Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
25-07-2017
Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 2)
Omsk
Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 2)
Omsk
Van Togenbirger, u had het daar over een vrouw van negentig die zich
een proefkonijn voelt omdat verschillende artsen haar voor hoge
bloeddruk verschillende behandelingen aanprijzen maar nu heb ik een
arts aan de lijn gehad die mij vertelde dat dit de normaalste zaak
ter wereld is: er zullen altijd
tegengestelde opvattingen zijn tussen de experts als het gaat om niet
exacte wetenschappen, zo zei hij, en tot die niet exacte
wetenschappen behoort nu eenmaal de geneeskunde... die men daarom
somtijds ook geneeskunst noemt.
Jaja,
en vindt u dan ook niet dat de uitdrukking "niet exacte
wetenschappen" in feite een beetje doet denken aan een
contradictio in terminis?
U
bedoelt dat niet exact weten geen weten is?
Gelooft
u dan dat er een soort van tussen-weten bestaat tussen weten en
niet-weten?
Wat
bedoelt u?
Als
u een wiskundevraagstuk moet oplossen, bestaat daar volgens u dan
zoiets als een niet exacte oplossing voor?
Uiteraard
niet, ha!
Inderdaad,
er bestaat slechts één exacte oplossing. Een niet exacte oplossing
is een foute oplossing zonder meer, het is zelfs helemaal geen
oplossing, het is een ding dat het vraagstuk onopgelost laat terwijl
het de valse schijn schept van een oplossing. Het is altijd een zaak
van weten of niet weten, er is geen tussenterrein omdat er ook geen
tussen-weten is. Wat men statistieken noemt en waarschijnlijkheid is
geen weten, het is een gebied verwant aan zaken zoals de
roddelpraatjes en de schijn. Het vermoeden van Goldbach is geen
weten, het is een vermoeden en het zou pas een stelling worden nadat
het bewijs ervan gegeven zou zijn. Een vermoeden is geen kennis, vaak
integendeel is het een hiaat in de kennis, een vraagteken, een
onzekerheid. Een verdachtmaking is geen bewijs: Socrates kwam in
opspraak, werd ervan verdacht de jeugd te bederven maar hij was
helemaal geen misdadiger, integendeel. Een hypothese is een
veronderstelling, zij kan correct blijken maar evenzeer geheel fout
en zo bijvoorbeeld is en blijft het darwinisme een veronderstelling,
een hypothese en volgens hen die zich niet storen aan innerlijke
tegenspraken, een wetenschappelijke hypothese. Ook een vrees is geen
weten: de vrees dat de aarde overbevolkt zal raken of dat de
temperatuur hier zal oplopen totdat we allemaal gestoomd worden, de
vrees dat vluchtelingen beslag zullen komen leggen op ons voedsel:
het zijn geen zaken die wij weten, wij vrezen ze alleen maar.
Telkenmale wij het weten of de wetenschappen verwisselen met
vermoedens, vrees, veronderstellingen, waarschijnlijkheden en noem
maar op, werken wij de waanzin in de hand en scheppen wij duisternis
in plaats van licht...
Maar
verduiveld! Wat u nu zegt! Dat kan toch zeker helemaal niet waar
zijn!?
Wat
aan uitspraken een wetenschappelijk karakter geeft, is een specifieke
methode van kennisvergaring om tot die uitspraken te komen, namelijk
de wetenschappelijke methode. Die steunt op twee peilers: enerzijds
is er de ondervinding en bij uitbreiding het experiment op
grond waarvan men uitspraken doet en anderzijds moet men zich strikt
houden aan de logica als men uit de aldus bekomen waarheden zaken
afleidt, willen die eveneens kunnen doorgaan voor waar. Doet men dit,
dan verkrijgt men een consistente theorie, wat wil zeggen dat er
binnen die theorie geen onderlinge tegenspraken kunnen zijn. En ziet
u nu waar ik naartoe wil?
Niet
echt...
Uit
de definitie van wetenschappelijke waarheid volgt dat daar waar men
in een theorie onderlinge tegenspraken vindt, er per definitie iets
niet pluis is met het wetenschappelijk karakter van de methode op
grond waarvan die uitspraken bekomen worden. Met andere woorden: het
bestaan van tegengestelde meningen onder zogenaamde wetenschappers,
verraadt dat die meningen helemaal niet zo wetenschappelijk gedragen
zijn als zij het graag zouden laten uitschijnen, ziet u? Waar
tegengestelde meningen bestaan, gaat het helemaal niet om waarheden
maar bijvoorbeeld om vermoedens, om zaken die men vreest, verhoopt,
gelooft en zo voort.
Maar
vandaar toch de benaming niet exacte wetenschappen!?
En
dat is uiteraard het reinste bedrog! Want door aan een dergelijk
gedrocht een statuut toe te kennen dat is immers de bedoeling van
het invoeren van een dergelijke benaming kan men blijven doen
alsof het om een wetenschap gaat, terwijl men tegelijk een excuus
gelooft te hebben voor de interne contradicties welke zich binnen die
zogenaamde wetenschap voordoen in de vorm van tegengestelde meningen.
En merk ook op dat met het gebruik van het woord 'meningen' andermaal
gepoogd wordt om de dans te ontspringen want men spreekt nu
eenmaal niet over objectieve waarheden doch over meningen en die zijn
sowieso subjectief en dus hoeven ze van dientwege ook niet overeen te
komen met de meningen van andere zogenaamd niet exacte
wetenschappers.
Maar
heel wat wetenschappen hebben toch een inductief karakter!? Beweert u
nu dat de biologie geen wetenschap is omdat zij veralgemeent in een
mooie theorie wat zij allemaal verzameld heeft door nauwkeurige
waarnemingen en experimenten?
Ik
heb helemaal geen kritiek op de inductieve methode waar zij zich
bewust blijft van haar beperkingen. Als alle raven die wij onderzocht
hebben, zwart blijken te zijn, dan kan men zijn kennis weliswaar
veralgemenen tot de theorie dat alle raven zwart zijn. De zaak is dat
van zodra wij één witte raaf tegenkomen, wij ook de eerlijkheid
moeten aan de dag leggen om onze theorie te herzien of tenminste te
relativeren. Om die reden mag een dokter aan zijn patiënt
bijvoorbeeld geen antihypertensiva opdringen: hij moet hem zeggen dat
die pillen voor heel wat mensen in hetzelfde geval werken maar niet
voor iedereen en misschien ook niet voor hem. En als de patiënt naar
cijfers vraagt, dan moet hij die ook op tafel kunnen leggen, samen
met alle andere factoren in het spel. Mijnheer, mevrouw, zo moet hij
zeggen: u hebt een bloeddruk die afwijkt van de norm, maar misschien
is die bloeddruk optimaal voor u persoonlijk, aangezien iedereen een
ander gestel heeft en er in feite geen 'normaal gestel' bestaat. Of
uw bloeddruk optimaal is voor u persoonlijk, weet ik niet en dat kan
ook geen enkele arts u vertellen omdat onze medische wetenschap
vandaag nog niet zo ver gevorderd is. Gesteld dat uw bloeddruk voor u
te hoog is, dan betekent zulks dat u met een lagere bloeddruk
gezonder en langer zou leven. Maar, ik herhaal: het is ook mogelijk
dat uw gestel een wat hogere bloeddruk vereist en dat u best helemaal
niets tegen uw bloeddruk onderneemt; het is dan zelfs waarschijnlijk
dat pillen de bloeddruk die voor u persoonlijk ideaal is, om zeep
zouden helpen, waardoor u ziek zou worden of minder lang zou leven.
En dan zijn er uiteraard ook nog die nevenwerkingen...
En
patiënten krijgen die informatie niet?
Blijkbaar
gedragen sommige artsen zich tegenover hun patiënten vrij
paternalistisch: ik ben de dokter, gij zijt de patiënt! Ik heb ooit
een arts geconsulteerd die, toen ik hem vroeg naar de diagnose,
prompt antwoordde: dat hoeft gij niet te weten, ik weet het en dat is
genoeg! Of wilt gij misschien zelf doktertje gaan spelen? Ik bemoei
mij toch ook niet met uw job!?
Dat
is dan wel het andere uiterste...
Waar
er ter zake geen eensgezindheid bestaat terwijl men toch moet
handelen, moet men de patiënt hierover inlichten en hem of haar
bijvoorbeeld zeggen dat hij als proefkonijn fungeert als hij akkoord
gaat met een verdere behandeling. Vaak houdt men zijn twijfels
verborgen of neemt men niet de moeite of treedt men paternalistisch
op en dat zijn uiteraard de middeleeuwen.
En
hoe loopt het dan fout?
Waar
die zogenaamde niet exacte wetenschapslui het over bepaalde zaken
niet eens kunnen worden, lijkt het mij aannemelijk dat er wat schort
aan tenminste één van de twee genoemde peilers in de methode van
kennisverwerving. Ofwel trekt men conclusies wars van elke logica,
ofwel schort er wat aan de waarnemingen en de experimenten. Wat
betreft de geneeskunde wijzen heel wat critici erop dat de
experimenten daar steeds vaker fel vertekend worden door een vreemde
eend in de wetenschappelijke bijt, een eend die luistert naar de naam
winstbejag! En nu keren we terug naar onze stelling van de vorige
keer: Marcuse zegt dat niet de wetenschappen en de technologie als
zodanig ons in de ellende storten maar wel hun werking binnen het
kapitalisme: farmaceutische firma's hebben er financieel voordeel bij
als zoveel mogelijk mensen pillen slikken. Daartoe moeten zoveel
mogelijk mensen ofwel ziek zijn ofwel geloven dat zij ziek zijn. Nu
zou men kunnen denken dat het laatst genoemde geval minder erg is dan
het eerste, maar de bijwerkingen van allerlei pillen in acht genomen,
worden de mensen die geloven dat zij ziek zijn, door een onnodige
behandeling uiteindelijk ook ziek. En is dat geen zonde? Het
winstbejag is er ook de oorzaak van dat heel wat artsen, onder druk
van de farmaceutische industrie, hun patiënten zoveel mogelijk in
het ongewisse laten over de effectiviteit van de aangeprezen pillen.
Die industrie heeft er alle baat bij om de geneeskunde als een exacte
wetenschap voor te stellen en in alle talen te zwijgen over
onzekerheden en risico's... die ze dan anderzijds wel uitgebreid op de bijsluiter vermelden maar dat doen ze dan weer om zich in te dekken tegen te verwachten klachten. En zo ontstaat die haast komische toestand met enerzijds de strenge waarschuwingen tegen de ontelbare bijwerkingen op de bijsluiter en anderzijds de minuscule lettertjes waarin die waarschuwingen worden afgedrukt alsook het smalend afwimpelen van elke door patiënten geuite vrees inzake de bijwerkingen. Dat het stellen van de diagnose in wezen een soort gokspel is,
weliswaar te rechtvaardigen binnen zekere grenzen, wordt al helemaal
niet meer gezegd. Kansen, statistieken, percentages...
Daarover
had u het al, ja...
Wel,
wat het geval is met de medische wetenschap is nu ook het geval met
elke andere wetenschap en, meer algemeen, met elke menselijke
activiteit: in een kapitalistische wereld worden alle menselijke
activiteiten door het principe van het winstbejag geperverteerd. Het
doel wordt middel, het middel wordt doel en deze middel-doelomkering
maakt van de hele wereld een hel zoals reeds de tweehonderd jaar
geleden geboren Karl Marx en Friedrich Engels dat hebben
aangetoond...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 juli 2017)
23-07-2017
Omsk Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 1)
Omsk
Van Togenbirger over de toestand in de wereld (deel 1)
Omsk
Van Togenbirger, het ziet er niet goed uit in de wereld; mogen wij u
nogmaals interpelleren over de huidige toestand?
Ach, de toestand... de
wereld... wat is dat eigenlijk, weet u dat?
Het
gebeuren...
Ja, het gebeuren... maar
dat staat niet los van het gebeuren dat wij zelf zijn, nietwaar?
Begrijpt u wat ik bedoel?
Niet
helemaal...
Sta mij toe een
vergelijking te maken: laten wij de wereld vergelijken met de ruimte.
Een vereenvoudiging dus, want ruimte is een eenvoudiger begrip dan
wereld. Er zijn namelijk zaken aan te merken op het ene die evenzeer
gelden voor het andere en wellicht kan op die manier duidelijker
worden wat men moet verstaan onder het gezegde dat 'het gebeuren'
samenhangt met wat wij zelf zijn.
Oké,
wij luisteren!
Laat ik als eerste
voorbeeld van de ruimte een tuin beschouwen, een tuintje zoals vele
mensen er eentje hebben omheen of voor of achter het huis. En wat
zien we dan? We kunnen de tuintjes indelen in twee soorten, nietwaar?
Tuintjes
die onderhouden zijn en verwilderde tuintjes.
Precies! Verwilderde
tuintjes zijn er steeds meer, want de mensen hebben steeds minder
tijd. Onderhouden tuintjes vragen niet geringe inspanningen. Maar
waarom dienen tuintjes onderhouden te worden?
Omdat
ze mooier zijn.
Dat is niet de eerste
reden, mijn beste: onderhouden tuintjes ogen inderdaad mooier maar de
meest dringende reden waarom men zijn tuintje onderhoudt, is het
simpele feit dat een niet onderhouden tuintje geen tuintje is, men
kan er immers niet in! Er is geen ruimte! Alle ruimte wordt ingenomen
door distels en netels, de bodem is onbegaanbaar modderig en ligt vol
met putten, stokken en stenen, zodat wie het durven te betreden
riskeren hun schoenen en broek vuil te maken en hun benen te breken.
Kortom: men kan zich in een verwilderde tuin helemaal niet begeven,
een verwilderde tuin is gewoon géén tuin, het is een onbetreedbare
ruimte, een onruimte, een niet-ruimte, geen plaats maar een
plaatsgebrek en dat is zonde, ziet u?
Jazeker...
Ruimte is niet zomaar
ruimte, ruimte is wat ruimte is voor ons: wij hebben ruimte
ter beschikking als wij ons in die ruimte kunnen bewegen, ruimte is
een mogelijkheidsvoorwaarde voor beweging of verplaatsing en als zich
in die ruimte obstakels bevinden die het ons fysiek onmogelijk maken
om ons daarin te verplaatsen, dan kunnen we met die ruimte helemaal
niets meer aanvangen, het is dan ook geen ruimte meer voor ons. U
kent het probleem van de groeiende afvalbergen of, beter nog, dat van
het radiactief afval?
Jawel.
Dan weet u beslist dat
dit afval immense ruimten onbetreedbaar maakt en ze dus als ruimte
vernietigt. Ruimten die wij om welke reden dan ook niet kunnen
betreden want bijvoorbeeld ook het privaatbezit beperkt onze
bewegingsvrijheid zijn geen ruimten voor ons en zelfs meer dan
dat zijn het obstakels op zich, het zijn immers gevaren, zoals ook
scherpschutters gevaren zijn. Het begrip 'ruimte' heeft geen enkele
betekenis los van de mogelijkheden die het aan ons fysieke bestaan te
bieden heeft en waar die mogelijkheden geblokkeerd worden, is er
zonder meer geen ruimte.
Het
heelal is oneindig groot...
Ja, dat denkt u alleen
maar en de idee die u oppert schenkt aan velen een gevoel van grote
vrijheid maar dat is een verschrikkelijke illusie. De werkelijkheid
is namelijk dat wij niet beschikken over vleugels, we hebben alleen
benen en die laten ons slechts toe dat wij ons voortbewegen in de
luchtlaag tot pakweg twee meter boven de grond, tenzij daar waar
trappen ons toelaten om een volgende verdieping te betreden of daar
waar ons budget ons toestaat om een lijnvlucht te nemen naar de
Balearen, om maar iets te zeggen. Maar in feite verplaatst men zich
dan niet, men wordt verplaatst terwijl men verblijft in een
niet al te luxueuze aluminium koker voor de duur van de vlucht. De
verplaatsing als zodanig is de resultante van een groot aantal
complexe overeenkomsten en compromissen tussen mens en natuur en
tussen mensen onderling, gespreid over vele jaren, en van vrijheid is
maar weinig sprake meer daar het lot van de reiziger afhankelijk is
van duizend en één externe factoren. We hebben dus de begane grond
waarop we ons zoals alle andere kruipdieren kunnen voortbewegen
totdat we moe zijn of totdat het donker wordt, en dan alleen nog daar
waar het ons toegelaten is om te gaan en te staan, waar geen wilde
dieren op ons jagen, waar geen dieven ons belagen, waar geen zee of
woestijn ons de doorgang belet en zo verder en zo voort. Voor het
luchtruim en de zee zijn we dus aangewezen op kanalen van derden en
worden wij beperkt door ons budget, door het weer, door gevaren en
door nog duizend andere dingen. De maan is allang niet meer voor ons:
we kunnen ze wel zien en men zegt dat er ooit enkele mensen hebben
rondgelopen maar wijzelf komen er beslist nooit. De zon is veel te
ver en was ze dat niet, dan was ze onbenaderbaar want veel te warm.
En de maximale snelheid waarmee wij ons doorheen de ruimte kunnen
begeven is veel te klein om ook maar ergens anders te kunnen geraken
binnen de duur van ons korte bestaan. Interstellaire afstanden
drukken zich in lichtjaren uit en ontnemen ons a priori elke
hoop om de illusie van die fantastisch grote ruimte nog te kunnen
koesteren. In wezen is die zogenaamde ruimte vol met zogenaamde
sterren voor ons precies hetzelfde als een eindeloos grote betonblok
die al net boven onze hoofden begint met, zoals gezegd, hier en daar
een pijp waar doorheen zich vliegtuigen boren ofwel boten. De ruimte,
mijn beste, is een illusie: er is pas ruimte waar wij erin kunnen,
waar wij ons fysiek kunnen verplaatsen. En dan hebben we het nog niet
gehad over onze atmosfeer, want u weet toch wel dat buiten dat
flinterdunne vliesje de omstandigheden van die aard zijn dat ze
helemaal geen leven toelaten tenzij dan zeer tijdelijk in stalen
kokers of raketten die een stukje van die atmosfeer meenemen voor de
duur van een vlucht? Zo koud is het in die zogenaamde ruimte, dat men
er onmiddellijk morsdood vriest, de druk is zo dat men uit elkaar
spat, in feite zitten wij gevangen en wij kunnen niet ontsnappen
omdat onze gevangenis meteen ons leven mogelijk maakt...
En
wat is dan het verband met de wereld?
We
zullen dadelijk de analogie maken maar laat ik u eerst nog
herinneren aan een tweede voorbeeld inzake de ruimte, het voorbeeld
van de ouderling in zijn piepkleine kamertje in de zorginstelling. Ik
vertelde u geloof ik al dat men iemand op twee totaal verschillende
manieren kreupel kan maken?
Ik
herinner mij daar wel iets van, ja...
Een eerste manier is hem
de benen af te hakken en een tweede, minder wreedaardige doch even
efficiënte manier bestaat erin dat men hem in een stoel deponeert in
een piepklein kamertje waar rondlopen onmogelijk is: binnen de
kortste keren sterven zijn beenspieren af omdat ze niet meer gebruikt
worden en kan hij zelfs niet meer rechtop staan. Als men iemand zijn
bewegingsruimte ontneemt, verliest hij meteen zijn benen, ziet u?
Ziet u het verband tussen iemands ruimte en de toestand van zijn
beenspieren? Het verband tussen iemands ruimte en hoe zijn lichaam is
en functioneert?
Ja,
ik zie het verband tussen de ruimte en ons lichaam. Maar de wereld is
meer dan de ruimte...
Zeer zeker. Maar laten
we niet van stapel lopen en eerst eens kijken naar de tijd. Is de
tijd een oneindig reservoir, zoals men somtijds hoort beweren?
Dat
lijkt mij wel zo te zijn, ja...
Wel, dat is dan nog een
illusie want de tijd die wij ter beschikking hebben is pas iets van
zodra we er ook iets mee doen. Zolang wij nietsen, de tijd verdrijven
of onze tijd verliezen, is de tijd slechts iets dat aan ons eigen
wezen vreet, iets dat ons bestaan weergaloos verslindt. Pas als wij
de tijd gaan gebruiken, krijgt hij voor ons betekenis en wordt hij
ook kostbaar.
Om te beginnen gaat de
tijd in slechts één richting en wij moeten mee, we kunnen niet
terug. De tijd blijkt ook een zeker tempo vol te houden, we kunnen
niet terug maar we kunnen evenmin blijven stilstaan in de tijd. En
onze tijd is eindig: we hebben een begin en over de tijd voor onze
geboorte weten we uit eigen ondervinding niets; over de tijd na onze
dood kunnen we evenmin iets weten. We zitten gevangen in de
tijdspanne van ons leven maar tegelijk hebben we die tijdspanne ook
nodig om te kunnen bestaan.
Maar
is er niet zoiets als tijd-ruimte en kunnen wij dan niet meer tijd en
ook meer ruimte winnen door de snelheid waarmee we handelen, op te
drijven? Kunnen we ons in die zin niet bevrijden van de beperkingen
van de tijd?
U bedoelt dat wij
sneller en efficiënter kunnen werken zodat we steeds grotere
afstanden kunnen overbruggen en tijd kunnen besparen?
Precies,
dat bedoel ik.
Wel, ook dat blijkt een
kostelijke illusie. Als wij onze snelheid opdrijven dan kunnen wij
inderdaad in een kortere tijdspanne grotere afstanden overbruggen
maar heeft Ivan Illich intussen een halve eeuw geleden niet
aangetoond dat wij zo doende ook afstanden creëren? We verplaatsen
ons sneller naar onze vrienden maar tegelijk maken wij ook vrienden
verder van huis. Er is een zekere groei mogelijk maar er zijn grenzen
aan die groei en eenmaal die grenzen voorbij, boeren we jammer genoeg
weer achteruit. De toren van Babel! Maar we wijken af! We moeten het
hebben over de wereld, nietwaar? De toestand in de wereld! Een
toestand die samenhangt met onze eigen toestand! Want de wereld is
voor een groot stuk wat wij doen!
Dat
lijkt mij logisch, ja... Maar wat betekent dat concreet? Neem
bijvoorbeeld het probleem van de overbevolking, momenteel toch een
van de grootste wereldproblemen?
Kijk, daar hebben we het
weer! Daar hebben we het weer! Waarom spreekt u over de
overbevolking?
Omdat
dit nu eenmaal een enorm probleem is...
Hazo? En waar komt die
bewering dan vandaan als ik mag vragen?
Maar
dat wordt al jaren gezegd, in geleerde boeken, op radio en televisie,
aan universiteiten...
En u gelooft klakkeloos
wat men zegt van zodra het gedrukt staat, op televisie getoond wordt,
door heel veel mensen beweerd wordt of aan universiteiten verkondigd
wordt?
Dat
lijkt mij toch... weldenkend?
Dat wordt als de huidige
definitie van weldenkendheid beschouwd, bedoelt u? Ja, dan is het
uiteraard waar wat u zegt, maar denkt u echt dat het terecht is om
voor weldenkend en voor waar aan te nemen wat velen beweren?
Wij
leven in een democratie...
Precies, een democratie:
wie de meeste stemmen vergaren, die hebben het voor het zeggen. En zo
zouden we op den duur inderdaad gaan geloven dat niet alleen onze
leiders het resultaat zijn van meerderheidsbeslissingen maar evenzeer
de waarheid! Vindt de meerderheid dat de aarde overbevolkt is met
mensen, dan is het ook zo, punt. Nietwaar?
Wel...
Maar dat is wat u zopas
beweerd hebt!
De
universiteiten...
Politici worden verkozen
volgens het meerderheidsbeginsel en in vrijwel alle specialiteiten
bestaan meningen die diametraal tegenover elkaar staan. Tel daarbij
op dat het professoraat een politieke benoeming is om tot de slotsom
te komen dat hetgeen moet doorgaan voor de waarheid, iets is dat
gemaakt wordt door de meerderheid! Als u denkt dat ik mij ergens
vergis, dan moet u het zeggen.
De
stelling van Pythagoras bestaat toch...
Onafhankelijk van een
meerderheidsbeslissing?
Zeker!
Akkoord, maar dat is dan
ook wiskunde en de wiskundige waarheid heeft een bijzonder statuut,
wiskunde onttrekt zich in zekere zin aan de stoffelijke
werkelijkheid, dat is een onderwerp apart, ik wil het wel eens
aansnijden maar hier zou ons dat veel en veel te ver brengen. Maar
neem bijvoorbeeld de hypothese van Darwin, een onbewezen stelling
dus: die gaat door voor de waarheid zonder meer en wie twijfelen aan
Darwin zijn onweldenkend... omdat onze politici en dus ook onze
professoren aan onze universiteiten dat vinden. Dat het niet zo is,
wordt bewezen door het simpele feit dat enkele jaren geleden aan de
Gentse universiteit een aanzienlijk geldbedrag werd toegekend aan een
filosofieprofessor die met behulp daarvan het darwinisme onder de
bevolking aannemelijker moest maken. Er zijn namelijk heel wat mensen
die vinden dat het niet zo vanzelfsprekend is om aan te nemen dat
iets zomaar kan ontstaan uit niets, en naar mijn bescheiden mening
hebben zij niet eens ongelijk en ik voeg eraan toe dat zich onder hen
heel wat geleerden bevinden, ook mensen met geleerheid terzake, zoals
evolutiebiologen. Dat geleerden die twijfelen aan de evolutietheorie
van Darwin niet benoemd worden aan onze universiteiten, heeft
uiteraard te maken met een zaak die ik zopas vernoemd heb:
professoren worden benoemd door politici en politici dienen te dansen
naar de pijpen van wie hen aan de macht hielpen. In dit geval is het
niet moeilijk om in te zien dat zij gehoor geven aan de bende die
momenteel de wereld in handen heeft en die sinds kort sinds
enkele eeuwen een heel nieuwe religie propageert, zoals u
wellicht weet: de religie van de wetenschappen, de technologie en het
geld. Misschien weet u ook dat intussen een halve eeuw geleden ene
Herbert Marcuse erop gehamerd heeft dat de combinatie van deze drie
wetenschap, techniek en kapitalisme, het zogenaamde WTK-bestel
rampzalig is voor de toekomst van deze wereld. Die idee werd
overigens gretig en niet altijd met duidelijke verwijzingen te baat
genomen door alwetende Vlaamse geleerden zoals de grote professor
Stephanos... Hoe dan ook heb ik nog nooit geweten dat men een
universitair team subsidieert om de stelling van Pythagoras
aannemelijker te maken bij de bredere lagen van de bevolking of wat
zou u ervan denken mocht men dit doen?
Tja,
een wiskundige stelling is waar als ze bewijsbaar is en eenmaal het
bewijs geleverd, kan geen mens dit nog ongedaan maken, niet nu en ook
niet binnen tienduizend jaar...
Zo is dat, mijn beste
vriend, maar de stelling van Darwin werd nog door geen sterveling
bewezen en daarom ook spreken wij over een hypothese. Er zijn
geleerden die erin geloven en er zijn er evenveel andere die dat niet
doen. Let op, het is geen misdaad om in het darwinisme te geloven:
velen noemen het zelfs een heel plausibele hypothese. Maar het is hun
probleemloze overstap van waarschijnlijkheid naar zekerheid die de
pseudowetenschappers verraadt: zij weten niets, zij geloven slechts.
Vaak is hun zelfbedrog zo groot dat zij geloven dat zij de kennis die
zij aldus voorwenden, ook nog bezitten. Kenmerkend voor deze lieden
is begrijpelijkerwijze het proselitisme: zij kunnen niet weerstaan
aan de behoefte of de drang om iedereen van hun gelijk te overtuigen.
En uiteraard staat hun daarvoor enkel geld ter beschikking, want
argumenten hebben ze niet.
U
geeft het voorbeeld van het darwinisme, maar is dat geen
uitzondering?
Wel, willen we het eens
hebben over de medische wetenschap? Kort geleden komt bij mij een
vrouw van negentig op bezoek met de klacht dat zij als een
proefkonijn behandeld wordt door haar artsen. Als een proefkonijn,
mevrouw, zo vraag ik haar: maar dan moet u toch eerst wel een
verklaring getekend hebben waarin u zegt dat u ermee akkoord gaat om
deel te nemen aan een proef? Welneen, zo antwoordt zij, en dat is het
nu precies! Maar wat is er dan gebeurd? Wel, zo legt ze uit, ik ga op
consultatie bij mijn huisarts en die zegt dat mijn bloeddruk te hoog
is en dat ik pillen moet nemen want statistieken kennen aan mensen
met een lagere bloeddruk een hogere levensverwachting toe. U weet dat
ik niet graag pillen neem, zo legt de dame in kwestie mij uit, en dus
ga ik op zoek naar een tweede mening: ik raadpleeg een andere arts en
die zegt prompt dat ik helemaal geen pillen nodig heb en dat het
zelfs tegendoelmatig zou zijn om bloeddrukpillen te gaan nemen. De
hele uitleg daarbij bespaar ik u, zo zegde ze, maar twee artsen,
alletwee afgestudeerd in de geneeskunde aan onze Vlaamse
universiteiten en met tegengestelde meningen: zegt dat niet iets over
de medische wetenschap zelf? Ik kan er alleen maar uit verstaan dat
ze er naar slaan zoals een blinde naar een ei: wij zijn
proefkonijnen, niets meer en niets minder! En zeg nu zelf: heeft deze
dame ongelijk?
Ik
weet het niet...
U bent kennelijk nog
niet overtuigd? Wel, ik ben zelf op zoek gegaan naar
wetenschappelijke artikels over hoge bloeddruk en de behandeling
ervan en kijk, ik heb ze voor u meegebracht: twee stapeltjes. Het
eerste stapeltje verdedigt het gebruik van antihypertensiva met een
uitgebreide wetenschappelijke uitleg erbij en het tweede stapeltje
artikels, eveneens door wetenschapslui geschreven, pleit tegen het
gebruik ervan. Wat moet een leek hier nu over denken?
Dat
ze het niet weten...
Inderdaad. Maar de zaak
wordt nog meer vertroebeld als men naast de wetenschappelijke en de
technologische factor ook nog eens de factor van het kapitalisme in
rekening brengt en misschien ziet u al meteen wat daarmee bedoeld
wordt?
De
farmaceutische industrie?
Precies: de handel in
pillen. Men ziet bijvoorbeeld dat men de normen voor hypertensie
onlangs nog strenger heeft gemaakt, zo streng zelfs dat als resultaat
daarvan zowat de helft van de wereldbevolking hypertensiepatiënt is
geworden. In feite moeten als gevolg van die verstrenging de helft
van alle mensen nu antihypertensiva nemen. Zal ik nog een voorbeeld
geven of zullen we nu overgaan naar de kwestie van de overbevolking?
Maar ik geloof dat ik u op die vraag al een antwoord gegeven heb,
enkele jaren geleden, en het is nog steeds geldig. (°) En die andere
wereldproblemen... zijn als u het mij niet kwalijk neemt voor een
volgende keer, ik moet nu rennen voor mijn trein, neemt u mij niet
kwalijk alstublieft, tot kijk en het beste!
Naar een betere wereld met moraalfilosoof Etienne Vermeersch?
Naar
een betere wereld met moraalfilosoof Etienne Vermeersch?
D.d.
6 juni 2017 verklaarde Etienne Vermeersch voor de VRT dat alle
weldenkende mensen de wens koesteren op een wereld zonder mensen die
lijden aan het Downsyndroom. Tot groot ongenoegen van enkele van zijn
gespreksgenoten scheerde hij daar zieken en ziekten over dezelfde
kam. Een van zijn gespreksgenoten hielp de professor uiteindelijk aan
het excuus van een 'ongelukkig gekozen zin', maar de werkelijkheid is
heel anders: Vermeersch maakt sinds vele decennia helemaal geen
onderscheid tussen zieken en ziekten of tussen plagen en geplaagden.
Zo verklaart hij samen met David Attenborough berucht om zijn
publieke uitspraak Let them starve! dat men de
hongerlijdende Afrikanen niet van voedsel moet voorzien omdat door
die tegemoetkoming het aantal hongerlijders nog zal toenemen. In
dezelfde lijn situeert zich zijn mening aangaande het
vluchtelingenbeleid waar hij zich schaart achter wie zich inzake
asielverlening bedienen van de termen 'aanzuigeffect' en
'ontradingspolitiek'. Een exponent van deze kennelijke
ontoereikendheid van het bevattingsvermogen vindt men terug in
nazi-Duitsland waar men een logica volgde waarin men het wenselijk
achtte om het leven van enkelingen zieken op te offeren aan
de volksgezondheid als zodanig opvattingen die overigens dateren
van lang voor het bestaan van het Derde Rijk. Het plan om via abortus
en euthanasie het lijden uit de wereld te helpen is danig lomp en
pervers: zieken wegwerken is geen kunst, elke moordenaar kan
het; ziekten bestrijden daarentegen vergt hoogwaardige en
doorheen de eeuwen opgebouwde wetenschap, kennis, studie, discipline,
training en oefening. De vergelijking van een maatschappij met een
mand appelen waaruit de rotte verwijderd dienen te worden, komt in
geen geval uit de mond van mensen met kennis van zaken. Maar een
zekere groep van mensen blijken erin geslaagd te zijn om hun perverse
opvattingen door te drukken: abortus wordt geassocieerd met
'geboorteregeling' alsof het alleen maar een variant was van de
aloude anticonceptiva, en euthanasie wordt benoemd als de 'milde
dood' alsof het ging om een onderdeel van de palliatieve
zorgverstrekking. Ze lijken het nieuwe broertje en zusje in de
hedendaagse geneeskunde: de ene heet bijna 'de goede geboorte', de
andere heet effectief 'het goede sterven'. Deze vriendelijk klinkende
nomenclatuur zou ons, geïnfantiliseerde burgers, totaal doen
vergeten dat het in beide gevallen gaat om niets minder dan het doden
van medemensen. Abortus is het doden van een kind vooraleer het de
baarmoeder verlaat; euthanasie is het doden van een mens die het
burgerschap reeds bekomen heeft.
"Er
bestaat een romantisch misverstand als zou terreur per definitie
spectaculair zijn. Nochtans is dat in het echte leven zelden het
geval. Zoals Czeslaw Milosz het op schitterende wijze verwoordt in
The Native Realm "Is
terreur niet monumentaal; zij is verachtelijk en stiekem, zij
vernietigt het weefsel van de menselijke samenleving en verandert de
relaties van miljoenen mensen in chantagekanalen".
Terreur kan middelmatig zijn, zelfs achterlijk, en toch
alomtegenwoordig. Terreur kan vreselijk lomp zijn, alles behalve
romantisch, en toch nooit-eindigend. Van terreur is sprake als de
geheime politie uw beste vriend ervan overtuigt om inlichtingen te
geven over u; als zich tijdens uw afwezigheid in uw kamer voorwerpen
gaan verplaatsen; als na een lange dag van ondervraging door de
geheime politie, deze u vertelt, net vooraleer u het politiebureau
verlaat, "dat er nu eenmaal ongelukken gebeuren" of wanneer
uw vrienden slecht geënsceneerde zelfmoord plegen."
(...)
(In
verband met het werk van Herta Müller over terreur schrijft
Bradatan:)
"En
dat is waarom Herta Millers werk zo belangrijk is: met de precisie
van een chirurg brengt zij dit middelmatig maar sinister gezicht van
het Europese totalitarisme in kaart (...) In haar novellen
beschrijft zij de angsten van een wereld op zijn kop; de geheime
politie zal misschien niet altijd moorden maar weet wel het leven van
mensen danig in de war te sturen dat zij er gek van worden".(Eigen
vertaling)
(Oorspronkelijke tekst:)
"There
is a Romantic misconception that terror (...) is nothing if it is not
spectacular. However, that's rarely the case in real life. As Czeslaw
Milosz excellently put it in The
Native Realm,
"Terror
is not monumental; it is abject, it has a furtive glance, it
destroys the fabric of human society and changes the relationships of
millions of individuals into channels for blackmail."
Terror can be mediocre, even idiotic, yet omnipresent. Terror can be
terribly banal, utterly un-Romantic, but never-ending. Terror is when
the secret police persuade your best friend to inform on you; when
objects start moving around your room in your absence; when the
secret police interrogator tells you, right before you leave his
office after a day-long interrogation, that "accidents do
happen," or when your friends start committing (poorly) staged
suicides."
(...)
"That's
why Herta Müller's work is so important: It maps out, with surgical
precision, this mediocre yet sinister face of European
totalitarianism, which is something that has been largely unaccounted
for. Her novels document the oppressive fears and anxieties of a
world turned upside-down, a world where the secret police do not
necessarily kill you, but mess up your life enough to make you lose
your mind."
Bron:
From
Saturday's Books section: The evil of banality - Reviewed by Costica
Bradatan
The
Globe and Mail - Published Thursday, Feb. 11, 2010 3:21PM EST - Last
updated Thursday, Aug. 23, 2012 1:40PM EDT
"Zeg mij na", zo beval men de verdachte:
"schild en vriend!" En wie antwoordde: "Skild en
friend", werd schuldig bevonden en meteen uitgeschakeld. Zo
eenvoudig kon destijds zelfs jan met de pet met een simpele sjibbolet
de vijand ontmaskeren en verslaan. De hedendaagse vijand daarentegen
werd volstrekt onzichtbaar en zo ook zijn moordwapen: enkele
ogenblikken voor de aanslag was hij nog een nette reiziger, zijn
wapen een lijnbus. Om maar iets te zeggen, want hij kon om het even
wie zijn, zijn wapen om het even wat: waar terreur dreigt, is
iedereen en alles verdacht. En niet in het minst de verdachtmaker
zelf.
De geschiedenis van de communistische staten en bij
uitstek deze van het Stalinistische Roemenië van na de Tweede
Wereldoorlog zijn uitnemende illustraties van terreur door de
verdachtmaker. Onder het repressieve beleid van Nicolae Ceaușescu
(1967-'89) werden burgers ingezet door de geheime staatspolitie onder
de feitelijke leiding van diens vrouw Elena en deze klikspanen
zorgden ervoor dat de dictator binnenskamers meeluisterde, overigens
samen met de van afluisterapparatuur voorziene nieuwe
telefoontoestellen, teneinde mensen die het
oneens waren met het regime te kunnen
opsporen, oppakken en uitschakelen. (1) Ofschoon vandaag mensen alles
sowieso op facebook deponeren, wordt ook bij ons in het westen alsnog
werk gemaakt van afluisterpraktijken via de nieuwste
televisietoestellen welke, zoals intussen iedereen weet, van oren en
ogen zijn voorzien. (2)
Niet het
verbod van geweld tegen het regime maakt van dat regime een
dictatuur: een verbod op het gebruik van geweld kan in ongeacht welk
regime legitiem zijn. Wat van een regime een dictatuur maakt, is het
verbod op geweldloze kritiek, het verbod om het oneens te zijn met
dat regime, het verbod op een eigen mening en een eigen partij, het
verbod op een andere mening dan die van de dictator of dus de
afwezigheid van democratie.
Een regime
is ondemocratisch van zodra het principe van de scheiding der machten
niet langer geëerbiedigd wordt: de wetgevende, de uitvoerende en de
rechterlijke macht concentreren zich dan in een en dezelfde
instantie, wat wil zeggen dat de gezagsdragers recht spreken over
zichzelf. Uiteraard kunnen zij dat niet geloofwaardig doen, wat wil
zeggen dat er van recht geen sprake kan zijn. In feite vindt men een
gelijkaardige perversie waar de controleur en de gecontroleerde niet
onderling onderscheiden zijn want precies zoals niemand geloofwaardig
recht kan spreken over zichzelf, kan ook niemand zichzelf
controleren.
Miljoenen mensen die de Roemeense dictatuur meemaakten,
zijn nu nog in leven en zij kunnen getuigen van de verschrikkingen
ingevolge die geïnstitutionaliseerde argwaan, de algemene paranoïa
en de absolute onmogelijkheid van intermenselijk vertrouwen onder de
repressie van Ceaușescu. Bij uitstek de Roemeens-Amerikaanse
filosoof Costica Bradatan heeft over deze problematiek diepgaande en
waardevolle artikels en boeken gepubliceerd, alsook de dissidente
Nobelprijswinnares voor de Literatuur 2009, Herta Müller, afkomstig
uit het Banaat. (3)
Roemenië,
de Sovjet-Unie, het regime van Nazi-Duitsland: geen zinnig mens wenst
een herhaling van deze door wantrouwen onleefbare maatschappijvormen,
onmachtig tot regeren en daardoor contraproductief vanuit een
wereldvreemde zelfingenomenheid en onbekwaamheid. Edoch, uitgerekend
deze ondeugden hebben samen met het populisme vandaag ook het westen
besmet en reeds kijken we aan tegen exact hetzelfde onverstand waar
ministers van bij ons het hebben over mensen die het niet goed
menen met onze gemeenschap (4) en dus mensen die niet akkoord zijn
met onze maatschappijvorm. Andermaal: niet het verbod van geweld
tegen het regime maakt van dat regime een dictatuur maar wel het
verbod op geweldloze kritiek, het verbod om het oneens te zijn met
dat regime.
De
uitstoting van ouderlingen door de rest van de maatschappij is een
symptoom van een ernstige ziekte die het westen in de jongste
decennia in een wurggreep houdt. Wie de stelling dat ouderlingen
uitgestoten worden, geïllustreerd wil zien, hoeft maar eens een
zogenaamd zorgcentrum voor ouderen binnen te stappen. Hij zal zich
daar kunnen vergewissen van twee zaken die op het eerste gezicht
elkaar lijken tegen te spreken doch die bij nader toezien evengoed
samengaan als de hypocriete beleefdheidsregels dat doen met de
pikorde.
Een
eerste vaststelling is uiteraard het feit dat de ouderen alles
hebben wat ze nodig hebben waaronder dient verstaan te worden:
alles wat nodig is om te overleven. Maar een tweede feit
een zaak die echter heel wat moeilijker vaststelbaar is verraadt
dat het eerste feit eigenlijk slechts een dekmantel is voor het
ongeluk waaraan kennelijk vrijwel alle ouderen ten prooi zijn. Hun
wordt immers gezegd dat ze alles hebben wat ze nodig hebben terwijl
ze zelf maar tot de ontdekking moeten komen van het weinig
benijdenswaardige van deze toestand welke best vergelijkbaar is met
de situatie van wie levenslang moeten zitten voor moord met
voorbedachte rade.
Mensen
die beroepshalve in zorginstellingen voor ouderen werken, kunnen
getuigen dat slechts uitzonderingen in staat zijn om te berusten in
de wetenschap dat zij door de samenleving veroordeeld werden, want
veroordeling is de enige term die in staat is om de betekenis van
sociale uitstoting enigszins weer te geven. Quasi alle ouderen in
zorginstellingen hebben een leven van hard labeur achter de rug en
dankzij die zelfopoffering zijn hun kinderen vaak bijzonder
welstellend. De ouderen vragen zich dan ook af of het dan een misdaad
is zo hard gewerkt te hebben, daar zij zich dan toch gestraft weten
met dit bizarre levenseinde, want als zij dit pand verlaten, gaat het
richting ziekenhuis, zo niet onmiddellijk richting laatste
rustplaats.
Het
antwoord op de vraag wat zij dan misdaan hebben om voor het merendeel
van de tijd heel alleen in een kamertje opgesloten te moeten zitten
wachten op de dood, luidt dat zij er in hun leven niet in geslaagd
zijn om de wereld rechtvaardig te maken. Onrecht immers maakt dat zij
gestraft worden voor een kwaad dat door anderen wordt begaan. Een
kwaad, of is het een ziekte?
Het
is een bekend gegeven of is het alleen maar een geloof? dat
alle dieren zorg dragen voor hun jongen terwijl alleen mensen ook nog
zorg dragen voor hun ouders wanneer die behoeftig worden of
althans blijken zij daartoe in staat. Maar niet alleen voor ouderen
wordt zorg gedragen, ook mensen die om andere redenen dan de ouderdom
behoeftig zijn, genieten van wat men een zekere solidariteit zou
kunnen noemen. En nu komt de kat op de koord, want de solidariteit
die ons van de dieren lijkt te onderscheiden, is geen gevolg van de
goede inborst die sommigen wel eens toeschrijven aan het zogezegd
moreel superieure wezen mens zij is een loutere uitbreiding van
de egoïstische zorg voor zichzelf, zij is als het ware een kind van
het verzekeringswezen dat men bedacht heeft om zich te kunnen redden
in geval van pech: ikzelf, jij, ongeacht wie en dus elke burger.
Het
zal intussen duidelijk wezen dat hetgeen waartegen men zich verzekerd
heeft, de hongerdood is of het overlijden ingevolge nog een ander
kwaad dat voortkomt uit de ouderdom, en dat is inderdaad heel wat.
Maar het mag even klaar zijn dat van het verzekeringswezen dan ook
niets meer verwacht kan worden dan die tegemoetkoming aan elementaire
behoeften of dus de mogelijkheid tot overleven. Tegen eenzaamheid
verzekert men zich nimmer, erkenning kan niemand kopen, het gratuite
gesprek met een vriend is niet inbegrepen in de prijs van het
logement en waar dankzij de eigen hoge sponsoring alsnog aan deze
behoeften wordt voldaan, beseft men heel goed dat de aandacht welke
men ontvangt, niet meer dan koopwaar is.
De
ernstige ziekte die het westen in de jongste decennia in een
wurggreep houdt, is de illusie dat met geld alles te koop is. Het is
de vergissing van wie geloven dat de ganse werkelijkheid stoffelijk
is en derhalve in bezit kan worden genomen. Het is de hardnekkige
blindheid voor het feit dat in wezen niets van waarde, koopwaar kan
zijn én dat het herleiden van al het waardevolle tot koopwaar, de
doodsteek is voor al wat leeft. Die waanzin in kwestie zorgt er ook
voor dat wij geloven dat wij ons met geld kunnen ontdoen van mensen
die niet langer renderen, zonder dat dit moord hoeft te heten. Maar
tot spijt van wie het benijdt: het is moord, het is erger nog
dan moord, het is immers de doodstraf al werd zij ook hier
omgezet tot levenslang.
(J.B.,
28 mei 2017)
19-05-2017
Hedendaagse Vlaamse schrijvers - nieuwe uitgaven 2017 - Ludo Noens - het Jeanne d'Arc-syndroom
Over vervreemding: aldus verslindt de dood het leven
Over
vervreemding:
aldus
verslindt de dood het leven
Ooit
bestond het enige streven van een kleermaker erin om comfortabele en
mooie kleren te maken, de wens van een leraar was de maximalisatie
van de kennis en de kunde van zijn leerlingen en de landbouwer wilde
alleen maar het dorp van gezond voedsel voorzien: dit was het geval
in de periode voorafgaand aan het tijdperk van de verloningssystemen.
Er bestaan op aarde overigens nog steeds enkele kleine, geldloze
maatschappijen.
Sinds
onze arbeid niet meer slechts in functie staat van wat wij effectief
voortbrengen maar tevens gericht is op het ontvangen van een loon
hetzij van klanten, hetzij van een werkgever is onze doelstelling
in feite gespleten: wij werken niet slechts om met onze arbeid iets
voort te brengen, wij werken tevens om er zelf nog een loon aan over
te houden. Er bestaat nu een toenemende druk D om meer oog te
hebben voor wat wij zelf overhouden aan onze voortbrengselen, zodat
zij aan kwaliteit inboeten in de mate dat we er meer willen aan
verdienen.
Een
nog ernstigere consequentie van de splijting van onze
werkdoelstellingen, is dat het loonsysteem aan de werkgever de macht
geeft om de aanvankelijke werkdoelstellingen van de arbeider te
perverteren: als hij dat wil, dan kan een schoenfabrikant zijn
arbeiders verplichten om minderwaardig schoeisel te maken, de staat
kan leraren en journalisten opleggen om leugens te verspreiden en de
farmaceutische industrie kan verloningen van artsen afhankelijk maken
van een voorschrijfgedrag dat niet perse de gezondheid van de
patiënten prioritair stelt maar bijvoorbeeld wel de verkoop van
pillen.
Met
andere woorden vervreemdt de verloning de arbeider van zijn product:
de arbeider wordt een werktuig in handen van zijn werkgever en zelf
is hij niet langer meester over wat hij maakt. Indien Armand Pien
zich had verzet tegen het bevel van minister Miet Smet om een vals
weerbericht te maken ten tijde van de ramp in Tsjernobyl in 1986 ,
dan was hij meteen weerman af geweest, zoals precies dertig jaar
later, in het land van Voltaire de verdediger bij uitstek van de
vrije meningsuiting en het vrij onderzoek weerman Philippe
Verdier werd ontslagen omdat hij de heersende theorie over de
opwarming van de aarde tegensprak.
Conditionering
van de arbeider door de werkgever kan bestaan in de koppeling van
zijn arbeid aan een loon maar ook andere vormen zijn mogelijk. Het is
bijvoorbeeld mogelijk dat de klant betaalt voor een product dat hem
alleen maar een illusie oplevert en dan koopt hij als het ware iets
waarbij alleen de verkoper baat heeft. Voor de hand liggende
voorbeelden uit de misdaadwereld zijn de illegale en de legale
drugshandel waarbij de verkoper rijk wordt door de verkoop van drugs,
drank of tabak terwijl de koper er een eerste keer voor betaalt met
geld en een tweede keer met zijn gezondheid. Echt angstaanjagend
wordt het pas waar zich eenzelfde scenario voltrekt op het ogenblik
dat iemand bij een officiële instantie om medische bijstand verzoekt
en daar afhankelijk gemaakt wordt van verslavende middelen zonder ook
maar het minste genezende effect. Het product kost geld terwijl het
de koper na de koop nog een keer verarmt omdat het een illusie is,
een leugen, een nepmiddel of zelfs een vergif. Aangezien in deze
gevallen de klant als misleide of als verslaafde als het ware
de werkgever is klant is immers koning terwijl de producent
door de koper in feite in de rol van misleider geduwd wordt daar zijn
bestaan dan toch van zijn winst afhankelijk is, zijn de beide
partijen hier in feite de speelbal van een autonoom en anoniem
mechanisme dat volstrekt zinloze macht verwerft over individuen die
in dit spel op de koop toe van hun wil worden beroofd: de koper wordt
afhankelijk van het verkochte product tabak en de verkoper wordt
afhankelijk van de verkoop ervan in zijn tabakswinkeltje maar
uiteindelijk is geen van beide in staat om zijn rol in dit spel te
rechtvaardigen omdat de ene zijn brood verdient met het berokkenen
van kwaad aan de andere die daar krachtens zijn koop ook schijnbaar
vrijwillig mee instemt. In werkelijkheid gaat het om een autonoom
systeem waarmee geen enkele wil meer gemoeid is, een systeem dat
zoals een kankergezwel energie onttrekt aan alles wat er omheen
leeft, zonder daar iets voor terug te geven.
Al
te zeer wordt als vanzelfsprekend aangenomen dat geen mens die bij
zijn zinnen is ook maar iets zou ondernemen dat tegen zijn eigen
belangen ingaat omdat al te dikwijls over het hoofd wordt gezien
hoezeer in al onze activiteiten allerlei vormen van zinsbegoocheling
in het spel zijn. De ene strooit de andere zand in de ogen maar gaat
het bijvoorbeeld om drugs en andere verslavingen dan zal de bedrogene
op den duur helemaal niet meer klagen doch gaan vragen om nog meer
zand en zinsverbijstering. Het van nature luie dier volgt met de
pijnstillersmentaliteit in de lijn van het sentiëntisme de weg van
de geringste weerstand en die kan pas onderbroken worden door het
optreden van niet langer behandelbare pijn welke tot onmiskenbaar
doel heeft om de aantasting van een objectief goed onder de
aandacht te brengen.
De
miskenning van het objectief goede is door de opkomst en het zich
wijd en teugelloos verspreiden van een ondoordacht relativisme een
bijzonder dringend probleem geworden. Waar een staat haar landbouwers
verplicht om de helft van hun oogst te vernietigen onder het
voorwendsel dat aldus de marktwaarde van die producten zal
verdubbelen, waarbij men dan geheel verkeerdelijk doet alsof er
helemaal niets verloren gaat, is het niet te verwonderen dat de
boeren suïcidaal worden: de reële waarde van de producten wordt met
hun marktwaarde geïdentificeerd, waarbij de manipulatoren ons de
illusie trachten op te dringen dat niemand hier ook maar enig nadeel
bij ondervindt, met het argument dat de niet vernietigde helft van de
oogst nu twee keer zoveel waard geworden is. Uiteraard zou het
waanzin zijn om te geloven dat de resterende helft van de oogst nu
twee keer zo voedzaam zou geworden zijn of dat men er dubbel zoveel
monden zou kunnen mee voeden: de gestegen marktwaarde is geheel
artificieel. Indien de vernietiging van voedsel dit voedsel echt
waardevoller zou maken, dan zou vernietiging als zodanig volstaan om
de rijkdom te laten toenemen. Men hoeft echter geen economie
gestudeerd te hebben om de valsheid van dergelijke theorieën
onmiddellijk te kunnen inzien. Als geluk een zaak is van sociale
vergelijking, dan volstaat het inderdaad dat ik de rijkdom van mijn
buurman vernietig teneinde mijn eigen geluk te vermeerderen, maar de
zaak is dat aan een dergelijk geluk geen enkel objectief goed kan
gekoppeld worden. Het verzeilen in dergelijke relativismen is
rampzalig zonder meer; het is het bezwijken onder de hoger genoemde
druk D, het is het toegeven
aan concurrentie door het als norm te stellen.
In
de veronachtzaming van objectieve waarden schuilt een miskenning van
de objectieve werkelijkheid en een blindheid voor wat vaak la
résistance du réel wordt genoemd. Het relativisme kan danig
verzeilen in een intellectueel spel dat de relevantie van zijn
beweringen verloren gaat, de band met de realiteit bestaat niet
langer omdat het objectieve geloochend wordt. In de moraal wordt het
goede gelijkgesteld aan datgene waarbij men zich goed voelt,
men verkrijgt een sentiëntisme, zoals bij Peter Singer, en de vraag
naar wat werkelijk goed is, wordt als irrelevant beschouwd en
als essentialistisch van de hand gedaan: de indruk, de impressie
wordt belangrijker geacht dan het feit en wordt zelf tot ultiem feit
verklaard. Het goede gevoel is waar wij moeten naar streven en het
wordt algauw bereikt met illusie en bedrog; het sluipt naar binnen in
de gezondheidszorg met de pijnstillers en met de symptomatische
behandeling van al dan niet vermeende kwalen. Algauw neemt het
bedrieglijke biotoop van het internet de plaats in van onze
natuurlijke biotoop die opgeofferd wordt aan de schone schijn van
facebook; gezichten verbergen zich achter maskers; hoe men bij
anderen overkomt, wordt belangrijker geacht dan hoe men in
werkelijkheid is omdat men zijn bestaan uitsluitend van die relatie
met anderen afhankelijk acht wat in feite een tekenend symptoom
is van het verdwijnen van de relatie tussen de mens en zijn schepper.
Het 'ik' voelt zich absurd of zonder grond waar het in zijn bestaan
en in zijn waarde niet langer door derden bevestigd wordt omdat het
zelf zijn ultieme bestaansgrond loochent wat het dan alweer doet
in de waan aldus de door god opgelegde beperkingen naast zich neer te
zullen kunnen leggen.
Het
afhandig maken van de macht die individuen hebben over zichzelf, en
het aanwenden van die macht tegen het belang van deze individuen in
en in het belang van wie deze macht ontvreemden, wordt handel genoemd
en gebeurt stelselmatig en met de grootste vanzelfsprekendheid in elk
maatschappelijk systeem dat van de natuur vervreemd is. Er ontstaat
dan een kloof tussen het ware en de schijn waarbij de wereld van de
schijn een onweerstaanbare drang vertoont om de ware werkelijkheid
van haar levenskracht te beroven en vervolgens die levenskracht in de
eigen dienst te stellen een beetje zoals vampieren doen, die
doden zijn die alsnog verder lijken te leven door het bloed van de
levenden te drinken. Kapitaalkrachtige maatschappijen maken het zaad
van de gewassen die voedsel voortbrengen onvruchtbaar teneinde het de
landbouwers onmogelijk te maken een deel van de oogst als eigen
zaaisel op te sparen voor het volgende jaar: de boeren zien zich dan
genoopt om telkenjare genetisch gemodificeerd zaaisel te gaan kopen
bij de betrokken patenthouders, waarvan zij in hun productie geheel
afhankelijk worden. Deze kapitaalkrachtigen slagen er op die manier
in om de vruchtbaarheid uit het leven zelf te distilleren en ze te
injecteren in het levenloze geld dat zij bezitten en dat, ingevolge
deze vreselijke vorm van chantage, een schijn van vruchtbaarheid
krijgt: door het van zich afhankelijk maken van de boeren, gaat dat
kapitaal immers renderen, het lijkt vruchten af te werpen en meer
geld voort te brengen, ja, het geld zelf lijkt vruchtbaar geworden,
het lijkt tot leven gekomen te zijn. De tragiek bestaat er uiteraard
in dat deze illusie wordt gevierd en geprezen ten koste van het
werkelijke leven zelf: aldus verslindt de dood het leven.
(Jan
Bauwens, 15 mei 2017)
12-05-2017
Over hypertensie en inquisitie
Over
hypertensie en inquisitie
Onlangs
blokten de kranten dat kortslapers langer leven (1) en zo probeerden
heel wat mensen hun slaapgedrag te wijzigen. Fout, zo bleek ook uit
later onderzoek want, naast het ontbreken van een algemene norm,
vloekt het hier in het geding zijnde euvel der inductie met de
logica: uit een correlatie mag niet zomaar besloten worden tot een
causaal verband. Uit het samengaan van kort slapen en lang leven
volgt niet dat het ene het andere veroorzaakt en dan blijft het nog
de kwestie of men niet willekeurig de oorzaak met het gevolg
verwisselt. Uiteraard recupereren gezondere mensen sneller: hun goede
gezondheid ligt aan de basis van zowel de geringere slaapbehoefte als
de hogere levensverwachting. Althans voor een deel om dezelfde reden
leven sporters alsook gestudeerde mensen langer. Zieken sporten
immers zelden en ook studeren is voor hen problematisch: die gemiste
kansen staan de beter betaalde job en de goede zelfzorg in de weg. De
lagere levensverwachting van mensen met hypertensie is een verhaal
dat niet helemaal past in dit stramien maar er zijn wel raakpunten.
De
bloeddruk is de druk van het bloed op de slagaders die uitmonden in
de haarvaten. Een zich bij elke hartslag herhalende maximale druk
de 'bovendruk' wordt gevormd door de samentrekkingen van de
linker hartkamer die het bloed doorheen de hoofdlichaamsslagader
perst. Tussen die samentrekkingen in, is de druk niet nul maar
minimaal de 'onderdruk'. De zogenaamde haarvaten zijn in feite
vijf tot tien keer dunner dan een haar en soms zo dun dat er slechts
één bloedcel tegelijk doorheen kan maar zij kunnen allemaal samen
meer bloed bevatten dan de slagaders en de aders samen. Waar nodig
kunnen (onder invloed van hormonen) haarvaten uitgroeien tot aders,
bijvoorbeeld om een vernauwing te omzeilen in het hart of om tegemoet
te komen aan de veranderde noden van de spiercellen van beginnende
sporters.
De
bloedsomloop, waarbij onder meer levensnoodzakelijke stoffen naar
alle lichaamscellen worden vervoerd, blijkt bijzonder complex en niet
te herleiden tot louter oorzakelijkheidsverbanden. Weliswaar gaat de
hartslag vooraf aan het transport van het bloed naar de cellen maar
tegelijk is het de noodtoestand in de cellen die deze bloedstroom op
gang houdt of versterkt. Cellen zijn immers niet louter bouwstenen:
zij worden dat pas door het gebouw zelf dat zij samen tot stand
brengen en in stand houden. Vele burgers vormen samen een
maatschappij maar het is op haar beurt de maatschappij die hen tot
burgers maakt. Levende relaties blijken complexer dan louter
stoffelijke en in de zogenaamde terugkoppelingsmechanismen speelt ook
iets dat men soms benoemt als 'doeloorzakelijkheid'. En zo is het de
nood aan bouw- en voedingsstoffen en vooral de dringende nood aan
zuurstof die het transport ervan vereist en die derhalve ook de
bloedstroom en de bloeddruk aanstuurt welke ervoor zorgen dat de
gevraagde stoffen tot in de haarvaten komen waar ze dan aan de cellen
afgeleverd worden.
Het
meest dringend is de nood aan zuurstof: zoals wij onze ademhaling
niet kunnen blijven inhouden totdat wij bewusteloos neervallen, zoals
wij dan naar adem snakken en gaan spartelen, zo ook snakken onze
lichaamscellen elk apart naar zuurstof en via allerlei ingewikkelde
systemen dwingen zij ons organisme om deze zuurstof via het bloed tot
bij hen te brengen als dit niet snel genoeg gebeurt, porren zij
onder meer het hart aan en verhogen zij de bloeddruk om het bloed
krachtiger doorheen de haarvaten tot bij hen te persen.
Zonder
bloeddruk was er geen bloedtransport en de bloeddruk varieert
naargelang de noden tenminste als men gezond is en als de
omstandigheden normaal zijn. Inspanning doet de bloeddruk stijgen en
die stijging is normaal omdat inspanning het zuurstof- en
voedselverbruik van de cellen opdrijft. Maar soms is een
bloeddrukstijging een symptoom van ziekte. Vindt men de ziekte in
kwestie echter niet, dan oordeelt men vaak dat de hoge bloeddruk zelf
de ziekte is: 'essentiële hypertensie'. Teneinde te kunnen ontkomen
aan de nadelen van die hoge druk, gaat men dan (in de regel met
pillen) sleutelen aan allerlei regelsystemen om die druk naar beneden
te krijgen.
Dat
men hier nogal kort door de bocht gaat, zal zelfs iemand zonder enige
medische kennis terecht opmerken: uit het feit dat men bij essentiële
hypertensie de onderliggende aandoening niet vindt, mag men niet
besluiten dat er helemaal geen aandoening is. Een abnormaal hoge
bloeddruk mag dan al gevaren inhouden: misschien heeft het lichaam
wel een goede reden om die druk op te drijven en dan zou het doen
zakken van de druk wel eens gewisse rampzalige gevolgen kunnen
hebben. Het is niet omdat men een gevaar niet ziet, dat het ook
afwezig is, temeer daar een verhoogde druk terecht als een
waarschuwing ervaren wordt. Als de lichaamscellen in zuurstofnood
geraken zónder een verhoogde druk, dan kunnen zij wel niets anders
doen dan die druk opdrijven teneinde niet af te sterven en dikwijls
zijn hersencellen in dat geval, bijvoorbeeld bij aderverkalking.
Doorbloeding is immers zowel van de bloeddruk als van de weerstand
afhankelijk. Remt men dan de bloeddrukstijging, dan wordt het bloed
niet meer met de aanvankelijke kracht naar de organen geperst. Is de
sterke toename van dementie welke dikwijls samengaat met
aderverkalking overigens te wijten aan de hoge bloeddruk zelf, zoals
dikwijls wordt aangenomen, of is de verhoogde bloeddruk daarentegen
een laatste redmiddel van het lichaam, een poging om alsnog het bloed
in de hersenen geperst te krijgen zodat de aanwending van
antihypertensiva hier in feite dementie in de hand werkt? Zou het met
andere woorden dan
niet zo kunnen zijn dat bij bejaarden die antihypertensiva slikken,
aldus ongewild verhinderd wordt dat het bloed in voldoende mate in de
cellen en in de organen geperst wordt?
Een
artikel verschenen in Huisarts
en Wetenschap
(2) stelt alvast dat
bijvoorbeeld voor 80-plussers andere normen inzake gewenste
bloeddrukwaarden moeten gelden omdat zij een ouder en dus een ander
gestel hebben dan jonge mensen. Meer
bepaald wordt in het artikel gezegd dat ouderen met een hogere
bloeddruk beter af zijn, precies omdat die hogere bloeddruk in
functie staat van een betere perfusie van de organen. Ouderen
hebben een hogere perfusiedruk nodig om het functioneren van hun
organen op peil te houden, zo wordt gesteld, en dit in functie van
spierkracht, nierfunctie en cognitie.
Deze
gegevens doen alvast vraagtekens rijzen bij de klaarblijkelijke
vlotheid waarmee heel wat artsen antihypertensiva voorschrijven en
ook de kennelijke veranderlijkheid van de bloeddruknormen zet grote
ogen. Die twijfel wordt bovendien versterkt door een niet
onaanzienlijk aantal onfrisse praktijken in de geschiedenis van de
geneeskunde. (3) Het wekt overigens geen verwondering dat de
middel-doelomkering die eigen is aan het kapitalisme, ook de relatie
tussen de zieke mens en de farmaceutische industrie heeft aangetast.
Deze tijden zijn allerminst goddeloos, de theologie werd vervangen
door de heilige wetenschappen en de nieuwe clerici heten nu medici.
De prikkelbaarheid van huisartsen voor patiënten die ook al eens bij
'dokter Google' hun licht opsteken, doet overigens niet geheel
onterecht denken aan de inquisitie en aan de tijd toen de kerk het
volk verhinderde om de bijbel te lezen.
(3)
Zie bijvoorbeeld: Ivan Illich, Medical
Nemesis (1976) ISBN
0-394-71245-5 (vertaling naar het Nederlands door D. L. Uyt den
Bogaard : Grenzen
aan de geneeskunde: het medisch bedrijf een bedreiging voor de
gezondheid? Bussum:
Wereldvenster, 1975.
Oorlog
en belegering zijn wrede toestanden die de vrijheid kortwieken maar
repressie is dat vaak des te meer omdat dan de vrijheidsberoving
quasi onzichtbaar is en omdat de malaise zich bij de massa als het
ware in het voorbewuste ophoudt en geheel miskend of door sommigen
zelfs ontkend wordt.
Een
voorbeeld hiervan is de repressie uitgeoefend door de hormonenmaffia
sinds de moord op veekeurder Karel Van Noppen intussen
tweeëntwintig jaar geleden.
Het
gevaar en de dreiging worden miskend doordat de repressie zich pas
hoeft te manifesteren op het ogenblik dat een veekeurder het
aandurft om de wet toe te passen en de hormonenhandelaars te
beboeten. Zolang alle veekeurders de andere kant op kijken, gebeurt
er immers schijnbaar helemaal niets en lijkt het voor de
outsider wel alsof er ook niets aan de hand is. Onnadenkende
buitenstaanders geloven zelfs dat zij mogen beweren dat het nu ook
weer zó erg niet is en zij argumenteren dat er tenslotte in al die
tijd slechts één veekeurder werd vermoord, alsof de moord
een uitzonderingstoestand betrof, een ongeluk haast.
Edoch,
het is niet op het ogenblik van de moord dat de repressie
plaatsgrijpt: de moord is slechts een manifestatie van de repressie
maar deze misdaad zal zich gewis herhalen tegen elke veekeurder die
zijn job naar behoren uitoefent. De repressie zelf is een
ononderbroken voortdurende toestand en een uitputtingsslag voor wie
zich er tegen verzetten. Een maffia verhindert op elk ogenblik
dat volksgezondheid haar werk doet zodat een winstgevende
hormonenhandel kan blijven floreren en wij in het ongewisse blijven
over het feit dat wij kankerverwekkend voedsel naar binnen werken.
Als morgenvroeg een veekeurder in de voetsporen van dr. Van Noppen
treedt, dan zal ook hij worden vermoord en dat wil zeggen dat sinds
tweeëntwintig jaar het naar behoren volbrengen van zijn dagtaak voor
elke veekeurder niets anders inhoudt dan een gewisse dood.
Het
dulden van die repressie betekent met andere woorden dat onze
Belgische wetgeving niet langer van kracht is: het is voortaan de
betrokken maffia die de wet stelt. Men heeft zich neergelegd bij de
eisen van de hormonenmaffia die van onze voedselinspectie een
lachertje maakt en van burgerrechten is derhalve helemaal geen sprake
meer. De staat betaalt de veekeurders voor hun dienst aan een maffia
die de staatsdoeleinden tégenwerkt. De strijd die Van Noppen voerde
was daarom niet slechts een strijd voor gezond voedsel, zoals al wie
gebukt gaan onder de repressie wel graag zouden geloven omdat zij
aldus het eigenlijke kwaad verdoezelen: Van Noppen was een
vrijheidsstrijder zonder meer.
De
zaak Van Noppen brengt voorbeeldig een welbepaalde vorm van repressie
aan het licht. Maar belangrijk hierbij is het inzicht dat het falen
van de staat om de wetten te handhaven niet slechts een specifiek
geval betreft in casu dat van de hormonenhandel omdat
dit falen in wezen met het onderwerp van de repressie niets te maken
heeft doch met de repressie als zodanig. Wie nog geloven in de
rechtsstaat moeten derhalve niet komen aandraven met het excuus dat
het staatsapparaat hier weliswaar een steek laat vallen terwijl het
verder prima werkt: het feit dat men dit specifieke euvel niet kan
bestrijden, bewijst helaas dat men in ongeacht welk geval de
trappers kwijt is.
Onze
wetten constitueren onze vrijheid maar het zijn helaas niet langer
onze wetten die van kracht zijn en onze vrijheid wordt derhalve
helemaal niet meer gewaarborgd. Wij moeten immers vrezen voor nieuwe
en veel meer meedogenloze 'straffen' dan deze die onze vrijheden
moeten verzekeren en die nieuwe straffen in feite sancties in de
vorm van afrekeningen bekrachtigen verborgen wetten welke aan
criminelen principieel alle macht over ons bestaan verschaffen. De
staat is verleden tijd, onze vrijheid is fictief, de burger is een
vogel voor de kat.
Bij
repressie door criminelen zijn de nieuw gestelde wetten ongeschreven
en geheel verborgen maar zij zijn gekend vanwege het feit dat wie ze
overtreden, er het leven dreigen bij in te schieten. Er zijn geen
beschuldigingen, er zijn geen processen, het gaat om een door
misdadigers opgedrongen wetmatigheid die zonder rede en zonder
waarschuwingen werkzaam is zoals de natuur zelf met haar recht van de
sterkste. Wie weigert halt te houden voor een afgrond, stort in de
diepte en op analoge wijze wordt de veekeurder die het
hormonengebruik beteugelt, met kogels doorzeefd. Criminelen creëren
afgronden hier en afgronden daar en de burgers dienen er maar achter
te komen hoe alles werd hertekend, precies zoals ooit aan de wieg van
de eerste beschavingen, de natuurwetten werden hertekend. De
bewegingsvrijheid werd andermaal aan banden gelegd, wij zijn
geëvolueerd van een mens die rekening houdt met de wetten van de
natuur naar een burger die rekening moet houden met de wetten van de
staat en tenslotte zijn wij verworden tot een gijzelaar van een door
criminelen gehackt staatsapparaat. Dat staatsapparaat zelf wordt
vooralsnog getolereerd omdat het tenslotte de onmisbare grondstof
blijft zonder welke anders álles in elkaar zou storten, maar een
lang leven kan het uiteraard niet meer beschoren zijn.
Hormonen
zijn nefast voor onze gezondheid, ze zijn een sluipend gif dat ons
vroeg of laat de rekening voorschotelt. Statistisch gezien gaat de
volksgezondheid er een aantal procenten op achteruit, maar heel
concreet manifesteert zich de werking van het gif in het verschijnen
van een tumor een gezwel in altijd iemands lichaam: een zieke
ouderling en even vaak een kind. Criminelen van de hormonenmaffia
verwerven rijkdom door op de genoemde manier wat van onze
volksgezondheid af te knabbelen: het doden van onschuldige mensen
maakt hen rijk. Hetzelfde doen de criminelen van de illegale
drugsmaffia voor de slachtoffers van de legale drugs zijn onze
politici verantwoordelijk (en in een democratie de burgers zelf). En
dan is er nog de pervertering van talloze sectoren die aanvankelijk
bedoeld zijn voor ons aller welzijn: de uitbuiting in de marge van de
geneeskunde en de farmaceutische industrie, de vele doden in het
verkeer, het zich opstapelende afval ingevolge roekeloze
overconsumptie, het onrecht van ondeugende economische stelsels en
politieke systemen...
Alle aandacht inzake repressie
verdient ook de daaraan inherente frustratie bij diegenen die onder
de verdrukking gebukt gaan. Het leed van de frustratie bestaat uit
het dulden van vaak ten hemel schreiend onrecht en het vooralsnog aanvaarden van onbevredigde
fundamentele verlangens. Dit alles is verborgen en onzichtbaar maar het is alles
behalve afwezig, het is zoals een lading dynamiet die slechts één
vonk behoeft om tot ontploffing te komen. Indien de Franse
verkiezingen op 7 mei 2017 andere resultaten hadden gehad, dan kon
men er zeker van zijn dat diezelfde avond nog Parijs en onmiddellijk
daarop ook de rest van Europa in de fik had gestaan. De vernietigende
kracht van de ontlading weerspiegelt de ernst van de repressie en
bekende illustraties daarvan vormen het uitbreken van de Franse
revolutie (1789), de val van de Tsaren (1917) en de lynchpartij op de
Roemeense dictator Ceaușescu en zijn vrouw (1989).
Wie
niet zelf onder repressie hebben geleden, kunnen zich slechts
moeilijk een idee vormen van de impact daarvan omdat de toestand waar
het om gaat van buiten af vaak helemaal onzichtbaar is. De angst die
een volk in zijn greep kan houden, kan vaak alleen maar ontwaard en
begrepen worden als men eerst weet heeft van een aan de gang zijnde
repressie en zolang dat niet het geval is, blijft ook die angst zelf
verdoken en waar hij zich alsnog verraadt, heeft men dikwijls het
raden naar zijn gronden. De geschreven wetten geven derhalve geen
uitsluitsel over de aard van een samenleving, zij vormen dikwijls
slechts de façade terwijl men naar de eigenlijke wetten die
ongeschreven zijn, onzichtbaar voor buitenstaanders doch dwingend,
bijna altijd het raden heeft. Er bestaan geen universiteiten waar men
kant en klaar uit de doeken doet hoe de geschiedenis in elkaar
steekt, hoe de burgers van een land of een volk functioneren, waarom
ze zo handelen en niet anders, wat hun motieven zijn, hun
toekomstbeeld, hun angsten en verlangens. Vandaar dan ook het
groteske van de geleerdheid in het licht van een quasi irrationele
werkelijkheid die haar geheimen nimmer prijsgeeft aan
buitenstaanders, observatoren en commentatoren. Enkel in een
organische verbondenheid met zijn omgeving, kan er sprake zijn van
gewaarwording, voeling, kennis en een zekere vorm van greep of
begrip.
Repressie
is in de huidige wereld de regel, het ontdekken en achterhalen ervan
is een levenswerk, het bestrijden een meestal onmogelijke zaak. Maar
hier kan vooralsnog niemand naast kijken: de koeien die het
platteland bevolken, gelijken in de verste verte niet meer op de
rendieren van weleer: hun volume is verviervoudigd, ze lijken wel vol
met wind te zitten, zo opgeblazen zien ze eruit, en stelt men aan een
veeboer de vraag wat dan de oorzaak mag wezen van deze transformatie,
dan luidt het antwoord ongetwijfeld dat de beesten vandaag voedsel
krijgen van een onvergelijkbaar hogere kwaliteit, dat ze verzorgd
worden zoals koningen, dat ook hier de wetenschap aan het werk is en
dat een veeboer vandaag een universitair geschoolde is; het scheelt
maar weinig of wij zouden gaan geloven dat heden ten dage de koeien
zelf geletterde wezens zijn die kunnen bidden Geef ons heden
ons dagelijks brood. En werpen wij daarna een blik op de mensen,
dan kunnen we niet ontkomen aan de drang om ook hier een
gelijkaardige transformatie te bespeuren. Want in dit opzicht
verschillen de mensen kennelijk niet langer van het vee, alsof ze het
van het vee betrapt hebben: ook zij gelijken niet meer op hun pezige
soortgenoten van de op de zwart-wit foto's van honderd jaar geleden.
Steeds minder mensen zijn 'mager en gezond', steeds vaker duiken
soortgenoten op die wel opgeblazen lijken en wiens volume
ontegensprekelijk een veelvoud is van dat van de mensen van weleer.
De Amerikanen blijken koplopers wat betreft deze wonderlijke
metamorfose maar intussen sinds een aantal jaren blijkt ook het
Europese continent 'besmet'. Het is geen lachertje want aldus worden
steeds meer mensen door hun eigen lichaamsmassa geïmmobiliseerd, men
zou haast zeggen dat ze in hun vet vastgebetonneerd zitten. De
schuldige volgt de mode van de dag en zo worden vandaag de suikers
met de vinger gewezen. Allang geen woord meer over hormonen. Moeten
wij er dan maar aan wennen dat deze transformaties bij dier én mens
nu eenmaal onvermijdelijke bijwerkingen zijn van andermans
zelfverrijkende activiteiten?
Karel
Van Noppen, Giordano Bruno, Socrates, Christus, Theo Van Gogh,
Benazir Bhutto, Thomas More...
Steeds
vaker vallen in onze blik de stoeten der verdoofden met de blik op
oneindig, stijf van de 'geluks-pil' prozac. De drommen automaniakken
die alle files ten spijt volharden in de luxueuze rolstoel die alleen
in ons land jaarlijks duizend doden maakt en vijftigduizend gewonden
waarvan een tiende zwaargewonden. De colonnes bedlegerigen die ervoor
zorgen dat straks de helft van alle gebouwen ziekenhuizen zijn. De
vreemdelingenhaters, de racisten en de nationalisten die alom muren
bouwen, mensen weren, spoken zien, zich verschuilen achter hekkens,
in kelders en in bunkers. En de zwijgers, de verzwijgers, de
mooipraters, die met geen woord zullen reppen over de verminking van
vrouwen, kinderen, anders-validen, allochtonen of homo's. Allen
werden zij geproduceerd door op de maatschappij parasiterende
zelfverrijkers die de wetten welke onze vrijheid moeten garanderen,
uithollen en perverteren. Het gouden kalf, de valse god, heeft de
schone wereld herschapen tot een hel de hel is geen
uitzonderingstoestand meer, het is de regel. En wij kennen de tekst
die boven de hellepoort prijkt uit Dante's Commedia: Laat
varen alle hoop, gij die hier binnen treedt!
Uitgerekend
1 mei, ooit alom uitgeroepen tot dag van de arbeid, wordt niet langer
gevierd door wie werken: deze dag is het feest van de uitbuiters
geworden, een rustdag bovenop de rust van wie een veilige en goed
betaalde job hebben weten binnen te rijven. De waarheid luidt dat de
eigenlijke arbeiders geen rust hebben want geen rechten; zij worden
geplunderd terwijl op de koop toe iedereen doet alsof zij niet eens
bestaan.
Zo heeft
Trump zijn kiespubliek verworven met goedkope leugens en een van die
leugens is de belofte van een muur aan de grens van de VS met het
arme Mexico. Trumps kiezers willen namelijk die muur omdat het
gerucht gaat dat miljoenen Zuiderlingen illegaal de VS naar binnen
komen om daar de jobs in te pikken van de mensen die geloven er recht
op te hebben de échte Amerikanen. Nu werken in de VS inderdaad
heel wat illegale immigranten 11 miljoen volgens de officiële
cijfers. Maar tevens is het waar dat deze illegalen er helpen voor te
zorgen dat heel wat consumptiegoederen voor de doorsnee Amerikaan
betaalbaar blijven. En de bestaansreden van die bijzonder hypocriete
politiek van het welvarende Noorden is duidelijk: illegale
arbeid wordt verboden maar tegelijk worden migranten zonder papieren
oogluikend toegelaten omdat men weet dat zij moeten eten en dus
moeten werken, terwijl zij geen looneisen kunnen stellen omdat ze in
de illegaliteit bestaan. Het resultaat (maar uiteraard ook de
bedoeling) van die politiek is een leger spotgoedkope arbeidskrachten
die de welvaart waarborgen van uitgerekend diegenen die deze
hedendaagse slaven naar het leven staan. De muur mag er dus niet komen en via de senaat keurt ook Trumps eigen Republikeinse partij de bouw ervan af. Hemeltergender kan
het niet.
Europa
heeft sinds jaar en dag exact dezelfde schaamteloze dubbele agenda in
haar migratiebeleid en politici doen zelfs niet langer de moeite om
deze gang van zaken te verbergen: als wij niet op die manier te werk
gaan, zo verklaren zij aan de pers, dan betalen we morgen vijf keer
meer voor onze tomaten in de supermarkt. We moeten de kerk een beetje
in het midden houden aldus praten zij de nieuwste uitgave van een
dit keer meedogenloze slavenhandel goed.
Dat het
mooie liedje niet kan blijven duren, spreekt vanzelf en reeds
komt loontje om zijn boontje waar het verwende volk in opstand komt
tegen de illegalen wiens zweet en bloed de welvaart alsnog overeind
houden. Opruiers en populisten zorgen voor het zich realiseren
van een genosuïcide zonder voorgaande door de oprichting van
xenofobe partijen die uiteindelijk de slaven het land uit jagen, met
als onvermijdelijk gevolg een totale instorting van de economie. Waar
arme landen onder veel getrompetter bij het rijke westen worden
ingelijfd, zogezegd om te worden beschaafd en geholpen, is de verborgen
doch eigenlijke bedoeling hieraan tegenovergesteld: het gaat om het
creëren van een reservoir van werkkrachten die spotgoedkoop zijn
omdat zij geen sociale bescherming genieten.
In een
tweede beweging wordt dan aan het eigen werkvolk diets gemaakt dat in
onze contreien de loonlasten naar omlaag moeten om te vermijden dat
alle jobs naar de lagelonenlanden verhuizen een tactiek die in
feite neerkomt op de afschaffing van de sociale bescherming
van alle arbeiders, de 1 mei-vierders inbegrepen.
(J.B., 1
mei 2017)
25-04-2017
De onthoofding van de staat
De
onthoofding van de staat
Populisten
van het Latijnse populus (volk) profileren zich als
politici die beweren te spreken in naam van het volk, hetwelk zij dan
zouden verdedigen tegen een repressieve elite: zij proberen de schijn
te wekken dat zij ware democraten zijn en volksbevrijders. In wezen
echter vertegenwoordigen populisten niets anders dan de zo gevreesde
pervertering van de democratie in haar allerverderfelijkste uitwas
van de tirannie van de meerderheid of dus het recht van de
sterkste uitgerekend de grootste vijand van de democratie en
haar ultieme bestaansreden.
Precies
omdat het zo vaak als relatief onschuldig voorgesteld wordt of zelfs
verwisseld wordt met al wat progressief is, moet voor het populisme
gewaarschuwd worden als een fel onderschatte maatschappelijke
bedreiging. Populisten spelen in op de buikgevoelens van de
onnadenkende massamens om hem vervolgens, zoals alle volksverlakkers
doen, naar goeddunken te gebruiken en zelfs te vernietigen, zoals de
toentertijd door de nazi's verspreide affiches ter bevordering van
euthanasie getuigen met daarop afgebeeld een rolstoelpatiënt
geflankeerd door een man in witte schort en met stethoscoop en dat
alles voorzien van de tekst: 60.000 Rijksmark kost deze zieke aan
de maatschappij... en dat is úw geld, medeburgers!
In
een democratische verkiezing wordt weliswaar het meerderheidsprincipe
gehanteerd voor de verkiezing van de volksvertegenwoordigers, maar
het volk verkiest daarbij de meest bekwame bestuurders
aan wie het de taken waartoe het zichzelf onbekwaam moet achten,
delegeert. En zoals dankzij de competitie elke buitenstaander
moeiteloos kan beoordelen wie de beste sporters zijn, zo ook kan het
volk weten wie zich in de samenleving onderscheiden hebben inzake de
bestuurlijke capaciteiten die vanwege politici worden vereist.
Edoch,
zoals jan met de pet het niet in zijn hoofd zal halen om eigenhandig
de Belgische driekleur te gaan verdedigen op de wereldbeker voetbal,
zo ook zal hij ervan afzien om zelf het land te gaan leiden
zijn taak beperkt zich tot het eventueel helpen aanduiden van wie hij
daartoe bekwaam acht.
Populisten
zijn lui die de mensen willen laten geloven dat zij de minste van hun
grillen onverwijld waar kunnen en zullen maken; zij proberen de burgers
aan te praten dat zij de goals zullen scoren die het land naar de
overwinning moeten brengen. In wezen trachten deze volstrekt
onbekwame lui alleen maar de posities in te nemen welke toekomen aan
bekwame mensen en aldus plegen zij een dubbele misdaad: zij beroven
het land door hoge weddes op te strijken maar, veel erger nog, verhinderen zij hierdoor dat het land überhaupt bestuurd wordt.
Elke
maatschappij die zichzelf een beetje respecteert, treedt zeer streng
op inzake de vorming van haar vaklui en inzake de eisen welke zij
stelt aan eenieder die ook maar de geringste maatschappelijke
verantwoordelijkheid draagt en het is dan ook onbegrijpelijk doch
waar, dat kandidaat-bestuurders op dit vlak helemaal niets hoeven te
bewijzen; het is zelfs zo dat ze niet eens bestraft worden als blijkt
dat zij in plaats van het land te dienen, het land plunderen en dat
zij door het bezetten van posten waarop zij geen recht hebben, het
goede bestuur onmogelijk maken.
Er
zou werk moeten gemaakt worden van de onverwijlde invoer van zware
bestraffingen van dergelijke criminelen want wat populisten in wezen
doen, is een land onbestuurbaar maken: zij onthoofden letterlijk de
staat.
âEn toen zij Hem gekruisigd hadden, dobbelden zij om zijn klerenâ
En
toen zij Hem gekruisigd hadden, dobbelden zij om zijn kleren (1)
Jezus, vrij naar een tekening van Gustave Doré
Bestaan er
nog politici die iets anders doen dan uit hun nek kletsen? Gwendolyn
Rutten stelt voor om religies niet langer te subsidiëren. Met haar
dubbele agenda het publieke geheim der liberalen stelt zij de
zaken uiteraard heel anders voor dan ze zijn en wil zij alleen maar
vermijden dat wij de terreuraanslagen godbetert ook nog eens zelf
bekostigen. Het stopzetten van de betoelaging van het geloof kan
immers geen optie zijn om meer dan één reden. Om te beginnen zou
Rutten's maatregel tegendoelmatig blijken aangezien deze de
katholieke eredienst met haar sinds Napoleon met militaire weddes
gespekte bedienaren hier wellicht rap helemaal in het niets zou doen
verdwijnen terwijl de islam het zeer zeker best zonder subsidies kan
rooien: het is geen geheim dat de overheidstoelage een peulschil is
vergeleken bij de zakat. Maar er is ook nog het argument van de
oversimplificatie of is het andermaal Rutten's onwetendheid een
onvermijdelijk gevolg van het populisme want het geloof beperkt
zich niet tot de religies: ook de wetenschappen en de kunsten zijn
vormen van geloof, om het nog niet te hebben over de vrijzinnigheid
en de momenteel gehanteerde vormen van economie, ecologie, landbouw
en geneeskunde, om er slechts enkele te noemen.
Maar
misschien kunnen wij inderdaad beter ophouden om alvast aan enkele
van de genoemde sectoren nog langer geld uit te geven, want brengen
zij niet ontelbare keren meer onheil voort dan de bewegingen van de
nu wel heel snel wegkwijnende vrede? De auto, het product bij uitstek
van de hedendaagse wetenschap en technologie, maakt talloze keren
meer onschuldige slachtoffers dan alle religies samen: in België
alleen vallen door het autoverkeer jaarlijks 800 doden, 5000
zwaargewonden en 50.000 lichtgewonden. De religie is niet weg want,
zoals iedereen dat kan vaststellen, is de nieuwe, nu alles
overheersende god, het geld: het aanvankelijke ruilmiddel is een doel
op zich geworden, oorzaak van een economie die zichzelf de das
omdoet, oorzaak van onwegwerkbare afvalbergen, van plastics over
chemische vervuilers tot kernafval, met als vruchten de
zelfvergiftiging, het onrecht, de ziekten en de misdaad, het bedrog.
Er is suïcidale vereenzaming omdat de zogenaamde massacommunicatie
in feite de verbanning is van communicatie. En moeten wij de
democratie waarin wij geloven blijven financieren als zij nu, zoals
voorspeld door Tocqueville, wereldwijd uitdraait op volkstirannie?
(2)
Ziet men
dan niet langer het kwaad in de genoemde bedrijvigheden? Dan heeft de
huidige wereld meer dan ooit behoefte aan ethiek. Niet de zogenaamde
ethiek van de banken, de verzekeraars en de managers (3), ook niet de
zogenaamde ethiek van het sentiëntisme die het goede verwisselt met
het goed gevoel, niet de ethiek van de zogenaamde oosterse wijsheden
die het leed en het onrecht miskennen en aldus bestendigen maar de
christelijke ethiek of de ethiek van de naastenliefde, het geven om niets. (4)
Daags na de
terreuraanslag in London meteen de verjaardag van de aanslag in
de Brusselse metro ontsnappen wij wellicht ternauwernood aan een
nieuw drama: En plots staat er een zetel op de
E19, zo blokt heden Het Nieuwsblad. Een
vrachtwagenbestuurder stopte om het moordwapen onschadelijk te
maken... nadat dit een kwartier lang op de snelweg stond. (1)
Hoeveel wagens passeren in Mechelen langs
de E19 in een kwartier?
Een zetel
van de snelweg halen in de vroege ochtend is uiteraard niet de taak
van toevallige passanten en het argument dat de wegpolitie hiervoor
verantwoordelijk is, snijdt zeker hout maar het voorval waarschuwt
ons dat slechts een klein percentage van de burgers oog in oog met
een ernstige doodsdreiging voor anderen,
bereid is om in te grijpen, ook als de risico's van de ingreep niet
opwegen tegen een gewisse ramp waarvan de voltrekking slechts een
kwestie is van (enkele minuten) tijd.
Het mag ons
niet verwonderen, want met hetzelfde gemak lopen in een drukke
winkelstraat passanten gedurende vele lange minuten met een boogje
omheen een in elkaar gezakte medeburger kennelijk bestaan
barmhartige Samaritanen vooral in parabels. Reeds in de jaren zestig
toonde de sociaal psycholoog Stanley Milgram met zijn beroemde
gehoorzaamheidsexperiment aan hoe het gesteld is met onze empathie:
twee derden onder ons blijken psychopaten. (2)
Het
verhaaltje van de zetel op de snelweg leert ons dat er nooit meer een
einde komt aan de terreuraanslagen en dat de frequentie ervan nog zal
toenemen en de reden daarvoor is onverschilligheid. Het is die
onverschilligheid waarover menig Holocaust-overlevende zegt dat zij
nog erger is dan de nazi-terreur zelf. Wie geloven de bekommernis om
anderen te kunnen overlaten aan een automaat want dat beoogt ons
staatsapparaat te zijn zien over het hoofd dat automaten helemaal
niet in staat zijn om verantwoordelijkheid te dragen.
De staat
zoals wij hem kennen is niet alleen een automaat: het is bovendien
een automaat met menselijke onderdelen. Die onderdelen kunnen op de
koop toe pas naar behoren functioneren als zij het menselijke in zich
uitschakelen de empathie, het medeleven, het geweten want
alleen zo kunnen zij volledige gehoorzaamheid bieden aan de automaat.
Uitgerekend dit is de terreur van de automaat of de staatsterreur.
De
staatsterreur maakt ook dat wij sommige zaken als gevaarlijk zien die
dat niet zijn en dat wij het gevaar van andere zaken minimaliseren en
ook het bestaan van deze gevaarlijke vorm van discriminatie toonde
Milgram aan met zijn brievenexperiment. (2) De kans om het leven te
verliezen in een terreuraanslag is bijzonder miniem terwijl de
dreiging onnoemelijk veel geld en aandacht opslokt maar de kans dat
onze kinderen sneuvelen in het verkeer is danig groot, terwijl elk
zinnig geacht mens zich kennelijk zonder veel moeite bij dit
vreselijke risico neerlegt. (3)
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: