraadt
slechts hun streven om ze te kunnen plegen zonder angst voor
mogelijke gevolgen. Compartimentering heeft te maken met
achterbaksheid en deze vergt evenals de aan haar verwante
leugenachtigheid en het bedrog, inspanningen om zich overeind te
houden in weerwil van het licht van de waarheid.
Het maken
van compartimenten schermen, schaamte staat in functie van
het verhinderen dat waarheid aan het licht komt, het is het
afschermen van handelingen van de openbaarheid omdat men zich ervoor
zou schamen en op die manier zijn compartimenten tevens
voorafspiegelingen van de schaamte. Compartimenten zijn schuttingen
binnen de werkelijkheid die er moeten voor zorgen dat er geen licht
kan schijnen op de dingen die in deze compartimenten ondergebracht
worden; zij zorgen ervoor dat handelingen verdoken blijven en het is
dan ook hun finaliteit om voor bepaalde meer bepaald bedrieglijke
handelingen een werkelijkheid apart te scheppen waar deze in de
openbaarheid onmogelijke handelingen alsnog kunnen overleven.
Compartimentering is derhalve een activiteit welke rechtstreeks
voortspruit uit de wens om aan zichzelf meer vrijheid toe te kennen
dan werkelijk mogelijk is, het is daarom een miskenning van de
objectieve werkelijkheid, het is een volharding in de boosheid van de
leugen, het is de ongeoorloofde reductie van wat ernst hoort te zijn
tot een louter spel, het is een verwisseling van de wil met de wens.
Zoals
gezegd is van compartimentering bijvoorbeeld sprake waar een dader
iemand onder vier ogen en dus zonder de aanwezigheid van getuigen
bedreigt: de bedreiger schept op deze manier een compartiment waarin
hij zijn slachtoffer als het ware opsluit en gevangen houdt omdat dit
slachtoffer, precies door de afwezigheid van getuigen van het kwaad
dat hem of haar wordt aangedaan, het bestaan van de misdaad niet hard
kan maken voor de buitenwereld en derhalve blijft ook de dader
onzichtbaar. Voor de buitenwereld immers blijft de dader doorgaan
voor de onschuldige die hij echter helemaal niet is alleen het
slachtoffer ziet wie hij werkelijk is maar dit slachtoffer staat met
die kennis volkomen alleen. De eenzaamheid waarin het slachtoffer
verkeert, is de sinds oudsher beschreven ondraaglijke eenzaamheid van
wie een kennis bezitten waaraan niemand anders participeert. Het niet
aan het licht kunnen brengen van die kennis of het verdoken moeten
houden van de waarheid waaraan het slachtoffer gekluisterd is wegens
het navenante gevaar, brengt een specifiek, intens psychisch leed
mee, vergelijkbaar met het diepe en eenzame leed van het verlies van
een geliefde die bijvoorbeeld niemand anders' kind is:
Du bist
ein Schatten am Tage
Und in der
Nacht ein Licht;
Du lebst
in meiner Klage
Und
stirbst im Herzen nicht. (2)
Wordt
dit leed door onrecht veroorzaakt, dan concentreert zich het
gepleegde onrecht in dit leed waarin het resulteert, het leed is de
feitelijke vrucht van het gepleegde onrecht en van die finaliteit kan
de onrechtpleger zich niet ontdoen, zijn eventueel 'excuus' dat het
niet dit was wat hij beoogde, kan onmogelijk hout snijden omdat zijn
daad zelf dit 'excuus' apert tegenspreekt met dezelfde
overtuigingskracht waarmee de waarheid aan het licht komt in een
salomonsoordeel. Bij de twist tussen twee vrouwen om een kind,
waarover Salomon beslist het te zullen halveren, bewijst de daad van
haar die het onverwijld afstaat om het te redden haar moederschap.
Over de primauteit van de daad over het woord spreekt ook Augustinus
waar hij duidelijk maakt dat iets zoveel waard is als men bereid is
ervoor te betalen: De
prijs van het graan is uw geld; de prijs van een stuk land is uw
zilver; de prijs van een parel is uw grond; maar de prijs van de
naastenliefde zijt gijzelf. (3) In
extenso toont zich de perversie van onze cultuur in de spot, waar
immers de mooiste woorden
aangewend en derhalve verkracht worden om de lelijkste daden
te verwezenlijken.
Onze
seculiere, westerse cultuur kan pas ontkomen aan een spoedige en
gewisse fatale ondergang als zij een nieuwe schaamteloosheid invoert
met het doel de gespeelde schaamte en de gemakkelijke excuses waarvan
zich op hun privacy beroepende en daarom legaal gemaskerde criminelen
zich steeds guller en frequenter gaan bedienen, aan het licht te
brengen in hun ware draagwijdte, meer bepaald in hun eigenlijke
betekenis van misdaad. Want het probleem voor de misdadiger heeft
zich verplaatst van zijn schuld naar zijn schaamte: waar eertijds de
slechterik in gewetensnood verkeerde en om een biechtvader smeekte en
de kwijtschelding van schulden om te kunnen ontkomen aan de eeuwige
hellestraf, maakt zijn huidige ongeloof deze immense angst geheel
ongedaan en zal hij nu veeleer vrezen voor de straf van een
veroordeling hier en nu.
(Wordt
vervolgd)
(Jan
Bauwens, 10 januari 2018)
Noten:
(1)
Abram de Swaan, The
Killing Compartments. On genocidal regimes and their perpetrators,
2014. (Nederlandse vertaling: Compartimenten
van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders,
Prometheus, 2014), pag. 254.
(2)
Friedrich Rückert, Kindertodtenlieder, fragment.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: