Foto
Foto
Blog als favoriet !

Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres:

http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto


"Trans-atheïsme"

Download dit boek als PDF:

Jan Bauwens - Transatheïsme.pdf (3.6 MB)   

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto



Download dit boek als PDF:

"Het einde der tijden"



Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Tisallemaiet
Alle rechten voorbehouden
Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
10-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 5

Werkloosheid - een leugen zonder gelijke - Deel 5

Wat voorafging. Een job is een financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, maar wie een job bezit, beschikt over een 'niet-profiteur'-pasje. 'Joblozen' worden beschouwd als maatschappelijk ten laste, ongeacht hoe hard zij feitelijk werken. Het draait om maatschappelijke erkenning en zo is het Westen in de kastenmaatschappij verzeild, want kasten betreffen die erkenning, ze delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren. De schuldeisers - bezittende klasse wegens het vaste inkomen - bezitten bovendien het recht om het weinige dat de joblozen nog bezitten, op te eisen. Het 'Mattheüseffect'. Sinds de creatie van de werkloosheid, is er naast Marx' proletariër nog een kaste bijgekomen die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat doen de schuldeisers tegenover de schuldenaren, alleen al door onder die noemers te bestaan. In het Christendom wordt de kinderenloze, werkloze die alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de godheid. Met de god van het zwarte schaap ontdoet de bezittende kaste zich van alle schuld. Verder werd de arbeid onterecht herleid tot een middel om aan geld te komen, terwijl ons werk vooreerst een spel hoort te zijn: het is het middel bij uitstek om de extase te bereiken die ons uit de dood optilt. Maar een duister noodlot zorgt ervoor dat het werk ons uit de handen wordt gerukt terwijl wijzelf herleid worden tot werktuigen in een ons onbekend proces en wie zich tegen dit verlies verzetten, en tegen de vervreemding, riskeren sociale uitsluiting - een zo erge foltering, dat de uitgeslotene gaat smeken om weer als levenloos werktuig mee te mogen draaien - de manipulatie is compleet, de zelfvernietiging van de mens een feit. De arbeid werd ons afgenomen: zij die een job hebben, werken niet meer; ze zijn herleid tot zielloze wertuigen in de handen van hebzuchtigen. En hebzucht maakt tevredenheid onmogelijk, men wil "vooruitgang" en men gelooft dat men aldus kan ontsnappen aan de doem die valt over allen die de plicht miskennen om te leven en te handelen, want dat doen zij die het zweet van hun aanschijn schuwen en die liever het 'zijn' inruilen tegen het 'hebben', het levende leven tegen het bezit van levenloze dingen. Hebzucht is een vorm van doodsverlangen, de hebzuchtige broedt op een levenloze steen die hij verkeerlijk aanziet voor het ei dat leven in zich draagt en toekomst. De onvermijdelijk periodiek optredende beurscrashes en de recessies bewijzen eigenlijk niets anders dan dat papieren geld niet groeien kan en dat winsten onvermijdelijk worden betaald met allerlei devaluaties. Bezit is slechts een illusie van leven en het kan slechts van tel zijn daar waar het leven zelf gegijzeld wordt. Helaas heeft het burgerschap zich meester gemaakt van het menszijn. Niet alleen alle gronden maar ook alle dingen zijn tot eigendommen verklaard en zelfs mensen. Met het geld zijn alle dingen met iets van de waardeloosheid van het geld besmet geworden, want op hun beurt kunnen zij als ruilmiddel fungeren en staat men dat ook toe en raakt men eraan gewend, zelfs als die ruilmiddelen mensen zijn. De tegendoelmatigheid die zich ontplooit in de geringste dingen die vooruitgang heten, wijst ons de weg die een terugweg is, door de inmiddels welbekende "grenzen aan de groei" nogmaals in 't licht te stellen. Zij hebben iets van de Griekse treurspelen en van de onafwendbare doem die blijkbaar op het mensengeslacht rust en zij houden niet op ons te tonen hoe machteloos wij uiteindelijk achterblijven waar wij ons pogen te verzetten tegen 't noodlot. De toren van Babel bestaat, staat pal voor ons en kijkt ons aan, vernietigend. Eigenlijk vestigt zich met het weefsel van de jobs een volstrekt anonieme, werkende machinerie met altijd en overal vervangbare onderdeeltjes die er zelf niet meer toe doen - terwijl het eigenlijk om ons, mensen, is om wie het allemaal moest draaien... De vervreemding tussen de arbeider en zijn werk... De handelaren - onwetend en niet-creatief doch rijk - hebben alle werkers aan zich onderworpen omdat alleen zij machines konden kopen. Handelaren maken van alles alleen maar geld en wat in geld werd omgezet, is niets meer waard, behalve als er overvloed is. Is er schaarste, dan wil vanzelfsprekend niemand zijn levensnoodzakelijke brood nog inruilen tegen een waardeloos vel bedrukt papier. Het gouden kalf leeft dus bij de gratie van een overvloed, wat tevens wil zeggen dat het eigenlijk onmisbare nooit voor geld te koop kan zijn. Massaproductie... werkt die overvloed in de hand welke aan het geld zijn macht verschaft. Handelaren worden nog veel rijker maar deze machthebbers zijn uitgerekend de minst bekwamen. Handelaren kunnen enkel kopen en verkopen en zij worden almaar rijker in de mate dat zij de mensen almaar harder bedriegen. En deze lieden krijgen het sinds die industriële revolutie in de wereld voor het zeggen. En ze worden in hun gewetenloosheid extra gestimuleerd doordat zij tegenover niemand verantwoordling hoeven af te leggen: de industriële omwentelingen vormen een dermate plotselinge en abrupte breuk dat niemand er op voorbereid was. De handelaren staren zich uiteraard blind op de verkoop en op de mogelijke opbrengst van die goederen. Spotgoedkope grondstoffen, lage loonkosten en massaproductie verdringen de kwaliteit én van het product, én van de arbeid, én van de arbeider. Kinderarbeid, ondervoeding, verpaupering, groeiende ontevredenheid op de markt door steeds meer overbodige en zelfs schadelijke producten. Bovendien is daar de reklame: de rode loper werd uitgerold voor de industrieën van koning alkohol, van tabak en van principieel alle drugs. De afvalberg... onwegwerkbaar. Met op de afvalberg: de kwaliteit, de ethiek, de arbeider zelf én zijn kroost, de arbeidsvreugde, de schone lucht, de veiligheid en de gezondheid... en tenslotte ook de vaste job. Herleid tot werktuigen, staan allen nu in dienst van de productie in plaats van andersom. Die productie zelf staat in dienst van een nog grotere productie - omdat alleen middels de overvloed, het geld aan macht wint. Edoch, waar het papieren geld meer waard geacht wordt dan het dagelijks brood, daar heerst de waanzin en kan alleen de honger de mensen weer tot rede brengen.

De paradox van de ganse werkloosheidsproblematiek is dat niet de werklozen doch de werkenden een bijzonder problematische situatie in de hand werken. Op papier zijn uiteraard de werklozen het probleem omdat zij geen geld in het laatje brengen terwijl zij wel geld kosten aan de maatschappij, maar in de praktijk schort er in de eerste plaats wat met de werkenden omdat zij, zoals hoger aangestipt, vervreemd van hun werkzaamheid handelen, niet meer (mogen of kunnen) weten wat ze voortbrengen en, op de keper beschouwd, nog slechts werktuigen zijn, gevangen in een keurslijf zoals radertjes van een machine die vastzitten aan die machine.

De arbeider weet niet langer wat hij doet, wat hij voortbrengt, waarvoor het dient, of het nuttig dan wel schadelijk is voor anderen en voor hemzelf - het enige wat hij nog doet, is: functioneren, energie verbranden, instructies volgen, een programma afwerken, kortom: klakkeloos uitvoeren wat hem door diegene die hem zijn loon verschaft, wordt opgedragen te doen. Want de te werk gestelde werkt niet langer naar zijn product toe - het laat hem principieel koud of hij voedsel produceert ofwel wapens - en hij werkt ook niet langer omdat hij zich zou amuseren: hij tobt zich nog slechts af omwille van het loon dat dienen moet om aan hemzelf en eventueel aan de van hem afhankelijken - bijvoorbeeld zijn gezin - voedsel en onderdak te kunnen verschaffen. In feite betekent dit dat "vrouw en kind" vandaag door het kapitaal gegijzeld worden om werkkrachten ertoe te verplichten zichzelf tot zielloze werktuigen te herleiden en zodoende de kaste van de rijken nog meer te verrijken.

Geen nood, zo zou men op het eerste gezicht denken: geen nood als de arbeider niet zélf meer weet wat hij maakt, want alvast iémand zal dat wel weten, iémand zal zich wel om het product bekommeren. En precies dàt is onwaar, want de arbeider wordt bestuurd door de handelaar, de eigenaar van de machine, die slechts één doel voor ogen heeft: zélf zoveel mogelijk winst maken. Of het product degelijk is, of de arbeider zich amuseert of niet, of hij met zijn loon al dan niet zijn gezin kan voeden: dat alles vraagt de kapitalist zich helemaal niet af tenzij en in de mate dat hij daartoe gedwongen wordt - bijvoorbeeld door de vakbonden.

De arbeider arbeidt ondanks het inzicht dat het de fabrikant niet te doen is om een product van goede kwaliteit en ook in weerwil van het besef dat hij zijn beste krachten wijdt aan het tot stand brengen van veelal waardeloze en zelfs schadelijke spullen. Bijgevolg is arbeidsvreugde uiteraard uitgesloten. De repetitieve bewegingen die het werk meestal vergt, maar ook de ganse werkomgeving en de omstandigheden zijn vaak alles behalve bevorderlijk voor de gezondheid en voor het humeur. Als er nog enig geluk te bespeuren valt in het werk, vandaag, dan kan alleen nog het bittere geluk worden bedoeld waarmee men dagelijks, een leven lang, samen met collega's dezelfde lijdensweg aflegt totdat men afscheid neemt van elkaar en van dit 'werk', om dan de genadeslag te ontvangen, meestal in de vorm van de pensioendood, maar vaak ook eerder.

Het percentage van de werknemers die nog op een min of meer bevredigende manier aan de slag kunnen, zakt voortdurend. 'Flexibiliteit' en 'bijstuderen' zijn slechts enkele voorbeelden van mooie en modieuze termen die veelal slechts verwijzen naar werknemers als achter de kar gespannen paarden. En de karren zelf worden niet eens bestuurd: onderhevig aan de zwaartekracht, bollen zij enkel de steile helling van de minste weerstand naar beneden, recht de afgrond in. De flexibele is hij die zich in de diepte mee laat trekken.

Men mag zich hier vooral niet vergissen: de zwaartekracht verwijst inderdaad naar de weg van de minste weerstand, want de weg en de wet van de vrije markt is zeer verwant aan die van de vrije val. De race naar de maximale winst betekent tevens de vrije val voor kwaliteit, gezondheid en veiligheid. Het streefdoel van de winstmaximalisatie maakt van het geld het einddoel en van het product een middel waarvan op zijn beurt de arbeider een middel is: de arbeider dient om een product tot stand te helpen brengen dat winst oplevert, wat wil zeggen dat het veel te veel kost in verhouding tot wat het slechts waard is. De arbeider en het product dat hij moet voortbrengen, staan ten dienste van het bedrog van de fabrikant, de kapitalist of dus de rijke handelaar, die slechts zichzelf nog meer wil verrijken, die slechts de massa wil bestelen. Wat een gigantisch maatschappelijk scheppingsproces met onderlinge samenwerking moest zijn met het oog op het zo bewoonbaar en zo comfortabel mogelijk maken van de wereld, kwam in handen van lui die dit alleen maar konden misbruiken omdat zij van oudsher bedriegers en dieven zijn. Het gevolg is uiteraard nefast: geen humaan scheppingsproces voltrekt zich op de arbeidsvloer, geen veredeling van al de levensmiddelen en geen betere wereld als resultaat, maar wel een pervertering van dat alles, met een levenslange lijdensweg voor werknemers tot in den treure, een vernieling van al het goede dat de aarde bieden kon en een aanzwengeling van het kwaad, een verslaving van de consumenten aan gifstoffen - zo immers worden zij, net zoals in de roofmoord, op de snelst mogelijke manier van al hun resterende bezit ontdaan.

Alleen de werklozen kunnen nog werken - dat is de paradox van de ganse toestand. Al wie niet aan handen en voeten gebonden liggen - en dat zijn zij die beschikken over vrije tijd maar tevens over de vrijheid om hem goed te gebruiken, zijn principieel nog in staat om vrij te handelen, om de gang van zaken in vraag te stellen en om niet alleen passieve toeschouwer te zijn van het ganse maatschappelijke gebeuren maar om dit gebeuren tevens te onderzoeken. Werklozen zijn niet zozeer mensen zonder werk maar zij zijn in de eerste plaats mensen zonder betaalde job, wat wil zeggen: mensen die vrij zijn van de hoger genoemde chantage, manipulatie en conditionering waarvan alle werkenden het slachtoffer zijn. Werklozen zijn bovendien vrij van de oogkleppen die hen blind doen functioneren, en zij hebben zich ook niet die rem aangekweekt die werkenden hebben, en die moet verhinderen dat zij zich nog afvragen of het wel goed is wat ze doen. Werklozen zijn veelal vrij van al die rampzalige beknottingen die werkenden op de werkvloer opdoen om het ondanks alles vol te kunnen blijven houden en in wezen kunnen zij dan eigenlijk maar best van de nood een deugd maken door die mogelijkheden aan te spreken die alle anderen moeten missen.

Maar er is nog een functie die door de werklozen uitgeoefend wordt en die essentieel blijkt voor het maatschappelijke welzijn in zijn geheel: de kaste van de werklozen functioneert namelijk als een maatschappelijke zondebok.

De Franse filosoof René Girard heeft het mechanisme beschreven waardoor een groep zijn agressie kanaliseert naar één slachtoffer toe - een zondebok, in dit geval een kaste - om zich vervolgens van dat slachtoffer en meteen van zijn eigen agressie te ontdoen. De zondebok wordt eerst beschuldigd of met schuld beladen en vervolgens wordt hij mét die schuld de dood ingestuurd. Soms wordt de zondebok nadien vergoddelijkt omdat het tenslotte dankzij hem is dat men zich weer goed kan voelen.

Er is veel geschreven over de theorie en over de gebruiken in verband met dit mechanisme, maar ontegenzeggelijk illustreert het bestaan ervan hoe dan ook andermaal de meedogenloosheid van de natuur die personen noch rechten erkent en die allesbehalve moreel goed is. In het geval van de werkloosheidskaste wordt de zondebok niet letterlijk doch maatschappelijk gedood - eigenlijk verbannen. Hij wordt uitgesloten uit het wereldse verkeer, zogezegd omdat hij er niet toe bijdraagt, en het onrecht in dezer schuilt in het feit dat dit terzijde van de wereld staan niet volgt uit de wil van de werkloze, maar uit zijn 'zwakheid', zodat hier slechts het ordinaire "recht van de sterkste" speelt.

Zoals bekend, is inzake sociale uitstoting vooral de onderscheidingsdrang werkzaam, die zich hier op de meest goedkope en gemene manier manifesteert: het feit indachtig dat 'geluk' een zaak is van sociale vergelijking, gaat de groep zich beter voelen wanneer hij een minderheid van zwakkeren afstoot. Het doet er dan niet toe of hij deze minderheid doodt ofwel onderhoudt of zelfs in de watten legt en verheerlijkt - zoals men dat soms met gehandicapten doet: alleen al door die minderheid te isoleren, bereikt de groep zijn doel; isoleren of afzonderen is immers reeds per definitie het tentoonstellen van die zwakheden die de groep als zodanig kenmerken.

Deze methode staat haaks op de christelijke naastenliefde die daarentegen de zwakheid - de naaktheid - van geliefden met de eigen mantel verbergt. Werklozen, gehandicapten, ouderlingen, vreemdelingen en zo meer: zij worden tot zondebokken van zodra zij niet meer eerst als mensen maar als werklozen, gehandicapten, ouderlingen en vreemdelingen worden benoémd. Vervolgens immers worden zij uit de groep verbannen en ondergebracht in speciale 'tehuizen' (of categorieën) die immers op maat gemaakt zijn van de zwakheden die zij delen. Want men kan toch zeker niet verwachten dat mensen die zelf geen rolstoel nodig hebben, hun huizen laten ombouwen voor rolstoelgebruikers? Kan men dan verwachten van mensen die niét oud zijn, dat zij accessoires aanbrengen voor ouderlingen en dat zij rekening met hen houden? Want daar gaat het tenslotte om: dat een welbepaalde categorie van mensen geen rekening zou hoeven te houden met anderen, die zwakker zijn, want alom weerklinkt hetzelfde rijm: "Ik ben toch niet mijn broeders hoeder!?"

Over het hoofd gezien wordt wel dat wie niét werkloos, gehandicapt, oud of allochtoon zijn - dat zij dit vooralsnog niet zijn. Werkenden, gezonde en jonge mensen en ook mensen die hier ten lande thuis zijn, behoren immers tot een bijzonder veranderlijke groep en het geluk waarop zij bogen, is uitermate precair en broos. Meer nog: er is niet slechts het gevaar dat de werkende ooit zijn job kan verliezen - hij zàl ooit zijn werk verliezen, de vraag luidt slechts wanneer dat gebeuren zal. Dat jongelui ooit oud zullen zijn, is een zekerheid als ze niet voortijdig sterven. Het lot kan in een fractie van een seconde de meest gezonde lui veroordelen tot levenslang in de rolstoel. En rapper dan men denkt, breken onlusten uit of komt men in situaties dat men zijn land moet ontvluchten en dat men elders aanspoelt - niet als bevelen uitdelende toerist die immers geld heeft en die in de watten gelegd wil worden, maar als bedelaar, als schooier. De groep die zich goed wil voelen door anderen af te stoten, is de meest veranderlijke van alle mogelijke groepen; hij is nog labieler dan de groep van de levenden, die weliswaar zeer talrijk blijft doorheen de tijden. Zo zijn er vandaag zes miljard mensen; binnen anderhalve eeuw zal die groep waarschijnlijk nog talrijker zijn; maar niemand die vandaag leeft, zal dan nog tot die groep behoren. De groep die zich verlustigt in het afstoten van anderen, stoot uiteindelijk zichzelf reeds van nature af krachtens de oppermacht van de dood die aldus recht spreekt over allen.

(Jan Bauwens, 10 maart 2009)


07-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 4

Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 4

Wat voorafging. Een job is een financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, maar wie een job bezit, beschikt over een 'niet-profiteur'-pasje. 'Joblozen' worden beschouwd als maatschappelijk ten laste, ongeacht hoe hard zij feitelijk werken. Het draait om maatschappelijke erkenning en zo is het Westen in de kastenmaatschappij verzeild, want kasten betreffen die erkenning, ze delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren. De schuldeisers - bezittende klasse wegens het vaste inkomen - bezitten bovendien het recht om het weinige dat de joblozen nog bezitten, op te eisen. Het 'Mattheüseffect'. Sinds de creatie van de werkloosheid, is er naast Marx' proletariër nog een kaste bijgekomen die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat doen de schuldeisers tegenover de schuldenaren, alleen al door onder die noemers te bestaan. In het Christendom wordt de kinderenloze, werkloze die alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de godheid. Met de god van het zwarte schaap ontdoet de bezittende kaste zich van alle schuld. Verder werd de arbeid onterecht herleid tot een middel om aan geld te komen, terwijl ons werk vooreerst een spel hoort te zijn: het is het middel bij uitstek om de extase te bereiken die ons uit de dood optilt. Maar een duister noodlot zorgt ervoor dat het werk ons uit de handen wordt gerukt terwijl wijzelf herleid worden tot werktuigen in een ons onbekend proces en wie zich tegen dit verlies verzetten, en tegen de vervreemding, riskeren sociale uitsluiting - een zo erge foltering, dat de uitgeslotene gaat smeken om weer als levenloos werktuig mee te mogen draaien - de manipulatie is compleet, de zelfvernietiging van de mens een feit. De arbeid werd ons afgenomen: zij die een job hebben, werken niet meer; ze zijn herleid tot zielloze wertuigen in de handen van hebzuchtigen. En hebzucht maakt tevredenheid onmogelijk, men wil "vooruitgang" en men gelooft dat men aldus kan ontsnappen aan de doem die valt over allen die de plicht miskennen om te leven en te handelen, want dat doen zij die het zweet van hun aanschijn schuwen en die liever het 'zijn' inruilen tegen het 'hebben', het levende leven tegen het bezit van levenloze dingen. Hebzucht is een vorm van doodsverlangen, de hebzuchtige broedt op een levenloze steen die hij verkeerlijk aanziet voor het ei dat leven in zich draagt en toekomst. De onvermijdelijk periodiek optredende beurscrashes en de recessies bewijzen eigenlijk niets anders dan dat papieren geld niet groeien kan en dat winsten onvermijdelijk worden betaald met allerlei devaluaties. Bezit is slechts een illusie van leven en het kan slechts van tel zijn daar waar het leven zelf gegijzeld wordt. Helaas heeft het burgerschap zich meester gemaakt van het menszijn. Niet alleen alle gronden maar ook alle dingen zijn tot eigendommen verklaard en zelfs mensen. Met het geld zijn alle dingen met iets van de waardeloosheid van het geld besmet geworden, want op hun beurt kunnen zij als ruilmiddel fungeren en staat men dat ook toe en raakt men eraan gewend, zelfs als die ruilmiddelen mensen zijn. De tegendoelmatigheid die zich ontplooit in de geringste dingen die vooruitgang heten, wijst ons de weg die een terugweg is, door de inmiddels welbekende "grenzen aan de groei" nogmaals in 't licht te stellen. Zij hebben iets van de Griekse treurspelen en van de onafwendbare doem die blijkbaar op het mensengeslacht rust en zij houden niet op ons te tonen hoe machteloos wij uiteindelijk achterblijven waar wij ons pogen te verzetten tegen 't noodlot. De toren van Babel bestaat, staat pal voor ons en kijkt ons aan, vernietigend. Eigenlijk vestigt zich met het weefsel van de jobs een volstrekt anonieme, werkende machinerie met altijd en overal vervangbare onderdeeltjes die er zelf niet meer toe doen - terwijl het eigenlijk om ons, mensen, is om wie het allemaal moest draaien...

Bij de aanvang van de industriële revolutie zijn vele dingen in het honderd gelopen, maar een bijzonder rampzalige evolutie betreft de vervreemding tussen de arbeider en het werk van zijn handen en, meer bepaald, de verregaande nefaste invloed daarvan op het ganse leven.

Ter herinnering: voor die tijd waren er, behalve handelaren, enkel jagers, landbouwers en ambachtslieden - elkeen had zijn eigen vakgebied. In feite heeft ten tijde van industriële revolutie de groep van de handelaren alle andere groepen aan zich onderworpen, en dat kon alleen hierdoor gebeuren, dat deze groep veruit de rijkste was: alleen de rijken konden de machines kopen waaraan anderen dan tewerk werden gesteld. Maar deze rijken waren en zijn meteen de minst bekwamen: zij weten immers niets af van de jacht, de veeteelt, de landbouw of de ambachten. Ze zijn ook niet in staat om ook maar iets te maken, want van alles maken zij alleen maar geld en men zou daarom kunnen zeggen dat wat door hen behandeld wordt, slechts onderhevig is aan de entropie, het verval. Want wat in geld werd omgezet, is op de keper beschouwd niets meer waard. Geld kan men niet eten, men kan zich er niet mee kleden, men kan er niet in wonen, men kan er helemaal niets mee doen, tenzij men het tegen al die dingen kan ruilen. En dat kan, maar dat kan slechts zolang er van al die noodzakelijke dingen een overvloed voorhanden is. Is dat niet langer zo, dan wil vanzelfsprekend niemand zijn levensnoodzakelijke brood nog inruilen tegen een waardeloos vel bedrukt papier. Het gouden kalf leeft bij de gratie van een overvloed, wat tevens wil zeggen dat het eigenlijk onmisbare nooit voor geld te koop kan zijn.

De komst van de machines maakte in één klap massaproductie mogelijk - althans mits er genoeg grondstoffen voorhanden waren. En massaproductie werkt nu precies de overvloed in de hand welke aan het geld zijn macht verschaft. Het is dankzij de massaproductie dat handelaren nog veel rijker worden dan ze al waren en dat de geldbezitters de waarde van hun 'bezit' ofwel hun macht, op een nooit eerder gekende manier zien toenemen. Daar staat dan tegenover dat deze machthebbers uitgerekend diegenen zijn die het minst bekwaam zijn om de zaken te besturen en te beredderen, precies omdat zij de niet-werkende, de niet-creatieve klasse zijn, diegenen die niet in staat zijn om ook maar iets te maken. Handelaren kunnen enkel kopen en verkopen en hun succes hangt af van hun winst die, zoals elkeen weet, alleen maar zeer groot kan zijn als zij ook veel te veel geld vragen voor wat ze verkopen en als ze veel te weinig betalen voor wat ze aankopen. Handelaren worden met andere woorden almaar rijker in de mate dat zij de mensen almaar harder bedriegen. En deze lieden die, het weze herhaald, vooreerst zelf niets kunnen voortbrengen en vervolgens ook nog getalenteerde bedriegers zijn, krijgen het sinds die industriële revolutie in de wereld voor het zeggen.

Dat deze gang van zaken zichzelf uiteindelijk de das omdoet, hoeft geen betoog: dat is de onvermijdelijke logica van het ganse plaatje. Maar vooraleer het zover is, wordt er nog erg geleden. Wat betreft nu de vervreemding tussen de arbeider en het werk van zijn handen, moet het volgende worden gezegd.

We weten dat een van de factoren die het 'gedwee' ombrengen van bijvoorbeeld de gevangenen in concentratiekampen mogelijk maakt, de 'gehoorzaamheid' van de beulen aan hun autoriteiten is en nog niet zo heel lang geleden heeft de Amerikaanse psycholoog Stanley Milgram bewezen dat het merendeel van de mensen tot dergelijke gruweldaden bereid zijn van zodra een hoger geplaatste de verantwoordelijkheid daarvan op zich zegt te zullen nemen. Een tweede factor die tot zo'n gruwelen kan stimuleren, is het opdrijven van de afstand tussen, enerzijds, de dader en, anderzijds, de gevolgen van zijn daad: mensen gaan makkelijker en onbedachtzamer over tot daden waarvan zij de gevolgen niet of nauwelijks onder ogen dienen te zien. Een derde factor die tot misdaad kan stimuleren is het tegenwoordig stellen van een alibi, in de zin van een relatief sterke attractie: een mens begeert andermans goed en zal eerder tot stelen overgaan naarmate de waarde van dat goed ook groter is.

Alvast deze drie factoren (want er zijn er beslist nog een aantal), waren en zijn nu nog steeds in het spel in de omwenteling die men de industriële revolutie is gaan noemen. De kapitalisten, die we hoger de rijke handelaren hebben genoemd, welke getypeerd worden, enerzijds, door hun onkunde en onwetendheid inzake arbeid en, anderzijds, door een uitmuntend bedriegerstalent, worden alvast in die gewetenloosheid extra gestimuleerd door het feit dat zij altijd alle verantwoordelijkheid van zich af hebben weten te schuiven. Zij hadden in feite tegenover niemand verantwoordling af te leggen, in de eerste plaats omdat de industriële omwentelingen een dermate plotselinge en abrupte breuk vormden met de maatschappelijke situatie van voor die tijd, dat in feite niemand er op voorbereid was; niemand had de gevolgen kunnen overzien, noch voor de economie, noch voor de maatschappelijke klassenvorming, noch met betrekking tot de 'vooruitgang', de wetgeving, het milieu en zo voort.

In de eerste plaats inzake de waarde en het nut van de machinaal of industrieel vervaardigde (massa)producten, staarden de handelaren zich uiteraard blind op de verkoop en op de mogelijke opbrengst van die goederen. Of in de fabrieken degelijk materiaal geproduceerd werd, was bijzaak; van veel groter belang echter was de kwestie dat producten met spotgoedkope grondstoffen, tegen lage loonkosten en bovendien ook in grote hoeveelheden werden gemaakt. Uiteraard gebeurde zulks ten koste van de kwaliteit én van het product, én van de arbeid, én van de arbeider. Werklui moesten steeds langer en harder werken, tegen steeds lagere lonen, met steeds goedkopere grondstoffen, en zo waren daar in een mum van tijd: kinderarbeid, ondervoeding, verpaupering van de werklieden, achteruitgang van de kwaliteit van de producten, groeiende ontevredenheid op de markt maar tevens het ontbreken van alternatieven voor de consument, daar de kwaliteitsvolle producten binnen de kortste keren weggeconcurreerd werden. Steeds meer overbodige en zelfs schadelijke producten verschenen op de markt ingevolge de pervertering van de zorg van de producent om vooral dingen te vervaardigen die makkelijk en goed verkopen, terwijl het nut en de kwaliteit van die dingen voor hem bijkomstig werd. Bovendien deed de reklame haar intrede: de massale beïnvloeding van het koopgedrag, meer bepaald het leugenachtige aanprijzen van steeds meer waardeloze en schadelijke producten. De rode loper werd uitgerold voor de industrieën van koning alkohol, van tabak en van principieel alle drugs. Met in hun spoor de over-medicalisering en de over-consumptie van duizend en één andere zaken.

En dan kwam de afvalberg, niet anders dan als een te voorzien en onwegwerkbaar vervolg. Met op de afvalberg dan eveneens: het kwaliteitsproduct, de arbeidsethiek, de arbeider zelf én zijn kroost, de arbeidsvreugde, de schone lucht, de veiligheid en de gezondheid... en tenslotte ook de vaste job. Immers, nu alle werklieden waren herleid tot werktuigen, stonden zij in dienst van de productie in plaats van andersom. Die productie zelf stond dan in dienst van een nog grotere productie, zoals hoger uitgelegd: omdat alleen middels de overvloed, het geld aan macht wint en de geldbezitters almaar meer te zeggen krijgen. Edoch, waar het papieren geld meer waard geacht wordt dan het dagelijks brood - omdat men gelooft met dat brood te kunnen morsen aangezien het er 'vanzelfsprekend' in overvloed zou zijn - daar heeft de waanzin duidelijk de bovenhand gekregen. Alleen de honger vermag het dan nog om de mensen weer tot rede te brengen.

(J. Bauwens, 7 maart 2009)


05-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 3

Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 3

Wat voorafging. Een job is een financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, maar wie een job bezit, beschikt over een 'niet-profiteur'-pasje. 'Joblozen' worden beschouwd als maatschappelijk ten laste, ongeacht hoe hard zij feitelijk werken. Het draait om maatschappelijke erkenning - financieel of anderszins en zo is het Westen in de kastenmaatschappij verzeild, want kasten betreffen die erkenning, ze delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren. De schuldeisers - bezittende klasse wegens het vaste inkomen - bezitten bovendien het recht om het weinige dat de joblozen nog bezitten, op te eisen. "Wie heeft, hem zal gegeven worden. En wie niet heeft: het weinige wat hij over heeft, zal hem nog worden ontnomen": het 'Mattheüseffect', de bankwereld, bezit als middel van de bezittende kaste om nog meer bezit op te eisen. Sinds de creatie van de werkloosheid, is er naast Marx' proletariër die enkel nog het werk van zijn handen op de markt kon gooien, nog een kaste bijgekomen die ook dàt niet langer doen kan en die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat doen de schuldeisers tegenover de schuldenaren, alleen al door onder die noemers te bestaan. In het Christendom wordt de proletariër die zelfs geen kinderen meer bezit, die werkloos is en die verder alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de godheid. Met de god van het zwarte schaap ontdoet de bezittende kaste zich van alle schuld. Ten tweede werd de arbeid onterecht herleid tot een middel om aan geld te komen, terwijl ons werk vooreerst een spel hoort te zijn: het heeft waarde op zichzelf, het is - behalve nuttig - tevens het middel bij uitstek om de extase te bereiken die ons uit de dood optilt. Maar een duister noodlot zorgt ervoor dat het werk ons uit de handen wordt gerukt terwijl wijzelf herleid worden tot werktuigen in een ons onbekend proces en wie zich tegen dit verlies verzetten, en tegen de vervreemding, riskeren sociale uitsluiting. Dat is tenslotte een zo erge foltering, dat ze de mens op de knieën dwingt: hij gaat smeken om weer als levenloos werktuig mee te mogen draaien - de manipulatie is compleet, de zelfvernietiging van de mens een feit.

Welke duistere krachten hebben ervoor gezorgd dat de waarden der dingen hier zo scheef zijn getrokken? Uiteraard is arbeid geen middel en is geld geen doel - uiteraard - maar onder de heerschappij van het gouden kalf zijn wij blijkbaar zo gewend geraakt aan die waanzin, dat we vaak nog nauwelijks beseffen hoe erg het gesteld is met onze opvattingen én met ons ganse zelf.

Leven is bewegen en bewegen is genieten, vraag dat maar aan wie niet meer bewegen kùnnen omdat een akelige aandoening hen dat belet, een handicap na een ongeval ofwel de hoge ouderdom: hoe talrijk is de schare mensen niet die nog heel graag eens zouden opstaan om dan slechts éénmaal rond het bed te wandelen waaraan zij sinds jaar en dag zijn vastgekluisterd, wachtend totdat ook het liggen te inspannend is geworden en zij tenslotte alle leven moeten laten uit de handen gaan. Arbeiden is zich inspannen met het lichaam, de geest en de ziel tegelijk, en daarom is het drievoudig bewegen, en zo ook is het driewerf genieten waar een mens zijn arbeid botviert. Werken is deelnemen aan de schepping zonder meer, het is de godendans die zich voltrekt in het zweet van het aanschijn dat daarom zoveel kracht geeft en genot. Van werken krijgt men nimmer meer genoeg als men er slechts eenmaal van geproefd heeft: arbeid is de zin zelf van 't bestaan, en alles wat wij doen, baant zich in feite zonder ophouden een weg doorheen de tijden dat wij eten, nadenken en plannen maken, dromen of alleen maar slapen.

Daarom is er iets vreselijks misgegaan waar mensen arbeid zijn gaan schuwen: waar de jager zich afgekeerd heeft van de jacht, waar de visser zijn netten niet meer weven wil en waar het hem teveel werd om zijn schip zeewaardig te maken; er is voorwaar gevloekt waar de landbouwer zijn akker is gaan haten en de fruitteler niet langer gespannen uitkijkt naar de hemel om het weer te peilen; waar de bakker zich niet langer inspant om het beste brood ter wereld te bakken en waar de leermeester alleen nog leerlingen recruteert om de eigen inkomsten veilig te stellen. Deze woorden klinken misschien vreselijk en sommigen zullen zeggen dat ze bij het haar getrokken zijn, maar wij weten diep vanbinnen dat de feiten vaak nog veel erger zijn dan hier gezegd: in een wereld die wordt aangedreven door het geld - dat zielloze middel dat alle edele en levende doelen aan zich onderwerpt, kan uiteraard slechts de dood heersen, en die waarheid illustreert zichzelf ook dagelijks.

Inderdaad is er iets misgegaan, maar niet de vrije arbeid en de creativiteit, niet de grote inspanningen van het lichaam en de scherpte van de geest, de vervoering van de ziel - niet zij dragen de schuld, niet zij worden geschuwd, niet zij zijn zondig, onvolmaakt, verminkend of gedrenkt in een om zich heen grijpende malaise: het is daarentegen het gebrék aan al die inspanningen, bewegingen en betrachtingen dat de mens parten is gaan spelen, en wel op het moment dat zijn arbeid, zijn goddelijke scheppingsspel, hem werd afgenomen door zielloze demonen, dienaren van het gouden kalf, goudzoekers en moordenaars.

Een zucht ligt aan de basis van wat tot een verschrikkelijke ziekte is geworden, een zucht die hebzucht heet en die een drang is welke niet en nooit kan worden bevredigd. Vandaar ook spreekt men van een 'zucht', van een verzuchting: "Had ik maar!" en "Was ik maar!" - zo heten zij gewis en zij zijn dochters van de ontevredenheid, de onvrede die men zichzelf aanpraat, het grote ongemak dat een mens zichzelf op de hals haalt door te trachten naar al datgene wat hij niet alleen niet ís maar bovendien nooit worden zàl omdat hij het niet kàn zijn. Sommige mensen, meer dan anderen, zijn van die zucht de slaaf geworden en daarom hebben zij op hùn beurt anderen tot hun slaven gemaakt. Op die wijze voert een ijdele zucht een leger slaven aan, en alle troepen uit dat leger slaven slepen op hun beurt weer ganse legers slaven in hun kielzog mee. Op die manier degenereert een blijde mensheid tot een trieste karavaan die vol van verzuchtingen ergens heen trekt zonder nog te weten wààr dan heen, terwijl men tegelijk toch heel goed zien kan waar hij wég van trekt; hij verlaat immers het thuisland, hij laat have en goed achter en al het kinderlijke geluk dat in de simpele arbeid is op 't land.

"Vooruitgang" - met deze naam benoemt het spook zichzelf, en het gelooft ook dat het ontsnappen kan aan de doem die valt over allen die de plicht miskennen om te leven en te handelen, want dat doen zij die niet bewegen en niet scheppen willen, zij die zich niet willen inspannen, zij die het zweet van hun aanschijn schuwen en die liever het 'zijn' inruilen tegen het 'hebben', het levende leven tegen het bezit van levenloze dingen. Hebzucht of de drang naar bezit - dat dringt blijkbaar niet helemaal tot het gros van de mensheid door - is een vorm van doodsverlangen, want waar men zich de eigenaar waant van om het even wat, daar doodt men ook wat men in zijn bezit waant; daar gaat men zitten broeden op een levenloze steen die men verkeerlijk aanziet voor het ei dat leven in zich draagt en toekomst. De onvermijdelijk periodiek optredende beurscrashes en de recessies bewijzen eigenlijk niets anders dan dat papieren geld niet groeien kan en dat winsten onvermijdelijk worden betaald met allerlei devaluaties. Bezit is slechts een illusie van leven en het kan slechts van tel zijn daar waar het leven zelf gegijzeld wordt.

Jammer genoeg is dat laatste het geval in een groot stuk van de mensenwereld: het natuurlijke recht om te bestaan is met de komst van bepaalde culturen blijkbaar tot een ver verleden gaan behoren, en het burgerschap heeft zich meester gemaakt van het menszijn zelf, want wie niet tot een land behoort kan nergens wonen omdat alle gronden door de hebzucht privaatdomeinen zijn geworden. Niet alleen alle gronden maar ook alle dingen zijn tot eigendommen verklaard en zelfs mensen zijn gaan behoren tot deze of tot gene groep, strekking, overtuiging, natie en zo verder. Op die manier bestaan er eigendommen en ook eigenaars en tot die eigendommen gaan hoe langer hoe meer ook mensen behoren. Alles wordt dan uitgedrukt in termen van bezitswaarde of ruilwaarde, waarde op de markt, relatieve waarde dus en zo zijn de dingen nimmer uniek of heilig maar altijd verwisselbaar, uitleenbaar en verkoopbaar. Met het in zwang komen van het geld, zijn helaas ook de te ruilen dingen met iets van de waardeloosheid van het geld besmet geworden, want op hun beurt kunnen zij als ruilmiddel fungeren en staat men dat ook toe en raakt men eraan gewend, zelfs als die ruilmiddelen mensen zijn, kinderen, leerlingen op school welke vaak gekoesterd worden vooral omwille van hun aantal dat immers jobs vrijwaart in een zeker instituut of in een welbepaalde zuil. Opvoedelingen worden niet met moeilijke leerstof en training gelokt maar veeleer met doorgedreven toegeeflijkheid die aan de opvoeding zelf uiteraard niets bijbrengt.

De verwrongen waarden zijn inmiddels tot systeem geworden, wat een eventuele terugkeer van de mens op zijn passen extra bemoeilijkt, maar onmogelijk is het nooit om te leren van zijn fouten. De tegendoelmatigheid die zich ontplooit in de geringste dingen die vooruitgang heten, wijst ons de weg die een terugweg is, door de inmiddels welbekende "grenzen aan de groei" nogmaals in 't licht te stellen. Zij hebben iets van de Griekse treurspelen en van de onafwendbare doem die blijkbaar op het mensengeslacht rust en zij houden niet op ons te tonen hoe machteloos wij uiteindelijk achterblijven waar wij ons pogen te verzetten tegen 't noodlot. Hoe beter de geneeskunde presteert, hoe meer ouderen en zieken er ook zijn en hoe voller de klinieken liggen; hoe sneller onze voertuigen ons verplaatsen, des te verder gaan wij uit elkaar wonen; hoe uitgebreider het onderwijs, des te nefaster wordt het analfabetisme, bijvoorbeeld ingevolge overspecialisatie en zo gaat het steeds maar door: de toren van Babel bestaat, staat pal voor ons en kijkt ons aan, vernietigend.

De werkloosheid is een kwaal die weggewerkt moet worden, zo scanderen economen en politici alom ter wereld, maar eigenlijk vestigt zich met het weefsel van de jobs een volstrekt anonieme, werkende machinerie met altijd en overal vervangbare onderdeeltjes die er zelf niet meer toe doen - terwijl het eigenlijk om ons, mensen, is om wie het allemaal moest draaien...

(Jan Bauwens, 4 maart 2009)


04-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 2
Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 2

Wat voorafging. financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, maar wie een job bezit, beschikt over een 'niet-profiteur'-pasje. 'Joblozen' daarentegen worden beschouwd als maatschappelijk ten laste, ongeacht hoe hard zij feitelijk werken. Het draait om maatschappelijke erkenning - financieel of anderszins en zo is het Westen in de kastenmaatschappij verzeild, want kasten betreffen die erkenning, ze delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren. Schuldeisers hebben rechten, schuldenaren plichten - jegens de rechthebbenden. De schuldenaren zijn de slaven van de schuldeisers. De schuldeisers - bezittende klasse wegens het vaste inkomen - bezitten bovendien het recht om het weinige dat de joblozen nog bezitten, op te eisen. "Wie heeft, hem zal gegeven worden. En wie niet heeft: het weinige wat hij over heeft, zal hem nog worden ontnomen": het 'Mattheüseffect', de bankwereld, bezit als middel van de bezittende kaste om nog meer bezit op te eisen, en wel uitgerekend bij de kaste van de bezitlozen. Sinds de creatie van de werkloosheid, is er naast Marx' proletariër die enkel nog het werk van zijn handen op de markt kon gooien, nog een kaste bijgekomen die ook dàt niet langer doen kan en die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat is wat de zogenaamde schuldeisers tegenover de zogenaamde schuldenaren doen, alleen al door onder die en geen andere noemer te bestaan. Wonder genoeg wordt in het Christendom de proletariër die zelfs geen kinderen meer bezit, die werkloos is en die verder alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de zoon van God. Bij de gratie van dat zwarte schaap, ontdoet de bezittende kaste zich tenslotte van alle schuld. Door zijn schuldenaar uiteindelijk ook te doden, kan de schuldeiser in vrede leven. Hij moet nu wel vrezen voor de geest van de vermoorde, maar om die reden ook brengt hij hem offers en verklaart hij hem tot zijn god. Een andere god heeft hij, om zijn bezit te vrijwaren, niet meer van node.

In het kapitalisme werd de arbeid herleid tot een middel om aan geld te komen, maar arbeid is niet alleen veel meer dan dat; arbeid is wezenlijk ook iets helemaal anders. Om te beginnen is arbeid geen middel maar een doel op zich: arbeid heeft een intrinsieke waarde; het is goed te kunnen werken, vooreerst omdat werk vreugde verschaft - arbeidsvreugde. Uiteraard hebben we het hier niet over het afstompende loonwerk dat sinds de industriële revolutie alom de toon is gaan aangeven: we hebben het over het werk dat - net zoals het kinderlijke spel - voldoening schenkt op zich, zoals we dat soms nog zien in het spel van de dans of in het muzikale spel dat spelers in extase brengt, doet opgaan in dat spel en boven zichzelf uittilt, vergeestelijkt, verheft van louter stof tot teken en signaal van andere en hogere werelden dan dit trieste tranendal waarin men wegzinkt van zodra men niet meer spelen kan. Arbeid is geen middel, arbeid is zijn eigen doel.

Het kinderlijke spel wordt arbeid van zodra het in de maatschappij wordt ingepast als nuttig spel dat aldus twee keer vreugde schenkt. Een eerste keer als spel, als dans of als gezang, want het doen op zich schenkt ons plezier omdat beweging leven is. Maar een supplementair plezier geeft ons de arbeid als hij bovendien een verandering teweeg kan brengen: de dans, het gezang, de woorden en het doen zijn dan als een bezwerend ritueel dat magisch blijkt: na afloop is er immers een invloed van dat spel in onze wereld te bespeuren, een product; de arbeid is bezegeld met een resultaat. Zo laat een tekenaar die opging in zijn grafisch werk, met zijn magisch tafereel een blijvend venster achter op de wereld die hem exalteerde; de musicus laat een lied na dat ook anderen kunnen zingen en wie danst, brengt omstaanders op de been. De meubelmaker die een kast beeldhouwt en die opgaat in de schone vormen en in de vlammen van het hout, laat bovendien een opbergruimte achter; de architect, een huis om te bewonen; de verteller die ook schrijven leerde, een verhaal; de leraar, een les; de bakker een smakelijk brood waarmee men zich kan voeden. Een eerste keer schenkt onze arbeid vreugde omdat wij hem verrichten, een tweede keer als hij iets te voorschijn tovert uit het niets waarmee we onszelf en ook anderen plezier kunnen doen, voeden en in leven houden.

Edoch, als arbeid prettig is zoals het kinderlijke spel, als hij extase teweeg brengt, nieuwe dingen als uit het niets te voorschijn tovert waarmee we anderen verrassen kunnen en wat al niet meer - wat dan heeft ervoor gezorgd dat wij nu veeleer gebukt gaan onder ons werk en dat onze bijbels spreken van een vloek en van een last die wij te voltrekken hebben in het zweet van ons aanschijn!?

Vervreemding, aldus luidt het antwoord kort en bondig: wij zijn van het werk van onze eigen handen compleet vervreemd. Niet omdat werken lastig is, maar precies omdat niét werken zo bijzonder lastig is, hebben wij met onze arbeid een probleem. Het werk werd ons immers door vreemden uit onze handen gerukt en wij werken ook niet langer, wij worden daarentegen door derden als werktuigen gebruikt. Een werktuig heeft geen hoofd, hoeft geen plezier te beleven aan wat het doet, hoeft ook niet te weten wat het doet en is geen eigenaar van de producten waaraan het sleutelt en die het ineen flanst. Een werktuig behoeft slechts een minimum aan onderhoud en aan herstelling, alsook een opbergruimte. Een werktuig is blind en doofstom en moet slechts ter beschikking zijn om de productie aan de gang te houden. Wij hebben een probleem met onze arbeid omdat wij niet langer zélf arbeiden: wij worden daarentegen tot werktuigen herleid.

Maar daarmee is dit verhaal nog lang niet af: dat wij van ons werk werden beroofd, is erg, maar erger nog is dat wij meteen ons spel kwijt zijn, ons middel tot extase, zodat wij gedoemd zijn om dicht bij de aarde rond te blijven kruipen. Wij zijn zoals vogels van hun vleugels ontdaan, als mens gekortwiekt en tekort gedaan. En het is vooral de manier waarop wij aldus "bij den bok gezet" zijn, die wraakroepend is, want durven wij weerstand te bieden aan deze metaslavernij, dan rest ons misschien niet langer de hongerdood maar in elk geval de sociale uitsluiting. En de hedendaagse psychologie leert ons dat sociale uitsluiting nog erger is dan de dood: het is zoals een dood die men voortdurend zelf beleven moet, het is zonder meer de hel. En is dat niet het equivalent van het niet langer burger zijn terwijl men toch nog in de maatschappij vertoeft en er niet buiten kan? Het equivalent met andere woorden van opsluiting achter de tralies, als was men een in toom te houden wild beest?

Het feit dat mensen op den duur gaan smeken om weer als morsdood werktuig mee te mogen draaien in een mallemolen die in handen van een heel andere kaste is, toont aan dat de sociale psychologie zich helemaal niet vergist inzake haar oordeel over moderne folterpraktijken. Het uitgesloten worden van zelfs het meest mensonterende 'spel', terwijl men haast dagelijks te slikken krijgt dat men zichzelf uitsluit daar men werkonwillig is, plant een perverse draai in de hoofden van wie aldus ten prooi zijn aan een manipulatie die ongezien is in de ganse geschiedenis van het leven: het groepsinstinct in de mens - uitgerekend datgene wat hem medemenselijk kon maken - doet de slaaf smeken om weer slaaf te mogen zijn. Het mensdom is aan een onomkeerbaar proces van zelfvernietiging ten prooi.

(Jan Bauwens, 4 maart 2009).


02-03-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 1

Werkloosheid - een leugen zonder gelijke. Deel 1

In het jaar 2009 is zowat zes percent van de Europese beroepsbevolking werkloos. Dat betekent dat van één op elke achttien mensen wordt gezegd dat hij of zij op de kap leeft van zeventien anderen. En menigeen vraagt zich af of het dan überhaupt onmogelijk is om die ene met de overige zeventien mee de kost te laten verdienen op de arbeidsmarkt. Stel nu nog dat die ene wat trager en wat minder rendabel was: wie geeft wat ie heeft, is immers waard dat ie leeft. Maar deze zaken zijn niet zo simpel als zij door de band aan de burger worden voorgesteld.

Om te beginnen valt een job allang niet meer per definitie samen met het persoonlijke offer dat elke rechtgeaarde burger aan de samenleving brengt. Nog veel minder waar is dat wie geen job hebben, teren op het werk van anderen. Want veeleer dan een bewijs van werkzaamheid, is een job vandaag principieel niets meer dan een financiële erkenning voor een veronderstelde werkzaamheid, en dat is iets heel anders.

Een job hebben betekent beschikken over een pasje waarop staat dat men niét op de kap van anderen leeft; het is een 'niet-profiteur'-pasje. En wie geen job hebben, die missen zo'n pasje en worden bijgevolg beschouwd als terend op andermans zweet: levend bij de gratie van anderen en maatschappelijk niet enkel overbodig doch bovendien ten laste. Ook als zij zich dagelijks afbeulen voor anderen en niet eens weten wat vakantie is.

 

Het is ongetwijfeld waar dat heel wat mensen nog steeds eerlijk zijn en ook eerlijk hun dagelijks brood willen verdienen: als zij een job ambiëren, dan is het hen niet in de eerste plaats te doen om dat pasje van 'niet-profiteur' dat toegang verleent tot de rest van de wereld, al nemen zij dat er kennelijk heel graag bij. Meer zelfs: wie voor de keuze staan om ofwel vrijwilligerswerk te doen, ofwel een vaste job te hebben - een vast inkomen, zeg maar - die kiezen stante pede voor dat laatste. Ongelijk hebben zij uiteraard niet want élke job moet worden gedaan en dus ook de goed betaalde. En geef mij één goed argument waarom die te versmaden was.

Maar wat als het nu eens een goed betaalde job betrof die eigenlijk geen echte job was omdat geen andere prestatie werd verlangd dan de fysieke aanwezigheid op de werf? Zou men in dit geval niet massaal kiezen voor de onbetaalde jobs die van de betrokken vrijwilligers wél forse inspanningen vragen?

 

Wij hebben geen grootschalige enquête gehouden, maar we stelden wel een tiental mensen voor de keuze: ofwel een vet betaalde baan waarin je niets hoort te presteren, ofwel onbetaald vrijwilligerswerk, uiteraard werk dat inspanningen vergt. Geloof het of niet, maar één van de tien ondervraagden koos voor dat laatste. Uiteraard enkel op voorwaarde dat wat zij deed (het betrof een vrouw) als vrijwilligerswerk werd erkend. Als onze mini-enquête veralgemeenbaar was, betekende dit meteen het volgende: geen kat denkt eraan om de vet betaalde en makkelijke baan in te ruilen tegen onbetaald en hard labeur dat bovendien niet eens als werk erkend wordt en dat men onttrokken aan het oog van de ganse wereld doet.

En wie durft nu nog volhouden dat het inzake onze job niet in de eerste plaats gaat om dat pasje van 'niet-profiteur' dat toegang verleent tot de rest van de wereld? Kennelijk is het niét het offer van zijn arbeid dat eenieder eerlijk aan de samenleving dient te brengen, wat ons aanspreekt. Grosso modo lijden wij er kennelijk niet zozeer onder dat onze persoonlijke bijdrage aan de maatschappij wordt afgewezen. Het brengt ons zo te zien veel meer in nood als wij voor die bijdrage geen maatschappelijke erkenning ontvangen. Door de band heeft een maatschappelijke erkenning een financieel karakter: dit is praktisch en ook 'leuk' maar in nood is het geen absolute voorwaarde.

 

Het gaat dus om erkenning: wie werk zoekt, wil zo'n pasje hebben dat hem vrijwaart voor de in het beste geval meewarige blik van de ander - die blik kan immers ook agressief zijn want - nogmaals - 'werklozen' worden beschouwd als 'maatschappelijk ten laste'. En door het al dan niet bezitten van zo'n pasje, behoort men hetzij tot de kaste van de 'gevers', hetzij tot die van de 'krijgers'. Merk nu ook op dat in de kastenmaatschappij waarin wij met die 'werkloosheid' in het Westen zijn verzeild, de 'gevers' niet zomaar 'milde gevers' zijn terwijl de 'krijgers' ook niet zomaar zijn te vereenzelvigen met 'bedelaars'. De wet eist immers van wie hebben, dat zij iets geven, en zij waarborgt ook dat wie niét hebben, toch wat zullen krijgen, zodat dit geven en dit krijgen, heel anders dan in het verhaal van de milde schenkers en de bedelaars, een gedwongen handeltje is. Uiteraard heeft eenieder die een beetje nadenkt, begrip voor deze dwang, of wet - de zaak is alleen dat steeds meer mensen in geld geïnteresseerd zijn en veel minder in gedachten.

Nu zijn maatschappelijke kasten niet zomaar vage of fictieve lijntjes waarmee men op grond van arbitraire overeenkomsten burgers indeelt in vermogensgroepen. Kasten betreffen daarentegen wezenlijk het mens-zijn van de burgers: het feit of wij al dan niet als mens worden erkend, heeft immers fundamenteel te maken met schuld, zoals bij uitstek het Indische kastenstelsel ons dat leert, want kasten delen mensen in, in schuldeisers en schuldenaren en dat is een heel ander paar mouwen. Schuldeisers hebben rechten, schuldenaren daarentegen hebben alleen nog maar plichten - jegens die rechthebbenden.

En meteen is ook die link gelegd die wij niet zo goed begrijpen omdat wij hem ook niet begrijpen wíllen: de schuldenaren zijn in de praktijk niets anders dan de slaven van de schuldeisers. De schuldeisers, die de bezittende klasse zijn, paradoxaal genoeg omdat zij een vast inkomen hebben, bezitten - andermaal paradoxaal genoeg - ook het recht om het weinige dat de werklozen nog bezitten, op te eisen. "Wie heeft, hem zal gegeven worden. En wie niet heeft: het weinige wat hij over heeft, zal hem nog worden ontnomen". En uiteraard barst dat zogenaamde Mattheüseffect pas echt uit zijn voegen met het ontstaan van de bankwereld - de troon van het gouden kalf: bezit is dan het middel bij uitstek van de bezittende kaste om nog meer bezit op te eisen, en wel uitgerekend bij de kaste van de bezitlozen.

Bezitlozen zijn dan die mensen die, teneinde de schulden te kunnen inlossen die hen door de rijken ten laste worden gelegd, aan zichzelf moeten gaan peuzelen, of snijden. Mankracht is wat zij eventueel nog kunnen bieden, maar dan onbezoldigd ofwel schijnbezoldigd, want uiteraard zijn schuldeisers een soort van huisjesmelkers en halen zij het laatste uit de kan. Bezitlozen zijn niet alleen gedoemd om zonder bezit te blijven, zonder werk en zonder woonst, maar bovendien moeten zij aldus zichzelf verkopen - en wel onder de prijs.

Sinds zijn analyse in Das Kapital heeft Karl Marx de arbeider als proletariër gedefinieerd, die enkel nog het werk van zijn handen op de markt kon gooien. Edoch, sinds de creatie van de werkloosheid, is er nog een kaste bijgekomen die ook dàt niet langer doen kan en die, als zij al overleeft, dat doet bij de gratie van het recht dat de anderen zichzelf aanmeten om die nieuwe kaste te beschimpen. Want dat is wat de zogenaamde schuldeisers tegenover de zogenaamde schuldenaren doen, alleen al door onder die en geen andere noemer te bestaan.

Wonder genoeg wordt in het Christendom de proletariër die zelfs geen kinderen meer bezit, die werkloos is en die verder alleen nog wordt beschimpt, beschuldigd en op het schavot gedood, uitgeroepen tot de zoon van God. Wonder genoeg, doch niet onbegrijpelijk is dat, want is het niet bij de gratie van dat zwarte schaap, dat de bezittende kaste zich tenslotte van alle schuld ontdoet? Is het niet door zijn schuldenaar uiteindelijk ook te doden dat de schuldeiser weer in vrede leven kan? Hij moet, zo goed als zeker, nu wel vrezen voor de geest van de vermoorde en voor die van zijn vader, maar om die reden ook brengt hij hem offers en verklaart hij hem tot zijn heer en tot zijn god. Een andere god heeft hij, om zijn bezit te vrijwaren, immers niet meer van node.

(Jan Bauwens, 2 maart 2009).


26-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nood versus recht, of: natuur tegenover cultuur
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Nood versus recht, of: natuur tegenover cultuur

De herinnering staat in mijn geheugen gegrift: een hoogleraar, toentertijd terecht door menigeen "het geweten van Vlaanderen" genoemd, sprak in zijn colleges Ethica het studentenpubliek toe over de betekenis van 'voeden': "Allemaal goed en wel, maar dan is er ook nog óp-voeden", zo scandeerde de professor, "en dat is lang niet zo'n simpele zaak".

Waar het thema ons toen heen leidde, wordt hier in het midden gelaten, maar het staat als een paal boven water dat 'de' cultuur niet zomaar in het verlengde ligt van de natuur - wat sommigen ons nochtans pogen aan te praten. Vandaag is het vooral de onomkeerbare schade toegebracht aan het milieu die ons leert dat cultuurproducten, anders dan natuurproducten, niet zomaar afbreekbaar en recycleerbaar zijn. Een cultuur sluit niet zonder meer aan bij de natuur: zij kan de natuur, die dan toch haar bestaansvoorwaarde is, in geen tijd ondermijnen. Vaker lijkt het er inderdaad op dat een cultuur de natuur tegenwerkt - en de cultuur staat dan tot de natuur zoals het leven zich verhoudt tot de levenloze stof. De werking van de cultuur doet dan denken aan het leven zelf, dat er immers voor lijkt te zorgen dat de door haar benutte stof weerstand gaat bieden aan de entropie. Immers, waar de (dode) stof steeds verder erodeert in meer betekenissen, wordt zij in levende cellen geordend en lijkt het er wel op dat zij gaat functioneren - niet langer als stof, doch als taal, wat wil zeggen: als geest, of tenminste als vergeestelijkte materie.

Dat laatste kunnen wij niet anders dan als een goede zaak beschouwen omdat wij zelf tot het levende behoren. Het eerstgenoemde daarentegen - de vraag naar de verhouding tussen natuur en cultuur - blijkt een heel ander paar mouwen, en dat leert ons reeds het feit dat er meer culturen mogelijk zijn en ook bestààn - culturen die elkaar vaak tegenspreken. Misschien is dat dan toch weer slechts een (aan de gang zijnde) natuurlijke diversificatie, en is een concurrentie onder de culturen onontbeerlijk in functie van het selecteren van de allerbeste, maar dit is en blijft een volstrekt vrijblijvende veronderstelling.

Niettemin kan nu reeds iets misschien niet onbelangrijks gezegd worden over de verhouding tussen natuur en cultuur, en wel aan de hand van twee begrippen die elk uit één van deze twee werelden stammen en die samenkomen bij de mens die dan toch twee zielen in één en dezelfde borst huisvest, zoals reeds Goethe het uitdrukte. Om nu met de deur in huis te vallen: het begrip 'nood' stamt uit de wereld van de natuur terwijl het begrip 'recht' thuishoort in een cultuur. En laten we meteen maar een concrete situatie schetsen waarin middels die in de mensenwereld levende begrippen de natuur en de cultuur met elkaar in de clinch gaan en aan een ethisch oordeel onderworpen kunnen worden.

Een man op straat vraagt om een brood dat hij niet betalen kan. Zijn nood is natuurlijk van aard; het is de honger die alle levende wezens kennen, die immers ander leven moeten eten teneinde zelf in leven te kunnen blijven. Maar heeft een man die zijn brood niet kan betalen, wel het recht om het te eten? En dit recht lijkt ons niet natuurlijk doch cultureel van aard. Het hoeft overigens geen betoog dat een uitdrukking zoals het recht van de sterkste onzin is omdat zij het feitelijke verschil tussen de twee genoemde werelden miskent. Maar wat ons nog intrigerender toeschijnt: die uitdrukking poogt bovendien de natuur in discrediet te brengen, als was de natuur wreed, terwijl het begrip nood, zeer in tegenstelling tot het begrip recht, dan toch lijkt te pleiten vóór het schenken van een fooi aan de hongerige mens die in het licht van het recht alleen maar een schooier zal heten. En eigenaardig genoeg behoort de irrationele term schooier tot het rijk van de cultuur, terwijl de term nood, die naar de natuur verwijst, dan toch een zeer rationeel karakter heeft.

En ziehier een politieke consequentie van dit verhaal. In het ongetemperde kapitalisme krijgt een man het brood dat hij vraagt, op voorwaarde dat hij daar recht op heeft, wat wil zeggen: als hij er voor betaalt. In het socialisme daarentegen, krijgt hij het brood van zodra hij daar nood aan heeft, dus als hij honger heeft, ongeacht of hij er geld kan voor neertellen. Het socialisme kan er op rekenen dat een man niet om een brood zal vragen als hij het helemaal niet nodig heeft, heel eenvoudig omdat dit systeem sowieso niemand zal laten verhongeren. In een ongeremd kapitalisme daarentegen, kan wie geld heeft, straffeloos alle beschikbare broden opkopen om ze daarna te vernietigen, ook al staan daar talloze hongerigen op toe te kijken. Het kapitalisme draait immers niet meer om noden of behoeften en het bevredigen daarvan, want het heeft de doelen verwisseld met de middelen - in dit geval met de ruilmiddelen, zijnde het geld.

Het mag nu ook duidelijk zijn dat het socialisme aansluit bij de natuur en, als cultuur, ook in het verlengde van al het natuurlijke ligt, aangezien het tegemoet komt aan de noden en de behoeften. Het kapitalisme daarentegen doet dat niet: in een kapitalistische cultuur zijn de noden ondergeschikt aan de rechten, en die zijn op hun beurt - althans theoretisch - evenredig met de plichten. Precies de kapitalistische cultuur, die, zoals hier mag blijken, veel verder van de natuur af staat dan zijn socialistische tegenhanger, houdt het zogenaamde 'recht van de sterkste' in stand, want rechten worden daar verworven in de mate dat plichten worden nagekomen, terwijl het nakomen van plichten daar in feite geen andere betekenis kan hebben dan het leveren van prestaties. Wie - nog steeds in een ongetemperde kapitalistische cultuur - niet in staat is tot (behoorlijk) presteren, kan bijgevolg geen plichten vervullen, geen rechten verwerven en dus ook geen noden of behoeften bevredigen. Wie daarentegen sterk is en des te meer tot presteren in staat, verwerft daar meer rechten dan nodig voor zichzelf, wat hem principieel in staat stelt om wie tekorten lijden, bij te staan. Edoch, zelfs in het allerbeste geval, met name als alle goede presteerders hun teveel onder de armen verdelen, schept die toestand een kastensysteem, bestaande, enerzijds, uit (milde) schenkers en, anderzijds, uit krijgers, wat nefast is voor de humaniteit, want strijdig met het gelijkheidsbeginsel dat dient geëerbiedigd te worden in elke cultuur die alsnog de 'natuurlijke onrechtvaardigheden' teniet wil doen.

Een socialistische cultuur heeft in dat opzicht geen christelijke caritas nodig omdat het systeem principieel geen noden onbevredigd laat en er over waakt dat de relatie tussen middelen en doelen niet geperverteerd wordt. Pas een kapitalistische cultuur moet ter voorkoming van sociale rampspoed de caritatieve werken invoeren of ze tenminste toelaten en stimuleren. Maar zelfs in dat best mogelijke geval, zal het deel van de bevolking dat door het andere deel in leven wordt gehouden, beladen worden met andere dan financiële schulden. In feite zijn die schuldgevoelens dan een andere verschijningsvorm van de minderwaardigheidsgevoelens welke gepaard gaan met een conditie gekenmerkt door zwakkere talenten in een concurrentieel systeem zoals het kapitalistische er een is. In een socialistisch systeem werd de concurrentie - de strijd van allen tégen elkaar - vervangen door coöperatie of samenwerking - van principieel alle burgers.

In de praktijk is de caritas in een kapitalistisch bestel ook in handen van instellingen die de liefdadigheid al dan niet expliciet verbinden met allerlei verplichtingen van de ontvangers jegens de schenkers. Het mensonterende karakter van die praktijk bestaat er in dat deze verplichtingen meestal neerkomen op morele verknechtingen: de schenkende partij doet er alles aan welbepaalde opvattingen en gedragsregels op te dringen aan de ontvangende partij, wat in feite betekent dat laatstgenoemde partij gechanteerd wordt. Magen worden gevuld in ruil voor de verknechting van breinen en binnen de kortste keren gehoorzaamt een voltallig volk de onzinnige en onrechtvaardige bevelen van een gemijterde elite die zichzelf barmhartig noemt maar die zwemt in materiële rijkdommen ten koste van diegenen die zij van op haar zilveren tronen met haar gouden kromstaf pretendeert bij te staan.

(J.B., 26 februari 2009)


24-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Niet nuttige mensen" en andere waanzin

"Niet nuttige mensen" en andere waanzin

Wie dacht dat er niets erger bestond dan slavernij, heeft het flink mis, want slaven worden nog steeds beschouwd als mensen. Vandaag neigt men er in sommige kringen toe om mensen als minder nog dan als dingen te beschouwen. Dingen zijn nuttig of ze zijn dat niet, en als ze niet of niet meer nuttig zijn, dan kunnen ze gebeurlijk bij het afval belanden - anders nemen ze toch alleen maar plaats in. Edoch, van zodra men op een gelijkaardige manier over mensen gaat spreken, loopt er veeleer met wie oordeelt dan met wie beoordeeld wordt, iets grondig fout.

In het tijdperk dat voorafging aan de industriële revolutie waren mensen nog min of meer mensen, althans waar ze zich konden veroorloven om mens te zijn. Van tehuizen waarin ouderlingen werden gedropt, was hoegenaamd geen sprake omdat de kinderen hun ouders eerden zoals de goddelijke wet het voorschreef, toentertijd. Geen boer die nog een beetje mens was, zou zijn bejaarde trekpaard hebben afgeslacht om het dan op te eten: het beest had twintig jaar dagdagelijks de ploeg getrokken en karrenvrachten hooi versjouwd, het had een naam, het verstond elk gesproken woord, het was haast samen met hem oud geworden en het was bovendien geen 'het' doch een merrie of een hengst met een naam en een koosnaampje, wiens lot het was om met de boer, hem dienend, door dit eenmalige leven te zijn gegaan. De boer behield zijn oude merrie, gaf haar van zijn beste haver en pachtte voor haar een malse wei waar ze naar hartelust kon grazen en genieten van een welverdiende rust. Ook voor de oude, trouwe hond werd zorg gedragen, al had die niet zo hard gewerkt, en voor de kat die alleen maar muizen had gevangen en boter had gelangen. Maar elk van die beesten had naar eigen vermogen zijn best gedaan, en dat volstond; zij werden behandeld zoals mensen ook hun medemensen toen behandelden: de ouderlingen uiteraard maar ook zij die nooit hadden gewerkt: de dorpsgekken en de kreupelen en al die andere varianten waarin de mens wordt geboren zoals de genen dat nu eenmaal willen, ofwel waarin hij terecht komt na een vechtpartij, een ziekte of een ongeval. Maar toen kwam die zogenaamde "industriële revolutie", die een gloednieuw tijdperk inluidde, met name dat van de machines en de automaten: zij beloofden de handarbeider te zullen ontlasten van zijn zware werk, zodat hij nóg meer mens kon worden. En dat alles begon met de uitvinding van de stoommachine.

Volledigheidshalve moet hier worden aan toegevoegd dat reeds ten tijde van Jezus Christus een zekere Heron van Alexandrië een stoommachine had ontwikkeld, en dat eigenlijk toén al, tweeduizend jaar geleden, het tijdperk van de machines en de fabrieken van start had kunnen gaan. Edoch, Heron zijn machine oogde wat onpraktisch en hij had blijkbaar ook geen commercieel talent: geen stoommachine en geen industriële revolutie dus. Maar vijftien eeuwen later, in 1543, het sterfjaar van Copernicus die, na de duistere middeleeuwen, de zon in 't midden van de hemel had geplaatst, het jaar ook waarin Vesalius zijn anatomische atlas schreef, kwam, jawel, een stoomschip de haven van Barcelona binnenvaren. Het was eigendom van de kapitein van de vloot van Karel V - de Spanjaard Blasco de Garay, die zijn uitvinding eigenlijk uit China haalde, waar men al met stoommachines werkte sinds de viérde eeuw. Edoch ook dit keer miste de automatisering haar start, want de kapitein hield zijn 'uitvinding' liever geheim! Het lot heeft gewild dat pas op het einde van de achttiende eeuw, de Schot James Watt aan de stoommachine de plaats gaf die haar tot de ontketenaar maakte van het tijdperk der fabrieken. En dan was het hek van de dam.

Landbouwers werden uit hun hoeven en van hun akkers weggerukt en belandden dra als schriele fabrieksarbeiders in de armtierige 'cités' aan de rand van vreemde, ongezonde en goddeloze steden waar een karig loon zorgde voor ondervoeding, ziekte, ellende en dood. De ambachten, vaak in familiebedrijven, maakten plaats voor een industrie met fabrieken waarin mensen, opgejaagd door de chronometers van vreemde bazen, tot bedienaren verwerden van zielloze machines die hen niet ontzagen. Een paard zal nog opzij springen en desnoods zijn eigen poten breken als het onverwacht op een mens dreigt te trappen, maar draaiende tandwielen hebben geen gevoelens en het is hen eender of ze pulp vermalen, handen, voeten of hoofden. Reeds in 1845 beschreef Friedrich Engels de wraakroepende levensomstandigheden in de Engelse geïndustrialiseerde, zwartgerookte textielstad Manchester en ook Karl Marx kroop in de pen om de uitbuiting en de vervreemding een halt toe te roepen, want de mensen hadden letterlijk niets meer tenzij de eigen kroost - vandaar trouwens de benaming 'proletariër', wat wil zeggen: 'hij die slechts zijn proles - zijn kinderen - bezit'.

Vervreemding? Ja, vervreemding, namelijk van zijn have en goed, maar ook van zijn eigen streek en dorp, familie en gezin, vrouw en kind en tenslotte de vervreemding van zichzelf want om in die omstandigheden niet compleet gek te worden, diende men eigenlijk van een ras van goden in plaats van des mensensoort te zijn. Beeldt u het zich immers eens in: u bent ambachtsman, laten we zeggen, wever, en uw vrouw werkt aan het spinnewiel, zij spint de wol van de schapen die uw oude vader, die hun herder is, dagdagelijks hoedt, hierbij geholpen door de trouwe herdershond. Uw kreupele zoon maakt kleren van uw weefsels en zijn vrouw staat haar kleermaker bij met de productie van hoeden, nodig als bescherming tegen de zon tijdens de oogstmaanden op het veld, als niet alleen de familie maar het ganse dorp samenwerkt. Van betalen en van geld is er aanvankelijk geen sprake: dat dient slechts om mee naar de markt te gaan en daar de ruil te vergemakkelijken; geld is bestemd voor vreemden, want bij u in 't dorp wordt er niet met geld gerekend omdat men helpt waar er handen te kort zijn - dat is de enige regel, want tenslotte is iedereen in 't dorp ook familie van iedereen, er zíjn geen vreemden. Het is te zeggen: dat wàs de enige regel en er wàren geen vreemden. Want kijk nu eens wat een enorm onheil er eensklaps is geschied!

- Ambachtslui? Uit hun ateliers zijn ze verdreven!

- Hoezo verdreven?!

- Tja, kijk: ze kunnen immers niet meer concurreren.

- Hoezo, ze kunnen niet meer concurreren? Hebben ze dan te wedijveren met supermensen?

- De prijzen van fabrieksgoederen zijn stukken lager. Machines, weet u wel: die kunnen ambachtslui zich niet veroorloven, het zijn die rijke stedelingen die ze kopen.

- De rijke stedelingen? Maar die weten toch niets af van ambachten, van spinnen en van weven?!

- Maar natuurlijk niet, zij hebben nooit gewerkt, maar zij hebben geld en daarmee schaffen ze zich die machines aan die u, ambachtslieden, lang niet kùnt kopen! En zij stellen u te werk in grote ruimten waar hùn machines opgesteld staan - de fabrieken, waar gefabriceerd wordt, niet met de hand maar machinaal. En zij, die rijke lomperiken dirigeren gans het spel. Aan u de keuze: honger of een hongerloon, en zo blijft gij arm. Ja, zij laten zelfs uw vrouw en kinderen dag en nacht aan hun getouwen werken, naar school hoeven ze niet te gaan, zo blijven ze vooral dom. En weet ge wie verhindert dat gij ooit nog uit dat mensonterend slop geraakt?

- Wie dan? Zeg het mij! Wie nog meer is hier in 't spel?

- De kerk natuurlijk.

- De kerk!? Maar dat is onmogelijk!

- In de nieuwe tijd is alles mogelijk.

- Onmogelijk, zeg ik: de kerk, dat is het christendom, de naastenliefde!

- Och arme, dat hadt gij wel graag geloofd...

- Zeg mij dan wat de kerk hiermee van doen heeft!

- "Houdt gij ze arm, wij houden ze dom!" Het zijn historische woorden. De bisschop springt de rijkeluizen bij in het proces van uitbuiting en vervreemding, in het proces van ontmenselijking van de mens dat doorgaat tot de laatste mens, want geen mens mag overschieten: mensen, echte mensen, zij zijn voortaan gewis een groot gevaar! Naar de hel gaat al wie stemt op communisten, socialisten, zo schreeuwt de man van God het uit van op het preekgestoelte, zo schrijven pausen 't neer in encyclieken vanuit hun katheder.

- Communisten?

- Tja, die mijnheer Engels daar in Manchester die de ellende van de arbeiders beschrijft, de tering vanwege de dikke smog in die zwart geworden stad, het vuile water, de ondervoeding en de achterlijkheid, het alcoholisme tegen al dat hartverscheurende leed, want de kindersterfte is ineens geëxplodeerd, de levensverwachting lager dan ooit tevoren, het volk zelf wordt zomaar ongestraft geslachtofferd op het altaar van het gouden kalf! Friedrich Engels en Karl Marx zijn aan het zoeken gegaan naar de oorsprong van dat plotselinge onheil, ze zijn gaan analyseren wat er mis gelopen is en ze hebben ook een remedie bedacht, ze willen réchten opeisen voor de arbeiders en voor hun kinderen, ze kunnen het niet langer aanzien, ze willen dat die waanzin meteen wordt stopgezet!

 

Het is hallucinant, maar die waanzin werd niét stopgezet, in tegendeel: van de ene machine kwam de andere - telkens weer een grotere - en van het ene fortuin, het andere - telkenmale indrukwekkender in omvang. Maar ook uit de waanzin kwam opnieuw een grotere waanzin voort, uit die ellende ontsproten steeds grotere ellendes, ziekten en dood. En in gelijke tred met de armoede en de vervreemding, marcheerden de bisschoppen mee, welke in meer hedendaagse vormen evenwel staatslui konden zijn, of zogenaamde wetenschappers - de wetenschap is immers de religie van vandaag en al wat met de zogenaamde kerk te maken heeft, hoort allang in de musea thuis bij de andere folklore. En zij hielden de daad bij het woord en aldus hielden zij ook de mensen dom, want ondanks het verlies van have en goed en gezin en werk en zichzelf - ondanks de algehele aliënatie van de enkelingen opgesloten in torenhoog opeen gestapelde hokjes waar zij alleen nog worden gevoerd... desondanks scandeert men heden in koor dat men schatrijk is en kijkt men neer op wie het land bewerken onder een stralende zon, en dat in navolging van voorzeggers allerlei op de teevee, op het internet en op de rest van het ganse santekraam.

Het verhaal is nog lang niet af, we moesten het immers nog hebben over die waanzin die mensen indeelt in nuttige en niet nuttige exemplaren, dat herinnert gij u wel. Want mensen zijn voortaan niet langer hulpbehoevend zodat zij moeten worden bijgesprongen waar er handen tekort zijn - ze zijn daarentegen alleen nog nuttig of onnuttig, want het gouden kalf heeft de behoefte en de nood uit de kern der dingen gelicht en heeft daar in de plaats het recht en de plicht in vastgelast. Maar dat vervolg zal voor een andere keer wezen, de verteller zijn maag keert immers om - men zou van minder kotsen.

(Jan Bauwens, 24 februari 2009)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vele keren nul is en blijft nul
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

6. Vele keren nul is en blijft nul.

Zij die de evolutietheorie aan de scheppingsgedachte opponeren, beweren impliciet dat een uitleg voor het ontstaan van het leven overbodig wordt gemaakt door de uitleg voor de ontwikkeling ervan. Zij gaan er immers van uit dat, enerzijds, het ontstaan of dus het allereerste begin en, anderzijds, de evolutie of de ontwikkeling van een bepaalde levensvorm naar een andere, essentieel gelijkaardige zaken zijn. Velen onder diegenen die deze opvatting delen, achten zichzelf wetenschappers of althans 'fans' van de wetenschap (wat, als je het mij vraagt, een contradictio in terminis is omdat fanatisme en wetenschap bezwaarlijk samen kunnen gaan) terwijl het nochtans klaar is dat zij geen kaas gegeten kunnen hebben van ook maar de eerste beginselen van het wiskundige denken, dat immers dit onderscheid in zijn meest elementaire vorm afbeeldt binnen de algebra als de onmogelijkheid om via de bewerking van de vermenigvuldiging van niets tot ook maar iets te komen. Wie niet geloven in de schepping, kunnen met het bestaan der dingen echt geen enkele kant meer op.

Opgelet, want van zodra er van schepping sprake is, gaat het uiteraard over de schepping van iets uit niets, de zogenaamde creatio ex nihilo. Vanzelfsprekend gebeurt die schepping niet vanzelf of uit zichzelf omdat niets zichzelf kan scheppen. Het bewijs verloopt simpelweg uit het ongerijmde: indien iets zichzelf kon scheppen, dan moest het immers eerder bestaan dan zichzelf, wat onmogelijk is. De schepping van iets uit niets gebeurt dus noodzakelijk door iemand die buiten die werkelijkheid staat waarin het geschapene bestaat.

Dat het godsbegrip noodzakelijk is voor wie gebrand zijn op een positief wetenschappelijke verklaring, mochten we eerder al aantonen via een gans andere weg, en het volstaat hier te verwijzen naar deze wat uitgebreide tekst, zijnde het zestiende hoofdstuk van De gijzeling van Mithras, in: http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/ . Edoch, andermaal: men moet zich geen illusies maken, want vele, vele keren nul, is en blijft gewoon nul.

(J.B., 24 februari 2009)


17-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de vraag naar het ontstaan
Klik op de afbeelding om de link te volgen Over de vraag naar het ontstaan
Een essay
Jan Bauwens
Serskamp
2007

Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doelgerichtheid en groei
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

5. Doelgerichtheid en groei

Sommigen opponeren het mechanisme van differentiatie en selectie aan de doelgerichtheid van het bewuste, menselijke handelen. Ze geloven dat ze zulks kunnen doen omdat zij, enerzijds, doelgerichtheid met bewustzijn en met wil verwisselen en, anderzijds, differentiatie en selectie over eenzelfde kam scheren met toeval.

 

Enerzijds... is het weliswaar zo dat wie iets willen bekomen, daar ook kunnen naar handelen. Maar wie van deze implicatie een equivalentie maken, begaan een in de logica alom bekende misstap. Want uiteraard kunnen er ook doelen bestaan zonder medeweten van de mens, en los ook van zijn wil. Het hangt er allemaal maar van af hoe men die doelen definieert. En hier speelt de strijd tussen het subjectivisme en het objectivisme. Weliswaar is dat een metafysische strijd, maar 't is er dan wel een met soms verregaande gevolgen.

"Du groszes Gestirn!", zo roept Friedrich Nietzsches Zarathustra tot de zon: "Was wäre dein Glück, wenn du nicht die hättest, welchen du leuchtest!" (1) - en zo wordt het subjectivisme geboren: de Zin en dus ook het Zijn van de zon ligt in haar beschijnen van wezens die aldus niet alleen de zingevers van dat grote gesternte worden, maar bovendien haar scheppers! Dit antropocentrisme is uiteraard verdedigbaar, maar een monopolie over het denken heeft het vooralsnog niét. Of is de boom die groeit bij de gratie van de zon dan tevens haar unieke zingever en haar schepper?!

De opvatting dat de zon zou zijn geschapen - of er zou zijn - met het doel of met de taak om ons van licht en van warmte te voorzien, is misschien wel een vergeeflijke vorm van wensdenken, maar wetenschappelijk verantwoordbaar is zo'n denken niet. Nochtans is uitgerekend dit antropocentrische wensdenken de grondslag van het subjectivisme en van de opvatting dat doelen pas kunnen bestaan als zij eerst (door mensen) werden bedoeld. In dezelfde adem wordt de mens beladen met de zware verantwoordelijkheid van unieke zingever aller dingen, en ook al tast men het universum tot in haar verste uithoeken af: zin valt voortaan nimmer te zoeken, te ontdekken of te ontvangen...

Subjectivisten erkennen pas doelen als zij zelf daarmee samenvallen. Egocentrisch, zo luidt het commentaar, maar het subjectivisme en het antropocentrisme staan even sterk als de mens sterk staat in de natuur, waar hij de koning der dieren is. Geen van alle dieren zullen hem tegenspreken, een uitzondering niet te na gesproken. Een beer, bijvoorbeeld, die hem voor de gelegenheid reduceert tot ontbijt: op die manier ontleent de mens voor een keer zijn Zin en zijn Zijn aan de beer. Maar dat zijn dus wat men noemt vooralsnog de uitzonderingen die de regel bevestigen. Het subjectivisme teert gewoon op het recht van de sterkste en, zoals gezegd, kan het nog wel eens wisselen wie die sterkste dan wel is.

Er kunnen doelen bestaan los van menselijke bedoelingen - aldus luidt het betoog van de objectivist, en hij verwijst naar de groei van alle levende wezens en vraagt - oratorisch: "Groeien alle wezens naar hun volgroeidheid toe omdat wij dat zo zien, of doen ze dat ook zonder ons?" Want voor een toename van complexiteit zijn er geen mensen nodig - om die vast te stellen op de manier waarop wij, mensen, vaststellingen doen, uiteraard wel - ook zonder ons groeit uit een zaadje een boom en uit één cel komt een krekel voort, een vis of een man.

 

Anderzijds... hebben differentiatie en selectie met het toeval niets te maken: het uitwaaieren van het nakomelingschap in allerlei vormen en gedaanten is op de maximalisatie van de overlevingskansen gericht - ja, gericht, ongeacht wat subjectivisten hierover zeggen. Niet zomaar een of ander toeval selecteert deze of gene om voort te bestaan terwijl misschien àlle anderen sneuvelen: niet een toeval doch de noodzaak - meer bepaald de noodzaak voor de overlever om aan de omstandigheden van het moment zo goed als mogelijk aangepast te zijn.

 

En waar zijn nu diegenen die in de evolutietheorie een argument zien om het bestaan van vrije wil, doelgerichtheid, einddoelen en het ganse eschaton van de geschiedenis, in de prullenbak te doen belanden?! Zij zwijgen stil, ofwel hebben zij zich in zeven haasten uit de voeten gemaakt!

 

Noten.

(1) Friedrich Wilhelm Nietzsche, Alzo sprach Zarathustra, Vorrede, I, Verlag Ullstein, Frankfurt /M, 1976 (1969), in: Friedrich Nietzsche Werke II, p. 551.

(Jan Bauwens, Serskamp, 17 februari 2009)

 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De evolutie en de Fee
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

4. De evolutie en de Fee


"God rolt de zonnen door zijn handen

zoals de boer het zaad" (1)

Wie ooit zal de mysteries van de kosmos en die van het leven zo treffend verwoorden als Felix Timmermans deed in zijn Adagio, een gedichtencyclus die alleen in de finale van het leven kan worden geoogst? "God rolt de zonnen door zijn handen zoals de boer het zaad". En wie durft na dit helder vers nog te beweren dat poëzie niet 't uitgelezen middel is om waarheden die te groot zijn voor het enge van ons gecijfer, aan het licht te brengen? Alleen een kortzichtigheid als van bekrompen boekhouders kan lyrische scheppingsverhalen doen bekvechten met natuurlijke differentiatie en selectie.

Moet men niet ziende blind zijn om de kwinkslag niet te vatten die het Evangelie geeft dat spreekt van zaad dat valt op rotsen en dat wordt opgepikt langs wegen, naast dat wat overschiet en in de vruchtbare aarde kiemt? Want zo vergaat het de ganse kosmos, zegt de dichter: de zonnen rollen uit Gods hand te allen kante, en zo ook de andere dingen tot de kleinste zaadjes toe, waarvan alleen dat ene kiemt dat het geluk mee heeft: differentiatie en selectie, het benutten van alle mogelijkheden, het onverdroten gokken tot men doel treft, de eindeloze herhaling, nimmer saai doch als een luid gezongen mantra echoënd door het heelal, om alles wat daarin is te bezielen. Micro- en macrokosmos reiken dan elkaar de hand en het geringste schepsel draagt het beeld van zijn Schepper in zich. "Als dauwdrop aan der aarde bloeme weerpiegel ik het Al". (1) En spreekt deze mystieke wijsheid die men zowaar in alle religies vindt, de levensband niet uit tussen genen en geslachten?

Maar het geheim wordt niet ontsluierd, hoezeer men er ook aan melkt en aan vraagt: niet in het telraam van ons druk gecijfer en ook niet in de mazen van ons al te zoet gerijm, al licht als niemand anders dat ooit deed, de grote Vlaamse Fee in zijn Adagio een klein tipje van de sluier op. En voor de goede verstaander misschien wel veel meer dan alleen maar een klein tipje. Dan lijkt de ganse evolutietheorie wel een omweg naar dit magistraal gedicht...

Noten:

(1) Felix Timmermans, Adagio, 1947.

(Jan Bauwens, Serskamp, 17 februari 2009).


16-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doelgerichtheid, natuurlijke selectie of nog iets anders?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

3. Doelgerichtheid, natuurlijke selectie of nog iets anders?

Alomtegenwoordig is dezer dagen de discussie omtrent het zogenaamde Intelligent Design (ID), het bewust en verstandig in elkaar gestoken zijn van de ganse kosmos door een reusachtige 'mechanicien'. Darwinisten zeggen nu dat zo'n designer volstrekt overbodig is om de evolutie te verklaren omdat de ogenschijnlijke doelgerichtheid in de ontwikkeling van het leven een gevolg is van langdurige natuurlijke selectie en alleen daarmee verklaard kan worden.

Maar kijken we nu eens terug naar het thema dat we reeds hebben aangeraakt in "Kanttekeningen in het Darwinjaar, 2. Natuurlijke selectie: de kosmos als brein". Er is namelijk een welbepaald verband te zien tussen, enerzijds, wat de natuur doet als zij differentieert en selecteert en, anderzijds, wat een mens doet als hij nadenkt of anticipeert. Wat een denkende mens doet, lijkt een afspiegeling te zijn van het natuurlijke selectieproces en, ook andersom, gelijkt het proces van differentiatie en selectie in de natuur op wat er in een denkend brein gebeurt. We bespraken daar ook het schoonste van alle voorbeelden in dit verband: de minimaalstelling van Fermat, die het laat uitschijnen alsof het licht inderdaad verstandig is en nadenkt. Het gelijkt er namelijk sterk op dat de lichtstraal zelf de hoek berekent waarmee zij breekt, als zij in een ander midden terechtkomt, want het resultaat van de breking is telkens weer dat de weg van de lichtstraal onverbeterlijk de snelste reisweg door de ruimte is.

Met Fermat's minimaalstelling in het achterhoofd, keren we nu terug naar de discussie tussen de aanhangers van ID en de darwinisten: de eerstgenoemden geloven in een ontwerper van de kosmos, de laatsten geloven dat natuurlijke selectie alles kan verklaren. Edoch, wat zien we nu in het geval van ons zo schone voorbeeld van Fermat? Het lijkt er op dat het licht kan nadenken en rekenen. Vanzelfsprekend zijn wij niet zo naïef dat we ook zouden geloven dat het licht dat deed - het licht heeft immers geen hersencellen - maar... kan die natuurlijke selectie van de darwinisten hier dan een alternatieve verklaring geven? Was er dan in den beginne een differentiatie in allerlei soorten van lichtstralen, en waren er ooit lichtstralen die ànders braken bij de overgang naar een nieuw midden - ja, lichtstralen die foutief braken en die dan weggeselecteerd werden in de loop der eeuwen, zodat alleen dat best brekende licht uiteindelijk overleefde?

En zijn we hier niet beland in een impasse? Het licht kan niet denken, het kan zijn optimale baan niet berekenen: het ware al te bizar om zulks aan te nemen; maar dat er soorten van licht zijn geweest die elkaar wegconcurreerden blijkt eigenlijk nog veel ondenkbaarder. Zeker wat betreft dit geval van ogenschijnlijk niet-menselijk verstand aan het werk in de natuur, blijven we ook met de darwinistische evolutietheorie op onze honger zitten. Nu kan men misschien opmerken dat het in dit geval - de gang van lichtstralen door de ruimte - niet gaat om de levende natuur? Wel, dat is dan des te erger, want als reeds de levenloze dingen verstandig in elkaar blijken te zitten zonder dat daarmee natuurlijke selectie gemoeid kan zijn, hoeveel te meer dan zal dat niet het geval zijn met het leven! Hoe dan ook verklaart het selectiemechanisme lang niet alles, en in dit licht verliest het wat mij betreft nogal wat van zijn (overigens nog donzige) pluimen.

(Jan Bauwens, 16 februari 2009)

 


15-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Natuurlijke selectie: de kosmos als brein
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

2. Natuurlijke selectie: de kosmos als brein

Het selectiebegrip is eigenlijk afkomstig uit de sociologie, waar men vaststelt hoe de survival of the fittest een maatschappelijk fenomeen is: de sterksten overleven, de zwaksten vallen uit de boot. Darwin paste dit toe op de natuur: aangezien er geen richtingaanwijzers staan in de natuur, gaat men volop alle mogelijke kanten uit - dat is differentiatie - in de hoop dat daar wel één goede richting zal bij zijn die resultaat oplevert - en dat is selectie. Differentiatie en selectie horen net zoals trial and error altijd samen, en op die manier hebben ze ook altijd succes, net zoals de examinandus die zo dikwijls mag gokken als er mogelijke antwoorden zijn op de multiple-choice vragen die hem worden gesteld.

Wie aandachtig toekijkt, merkt dat het bewuste nadenken of het redeneren een uit de natuur afgekeken proces is. In de natuur proberen de vele levende individuen al het mogelijke uit, in de hoop dat er op die manier wel eentje bij zal zijn dat alle hindernissen trotseert. Maar wie nadenkt, doet feitelijk precies hetzelfde, zij het dan wel met dat ene verschil dat hij geen levens van individuen op het spel zet doch enkel geheel onstoffelijke ideeën die in denkbeeldige situaties bestaan welke op de 'echte' anticiperen. Een individu dat nadenkt, heeft zich een stukje van het natuurlijke differentiatie- en selectieproces eigen gemaakt, en hij past dat toe zonder zelf de risico's te moeten nemen waar de redeloze dieren niet buiten kunnen omdat zij niet kunnen anticiperen, omdat zij die 'speeltuin' in hun hoofd vooralsnog missen. Maar men kan de zaak ook nog anders bekijken.

Als men het denken kan beschouwen als een afspiegeling van het natuurlijke selectieproces, dan kan men in dat natuurlijke selectieproces met evenveel recht het denken projecteren. Op die manier kon men dan zeggen dat het in de natuur aan de gang zijnde proces van differentiatie en selectie, het denkproces van de natuur zelf was. Of 'de' natuur zich bewust is van haar eigen 'denken', is een andere vraag, maar de zaak is dat dit denken alvast vruchten afwerpt en dat het - zeer in tegenstelling tot het menselijke redeneren - feilloos verloopt omdat het nu eenmaal al het mogelijke uitprobeert.

Dat proces hoéft bovendien niet bewust te verlopen om effectief te kunnen zijn, en de minimaalstelling van Fermat - een prachtvoorbeeld inzake lichtbreking - toont dit mooi aan: de hoek waarmee het licht breekt als een lichtstraal een ander midden binnenkomt, is altijd zodanig dat het licht aldus het minste geremd wordt in zijn reis doorheen de ruimte. Het lijkt wel alsof het licht inderdaad ook wéét hoe het moet breken om dat effect te bekomen, want waarom anders zou het licht zo breken als het niet eens wist dat dit het meest voordelige was om te doen? Edoch, die zaak is duister voor ons: of het licht dit nu weet of niet, het resultaat is er. Ik mag aannemen dat de natuur zelf dit 'weet', in die zin dat in de natuur het zijn en het onbewuste weten - of misschien wel het 'geweten zijn' - samenvallen. Het ware bovendien veel onwaarschijnlijker als de natuur zich in die zaken zou vergissen...

Vergissingen worden namelijk (automatisch) uitgesloten precies door het (automatische) mechanisme van differentiatie en selectie: aangezien men aan àlle deuren gaat bellen, zal men ook wel érgens aan de goede deur hebben gebeld. En is geen van alle deuren goed, dan is de zaak sowieso verloren, en dat gebeurt ook, want er sterven soorten uit. De mogelijkheden die zich kunnen realiseren, realiseren zich ook, en ze doen dat tevens omdat ze ook moéten: wat bestaat, bestaat noodzakelijk. En komen we hier niet stilaan in de buurt van een zeker godsbegrip?

(J.B., 15 februari 2009)


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Darwin, redder van het geloof
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kanttekeningen in het Darwinjaar

1. Darwin, redder van het geloof

Het Darwinjaar werd ingeluid en alom komen discussies op gang (gelukkig zijn die er nog, al lijken ze wel flink geslonken...), dikwijls van lui die de zaken zwart-wit voorstellen, in de zin van: zijn wij door God geschapen of zijn wij een product van blind toeval? Wat vrij vertaald misschien wil zeggen: hebben wij ouders of zijn wij wezen? Is er iemand die om ons geeft of doet het er eigenlijk allemaal niet toe? Hebben wij een doel of zwalpen wij slechts wat in het rond?

Cruciaal in de theorie van Darwin lijkt inderdaad die vraag of onze oorsprong goddelijk van aard is, dan wel of wij afstammen van de apen, die op hun beurt weer uit de vissen voortkomen, die zelf uit microben zijn geëvolueerd... welke wel geëlectrocuteerde moleculen moeten zijn geweest. Of alvast iets dat daar op gelijkt. Zijn wij van hoge afkomst, zoals de zogenaamd gelovigen dat zien, of zijn wij daarentegen van zeer eenvoudigen huize, om niet te zeggen van miserabele komaf? Een niet onbelangrijke vraag, zo lijkt het, omdat de oorsprong vaak iets zegt over het doel en in dit geval gaat het over ons eigen doel: bestaat dat of is het een zeepbel? En is dit nu het fameuze werk van Darwin, dat hij die zeepbel heeft laten springen?

Wie rondom zich kijkt in de kosmos, ziet overal en telkens weer eenzelfde wet van de natuur bevestigd worden, en dat is de wet van de entropie, die zegt dat alles erodeert, afstompt, bergaf gaat van geordend naar chaotisch. Dat betekent in twee woorden dat de orde uit de kosmos onherroepelijk verdwijnt. Alle energie wordt telkens in lagere vormen omgezet - uiteindelijk in warmte. Die warmte verspreidt zich door de ruimte en daarmee houdt het allemaal op, daaruit kan nooit meer iets voortkomen. Nooit meer, want de vraag rijst vanzelfsprekend waar de orde die wij kennen dan vandaan komt: als zij niet uit het niets kan ontspringen, wie heeft ze dan wel gesticht?

Alles in de natuur is onderhevig aan de wet van de entropie, maar er lijkt dan toch een uitzondering te bestaan op deze regel, en eigenlijk kan niemand verklaren hoe dat komt. Die uitzondering is het leven zelf. Immers: wat leeft, wordt steeds complexer, en is dat niet exact wat Darwin aantoont? Dat wij geëvolueerd zijn uit eenvoudige wezentjes, dat de evolutie van het leven er een is van simpel en chaotisch naar geordend en complex? Toont niet uitgerekend Darwin aan dat er in de immense kosmos die gedomineerd wordt door de grote wet van het verval, leven is dat net de tegenovergestelde kant uitgaat, dat zich verzet tegen de dood en dat in die zin eigenlijk bovennatuurlijk, ja, goddelijk van aard is? Wel, wie had dat kunnen denken: als puntje bij paaltje komt, blijkt Darwin geloviger te zijn dan de paus van Rome, die immers voorhoudt dat ook de menselijke soort onderhevig is aan het verval dat wij alom in de levenloze kosmos ontwaren!

(Jan Bauwens, Serskamp 15 februari 2009)


12-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Mattheüseffect of de Lucasprofetie?

Het Mattheüseffect of de Lucasprofetie?

Wie in de bijbel het Evangelie volgens Mattheüs leest, komt in de twaalfde zin van het dertiende hoofdstuk een wat raadselachtige en ook zeer bekende uitspraak tegen van de Heer, die luidt als volgt:

"Want wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben; maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden." (*)

Deze uitspraak van de Heer vormt eigenlijk het tweede deel van een drieledig antwoord op een vraag die aan Hem gesteld wordt door zijn discipelen nadat Hij, van op een schip, aan een grote schare mensen op de oever, de gelijkenis van de zaaier heeft verteld. Die gelijkenis gaat zelf al impliciet over dat zogenaamde Mattheüseffect. Ze gaat namelijk over zaadjes aan wie het gegeven is om te groeien (omdat ze in de vruchtbare aarde zijn gezaaid) en over zaadjes aan wie dit niét gegeven is (ofwel omdat zij langs de weg vallen en door de vogels worden opgepikt, ofwel omdat ze op de rotsbodem terechtkomen waar ze geen wortel kunnen schieten en verschroeien door de zon, of ook nog omdat ze op de alles overwoekerende distels vallen). Het is nu naar aanleiding van die parabel dat de discipelen vragen aan de Heer waarom Hij het volk toespreekt in gelijkenissen, en het eerste deel van zijn antwoord op die vraag staat in de zin die voorafgaat aan de frase die het Mattheüseffect uitdrukt, en dat luidt: "Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven."

Dit antwoordt houdt dus in dat de schare die wordt toegesproken, gelijkenissen en dus parabels of verhaaltjes nodig heeft omdat het anders niet in staat is om kennis op te doen over het Koninkrijk der hemelen, en dit klaarblijkelijk in tegenstelling tot de discipelen: het begripsvermogen dat aan de discipelen is gegeven, is niét gegeven aan het volk.

Men neigt hier soms te denken aan goddelijk onrecht, maar die optie vervalt alras, wetende dat er elders staat geschreven dat aan hem aan wie weinig is gegeven, ook weinig zal worden teruggevraagd, terwijl aan hem aan wie veel is gegeven, ook veel zal worden teruggevraagd. Met andere woorden: wat God ons in dit leven geeft, zijn geen geschenken, lonen of beloningen; het zijn daarentegen louter opdrachten, werkmiddelen of dus te gebruiken en zeker niet te bezitten en te begraven talenten. Het begripsvermogen dat aan de discipelen is gegeven, is niét gegeven aan het volk, maar hetzelfde geldt dus voor de verantwoordelijkheden: het volk draagt niét de verantwoordelijkheden die de discipelen - de christenen - wél dragen. Nog anders gezegd: de christenen zijn verantwoordelijk voor alle andere mensen.

In het derde deel van zijn antwoord zegt de Heer dat hij daarom in gelijkenissen spreekt tot het volk: "(...) omdat zij ziende niet zien en horende niet horen of begrijpen." (Mattheüs 13: 13), en Hij verwijst naar de profetie van Jesaja, die dit over het vet en hardhorend geworden volk heeft gezegd - het volk waarvan de Heer zegt dat hij het zal genezen, uiteraard middels gelijkenissen, en zo zijn de parabels in het Nieuwe Testament niets anders dan medicijnen voor de zielen van alle zieken of dus van alle niet-discipelen.

Alles samen genomen heeft het zogenaamde 'Mattheüseffect' dus heel waarschijnlijk niét de menselijke bezittingen tot onderwerp, zoals de meesten dat voorhouden sinds de uitvinding van die benaming door Robert Merton in 1968, die daarmee wilde aanduiden dat de sterke neiging bestaat om wetenschappelijke erkenning te geven aan wie ze reeds genieten en om ze te onthouden aan wie ze vooralsnog niet bezitten. Na hem zagen anderen dit effect ook elders opduiken, onder meer inzake de maatschappelijke zorg waarvan immers zij die ze het minste nodig hebben, vaak het meeste profiteren. Maar men zou de bewuste zinsnede van Mattheüs in de aangegeven betekenis op een maximaal expliciete manier kunnen interpreteren als een profetie met betrekking tot de toentertijd wellicht al ontluikende maar dezer dagen alles beheersende heerschappij van het gouden kalf, meer bepaald in de gedaante van het bankwezen dat immers systematisch de armen armer en de rijken rijker maakt middels het leen- en beleggingssysteem van geld: zij die teveel bezitten, lenen hun overschot tegen rente uit aan wie tekorten lijden, maar omdat zij dat enkel tegen rente doen, worden zodoende de armen nog armer en de rijken nog rijker dan voordien. Het banksysteem zelf blijft gehandhaafd dankzij hetzelfde winstprincipe, want de rente voor leningen is hoger dan die van het spaarboekje.

Beschouwt men inzake het zogenaamde 'Mattheüseffect' aldus het bezit, dan lijkt ons hier eigenlijk niets anders aan het werk dan een variant op de traagheidswet die onpersoonlijk en onmenselijk, louter natuurlijk is. Ziet men echter in dat het 'Mattheüseffect' niét om bezittingen draait doch om talenten en dus in de eerste plaats om verantwoordelijkheden - exact het tegendeel van de geheel onpersoonlijke traagheidswet! - dan verdwijnen meteen zijn raadselachtig karakter en de mogelijke illusie van een 'goddelijk onrecht', want:

"Van eenieder, wie veel gegeven is, zal veel geëist worden, en aan wie veel is toevertrouwd, van hem zal des te meer worden gevraagd". (Lucas, 12: 48b) (*)

Deze profetie in het Lucasevangelie gaat over de plichten welke talenten meebrengen en over de arbeid waartoe gegeven werkmiddelen verplichten. Krachtens de goddelijke rechtvaardigheid welke door deze voorspelling wordt geïllustreerd, dient het zogenaamde Mattheüseffect hetzij naar de prullenbak verwezen te worden, hetzij opnieuw geïnterpreteerd te worden - mogelijkerwijze in de hier aangegeven zin.

Noten:

(*) In deze tekst werd inzake bijbelcitaten gebruik gemaakt van de bijbeluitgave van het NBG, Amsterdam 1975.

(Jan Bauwens, 12 februari 2009)


10-02-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Superspastische 'politiek'

Superspastische 'politiek'

Een grappentapper op teevee heeft opgehoest dat het een schande is dat men voetbalspelers laat rondlopen met de rugnummers 88 en 18 omdat de achtste letter van het alfabet de letter H is en de eerste, de letter A. Voor wie het nog niet zou begrijpen: iemand kon wel eens op het gekke idee komen om de cijfers van het getal dat kan herkend worden in de rugnummers 88 en 18, te interpreteren als rangnummers van letters in het alfabet, en dan bekwam hij immers respectievelijk de lettergroepen HH en AH. Uiteraard zegt dit u nog steeds niets, maar stel bovendien eens dat deze rare snuiter vervolgens deze lettergroepen ging interpreteren als groepen van initialen. Terecht zult u nu opmerken dat het hier gaat om de initialen van mogelijkerwijze vele miljoenen woorden? Precies, maar zeg nu zelf: sluit dit dan de mogelijkheid uit dat onze zonderling in de initialengroep HH, de eerste H wel eens zou kunnen interpreteren als de eerste letter van het Duitse woord Heil terwijl hij bovendien de tweede H wel eens kon lezen als de beginletter van Hitler - waaronder dan Adolf Hitler dient te worden verstaan, onder wiens verantwoordelijkheid in de tweede wereldoorlog een massa mensen in concentratiekampen werden afgeslacht? En daar hebben we dan onze getallen 18 en 88! Wat ver gezocht, zult u misschien zeggen, maar de gevoeligheden zijn hier niet gering en wie wordt nu graag voorgesteld als sympathisant van een massamoordenaar? Voorwaar maken in de eerste plaats alle populisten zich hier raprap uit de voeten - onze politici op kop. U raadt het nooit, maar een der ministers staat al met een wetsvoorstel klaar om de getallen 88 en 18 uit het straatbeeld te bannen!

Ongelooflijk inderdaad, maar het is niettemin weer waar: ik had er geen idee van wat er allemaal kon schuilen in onschuldige cijfers, maar voortaan zal ik ze moeten blokken, al die getallen waar een fikse geldboete aan vasthangt of misschien wel een gevangenisstraf, als men ze per ongeluk gebruikt en overigens met de meest onschuldige bedoelingen. Onze onderwijzer gaf ons toentertijd als voorbeeld van belachelijk bijgeloof het verhaal mee van de ontbrekende kamer 13 in elk serieus hotel en flatgebouwen blijken vaker zelfs een dertiende verdieping te missen. Sommige mensen verhuizen als hun huisnummer 13 is, en als ze op de dertiende worden geboren, betalen velen zich naar het schijnt ook blauw om alsnog op de twaalfde of op de veertiende ingeschreven te kunnen worden. Heel wat minder mensen - maar er zijn er wél - weigeren een dertiende maand kindergeld te ontvangen en angstvallig proberen sommigen alles wat in cijfers omgezet en bij elkaar opgeteld 13 oplevert, te bannen uit hun bestaan en uit dat van hun geliefden.

Krijgen we nu hetzelfde met de getallen 18 en 88 en ook met alles wat daar op gelijkt? Want uiteraard zijn veel méér letters de initialen van verdachte namen, slogans en symbolen waarmee men cijfertjes kan vormen! Neem nu het getal 413, om maar iets te noemen. Dat getal kan gelezen worden als een groep van twee getallen, namelijk het getal 4 en het getal 13. Als we deze getallen interpreteren als rangnummers van letters uit het alfabet, dan komen we uit bij de vierde en de dertiende letter, zijnde de D en de M, en die vormen samen de lettergroep DM. U merkt het vanzelfsprekend onmiddellijk: deze lettergroep kan worden beschouwd als een koppel initialen, meer bepaald initialen van de woorden Dag en Mao, wat allemaal samen resulteert in de groet aan Mao - andermaal een massamoordenaar. U ziet direct dat ook 813, gelezen als HM, uit den boze is, want dit kan men lezen als Heil Mao. Het valt overigens sterk te betwijfelen, ten eerste, of er überhaupt letters bestaan welke niét in de een of andere taal het initiaal vormen van een woord dat dag of heil betekent en, ten tweede, of er wel letters bestaan die niét kunnen gelezen worden als het initiaal van een of andere dictator of massamoordenaar. Ik betwijfel dat omdat, helaas, de menselijke geschiedenis wellicht veel meer massamoordenaars telt dan er letters zijn in 't alfabet. Kortom: om te ontsnappen aan de woede van het volk, dient men alle mogelijke cijfers en getallen te verbieden, wat wil zeggen dat deze symbolen, samen met wat ze allemaal mogelijk maken - de wiskunde, de fysica, de boekhouderij en noem maar op - in een reusachtige papiermand dienen te verdwijnen.

Of doen we dat niet? Maken we abstractie van Mao, van Stalin en van al die andere monsters... en maken we een uitzondering voor alleen maar 88 en 18? Wel, dan zal de ganse wereldbevolking, zijnde miljarden mensen, die geen benul hadden van die krankzinnige interpretaties van welbepaalde cijfers en getallen, voortaan de symboliek der neonazi's moeten aanleren op school. Inderdaad, een ongedroomde reklamecampagne! Maar het is niet de eerste keer dat het populisme en die andere ondeugden politici tot volstrekt tegendoelmatig gedrag brengen. Herinner u de gratis reklame die terroristen nog voortdurend door de media aangeboden krijgen: zendtijden, onbetaalbaar zelfs voor de machtigsten der aarde en kijkcijfers die in één oogwenk alle records verpulveren.

Alle records van het belachelijke worden ook verpulverd door de heisa rond de rugnummers van die arme voetbalspelers. In deze bizarre tijden is het gezond verstand dat ooit het bezit was van elkeen, gewis een grote zeldzaamheid geworden. Men begrijpt soms niet hoe het komt dat de wereld nog steeds draait. Maar wellicht verschuilt zich de reden voor dat wonder in het feit dat men hem nu eenmaal geen halt meer kan toeroepen. Begint het woordje halt immers niet met de geduchte letter H?

(J.B., 10.02.2009)


31-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezit en bezetenheid

Bezit en bezetenheid

Er is iets niet helemaal koosjer met onze voorstellingen inzake 'hebben' en 'zijn', en dat heeft zijn oorzaak hierin dat men gelooft in een verschil tussen beide, daar waar 'hebben' en 'zijn' feitelijk hetzelfde betekenen. Zijn bezit wordt door een mens met hand en tand verdedigd en men zegt soms dat men dat doet alsof zijn eigen leven ervan af hing: wat men heeft, wordt aldus verdedigd alsof het zijn eigen zijn betrof. Edoch, zijn het hebben en het zijn wel zo duidelijk onderscheiden als de twee termen die hen benoemen?

Het mysterie van dat al dan niet vermeende onderscheid ligt uiteraard besloten in het mysterie van ons lichaam, waarvan sommigen beweren dat het iets is dat we alleen maar hebben, terwijl anderen de schouders ophalen en ons bezweren dat we met ons lichaam samenvallen, dat we ons lichaam zijn. En wie van de twee heeft gelijk? Hebben ze dan beiden gelijk? Of hebben ze alletwee ongelijk? Is iemand die zijn twee benen mist, minder mens dan een gezond persoon? Is het zijn van een automobilist of van een vliegtuigpiloot groter dan dat van een voetganger? Zijn de gezonden en de rijken echt méér mens dan de zieken en de bezitslozen? Of zijn alle mensen evenwaardig als mens, zoals het Christendom dat zo schoon verkondigt?

Voor een deel is het hebben uiteraard zeer illusoir, want niemand valt met zijn bezit zelf samen; men kan de eigenaar zijn van enorme schatten, maar als puntje bij paaltje komt, kunnen die zelfs iemands tandpijn niet verzachten en ook kunnen zij zelfs geen minuut toevoegen aan het leven van de rijke, in ruil voor al zijn geld. Ook kan men met geld geen schulden afkopen, tenzij de schuldeiser zelf zich daarmee akkoord kan verklaren. Anderzijds kan het bezit van al was het maar een kleine som, op het juiste moment, het leven en dus het zijn van iemand redden. Een westerling die vijftig euro stort voor noodhulp aan Centraal Afrika, redt daarmee zowaar een mensenleven. En of men in hongersnood al dan niet een brood kan kopen, bepaalt gewis of men zal overleven.

Iemand kan een schilderij van Vincent Van Gogh bezitten en het bewaren in een kluis, ofwel kan hij het ophangen om het dagelijks te bekijken. Dat laatste zou weliswaar zeer onverstandig zijn om te doen, aangezien de geldwaarde van zo'n ding de artistieke waarde in grote mate overtreft, ofschoon beweerd wordt dat de laatst genoemde waarde, de eerst genoemde bepaalt en niet andersom. De huichelarij bestaat daar vanzelfsprekend in het feit dat mensen in werkelijkheid aannemen dat de geldwaarde van een doek zijn artistieke waarde bepaalt, terwijl ze tegelijk voorliegen dat een doek zo duur is precies omdat het zo schoon is. En zelfs al ging het inderdaad om een bijzonder schoon schilderij, dan nog kon het niet de schoonheid zijn die de geldwaarde ervan bepaalde, omdat niet de schoonheid als zodanig doch de schaarste ervan, geld moet kosten: geld is altijd de vrucht van competitie, strijd en winst. Geld en geweld gaan hand in hand. Bezit gaat samen met oorlog en doodslag... omdat wij er niét mee samenvallen, omdat we het gemeenschappelijk konden hebben, omdat men het naar zich toetrekken kan, omdat men het kan verliezen, omdat men zijn bezit net niet is.

Edoch, naarmate de wereld verder evolueert, lijkt ook dàt te veranderen: het gebied van het zijn lijkt te worden aangevreten door dat van het hebben, en zelfs zodanig dat het eigen zijn voorwerp van oorlog wordt en van geweldpleging. Nadat de aarde, die het gemeenschappelijke 'bezit' van alle mensen was, in percelen werd opgedeeld die door sommigen werden opgeëist en waar anderen van verjaagd werden, werden nu ook de lichamen van de levende wezens opgeëist, in bezit genomen, verkocht of gedood. De planten werden allang als het eigendom beschouwd van de landbouwers die hen verbouwden, en vanaf een zeker moment gebeurde dat ook met de dieren die niet langer wild zijn of natuurlijk doch die gefokt worden, vrijwel uitsluitend met het oog op hun consumptie. In ontwikkelde, westerse landen leven ongeveer evenveel varkens als mensen; zij leven echter aan het oog onttrokken een bestaan dat slechts enkele jaren duurt en dat louter voor de vleesproductie is bedoeld. Iets gelijkaardigs geldt voor runderen, schapen, kippen en nog andere soorten. Tot de zogenaamde 'wilde' dieren behoren alleen nog maar die soorten die (voorlopig nog) te klein zijn om door mensen te worden opgegeten, zoals stekelbaarzen, mussen, muizen en insecten.

Na de privatisering of de in bezit name van het land, de planten en de dieren, werden ook mensen in bezit genomen. Aanvankelijk gebeurde dat openlijk in de vorm van de zogenaamde slavernij of het lijfeigenschap, hetwelke echter geleidelijk is bijgesteld geworden, zodat men sinds de industriële revolutie spreekt van arbeiders of loonslaven en van paria's of mensen wiens enige bezit bestaat uit hun kroost. Later worden aan de arbeiders rechten verschaft en krijgen alle mensen zogenaamde 'mensenrechten' - althans in theorie, zodat het lijkt alsof eenieder weer zichzelf de baas is. Tegelijk etaleren problemen zoals bijvoorbeeld dat van de sans-papiers dat men als nooit tevoren hetzij burger is - wat wil zeggen: het bezit van een staat - hetzij volstrekt onbestaande. Een rechter aan het Europese hooggerechtshof oordeelde omstreeks het jaar 2000 dat een Europese moeder die haar kind aborteerde, niet gestraft kon worden omdat het kind toen ongeboren was en zodoende nog niet over burgerrechten beschikte. Het burgerschap of het toebehoren van een mens aan een natie wordt door politici aldus beschouwd als een statuut dat fundamenteler is dan dat van het mens-zijn zelf, zodat de zogenaamde mensenrechten in feite niet de rechten van mensen beogen doch die van (wereld)burgers, en het scheelt soms niet veel of bepaalde huisdieren zullen eerder tot die beschermde categorie gaan behoren dan bepaalde mensen. De burger gaat er prat op in het bezit te zijn van een identiteitskaart, doch in feite is - geheel andersom - hijzelf het bezit van de identiteit die middels die kaart door de staat aan hem wordt toegeschreven. Hij dient te gehoorzamen als hij middels de naam op de kaart die hij de zijne acht, wordt opgeroepen, hetzij om bestaansmiddelen af te halen, hetzij om belastingen in te leveren, geoordeeld te worden of de troepen te gaan vervoegen aan het oorlogsfront.

Zijn burgerschap maakt bovendien dat na zijn dood een mens ook het eigenaarschap over zijn eigen lichaam verliest - tenminste voor zover hij dat voordien bezat. Als een burger zich niet speciaal heeft ingespannen om zijn veto te stellen, dan wordt zijn lichaam vanaf het moment van zijn overlijden integraal bezit van de staat, die alle bruikbare organen daaruit verwijdert nog voor ze in ontbinding zijn, om die dan aan te wenden voor het welzijn van de ganse gemeenschap. Althans in theorie, want de praktijk leert dat zowat twee derden van alle organen in het buitenland verzeilen, meer bepaald om daar te worden verkocht.

Maar het meest van al nog worden sinds oudsher mensen van zichzelf vervreemd via de zogenaamde 'geest', waarvan de eigen naam (zoals die bijvoorbeeld op de identiteitskaart staat) de meest eenvoudige manifestatie is: iemand wordt bij zijn naam genoemd en hij staat op, gaat naar de aanroeper toe en vraagt hem waarmee hij hem van dienst kan zijn. Zij die de namen van alle anderen kennen, kunnen hen ook aanroepen en bevelen, bedreigen, laten opsporen, eventueel vernietigen: zij hebben middels al die namen macht, alsof zij niet slechts de namen maar de dragers van die namen zelf in hun bezit hadden. Een en ander heeft vooral te maken met wat men de "magie van de aanroeping" kon gaan noemen, want mensen gehoorzamen van kindsbeen af spontaan aan diegenen die hen bij de naam noemen omdat dezen ook hun natuurlijke bezitters zijn, wat wil zeggen: hun ouders, diegenen van wiens vlees zij afsplitsingen zijn.

De geest is echter meer dan alleen maar de naam, en de magie van de geest omhelst ook meer dan die van de aanroeping, al kan alle geest daartoe worden herleid. Het geestelijke vormt clusters van namen: theorieën, overtuigingen, ideologieën. Dit zijn gehelen van woorden die door mensen kunnen worden begrepen, en zij die begrijpen, zijn ook trots dat ze begrijpen. Edoch, precies die trots verhindert hen het ultieme begrip, namelijk het inzicht dat de woordengehelen die zij beweren te begrijpen, op hun beurt bezit nemen van al wie ze begrijpen. Want die woorden grijpen hun geleerden vast en zij lossen hen niet meer uit hun greep.

De zogenaamde geest neemt via het hoofd bezit van het ganse lichaam en ook van het ganse hebben en houden van diegene die erdoor begeesterd wordt. In vroegere tijden sprak men ook wel eens over bezetenheid en, ondanks alle mooie theorieën, drukt die 'primitieve' term nog het beste uit wat er met mensen aan de hand is die van zichzelf werden beroofd. Zij zijn in vuur en vlam gezet en alleen het fysieke vuur van een brandstapel kan hen nog stoppen in hun furie, al moet hier worden aan toegevoegd dat zelfs deze drastische maatregel tegendoelmatig is gebleken omdat hij enerzijds wel de bezetene doodt maar anderzijds de bezetenheid zelf vaak nog heftiger doet verspreiden. Ja, het lijkt wel alsof het fysieke vuur van een brandstapel en het doden van de drager van dat geestelijke bezit in kwestie, dit bezit vermenigvuldigt en uitdraagt aan alle omstaanders, welke het aldus op zijn beurt in bezit neemt, en dit keer zelfs zonder dat deze omstaanders het begrijpen, want zij halen de trots die hen verblindt voor de bezetenheid dit keer niet uit het tijdrovende begrijpen maar uit de verontwaardiging bij het kennis nemen van de verbranding van de bezetene, wat geschiedt in één enkel ogenblik.

Maar laten we hier de knoop doorhakken en het verhaal over bezit en bezetenheid laten voor wat het is. En laten we ons in plaats daarvan eens afvragen of een zich ontwarren uit de magische webben van woorden behalve mogelijk ook wenselijk zou zijn. En misschien zouden we dan tot de ontdekking komen dat helemaal zónder woorden er geen kennis, geen besef en zelfs niet het geringste benul zou zijn van het eigen bestaan of dat van een ander. Misschien zijn het bezit en de bezetenheid, hoe vervelend ook, gewoon noodzakelijke ingrediënten van onze zijnsvoorwaarden zonder meer, en hebben we die aldus te nemen of te laten. Wie zal het zeggen!

(J.B., 31 januari 2009)


28-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hedendaagse politiek, democratie en volksverraad

Hedendaagse politiek, democratie en volksverraad

Het ganse volk wordt aan het werk gehouden middels de simpele belofte van de verwezenlijkbaarheid van eenieders persoonlijke droom: al werkende verdient men het geld waarmee men ooit zijn droom kan kopen. Tegelijk verhindert het systeem dat mensen en masse ook effectief tot zo'n koop overgaan; het droombeeld wordt immers groter naarmate men de actualisering ervan langer uitstelt. Dit leidt tot een praktijk waarin het gros van de mensen zonder morren aan het werk blijven. Middels de institutionalisering van de werkloosheid werd tevens een kastensysteem in het leven geroepen dat bovendien garandeert dat het ooit zozeer geschuwde werk, waarvan de vooruitgang ons beloofde ons te zullen bevrijden, welhaast het meest begeerde product is geworden op de hedendaagse markt. Big brother kon hiervan niet eens dromen! Maar dit is nog niet alles: ook hier blijkt men het laatste uit de kan te willen halen, en klaarblijkelijk is de bodem van de kan nog lang niet in zicht.

Om de zogenaamde crisis aan te pakken werden in een eerste fase de banken gered, zo heette het, en in een tweede stap, zijn nu de (andere) bedrijven aan de orde en spreekt men over bankgaranties vanwege de regeringen aan de grootste werkgevers. Men zegt dat staatshoofden en ministers de banken en de bedrijven redden, maar wat houdt dat in werkelijkheid in?

Laten we eerst duidelijk wezen wat betreft de zogenaamde crisis, die terecht een vertrouwenscrisis werd genoemd - alleen verzwijgt men dat al dat wantrouwen ook geheel terecht is. Want het bedrogen cliënteel dat zich een herstel van het vertrouwen in het financiëel systeem laat aanpraten, doet in feite niets anders dan zijn andere wang aanbieden. In het ethische en humane landschap mag dit al een edelmoedige en moreel vruchtbare daad of houding heten: in een kapitalistische economie betekent zulks niets anders dan de volharding in de zelfopoffering aan andermans gouden kalf. Onze zogenaamd democratische regeringen beroven en bestraffen zodoende het werkende deel van het volk dat zij beweren te vertegenwoordigen en zij schenken dat zuur verdiende geld aan een klasse die haar bezit niet met arbeid vermeerdert maar met dat bezit zelf - namelijk al rentenierend. Wat men er ook van zegt: de ingreep die zogezegd de banken redt, is niets anders dan een overheveling van het kapitaal uit de portemonnee van de werkmens naar de bankrekening van de rentenier.

Met de reddingsoperatie van de grote bedrijven - de autoindustrie voorop - waarbij men spreekt over bankgaranties aan grote werkgevers, gaat men nog een stap verder: voortaan immers zullen in gevolge die maatregel de veel geld verdienende bazen ook geen last meer hebben van verantwoordelijkheid en van werkonzekerheid: die lasten worden nu op de schouders van de arme dagloner gelegd. De kapitalist beschikt nu niet alleen over de productiemiddelen, maar de arbeider zelf werd tot louter productie- en consumptiemiddel gereduceerd.

Het volk dient voortaan nog slechts om een basaal economisch mechanisme aan het draaien te houden; het is herleid tot de brandstof daartoe en niets meer dan dat. Momenteel zijn het gros van de mensen herleid tot onderdelen van een zielloze machinerie.

(J.B., 28 januari 2009)


27-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' - Over het jongste boek van Ludo Noens
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' -

Over het jongste boek van Ludo Noens

De klacht is terecht: in zogenaamde boekenzaken is nog weinig meer te vinden dan fotoalbums omtrent koken, reisgidsen en opgeklopte, tot de prijzenpot veroordeelde, doch volstrekt onleesbare romans van schrijvers die leven van hun naam, welke nu eenmaal niet mag ontbreken op het salontafeltje van de 'interloktueel'. Ook de obligate tijdschriften bieden naast reklame nog slechts lang achterhaalde, in columns gegoten meninkjes van TV-vedetten met weliswaar lange tongen doch lege hoofden. Wie zich vandaag beperkt tot de magazijnen waar de massa koopt, koopt pulp: Cultuur speelt zich in deze tijd weer exclusief af in de marge: echte gedichten schuwen glad papier en over de nu vernieuwende boeken hoor je pas binnen tien jaar op canvas praten - àls die al ooit in het commerciële circuit terechtkomen. Wie artistiek bij wil zijn, dient zich uit te rusten met speciale antennetjes, en die verwijzen naar heel andere publicaties: geen fotobrochures over koken of over citytrips, maar nog echt spannende romans met gevleugelde fantasie, fictie die de 'werkelijkheid' inhaalt, en inspirerende inhoud waar over na te denken valt en ook vruchtbaar over te converseren.

"Bannelingen uit Droomtijd" (*) is zo'n roman - geheel in de marge, waar de cultuur van deze nieuwe tijd gedijt - al noemt hij zichzelf heel bescheiden 'novelle'. Het volume telt weliswaar geen duizend pagina's maar de inhoud heeft tentakels die zowat alles updaten en onderling relateren wat met de themata van Ludo Noens zijn jongste boek te maken heeft, want deze auteur is bekend om zijn historische nauwgezetheid en om zijn vermogen een veelheid van creatieve verbanden naar de oppervlakte te brengen.

Het tijdskader van de 'vertelling' in "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is het controversiële tijdsgewricht van de "flower-power" dat intussen alleen de gepensioneerden onder ons nog hebben meegemaakt: de tijd van de drugsexperimenten die naar werelden leken te leiden die verwant bleken met die van de oudste culturen waaruit onze grote religies en levensbeschouwingen ontsprongen. "Hier ging het niet meer om de zoveelste sociale of politieke omwenteling, maar om een ontologische verschuiving". (p. 79) Meer bepaald filosoferen de personages op verhalende wijze over die heel bijzondere bewustzijnstoestand die het grensgebied bestrijkt tussen de droom en de waaktoestand in: de lucide droom, in de voorgaande eeuw reeds verkend door de Nederlandse psychiater en schrijver, Frederik Van Eeden, die in deze droomvorm naar zijn eigen zeggen met zijn overleden zoon heeft gepraat. Hoe dat mogelijk is, verklaart Noens evenwel niet op een positief wetenschappelijke manier; hij toont wél dat er andere, evenwaardige verklaringsmethoden zijn én hij laat ook zien dàt zoiets mogelijk is.

De "sixties" verwijzen naar de tijd der Oepanisjaden én naar de religieuze bronnen van de Aboriginals: "De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, noemen het alchéringa of Droomtijd (...)", waarin het concrete, het aardse, uit de droom, uit de hemel, werd geschapen, "(...) Maar een onomkeerbare catastrofe zorgde er op een dag voor dat de verbinding tussen hemel en aarde definitief werd verbroken". (p. 81) Noens' novelle werpt ook licht op wat in de parapsychologie de "materialisaties" heten, de "Toelpa's" of de "succubussen", en het doet allemaal denken aan de "kat van Schrödinger"; het onderbepaalde dat pas middels de bewuste toeschouwer zijn definitieve vorm krijgt omdat alles intersubjectief zou zijn. Bovendien bevat het werk een genuanceerd maatschappijkritisch luik dat weerstand biedt aan geschiedenisverdraaiingen die de wondere tijd van de sixties willen banaliseren omdat hij alles behalve past in de onverbiddelijke Westerse economie en in onze Big Brother-wereld: "Onze wetten, economische structuren, wereldbeschouwelijke en religieuze instituten, sociale gebruiken en gedragspatronen zijn historisch geëvolueerd, en dit wordt allemaal verkeerdelijk vereenzelvigd met het leven op zich" (pp. 54-55).

"Bannelingen uit Droomtijd" (*) zal binnen twintig jaar een best-seller zijn. Het boek werd vandaag gratis verspreid onder de abonnees van Portulaan - een cultureel tijdschrift dat zijn naam niet gestolen heeft en dat vandaag zijn vijfentwintigste jaargang ingaat!

(*) Zie: http://home.scarlet.be/ludo.noens/

(Jan Bauwens, 1 januari 2009)


 


26-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Obama
Obama




Foto

Foto


Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Kerststal 2021

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Zo zweeft de wereld

Van ruilmiddel tot god




Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto



Foto

Foto

Foto

Foto

Koningin Elisabethwedstrijd
 2013
voor Piano:
http://www.cmireb.be/nl/ 


Foto

 

http://fieldliberation.wordpress.com/ 
http://threerottenpotatoes.wordpress.com/news/ 

Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie:

http://naturalsociety.com/safety-group-blows-lid-on-secret-virus-hidden-in-gmo-crops/ 





Foto

Foto

Foto

Foto

Inhoud blog
  • Over de dood
  • Dovemansgesprekken - Aflevering 2.
  • Dovemansgesprekken
  • De leer van Augustinus - Aflevering 6.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 5.
  • De tijd
  • De leer van Augustinus - Aflevering 4.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 3.
  • José Mujica en Leo XIV
  • De leer van Augustinus - Aflevering 2.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 1.
  • Over de illusie van kennis - Aflevering 3
  • Over de illusie van kennis - Aflevering 2
  • Over de illusie van kennis
  • Werkplekken Leo 14
  • De pausverkiezing en de kippen zonder kop
  • https://queenelisabethcompetition.be/en/competitions-details-watch-listen/events/piano-2025/
  • https://koninginelisabethwedstrijd.be/nl/nieuws/volg-pianowedstrijd-vanaf-eerste-ronde-live/
  • competitie
  • Macht en geweld
  • Herdenking: 12 jaar na de milieuramp van 4 mei 2013
  • Struisvogelpolitiek in Wetteren (d.d. mei 2013)
  • sv bespr pdf
  • Blasfemie
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 6
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 5
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 4
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 3
  • Shostakovich: Strijkkwartetten en Pianokwintet
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 2
  • De gevaarlijke kerk
  • De mot in het geloof - Aflevering 6. Martelaarschap en hypocrisie
  • De mot in het geloof - Aflevering 5. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 2)
  • De mot in het geloof - Aflevering 4. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 1)
  • De mot in het geloof - Aflevering 3. Costica Bradatan over sterven voor een idee
  • De mot in het geloof - Aflevering 2.
  • De mot in het geloof
  • De alerte lezer: het schrikkeljaar van Stijn Streuvels
  • De aanbidding der wijzen, c.1455 (eiken paneel) (The Adoration of the Magi, c.1455 (oak panel)) Rogier van der Weyden
  • Mattheuspassie Bach
  • Audio-visuele installatie "Harvest Bell" (Dirk D'Hulster)
  • Trump en Harvard
  • Hedendaagse kunst: Dirk D'Hulster: De geboorte van de oorlog
  • Audio-visuele installatie
  • Cryptofascisme
  • Verschijnt binnenkort-
  • De transformatie van de wereld
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 9: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg 2 en slotwoord)
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 8: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg: de derde filter)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 7: Het propagandamodel en zijn vijf filters
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 6: Het voorwoord van de auteurs
  • MANUFACTURING CONSENT vandaag in de praktijk:
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 5: Actualisering van de casestudies (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 4: Actualisering van de casestudies
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 3: Actualisering van het propagandamodel
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 2: Inleiding (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 1: Inleiding
  • Een synthese van: Noam Chomsky & Edward Herman:
  • Sergej Prokofieff, Symfonie nr. 5 ('Oorlogssymfonie')
  • Gounod, Faust, soldats
  • Gounod: Faust - Le veau d'or
  • Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, achterflap
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 18: Strategie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 17: Orde
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 Aflevering 16: Ideologie en ethiek
  • Jaap Kruithof, citaat
  • Jaap Kruithof
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 15: Televisie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 14: Entertainment
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 13: Individualisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 12: Veiligheid
  • Requiem for the American Dream with Noam Chomsky
  • Tempus fugit (duo Menguy-Le Pennec)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 11: Deportatie, apartheid of pluralisme
  • psychiaters betuigen spijt voor 'ziekte'-stempel op homoseksualiteit en transgenderisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 10: Het fort Europa, apartheid en fascisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 9: Nationalisme
  • Spielt auf nun zum Tanz! (Andermaal Van Togenbirger)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 8: De nieuwe politieke cultuur
  • Jaap Kruithof--
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 7: Democratie
  • Kruithof, Jaap -
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 6: De jungle versus de overheid
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 5: Privatisering
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 4: De economische dictatuur
  • Het lezen waard:
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 3: Politieke en maatschappelijke veranderingen
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 2: Een veranderende economie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 1: De opmars van het kapitalisme
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 3: Het alternatief is de muur
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 2: “Wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen”
  • Satyagraha
  • De wet, zijn letter en zijn geest
  • Het lezen waard: DWM, lezersbrief van S. De Meulder
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden”
  • “Vrijwillige legerdienst”!?
  • De fraude en de dood - Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
  • "Kom op tegen fraude"
  • De waarden van de windhaan
  • Oorlogavond
  • Kaos
  • Kaos ( Paolo Taviani & Vittorio Taviani, 1984) Vose 1
  • Superbia - Over een nog helemaal niet in kaart gebracht probleem
  • Het nieuwe verhaal
  • George Orwell
  • Homeros: Odysseus (film 1997)
  • Sisyphus en Simone Weil
  • De mythe van Sisyphus van Albert Camus
  • Over wolven en schapen
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 11. Over het lot van activisten
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 10. Mensenrechtenactivisme, een bedreiging voor de gevestigde orde
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 9: De dwingende conclusie
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 8: De arts, zijn Orde en de WHO
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 7: Een vurig protest tegen de omerta
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 6: Een ontmaskering van het totalitarisme
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 5: Over heldenmoed
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 4
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 3
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 2
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte)
  • Schuldig verzuim 1
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 2. Intermezzo
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 1. De wereldoorlog, de kwantumtheorie en het Mystieke Lam
  • De splijtzwam en het schip der dwazen
  • God en de oorlog
  • Het fascisme, gisteren en vandaag
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-maga-granny-weigert-trumps-gratie-voor-bestorming-capitool-we-zijn-die-dag-in-de-fout-gegaan~a032fdd8/
  • https://www.hln.be/buitenland/een-dag-na-trumps-inauguratie-beloven-rusland-en-china-relaties-naar-hoger-niveau-te-tillen~a9450138/
  • https://www.hln.be/buitenland/achttien-staten-vechten-trumps-afschaffing-van-geboorterecht-aan-hij-kan-grondwet-niet-zomaar-aan-de-kant-schuiven~aca34aac/
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-bisschop-haalt-uit-naar-trump-tijdens-dienst-en-het-staat-nieuwe-president-duidelijk-niet-aan~a3e91958/
  • Executies
  • Een gigantische opstand in het verschiet?
  • Democratie en immoraliteit
  • Ongewenste mensen
  • p p5
  • Niet Trump komt aan de macht maar Mammon
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 5.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 4.
  • Trump
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 3.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 2.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 1.
  • Pieter Brueghel de Oude, De parabel van de blinden (1568)
  • De mens en zijn maskers
  • Informatie en Big Brother
  • Sibelius Vioolconcerto
  • Over het lot van de mens - 21. 28 december
  • Over het lot van de mens - 20. Opstand
  • Over het lot van de mens - 19. Het lot, het doel en de onbestemdheid
  • Over het lot van de mens - 18. De waarheid in pacht hebben
  • Het ingebeelde universum (Ludo Noens)
  • Moreels
  • Over het lot van de mens - paragraaf 17 (12)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 16 (11)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 15 (10)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 14 (9)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 13 (8)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 12 (7)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 11 (6)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 10 (5)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 9 (4)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 8 (3)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 7 (2)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 6 (1)
  • Krieg und Leichen
  • Over het lot van de mens - paragraaf 5
  • Over het lot van de mens - paragraaf 4
  • http://www.dirkdhulster.org/
  • Over het lot van de mens - paragraaf 3
  • Over het lot van de mens - paragraaf 2
  • Over het lot van de mens - paragraaf 1
  • LGBTQIA+, geen minderheid?
  • Euthanasie, sedatie en menswaardigheid
  • Pijnstillers
  • De hergeboorte van de kwakzalverij
  • Hoog in een kuuroord
  • De zwarte paus - Zo werkt extreemrechts (artikel d.d. 8 juni 2020)
  • En liegt de laatste paus dan niet? (een artikel d.d. 29 juli 2013)
  • Fundeert het katholicisme onze beschaving? (10-22 november 2019)
  • Wereldbeeld en diagnose
  • jp c f m
  • dein Geld-
  • Verkapte euthanasie
  • Tijdelijkheid
  • Oh dichosa ventura
  • De 'goede moord'
  • Jan Vingerhoets: Het smeulende gevaar van de nieuwe censuurwet:
  • Verweerschrift huisarts Jan Vingerhoets
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 3)
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 2)
  • Bericht aan de lezer
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie
  • Rach 2
  • Het gewicht van verwachtingen (deel 5)
  • Met ijzeren staven
  • toren
  • Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.
  • Nosferatu

    Archief per week
  • 19/05-25/05 2025
  • 12/05-18/05 2025
  • 05/05-11/05 2025
  • 28/04-04/05 2025
  • 21/04-27/04 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 07/04-13/04 2025
  • 31/03-06/04 2025
  • 24/03-30/03 2025
  • 17/03-23/03 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 24/02-02/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 10/02-16/02 2025
  • 03/02-09/02 2025
  • 27/01-02/02 2025
  • 20/01-26/01 2025
  • 13/01-19/01 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 23/12-29/12 2024
  • 16/12-22/12 2024
  • 09/12-15/12 2024
  • 02/12-08/12 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 05/08-11/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 03/06-09/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 13/05-19/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 12/09-18/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 02/07-08/07 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 11/12-17/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 26/09-02/10 2005
  • 27/11-03/12 2000
  • 06/11-12/11 2000
  • 25/09-01/10 2000
  • 29/05-04/06 2000
  • 22/05-28/05 2000
  • 24/04-30/04 2000
  • 31/01-06/02 2000
  • 25/10-31/10 1999
  • 28/02-06/03 1994
  • 19/03-25/03 1990
  • 12/03-18/03 1990
  • 05/02-11/02 1990
  • 30/04-06/05 1984
  • 02/04-08/04 1984
  • 12/03-18/03 1984
  • 21/09-27/09 1981
  • 29/06-05/07 1981
  • 30/03-05/04 1981
  • 02/02-08/02 1981
  • 08/12-14/12 1980
  • 24/11-30/11 1980
  • 17/11-23/11 1980
  • 10/11-16/11 1980
  • 03/11-09/11 1980
  • 08/09-14/09 1980
  • 19/05-25/05 1980
  • 10/03-16/03 1980
  • 18/02-24/02 1980
  • 04/02-10/02 1980
  • 28/01-03/02 1980
  • 10/12-16/12 1979
  • 19/11-25/11 1979
  • 15/10-21/10 1979
  • 17/09-23/09 1979
  • 06/08-12/08 1979
  • 12/03-18/03 1979
  • 27/02-05/03 1978
  • 06/02-12/02 1978
  • 30/01-05/02 1978
  • 25/12-31/12 1978
  • 12/12-18/12 1977
  • 05/12-11/12 1977
  • 03/10-09/10 1977
  • 30/05-05/06 1977
  • 02/05-08/05 1977
  • 14/02-20/02 1977
  • 15/11-21/11 1976
  • 12/01-18/01 1976
  • 08/12-14/12 1975
  • 10/11-16/11 1975
  • 07/07-13/07 1975

    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto


    EN FRANCAIS:
    Foto
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2000
  • 1999
  • 1994
  • 1990
  • 1984
  • 1981
  • 1980
  • 1979
  • 1978
  • 1977
  • 1976
  • 1975





    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs