Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
12-05-2017
Over hypertensie en inquisitie
Over
hypertensie en inquisitie
Onlangs
blokten de kranten dat kortslapers langer leven (1) en zo probeerden
heel wat mensen hun slaapgedrag te wijzigen. Fout, zo bleek ook uit
later onderzoek want, naast het ontbreken van een algemene norm,
vloekt het hier in het geding zijnde euvel der inductie met de
logica: uit een correlatie mag niet zomaar besloten worden tot een
causaal verband. Uit het samengaan van kort slapen en lang leven
volgt niet dat het ene het andere veroorzaakt en dan blijft het nog
de kwestie of men niet willekeurig de oorzaak met het gevolg
verwisselt. Uiteraard recupereren gezondere mensen sneller: hun goede
gezondheid ligt aan de basis van zowel de geringere slaapbehoefte als
de hogere levensverwachting. Althans voor een deel om dezelfde reden
leven sporters alsook gestudeerde mensen langer. Zieken sporten
immers zelden en ook studeren is voor hen problematisch: die gemiste
kansen staan de beter betaalde job en de goede zelfzorg in de weg. De
lagere levensverwachting van mensen met hypertensie is een verhaal
dat niet helemaal past in dit stramien maar er zijn wel raakpunten.
De
bloeddruk is de druk van het bloed op de slagaders die uitmonden in
de haarvaten. Een zich bij elke hartslag herhalende maximale druk
de 'bovendruk' wordt gevormd door de samentrekkingen van de
linker hartkamer die het bloed doorheen de hoofdlichaamsslagader
perst. Tussen die samentrekkingen in, is de druk niet nul maar
minimaal de 'onderdruk'. De zogenaamde haarvaten zijn in feite
vijf tot tien keer dunner dan een haar en soms zo dun dat er slechts
één bloedcel tegelijk doorheen kan maar zij kunnen allemaal samen
meer bloed bevatten dan de slagaders en de aders samen. Waar nodig
kunnen (onder invloed van hormonen) haarvaten uitgroeien tot aders,
bijvoorbeeld om een vernauwing te omzeilen in het hart of om tegemoet
te komen aan de veranderde noden van de spiercellen van beginnende
sporters.
De
bloedsomloop, waarbij onder meer levensnoodzakelijke stoffen naar
alle lichaamscellen worden vervoerd, blijkt bijzonder complex en niet
te herleiden tot louter oorzakelijkheidsverbanden. Weliswaar gaat de
hartslag vooraf aan het transport van het bloed naar de cellen maar
tegelijk is het de noodtoestand in de cellen die deze bloedstroom op
gang houdt of versterkt. Cellen zijn immers niet louter bouwstenen:
zij worden dat pas door het gebouw zelf dat zij samen tot stand
brengen en in stand houden. Vele burgers vormen samen een
maatschappij maar het is op haar beurt de maatschappij die hen tot
burgers maakt. Levende relaties blijken complexer dan louter
stoffelijke en in de zogenaamde terugkoppelingsmechanismen speelt ook
iets dat men soms benoemt als 'doeloorzakelijkheid'. En zo is het de
nood aan bouw- en voedingsstoffen en vooral de dringende nood aan
zuurstof die het transport ervan vereist en die derhalve ook de
bloedstroom en de bloeddruk aanstuurt welke ervoor zorgen dat de
gevraagde stoffen tot in de haarvaten komen waar ze dan aan de cellen
afgeleverd worden.
Het
meest dringend is de nood aan zuurstof: zoals wij onze ademhaling
niet kunnen blijven inhouden totdat wij bewusteloos neervallen, zoals
wij dan naar adem snakken en gaan spartelen, zo ook snakken onze
lichaamscellen elk apart naar zuurstof en via allerlei ingewikkelde
systemen dwingen zij ons organisme om deze zuurstof via het bloed tot
bij hen te brengen als dit niet snel genoeg gebeurt, porren zij
onder meer het hart aan en verhogen zij de bloeddruk om het bloed
krachtiger doorheen de haarvaten tot bij hen te persen.
Zonder
bloeddruk was er geen bloedtransport en de bloeddruk varieert
naargelang de noden tenminste als men gezond is en als de
omstandigheden normaal zijn. Inspanning doet de bloeddruk stijgen en
die stijging is normaal omdat inspanning het zuurstof- en
voedselverbruik van de cellen opdrijft. Maar soms is een
bloeddrukstijging een symptoom van ziekte. Vindt men de ziekte in
kwestie echter niet, dan oordeelt men vaak dat de hoge bloeddruk zelf
de ziekte is: 'essentiële hypertensie'. Teneinde te kunnen ontkomen
aan de nadelen van die hoge druk, gaat men dan (in de regel met
pillen) sleutelen aan allerlei regelsystemen om die druk naar beneden
te krijgen.
Dat
men hier nogal kort door de bocht gaat, zal zelfs iemand zonder enige
medische kennis terecht opmerken: uit het feit dat men bij essentiële
hypertensie de onderliggende aandoening niet vindt, mag men niet
besluiten dat er helemaal geen aandoening is. Een abnormaal hoge
bloeddruk mag dan al gevaren inhouden: misschien heeft het lichaam
wel een goede reden om die druk op te drijven en dan zou het doen
zakken van de druk wel eens gewisse rampzalige gevolgen kunnen
hebben. Het is niet omdat men een gevaar niet ziet, dat het ook
afwezig is, temeer daar een verhoogde druk terecht als een
waarschuwing ervaren wordt. Als de lichaamscellen in zuurstofnood
geraken zónder een verhoogde druk, dan kunnen zij wel niets anders
doen dan die druk opdrijven teneinde niet af te sterven en dikwijls
zijn hersencellen in dat geval, bijvoorbeeld bij aderverkalking.
Doorbloeding is immers zowel van de bloeddruk als van de weerstand
afhankelijk. Remt men dan de bloeddrukstijging, dan wordt het bloed
niet meer met de aanvankelijke kracht naar de organen geperst. Is de
sterke toename van dementie welke dikwijls samengaat met
aderverkalking overigens te wijten aan de hoge bloeddruk zelf, zoals
dikwijls wordt aangenomen, of is de verhoogde bloeddruk daarentegen
een laatste redmiddel van het lichaam, een poging om alsnog het bloed
in de hersenen geperst te krijgen zodat de aanwending van
antihypertensiva hier in feite dementie in de hand werkt? Zou het met
andere woorden dan
niet zo kunnen zijn dat bij bejaarden die antihypertensiva slikken,
aldus ongewild verhinderd wordt dat het bloed in voldoende mate in de
cellen en in de organen geperst wordt?
Een
artikel verschenen in Huisarts
en Wetenschap
(2) stelt alvast dat
bijvoorbeeld voor 80-plussers andere normen inzake gewenste
bloeddrukwaarden moeten gelden omdat zij een ouder en dus een ander
gestel hebben dan jonge mensen. Meer
bepaald wordt in het artikel gezegd dat ouderen met een hogere
bloeddruk beter af zijn, precies omdat die hogere bloeddruk in
functie staat van een betere perfusie van de organen. Ouderen
hebben een hogere perfusiedruk nodig om het functioneren van hun
organen op peil te houden, zo wordt gesteld, en dit in functie van
spierkracht, nierfunctie en cognitie.
Deze
gegevens doen alvast vraagtekens rijzen bij de klaarblijkelijke
vlotheid waarmee heel wat artsen antihypertensiva voorschrijven en
ook de kennelijke veranderlijkheid van de bloeddruknormen zet grote
ogen. Die twijfel wordt bovendien versterkt door een niet
onaanzienlijk aantal onfrisse praktijken in de geschiedenis van de
geneeskunde. (3) Het wekt overigens geen verwondering dat de
middel-doelomkering die eigen is aan het kapitalisme, ook de relatie
tussen de zieke mens en de farmaceutische industrie heeft aangetast.
Deze tijden zijn allerminst goddeloos, de theologie werd vervangen
door de heilige wetenschappen en de nieuwe clerici heten nu medici.
De prikkelbaarheid van huisartsen voor patiënten die ook al eens bij
'dokter Google' hun licht opsteken, doet overigens niet geheel
onterecht denken aan de inquisitie en aan de tijd toen de kerk het
volk verhinderde om de bijbel te lezen.
(3)
Zie bijvoorbeeld: Ivan Illich, Medical
Nemesis (1976) ISBN
0-394-71245-5 (vertaling naar het Nederlands door D. L. Uyt den
Bogaard : Grenzen
aan de geneeskunde: het medisch bedrijf een bedreiging voor de
gezondheid? Bussum:
Wereldvenster, 1975.
Oorlog
en belegering zijn wrede toestanden die de vrijheid kortwieken maar
repressie is dat vaak des te meer omdat dan de vrijheidsberoving
quasi onzichtbaar is en omdat de malaise zich bij de massa als het
ware in het voorbewuste ophoudt en geheel miskend of door sommigen
zelfs ontkend wordt.
Een
voorbeeld hiervan is de repressie uitgeoefend door de hormonenmaffia
sinds de moord op veekeurder Karel Van Noppen intussen
tweeëntwintig jaar geleden.
Het
gevaar en de dreiging worden miskend doordat de repressie zich pas
hoeft te manifesteren op het ogenblik dat een veekeurder het
aandurft om de wet toe te passen en de hormonenhandelaars te
beboeten. Zolang alle veekeurders de andere kant op kijken, gebeurt
er immers schijnbaar helemaal niets en lijkt het voor de
outsider wel alsof er ook niets aan de hand is. Onnadenkende
buitenstaanders geloven zelfs dat zij mogen beweren dat het nu ook
weer zó erg niet is en zij argumenteren dat er tenslotte in al die
tijd slechts één veekeurder werd vermoord, alsof de moord
een uitzonderingstoestand betrof, een ongeluk haast.
Edoch,
het is niet op het ogenblik van de moord dat de repressie
plaatsgrijpt: de moord is slechts een manifestatie van de repressie
maar deze misdaad zal zich gewis herhalen tegen elke veekeurder die
zijn job naar behoren uitoefent. De repressie zelf is een
ononderbroken voortdurende toestand en een uitputtingsslag voor wie
zich er tegen verzetten. Een maffia verhindert op elk ogenblik
dat volksgezondheid haar werk doet zodat een winstgevende
hormonenhandel kan blijven floreren en wij in het ongewisse blijven
over het feit dat wij kankerverwekkend voedsel naar binnen werken.
Als morgenvroeg een veekeurder in de voetsporen van dr. Van Noppen
treedt, dan zal ook hij worden vermoord en dat wil zeggen dat sinds
tweeëntwintig jaar het naar behoren volbrengen van zijn dagtaak voor
elke veekeurder niets anders inhoudt dan een gewisse dood.
Het
dulden van die repressie betekent met andere woorden dat onze
Belgische wetgeving niet langer van kracht is: het is voortaan de
betrokken maffia die de wet stelt. Men heeft zich neergelegd bij de
eisen van de hormonenmaffia die van onze voedselinspectie een
lachertje maakt en van burgerrechten is derhalve helemaal geen sprake
meer. De staat betaalt de veekeurders voor hun dienst aan een maffia
die de staatsdoeleinden tégenwerkt. De strijd die Van Noppen voerde
was daarom niet slechts een strijd voor gezond voedsel, zoals al wie
gebukt gaan onder de repressie wel graag zouden geloven omdat zij
aldus het eigenlijke kwaad verdoezelen: Van Noppen was een
vrijheidsstrijder zonder meer.
De
zaak Van Noppen brengt voorbeeldig een welbepaalde vorm van repressie
aan het licht. Maar belangrijk hierbij is het inzicht dat het falen
van de staat om de wetten te handhaven niet slechts een specifiek
geval betreft in casu dat van de hormonenhandel omdat
dit falen in wezen met het onderwerp van de repressie niets te maken
heeft doch met de repressie als zodanig. Wie nog geloven in de
rechtsstaat moeten derhalve niet komen aandraven met het excuus dat
het staatsapparaat hier weliswaar een steek laat vallen terwijl het
verder prima werkt: het feit dat men dit specifieke euvel niet kan
bestrijden, bewijst helaas dat men in ongeacht welk geval de
trappers kwijt is.
Onze
wetten constitueren onze vrijheid maar het zijn helaas niet langer
onze wetten die van kracht zijn en onze vrijheid wordt derhalve
helemaal niet meer gewaarborgd. Wij moeten immers vrezen voor nieuwe
en veel meer meedogenloze 'straffen' dan deze die onze vrijheden
moeten verzekeren en die nieuwe straffen in feite sancties in de
vorm van afrekeningen bekrachtigen verborgen wetten welke aan
criminelen principieel alle macht over ons bestaan verschaffen. De
staat is verleden tijd, onze vrijheid is fictief, de burger is een
vogel voor de kat.
Bij
repressie door criminelen zijn de nieuw gestelde wetten ongeschreven
en geheel verborgen maar zij zijn gekend vanwege het feit dat wie ze
overtreden, er het leven dreigen bij in te schieten. Er zijn geen
beschuldigingen, er zijn geen processen, het gaat om een door
misdadigers opgedrongen wetmatigheid die zonder rede en zonder
waarschuwingen werkzaam is zoals de natuur zelf met haar recht van de
sterkste. Wie weigert halt te houden voor een afgrond, stort in de
diepte en op analoge wijze wordt de veekeurder die het
hormonengebruik beteugelt, met kogels doorzeefd. Criminelen creëren
afgronden hier en afgronden daar en de burgers dienen er maar achter
te komen hoe alles werd hertekend, precies zoals ooit aan de wieg van
de eerste beschavingen, de natuurwetten werden hertekend. De
bewegingsvrijheid werd andermaal aan banden gelegd, wij zijn
geëvolueerd van een mens die rekening houdt met de wetten van de
natuur naar een burger die rekening moet houden met de wetten van de
staat en tenslotte zijn wij verworden tot een gijzelaar van een door
criminelen gehackt staatsapparaat. Dat staatsapparaat zelf wordt
vooralsnog getolereerd omdat het tenslotte de onmisbare grondstof
blijft zonder welke anders álles in elkaar zou storten, maar een
lang leven kan het uiteraard niet meer beschoren zijn.
Hormonen
zijn nefast voor onze gezondheid, ze zijn een sluipend gif dat ons
vroeg of laat de rekening voorschotelt. Statistisch gezien gaat de
volksgezondheid er een aantal procenten op achteruit, maar heel
concreet manifesteert zich de werking van het gif in het verschijnen
van een tumor een gezwel in altijd iemands lichaam: een zieke
ouderling en even vaak een kind. Criminelen van de hormonenmaffia
verwerven rijkdom door op de genoemde manier wat van onze
volksgezondheid af te knabbelen: het doden van onschuldige mensen
maakt hen rijk. Hetzelfde doen de criminelen van de illegale
drugsmaffia voor de slachtoffers van de legale drugs zijn onze
politici verantwoordelijk (en in een democratie de burgers zelf). En
dan is er nog de pervertering van talloze sectoren die aanvankelijk
bedoeld zijn voor ons aller welzijn: de uitbuiting in de marge van de
geneeskunde en de farmaceutische industrie, de vele doden in het
verkeer, het zich opstapelende afval ingevolge roekeloze
overconsumptie, het onrecht van ondeugende economische stelsels en
politieke systemen...
Alle aandacht inzake repressie
verdient ook de daaraan inherente frustratie bij diegenen die onder
de verdrukking gebukt gaan. Het leed van de frustratie bestaat uit
het dulden van vaak ten hemel schreiend onrecht en het vooralsnog aanvaarden van onbevredigde
fundamentele verlangens. Dit alles is verborgen en onzichtbaar maar het is alles
behalve afwezig, het is zoals een lading dynamiet die slechts één
vonk behoeft om tot ontploffing te komen. Indien de Franse
verkiezingen op 7 mei 2017 andere resultaten hadden gehad, dan kon
men er zeker van zijn dat diezelfde avond nog Parijs en onmiddellijk
daarop ook de rest van Europa in de fik had gestaan. De vernietigende
kracht van de ontlading weerspiegelt de ernst van de repressie en
bekende illustraties daarvan vormen het uitbreken van de Franse
revolutie (1789), de val van de Tsaren (1917) en de lynchpartij op de
Roemeense dictator Ceaușescu en zijn vrouw (1989).
Wie
niet zelf onder repressie hebben geleden, kunnen zich slechts
moeilijk een idee vormen van de impact daarvan omdat de toestand waar
het om gaat van buiten af vaak helemaal onzichtbaar is. De angst die
een volk in zijn greep kan houden, kan vaak alleen maar ontwaard en
begrepen worden als men eerst weet heeft van een aan de gang zijnde
repressie en zolang dat niet het geval is, blijft ook die angst zelf
verdoken en waar hij zich alsnog verraadt, heeft men dikwijls het
raden naar zijn gronden. De geschreven wetten geven derhalve geen
uitsluitsel over de aard van een samenleving, zij vormen dikwijls
slechts de façade terwijl men naar de eigenlijke wetten die
ongeschreven zijn, onzichtbaar voor buitenstaanders doch dwingend,
bijna altijd het raden heeft. Er bestaan geen universiteiten waar men
kant en klaar uit de doeken doet hoe de geschiedenis in elkaar
steekt, hoe de burgers van een land of een volk functioneren, waarom
ze zo handelen en niet anders, wat hun motieven zijn, hun
toekomstbeeld, hun angsten en verlangens. Vandaar dan ook het
groteske van de geleerdheid in het licht van een quasi irrationele
werkelijkheid die haar geheimen nimmer prijsgeeft aan
buitenstaanders, observatoren en commentatoren. Enkel in een
organische verbondenheid met zijn omgeving, kan er sprake zijn van
gewaarwording, voeling, kennis en een zekere vorm van greep of
begrip.
Repressie
is in de huidige wereld de regel, het ontdekken en achterhalen ervan
is een levenswerk, het bestrijden een meestal onmogelijke zaak. Maar
hier kan vooralsnog niemand naast kijken: de koeien die het
platteland bevolken, gelijken in de verste verte niet meer op de
rendieren van weleer: hun volume is verviervoudigd, ze lijken wel vol
met wind te zitten, zo opgeblazen zien ze eruit, en stelt men aan een
veeboer de vraag wat dan de oorzaak mag wezen van deze transformatie,
dan luidt het antwoord ongetwijfeld dat de beesten vandaag voedsel
krijgen van een onvergelijkbaar hogere kwaliteit, dat ze verzorgd
worden zoals koningen, dat ook hier de wetenschap aan het werk is en
dat een veeboer vandaag een universitair geschoolde is; het scheelt
maar weinig of wij zouden gaan geloven dat heden ten dage de koeien
zelf geletterde wezens zijn die kunnen bidden Geef ons heden
ons dagelijks brood. En werpen wij daarna een blik op de mensen,
dan kunnen we niet ontkomen aan de drang om ook hier een
gelijkaardige transformatie te bespeuren. Want in dit opzicht
verschillen de mensen kennelijk niet langer van het vee, alsof ze het
van het vee betrapt hebben: ook zij gelijken niet meer op hun pezige
soortgenoten van de op de zwart-wit foto's van honderd jaar geleden.
Steeds minder mensen zijn 'mager en gezond', steeds vaker duiken
soortgenoten op die wel opgeblazen lijken en wiens volume
ontegensprekelijk een veelvoud is van dat van de mensen van weleer.
De Amerikanen blijken koplopers wat betreft deze wonderlijke
metamorfose maar intussen sinds een aantal jaren blijkt ook het
Europese continent 'besmet'. Het is geen lachertje want aldus worden
steeds meer mensen door hun eigen lichaamsmassa geïmmobiliseerd, men
zou haast zeggen dat ze in hun vet vastgebetonneerd zitten. De
schuldige volgt de mode van de dag en zo worden vandaag de suikers
met de vinger gewezen. Allang geen woord meer over hormonen. Moeten
wij er dan maar aan wennen dat deze transformaties bij dier én mens
nu eenmaal onvermijdelijke bijwerkingen zijn van andermans
zelfverrijkende activiteiten?
Karel
Van Noppen, Giordano Bruno, Socrates, Christus, Theo Van Gogh,
Benazir Bhutto, Thomas More...
Steeds
vaker vallen in onze blik de stoeten der verdoofden met de blik op
oneindig, stijf van de 'geluks-pil' prozac. De drommen automaniakken
die alle files ten spijt volharden in de luxueuze rolstoel die alleen
in ons land jaarlijks duizend doden maakt en vijftigduizend gewonden
waarvan een tiende zwaargewonden. De colonnes bedlegerigen die ervoor
zorgen dat straks de helft van alle gebouwen ziekenhuizen zijn. De
vreemdelingenhaters, de racisten en de nationalisten die alom muren
bouwen, mensen weren, spoken zien, zich verschuilen achter hekkens,
in kelders en in bunkers. En de zwijgers, de verzwijgers, de
mooipraters, die met geen woord zullen reppen over de verminking van
vrouwen, kinderen, anders-validen, allochtonen of homo's. Allen
werden zij geproduceerd door op de maatschappij parasiterende
zelfverrijkers die de wetten welke onze vrijheid moeten garanderen,
uithollen en perverteren. Het gouden kalf, de valse god, heeft de
schone wereld herschapen tot een hel de hel is geen
uitzonderingstoestand meer, het is de regel. En wij kennen de tekst
die boven de hellepoort prijkt uit Dante's Commedia: Laat
varen alle hoop, gij die hier binnen treedt!
Uitgerekend
1 mei, ooit alom uitgeroepen tot dag van de arbeid, wordt niet langer
gevierd door wie werken: deze dag is het feest van de uitbuiters
geworden, een rustdag bovenop de rust van wie een veilige en goed
betaalde job hebben weten binnen te rijven. De waarheid luidt dat de
eigenlijke arbeiders geen rust hebben want geen rechten; zij worden
geplunderd terwijl op de koop toe iedereen doet alsof zij niet eens
bestaan.
Zo heeft
Trump zijn kiespubliek verworven met goedkope leugens en een van die
leugens is de belofte van een muur aan de grens van de VS met het
arme Mexico. Trumps kiezers willen namelijk die muur omdat het
gerucht gaat dat miljoenen Zuiderlingen illegaal de VS naar binnen
komen om daar de jobs in te pikken van de mensen die geloven er recht
op te hebben de échte Amerikanen. Nu werken in de VS inderdaad
heel wat illegale immigranten 11 miljoen volgens de officiële
cijfers. Maar tevens is het waar dat deze illegalen er helpen voor te
zorgen dat heel wat consumptiegoederen voor de doorsnee Amerikaan
betaalbaar blijven. En de bestaansreden van die bijzonder hypocriete
politiek van het welvarende Noorden is duidelijk: illegale
arbeid wordt verboden maar tegelijk worden migranten zonder papieren
oogluikend toegelaten omdat men weet dat zij moeten eten en dus
moeten werken, terwijl zij geen looneisen kunnen stellen omdat ze in
de illegaliteit bestaan. Het resultaat (maar uiteraard ook de
bedoeling) van die politiek is een leger spotgoedkope arbeidskrachten
die de welvaart waarborgen van uitgerekend diegenen die deze
hedendaagse slaven naar het leven staan. De muur mag er dus niet komen en via de senaat keurt ook Trumps eigen Republikeinse partij de bouw ervan af. Hemeltergender kan
het niet.
Europa
heeft sinds jaar en dag exact dezelfde schaamteloze dubbele agenda in
haar migratiebeleid en politici doen zelfs niet langer de moeite om
deze gang van zaken te verbergen: als wij niet op die manier te werk
gaan, zo verklaren zij aan de pers, dan betalen we morgen vijf keer
meer voor onze tomaten in de supermarkt. We moeten de kerk een beetje
in het midden houden aldus praten zij de nieuwste uitgave van een
dit keer meedogenloze slavenhandel goed.
Dat het
mooie liedje niet kan blijven duren, spreekt vanzelf en reeds
komt loontje om zijn boontje waar het verwende volk in opstand komt
tegen de illegalen wiens zweet en bloed de welvaart alsnog overeind
houden. Opruiers en populisten zorgen voor het zich realiseren
van een genosuïcide zonder voorgaande door de oprichting van
xenofobe partijen die uiteindelijk de slaven het land uit jagen, met
als onvermijdelijk gevolg een totale instorting van de economie. Waar
arme landen onder veel getrompetter bij het rijke westen worden
ingelijfd, zogezegd om te worden beschaafd en geholpen, is de verborgen
doch eigenlijke bedoeling hieraan tegenovergesteld: het gaat om het
creëren van een reservoir van werkkrachten die spotgoedkoop zijn
omdat zij geen sociale bescherming genieten.
In een
tweede beweging wordt dan aan het eigen werkvolk diets gemaakt dat in
onze contreien de loonlasten naar omlaag moeten om te vermijden dat
alle jobs naar de lagelonenlanden verhuizen een tactiek die in
feite neerkomt op de afschaffing van de sociale bescherming
van alle arbeiders, de 1 mei-vierders inbegrepen.
(J.B., 1
mei 2017)
25-04-2017
De onthoofding van de staat
De
onthoofding van de staat
Populisten
van het Latijnse populus (volk) profileren zich als
politici die beweren te spreken in naam van het volk, hetwelk zij dan
zouden verdedigen tegen een repressieve elite: zij proberen de schijn
te wekken dat zij ware democraten zijn en volksbevrijders. In wezen
echter vertegenwoordigen populisten niets anders dan de zo gevreesde
pervertering van de democratie in haar allerverderfelijkste uitwas
van de tirannie van de meerderheid of dus het recht van de
sterkste uitgerekend de grootste vijand van de democratie en
haar ultieme bestaansreden.
Precies
omdat het zo vaak als relatief onschuldig voorgesteld wordt of zelfs
verwisseld wordt met al wat progressief is, moet voor het populisme
gewaarschuwd worden als een fel onderschatte maatschappelijke
bedreiging. Populisten spelen in op de buikgevoelens van de
onnadenkende massamens om hem vervolgens, zoals alle volksverlakkers
doen, naar goeddunken te gebruiken en zelfs te vernietigen, zoals de
toentertijd door de nazi's verspreide affiches ter bevordering van
euthanasie getuigen met daarop afgebeeld een rolstoelpatiënt
geflankeerd door een man in witte schort en met stethoscoop en dat
alles voorzien van de tekst: 60.000 Rijksmark kost deze zieke aan
de maatschappij... en dat is úw geld, medeburgers!
In
een democratische verkiezing wordt weliswaar het meerderheidsprincipe
gehanteerd voor de verkiezing van de volksvertegenwoordigers, maar
het volk verkiest daarbij de meest bekwame bestuurders
aan wie het de taken waartoe het zichzelf onbekwaam moet achten,
delegeert. En zoals dankzij de competitie elke buitenstaander
moeiteloos kan beoordelen wie de beste sporters zijn, zo ook kan het
volk weten wie zich in de samenleving onderscheiden hebben inzake de
bestuurlijke capaciteiten die vanwege politici worden vereist.
Edoch,
zoals jan met de pet het niet in zijn hoofd zal halen om eigenhandig
de Belgische driekleur te gaan verdedigen op de wereldbeker voetbal,
zo ook zal hij ervan afzien om zelf het land te gaan leiden
zijn taak beperkt zich tot het eventueel helpen aanduiden van wie hij
daartoe bekwaam acht.
Populisten
zijn lui die de mensen willen laten geloven dat zij de minste van hun
grillen onverwijld waar kunnen en zullen maken; zij proberen de burgers
aan te praten dat zij de goals zullen scoren die het land naar de
overwinning moeten brengen. In wezen trachten deze volstrekt
onbekwame lui alleen maar de posities in te nemen welke toekomen aan
bekwame mensen en aldus plegen zij een dubbele misdaad: zij beroven
het land door hoge weddes op te strijken maar, veel erger nog, verhinderen zij hierdoor dat het land überhaupt bestuurd wordt.
Elke
maatschappij die zichzelf een beetje respecteert, treedt zeer streng
op inzake de vorming van haar vaklui en inzake de eisen welke zij
stelt aan eenieder die ook maar de geringste maatschappelijke
verantwoordelijkheid draagt en het is dan ook onbegrijpelijk doch
waar, dat kandidaat-bestuurders op dit vlak helemaal niets hoeven te
bewijzen; het is zelfs zo dat ze niet eens bestraft worden als blijkt
dat zij in plaats van het land te dienen, het land plunderen en dat
zij door het bezetten van posten waarop zij geen recht hebben, het
goede bestuur onmogelijk maken.
Er
zou werk moeten gemaakt worden van de onverwijlde invoer van zware
bestraffingen van dergelijke criminelen want wat populisten in wezen
doen, is een land onbestuurbaar maken: zij onthoofden letterlijk de
staat.
âEn toen zij Hem gekruisigd hadden, dobbelden zij om zijn klerenâ
En
toen zij Hem gekruisigd hadden, dobbelden zij om zijn kleren (1)
Jezus, vrij naar een tekening van Gustave Doré
Bestaan er
nog politici die iets anders doen dan uit hun nek kletsen? Gwendolyn
Rutten stelt voor om religies niet langer te subsidiëren. Met haar
dubbele agenda het publieke geheim der liberalen stelt zij de
zaken uiteraard heel anders voor dan ze zijn en wil zij alleen maar
vermijden dat wij de terreuraanslagen godbetert ook nog eens zelf
bekostigen. Het stopzetten van de betoelaging van het geloof kan
immers geen optie zijn om meer dan één reden. Om te beginnen zou
Rutten's maatregel tegendoelmatig blijken aangezien deze de
katholieke eredienst met haar sinds Napoleon met militaire weddes
gespekte bedienaren hier wellicht rap helemaal in het niets zou doen
verdwijnen terwijl de islam het zeer zeker best zonder subsidies kan
rooien: het is geen geheim dat de overheidstoelage een peulschil is
vergeleken bij de zakat. Maar er is ook nog het argument van de
oversimplificatie of is het andermaal Rutten's onwetendheid een
onvermijdelijk gevolg van het populisme want het geloof beperkt
zich niet tot de religies: ook de wetenschappen en de kunsten zijn
vormen van geloof, om het nog niet te hebben over de vrijzinnigheid
en de momenteel gehanteerde vormen van economie, ecologie, landbouw
en geneeskunde, om er slechts enkele te noemen.
Maar
misschien kunnen wij inderdaad beter ophouden om alvast aan enkele
van de genoemde sectoren nog langer geld uit te geven, want brengen
zij niet ontelbare keren meer onheil voort dan de bewegingen van de
nu wel heel snel wegkwijnende vrede? De auto, het product bij uitstek
van de hedendaagse wetenschap en technologie, maakt talloze keren
meer onschuldige slachtoffers dan alle religies samen: in België
alleen vallen door het autoverkeer jaarlijks 800 doden, 5000
zwaargewonden en 50.000 lichtgewonden. De religie is niet weg want,
zoals iedereen dat kan vaststellen, is de nieuwe, nu alles
overheersende god, het geld: het aanvankelijke ruilmiddel is een doel
op zich geworden, oorzaak van een economie die zichzelf de das
omdoet, oorzaak van onwegwerkbare afvalbergen, van plastics over
chemische vervuilers tot kernafval, met als vruchten de
zelfvergiftiging, het onrecht, de ziekten en de misdaad, het bedrog.
Er is suïcidale vereenzaming omdat de zogenaamde massacommunicatie
in feite de verbanning is van communicatie. En moeten wij de
democratie waarin wij geloven blijven financieren als zij nu, zoals
voorspeld door Tocqueville, wereldwijd uitdraait op volkstirannie?
(2)
Ziet men
dan niet langer het kwaad in de genoemde bedrijvigheden? Dan heeft de
huidige wereld meer dan ooit behoefte aan ethiek. Niet de zogenaamde
ethiek van de banken, de verzekeraars en de managers (3), ook niet de
zogenaamde ethiek van het sentiëntisme die het goede verwisselt met
het goed gevoel, niet de ethiek van de zogenaamde oosterse wijsheden
die het leed en het onrecht miskennen en aldus bestendigen maar de
christelijke ethiek of de ethiek van de naastenliefde, het geven om niets. (4)
Daags na de
terreuraanslag in London meteen de verjaardag van de aanslag in
de Brusselse metro ontsnappen wij wellicht ternauwernood aan een
nieuw drama: En plots staat er een zetel op de
E19, zo blokt heden Het Nieuwsblad. Een
vrachtwagenbestuurder stopte om het moordwapen onschadelijk te
maken... nadat dit een kwartier lang op de snelweg stond. (1)
Hoeveel wagens passeren in Mechelen langs
de E19 in een kwartier?
Een zetel
van de snelweg halen in de vroege ochtend is uiteraard niet de taak
van toevallige passanten en het argument dat de wegpolitie hiervoor
verantwoordelijk is, snijdt zeker hout maar het voorval waarschuwt
ons dat slechts een klein percentage van de burgers oog in oog met
een ernstige doodsdreiging voor anderen,
bereid is om in te grijpen, ook als de risico's van de ingreep niet
opwegen tegen een gewisse ramp waarvan de voltrekking slechts een
kwestie is van (enkele minuten) tijd.
Het mag ons
niet verwonderen, want met hetzelfde gemak lopen in een drukke
winkelstraat passanten gedurende vele lange minuten met een boogje
omheen een in elkaar gezakte medeburger kennelijk bestaan
barmhartige Samaritanen vooral in parabels. Reeds in de jaren zestig
toonde de sociaal psycholoog Stanley Milgram met zijn beroemde
gehoorzaamheidsexperiment aan hoe het gesteld is met onze empathie:
twee derden onder ons blijken psychopaten. (2)
Het
verhaaltje van de zetel op de snelweg leert ons dat er nooit meer een
einde komt aan de terreuraanslagen en dat de frequentie ervan nog zal
toenemen en de reden daarvoor is onverschilligheid. Het is die
onverschilligheid waarover menig Holocaust-overlevende zegt dat zij
nog erger is dan de nazi-terreur zelf. Wie geloven de bekommernis om
anderen te kunnen overlaten aan een automaat want dat beoogt ons
staatsapparaat te zijn zien over het hoofd dat automaten helemaal
niet in staat zijn om verantwoordelijkheid te dragen.
De staat
zoals wij hem kennen is niet alleen een automaat: het is bovendien
een automaat met menselijke onderdelen. Die onderdelen kunnen op de
koop toe pas naar behoren functioneren als zij het menselijke in zich
uitschakelen de empathie, het medeleven, het geweten want
alleen zo kunnen zij volledige gehoorzaamheid bieden aan de automaat.
Uitgerekend dit is de terreur van de automaat of de staatsterreur.
De
staatsterreur maakt ook dat wij sommige zaken als gevaarlijk zien die
dat niet zijn en dat wij het gevaar van andere zaken minimaliseren en
ook het bestaan van deze gevaarlijke vorm van discriminatie toonde
Milgram aan met zijn brievenexperiment. (2) De kans om het leven te
verliezen in een terreuraanslag is bijzonder miniem terwijl de
dreiging onnoemelijk veel geld en aandacht opslokt maar de kans dat
onze kinderen sneuvelen in het verkeer is danig groot, terwijl elk
zinnig geacht mens zich kennelijk zonder veel moeite bij dit
vreselijke risico neerlegt. (3)
Het
demoniseren van een persoon is het opzettelijk smaden of belasteren
van die persoon waarbij deze dan voorgesteld wordt als een demon, een
duivel of een booswicht. De lasteraar probeert om zijn slachtoffer in
de ogen van anderen tot een object van angst en afschuw te maken, met
de bedoeling dat zij hem kwaad aandoen en dat de lasteraar zelf
ongestraft kan blijven terwijl hij in wezen niet de beschermer en de
waarschuwer is voor wie hij wil doorgaan, doch de eigenlijke
boosdoener of demon.
Demonisering
is aldus een listige manier van kwaad doen en vaak ook moorden,
waarbij de dader als een soort van illusionist zijn slachtoffer in de
rol van dader weet te positioneren terwijl hij zichzelf verbergt in
de slachtoffersrol die hij dan, zoals door hem voorgesteld, met
anderen deelt. Demonisering is een kwaadaardig spel van verwisseling
van maskers: de duivel zet zijn slachtoffer een duivelsmasker op en
eigent zichzelf het onschuldige gezicht van zijn slachtoffer toe.
Demonisering is ook wat dieven en bij uitstek parasieten doen: zij
nemen de plaats in van hun slachtoffer zoals het moederkoren een
zwarte parasiet in de vorm van een graankorrel de plaats inneemt
van de graankorrel welke hij verteert. Wie demoniseert, spant aldus
anderen voor zijn kar om het vuile werk dat hij in zijn zinnen heeft,
op te knappen.
Demonisering
toont zich meermaals waar karaktermoord voorafgaat aan fysieke moord
en van dergelijke gesofisticeerde moordpartijen staat de geschiedenis
bol. Het historisch veruit meest beruchte geval van demonisering
betreft de heksenprocessen van Salem die van start gingen in 1692 met
vierentwintig ter dood veroordelingen van onschuldigen. Een ander
bekend geval van demonisering is de afschildering van de profeet
Mohammed als de antichrist. Ook joden werden meermaals tot
zondebokken gemaakt en derhalve tot slachtoffers van genocide in
de concentratiekampen van Hitler stierven zo maar eventjes zes
miljoen mensen nadat zij eerst door de nazi's gedemoniseerd werden.
In sommige religies worden vrouwen gedemoniseerd want beschouwd als
handlangers van de duivel die mensen verleiden tot het kwade en die
aldus het heil in de weg kunnen staan om die reden worden zij dan
onzichtbaar gemaakt met versluierende kledij maar ook door opsluiting
en zij worden zelfs vaker verminkt. Vandaag worden opnieuw christenen
gedemoniseerd om het christendom te kunnen uitroeien en de weg vrij
te maken voor de praktijken van de oorlogslogica.
Sinds
Augustinus van Hippo een van de grootste filosofen aller tijden
duidelijk gemaakt heeft dat het kwaad allerminst een aanwezigheid is,
een persoon of een demon, maar daarentegen een afwezigheid en meer
bepaald een tekort aan het goede, dient men zich bij het ter sprake
komen van demonen vooreerst af te vragen wiens creaturen zij dan wel
zijn en in wat voor een wereld zij kunnen gedijen. Want als een demon
een maaksel is, een masker op een onschuldig gezicht, dan heeft elke
demon een maker en zoals hoger gezegd is die maker de eigenlijke
booswicht. En verder kunnen maskers pas gedijen in een
carnavalsstoet, wat wil zeggen: in een wereld waarin allen gemaskerd
door het leven gaan.
Edoch, de
paradox wil nu wel dat het Griekse woord voor masker, 'persona' is,
waaruit ons woord en ook ons begrip 'persoon' werd afgeleid, wat
suggereert dat personen sowieso maskers zijn of dus niet-personen.
Die paradox maakt alvast duidelijk dat het onderscheid tussen
werkelijkheid en schijn ónduidelijk is en zo ook het verschil tussen
goed en kwaad een zaak waarover iedereen altijd al een maximale
duidelijkheid heeft nagestreefd. En daar waar de zaken onklaar
blijven en de meningen verdeeld, wordt een rechter aangesteld:
onafhankelijk van alle andere machten verheft hij zich zoals een
magiër om alle onduidelijkheid eens en voorgoed van tafel te vegen
met de vrijspraak van de goeden en de veroordeling van de bozen.
Zoals men de boom kent aan zijn vruchten, zo ook onderscheidt men dan
de weldoeners van de booswichten aan de respectievelijke beloningen
en de straffen die hen te beurt vallen.
Andermaal
echter doemt hieruit een paradox op. Een paradox die de rede van de
adem beneemt, want hoe dan wel kan het succes een beloning van het
goede zijn als de wereld des duivels is en de wereldse rijkdommen
veeleer de booswichten sieren terwijl de rechtvaardigen veroordeeld
zijn tot het kruis van hun Heiland zonder hetwelk er geen opstanding
mogelijk is?
Maar
uitgerekend dat is demonisering: de dader verwisselt zijn gezicht met
dat van zijn slachtoffer en de ganse wereld blijkt gedoemd om in
datzelfde bedje ziek te zijn. Geen rechter kan het pleit beslechten
en de schapen van de bokken scheiden dan de ene opperrechter bij het
einde van de tijden en tot dan blijven goed en kwaad verzegeld: zij
zijn uitsluitend kenbaar in de intentie van hun daders en op geen
enkele andere manier, ook al behoort alles wat wij, mensen,
intenderen op geen enkele wijze tot de tastbare wereld.
En zo
ontpopt zich een derde paradox: de werkelijke wereld is een
onzichtbare realiteit; de waarheid manifesteert zich niet in het
concrete bestaan; goed en kwaad worden bewaard in een innerlijkheid
en zij zullen niet eerder aan het licht treden totdat dit licht
voorgoed alle duisternis uit de wereld heeft verdreven. En tot zolang
zullen het hebben en het krijgen van gelijk onverenigbaar blijven.
Tot zolang zal geen mens in staat zijn om de waarheid te zien, om te
oordelen, te geven of te ontvangen. Tot zolang zal er een scheur
bestaan in ons bestaan en zal er een binnenste zijn en een buitenste,
onderling verwikkeld in een niet aflatende strijd.
(J.B., 6
maart 2017)
05-03-2017
Chomsky over Trump
Chomsky over Trump
25-02-2017
Persvrijheid!?!
Persvrijheid!?!
De
persvrijheid (in België ingeschreven in de grondwet van 7 februari
1831) is het fundamentele recht van elke mens om gevoelens en
gedachten kenbaar te maken en niemand wiens naam en woonplaats in
België bekend is, kan daarvoor worden vervolgd.
Het verbod
op censuur werd vaak omzeild door de kranten voor jan met de pet
onbetaalbaar te maken door de invoering van het dagbladzegel dat
werd in België in 1848 afgeschaft.
Censuur
of persbreidel is het inperken van de persvrijheid, vooral door de
staat zelf en vaak onder het mom van de bescherming van de burgers.
De Amerikaanse president Thomas Jefferson zei daarover dat alleen leugens de steun
van de regering nodig hebben: de waarheid overleeft wel op eigen
kracht. (*) Zeer toepasselijk op het huiveringwekkende nieuws in de USA vandaag:
http://money.cnn.com/2017/02/24/media/cnn-blocked-white-house-gaggle/index.html
(J.B.,
25 februari 2017)
Verwijzingen:
(*) "It
is error alone which needs the support of government. Truth can stand
by itself."
Onze
ziel is datgene wat ons de toegang verschaft tot de waarheid. Tot dit
besluit komt men ontegenzeggelijk van zodra men getuige wordt van
gebeurtenissen waarbij mensen kennelijk terechtgekomen zijn in
situaties die hen verhinderen om de waarheid te spreken. Het
kunnen spreken van de waarheid is niet vanzelf-sprekend omdat de
waarheid er pas is als zij gesproken wordt per definitie door de
mond van personen. Wie de waarheid verzwijgt of moet verzwijgen,
voelt zich een beetje doden én sterven, hij voelt hoe hij monddood
maakt wie geen schuld dragen.
Om
het bij de actualiteit te houden en meer bepaald bij de graaicultuur,
kan men zich indenken dat bepaalde opportunisten grote sommen geld
aanvaard hebben uiteraard niet zomaar gratis maar in ruil voor
toekomstige, nog te specifiëren wederdiensten. Zo bijvoorbeeld
besluiten sommigen uit het feit dat onze kamervoorzitter gezegd heeft
dat hij zijn advies aan Telenet ook gratis zou hebben gegeven, dat
hij inderdaad geld ontvangen heeft van deze maatschappij. Echter,
daags na die verklaring, beweert dezelfde man dat hij helemaal niets
ontving. Allerlei vragen rijzen: heeft hij zijn rekeningen dan niet
nagekeken? Heeft hij geen factuur gemaakt en werd hij betaald met
contanten uit een zwarte kas? Werd hij vergoed in natura?
Er wordt op gewezen dat de man in kwestie een logebroeder is en
men
herinnert zich uit een interview met Stijn Meuris hoe hij op een dag
de gouverneur op bezoek kreeg met de uitnodiging om tot de loge toe
te treden met als lokaas de belofte dat men daar in geval van
nood altijd wel wat kan regelen. Gaat het immers niet om
een organisatie van kapitaalkrachtigen en machthebbers die ook geen
enkel ander concreet ideaal nastreven dan geld en macht? En zweren
zij niet samen de dure eed om elkaar door dik en door dun en met alle
middelen de hand boven het hoofd te zullen houden? Welnu, zo zeggen
sommigen: wordt het mysterie niet opgelost als
men veronderstelt dat de kamervoorzitter inderdaad geld op zijn
rekening gestort kreeg terwijl in het uur van de nood hocus-pocus
alle bewijzen vernietigd werden? Onmogelijk, zegt u, maar
ongetwijfeld zijn het allemaal broeders: de bazen van de betrokken
distributiemaatschappij en de CEO van de betrokken
bank. Zeer zeker zullen ook alle betrokken agenten zwijgen omdat zij anders de afscheidspremie mislopen welke zij
ontvangen als ze met pensioen gaan: dit zwijggeld voor filiaalhouders
van banken bedraagt makkelijk een paar honderdduizend euro, zo gaan de geruchten.
Ze
kunnen het niet hard maken en daarom mogen ze het ook niet hardop
zeggen, maar deze kwatongen suggereren in feite dat alle
schuldbewijzen de bewijsstukken voor geldtransacties aan de
kamervoorzitter door de broeders vernietigd werden. Zodat de
kamervoorzitter nu ook kan verklaren dat hij helemaal niets ontvangen
heeft en meer zelfs: dat hij daar de eerste en enige eerlijke man in
jaren is. Edoch, op de vraag waarom de loge dan zo'n enorme risico's
neemt, kan een antwoord pas hout snijden als het aanneemt dat de
politieke partij in het geding, zélf een constructie van de loge is:
als zij besmet wordt, is het afgelopen met haar politieke macht.
Gesteld
dat het allemaal gelopen is zoals door deze kwatongen werd
verondersteld, dan betekent zulks dat de loge aan een kamervoorzitter
in nauwe schoentjes een cadeau gegeven heeft die zelfs een god hem
niet kon schenken: de macht om ongezien en ongestraft de leugen op de
waarheid te doen zegevieren.
De
betrokkene liegt dan in het volle besef dat hij liegt en tevens in
het volle besef dat niemand hem op die leugen kan betrappen. Behalve
hijzelf, zijn samenzweerders en God, uiteraard, maar sinds de satan
Onze-Lieve-Heer meenam naar een hoge berg en Hem daar beloofde dat
Hij mits een knieval alles mocht hebben wat Hij van daaruit kon
overschouwen, weet iedereen dat de wereld van de duivel is. Christus
immers sprak de duivel niet tegen, zoals Mattheüs getuigt: Hij
herinnerde er slechts aan dat er geschreven staat dat gij de Heer uw
God niet zult verzoeken. De leugenaar verzaakt aldus aan de waarheid
in ruil voor geld en macht en hij doet dat omdat hij dat ook
ongestraft kan doen. Of dat zou hij althans graag geloven.
De
waarheid kennen is één zaak, de waarheid kunnen of willen spreken,
een andere. Het kennen van de waarheid voltrekt zich in ons
binnenste, in onze ziel, en omdat wij daar oog in oog staan met de
waarheid, kunnen en moeten wij die daar ook kennen. Maar door de
waarheid te spreken, brengt men ze ook naar buiten in de
wereld, men openbaart ze, men ontsluiert ze, men brengt waarheid aan
het licht, men brengt de wereld een beetje meer in overeenstemming
met wat waar is, het is een beetje God-met-ons, waardoor het leven
levendiger wordt, waarachtiger, minder schimmig en daardoor in feite
ook een beetje onsterfelijker. Liegt men daarentegen, dan miskent men
de waarheid terwijl men die nochtans kent in zijn ziel en aldus
verknoeit men in feite de echtheid van zijn wereld: die wordt
schimmiger, doodser en onbetrouwbaarder.
Hoe
fataal de toestand is waarbij men uit onrecht munt slaat, wordt pas
goed duidelijk op het ogenblik dat de duivel de ziel van de zondaar
ook effectief komt halen en dat gebeurt helemaal niet zoals bij
Faustus aan de drempel van onze fysieke dood: het gebeurt van zodra
wij liegen en het wordt bestraft met de dood van de ziel van zodra
wij tot de vaststelling komen dat wij niet meer in staat zijn om de
waarheid te spreken.
In
het veronderstelde geval van een kamervoorzitter die zich dankzij
wereldse samenzweerders denkt te kunnen veroorloven om ongestraft
boven de waarheid te gaan staan, zal het vroeg of laat ook gebeuren
dat de samenzweerders op een welbepaald ogenblik om een wederdienst
komen verzoeken, wat hij dan uiteraard niet meer kan weigeren. De
betekenis van die wederdienst bestaat er vanzelfsprekend in dat de
bevoordeelde de verloochening van de waarheid nu ook zelf bevestigt
door op zijn beurt schuld op de schouders van
onschuldigen te leggen. Er is immers geen buit zonder een bestolene
en een dief. Het kwaad in de wereld is een feit, het wordt gesticht
en de schuld is even werkelijk als het kwaad zelf. De schuld eist een
schuldenaar die moet worden gestraft en alleen een valse getuigenis
een leugen die de schuld in de schoenen van onschuldigen schuift
kan de schuldigen die samenzweren, behoeden voor straf. Onze
gevangenissen puilen uit van onschuldigen en zij zorgen ervoor dat de
misdadigers in wiens plaats zij veroordeeld werden, geen vervolging
meer hoeven te vrezen. Gelijk hebben is een zaak, gelijk krijgen een
heel andere.
Toch
kan de misdadiger zijn straf niet ontlopen: het onverdiende voordeel
van de opportunist moet op een dag door hemzelf worden betaald met
het eigenhandig uitvoeren van een kwaad, wat tot effect heeft
dat de betrokkene voortaan zijn misdaad onmogelijk nog kan ontkennen.
Zijn straf bestaat erin dat hij de waarheid kent terwijl hij haar
niet meer kán spreken en deze vaststelling is meteen de vaststelling
van het verlies van zijn ziel. De betrokkene leeft fysiek verder maar
dat baat hem niet omdat zijn ziel dood is en alleen hijzelf is zich
hiervan ten volle bewust. Een grotere eenzaamheid is wellicht
ondenkbaar en misschien is dat wel de hel.
(J.B.,
22 februari 2017)
20-02-2017
Vergane glorie, eigenliefde en oorlog
Vergane
glorie, eigenliefde en oorlog
(Tekening, vrij naar Ingres)
Making
America great again. De straks meest gescandeerde slogan aller
tijden is uiteraard het bedrog waar degenen om vragen die zich niet
kunnen neerleggen bij vergane glories. Zij gelijken op oudjes die
zich opdirken, niet om erbij te kunnen blijven horen maar om de jeugd
naar de kroon te steken, terwijl alles aan hen de ouderdom verraadt
en het groteske van hun verzuchtingen: niet dat ze oud zijn, is
lachwekkend, maar wel het aperte gebrek aan de levenswijsheid die van
hen toch verwacht mag worden, het onvermogen om zichzelf te zijn en
te berusten in een lot dat voor allen en voor alles eender is: panta
rei, alles gaat voorbij, er is een opgang en een ondergang, de
tijd van toen keert nimmer weder, niets herhaalt zich, alles vergaat,
sic transit gloria mundi. De Duitse filosoof Arthur
Schopenhauer spotte niet geheel onterecht met de hardnekkigheid
waarmee wij in onze oude dag nog datgene nastreven waarvan wij zelfs
in onze jeugd niet konden dromen.
Een gebrek
aan realiteitszin heet ook wel waanzin en het is inderdaad de waanzin
die zich manifesteert wanneer bij staatslieden de intelligentie
blijkt te ontbreken om zich aan te passen aan nieuwe situaties, aan
een nieuwe wereld, een wereld waarin plotseling andere regels zijn
gaan gelden dan deze die men ooit zelf uitvond en oplegde aan anderen
anderen die men met de eigen wetten kon overheersen, verdrukken
en uitmelken.
Uiteraard
is niet alleen een gebrek aan intelligentie in het geding want naast
de verarmde geestkracht die een natie in het onvermogen plaatst om te
erkennen dat ze zichzelf heeft overleefd, is er ook nog de
futloosheid, de stuurloosheid en het volslagen gebrek aan visie,
omdat het oude nu helemaal niet meer van tel is. Er zijn immers
nieuwe krachten opgedoken, ze hebben de oude machten aangevallen in
de rug, precies zoals zijzelf dat ooit deden met wie ze aan zich
onderworpen in lang vervlogen oorlogen, alsof het van hen was dat ze
het leerden. Het nieuwe paradigma kan door de vertegenwoordigers van
de oude wetten niet langer worden begrepen, de vaardigheden
ontbreken, de oude garde is te bekrompen voor de nieuwgeboren geest,
de vingers te stram om de jonge muziek te kunnen vertolken: het
gebrek aan geestkracht kadert in een algehele krachteloosheid.
Het Heilig
Roomse Rijk van de Duitse Natie heeft 844 jaar stand gehouden van
962 tot 1806; het Duitse Keizerrijk of het Tweede Rijk van 1871 tot
1918 amper 47 jaar; het Derde Rijk of Nazi-Duitsland van 1933 tot
1945 12 jaar: de nostalgie naar de vergane glorie van het Eerste
Rijk mondde uit in een van de grootste slachtingen aller tijden. Maar
vooraleer dit geschiedde, moordde Hitler in 1934 in de zogenaamde
Röhm-Putsch of de Nacht der langen Messer zijn
tegenstanders binnen zijn eigen regering uit, zijnde de top van de
Sturmabteilung. Men zegt dat hij hen niet kon vergeven dat zij
hem het rijkskanselierschap niet gunden Adolf Hitler was een
narcist in hart en nieren, net zoals Donald Trump.
Donald
Trump mag dan al een narcist zijn hij blijkt daarmee
representatief voor de rest van de bevolking. Volgens recent
onderzoek immers is in het huidige tijdperk sprake van een epidemie
van het narcisme. Geld, succes, roem en uiterlijk vertoon hebben
de plaats ingenomen van alle andere waarden; we hebben het ware, het
goede en het schone ingeruild voor de nep. Narcisme kan onschuldig
lijken, maar het is een door de geschiedenis herhaaldelijk gestaafd
en een bekend gegeven in de psychiatrie dat narcisme de voorbode is
van agressie.
(J.B.,
20 februari 2017)
19-02-2017
De terugkeer van de onmens?
De
terugkeer van de onmens?
Sinds
geruime tijd groeit inzake het maatschappelijke functioneren het
inzicht dat een inclusieve samenleving de voorkeur verdient boven het
validisme van weleer dat mensen op grond van hun handicaps verdrukt.
Abnormalen werden uit de maatschappij geweerd, opgesloten, behandeld
of tot onmogelijke aanpassingen gedwongen totdat het inzicht rijpte
dat er geen objectieve normen bestaan, dat de natuur diversifieert,
dat verscheidenheid een rijkdom is en dat een maatschappij zich moet
aanpassen aan de natuur van haar burgers in plaats van andersom.
Inclusie is erkenning van mensen ongeacht de individuele verschillen:
niet de zieken, de werklozen of de vreemdelingen worden geweerd, het
zijn de ziekten die aangepakt worden, de werkgelegenheid en de
xenofobie.
Ten tijde
van nazi-Duitsland maar ook voordien hingen vele onnadenkenden het
geloof aan dat het de maatschappij was die gezond moest zijn en dat
het middel bij uitstek daartoe bestond in het verwijderen van de
zieke cellen in casu mensen. Is het geen schande, zo
declameerde de Führer, dat jonge en gezonde mensen moeten
sneuvelen aan het front om de oude en zieke thuisblijvers te redden?
Een perverse logica die er echter in ging als zoete koek, vooral daar
waar men een beroep deed op de hebberigheid van de massa, zoals via
grote propaganda-affiches voor euthanasie met daarop de afbeelding
van een zieke geflankeerd door een dokter en de tekst: 60.000
Reichsmark kost deze zieke jaarlijks aan de staat; en dat is nota
bene úw geld, volksgenoten!
Daarop werden prompt zes miljoen 'zieke cellen' in gaskamers
vernietigd.
De
misvatting is het zoveelste voorbeeld van een middel-doelomkering
waaraan ook het huidige tijdperk zich in toenemende mate schuldig
maakt met rampzalige gevolgen: de economie wordt centraal
gesteld, de mens staat in functie van de economie in plaats van
andersom, de job is het meest begeerde artikel op de markt geworden
en pas afgestudeerden worden aangespoord om zichzelf te verkopen want
werkkrachten zijn niet langer mensen doch dingen zoals alle andere
marktartikelen: zij worden geproduceerd, klaargestoomd, gekocht en
verkocht, gehuurd en verhuurd, verzekerd, gerepareerd, herschoold en
afgedankt. De creatie van zoveel mogelijk werk jobs staat
centraal omdat het doel voortaan een economie is die draait met
maximale intensiteit. Vandaar worden arbeidskrachten het liefst zo
snel mogelijk opgebruikt of versleten, precies zoals alle andere
producten die immers ook wegwerpartikelen zijn: hoe meer er
weggeworpen wordt, des te meer er geproduceerd kan worden ziedaar
de nieuwe logica.
Dat
dit principe regelrecht in strijd is met het wezen zelf van de
economie die immers streeft naar een maximale opbrengst met een
minimum aan middelen wordt gewoon genegeerd en moet ook worden
genegeerd, wil men het middel tot doel verheffen. Maar aan deze
innerlijke tegenspraak moet en zal de economie en mét de
economie ook de ganse maatschappij en de mens ten gronde gaan. De
mens is immers niet langer het doel van de maatschappij, hij is een
middel en het eigenlijke doel wordt verborgen gehouden. De
voorgehouden doelen zijn de staat, de economie, de wetenschap, de
kunst en dergelijke abstracte zaken meer die in wezen slechts
middelen kunnen zijn. Zij verkappen echter het eigenlijke doel dat
bestaat in de (onmogelijke) bevrediging van de zuchten en de
verslavingen van een op de maatschappij parasiterende en volstrekt
gewetenloze 'elite'. Het eigenlijke doel is aldus het vullen van een
bodemloze put, wat zich manifesteert in hopeloosheid, depressie,
repressie, tegendoelmatigheid, heteronomie, onrecht, ziekte en
waanzin.
De
hedendaagse samenlevingen zijn vergeten dat zij in wezen kinderen
zijn van het christendom, dat immers de mens centraal stelt en dat
het universaliteitsbeginsel huldigt in de vorm van de intermenselijke
gelijkheid, uitgedrukt in de zin dat alle mensen kinderen zijn van
één en dezelfde god. Het gelijkheidsbeginsel werd dermate
vanzelfsprekend dat men vergat hoe onvanzelfsprekend het in feite is
eenmaal men het geloof terzijde schuift en men zich richt naar wat de
natuur voorschrijft. Reeds met Nietzsche werd duidelijk hoe broos de
waarden van gelijkwaardigheid en naastenliefde wel zijn en na de val
van het Derde Rijk kon de wereld aanschouwen hoe makkelijk en hoe
snel men zich overgeeft aan een heel andere, onmenselijke en
afschuwelijke logica. Nu de 'laatste getuigen' van de Shoah ons
verlaten hebben, wordt het steeds moeilijker om aan te tonen dat er
geen heil is in maatschappijvormen welke het validisme prijzen en
reeds vandaag dreigen nieuwe vormen van de holocaust, de muur, de
uitsluiting, het racisme en de waanzin.
(J.B.,
19 februari 2017)
10-02-2017
Vernichtungslagern 2017
Vernichtungslagern
2017
Wie
heeft nooit ervaren, bij een terugkeer na jaren naar een plaats uit
zijn kindertijd, dat de gebouwen daar gekrompen lijken? De
bedrieglijke indruk ontstaat uiteraard door een veranderd
referentiepunt: je bent gegroeid. Je bent een reus in Madurodam maar
een kathedraal verplettert je. Bedreigde
dieren wapenen zich door zichzelf op te blazen of groter te maken dan
ze in feite zijn en een staat doet hetzelfde: op het randje van het
faillissement gedraagt hij zich zoals een gokker en maakt nog meer
schulden.
De
bouw
van de Sint-Martinuskerk te Aalst, gestart in 1480, moest gestopt
worden in 1660, toen amper een klein deel voltooid was: wat de
hoogste kathedraaltoren van het land moest worden, bleef een tekening
op papier. Een enorme vertraging liep ook de mastodont op met de
bijnaam Basiliek van Koekelberg (1905-1970). En middenin de
hedendaagse armoede krijgen wij eenzelfde fenomeen: de financietoren
(1982) liep vertraging op door een gebrek aan middelen, het Brugse
concertgebouw (2002), het Antwerpse gerechtsgebouw (2006) en het
Gentse gerechtsgebouw (2007) kostten respectievelijk 500, 280 en 155
miljoen euro en ze doen denken aan de waanzin van despoten.
Megalomanen
veroorzaken met hun imposante gebouwen het
stendhalsyndroom: het aanzicht volstaat om de toeschouwer te
vermorzelen. Dat is onverminderd het geval met het Gentse Virginie
Lovelinggebouw (2014) dat alvast qua hoogte de middeleeuwse
kathedralen naar de kroon steekt. Precies 101 jaar geleden, op 31
juli 1916, schreef deze dichteres, terug van een uitstapje op het
platteland, bij haar aankomst in het bezette Gent:
Hoor
die trommelslagen, die sterke passen van rekruten op den terugtocht
van het oefeningsplein.
Volop staan we in den krijg en op een vuurberg, die ten allen stond
uitbarsten kan. (1)
Soldaten
alom, de dreiging van een bom: het kon vandaag geschreven zijn. Ook
in het gedicht Begoocheling
heeft
zij het over de onzekerheid: onze dromen kunnen in één klap worden
onttoverd. (2)
De
Lovelingtoren geeft onderdak aan onder meer de kantoren van de VDAB,
waar arbeidsbemiddelaars onder druk van de huidige ultrarechtse
regering de werkloosheidscijfers moeten opkrikken en zij doen dat
zoals Adolf Hitler het hen voordeed, namelijk niet door de kwaal te
bestrijden maar door de slachtoffers van de kwaal op te ruimen: niet
de werkloosheid wordt aangepakt maar de werklozen. Het is zoals een
ziekte bestrijden, niet door de ziekte uit te roeien maar de zieken.
De
werkzoekende die in de toren uitgenodigd wordt, dient via een elegant
wandelpad op te stijgen naar wat eruit ziet als een waar
stadsparadijs, maar niet zelden keert hij van een kwalijke reis
terug. In de toren immers proberen speciaal opgeleide ambtenaren hem
te beroven van wat hem toelaat mens te zijn zijn inkomen en
zij doen dat sluw door van hem een mea
culpa
af te dwingen: de bekentenis dat hij door eigen schuld de staat ten
laste is precies zoals een crimineel. Alsof niet de regering doch
hijzelf verantwoordelijk was voor de werkgelegenheid. Bij zijn
terugkeer nederwaarts via datzelfde wandelpad, dringt gestaag het
besef tot hem door dat hij gereduceerd werd tot een uitwerpsel van de
staat: zijn vernietiging als mens is nu een feit.
Boven
de ingang van de toren hoort het opschrift uit Dante's Hel
te hangen: Laat
varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!
want de naar de dichteres genoemde toren is niets minder dan een
vernietigingskamp. Een heruitgave van het Vernichtungslager,
dat een speciaal concentratiekamp was, bedoeld om zoveel mogelijk
mensen te vermoorden, ook 'dodenkamp' genoemd. Het mag tevens
duidelijk zijn dat de megalomane mastodonten worden gefinancierd met
de levensmiddelen van wie daarheen worden gedeporteerd en zo zijn
deze kankerachtige constructies, eigen aan de eindtijd van een
beschaving, op de koop toe zelfbedruipend.
(Jan
Bauwens, 10 februari 2017)
Verwijzingen:
(1)
Virginie
Loveling, In
oorlogsnood.
(2)
Virginie
Loveling, Begoocheling,
gedicht. Ziehier enkele strofen:
(...)
Wonderzoete tooverdroomen,
Waar de geest zich in
verdwaalt;
Droomen, die de toekomst
maalt,
En onzek're levensdagen
Met
den glans des heils bestraalt!
( )
- Och, indien het waar zou
wezen
Dat onttoovring komen moet
En het heil verdwijnen doet;
Zoo de waarheid kan
bedroeven,
Toch
de droom is wonderzoet!
07-02-2017
Het kwaad in de nieuwe media: van suggestie, over bevel, tot verkrachting
Het
kwaad in de nieuwe media:
van
suggestie, over bevel, tot verkrachting
Teneinde
vanwege enkelingen het gewenste gedrag te verkrijgen, oefent een
groep druk op hen uit de zogenaamde groepsdruk of sociale druk.
Dat gebeurt via door sancties bekrachtigde wetten maar ook door het
onderwijzen of propageren van welbepaalde normen. Wetten verplichten
en verbieden op straffe van sancties en zo kan men niet door een rood
licht rijden zonder op de bon te gaan maar normen moeten worden
nageleefd vanwege groepsdruk en zij worden ook niet door een rechter
bestraft maar door de groep zelf waarin zij gelden.
Daarbij
kunnen wetten en normen elkaar ook tegenspreken en zo bijvoorbeeld
kan roken in openbare ruimten wettelijk verboden zijn en bestraft
worden met een geldboete doch tegelijk een must zijn bij jongeren in
een bepaald stadskwartier. Inzake dit laatste verschijnsel dient
opgemerkt te worden dat groepsdruk vaak sterker is dan de druk die
wetten uitoefenen, enerzijds omdat groepsgedrag vaak beter
controleerbaar is maar anderzijds ook omdat wettelijke straffen
dikwijls als veel minder erg ervaren worden dan groepssancties welke
immers neerkomen op uitsluiting of verbanning, gaande van
demonisering, pesterijen en spot tot karaktermoord en openbare
lynchpartijen.
Nu
hebben in de hedendaagse gedigitaliseerde wereld het merendeel der
burgers stilaan een dubbelleven dat zich, zoals bekend, enerzijds
uiteraard nog steeds afspeelt in het ruimtelijk, fysiek en biologisch
gedefinieerde biotoop maar nu, anderzijds, ook in de virtuele en
derhalve even bedrieglijke als begoochelende wereld van het internet.
In een ziekelijke hang naar simplificatie en nog andere verwerpelijke
attitudes gekenmerkt door de verleiding van een irrationeel
wensdenken, stellen velen middels exuberante investeringen van tijd
en energie hun fysieke, authentieke bestaan bijna helemaal ten
dienste van het imago dat zij verwerven en ook trachten te beschermen
op het net.
Dat
ook deze verleidingen en neigingen worden uitgebuit door gehaaide
commerçanten, mag niemand meer verwonderen maar de onvoorstelbaar
drastische mate waarin dat steeds vaker gebeurt, roept grote vragen
op, niet alleen inzake de veiligheid van onze persoonlijke
bezittingen maar meer nog inzake de plotseling zeer sterk toegenomen
dreiging tot volstrekt zelfverlies, tot voor kort vrijwel enkel
bekend binnen het wereldje van de georganiseerde zware misdaad.
In
de handen van criminelen is het internet een instrument dat hen in de
verwerpelijke mogelijkheid stelt om het fysieke gedrag van steeds
meer mensen te gaan manipuleren via de virtuele maskers waarvoor
mensen zich zozeer blijken uit te sloven. De uitbating van een
aanvankelijk onschuldige en gezonde geldingsdrang van enkelingen die
zich ingevolge overbevolking en niets ontziende concurrentie in
toenemende mate door de massa en de heersende machten versmacht
weten, geschiedt zoals welbekend door de politiek van de regie en de
distributie van deze nieuwe technologieën, van computerhardware en
software tot internetdistributie en aanverwanten. Maar naast de
legale uit-bating vindt ook een toenemende uit-buiting plaats,
balancerend op het randje van het legale of zelfs gedijend in de
volstrekte illegaliteit. Zo worden louter technische bedreigingen
internetvirussen gecreëerd om vervolgens verholpen te worden
middels dure antivirussoftware of door interventies van specifiek
technologisch geschoold personeel. Maar daarnaast nemen ook de
psychologische bedreigingen en manipulaties een steeds omvangrijker
plaats in en zij richten zich niet langer op de materiële
instrumenten of op de software: zij proberen greep te krijgen op de
bedienaars van deze apparaten, op hun klieren, op hun zenuwen en op
hun hele psyche.
Zoals
de schuilnaam de plaats inneemt van de echte naam en zoals de
zogenaamde 'avatar' het portret vervangt, zo neemt het virtuele
bestaan gestaag de plaats in van het werkelijke leven, welhaast zoals
de zwarte schimmel genaamd 'moederkoren' de vorm aanneemt van het
graantje waarvan het ook de plaats inneemt. Maar het masker dat men
van zichzelf op het internet boetseert, is onderhevig aan complexe
wetten die slechts in zeer beperkte mate beheerst worden door de
internetgebruikers terwijl de mis-bruikers daar momenteel de slag van
hun leven slaan. Waar kledij en mode nog materieel van aard en aldus
door hun fysieke kopers relatief beheersbaar waren, zijn
internettrends hoe langer hoe minder aan de stof gebonden: zij
slanken af tot louter imperatieven zoals op ons afgevuurd door
reclame, media, onderwijs en allerlei volkshelden of voorbeelden en
vedetten. Het taalgebruik wijkt schaamteloos af van de algemene
regels en verkeert in een jargon, een Bargoens, een dialect of een
geheimtaal. Met de vervanging van de suggestie door de imperatief,
verdwijnen ook het esthetische en het rationele welke immers niet
verdragen worden door het despotisme dat geheel wars van het schone,
het ware en het goede, bevelen uitschreeuwt en het is volgen of
achtervolgd worden, zich affiliëren of uitgerangeerd worden,
zichzelf onderdompelen in de massa of door de massa vertrappeld
worden.
Suggesties
werden stelselmatig vervangen door bevelen en in een nieuwe fase die
zich nu doorzet, worden de bevelen nog agressiever: zij nemen de
gedaante aan van regelrechte verwijten, welke gesofisticeerde vormen
van verkrachting zijn. Het herbenoemen, herdefiniëren, demoniseren,
bespotten, taxeren, psychiatriseren, of commercialiseren van de
menselijke slachtoffers, betekent hun inbedding in een nieuwe,
artificiële groep welke aanhoudend druk uitoefent tot aanpassing van
wie aldus 'verkracht' worden. De frustratie die ontstaat door de
discrepantie tussen de persoon die iemand werkelijk is en diegene
voor wie hij gehouden wordt door de groep die hem in zijn greep
houdt, kan danig tiranniserend werken dat zij onhoudbaar wordt zodat
het slachtoffer van de manipulatiepoging bezwijkt voor de verleiding
om de gecreëerde spanning op te heffen door toe te geven aan de
neiging om zich te schikken naar het model dat de groep hem middels
de verwijten (benoeming, demonisering, bespotting...) voorschotelt.
Immers, alleen door zich te schikken naar de wensen van de groep, kan
de frustratie welke ontstaan is door de kloof tussen, enerzijds, wie
iemand werkelijk is en, anderzijds, wie iemand hoort te zijn,
opgeheven worden. Bezwijken voor de verwijten is erin toestemmen en
zich identificeren met het door de groep opgedrongen model en slechts
op die manier verdwijnt het leed van een frustratie die immers
onmenselijk zwaar kan worden.
Als
geen weerwerk wordt geboden tegen de nieuwe vormen van criminaliteit
die zich nu in een steeds versnellend tempo manifesteren, dreigen de
rampzalige bijwerkingen van het internet, de voordelen geheel te
verdringen, met door nog niemand in kaart gebrachte gevolgen. Precies
zoals ten tijde van de eerste gevallen van aftapping van elektrische
stroom van het net door burgers, het begrip 'diefstal' opnieuw diende
gedefinieerd te worden, dringt zich nu met spoed de noodzaak op om
een en ander in wetteksten te gieten inzake een ethisch verantwoorde
omgang met de allernieuwste media. En aangezien die media een
internationaal fenomeen zijn, kan het misbruik ter zake enkel
efficiënt bestreden worden door wetgevingen die de goedkeuring van
de ganse wereldgemeenschap wegdragen. De verbrokkeling van de grotere
gehelen welke zich in de jongste decennia gevormd hebben in de
recente terugval naar het nationalisme, zou een mogelijke remediëring
van de nieuwsoortige misdaad zeer bemoeilijken.
(Jan
Bauwens, 7 februari 2017)
31-01-2017
Kali
Kali
Het
reduceren van de mogelijke samenlevingsvormen tot twee modellen,
respectievelijk het samenwerkingsmodel en het concurrentiemodel, is
een simplistische benadering van de maatschappelijke werkelijkheid
omdat de beide elementen steeds aanwezig kunnen en moeten zijn in een
juiste samenhang, zoals dat bij uitstek het geval is in de sport.
Concurrentie is met andere woorden voordelig voor de samenwerking
zolang zij wordt opgevat als een sport of als een spel; waar zij
echter overgaat in ernst wordt zij vernietigend voor de samenwerking.
Het concurreren ten koste van de samenwerking heeft zijn oorzaak in
feite in een schromelijk tekort aan inzicht, in een ronduit
ziekelijke kortzichtigheid van de betrokkenen.
Een
gelijkaardige kortzichtigheid maakt onze economie inconsistent, die
dan ten onder gaat aan een innerlijke tegenspraak. Economie betekent
het nastreven van maximaal nut, wat wil zeggen: het grootst mogelijke
voordeel mits zo gering mogelijk inspanningen of kosten. Edoch, een
economie die bezeten is van het creëren van jobs het creëren
van werk creëert wat ze in wezen wil bestrijden. De zotheid van
de werkcreatie zit ook ingebakken in de neiging om niet duurzame
producten voort te brengen, zaken die zo rap mogelijk verslijten:
niet de economie vaart wel bij die gang van zaken, maar wel bepaalde
particulieren, die immers al datgene wat bedoeld is als economie,
aanwenden als een instrument voor hun persoonlijke verrijking.
Deze
aberraties zijn maatschappelijk suïcidaal. Jammer genoeg steken ze
in de jongste jaren alsmaar vaker de kop op met als schrijnende
climax de machtsgreep van een blinde bende in de V.S. en in steeds
meer Europese staten. In de taal van het oude Indië zou men zeggen
dat in deze tijden de godin Kali aan zet is.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: