Foto
Foto
Blog als favoriet !

Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres:

http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto


"Trans-atheïsme"

Download dit boek als PDF:

Jan Bauwens - Transatheïsme.pdf (3.6 MB)   

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto



Download dit boek als PDF:

"Het einde der tijden"



Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Tisallemaiet
Alle rechten voorbehouden
Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
31-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezit en bezetenheid

Bezit en bezetenheid

Er is iets niet helemaal koosjer met onze voorstellingen inzake 'hebben' en 'zijn', en dat heeft zijn oorzaak hierin dat men gelooft in een verschil tussen beide, daar waar 'hebben' en 'zijn' feitelijk hetzelfde betekenen. Zijn bezit wordt door een mens met hand en tand verdedigd en men zegt soms dat men dat doet alsof zijn eigen leven ervan af hing: wat men heeft, wordt aldus verdedigd alsof het zijn eigen zijn betrof. Edoch, zijn het hebben en het zijn wel zo duidelijk onderscheiden als de twee termen die hen benoemen?

Het mysterie van dat al dan niet vermeende onderscheid ligt uiteraard besloten in het mysterie van ons lichaam, waarvan sommigen beweren dat het iets is dat we alleen maar hebben, terwijl anderen de schouders ophalen en ons bezweren dat we met ons lichaam samenvallen, dat we ons lichaam zijn. En wie van de twee heeft gelijk? Hebben ze dan beiden gelijk? Of hebben ze alletwee ongelijk? Is iemand die zijn twee benen mist, minder mens dan een gezond persoon? Is het zijn van een automobilist of van een vliegtuigpiloot groter dan dat van een voetganger? Zijn de gezonden en de rijken echt méér mens dan de zieken en de bezitslozen? Of zijn alle mensen evenwaardig als mens, zoals het Christendom dat zo schoon verkondigt?

Voor een deel is het hebben uiteraard zeer illusoir, want niemand valt met zijn bezit zelf samen; men kan de eigenaar zijn van enorme schatten, maar als puntje bij paaltje komt, kunnen die zelfs iemands tandpijn niet verzachten en ook kunnen zij zelfs geen minuut toevoegen aan het leven van de rijke, in ruil voor al zijn geld. Ook kan men met geld geen schulden afkopen, tenzij de schuldeiser zelf zich daarmee akkoord kan verklaren. Anderzijds kan het bezit van al was het maar een kleine som, op het juiste moment, het leven en dus het zijn van iemand redden. Een westerling die vijftig euro stort voor noodhulp aan Centraal Afrika, redt daarmee zowaar een mensenleven. En of men in hongersnood al dan niet een brood kan kopen, bepaalt gewis of men zal overleven.

Iemand kan een schilderij van Vincent Van Gogh bezitten en het bewaren in een kluis, ofwel kan hij het ophangen om het dagelijks te bekijken. Dat laatste zou weliswaar zeer onverstandig zijn om te doen, aangezien de geldwaarde van zo'n ding de artistieke waarde in grote mate overtreft, ofschoon beweerd wordt dat de laatst genoemde waarde, de eerst genoemde bepaalt en niet andersom. De huichelarij bestaat daar vanzelfsprekend in het feit dat mensen in werkelijkheid aannemen dat de geldwaarde van een doek zijn artistieke waarde bepaalt, terwijl ze tegelijk voorliegen dat een doek zo duur is precies omdat het zo schoon is. En zelfs al ging het inderdaad om een bijzonder schoon schilderij, dan nog kon het niet de schoonheid zijn die de geldwaarde ervan bepaalde, omdat niet de schoonheid als zodanig doch de schaarste ervan, geld moet kosten: geld is altijd de vrucht van competitie, strijd en winst. Geld en geweld gaan hand in hand. Bezit gaat samen met oorlog en doodslag... omdat wij er niét mee samenvallen, omdat we het gemeenschappelijk konden hebben, omdat men het naar zich toetrekken kan, omdat men het kan verliezen, omdat men zijn bezit net niet is.

Edoch, naarmate de wereld verder evolueert, lijkt ook dàt te veranderen: het gebied van het zijn lijkt te worden aangevreten door dat van het hebben, en zelfs zodanig dat het eigen zijn voorwerp van oorlog wordt en van geweldpleging. Nadat de aarde, die het gemeenschappelijke 'bezit' van alle mensen was, in percelen werd opgedeeld die door sommigen werden opgeëist en waar anderen van verjaagd werden, werden nu ook de lichamen van de levende wezens opgeëist, in bezit genomen, verkocht of gedood. De planten werden allang als het eigendom beschouwd van de landbouwers die hen verbouwden, en vanaf een zeker moment gebeurde dat ook met de dieren die niet langer wild zijn of natuurlijk doch die gefokt worden, vrijwel uitsluitend met het oog op hun consumptie. In ontwikkelde, westerse landen leven ongeveer evenveel varkens als mensen; zij leven echter aan het oog onttrokken een bestaan dat slechts enkele jaren duurt en dat louter voor de vleesproductie is bedoeld. Iets gelijkaardigs geldt voor runderen, schapen, kippen en nog andere soorten. Tot de zogenaamde 'wilde' dieren behoren alleen nog maar die soorten die (voorlopig nog) te klein zijn om door mensen te worden opgegeten, zoals stekelbaarzen, mussen, muizen en insecten.

Na de privatisering of de in bezit name van het land, de planten en de dieren, werden ook mensen in bezit genomen. Aanvankelijk gebeurde dat openlijk in de vorm van de zogenaamde slavernij of het lijfeigenschap, hetwelke echter geleidelijk is bijgesteld geworden, zodat men sinds de industriële revolutie spreekt van arbeiders of loonslaven en van paria's of mensen wiens enige bezit bestaat uit hun kroost. Later worden aan de arbeiders rechten verschaft en krijgen alle mensen zogenaamde 'mensenrechten' - althans in theorie, zodat het lijkt alsof eenieder weer zichzelf de baas is. Tegelijk etaleren problemen zoals bijvoorbeeld dat van de sans-papiers dat men als nooit tevoren hetzij burger is - wat wil zeggen: het bezit van een staat - hetzij volstrekt onbestaande. Een rechter aan het Europese hooggerechtshof oordeelde omstreeks het jaar 2000 dat een Europese moeder die haar kind aborteerde, niet gestraft kon worden omdat het kind toen ongeboren was en zodoende nog niet over burgerrechten beschikte. Het burgerschap of het toebehoren van een mens aan een natie wordt door politici aldus beschouwd als een statuut dat fundamenteler is dan dat van het mens-zijn zelf, zodat de zogenaamde mensenrechten in feite niet de rechten van mensen beogen doch die van (wereld)burgers, en het scheelt soms niet veel of bepaalde huisdieren zullen eerder tot die beschermde categorie gaan behoren dan bepaalde mensen. De burger gaat er prat op in het bezit te zijn van een identiteitskaart, doch in feite is - geheel andersom - hijzelf het bezit van de identiteit die middels die kaart door de staat aan hem wordt toegeschreven. Hij dient te gehoorzamen als hij middels de naam op de kaart die hij de zijne acht, wordt opgeroepen, hetzij om bestaansmiddelen af te halen, hetzij om belastingen in te leveren, geoordeeld te worden of de troepen te gaan vervoegen aan het oorlogsfront.

Zijn burgerschap maakt bovendien dat na zijn dood een mens ook het eigenaarschap over zijn eigen lichaam verliest - tenminste voor zover hij dat voordien bezat. Als een burger zich niet speciaal heeft ingespannen om zijn veto te stellen, dan wordt zijn lichaam vanaf het moment van zijn overlijden integraal bezit van de staat, die alle bruikbare organen daaruit verwijdert nog voor ze in ontbinding zijn, om die dan aan te wenden voor het welzijn van de ganse gemeenschap. Althans in theorie, want de praktijk leert dat zowat twee derden van alle organen in het buitenland verzeilen, meer bepaald om daar te worden verkocht.

Maar het meest van al nog worden sinds oudsher mensen van zichzelf vervreemd via de zogenaamde 'geest', waarvan de eigen naam (zoals die bijvoorbeeld op de identiteitskaart staat) de meest eenvoudige manifestatie is: iemand wordt bij zijn naam genoemd en hij staat op, gaat naar de aanroeper toe en vraagt hem waarmee hij hem van dienst kan zijn. Zij die de namen van alle anderen kennen, kunnen hen ook aanroepen en bevelen, bedreigen, laten opsporen, eventueel vernietigen: zij hebben middels al die namen macht, alsof zij niet slechts de namen maar de dragers van die namen zelf in hun bezit hadden. Een en ander heeft vooral te maken met wat men de "magie van de aanroeping" kon gaan noemen, want mensen gehoorzamen van kindsbeen af spontaan aan diegenen die hen bij de naam noemen omdat dezen ook hun natuurlijke bezitters zijn, wat wil zeggen: hun ouders, diegenen van wiens vlees zij afsplitsingen zijn.

De geest is echter meer dan alleen maar de naam, en de magie van de geest omhelst ook meer dan die van de aanroeping, al kan alle geest daartoe worden herleid. Het geestelijke vormt clusters van namen: theorieën, overtuigingen, ideologieën. Dit zijn gehelen van woorden die door mensen kunnen worden begrepen, en zij die begrijpen, zijn ook trots dat ze begrijpen. Edoch, precies die trots verhindert hen het ultieme begrip, namelijk het inzicht dat de woordengehelen die zij beweren te begrijpen, op hun beurt bezit nemen van al wie ze begrijpen. Want die woorden grijpen hun geleerden vast en zij lossen hen niet meer uit hun greep.

De zogenaamde geest neemt via het hoofd bezit van het ganse lichaam en ook van het ganse hebben en houden van diegene die erdoor begeesterd wordt. In vroegere tijden sprak men ook wel eens over bezetenheid en, ondanks alle mooie theorieën, drukt die 'primitieve' term nog het beste uit wat er met mensen aan de hand is die van zichzelf werden beroofd. Zij zijn in vuur en vlam gezet en alleen het fysieke vuur van een brandstapel kan hen nog stoppen in hun furie, al moet hier worden aan toegevoegd dat zelfs deze drastische maatregel tegendoelmatig is gebleken omdat hij enerzijds wel de bezetene doodt maar anderzijds de bezetenheid zelf vaak nog heftiger doet verspreiden. Ja, het lijkt wel alsof het fysieke vuur van een brandstapel en het doden van de drager van dat geestelijke bezit in kwestie, dit bezit vermenigvuldigt en uitdraagt aan alle omstaanders, welke het aldus op zijn beurt in bezit neemt, en dit keer zelfs zonder dat deze omstaanders het begrijpen, want zij halen de trots die hen verblindt voor de bezetenheid dit keer niet uit het tijdrovende begrijpen maar uit de verontwaardiging bij het kennis nemen van de verbranding van de bezetene, wat geschiedt in één enkel ogenblik.

Maar laten we hier de knoop doorhakken en het verhaal over bezit en bezetenheid laten voor wat het is. En laten we ons in plaats daarvan eens afvragen of een zich ontwarren uit de magische webben van woorden behalve mogelijk ook wenselijk zou zijn. En misschien zouden we dan tot de ontdekking komen dat helemaal zónder woorden er geen kennis, geen besef en zelfs niet het geringste benul zou zijn van het eigen bestaan of dat van een ander. Misschien zijn het bezit en de bezetenheid, hoe vervelend ook, gewoon noodzakelijke ingrediënten van onze zijnsvoorwaarden zonder meer, en hebben we die aldus te nemen of te laten. Wie zal het zeggen!

(J.B., 31 januari 2009)


28-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hedendaagse politiek, democratie en volksverraad

Hedendaagse politiek, democratie en volksverraad

Het ganse volk wordt aan het werk gehouden middels de simpele belofte van de verwezenlijkbaarheid van eenieders persoonlijke droom: al werkende verdient men het geld waarmee men ooit zijn droom kan kopen. Tegelijk verhindert het systeem dat mensen en masse ook effectief tot zo'n koop overgaan; het droombeeld wordt immers groter naarmate men de actualisering ervan langer uitstelt. Dit leidt tot een praktijk waarin het gros van de mensen zonder morren aan het werk blijven. Middels de institutionalisering van de werkloosheid werd tevens een kastensysteem in het leven geroepen dat bovendien garandeert dat het ooit zozeer geschuwde werk, waarvan de vooruitgang ons beloofde ons te zullen bevrijden, welhaast het meest begeerde product is geworden op de hedendaagse markt. Big brother kon hiervan niet eens dromen! Maar dit is nog niet alles: ook hier blijkt men het laatste uit de kan te willen halen, en klaarblijkelijk is de bodem van de kan nog lang niet in zicht.

Om de zogenaamde crisis aan te pakken werden in een eerste fase de banken gered, zo heette het, en in een tweede stap, zijn nu de (andere) bedrijven aan de orde en spreekt men over bankgaranties vanwege de regeringen aan de grootste werkgevers. Men zegt dat staatshoofden en ministers de banken en de bedrijven redden, maar wat houdt dat in werkelijkheid in?

Laten we eerst duidelijk wezen wat betreft de zogenaamde crisis, die terecht een vertrouwenscrisis werd genoemd - alleen verzwijgt men dat al dat wantrouwen ook geheel terecht is. Want het bedrogen cliënteel dat zich een herstel van het vertrouwen in het financiëel systeem laat aanpraten, doet in feite niets anders dan zijn andere wang aanbieden. In het ethische en humane landschap mag dit al een edelmoedige en moreel vruchtbare daad of houding heten: in een kapitalistische economie betekent zulks niets anders dan de volharding in de zelfopoffering aan andermans gouden kalf. Onze zogenaamd democratische regeringen beroven en bestraffen zodoende het werkende deel van het volk dat zij beweren te vertegenwoordigen en zij schenken dat zuur verdiende geld aan een klasse die haar bezit niet met arbeid vermeerdert maar met dat bezit zelf - namelijk al rentenierend. Wat men er ook van zegt: de ingreep die zogezegd de banken redt, is niets anders dan een overheveling van het kapitaal uit de portemonnee van de werkmens naar de bankrekening van de rentenier.

Met de reddingsoperatie van de grote bedrijven - de autoindustrie voorop - waarbij men spreekt over bankgaranties aan grote werkgevers, gaat men nog een stap verder: voortaan immers zullen in gevolge die maatregel de veel geld verdienende bazen ook geen last meer hebben van verantwoordelijkheid en van werkonzekerheid: die lasten worden nu op de schouders van de arme dagloner gelegd. De kapitalist beschikt nu niet alleen over de productiemiddelen, maar de arbeider zelf werd tot louter productie- en consumptiemiddel gereduceerd.

Het volk dient voortaan nog slechts om een basaal economisch mechanisme aan het draaien te houden; het is herleid tot de brandstof daartoe en niets meer dan dat. Momenteel zijn het gros van de mensen herleid tot onderdelen van een zielloze machinerie.

(J.B., 28 januari 2009)


27-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' - Over het jongste boek van Ludo Noens
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' -

Over het jongste boek van Ludo Noens

De klacht is terecht: in zogenaamde boekenzaken is nog weinig meer te vinden dan fotoalbums omtrent koken, reisgidsen en opgeklopte, tot de prijzenpot veroordeelde, doch volstrekt onleesbare romans van schrijvers die leven van hun naam, welke nu eenmaal niet mag ontbreken op het salontafeltje van de 'interloktueel'. Ook de obligate tijdschriften bieden naast reklame nog slechts lang achterhaalde, in columns gegoten meninkjes van TV-vedetten met weliswaar lange tongen doch lege hoofden. Wie zich vandaag beperkt tot de magazijnen waar de massa koopt, koopt pulp: Cultuur speelt zich in deze tijd weer exclusief af in de marge: echte gedichten schuwen glad papier en over de nu vernieuwende boeken hoor je pas binnen tien jaar op canvas praten - àls die al ooit in het commerciële circuit terechtkomen. Wie artistiek bij wil zijn, dient zich uit te rusten met speciale antennetjes, en die verwijzen naar heel andere publicaties: geen fotobrochures over koken of over citytrips, maar nog echt spannende romans met gevleugelde fantasie, fictie die de 'werkelijkheid' inhaalt, en inspirerende inhoud waar over na te denken valt en ook vruchtbaar over te converseren.

"Bannelingen uit Droomtijd" (*) is zo'n roman - geheel in de marge, waar de cultuur van deze nieuwe tijd gedijt - al noemt hij zichzelf heel bescheiden 'novelle'. Het volume telt weliswaar geen duizend pagina's maar de inhoud heeft tentakels die zowat alles updaten en onderling relateren wat met de themata van Ludo Noens zijn jongste boek te maken heeft, want deze auteur is bekend om zijn historische nauwgezetheid en om zijn vermogen een veelheid van creatieve verbanden naar de oppervlakte te brengen.

Het tijdskader van de 'vertelling' in "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is het controversiële tijdsgewricht van de "flower-power" dat intussen alleen de gepensioneerden onder ons nog hebben meegemaakt: de tijd van de drugsexperimenten die naar werelden leken te leiden die verwant bleken met die van de oudste culturen waaruit onze grote religies en levensbeschouwingen ontsprongen. "Hier ging het niet meer om de zoveelste sociale of politieke omwenteling, maar om een ontologische verschuiving". (p. 79) Meer bepaald filosoferen de personages op verhalende wijze over die heel bijzondere bewustzijnstoestand die het grensgebied bestrijkt tussen de droom en de waaktoestand in: de lucide droom, in de voorgaande eeuw reeds verkend door de Nederlandse psychiater en schrijver, Frederik Van Eeden, die in deze droomvorm naar zijn eigen zeggen met zijn overleden zoon heeft gepraat. Hoe dat mogelijk is, verklaart Noens evenwel niet op een positief wetenschappelijke manier; hij toont wél dat er andere, evenwaardige verklaringsmethoden zijn én hij laat ook zien dàt zoiets mogelijk is.

De "sixties" verwijzen naar de tijd der Oepanisjaden én naar de religieuze bronnen van de Aboriginals: "De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, noemen het alchéringa of Droomtijd (...)", waarin het concrete, het aardse, uit de droom, uit de hemel, werd geschapen, "(...) Maar een onomkeerbare catastrofe zorgde er op een dag voor dat de verbinding tussen hemel en aarde definitief werd verbroken". (p. 81) Noens' novelle werpt ook licht op wat in de parapsychologie de "materialisaties" heten, de "Toelpa's" of de "succubussen", en het doet allemaal denken aan de "kat van Schrödinger"; het onderbepaalde dat pas middels de bewuste toeschouwer zijn definitieve vorm krijgt omdat alles intersubjectief zou zijn. Bovendien bevat het werk een genuanceerd maatschappijkritisch luik dat weerstand biedt aan geschiedenisverdraaiingen die de wondere tijd van de sixties willen banaliseren omdat hij alles behalve past in de onverbiddelijke Westerse economie en in onze Big Brother-wereld: "Onze wetten, economische structuren, wereldbeschouwelijke en religieuze instituten, sociale gebruiken en gedragspatronen zijn historisch geëvolueerd, en dit wordt allemaal verkeerdelijk vereenzelvigd met het leven op zich" (pp. 54-55).

"Bannelingen uit Droomtijd" (*) zal binnen twintig jaar een best-seller zijn. Het boek werd vandaag gratis verspreid onder de abonnees van Portulaan - een cultureel tijdschrift dat zijn naam niet gestolen heeft en dat vandaag zijn vijfentwintigste jaargang ingaat!

(*) Zie: http://home.scarlet.be/ludo.noens/

(Jan Bauwens, 1 januari 2009)


 


26-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Obama
Obama


23-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Obama's speech
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Obama's speech

Obama's speech draait vooreerst om het wezen van de Verenigde Staten van Amerika: in de wereld waren zij tot vandaag een uniek toonbeeld van vrijheid, gelijkheid en vrede, en dit veeleer dankzij dan ondanks hun pluraliteit. De trouw aan de grondwet die deze idealen bewaart en de offervaardigheid van de voorgaande generaties hebben het land groot gemaakt. Wil men aan zijn kinderen dit geschenk van de vrijheid doorgeven, dan moet er ook nu gewerkt worden aan de toekomst.

De oproep tot het ware burgerschap hoort bij elke speech van deze aard. Maar dan komen meer eigentijdse zaken en problemen aan de orde: de aan de gang zijnde oorlog met "een uitgebreid netwerk van geweld en haat", de corruptie in eigen land en de navenante crisis. Fier maakt Obama andermaal de slogan "geen angst maar hoop" hard met het voorbeeld van de negerslaven die door onverdroten strijd en arbeid, vrije burgers werden. Schudt nu dus de verlamming van u af, zegt hij, want er is nog werk aan de winkel!

Uiteraard is het op dit punt dat veel Amerikanen de schouders ophalen: zij hebben hard gewerkt, maar wat is er gebeurd met de vruchten van hun werk? Corrupte leiders en managers en een dolgedraaide vrije markt hebben dat alles teniet gedaan! Hierop antwoordt Obama dat de vrije markt inderdaad moet bijgestuurd worden en dat men in de toekomst verantwoording zal moeten afleggen voor zijn daden. Het zijn alvast beloften, beloften van een (groot) politicus...

De angst blijft ondanks alles een verlammend effect hebben, maar Obama bezweert hem en hij maakt dat de bange doch trotse Amerikaan zich de moed van zijn voorvaderen toeëigent: onze angst voor gevaren is immers belachelijk in het licht van wat zij te doorstaan hadden, zegt hij. En in drie tellen somt hij op wat Amerika te doen staat: zich verantwoord terugtrekken uit zijn oorlogen (Irak, Afghanistan) en de dreigingen te lijf gaan met diplomatie en alliantievorming met de bevriende naties die eveneens vrede en waardigheid nastreven, en zich niet schamen voor de American way of life doch hem verdedigen. Macht en veiligheid groeien immers niet door willekeur maar ze zijn de vruchten van oude deugden en principes die de V.S. weer moeten gaan leiden en die zullen toelaten om nog veel grotere problemen te overwinnen, incluis de opwarming van de planeet.

De moslimwereld moet weten dat vernielzucht uit den boze is: men zal afgerekend worden op wat men kan opbouwen. (Maar klinkt hier niet een valse noot in de quasi vereenzelviging van de islam met het terrorisme?) Aan de derde wereld wordt hulp en samenwerking beloofd en de rijke landen worden opgeroepen om hetzelfde te doen en ook om het milieu te sparen want de wereld is veranderd en we moeten mee veranderen. (Een beetje pathetisch klinkt dit, zoals in een romantische Hollywoodfilm: uiteraard willen wij de beloofde kentering allang zien gebeuren... maar gaat dat wel samen met nationalisme?)

Nationalisme... Obama vraagt dankbaarheid tegenover en solidariteit met hen die de V.S. hebben opgebouwd en verdedigd. Er is veel nieuws, maar de oude waarden en waarheden blijven en moeten in ere worden hersteld: we moeten weer verantwoordelijk zijn en ons bewust zijn van onze burgerplichten, want niets is overigens zo bevredigend voor een mens dan zijn volle inzet in zijn werk.

Alle krediet alsook participatie in de hoop en in de idealen worden aan deze nieuwe Amerikaanse leider van harte gegund, maar zoals hij het zelf zei, zal het welslagen van de ganse onderneming van de burgers zelf afhangen... omdat een democratie tenslotte de eigen onderneming van alle burgers is. En laten we vooral hopen dàt ze dat is!

(J.B., 23 januari 2009)


22-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatsten zullen de eersten zijn - Een korte beschouwing in de dagen na de inhuldiging van Obama
Klik op de afbeelding om de link te volgen

"De laatsten zullen de eersten zijn".

(Een korte beschouwing in de dagen na de inhuldiging van Obama).

Het dringt blijkbaar slechts langzaam door tot het hardleerse besef van de wereldbevolking, maar het is eigenlijk vanzelfsprekend: alleen een volk dat generaties naeen weerstand heeft moeten bieden aan meedogenloze verdrukking, kan een cultuur hebben opgebouwd die aan die verdrukking het hoofd kan bieden. De negerslavernij, of althans de systematische onderdrukking van de zwarten, is in de Verenigde Staten algemeen geweest tot omstreeks het eind van de tweede wereldoorlog. Ze ving aan bij de kolonisatie van Afrika en van Zuid-Amerika, honderden jaren terug, en ze werd toegestaan en zelfs goedgepraat door instituten die zich toentertijd moreel vooraanstaand waanden (sommigen daarvan, onder meer het katholieke gesticht, zijn altijd in die waan gebleven), en wel met de verschoning dat zwarten zwart waren omdat ze geen ziel hadden en dat zij daarom ook veeleer dieren dan mensen waren; bijgevolg heette het hun natuurlijke taak te zijn, de mensen met hun slavenwerk te dienen. Ook de indianen werden enkele eeuwen geleden door de opstellers van allerlei encyclieken en theologische tractaten nog als dieren beschouwd; zij werden in gans Amerika echter uitgemoord omdat ze de koortsige goudzoekers voor de voeten liepen. Zoals dat ook nu nog dikwijls het geval is, bleef de arrogante geïnstitutionaliseerde dictatuur wetenschappelijk ten achter en delfde zij op die manier haar eigen graf.

Hoe een bijbelse profetie begrepen en geïnterpreteerd dient te worden, blijft een mysterie zolang zij niet in vervulling is gegaan, en dat is eens te meer het geval met de voorspelling dat de laatsten de eersten zullen zijn: zich normaal achtende hersenen beschouwen die woorden als volstrekt onlogisch, totdat ook zij gaan inzien dat het alles behalve onlogisch is dat de laatsten per definitie diegenen zijn die achteruit gestoken werden en verdrukt, ten gevolge waarvan zij zich hebben vermand en verweerd, zodat zij sterker zijn geworden dan alle anderen en zo eigenlijk vanzelf naar de frontlinie worden versast. Maar wat dan gedaan met diegenen die in de verdrukking zijn gebleven omdat het ganse volk waartoe zij behoorden, werd uitgemoord, en van wie de cultuur derhalve helemaal verloren is gegaan? Welnu, volgens het Christendom (dat nota bene niet mag vereenzelvigd worden met een of andere kerk!) zullen zij heropstaan in een verheerlijkt lichaam. En worden die woorden door zich normaal achtende hersenen niet andermaal beschouwd als volstrekt onlogisch? Want ook deze profetie zal niet begrepen worden totdat zijzelf haar waarheid aan de wereld toont. Reeds wordt een tipje van de sluier opgelicht wanneer blijkt met welk een gemak de cultuur van een verdrukt volk, welhaast in één enkel ogenblik, uitgerekend dàt volk dat zich het sterkste ter wereld achtte, voor zich wint en inpalmt. En blijkt in die verheven momenten niet eens te meer dat de rechtvaardigheid uiteindelijk de feitelijkheid fundeert? Er zijn immers geen waarheden zonder waarden, omdat ook waarheden hun waarde hebben. En er zijn geen waarden als daar niet een noodzaak toe is, terwijl de ultieme noodzaak zich afspiegelt tegen de achtergrond van het einde. Om die reden overwint het recht niet alleen het onrecht, maar verslaat de rechtvaardige tevens dat onrecht dat wij vrezen als "de dood".

(Jan Bauwens, 22 januari 2009)


16-01-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over de goede wil

Over de goede wil

De gruwel van de concentratiekampen uit de tweede wereldoorlog blijft er ondanks alles uitzien als iets dat eigenlijk op een gans andere planeet thuishoort ofwel als een absurd toneelstuk of een filmscenario dat zich niet in onze werkelijkheid heeft afgespeeld maar op de planken of op het witte doek. Een bijzonder goed teken is dat echter niet, want die verbazing getuigt wezenlijk van een flagrant tekort aan empathie of inlevingsvermogen, hetwelke onontbeerlijk is, alleen al voor een goed begrip van het gebeurde. Zoals de ethicus dr. Gie van den Berghe het stelt, is niet de empathie met de slachtoffers doch het vermogen om zich te verplaatsen in de schoenen van de daders, de grootste uitdaging voor wie begrip nastreven met het oog op beterschap inzake het lot van een vooralsnog door haat verdeelde mensheid. In Gott mit uns begint Gie van den Berghe zijn betoog meteen met het zich inleven in de daders: de gevangennemingen gebeurden zogezegd ter bescherming van deze gevangenen tegen zichzelf, en de 'marginalen' werden aanvankelijk heropvoedbaar geacht en omschoolbaar tot nazi-volgelingen, behalve dan de erfelijk belasten, de biologisch minderwaardigen zoals joden, zigeuners en gehandicapten. Men vergeleek de maatschappij met een mand appelen waaruit de rotte exemplaren verwijderd moesten worden voor het welzijn van de rest, en menselijke gevoelens bij de massale dwangsterilisatie (/ontmanning) en de 'genadedood' (/euthanasie) werden als misplaatst bestempeld, men verwachtte immers van de slachtoffers dat zij instemden met hun offer aan het nageslacht. Gie van den Berghe: "De paradox tussen genezen en doden verdwijnt als al wie van de norm afwijkt, de abnormalen, als ziektekiemen worden gezien, als de ander wordt gepathologiseerd". (1)

Op die manier ontdoet de dader zich van zijn verantwoordelijkheid, want in feite zegt hij: "De abnormale kan het niet helpen dat hij niet normaal is, het is dus niet zijn schuld dat hij moet gedood worden". Het gedood worden wordt met andere woorden gelijkgesteld aan het sterven zelf, alsof het vanzelfsprekend was én alsof het vanzelf gebeurde, wat wil zeggen: helemaal zònder dader. De dader immers acht zichzelf in dat geval een nuttig werktuig van moeder natuur die voor het heil van het nageslacht het kaf van het koren scheidt en het dan verbrandt. De dader is hier hij die instemt met het recht van de sterkste of met de survival of the fittest en die daar ook zijn volle medewerking aan verleent: niemand kan immers loochenen dat een maatschappij met bijna alleen maar sterke en gezonde mensen, verleidelijker is dan een maatschappij waarin sommigen erop wijzen dat de zwakken, de zwakzinnigen en de zieken thuis verzorgd worden door de gezonden terwijl deze laatsten op de koop toe voor het heil van hun zieken gaan sneuvelen aan het front. Dat het de eigen weerloze kinderen en zieke ouders en grootouders zijn die men zowel tegen natuurlijke als tegen maatschappelijke vijanden verdedigt, verzwijgt men in die reductionistische en geheel ontmenselijkte voorstelling van zaken die vandaag helaas op steeds agressievere manieren rechten gaat opeisen die ze helemaal niet heeft.

Ontmenselijking lijkt wel met verwetenschappelijking samen te gaan, en er zijn inzake de verhoudig tussen intellectualiteit en empathie twee elkaar tegensprekende theorieën gangbaar welke elk simplistisch zijn en dus fout. De ene theorie zegt dat doorgedreven verwetenschappelijking en intellectualiteit, het inlevingsvermogen, het gevoel en dus ook de menselijkheid in de weg staan omdat die - bijvoorbeeld - zouden leiden tot de veronachtzaming van de mens en zodoende ook tot het verdwijnen van de hoger geciteerde paradox tussen genezen en doden. De andere theorie houdt voor dat, net andersom, de wetenschappelijke benadering precies omwille van haar objectieve meerwaarde verkieslijk is boven de primitieve, eenzijdige gevoelsbenadering, want niemand geneest door medelijden alleen. De waarheid echter is dat niet alleen de gevoelens en het intellect in beschouwing moeten genomen worden, doch ook en vooreerst de wil. Iemand kan immers capabel zijn om een ander te helpen omdat hij kennis van zaken heeft, maar het hangt dan in de eerste plaats af van zijn wil of hij die kennis ook zal aanwenden met het doel van hulpverlening voor ogen. Het is perfect denkbaar dat deskundigen aan mensen tandprothesen of andere medische 'zorgen' verlenen, of verkopen - niet om de patiënten voor wie die zorgen een noodzaak zouden zijn, te helpen, doch om zichzelf daarmee te verrijken, wat nog louter willekeur was. Waar de zogenaamde goede wil ontbreekt, mist uiteindelijk de algehele macht van het intellect haar edele doel en ziet men hoe zich de ganse wetenschappelijke, technologische en industriële wereld beijvert in de productie van oorlogstuig, wat in feite slechts in het verlengde ligt van de hier aangekaarte willekeur. Het ontbreken van de goede wil perverteert zonder meer alle krachten die er door bestuurd zouden moeten worden, wat alleen nog in een algehele zelfvernietiging kan resulteren. Helaas lijkt het in de huidige, bezitterige en liefdeloze wereld soms wel heel sterk die richting uit te zullen gaan.

De door van den Berghe aangehaalde 'waarheid' aangaande de paradox tussen genezen en doden, komt in feite neer op een fundamentele vergissing waarbij de zieke en zijn ziekte door elkaar gehaspeld worden. Het volstaat immers niet dat de ander wordt gepathologiseerd of ziek verklaard opdat zijn dood als een genezing (want als een opruiming van zijn ziekte) zou kunnen worden beschouwd. Bijkomende voorwaarde daartoe is immers dat het maatschappelijke belang boven het individuele wordt geplaatst. Van genezing kon in dat geval pas sprake zijn als niet langer de persoon van de zieke centraal stond in de zorgverlening maar wel de maatschappij die bij de dood van de patiënt immers van de zieke werd verlost - dat zij echter van de ziekte zou verlost zijn, is onwaar omdat die ziekte niet een maatschappelijke toestand betreft maar wel een fysieke. Voor het veroordelen van anderen tot de dood volstaat het dus niet dat zij gepathologiseerd worden: zij dienen bovendien met hun ziekte vereenzelvigd te worden en dat kan pas gebeuren als zij zelf kunnen beschouwd worden als een ziekte van de maatschappij, die op haar beurt eerst verheven dient te worden boven het persoonlijke - zoals dat in het communisme het geval is. Dat gezonde burgers gaan sneuvelen aan het front in de verdediging van hun weerloze kinderen, van hun ouders, maar ook van hun ongeneeslijke zieken, is onbegrijpelijk voor wie de realiteit van de liefde niet kennen, en de 'verkoeling' die in deze tijden van het gouden kalf doorheen de wereld waait, dreigt de naastenliefde andermaal te zullen vervangen door de 'logica' van een economie die als doel op zich zal gelden, zoals dat ook het geval was met de logica van Lebensborn en van de concentratiekampen - de oorlogslogica die gewoon in het verlengde ligt van deze die abortus regelt en ook euthanasie.

Volksverhuizingen zijn er in alle tijden geweest en we zitten er weer middenin, in een wereldomvattende volksverhuizing. Een samenspel van talloze factoren maakt dat de wereld één groot dorp is geworden. Wie vanuit een misplaatste nostalgie nog teruggrijpen naar het nationalisme, vergissen zich even grondig als wie geloven dat ze de wetenschappelijke en de technologische vooruitgang nog konden terugschroeven. Zo'n zeventig jaar geleden wilden Hitler en zijn companen een paradijs op aarde scheppen, een ideaal land met een ideaal ras, vrij van ongemakken en van ziekten, vrij ook van vreemde indringers en culturen: een vaderland, een beloofde land - kortom: de hemel op aarde. Problemen passen niet in het intellect van een simplist: hij erkent ze niet, lost ze niet op, want hij kàn het niet, hij veegt ze gewoon onder tafel en dan gelooft hij dat ze weg zijn omdat hij ze niet langer ziet. Wie "Mein Kampf" leest, het boek dat Hitler eigenhandig schreef van het eerste tot het laatste woord, kan alleen besluiten dat daar een bijzonder zelfingenomen en matig begaafd amateur aan het werk is geweest, maar die verstandelijke ondermaatsheid werd gekoppeld aan een grootheidswaan die alle proporties overtrof. Problemen passen niet bij de idealen van een simplistisch intellect, zelfingenomenheid en bekrompenheid: mensen die de gegeven, complexe werkelijkheid niet kunnen aanvaarden, gaan de conflicten uit de weg en vegen die gewoon onder de mat. In die bizarre logica sloten Hitler en de zijnen alle mensen die niet bij hun persoonlijk beeld van een ideale wereld pasten, op in luchtdicht gemaakte hokken die ze dan lieten vollopen met gas.

Er is voorwaar geen alternatief voor dergelijke krankzinnigheden tenzij de bijzonder moeilijke, doch enig mogelijke weg van de zichzelf gevende naastenliefde. Zij alleen immers kan weerwerk bieden aan de 'logica' van de simplisten die geloven dat het waanzin is als gezonde burgers voor het heil van hun zieke medeburgers gaan sneuvelen aan het front. Want die 'logica' is dermate gemeen, dat zij in staat is om, na Christus, nu ook de naastenliefde als zodanig aan het kruis te slaan, wat hier wil zeggen dat het christendom zelf met zijn praktijk van de zelfverloochening terwille van de liefde, voor de wereldse rechter dreigt te zullen moeten verschijnen om zich te verantwoorden voor zijn zaak. En is dat niet reeds het geval in een wereld die middels het gouden kalf of het geld de mens nu ook dwingt om geld te vragen voor wat hij voor een ander doet, op straffe van de hongerdood? Edoch - en dat is onze hoop - steeds meer mensen handelen tegen beter weten in, en zij verzaken aan de wereld als zij geconfronteerd worden met zijn uiteindelijke leegte en zijn liefdeloosheid: liever nog stierven zij, dan zich tot onmensen te laten reduceren, maar zij sterven niet, heel eenvoudig omdat er alleen in de liefde leven is.

(J.B., 16 januari 2009)

Noten:

(1) Gie van den Berghe, Gott mit uns: http://www.serendib.be/boeken/gottmituns.htm  .


24-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zelfverklaarde paus over sexualiteit
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De zelfverklaarde paus over sexualiteit

Als men, geheel afgezien van een aantal bijzondere bezwaren tegen de kerkelijke standpunten inzake sexualiteit in het algemeen, de mening van de paus terzake bekijkt, dan lijkt zij niets anders in te houden dan de wens om àlle sexualiteit voorgoed uit de wereld te verbannen: "Wég met de natuur, en leve de katholieke cultuur!" Edoch, het Vaticaanse standpunt is niet zo onschuldig...

Homofiel zijn mag, er naar handelen mag niet, zo stelt de paus. Maar men mag niet vergeten dat de kerk homofilie over dezelfde kam scheert als "alle andere vormen van promiscuïteit", wat wil zeggen dat zij niet alleen homosexualiteit veroordeelt, maar élke vorm van sexualiteit buiten het kerkelijke huwelijk. Meer nog: als het van de paus afhangt, dan zal men ook binnen het huwelijk geen sex hebben, want voorbehoedsmiddelen worden verboden: enkel en alleen betrekkingen gericht op de voortplanting zijn toegelaten. En men kan zich afvragen: waarom al niet de sex geheel verbieden, daar de wetenschap haar vandaag reeds overbodig heeft gemaakt? (Hetzelfde geldt trouwens ook al voor mannen: dankzij de wetenschap zijn zij sinds kort voor de voortplanting geheel overbodig.)

Als men de 'logica' van de kerk zou doortrekken, dan mochten bijvoorbeeld mensen zonder kinderwens wel huwen, maar als ze consequent waren, dan mochten ze geen betrekkingen hebben: hun sex kon immers onmogelijk gericht zijn op de verwekking van een kroost als zij dat niet wensten. Hetzelfde lot deelden onvruchtbaren: ze konden evenmin trouwen want van zodra één van de twee onvruchtbaar was, konden immers geen kinderen worden verwekt en was alle sex a priori verboden. En dat gold eveneens voor vrouwen na de menopauze en voor mannen die niet langer vruchtbaar waren. Ze konden weliswaar gehuwd zijn, maar hun betrekkingen waren even zondig als de homosexuele.

Maar de logica van de kerk maakt vreemde bochten: gehuwden mogen een kroost intenderen en betrekkingen hebben zolang zij zelf de natuur in haar gang niet hinderen, zo meent de paus. De onvruchtbaarheid zelf verbiedt de verwekking van kinderen, maar het huwelijk als zodanig wordt blijkbaar sterker geacht dan de natuur, want het volstaat dat onvruchtbaren kinderen wénsen opdat zij (uiteraard binnen het huwelijk) zouden worden toegelaten tot sex.

Voortplanting mag slechts binnen het huwelijk én het huwelijk is uitsluitend op de voortplanting gericht, zo zegt de kerk: niet alleen promiscuïteit (/buitenhuwelijkse betrekkingen) maar ook binnenhuwelijkse betrekkingen zijn verboden als daar voorbehoedsmiddelen bij te pas komen. Anderzijds mogen mensen die helemaal geen kinderen (kùnnen) wensen (omdat zij onvruchtbaar zijn), niettemin trouwen én betrekkingen hebben... op voorwaarde dat zij onderling van geslacht verschillen. Zijn ze van hetzelfde geslacht, dan kunnen ze niet trouwen en zodoende worden ze evenmin toegelaten tot sex.

De essentie van deze regelgeving? De kerk plaatst homosexualiteit en promiscuïteit op één lijn: beide zijn verboden omdat zij buitenhuwelijks zijn, en dus omdat zij de zegen - dat wil zeggen de toelating - van de paus niet krijgen, en dat is een "waarom-daarom"-argument. De katholieke kerk acht zich zonder meer de eigenaar van de sexualiteit van jan en alleman.

Uiteraard heeft dat helemaal niets meer met godsdienst te maken, laat staan met christendom. Het heeft wel alles te maken met het tegendeel van religie én van christendom, namelijk met (wereldse) macht. Zoals men weet, acht sinds de zondeval zich de duivel heerser over de wereld, en tot drie keer toe trachtte hij zelfs Christus met zijn vermeende macht te verleiden. Alle gekheid op een stokje, maar: kon de duivel ooit treffender verschijnen dan in de persoon van de paus?

(Jan Bauwens, Serskamp, 24 december 2008)


22-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godsdienstvrijheid, een contradictie?

Godsdienstvrijheid, een contradictie?

Heel wat sciëntisten maken zich sterk met het argument dat alle niet-sciëntistische uitgangspunten ter verklaring der dingen elkaar onderling tegenspreken, terwijl binnen het sciëntisme zelf eensgezindheid zou bestaan. Men hoeft geen logicus te zijn om in te zien dat dit argument geen hout snijdt, omdat eender welke strekking er kon mee uitpakken. Jehovahgetuigen, bijvoorbeeld, kunnen aanbrengen dat alle andere strekkingen elkaar tegenspreken, terwijl er binnen de eigen strekking der Getuigen eensgezindheid is. Dat het argument niettemin hardnekkig stand houdt, volgt wellicht mede uit het oogverblindende karakter van de wereld van wetenschap en techniek, maar dat doet niets af van het feit dat het nu eenmaal geen hout snijdt.

Dit schijnargument duikt ook elders op, in andere contexten en in eigen versies. Aanleiding tot een gelijkaardig 'gezichtsbedrog' geeft het onder één noemer brengen van verschillende geloofsovertuigingen, waarbij echter a priori arbitrair bepaald werd wat als een 'geloof' zal worden beschouwd en wat niet. Waar het sciëntisme de scepter zwaait, zal dit specifieke geloof - dat het sciëntisme tenslotte is - de 'ene' wetenschap beschouwen als een categorie apart naast de vele geloofsovertuigingen. En zolang er maar niet geraakt wordt aan de suprematie van het sciëntisme, zal het de vele religies naast elkaar dulden. In de ogen van de sciëntist zijn dat tenslotte onschuldige want primitieve, onwaarachtige voorstellingen van de werkelijkheid en het genoemde schijnargument voedt de illusie dat ze alleen al door hun veelheid onschadelijk worden gemaakt.

Het hoeft geen betoog dat bijvoorbeeld in een streng katholieke samenleving zoals de middeleeuwse Westerse er een was, de visie van de kerk zich zal verheffen boven al de rest die, ofwel zal verketterd worden, ofwel zal geduld worden en eventueel opgenomen onder haar mantel. De kerk bezat toen immers het ene, ware geloof en zowel de eerste astronomen als de Albigenzen en de Muzelmannen werden als ketters beschouwd en bij gelegenheid op de brandstapel geworpen. De wetenschap als zodanig werd pas erkend in de mate dat ze binnen het kerkelijke kraam paste en dat ze daar van dienst kon zijn.

Het is geen sinecure om uit te maken in hoeverre het onder eenzelfde noemer brengen van bepaalde visies op de werkelijkheid al dan niet gerechtvaardigd kan heten, maar het staat hoe dan ook vast dat zulks geen 'neutrale' ingreep kan zijn, omdat de ingreep op zich noodzakelijkerwijze gekleurd is en omdat zij veronderstelt dat diegene die ingrijpt - hij die indeelt en catalogeert - zich verheft boven de door hem behandelde categorieën. Zelfs het veelal geopperde relativisme kan onmogelijk ontsnappen aan het neutraliteitsprobleem wegens een ander en verwant, onderliggend probleem, met name dat van de onafwendbare zelfreferentie, waardoor de zogenaamde gelijkwaardigheid van de godsdiensten of van de levensbeschouwingen - waarop tenslotte de vrijheid ter beoefening daarvan steunt - gedoemd is om geheel ondergeschikt te blijven aan het specifieke relativisme dat krachtens dit oordeel zichzelf onafwendbaar verabsoluteert.

De paradox is hier wel dat het relativisme pas mogelijk wordt door de onderliggende en volstrekt verkapte overtuiging dat er zoiets als een van de mens onafhankelijke of absolute en dus op zichzelf staande Waarheid bestaat, wat in feite niets anders verraadt dan een verholen Godsgeloof - waarover men zodoende profeteert. Een relativisme dat tevens zichzelf in vraag stelde, hief zichzelf immers onvermijdelijk op en zou terstond zijn ware gelaat tonen: dat van de contradictie, dat van de oneigenlijkheid, de onmogelijkheid, de onwaarachtigheid. De stelling van de gelijkwaardigheid van alle mogelijke levensovertuigingen, godsdiensten en wat al niet meer, wankelt omdat zij zich op de keper beschouwd niet bewust is van de draagwijdte van haar - feitelijk onmogelijke want contradictoire - inhoud, en de vrijheden welke op deze stelling steunen zijn uiteraard in precies hetzelfde bedje ziek.

 

Het hier te berde gebrachte probleem kan op nog een andere manier worden verklaard, met name in de verheldering van de verhouding tussen waarheden en waarden. Om te beginnen staan deze twee categorieën niet nààst elkaar, maar daarentegen omvat de laatst genoemde, de eerstgenoemde. De waarheid immers is een waarde, terwijl men over waarden niet meer op een relevante manier kan zeggen dat ze al dan niet waar zijn - precies zoals men dat niet kan beweren over het goede en het schone. Zowel het ware als het goede als het schone zijn waardevol, maar waarden zijn noch waar noch goed noch schoon omdat zij een benaming vormen welke geacht wordt aan de grondslag te liggen van de drie genoemde categorieën.

De waarheid kan weliswaar worden geverifieerd, maar de daartoe gehanteerde verificatiemethode is niet zomaar voorhanden: zij wordt door welbepaalde personen gekozen uit een geheel van mogelijkheden, en voor die keuze zijn deze personen dan ook persoonlijk verantwoordelijk, in die zin dat zij moeten kunnen uitleggen waarom zij kozen voor welbepaald dié meters veeleer dan voor heel andere maatstaven. Het maken van een keuze uit verschillende mogelijkheden is niets anders dan een waardering, een toekenning van waarde, en in dit geval een toekenning van méér waarde aan die ene (meet)methode boven de andere. Op die manier is waarheid nooit absoluut of op zichzelf staand, maar is hij daarentegen afhankelijk van specifieke waarderingen, die menselijke ingrepen of daden zijn.

Waarheden rusten op waarden en waar die waarden verschillen, zullen ook de daaruit resulterende waarheden onderling verschillen. Het gelijkwaardig verklaren van verschillende levensbeschouwingen of godsdiensten, is derhalve gelijk aan het oordeel dat verschillende waarheden evenwaardig zijn. En het is nu duidelijk dat dit oordeel hoogst contradictorisch is, aangezien waarheden rusten op waarden en nimmer andersom. Andermaal luidt hier de conclusie dat in oordelen van het genoemde kaliber de taal een loopje neemt met de spreker, in die zin dat men in feite niet meer goed weet wàt men vertelt als men zo'n zaken vertelt.

 

Dat - geheel in strijd met de elementaire logica - alsnog volhard wordt in dit kwaad, heeft vanzelfsprekend eigen beweegredenen van een heel andere origine. Zoals reeds aangehaald, dulden bij uitstek politici uiteenlopende levensopvattingen en godsdiensten naast elkaar, maar ze doen dat uitsluitend omdat het lastiger voor hen is om ze niét te dulden - ze doen het vast en zeker niét vanuit een vermeende verlichte visie. Zoals gezegd wordt de veelheid vaak geduld omwille van zijn ogenschijnlijke onschadelijkheid, want versnippering is krachteloosheid en onder de politieke tolerantie schuilt vaak niets anders dan het divide et impera: het principe van verdeel en heers. De zaken gaan er uiteraard enigszins anders uitzien als één der 'snippers' op den duur het monopolie gaat verwerven op de markt. In dat geval hebben regeringen er alle belang bij om te vriend te maken die ze niet verslaan kunnen: If you can't beat them, join them! - aldus werd het christendom tot staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk, aldus verenigen zich de burgerlijke met de godsdienstige wetten in de 'sharia', aldus wordt Montesquieu onderuit gehaald met zijn principe van de scheiding van de drie machten, dat onze vrijheid schraagt.

Godsdienstvrijheid is een welkom goed, op voorwaarde dat zij niet op de vrije markt versjacherd wordt en dat monopolievorming wettelijk kan worden verhinderd. Om precies dezelfde redenen dient de democratie zichzelf te beschermen - zowel tegen de tirannie van de meerderheid als tegen de mogelijkheid van een democratisch verkozen dictator. De democratie spreekt zichzelf nimmer tegen als ze zich tegen deze gevaren wapent, omdat dergelijke deviaties onomkeerbaar zijn, tenzij middels oorlog en geweld, en omdat zij de democratie zelf de das omdoen. Het toppunt van vrijheid is nimmer het vermogen om de eigen vrijheid te vernietigen, zoals ook euthanasie niets te maken heeft met macht over het eigen leven en de eigen dood - wat men ons dienaangaande ook wil aanpraten. Vrijheid houdt op waar zij de vrijheid van de ander belemmert, en tot die ander behoort men ook zelf. Vrijheid dient nimmer koopwaar te zijn op een markt, maar dient als heilig principe gewaarborgd te blijven en beschermd tegen aanslagen, omdat zonder vrijheid geen keuzevrijheid en geen waardering meer mogelijk is - en bijgevolg ook geen werkelijkheid. Een samenleving zonder vrijheid is een maatschappij van de dwang en is dus een politiek zonder vertrouwen in de menselijke persoon. De dwingeland erkent geen personen, hij reduceert hen tot dingen die tot elke prijs gehoorzaamheid bieden aan zijn wil. Een dwingeland kan een tiran zijn, een koning of een keizer, maar gevaarlijker wordt het wellicht nog waar hij ophoudt een persoon te zijn. Een dwingeland is dan een niet-persoon, het ontbreken van een persoon: hij is een systeem.

Godsdienstvrijheid op zich kan een systeem zijn, zoals elke andere regelgeving die naar de letter der wet kijkt terwijl ze de geest ervan in de wind slaat. De geest van de wet verbiedt hoe dan ook dat zij zichzelf zou ondermijnen. Maar het is misschien wel eigen aan tijden van corruptie, leugen, waardenloosheid en ontbinding, dat de geest allang verloren is gegaan en dat de letters een eigen bestaan leiden en aan het dansen slaan. Andermaal: mijn vrijheid eindigt waar zij de vrijheid van een ander in de weg staat, en dat geldt ook voor de vrijheid van godsdienst. De democratie hoort, zichzelf respecterend, de verkiezing van een dictator te verhinderen, ook als die ogenschijnlijk democratisch verloopt, en zo ook hoort zij de godsdienstvrijheid in te perken waar die zichzelf, bijvoorbeeld door monopolievorming, de das dreigt om te doen. Deze vrijheden rusten immers op absolute waarden - en in het gekerstende Westen zijn dat willens nillens waarden van christelijke makelij. Men dient er eens en voorgoed aan te herinneren dat de essentie van het christendom rust in de breuk die het maakt met het wraakprincipe, dat het principe van de vergelding is, hetwelke elke persoonlijke vrijheid a priori fnuikt omdat de keten van schuld en boete sowieso nooit ophouden zal. Uit de christelijke waarden zijn ook de waarheden ontsproten die wij vandaag nog als vanzelfsprekend huldigen, wat hier wil zeggen: zonder ons nog van hun oorsprong bewust te zijn. Het verband tussen, enerzijds, onze vooralsnog op handen gedragen wetenschappen en de daarmee samenhangende technologieën en, anderzijds, de onmiskenbaar revolutionaire ethische principes ons aangeleerd door Jezus Christus, is in de loop der eeuwen en onder de invloed van allerlei machten verdonkeremaand geworden, maar dit verband blijft dwingend en onmiskenbaar. Op de dag dat die eigen, bijzondere ethische principes veronachtzaamd worden, zal in eenzelfde beweging ook alles wat daarop gebouwd is in het niet verdwijnen: mét die bijzondere waarderingen zullen ook de waarheden vergaan, de wetenschappen en de technologieën, en zij zullen verkeren in hun tegendelen en de weg bereiden naar de hel.

(J.B., 22 december 2008)


18-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Conditioneren of opvoeden?

Conditioneren of opvoeden?

Het tijdperk van de reductionistische, mechanicistische conditioneringspsychologie van Skinner is gelukkig voorbij, maar het gevaar is niet geheel geweken: soms onnadenkend, soms op grond van desinformatie of ook wel vanuit een of ander fanatisme, blijven sommigen de techniek van de conditionering toepassen in de opvoeding van ouder wordende kinderen, zonder het inhumane, het rampzalige en het criminele van het gebruik van manipulatietechnieken in te zien.

Afgezien van het feit dat in de conditionering normaliter de individuele wensen van de opvoedeling centraal staan en niet het algemeen belang, is conditioneren iemands vrijheid beperken, wat slechts toelaatbaar is in omstandigheden waarin de vrijheid van personen - bijvoorbeeld kinderen - een bedreiging zou vormen, bijvoorbeeld voor hun eigen veiligheid ofwel voor die van anderen. De vrijheid van kinderen dient uiteraard sowieso te worden ingeperkt omdat hen vaak nog het inzicht ontbreekt om daarvan geheel zelfstandig gebruik te maken: de weg naar zelfstandigheid is dan ook per definitie een proces van groeiend inzicht dat bevrijdt van onkunde, onwetendheid en nog andere tekorten welke precies in de opvoeding overwonnen moeten worden. Aanvankelijk 'dwingt' men het kind om te eten, te slapen, weg te blijven bij het kookfornuis of uit de buurt van trappen en andere gevaren. Geleidelijk leert het kind de reden van al die beperkingen kennen en eenmaal het die begrijpt, zal het normaliter spontaan zichzelf leren beperken.

Conditioneren is een vorm van vrijheidsbeperking, en ze onderscheidt zich hierin van de dwang, dat ze reeds gebruik maakt van primitief en amoreel begrip: conditionering doet een beroep op al dan niet met gezagsargumenten omklede dreiging (van straf) of belofte (van beloning), wat vanzelfsprekend de tussenkomst van derden vereist. Opvoeders nemen in de plaats van het kind de (ethische, te verantwoorden) beslissingen terwijl zij dat kind dat terzake (al dan niet terecht) voor moreel onbekwaam gehouden wordt, slechts de simpele 'keuze' laten van door beloning en straf geconditioneerde gehoorzaamheid of de verantwoording door louter verwijzing naar het gezag.

Het is overduidelijk zo dat het conditioneren van kinderen die niettemin in staat zijn tot het maken van keuzen op grond van begrip, een stap achterwaarts zou betekenen in het ganse opvoedingsproces. Kinderen verdragen zo'n regressie doorgaans niettemin zeer goed op voorwaarde dat hiervoor geldige redenen voorhanden zijn, bijvoorbeeld wanneer zij deel uitmaken van een heterogene groep waarvan nog niet alle leden eenzelfde stadium van ontwikkeling hebben bereikt. Groepsregels dienen immers strak te zijn van zodra de veiligheid van al was het slechts één inzittende door een al te grote vrijheid in het gedrang zou komen. Blijft echter een geldig excuus achterwege, dan hebben 'opvoedelingen' alle redenen om zich door hun 'opvoeders' beledigd te voelen en dan zullen zij het gezag in kwestie ook weigeren te erkennen - terecht, want van opvoeding is hier geen sprake meer: tenzij uit noodzaak, is conditionering enkel passend voor dieren.

Behalve inhumaan en immoreel, is ongepaste conditionering uiteraard ook volstrekt inefficiënt in functie van de beoogde volwassenheid. Kinderen die onterecht aan (mensonwaardige) manipulatietechnieken worden onderworpen, ontwikkelen natuurlijkerwijze spontaan afweermechanismen hiertegen, aangezien zij anders worden opgezadeld met onnoemelijke frustraties. Evenals de manipulatietechnieken zelf, zijn deze afweersystemen, die louter bedoeld zijn als verdedigingsmechanismen, gespeend van alle morele overwegingen: ze worden beschouwd als "goed" als zij in staat zijn om aan de beoogde doelen te beantwoorden, welke de voorrang krijgen op vele andere zaken, omdat de persoonlijke integriteit die hier in het geding is, nu eenmaal van het grootste belang is voor het functioneren van de persoonlijkheid als zodanig. Derden die niet op de hoogte zijn van al dat achterliggende, zijn uiteraard niet in staat om een relevant en correct oordeel te vellen over een gebeurlijk deviant gedrag dat aan dergelijke zaken gerelateerd is: zij begrijpen het niet en zij kunnen het ook niet veranderen zolang zij de gronden ervan niet bevroeden. Zelfs in het geval van goed begrepen gedragsstoornissen veroorzaakt door onverantwoorde manipulaties, blijft het, gezien het beschadigde vertrouwen, zelfs voor vaklui uiterst lastig om alsnog een vorm van "genezing" te bekomen.

 

Uiteindelijk staat in het hele mens-zijn, en dus ook in het ganse opvoedingsproject, die ene vraag van de vrijheid centraal - en dat is de kwestie van de menselijke waardigheid: opteert men ervoor om, vanuit het maximale wantrouwen, de geringste menselijke handeling te controleren - en dit in een poging om aldus alles naar wens te doen verlopen? Of ziet men in dat die big brother-strategie geen hout kan snijden, alleen al omdat dergelijke pogingen tot mislukken gedoemd zijn wegens de zopas aangehaalde "verdedigingsmechanismen" die a priori een volstrekt amoreel karakter hebben en die, in een sneeuwbaleffect, in uiterst complexe en tenslotte volstrekt chaotische, krankzinnige regelgevingen moeten verzanden, en in de reeds door velen gedeelde Orwelliaanse én Kafkaëske realiteit? Afgezien van het voorspelbare mislukken van zo'n poging, blijft de vraag naar wat wenselijk is volstrekt onbeantwoord omdat absolute morele kaders ontbreken wegens, onder meer, onze fundamentele onwetendheid met betrekking tot de toekomst en tot de (menselijke) mogelijkheden.

Het alternatief is uiteraard dat van het vertrouwen, met name het vertrouwen in de menselijkheid van de ander, met alle nooit te elimineren risico's vandien. Een houding van angst daarentegen, voedt de zucht naar zekerheid en de nood aan vormen van verzekering die echter vals zijn omdat ze niet alleen het gevreesde buitensluiten maar tevens het betrachte. Het beeld van de bewoner van de versterkte, beveiligde en ommuurde burcht die echter, andermaal uit veiligheidsoverwegingen, zelf met een loper andermans huis naar binnen wil kunnen dringen, is dat van de ultieme psychopaat, die helaas steeds vaker opduikt omdat uitgerekend zijn ziekte hem toelaat om in een steeds hardere wereld alvast organisch te overleven. Hij onderscheidt zich niet wezenlijk van moordenaars of kannibalen. Maar wat is nog de waarde van een ontmenselijkt leven dat slechts een louter overleven is, een bestaan ten koste van precies datgene in functie waarvan alles groeit en bloeit?

(J.B., 18.12.2008)


09-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mensenrechten en menswaardigheid

Mensenrechten en menswaardigheid

De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens bestaat 60 jaar op 10 december 2008. Dertig mensenrechten worden daarin opgesomd vanuit de overweging dat de erkenning van deze rechten noodzakelijk is en garant staat voor een betere samenleving. Met het trio "liberté, égalité, fraternité" wordt de kern van de zaak weergegeven: alle mensen zijn gelijkwaardig en vrij en ze moeten die gelijkwaardigheid en die vrijheid ook kunnen afdwingen - wat dan inderdaad moet kùnnen dankzij de broederlijkheid welke haar neerslag vindt in de genoemde verklaring, die als het ware een bijzondere wettekst op zich is. En de verklaring klinkt mooi, maar er zit misschien wel een addertje onder het gras, want die 'broederlijkheid' rijmt helemaal niet op de 'dwang' van het 'afdwingen' en de genoemde rechten kunnen niet zonder de plichten of de verplichtingen die slechts onrechtstreeks aan bod komen in deze tekst. Bovendien zijn heel wat zaken waarover de verklaring spreekt, zoals het 'verstand' en het 'geweten' waarmee we allen begiftigd zouden zijn, een beetje zweverig, om niet te zeggen onduidelijk, terwijl men toch weet dat op drijfzand geen torens kunnen worden gebouwd. Maar wat misschien nog de meeste vragen oproept: althans op het eerste gezicht, lijkt het erop dat de mensenrechtenverklaring een binnenste buiten gedraaide versie is van de christelijke plichtenleer, en als het daar inderdaad op gelijkt, dan rijst de vraag of die twee onderling gelijkwaardig zijn of daarentegen juist fors verschillend.

Om ons tot die laatste kwestie te beperken, kan inderdaad gezegd worden dat de centrale figuur in de mensenrechtenverklaring niet langer de met plichten beladen mens uit de christelijke leerstellingen is, doch de rechthebbende en, meer bepaald, het potentiële slachtoffer van een schending van zijn rechten. In het christendom gaat het om persoonlijke plichten, ingegeven door een persoonlijk geweten: de actor is de vrije persoon die al dan niet zijn geweten volgt. In het nieuwe burgerdom daarentegen gaat het om rechten waarvoor de staat garant staat: de actor is daar dan ook de staat, in de persoon van de rechter, die desnoods met geweld de toepassing van de wet of dus de rechten die in het geding zijn, afdwingt.

In dit "binnenste buiten draaien" van meer bepaald die wetten die uit de mensenrechtenverklaring spreken en die sterk moreel gekleurd zijn, gaat het inderdaad niet zomaar om een accentverschuiving doch om een wezenlijke verandering: in het geding is namelijk de vervanging van persoonlijke verantwoordelijkheid door afdwingbare wetstoepassing. De bedelaar van weleer verdwijnt uit het straatbeeld van zodra de wet aan eenieder een inkomensgarantie biedt. Op dezelfde manier beweert het ter sprake zijnde manifest er voor te zorgen dat niemand nog om respect of om vrijheid zal hoeven te bedelen omdat deze noden bij wet zullen worden gelenigd. Edoch, ergens duikt dan vanzelfsprekend die vervelende vraag op - vervelend omdat zij onoverkomelijk beledigend kon klinken - de vraag of dingen zoals "afgedwongen respect" en "door de wet gewaarborgde vrijheid" niet veeleer ondingen zijn, en dus de vraag of de ganse mensenrechtenbeweging geen slag in het water is of, erger nog, een verhuizing van de regen naar den drop.

Ergens beseffen de opstellers van de mensenrechten natuurlijk wel dat ook zij een ideaal nastreven waarvan de verwezenlijking onmogelijk verzekerd kan worden. Dat achter een overheveling van de individuele of de persoonlijke plichten naar afdwingbare rechten, een miskenning van het persoonlijke geweten schuilgaat en dus een fundamenteel wantrouwen in de menselijke persoon die aldus fel in diskrediet wordt gebracht, zou niet mogen opwegen tegen wat de hier besproken kentering in objectief opzicht kon bewerkstelligen, met name het onmogelijk maken van allerlei onrechten en onvrijheden. Maar dan rijst zeker en vast andermaal de vraag of deze stap menswaardig is als hij dan toch de menselijke waardigheid in diskrediet brengt. Kan het menselijk leven dan niet langer worden beschouwd als een leerschool van al de 'inzittenden' naar meer volkomenheid toe, en moet het zonodig gedetermineerd worden tot een perfecte inpasbaarheid in de wereld, wat uiteindelijk wil zeggen dat het beroofd wordt, niet alleen van de vrijheid om fouten te maken maar tevens van de vrijheid om de eigen beperkingen te overwinnen? Want in een wereld die het kwaad onmogelijk maakt, bestaat er uiteraard geen keuzevrijheid meer, en zal bijgevolg ook het goede - dat slechts in vrijheid kan bestaan - geheel onmogelijk zijn.

(Jan Bauwens, 9 december 2008)

Noten:

(1) De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens vindt men hier: http://www.mensenrechten.org/  

 


01-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sinterklaas

Sinterklaas

Bijna zeventien eeuwen geleden overleed op een zesde december bisschop Nicolaas van Myra in Lycië, Klein-Azië. Talloze wonderen aan hem toegeschreven leidden zo'n zeven eeuwen later tot zijn heiligverklaring en tot vandaag wordt de gemijterde man als kindervriend herdacht. Zoals alle dingen in deze tijd is ook die herdenking sterk gecommercialiseerd en het feest houdt in dat aan kinderen allerlei lekkers maar vooral ook speelgoed wordt geschonken. Uiteraard is er een rijkere sint voor de rijkere kinderen, maar wat het speelgoed betreft, treffen de armere kinderen het meestal beter omdat kinderen nu eenmaal liever spelen met lege doosjes dan met gesofisticeerde electronische apparatuur. Die laatste laat kinderen wel toe om gedurende enkele minuten de bewondering van hun onmiddellijke omgeving af te dwingen, maar van enigerlei spel is geen sprake meer: het afgewerkte product dient bijvoorbeeld om, met afstandsbediening bestuurd, over het vloerkleed te razen en het verdraagt geen verdere interpretaties vanwege de fantasie, die het aldus een domper opzet. Lege dozen daarentegen - zo bevestigen beslist alwie van die erbarmelijke electronica gespaard bleven - herbergen een schat aan mogelijkheden.

Het spel komt immers niet voort uit het speelgoed maar uit de geest van de spellustigen: zonder moeite en in een handomdraai promoveren zij prompt een rij stoelen tot locomotieven en benoemen zij elkaar tot conducteurs en reizigers. Meer dan een afspraak - "Het zij zo!" - is er niet nodig voor de creatie van een nieuwe werkelijkheid welke alleen de participanten aan het spel kunnen kennen en ervaren. De geniale dramaturg, Lars von Trier, heeft deze inzichten met alle succes toegepast in creaties zoals Dogville: de toeschouwer heeft geen decor nodig, het volstaat dat hij aanvaardt dat een krijtlijn een muur vertegenwoordigt, zoals het ook volstaat dat hij - voor de duur van het spel - aanvaardt dat de mensen op de planken met hun rollen samenvallen.

Mensen spelen beslist om velerlei redenen, maar de uiteindelijke drijfveer ligt wellicht hierin dat het spel verkieslijker is dan de naakte werkelijkheid, zoals ook letterlijk het aangekleed-zijn geprefereerd wordt boven de naaktheid. Mensen worden niet geboren met kleren aan en evenmin luisteren zij uit zichzelf naar een naam: de naamgeving luidt het spel in dat zich met het leven zal verweven; het is een eerste afspraak en meteen een eerste speldaad, het toekennen van de simpele rol "er te zijn".

Misschien is een bestaan zonder spelelementen nu eenmaal ondraaglijk of zelfs onmogelijk voor mensen of voor hoger ontwikkelde zoogdieren in het algemeen, want betekenistoekenningen kunnen, behalve louter franjes, ook katalysatoren voor de communicatie zijn of voor de onderlinge samenwerking. Afspraken naleven is wat fair-play betekent, maar de adder hier onder het gras bestaat in het verlies van de juiste proporties: in het hardnekkige afdwingen van ernst voor wat uiteindelijk slechts spel is én in het met een spelgeest omhullen van heel ernstige zaken, liggen de kiemen van een algehele desintegratie.

Religie kan principieel misschien voor heel wat mensen het leven aangenamer maken omdat het perspectieven biedt die verder reiken dan het jammerlijk onrechtvaardige graf waarin men vaker onvoorzien door dom toeval in een handomdraai terecht komt, maar het doden of zelfs maar het van zijn vrijheid beroven van een mens om aldus, zoals men dat toentertijd zo mooi kon zeggen, hem tegen zichzelf te beschermen en zijn ziel te redden, is evenzeer een aanfluiting van de rechtvaardigheid, het is gewis een stap te ver, het is waanzin of misdaad. Van eenzelfde soort van criminaliteit is sprake waar maatschappelijke of politieke wetten, afspraken of rolpatronen zich verheffen boven het leven zelf, zodat iemand dan pas als mens wordt erkend als hij eerst over een burgerlijke identiteit beschikt. Papierlozen zijn niet ingeschreven in het zichzelf zo groot wanende spel van het burgerschap en zij kunnen derhalve geen aanspraak maken op enigerlei vorm van menszijn of zelfs van gewoon bestaan: hun bestaan vloekt met de maatschappelijke speltheorie die blijft zweren bij de middeleeuwse slogan dat "wat niet in de boeken staat, ook niet in de wereld kan bestaan": "Quod non est in scriptis (/Scriptis), non est in mundi".

Ernst en spel: geen van beide kan het monopolie opeisen over het bestaan en hun coëxistentie is een moeilijke evenwichtsoefening, een soms bizarre koorddanserij. Er is principieel niet zo heel veel materiële werkelijkheid nodig om een spel op touw te kunnen zetten, dat leren ons telkenjare weer de arme kinderen die met lege dozen Sinterklaas blijven vieren: aldus voegen zij onophoudelijk wonderen toe aan de vele mirakelen die deze heilige man verrichtte, uitgerekend voor de armste kinderen. En misschien is dat nog het grootste wonder van allemaal: dat het meest fantastische spel als bij toverslag gespeeld kan worden met alleen maar lege dozen en voor de rest een heel klein beetje goede wil.

(J.B., 01.12.2008)


23-10-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het klatergouden kalf
Klik op de afbeelding om de link te volgen

(1) Het klatergouden kalf

Positivisten zien niet in dat de markteconomie een recent en tijdelijk verschijnsel is. Markteconomie is productie - niet in functie van de directe behoeftebevrediging, maar wel in functie van de verkoop (op een markt). En als verkoop het doel is, gaat de ruilwaarde van de waren primeren op hun gebruikswaarde: het geld verwordt van middel tot doel, maar het heeft dan uiteraard nog slechts zin als het door zijn bezitter kan vermeerderd worden, en zo ontstaat... het kapitalisme. Ernest Mandel, analyst van de marxistische economie, haalt in dit verband de ironische zegswijzen aan van de goede schoenmaker die blootvoets gaat en van de bakker die geen brood heeft...

In een kapitalistisch bestel beschermt de wet niet zelden koelbloedige 'moordenaars': als er twaalf broden voor twaalf hongerigen voorhanden zijn, en ze worden per opbod verkocht, dan heeft wie dat kan betalen het recht om alle twaalf de broden op te kopen en ze vervolgens te vernietigen, ook als dit de dood van de hongerigen tot gevolg heeft. Het kapitalisme slaat geen acht op de noden van een mens, het rekent slechts in termen van schuld en boete. In die zin is het ook Joods, oud-testamentisch of dus geheel onchristelijk en in die zin moreel achterlijk: het wil "een oog voor een oog, een tand voor een tand". Het kapitalisme is strijdig met de geest van de Universele verklaring van de mensenrechten, die op ethische gronden immers niet duldt dat mensen afgerekend worden op eigenschappen waaraan zij verdienste noch schuld hebben: tot die eigenschappen behoren immers de natuurlijke behoeften en de algemeen menselijke noden.

Dat de markteconomie in al haar perversiteit niét de normale manier van handel drijven onder mensen is, en dat het aldus een zeer tijdelijk verschijnsel is wanneer het ruilmiddel zich tot doel verheft om dan al wat waarde heeft aan zich ondergeschikt te maken - met allerlei ontwaardingen, vernielingen en onschatbare maatschappelijke inefficiënties tot gevolg - begint wellicht te blijken nu het geldwezen in al zijn bedrieglijkheid wordt tentoon gesteld: het gouden kalf, ontdaan van alle franjes, een nasleep van ellende achter zich latend, maar in zijn ondergang nu misschien eindelijk verslagen door het licht van de waarheid...

Als wereldwijd de banken overkop gaan, welke niets anders vertegenwoordigen dan het bezit der rijken waarmee zij zonder hoeven te werken rijk kunnen blijven, wat wil zeggen dat zij met hun bezit de armen arm kunnen houden, en als die ineenstorting het gevolg blijkt van een ongeremde hebzucht welke zich vertaald heeft in leugen en bedrog, dan betekenen die feiten niets anders dan het achterhaald worden van de leugen door de waarheid. Wanneer bovendien, eveneens wereldwijd en in onderlinge samenspraak, de regeringen ternauwernood de banken overnemen, betekent zulks niets anders dan het begin van het einde van het privékapitaal en tevens het begin van een einde aan de woekeringen die voordien voor 'vrijheid' wilden doorgaan. Het gouden kalf, dat intussen van klatergoud gebleken is, heeft zich verstrikt in zijn eigen netten en deelt nu in het lot van de wilde planten en dieren van weleer: het kan nu worden gedomesticeerd. Sommigen zien hierin zeer zeker het begin van het allang aangekondigde wereldcommunisme.

We weten immers allemaal dat kapitalistische economieën zot gaan draaien vanaf het ogenblik dat zij met groeien moeten ophouden. Zolang bedrijven kunnen blijven uitbreiden, lijkt er geen vuiltje aan de lucht, en overijverig verdoezelen ze dan ook de wetenschap dat een beperkt aantal consumenten gekoppeld aan een steeds toenemende productie, op een goede dag tegen de grens van de 'overproductie' aan zal varen. Die dag is misschien al in zicht, de overproductie een feit, de verdoezelingen zijn alvast onmiskenbaar. En als het klatergouden kalf overkop gaat, dan ook alles wat zijn bedrog in het kielzog heeft, zijnde de grote variëteit aan contraproductieve werktuigen en technieken waarop Ivan Illich sinds vele decennia nauwgezet en herhaaldelijk de aandacht heeft gevestigd. De auto zal beslist verdwijnen van zodra zijn ruilwaarde verdwijnt, want alleen zij hoefde te liegen om zichzelf in stand te houden: niets blijkt immers zuiniger energie te leveren dan het 'primitieve' biologische 'mechanisme' dat toelaat dat een trekvogel tweeduizend kilometer door de luchten reist met als enige brandstof een paar gram vet. En ik zal die zin nog eens herhalen omdat al te vaak gebleken is dat waarheden die niet genoeg herhaald worden slechts een slag in het water zijn, wat zonde is: de auto zal verdwijnen van zodra zijn ruilwaarde verdwijnt, want alleen zij hoefde te liegen om zichzelf in stand te houden. Niets blijkt zuiniger dan het 'primitieve' biologische 'mechanisme' dat toelaat dat een trekvogel tweeduizend kilometer door de luchten reist met als enige brandstof een paar gram vet!

Uiteraard zal niet alleen de auto verdwijnen: elk 'gesofisticeerd' werktuig dat men zich in de voorbije paar eeuwen als een onmisbaar product van de vooruitgang van de technologie heeft laten aanpraten, deelt in het lot der eindigheid waarin alle leugens delen: van de vaatwasmachine en de elektrische citroenperser tot en met de instituten die geacht worden onze gezondheid te reguleren, onze opvoeding, onze cultuur en zo meer. Al die zaken immers zijn overbodig en, bovendien, schadelijk: ze zijn ons aangepraat, niet omdat ze nuttig waren voor de koper, doch alleen omdat ze hun verkoper rijker konden maken. Ze hebben slechts een ruilwaarde gehad, nimmer enige verbruikswaarde. Zeer in tegendeel hebben zij hun gebruikers slechts belemmerd in hun doen. De auto heeft zich geprofileerd als tijdbespaarder, maar al zijn bezitters hebben moeten ondervinden dat zij dagelijks vele uren moesten werken om op de dagelijkse verplaatsingen enkele minuten uit te kunnen sparen. Velen reden per auto naar het werk om dan met hun loon die auto af te betalen en allen staan ook in de file en delen in het lot van de kettingroker die eigenlijk vier keer minder kankerverwekkers in zijn longen krijgt dan de 'file-fiel', om een term van de Vlaamse dramaturg Dirk Biddeloo te gebruiken. Want een echte liefhebber van files moét men zijn als men ondanks al de hier opgesomde en nog vele andere nadelen blijft volharden in het scanderen van de slogan: "Mijn auto, mijn vrijheid!"

Edoch, niet alleen de auto maar dus àlle zogenaamde cultuurproducten welke door het kapitaal zijn voortgebracht - of beter: door het bedrog dat met de hebzucht samenhangt - lopen op hun laatste benen, en wellicht keren wij terug naar de tijd van paard en kar. Onmogelijk, zegt u? Ha, noodzakelijk zal het wezen...

(J.B., 15 oktober 2008)


(2) Van ruilmiddel tot god

Geld: het is verworden van middel tot doel, van ruilmiddel tot einddoel - of is dat onmogelijk? Kenner van de marxistische economie, Ernest Mandel, wijst er ergens op dat als geld een doel wordt, dit onmogelijk is tenzij zijn bezitter het kan vermeerderen. Geld op zich is inderdaad niets: het dankt zijn zin aan het feit dat men er wat kan mee doen. Geld oppotten om het nooit te gebruiken is volstrekt zinloos... tenzij de bezitter met zijn geld een of ander spel gaat spelen. Er is immers de werkelijkheid en er is het spel - noem dat voor mijn part "de werkelijkheid van het spel" - maar daarbuiten is er niets meer. Mét zijn ruilwaarde verliest het geld elke werkelijkheidswaarde, en dan kàn het nog slechts betekenis hebben in een spel. Een absurd spel weliswaar, want een spel dat de geldbezitter speelt met zichzelf - en uiteraard met zijn geld... voor zover een mens met papier spelen kan - maar op andere personen heeft wat hij doet dan geen betrekking meer.

Geld haalt zijn enige betekenis uit het feit dat men het ooit kan uitgeven, en de aantrekkingskracht van geld komt daar rechtstreeks uit voort: geld is macht, het is potentie of mogelijkheid. Reeds Aristoteles worstelde met het probleem van potentie en actualiteit - 'krachten' die zich onderling net zo mysterieus verhouden als massa en vorm of als vrijheid en verplichting.

Geld is pas geld omdat het kàn uitgegeven worden maar tegelijk moét geld ook worden uitgegeven teneinde zijn eigenlijke werking te kunnen uitoefenen. Edoch, door zich te manifesteren verliest het ook zijn waarde. Het geld manifesteert zich pas ten koste van zichzelf - zo zou men kunnen stellen, want eenzelfde persoon kan eenzelfde muntstuk geen twee keer uitgeven. En die eigenschap heeft het geld dan gemeen met nog een andere zaak, namelijk... met de leugen.

De waarheid kan men eenmaal vertellen en daarna nogmaals, een derde keer en een eindeloos aantal keren: zij blijft immers van kracht, ze blijft onderrichten wie haar aanhoort. De leugen daarentegen kan principieel slechts eenmaal worden verteld - omdat ze uitsluitend onder de mom van de waarheid kan worden verteld - wat onwaar is, is immers niet waard aanhoord te worden . Eens de leugen gesproken werd - uiteraard met de bedoeling anderen te misleiden - kan ze, nadat ze haar kwaad heeft aangericht, principieel door om het even wie weerlegd worden, en is geen mond meer veilig die haar nog durft uit te spreken. De leugen verliest haar kracht door haar gebruik, ze wordt ontwaard van zodra ze benut wordt, ze manifesteert zich ten koste van zichzelf en daar kraait dan ook geen haan meer naar want, in fel contrast met de waarheid, is zij een middel en geen doel. Meer bepaald is zij een middel om macht uit te oefenen over anderen. "Op een ongeoorloofde wijze", zo hoor ik iemand daaraan toevoegen, maar stelt men zich wel eens de vraag of het ooit geoorloofd kàn zijn om zijn macht over derden te doen gelden? Met geld, zo zal iemand nu misschien antwoorden? Welnu, dan heeft men het ons inziens bij het verkeerde eind, want macht uitoefenen over derden is volstrekt immoreel als het niet om de macht der waarheid gaat, en bovendien kan machtsuitoefening niet worden verschoond met het feit dat zij systematisch of door iedereen wordt toegepast.

Edoch, is deze invalshoek die het geld uitsluitend aan de leugen koppelt, niet al te zwartgallig? Immers, wordt bijvoorbeeld ook voedsel niet ontwaard door het op te eten? Wordt de tijd niet gedood door hem te gebruiken? Sluit de liefde voor een mens het huwelijk met alle anderen niet uit?

Maar deze vergelijkingen snijden helemaal geen hout. Het mechanisme van potentie en actualisering - de mogelijkheid en zijn uiteindelijke benutting - is niet zo eenvoudig als dat wel kon uitschijnen. Reeds in de eerste hoofdstukken van het bijbelse boek Genesis wordt men zich daarvan bewust, met name als daar blijkt dat de menselijke gehoorzaamheid aan het goddelijke verbod om van de boom van de kennis te eten, van kracht is en haar vruchten afwerpt precies omdàt en zolang als zij zich niet manifesteert. Van zodra de mens het verbod overtreedt en in weerwil daarvan ook daadwerkelijk van de appel eet, blijkt klaar en duidelijk dat het verbod geen extern onderwerp had buiten zichzelf: de overtreding blijkt haar eigen bestraffing en een manifestatie kan niet anders dan een overtreding zijn: de ongehoorzaamheid. De gehoorzaamheid daarentegen moest uiteraard geheel ongemanifesteerd blijven.

Op dezelfde manier is de waarheid vanzelfsprekend en hoeft ze eigenlijk niet gezegd te worden zolang als er geen kwaad bestaat dat over haar licht een schaduw van onvanzelfsprekendheid probeert te werpen. Eenzelfde vanzelfsprekendheid heeft het voedsel, dat weliswaar wordt opgebruikt door het te eten, doch dat als zodanig onuitputtelijk is omdat de natuur die het voortbrengt, essentieel regeneratief is en het principieel eindeloos kan blijven voortbrengen. Hetzelfde geldt voor de liefde, die men principieel aan allen kan toedragen, precies omdat zij waar is en als zodanig onuitputtelijk. En de tijd glijdt enkel door de handen van diegenen die hem tellen alsof hij gelijk was aan het geld. Edoch, Augustinus indachtig, is, althans voor God, een dag zoals de eeuwigheid. Het kan dus wel degelijk worden gezegd dat het geld datgene gemeen heeft met de leugen dat het eindig is, uitputtelijk en zeker niet regeneratief zoals het leven maar daarentegen onvruchtbaar, dor en doods.

De vermeende vruchtbaarheid die aan het geld wordt toegedicht, is feitelijk even bedrieglijk als het wezen zelf van het geld, dat enkel bestaat op grond van afspraken... die alleen maar nageleefd worden uit dwang en die overtreden zúllen worden van zodra die dwang om de een of andere reden wegvalt. Het beleggen van geld bij een bank wordt vergeleken met het zaaien van graan op een akker, maar die voorstelling is hoogst verfoeilijk en leugenachtig: geld vermenigvuldigt zichzelf niet, het leeft immers niet, en banken zijn geen vruchtbare akkers. Akkers schenken hun rijke bodem aan het graan en laten het op die manier ook groeien, maar munten zijn geen graantjes en banken geven niet omdat ze alleen maar worden opgericht omwille van zichzelf: niet om te geven maar om te ontnemen. De gehele voorstelling van het bankwezen, de kredietinstellingen, de beleggingsmogelijkheden en alles wat daarmee te maken heeft, is een fantoom dat zich bedient van de vormen van het levende, maar dat in wezen nog doder is dan het stof en de stenen. En het bankwezen is niet zomaar doods: het zuigt bovendien het leven uit zijn misleide klanten weg, die zich immers ten dienste stellen van wat een middel hoort te zijn.

Maar wat gebeurt er wanneer mensen zichzelf tot slaaf maken van hun eigen middelen dewelke eerst tot doel werden verheven - weliswaar tot een doel in een welbepaald spel? Aan het middel wordt dan veel te veel lof betuigd en aan de mens des te minder, niettemin het middel eigenlijk tot zijn dienst hoort te staan. Het middel is dan eigenlijk een ander doel gaan dienen dan zijn oorspronkelijke doel, namelijk de mens, die dat middel in zijn bezit heeft: het geld is niet langer een middel waarmee men waren tegen andere waren ruilt, maar veeleer is het een middel waarmee men anderen (dan zichzelf) (aan dit middel) onderwerpt.

Want bij het onderwerpen van zichzelf aan zijn middelen houdt het geldspel vanzelfsprekend niet op: wie slaaf is geworden van zijn fortuin, verdraagt ook niet langer dat anderen dit niét zijn, en hij dwingt die anderen in het gareel van het spel dat hij heeft bedacht en onder het toeziend oog van de god die hij nu zelf aanbidt. Want zoals met een godsdienst gaat het ook met de cultuur van het gouden kalf: wie het kalf aanbidt, wil dat ook anderen dat doen, hij wil zieltjes winnen, want hij verdraagt de vrijheid van de anderen niet, omdat de vrijheid van de anderen zijn eigen slavernij te kijk stelt. Hij wil nu voor zijn 'godsdienst' het alleenrecht en daarin wil hij de opperpriester zijn, de hoogste gunsteling van de enige 'god', met alle anderen onder zich. Een andere manier om dit absurde spel alsnog enigszins geloofwaardig en ongestoord te kunnen spelen, is er immers niet.

Anderen onderwerpen aan de eigen macht, is sowieso immoreel en ontoelaatbaar, daarom ook is er een tussenpersoon nodig en dient men een god uit te vinden voor wie elkeen moet knielen. Als men dan zelf de gunsteling wordt van die god, is dat vanzelfsprekend mooi meegenomen, want dan verkrijgt men de positie die eerst onmogelijk was, namelijk met alle anderen onder zich en toch zonder dat vervelende ethische bezwaar inzake de onderwerping van anderen aan zichzelf. De creatie van de godheid dient wel geloofwaardig te zijn: vandaag volstaat een door zijn omvang imponerend beeld niet meer en rest alleen een god die men echt niet missen kan. En in het huidige maatschappelijke verkeer is dat inderdaad het simpele ruilmiddel zonder hetwelke men binnen de kortste keren honger lijdt en kou en dorst... Alleen wie het leed en de dood tarten, kunnen nu nog atheïst zijn.

(J.B., 23.10.2008)


11-10-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Racisme, recht en natuur

Racisme, recht en natuur


Sinds men ijvert voor de mensenrechten, bestaan er mondiaal inspanningen om het racisme met gerichte wetgevingen in te dijken. Racisme veroordeelt mensen op grond van hun ras - en in een bredere betekenis zijn hier ook de huidskleur, de nationaliteit, de etniciteit, het geslacht en de seksuele voorkeur in het geding. Racisme is uiteraard moreel verwerpelijk: niemand immers heeft verdienste of schuld aan bijvoorbeeld zijn geslacht of zijn huidskleur. Bovendien is het ene ras principieel niet menselijker of onmenselijker dan het andere. Zelfs indien er interraciaal kwalitatieve verschillen waren, dan zou dit niets ter zake mogen doen, maar de praktijk leert ons iets anders: de hogere dieren eten de lagere op, de eventueel 'beteren' binnen een soort vegeteren op hun 'mindere' soortgenoten.


Racisme leidde in het verleden vaker tot vervolging en tot volkerenmoord, denk aan de concentratiekampen onder Hitler, de vervolging van minderheidsgroepen zoals joden, zigeuners en homoseksuelen, het apartheidsregime in Zuid-Afrika, de Afrikaanse stammenoorlogen, de strijd om burgerrechten voor zwarten in de Verenigde Staten en zo meer. Racisme frustreert de uitgeslotenen die, vanuit een verdeel- en heerspolitiek, tegen elkaar worden opgezet, wat de uitbuiting nog meer in de hand werkt.


Racisme is verwerpelijk en het achterstellen van bijvoorbeeld zwarten op blanken wordt heden dan ook algemeen veroordeeld en als zijnde immoreel erkend. Maar wat gezegd van de binnenste-buiten gedraaide verschijningsvormen van het racisme, zoals bijvoorbeeld de nationale trots? Want fierheid over de natie waartoe men behoort, wordt wél geduld. Zijn de trots op zijn mannelijkheid, zijn nationaliteit of zijn ras, geen verkapte en daarom ook bijzonder gevaarlijke vormen van racisme?


Kan men blij zijn een man te zijn, zonder tegelijk vrouwen wat meewarig te benaderen? Want wie liever een man wil zijn, kan dat toch slechts willen als hij tegelijk liever géén vrouw wil zijn. En als men blij is met zijn man-zijn omwille van het feit dat vrouwen het zoveel moeilijker hebben in de samenleving: verraadt zo'n blijdschap dan niet tevens enigerlei onwil om op te komen voor gelijke rechten voor àlle mensen? Kan men pronken met zijn afkomst zonder tegelijk de afkomst van welbepaalde anderen te misprijzen? Kan men dankbaar zijn jegens God omwille van zijn eigen normaliteit, als men niet tegelijk de abnormaliteit van anderen verfoeit? Is het immers niet die verfoeiing die - weliswaar verkapt doch geheel onverminderd - aan de grondslag van die dankbaarheid gelegen is? Kan men lofbetuigingen uiten aan het adres van de vooraanstaanden, zonder tegelijk de achterkomertjes te bejammeren? De vraag is klaarblijkelijk heel dringend, of wij met onze zogenaamde volmaaktheids- en vooruitgangsideeën niet op een verschrikkelijk dwaalspoor zijn beland.


In wat andere bewoordingen kan men vaststellen dat zich in de samenleving van vandaag bewegingen voordoen die, als men ze in het volle daglicht plaatst, onderling onverenigbaar blijken. Dat het bestaan van die elkaar uitsluitende tendensen een maatschappij grondig kunnen en ook zullen ontwrichten, lijkt aan geen schijn van twijfel onderhevig. De ene beweging bestaat in het afkeuren van discriminaties, de andere beweging moedigt het discrimineren aan. De eerste is erop gericht om onrecht te bestrijden, want het is onrecht als mensen achtergesteld worden op grond van omstandigheden die zij niet zelf gekozen hebben, en de andere wil niets liever dan de beteren van de rest te kunnen onderscheiden. En alsof dat probleem nog niet lastig genoeg was, komt daarbij ook nog de bij sommigen steeds prangender twijfel omtrent het feit of de mens wel beschikt over zoiets als een vrije wil, met andere woorden: of er überhaupt omstandigheden bestààn waarvoor hij de verantwoordelijkheid draagt.


Het antwoord op deze laatste, zeer vervelende vraag luidt vanzelfsprekend dat zo'n omstandigheden hoe dan ook moéten bestaan en dat verantwoordelijkheden moéten gedragen worden omdat antwoorden moéten gegeven worden, hoe absurd deze gebeurlijk ook mogen klinken. Mensen moéten verondersteld worden een vrije wil te hebben omdat anders de beloningen en de bestraffingen waarmee men gelooft het lot van de mensheid te kunnen bepalen, op niets meer slaan, en het rechtssysteem in de mist verdwijnt. Als mensen niet veroordeeld werden om personen te zijn met een eigen, onvervreemdbare en principieel onveranderlijke identiteit, dan waren zij niet langer mensen. Het is niet zozeer het geval dat er geen orde is zonder God: het lijkt veeleer andersom zo te zijn dat er geen God kan zijn zonder orde. En die orde moet worden afgedwongen, precies zoals de wevers van weleer de orde afdwingen van hun gigantische legers hevels die elk een eigen draad in zijn gewenste baan houden, teneinde allemaal samen en vrijwel om de haverklap, een gigantisch, kleurig tapijt te kunnen voortbrengen.


Racisme is moreel verwerpelijk omdat het mensen veroordeelt op grond van eigenschappen die zij weliswaar hebben maar waarom zij zelf niet hebben gevraagd en waarvoor ze dus geen verantwoordelijkheid dragen. Men mag een linkshandige niet op de kneukels slaan, katholieke schooljuffrouw van veertig jaar geleden: ook niet als sommigen geloven dat de linker hand, de manu sinistra of de hand van de duivel is. Men mag mensen niet straffen omdat hun prestaties beneden die van het gemiddelde zijn - en met deze klacht richte men zich tot de geachte concurrentiemaatschappij die als vanzelfsprekend mensen verloont volgens de door hen geleverde prestaties en niét volgens de inspanningen die zij leveren. De kerk én de kapitalistische samenleving die op concurrentie drijft, schenden allebei de mensenrechten. Ook dienen mensen niet te krijgen wat zij zogezegd 'verdiend' hebben, doch wel wat zij nodig hebben, want geen mens heeft schuld aan zijn eigen behoeftigheid, zoals ook niemand schuldig is aan al zijn andere aangeboren tekorten: samenlevingen die pleiten voor de mensenrechten maar die tegelijk toelaten dat burgers worden verloond volgens hun prestaties, maken zich schuldig aan de hoger genoemde innerlijke tegenspraak: zij streven immers tegelijkertijd geheel tegenovergestelde zaken na, en zullen daaraan vroeg of laat waarschijnlijk ook ten onder gaan.


De kaarten inzake de zogenaamde 'mensenrechten' liggen niet zo simpel als de media het ons dikwijls willen doen geloven: tot spijt van wie het benijdt, wil de levende natuur vooruit, zij is zeer selectief en gunt slechts aan het beste overlevingskansen terwijl alles wat mankementen vertoont, genadeloos wordt afgebroken. Op de keper beschouwd, is een alternatief ondenkbaar aangezien dit de natuurlijke wet van het zelfbehoud zou tegenspreken, en menselijke samenlevingsvormen neigen er dan ook toe om dit natuurlijke model, mét zijn onverbiddelijkheid, zo goed als mogelijk na te bootsen teneinde zelf op gunstige overlevingskansen te mogen hopen. De enig mogelijke tegenbeweging zal dan ook onvermijdelijk tegennatuurlijk zijn: ze komt van de kant van de religie, meer bepaald vanuit de hoek van het christendom. Een soortgelijke paradox als deze die naar verluidt ooit leven deed ontstaan uit de dode stof en die aldus de entropiewetten als het ware op hun kop zette, blijkt zich te herhalen met de intrede van het christendom dat immers de wetten van het zelfbehoud vervangen wil door die van de liefde en de zelfopoffering. Ook deze beweging, die alvast tegengesteld lijkt aan de natuurlijke, wordt door een gedeelte van de maatschappelijke organisatie nagebootst en zij wordt aldus samen met het concurrentiebeginsel in de wetgevingen geïntegreerd - zoals gezegd: een innerlijke tegenspraak teweeg brengend die op den duur de maatschappij zal ondermijnen. Tenzij het hier voor een keer niét om een destructieve tegenspraak zou gaan maar veeleer om een samengaan van antagonisten welke een misschien wel vernieuwende dynamiek op gang konden brengen.


Het blijft helaas vooralsnog allemaal giswerk en koffiedik kijken wat de klok slaat. De oplossing van het probleem zal alvast veel en bijzonder veel méér inzet vergen dan wat we vandaag gewend zijn: oppervlakkige debatjes, meninkjes van individuutjes of politiek gekleurde slogans kunnen we best missen; een wetenschappelijke benadering van het probleem is nodig, wil men de scherven voor zijn. En scherven zullen er ongetwijfeld zijn als het ganse systeem breekt onder de spanning van elkaar tegenwerkende krachten. Voorlopig lijkt het aangewezen om de beide bewegingen te bewaren op een veilige onderlinge afstand, totdat eventueel concrete oplossingen in de maak zijn...


(J.B., 11 oktober 2008)


01-10-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is mijn geld safe?
Is mijn geld safe?

28-08-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapitalisme en stuurloosheid

Kapitalisme en stuurloosheid

Een beloning versterkt gewenst gedrag en een straf doet hetzelfde door de motieven voor ongewenst gedrag onrechtstreeks tegen te werken. Problemen zijn quasi onmogelijk waar iedereen als het ware aan hetzelfde zeel trekt, maar in de werkelijkheid en in het bijzonder in het maatschappelijke leven, trekt men vaak naar verschillende kanten tegelijk en dan rijst de vraag naar (het bestaan van) het objectief wenselijke, het absoluut goede of datgene wat de oppervlakkigheid van de markt van vraag en aanbod overstijgt - met andere woorden: de vraag naar de mogelijkheid van niet geconditioneerd gedrag. Heeft Skinner gelijk waar hij stelt dat elk gedrag uitsluitend gestuurd wordt door beloning en straf, of bestaat er daarentegen wel degelijk keuzevrijheid?

We zien bijvoorbeeld dat, enerzijds, de natuurlijke en, anderzijds, de sociale conditioneringen elkaar niet altijd overlappen: de natuur beloont bijvoorbeeld het eten van varkensvlees, meer bepaald doordat dit voedsel het eigen lichaam sterker maakt, terwijl bepaalde culturen de consumptie van dit vlees verbieden en bestraffen, namelijk door de overtreders van dit verbod hetzij rechtstreeks hetzij onrechtstreeks fysiek te treffen. Dat het (natuurlijke) "recht van de sterkste" overheerst wordt door een maatschappelijk rechtssysteem dat bijvoorbeeld gerelateerd is aan het menselijke gelijkheidsbeginsel uit een christelijk geïnspireerde cultuur, kunnen wij meestal wel beamen omdat wij ons spontaan identificeren met de zwakkere die we in de praktijk ook meestal zijn; maar waar een maatschappelijk concurrentiesysteem de natuurlijke, groepsgebonden solidariteit wil verdringen, rijzen ernstige vragen naar de wenselijkheid van maatschappelijke concurrentie. Van het laatst genoemde systeem, bijvoorbeeld, teert het succes meestal op de illusie dat er, mits geloof en volharding, in elk van ons een overwinnaar schuilgaat, zoals dat bij uitstek wordt voorgehouden in de zogenaamde "American dream".

Het vreemde is dat bij uitstek de beginselen van de christelijke ethiek, die dan toch onze westerse cultuur schragen, tegengesteld blijken aan heel wat al dan niet vermeend natuurlijke en vaak ook maatschappelijke beginselen. Zo blijkt de christelijke naastenliefde vaker niet alleen in strijd met het natuurlijke recht van de sterkste, maar tevens met het liberaal-maatschappelijke concurrentiebeginsel. Uiteraard komt Skinner met zijn concitioneringstheorie flink in de problemen waar menselijke handelwijzen naar het christelijke voorbeeld, zich inderdaad blijken te handhaven volstrekt onafhankelijk zowel van natuurlijke als van maatschappelijke conditioneringen. In vele gevallen zijn maatschappelijke beginselen christelijk geïnspireerd, maar waar zij zich uitsluitend beroepen op het solidariteitsbeginsel, dreigen zij vroeg of laat te verzanden in maatschappelijke uitsluiting omdat, uiteindelijk, de solidariteit zonder meer het (uitgebreide) egoïsme niet wezenlijk overstijgt. Dat laatste laat zich illustreren in de toenemende 'kieskeurigheid' van bij uitstek ziekenfondsen maar ook van andere verzekeringsinstellingen, meer bepaald bij de recrutering van nieuwe klanten - een kieskeurigheid welke feitelijk volkomen georiënteerd wordt door economische maatstaven, meer bepaald door het rentabiliteitsprincipe, dat wezenlijk voorbijschiet aan de ultieme bestaansreden zelf van die instellingen. Immers, terwijl ze de maatschappij voorhouden dat zij de rechten van de zieken dienen, trachten deze instituten de behoeftigen feitelijk uit de zorg, die hun bestaansreden vormt, te weren precies omdàt zij niet economisch rendabel zijn. Zij houden voor de niet-rendabelen te helpen terwijl zij hen feitelijk uitsluiten.

De mogelijkheid van een absolute oriëntatie blijkt noodzakelijk teneinde te kunnen ontsnappen aan relativismen die in de praktijk zelfs niet in staat blijken om de eigen beperkte doelstellingen te realiseren omdat zij, precies vanwege de miskenning van absolute waarden, tegendoelmatig worden. Systemen die zich wars van objectieve waarden willen handhaven, zijn wezenlijk blind voor waarden en derhalve ook voor (de waarde van) de waarheid: het zijn leugens en zij tonen zich ook aldus waar zij zichzelf ronduit tegenspreken.

Een beloning of een loon extern aan een handeling en haar gevolgen, kan in feite niet anders dan conditionerend bedoeld zijn, precies omdat zij geen enkel causaal verband heeft met de handeling als zodanig: haar verband is gefabriceerd door iemand die de conditionering nastreeft, iemand die met een eigen snoepwinkel wenst tussen te komen in de natuurlijke, maatschappelijke of nog anderssoortige ketens van oorzakelijkheid. Stel dat ik een portret van iemand teken: ik trek een eerste lijn, een omtreklijn. Ik beschouw vervolgens aandachtig wat ik getekend heb: is de lijn lang genoeg? Is de boog correct? Is de lijndikte zoals gewenst? Moet er ergens wat verbeterd worden? De feed-back is afkomstig van mijn eigen kritische blik, en op grond daarvan ga ik door met het portret. Maar stel dat ik na het trekken van een eerste lijn, een beloning ontvang, of een bestraffing - geen akkoord en ook geen kritiek van het eigen oog of van dat van een meester-tekenaar, doch een geheel aan mij externe respons. Welnu, dan is het duidelijk dat deze slechts de bedoeling kan hebben mijn werk naar zijn hand te zetten, en dus van mijn hand bezit te nemen.

Dit voorbeeld mag dan al vergezocht lijken, het is de algemene gang van zaken telkenmale het werk van - in dit geval - een kunstenaar begeleid wordt door gedachten van bijvoorbeeld louter economische aard: een schaduw die te fel is om schoon te kunnen zijn, wordt niettemin geduld omdat hij modieus oogt, en een toemaatje aan erotiek die de schoonheid in feite aantast, moet de koper op bestelling paaien - een mens leeft tenslotte niet van schoonheid alleen. Algemeen geldt dan dat de (externe) beloner-bestraffer wezenlijk een manipulator is, iemand die het beoogt om het bestuur over het gedrag van anderen over te nemen, en dus iemand die anderen in zijn bezit wil nemen en die hen wil instrumentaliseren.

Bestraffing als manipulatietechniek is ongeoorloofd, beloning daarentegen kan bezwaarlijk als misdadig beschouwd worden omdat de verantwoordelijkheid voor de gevoeligheid voor beïnvloedbaarheid door beloning geacht wordt bij de eventueel gemanipuleerde zelf te liggen - hij behoudt hier tenslotte de vrijheid om al dan niet afstand te doen van zijn eigen, innerlijke motivatie, wat niet zomaar kan gezegd worden in het geval dat iemand zich door (fysieke) bestraffing of pijniging in zijn keuzevrijheid bedreigd of beperkt weet. Maar het allergrootste 'ongeluk' van conditionering bestaat in de beide gevallen (namelijk zowel in het geval van beloning als in dat van bestraffing), namelijk in de zelfvervreemding die er het gevolg van is.

Zelfvervreemding ingevolge externe beloning of bestraffing bestaat hierin dat het slachtoffer ervan de eigen, innerlijke beweegredenen voor zijn handelingen opzij zet en zich voortaan door die externe conditionering laat besturen. Wanneer wij handelen vanuit eigen, innerlijk motieven, dan handelen wij meestal redelijk, wat wil zeggen dat wij onze eigen doelstellingen kennen, doorgronden en er ook in volledige vrijheid voor kiezen. We doen dan iets zus en niet zo omdat we de consequenties van onze daden vatten, en het is via de anticipatie van de consequenties van ons gedrag dat we dat gedrag zelf in handen hebben. Op het ogenblik echter dat beloningen en/of bestraffingen welke niet van onszelf afkomstig zijn, richtinggevend worden voor ons doen en laten, hebben we in feite reeds forfait gegeven met betrekking tot onze zelfstandigheid terzake: de besturing van ons gedrag werd dan uit handen gegeven aan vreemde entiteiten, wat de facto inhoudt dat we dan blind handelen met betrekking tot ons eigen gedrag en dat we gemanipuleerd worden door derden, welke feitelijk van ons bezit hebben genomen.

In een kapitalistisch systeem waarin principieel alle menselijke handelingen of prestaties ofwel verloond worden, ofwel beboet (hetzij door derden, hetzij door een anoniem systeem), zijn dan de zelfvervreemding en het verlies bij het individu van de redelijkheid met betrekking tot de eigen handelingen, vanzelfsprekend de regel. Het individu vraagt zich niet langer af of het "goed" is (- of het "ethisch verantwoord" is -) wat het doet, omdat het persoonlijke geweten, zijnde de eigen kennis van goed en kwaad, werd vervangen door het kennen van het externe beloningssysteem, waarin het goede werd gereduceerd tot datgene wat winstgevend is en het kwaad tot dat wat verlieslatend zal zijn. Als het winstgevend is om handelingen te stellen die principieel ethisch verwerpelijk zijn voor elk weldenkend mens, zal de betrokkene niettemin de simpele regel van "Befehl ist Befehl" hanteren, waarbij het bevel hier staat voor wat extern wordt opgedrongen met de manipulatie- of beloningstactiek. In het geval van conditionering krijgt deze immers na verloop van tijd een effectiviteit welke deze van het bevel evenaart of zelfs overschrijdt omdat zij zich, vaak in tegenstelling tot het bevel, gaat nestelen in de diepere en onberedeneerbare lagen van het volstrekt onbewuste.

Een geldsysteem, een kapitalisme, waarin het goede principieel wordt vereenzelvigd met het winstgevende, verdringt de ethiek en zal onvermijdelijk uitmonden in een gang van zaken welke zich nog slechts in het opzicht van zijn complexiteit zal onderscheiden van de struggle for life met zijn survival of the fittest. Het recht van de sterkste staat vanzelfsprekend gelijk met de afwezigheid van elk rechtssysteem, wat betekent dat natuurgeweld opnieuw de ultieme motor van alle reilen en zeilen wordt en dat van cultuur of beschaving uiteindelijk geen sprake meer kan zijn. Meer nog: ook de natuur zal hier de dingen niet langer sturen, maar wel een geheel redeloos systeem dat slechts gehoorzaamt aan het doldraaiende beginsel van de winstmaximalisatie.

(J.B., Serskamp, 28 augustus 2008.)


31-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sociale status en spilzucht

Sociale status en spilzucht

 

De zelfbehoudsdrang is een natuurlijk instinct zonder hetwelke geen leven mogelijk is: wie niet voor zichzelf zorgt, zal, als hij niet verzorgd wordt, gauw ten gronde gaan: voor zichzelf zorgen is een deugd. Maar een deugd zou geen deugd zijn als hij niet het midden hield tussen twee ondeugden: de deugd van de dapperheid vormt het midden tussen de vreesachtigheid en de roekeloosheid, de vrijgevigheid houdt het midden tussen de gierigheid en de spilzucht. Ondeugden zijn (principieel onbevredigbare) uitersten omdat het driften zijn die, in tegenstelling tot de deugden, niet door de rede ingeperkt en gestuurd worden.

Zo ook ligt de zelfbehoudsdrang of de zelfzorg tussen de te mijden uitersten van, enerzijds, de zelfverwaarlozing en, anderzijds, het egoïsme. En deze laatste ondeugd vormt dan weer de motor voor een op zijn beurt opnieuw geheel ongeremde, ongestuurde en dus ondeugdelijke praktijk welke onder de invloed van allerlei omstandigheden tot een echt systeem is uitgegroeid: het systeem van onderling vechtende, ongeremde ego's - de oorlog dus, die zich ook in 'vredestijd' voortzet in de vorm van de 'economisch' geachte concurrentie; gekoppeld aan de rechtsstaat en het geldwezen vormt dit uiteindelijk het zogenaamde kapitalisme.

In de geschiedenis van de moderne, zich ontwikkeld achtende, westerse staten, hebben het kapitalisme en de zich christelijk achtende kerken herhaaldelijk pakten gesmeed die eigenlijk geheel onmogelijk en bijzonder surrealistisch waren: de wolf zwoor daarbij samen met het lam, of althans met een monster dat zich uitgaf voor een lam en dat er blijkbaar ook in slaagde om er als een lam uit te zien. Men zal begrijpen dat het tot stand brengen van de zinsbegoocheling die een dergelijk opzet vergt, geen sinecure is, maar waar (collectief) zelfbedrog in het spel is, blijkt het evenmin vanzelfsprekend dat dit bedrog wordt ontmaskerd. Edoch, zoals dat ook in de wiskunde het geval is, moeten inconsistenties op den duur wel uitmonden in paradoxen.

En zo bestaat het dat diegene die zich de plaatsvervanger van Christus op aarde acht, vanuit een katheder van pracht en praal in een der rijkste hotels ter wereld, de parabel van de rijke jongeling staat voor te dragen. Of nog, dat deze 'vertegenwoordiger' van het Lam - dat symbool staat voor de liefdevolle zelfopoffering - tallozen zogezegd in naam van dat Lam op de brandstapel gooit. Inquisitie, rivaliserende pausen, keizers of koning-pausen, prins-bisschoppen, kruistochten of heilige oorlogen, de zegen over de slavenhandel, de castratiepraktijken 'ter ere gods', het in ontvangst nemen van het geschenk Vatikaanstad uit de handen van dictator Mussolini, de verdrukking van zwarten (die immers geacht werden geen ziel te hebben), van vrouwen (die geacht worden minderwaardig te zijn aan mannen) en van alle anders-gelovigen, maar vooral ook de blijvende verdrukking van het volk met alle nog resterende middelen, zoals het aloude "divide et impera" ("verdeel en heers"), dat door de hedendaagse pausen nog steeds ongebreideld wordt toegepast in de vorm van bijvoorbeeld de demonisering van welbepaalde bevolkingsgroepen die tot nog toe vredig samen leefden met de rest: het blijkt allemaal mogelijk, hoe surrealistisch ook, en het einde van dit theater is nog lang niet in zicht.

Het genoemde theater van het zelfbedrog heeft er flink wat toe bijgedragen dat het kapitalisme teugelloos zijn gang kon gaan. Een kapitaal is een berg geld: een zekere reserve niet te na gesproken, is dat een overschot of een teveel, en dat verkrijgt men pas als er ofwel teveel gewerkt, ofwel teveel opgespaard en dus te weinig verdeeld wordt, ofwel de twee samen. Het geld representeert voor zijn eigenaar het recht op goederen, ongeacht dewelke, en dat recht is principieel ook onbeperkt. Zo kan een mens slechts een welbepaalde hoeveelheid voedsel in één keer naar binnen werken, maar het kapitalistische principe beschermt met wettelijke middelen het recht van wie daarvoor betaalt, om veel meer voedsel te kopen dan nodig is voor zichzelf, en om het dan gewoon te vernietigen. Wanneer tegelijk mensen, kleine kinderen nog, van de honger sterven, dan staat het kapitalisme dit volstrekt straffeloos toe. Meer nog: indien één van deze kinderen het wagen om een boterham uit de vuilnisemmer van zijn bezitter te halen, dan wordt dit kind automatisch als een misdadiger gebrandmerkt, meer bepaald als iemand die het (ongebreidelde) bezitsprincipe niet respecteert. En deze persoon overtreedt niet alleen de wetten van de staat: de kerken hebben ervoor gezorgd dat hij tevens de wet van God zelf overtreedt, die immers zegt: "Gij zult niet stelen".

Wat de wet van God eigenlijk zegt met het gebod: "Gij zult datgene wat uw naaste toebehoort, niet begeren", wordt geheel verdonkeremaand. Want is het niet de kapitalist die zich zodoende het leven van zijn naaste, dat hem niét toebehoort, toeëigent, door het te vernietigen? En waar hij het niet meteen fysiek vernietigt, buit hij het uit, namelijk door de bevrediging van iemands noden voorwaardelijk te maken: aan het recht op, bijvoorbeeld, het voedsel dat hijzelf teveel heeft, verbindt hij de plicht voor de ander om hem te dienen:

"Ik heb teveel, ik gooi dit brood in een put! Gij hebt honger, zegt gij? Niettemin gooi ik dit brood in een put... tenzij ge eens knielt voor mij, of een rondje rond die toren daar loopt, of dat watertje daar eens overzwemt!"

Maar meestal laat de kapitalist diegene die van hem afhankelijk is, veel minder onschuldige dingen doen, zoals bij uitstek het tegenwerken van zichzelf, meer bepaald in de eis tot het verlenen van zijn volle medewerking aan dat volstrekt immorele systeem.

Hoe men het ook draait of keert: het concurrentiebeginsel is wezenlijk onchristelijk en, in een christelijk perspectief, is het bovendien moordend. Kapitalisme is synoniem voor eerbetoon aan de macht van het geld, en dus synoniem voor eerbetoon aan de anonieme, gezichtsloze, stuurloze en blinde macht. De motor van het kapitalisme is de geldingsdrang, die op haar beurt voortkomt uit een principieel ongeremd egoïsme. Het egoïsme is zo'n op hol geslagen zelfbekommernis welke het ego voedert totdat het uit elkaar spat. Voor die tijd doorloopt het echter nog enkele stadia welke te maken hebben met de jacht op maatschappelijke status.

Het adjectief bij 'status' is niet overbodig, want uiteraard kan een kapitalist zich pas doen gelden in een maatschappij die zelf kapitalistisch is. Het mogelijk maken van sociale status (dit is de manifestatie van de genoemde, door het egoïsme uit de hand gelopen geldingsdrang) heeft uiteraard een prijs, en dat is, zoals hoger gezegd, het toelaten of het legaliseren van chantage. Niemand immers kan een ander dwingen hem te dienen als hij die ander niet op de een of andere manier bij de lurven heeft, wat in dit geval betekent dat hij macht heeft over het leven van die ander. Maar het uitoefenen van macht over het leven van een ander, is slechts geoorloofd en dan ook meteen een plicht, als dit ontegensprekelijk het goed van die ander betreft. Het behoort daarentegen aan geen mens toe om een ander te benadelen door macht over hem uit te oefenen.

Inherent aan het kapitalisme is nu dat de per definitie onterecht aangewende macht, vanuit die tegennatuurlijke, mateloze of niet door de rede getemperde zelfzucht, aanleiding geeft tot een even tomeloos verbruik van goederen - in één woord: verspilling. Het kapitalisme immers, koppelt status rechtstreeks aan verspilling omdat de geldingsdrang zich op geen andere wijze kan manifesteren dan door de vernieling van goederen en/of mensen. Dat aan het kapitalisme niettemin vooruitgang gekoppeld is, blijkt helaas een zeer tijdelijk voordeel dat gedoemd is om in zijn tegendeel te verkeren of dus tegendoelmatig te worden. Principieel wordt alleen het goede beloond, maar in feite worden de grenzen van het goede vager omdat het goede zelf wordt aangetast. Het goede verwordt vaak tot, bijvoorbeeld, het prettige en het genotvolle, zodat uiteindelijk alleen nog de genotzucht wordt gevoed. Zoals hoger beschreven, gebeurt dit van zodra de rede zoek is, die immers het deugdelijke ervan moet vrijwaren af te glijden naar de uitersten waarvan dit het midden vormt. Het verdoezelen van de rede is nu uitgerekend datgene waar reklameboodschappen op aansturen, want zij beogen niet de kopers beter te maken, maar wel de verkopers die immers zoveel mogelijk winst betrachten. Winst wordt maximaal als de prijs maximaal is en de waarde van het product zelf minimaal, en dus als de koper zo hard mogelijk wordt bedot. Het volstaat dat de koper gelooft in de waarde van het product, en het komt er op aan hem in die waan te brengen. Het bedrog dat door het kapitalisme wordt gegenereerd, is feitelijk duizelingwekkend: het gros van de wereldbevolking, waarvan niemand meer dan slechts eenmaal leeft, wordt dermate bedot dat zij geloven dat het beste leven dat men maar leiden kan, een leven is van, enerzijds, hard labeur in eeuwig donkere, onmenselijke fabrieken, waar veel te veel geproduceerd wordt en van, anderzijds, mateloze consumptie van volstrekt overbodige en schadelijke hebbedingetjes. Het bedrog accapareert ook op elk mogelijk verzet, en zo gaat de vos de passie preken en krijgt men superkapitalisten, zoals bijvoorbeeld die gewezen Amerikaanse presidentskandidaat, die aan de bevolking van de vierde wereld eens gaan leren hoe de spilzucht in te dijken. En waar de economie ontspoort in oorlog, worden in een mum van tijd van arbeiders soldaten gemaakt, dat wil zeggen: kanonnenvlees.

Het kapitalisme is geen optie, maar is het communisme dan beter? De geschiedenis lijkt die vraag niet direct bevestigend te willen beantwoorden. Maar misschien doen deze systemen er zelfs niet toe, omdat het kwaad tenslotte in de mens zelf zit en, meer bepaald, in zijn redeloosheid, die de vrije loop laat aan de ondeugden. Misschien zou het volstaan om het gebruik van de rede aan te leren en te bevorderen: niet de louter rekenende rede, maar die rede die ook de dieren blijken te kennen, en die op allerhande vernietigende ontsporingen anticipeert. Een dier stopt met eten als het voldaan is. Dieren verhinderen hun soortgenoten niet te eten als zij zelf voldaan zijn. Dieren werken ook met andere soorten samen. Blijkbaar is bij de mens zelfs het intellect, ingevolge het niet getemperd worden door de rede, in iets ondeugdelijks veranderd.

(J.B., 31.07.'08)


27-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tol op de waarheid

De tol op de waarheid

Het begrip 'tol' stamt uit de oudste culturen. Tol, of belasting, wordt geheven door de tollenaar, bijvoorbeeld bij de ingang van de stadspoorten. Iemand komt naar de stad om daar op de markt handel te drijven en aldus winst te kunnen maken, maar vooraf dient hij het recht op handeldrijven op die markt, te kopen. De markt bestaat immers niet spontaan en zij is bijgevolg ook helemaal niet vrij: zij is het 'eigendom' van de stadhouder, want hij is het die haar mogelijk maakt, bijvoorbeeld doordat hij (onder meer door zijn militaire macht) ter plekke tucht en orde weet te handhaven. De stadhouder kan een dictator zijn, maar bijvoorbeeld ook een vertegenwoordiger van het volk. Maar waar het hier om gaat, is dat mensen blijkbaar niet geneigd zijn of in staat zijn om uit eigen beweging of van nature ordentelijk en eerlijk te handelen en, in dit geval, handel te drijven. De 'boze' natuur van de mens of althans een geacht gebrek aan eerlijkheid maakt van de ordehandhaving (en van bijvoorbeeld de dictator die deze orde realiseert) een noodzakelijk kwaad en zij is het dus ook die de tol in het leven roept.

Ofwel betaalt men tol, ofwel komt men er niet in. Van wie reeds handel gedreven heeft, worden de waren in beslag genomen totdat hij daarop tol betaald zal hebben - zoniet wordt hij zelf zolang van zijn vrijheid beroofd. Met het oog op de bevrediging van zijn levensbehoeften, kan de mens zich aan het handeldrijven niet onttrekken. Maar omdat hij tevens te 'oneerlijk' is om (ordentelijk) handel te drijven, is zijn vrijheid bijzonder voorwaardelijk geworden: hij dient ze namelijk voortdurend af te kopen van diegene die de ordentelijke handel weet af te dwingen met (uiteindelijk) geweld. Alles wel beschouwd, lijken dus menselijke tekorten zoals oneerlijkheid, welke in het religieuze jargon 'zonden' worden genoemd, verantwoordelijk voor onze onvrijheid of dus voor het feit dat wij onze vrijheid dienen af te kopen bij een potentieel geweldenaar. Het is, met andere woorden, onze zónde die ons van onze vrijheid berooft of die ze voorwaardelijk maakt of beperkt.

Eigenlijk is 'zonde' hier een wel zeer bedrieglijk begrip dat beter vervangen werd door het begrip 'onvolmaaktheid', want dit ethisch geacht tekort refereert eigenlijk enkel naar de (uiteindelijk nooit volledig te verhelpen) onwetendheid en de onkunde, wat dan ook maakt dat de aloude 'heiligheid' in feite een zaak van wetenschap is en van techniek. Heel duidelijk moet dit blijken van zodra men zich realiseert dat er geen fundamenteel onderscheid bestaat tussen het hoger genoemde onvermogen om eerlijk handel te drijven en het onvermogen tot, bijvoorbeeld, hoofdrekenen: in het eerst genoemde geval dient men het toegangsrecht te kopen tot de (door bijvoorbeeld een dictator mogelijk gemaakte) markt; in het laatst genoemde geval betaalt men voor een exemplaar van een rekenmachientje. Het verschil tussen de twee is louter oogverblinding of het is alvast niet essentieel: zowel de handelskaart als het rekenmachientje geven toegang tot een activiteit die men op eigen kracht niet in staat is te ontplooien omdat men op de betreffende gebieden 'onvolkomen' is.

Wat betreft het tekort aan intelligentie, heeft men heden allang ingezien dat zogenaamde 'domheid', trouwens net zoals 'ziekte', geen zonde is of dus geen zaak van persoonlijke schuld, doch louter een zaak van fysieke en psycho-sociale condities: de lijfstraffen tegen leerlingen die er niet in slagen om goede cijfers te halen op school, zijn gelukkig (meestal) afgeschaft en handenarbeiders worden (althans in het Westen) niet langer als slaven behandeld en relatief goed beschermd. Heel anders is het echter gesteld met de kijk op onvolkomenheden die (nog steeds) de connotatie dragen 'ethisch' van aard te zijn: men gelooft blijkbaar nog steeds dat er zoiets als 'goed' en 'kwaad' bestaat naast 'correct' en 'niet correct' of 'juist' en 'onjuist' in de 'neutrale' (- niet-ethische, amorele) betekenis. De leerling die slechte punten haalt, verdient geen straf en zo ook verdient de primus in feite geen beloning bovenop zijn score, omdat het niet noodzakelijk zo is dat men het helpen kan dat men zo verstandig, werklustig en kansrijk is als men is: het is zelfs zo goed als zeker dat vrijwel alle menselijk kwaliteiten (en dus ook het gebeurlijke gebrek daaraan) gaven zijn of ongelukken die ons slechts overkomen. Maar de leerling aan wie het inzicht ontbreekt dat spieken op het examen 'fout' is, doet zulks misschien uiteindelijk evenzeer ingevolge een of andere onvolkomenheid waarvoor hij niet zelf verantwoordelijk hoeft te zijn - een onvolkomenheid die bovendien nog in de hand wordt gewerkt door het onbegrip dat voor deze onvolkomenheid bestaat, getuige de alom aanvaarde en toegejuichte exhuberante beloningen voor toppresteerders. Of slaan wij de bal hier alsnog mis?

Het blijft immers als een paaltje boven water staan dat veruit het merendeel van alle mensen zeer gevoelig blijken voor beloningen en dat het beloningsprincipe vaak de beste garanties biedt voor het tot stand komen van de gevraagde prestaties - op die peiler rust trouwens het ganse liberalisme. Met beloning wordt hier niet slechts het (financiële) loon bedoeld maar veeleer de (sociale) eer die weliswaar onrechtstreeks of potentieel ook (en vooral) in de geldelijke verloning vervat zit doch die deze laatste principieel niet als een conditio sine qua non vereist. Wie rijkelijk verloond wordt, kan, met de financiële middelen waarover hij dan beschikt, de status waarop hij recht denkt te hebben als het ware afdwingen, althans bij al diegenen die eveneens jacht maken op een hogere status. In het geldsysteem wordt de status gekocht, maar waar dat gebeurt, wordt die status tegelijk gedegradeerd tot 'koopwaar', zodat het bezit ervan niet langer vanzelfsprekend rechtmatig is. In de praktijk blijkt het langzamerhand zelfs zo te zijn dat financieel succes veel beter samengaat met manipulatie van allerlei aard en met samenzwering dan met eerlijkheid.

De 'zuivere' eer daarentegen hoeft niet te worden afgedwongen of afgekocht omdat hij op de keper beschouwd even vanzelfsprekend is voor het publiek als overbodig voor de betrokken 'held'. Immers, eer kan pas rechtmatig zijn als die niet omwille van de eer zelf werd nagestreefd (- want dat maakt hem pervers), doch omwille van een edel doel dat, eenmaal bereikt, alle voldoening biedt die maar verwacht kon worden. In die zin ook is ware eer niet van deze wereld, dat wil zeggen: onafhankelijk van eerbetoon en ook onkoopbaar. Het geldt trouwens voor meer zaken van waarde dat zij als het ware twee levens kennen: een eerste keer bestaan ze echt en spreken ze in hun authenticiteit ook allen spontaan aan; een tweede keer herrijzen ze - schijnbaar, want alleen als koopwaar op de wereldmarkt, onder de macht van het gouden kalf, als 'speelgoed' binnen het wereldse spel. Eer en ook andere waardevolle zaken belangen het kalf immers niet aan omdat voor de wereld het prijskaartje of de geldwaarde, de ultieme waarde is en dat is slechts een tekenwaarde, een getal dat principieel niets vertegenwoordigt dan wereldse macht en dat geheel arbitrair kan getransformeerd worden in allerlei vormen van geweld.

De geschiedenis van pater Damiaan en zijn heiligverklaring kan model staan voor die bijzondere wet dat van heldhaftigheid helemaal geen sprake is terwijl de heldendaden zelf zich aan het voltrekken zijn: zij zijn immers zo hoog verheven boven wat het volk bezighoudt en richt, dat hun eigenlijke betekenis pas heel laat kan doordringen tot het maatschappelijke bewustzijn. Damiaan werd allerminst vereerd toen hij naar Molokaï trok, noch door zijn medestanders, noch door zijn oversten en de gehele clerus. Hij werd niet tot voorbeeld gesteld, maar kreeg daarentegen allerlei vernederende beschuldigingen te horen, zoals van ongehoorzaamheid en een tekort aan zelfdiscipline. Steun kwam er eerst helemaal niet vanwege de 'heilige kerk' maar wel vanuit allerhande 'ketterse sekten' uit een ver werelddeel. Als Damiaan heilig was, dan enkel omdat hij het beste deed wat een mens als mens maar doen kan, en zeker niet ingevolge een of andere heiligverklaring lang na datum vanwege lui die in hun ijver om geneeskrachtige relieken te bemachtigen, heden vechten om de stukken van zijn lijk. Wat helden doen, doen zij immers niet omwille van een persoonlijk voordeel of een onmiddellijk loon, doch enkel met het oog op het einde der tijden, en omdat het wezen van de dingen en van de handelingen met hun betekenis samenvalt, blijft wat zij doen dan ook volstrekt verborgen voor allen van wie de ogen niet op het Ultieme zijn gericht.

Meteen komt hier een belangrijke factor van het 'goede' aan het licht, namelijk de teleologische factor: iets is goed op voorwaarde dat het tevens uiteindelijk goed is, dat wil zeggen: als het weerstand kan bieden aan het kortstondige voordeel, het onmiddellijke (kas)succes, het directe rendement of het verleidelijke genot. En deze factor verwijst meteen naar het feit dat het wezenlijke van het 'goede', inderdaad het 'juiste' is, want van het 'juiste' kan elkeen inzien dat het altijd onbetwistbaar, eeuwig waar was, is en dat ook zal blijven tot in de eeuwen der eeuwen. De stelling van Pythagoras is zonder meer tijdloos waar.

En nu zou stilaan ook duidelijk moeten kunnen zijn waarom op het spreken van de waarheid tol geheven wordt, waarom de wereld probeert om de waarheid te bannen en waarom niemand de waarheid kan spreken zonder ermee samen te vallen, tol te betalen en aldus te lijden. Al bij al kan dus alleen God zelf over die macht beschikken. In geen geval is de mens in staat om de waarheid voort te brengen: hij is immers zondig, onvolmaakt, en bijgevolg afhankelijk van de willekeur van werelds geweld. Als het de keizer goed uitkomt, dan laat hij iemand de waarheid spreken, maar van zodra het hem niet meer zint, doet hij de kop van de spreker rollen. Daarom ook is alle wereldse macht onrechtmatig.

 

We zegden reeds dat menselijke tekorten zoals oneerlijkheid, welke in het religieuze jargon 'zonden' worden genoemd, verantwoordelijk zijn voor onze onvrijheid of dus voor het feit dat wij onze vrijheid dienen af te kopen bij een potentieel geweldenaar: het is onze zónde die ons van onze vrijheid berooft of die ze voorwaardelijk maakt of beperkt. Welnu, op dezelfde manier maken onze 'zonden' ons leven zelf voorwaardelijk en beperken zij het, zodat we er voortdurend tol moeten voor betalen aan de geweldenaar die daarover macht uitoefent: Lucifer. Om geen andere reden verloopt de weg naar de waarheid niet anders dan via het lijden en de dood: het leven zelf immers is de tol die men er uiteindelijk voor betaalt.

In amorele bewoordingen tenslotte, krijgen de aloude mysteries een triviale klank: we sterven ingevolge de onvolmaaktheid van onze kennis en kunde, en de prijs voor het eeuwig leven is onophoudelijke studie en arbeid.

(J.B., 26 juli 2008)


20-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Belgische Staat
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De Belgische Staat

"Orde leidt tot God", zo zegden de middeleeuwers, maar ze waren dan ook middeleeuwers...

Belgen worden geboren met een baksteen in de maag en een gevolg daarvan is dat op geregelde tijdstippen de huisnummers in de adressen minder esthetisch beginnen te ogen of dat ze problemen geven voor sommige brievenbestellers. Theoretisch gezien is dan een aanpassing van de huisnummers aangewezen, maar de praktijk leert dat zulks geen sinecure is: jaren na datum immers blijven belangrijke brieven op foute bestemmingen terecht komen, moeten de gedupeerde bewoners dagelijks zelf voor postbode gaan spelen en wordt menigeen ineens heel anders betoelaagd omdat de ministeries veronderstellen dat men verhuisd is. Bovendien lopen de kosten van die ingreep alras hoog op. Wat in theorie in een handomdraai geklaard is, blijkt in de praktijk vrijwel onuitvoerbaar. Een jong gemeenteraadslid weet hier van de duivel geen kwaad, maar ervaren bestuursleden zullen dergelijke aanpassingen zo lang mogelijk uitstellen, zoniet zullen zij zelfs proberen om die geheel te omzeilen.

Orde en netheid mogen dan voor heel wat mensen ultieme streefdoelen zijn - het is altijd goed indachtig te wezen dat het hier om ideële begrippen gaat die in feite niet van deze wereld zijn en die er ook niet altijd zomaar van toepassing kunnen op gebracht worden. In een op orde gezet kantoor vindt men niets meer terug. Orde en netheid zijn eigenschappen die verwant zijn met volmaaktheid en met heiligheid, en een eeuwenlange religieuze geschiedenis leert ons dat de tol die men betaalt voor dergelijke idealen, levenslange schuldgevoelens zijn en zondebesef tot in de dood. Maar ook brandstapels en - om in onze eigen tijd te blijven - concentratiekampen, welke dan moeten dienen om al het krom geachte dat niet meer recht te krijgen is, gewoon uit te roeien, eens en voorgoed: zigeuners, joden, homo's, gehandicapten en misdadigers.

Bomen hebben geen rechte takken en symmetrie is er enkel in de levenloze stof, bij de kristallen. Hoezeer mensen ook hun best doen om symmetrisch te lijken: onder de huid is het een wirwar van jewelste, een chaos die met het ouder worden alleen maar toenemen zal. Wateroppervlakken zijn nooit ongerimpeld, het weer zal altijd grillig en onvoorspelbaar blijven, en hoe onze kinderen er morgen uit zullen zien, zullen wij ook met de eugenetica niet kunnen bepalen, want evolutie gehoorzaamt alleen aan het toeval, aan de traagheid en aan het gemak.

Het binair talstelsel is simpel, en schoon in zijn eenvoud, maar in tegenstelling tot die zuivere, abstracte principes, zijn en blijven onze stoffelijke computers ingewikkelde machines. Soms kunnen zij vereenvoudigd worden of compacter gemaakt, maar de complexiteit blijft toenemen en slorpt de energie die zij kunnen vrijmaken langs een achterpoort weer op. De stof waarmee we opgescheept zitten en waarvan we leven omdat we er tenslotte mee samenvallen, is weerbarstig tegenover de geest die alles altijd anders wil zien dan dat het in werkelijkheid is. Niets is onnatuurlijker en wellicht is niets uiteindelijk ook ongemakkelijker dan de rechte landsgrenzen van de deelstaten van bijvoorbeeld de V.S., de mooi ogende maar pijnlijk rechte deurklinken, stoelen, bedden, pennen of jassen...

Mensen geven namen aan hun kinderen, soms vreemd klinkende maar dan tenminste toch unieke namen, en geen nummers - die krijgen alleen gevangenen, opgeslotenen in concentratiekampen, werklui in onmenselijke fabrieken of klanten van banken. Straatnamen verwijzen naar schrijvers, bewindslieden of weldoeners en moeten rijk zijn aan geschiedenis en volgestouwd zitten met anecdotes: niets is tergender dan straatsnamen die klinken zoals ze in de States soms klinken: sixt avenue, seventh avenue...

Ook staten dienen 'gezellig' te zijn, en laat het ons nu maar zo noemen. Nummers, rechte lijnen, slaaplokalen met duizenden bedden op rijen, eindeloze autowegen zonder bochten: dat alles past niet bij de mens die zelf uit allerlei slordige vormen is samengesteld, terwijl dan toch niets ter wereld schoner kan zijn dan uitgerekend hij.

In alle staten dient men vele talen te spreken, dialecten ook, want de ene streektaal wordt niet van de andere gescheiden door een muur of door een trap, doch geheel vloeiend gaat het Nederlands over in het Duits, het Frans in het Vlaams of, aan een andere kant, in het Spaans. Zo ook vloeien mensenrassen geleidelijk ineen, en zijn er huidskleuren allerhande, godsdiensten met tussengodsdiensten, tegengestelde ideologieën die elkaar via een quasi eindeloos gamma van tussenideologieën de hand geven. Mensen verschillen onderling soms heel sterk van elkaar, maar men kan theoretisch alle mensen op een lange rij plaatsen, zo geordend dat niemand buren heeft die niet op hem of haar gelijken zoals twee eenei-ige tweelingen dat doen. En, breder nog: kijk naar de diersoorten en zeg eens of eenzelfde spel ook daar niet kan worden op touw gezet. Dieren, planten, stenen: niets van al het bestaande is van het andere gescheiden, alles loopt geleidelijk via tussenvormen in al het andere over.

Niemand zal betwisten dat het waanzin was wat Hitler deed met zijn concentratiekampen en met zijn Lebensborn, de kweekhuizen voor een superras en de uitroeiing van wat niet aan het model kan beantwoorden. Evenzo kan men heden grote vraagtekens plaatsen bij de abortuscultuur, bij de interneringscultuur met betrekking tot andersvaliden, bij de euthanasiewetgeving die misschien wel tot een of ander 'recht' op medisch begeleide zelfmoord leidt. Het is de waanzin van "ofwel dit ofwel dat", de gekte van het zwart-wit denken, de opdelingsmanie, de wil tot orde, kortom: het totaal ongenuanceerde denken en bestaan.

Maar ongenuanceerd denken is geen denken en ongenuanceerd leven kan niet ademen, want de nuance is de levensadem zelf, het is de golf, dat wat ononderbroken overgaat in zijn tegendeel en zich daarmee aldus verenigt.

Is het land dat morgen viert in menig opzicht dan geen toonbeeld van nuance? Is het geen voorbeeld van een levend land, een land dat nooit in evenwicht is, dat onophoudelijk golft en schommelt, in zijn tegendeel overgaat, balanceert en discussieert? Overgangsvormen: is er één land in de hele wereld dat rijker is aan talen, dialecten, huidskleuren, religies, wetenschappelijke bedrijvigheden, huisdieren en planten? En is het geen onverdroten waanzin om nu nog te willen prediken dat de zaken en de mensen op orde moeten worden gezet: de witte en de zwarte in aparte kooien, de gezonde rechts, de zieke links, de kleintjes in kribben, de oudjes in tehuizen, zij met twee benen hier en zij zonder benen daar, en zij die andere talen spreken ook in andere hokjes... Uiteindelijk iedereen apart, en dan ieder apart ook gevierendeeld natuurlijk, want moet het hart dan pompen voor het immobiele hoofd of moet het hoofd dan denken voor de domme voeten?

(En wie nog niet overtuigd zijn, lezen er het gedicht "Decoraties" van Jos Vandeloo maar eens op na).

J.B., 20 juli 2008.


10-07-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onherbergzaamheid of onvoorwaardelijkheid.

Onherbergzaamheid of onvoorwaardelijkheid.

De 'natuur' heeft geen hart, zij is daarentegen bikkelhard en gevoelloos, want blijkbaar vaardigt ze wetten uit die geen rekening houden met wie van haar afhankelijk zijn - zo wordt al te vaak beweerd. Maar hier moet eerlijkheidshalve direct worden aan toegevoegd dat we vooralsnog onwetend blijven omtrent ons eigenste lot en dat van de hele wereld in het geval dat de natuur nu eens niét volgens koele en onveranderlijke wetten verliep. Waarmee vanzelfsprekend niet gezegd is dat we dat lot nù wél zouden kennen. We weten beslist niet of we in de beste van alle mogelijke werelden leven maar wat als een paaltje boven water staat, is: dat deze wereld niet één van de vele mogelijke is doch de feitelijke zelf en alleen al die eigenschap maakt hem heel bijzonder. Tevens weten we dat de wetten volgens welke de dingen hun gang gaan - tenminste daar waar we geloven die te kennen - bijzonder betrouwbaar blijken te zijn, en dat is toch ook niet niks. Dat het 'in theorie' - en dat wil hier zeggen: in de een of andere 'mogelijke' wereld - ook anders had gekund, klinkt op zich al enigszins vreemd: we weten immers dat het betrouwbare sowieso samenhangt met het werkelijke of het feitelijke, het actuele, terwijl het mogelijke of het fantastische veeleer verband houdt met het irreële of de droom. Feitelijkheid is zekerheid en is op zich al een eigenschap van uitmuntendheid, zeker wanneer die wordt beschouwd naast wat er allemaal voor mogelijk wordt gehouden. Tussen de praxis en de theoria gaapt een enorme kloof en zo ook stammen, enerzijds, wat is en, anderzijds, wat voor mogelijk gehouden wordt in 's mensens hoofden, elk uit heel andere werelden: het eerste uit de bestaande wereld, die de enige is; het laatste uit het volstrekt onwerkelijke. En wat zijn oorsprong heeft in iets dat niet bestaat - het moet nu eens en voorgoed worden gezegd - bestaat ook zèlf niet, laat daarover geen enkel misverstand zijn. Hoe gangbaar, modieus of schijnbaar verstandig het ook is om te spreken in termen van voorwaardelijkheid: het verhaaltje van 'als' en 'dan' is zonder meer gemene nonsens; het behoort tot het vocabularium van ontevredenen en gefrustreerden die wel genoopt zijn om hun toevlucht te gaan zoeken in droom en spel. Maar misschien is dat uiteindelijk eenieders vocabularium.

Het 'voorwaardelijkheidsdenken' is een van de meest hardnekkige ziekten van de moderne geest. Het is een uit de hand gelopen denken, een denken dat zich op die manier met het fantastische heeft bekleed en dat voor echt aanziet wat dit volstrekt niet kan zijn. 'Als', 'gesteld dat' en 'veronderstel dat' brengen niets minder dan de waanzin zelf in onze hoofden naar binnen. En wat echt ergerlijk is: zij doen dat met een ongeoorloofd gemak. Immers, vangt iemand zijn betoog aan met de woorden: "Stel eens dat het zo was dat...", wat eigenlijk betekent: "Wat ik nu ga zeggen, is helemaal onbestaande", dan volgen er geen protesten bij de vleet van mensen die niet willen voor de aap gehouden worden, welneen, in tegendeel: deze onwoorden blijken elkeen al te hebben betoverd vooraleer ze helemaal zijn uitgesproken! Het "Stel eens..." hypnotiseert en biologeert de mens even massaal als het "Er was eens", omdat deze beide zaken exact hetzelfde betekenen, namelijk: "Dames en heren, uw aandacht alstublieft, want hier volgt... nonsens!"

Op de keper beschouwd heeft élke vorm van denken wezenlijk een veronderstellend karakter: denken is veronderstellen en daarom ook is het 'denkende wezen' dat zich mens noemt, een wezen dat in zekere zin onvermijdelijk in de waanzin leeft en dat het van zijn dromen moet hebben: in deze tijd evenzeer als in de oudheid. Denken is pogen om de werkelijkheid te projecteren op het witte doek van de eigen geest, met de bedoeling om aan de hand van die projectie iets van haar samenhang en werking te kunnen bespeuren. Wie nadenkt wil bijvoorbeeld weten hoe iets tot stand is kunnen komen, om dan verder te kunnen becijferen wat er zal van worden, hetgeen 'anticipatie' heet: men wil wat zal gebeuren een stap voor zijn, zodat men het bijvoorbeeld kan voorkomen of naar zijn hand zetten. Het beheersen van de werkelijkheid gebeurt zodoende via de onwerkelijkheid, via een droom van louter woorden, en daarom ook door een vorm van bezwering: de werkelijkheid bezweren is deze onder zijn macht brengen, wat wil zeggen: onder de macht van zijn woorden.

Woorden, gebaren, tekens: teneinde af te rekenen met een mogelijke simplificatie, moet eerst worden opgemerkt dat tekens geen zaken zijn die naast de werkelijkheid staan zoals schaduwen of zoals afbeeldingen daarvan; tekens zijn nooit geheel abstract. Edoch, ook in hun volstrekt onstoffelijke hoedanigheid maken de tekens en de betekenissen zelf deel uit van de werkelijkheid. Maar wat meer is: als over werkelijke zaken gezegd wordt dat zij een ziel of een wezen hebben, dan wijst dit slechts op hun zin, hun betekenis, welke door specifieke tekens wordt gedragen. Aldus beschouwd zal het niet langer verwonderen dat middels een welbepaald gebruik van tekens - bijvoorbeeld woorden - de werkelijkheid zelf kan worden bezworen of aan de macht van de betekenaars kan worden onderworpen.

'Betekenaars' in het meervoud, wat inhoudt dat het geheel onvermijdelijk is dat aan dezelfde werkelijkheden verschillende betekenissen kunnen en zullen worden toegekend door verschillende betekenaars, en ziedaar de bron van alle conflicten die ooit zijn ontstaan en die ooit nog zullen woeden - een bron die even kwistig is als de menselijk geest met zijn verbeelding. Twee hongerige mensen zien een appel hangen aan een boom, en elk voor zich verbeelden ze zich hoe ze hem plukken en opeten. Het probleem is dat er twee magen zijn en slechts één appel. Er zijn twee verbeeldingen waarin telkens dezelfde appel zit maar een verschillende maag. De twee verschillende verbeeldingen behoren aan twee verschillende magen toe, omdat zij als het ware elk uit de eigen (lege) maag ontspringen, maar tevens is er die ene appel die de twee magen prikkelt terwijl hij slechts één maag vullen kan.

Elk van de twee hongerigen is de appel reeds aan het opeten vooraleer hij geplukt is, en zij doen dat in hun verbeelding, die er blijkbaar geen rekening wil mee houden dat er slechts één werkelijkheid is voor hen beiden. Eén werkelijkheid voor eenieder. Sinds oudsher zeggen de wijzen dan ook dat elkeen zijn eigen droom heeft, en dat er zoveel droomwerelden zijn als er slapers zijn, terwijl de wereld van de wakkeren voor iedereen dezelfde is, één en volstrekt ondeelbaar. Oorlog breekt uit bij de vaststelling van de ondeelbaarheid van de echte wereld: het is een paniek die een innerlijk conflict naar buiten katapulteert. Het innerlijke conflict ontstaat bij de verschrikking van de kloof tussen de private verbeelding en de aan allen gemeenschappelijke werkelijkheid. De verschrikking komt voort uit de dreiging van het soevereiniteitsverlies wanneer bijvoorbeeld de partikuliere doch echte honger, de stap naar de echte doch gemeenschappelijke werkelijkheid onafwendbaar maakt op straffe van leed en dood door versterving. De oorlog buiten is een projectie van de oorlog binnen.

"De slapenden hebben elk hun eigen wereld maar de wereld van de wakkeren is aan allen gemeenschappelijk": dit is de wijsheid van de Ouden, maar ook zij kan het conflict niet voorkomen. Over wat de échte wereld dan is, de wereld die elkeen wel als vanzelfsprekend moét erkennen, wordt men het niet eens omdat uiteindelijk niéts vanzelf spreekt bij afwezigheid van een buikspreker. De buikspreker kan de materialist zijn, diegene die het vanzelfsprekend acht dat de échte wereld geen andere is dan de wereld van de stof. De buikspreker kan ook de katholiek zijn die, met Augustinus en andere symbolisten, in alles de hand van God waarneemt. Zoveel ideologieën als er zijn, zoveel buiksprekers zijn er ook, zoveel interpretaties van de ene werkelijkheid. En hierover nochtans zijn allen het ondanks alle meningsverschillen blijkbaar eens: dàt er slechts één werkelijkheid is en zijn kan. Er wordt niet gevochten om de eigen fantasie; er wordt gevochten om de werkelijkheid in de mal van de eigen fantasie te gieten.

Verbeeldingskracht kan sterk zijn en soms ook sterk genoeg om te bevatten dat ze nooit sterk genoeg zal kùnnen zijn om zich de werkelijkheid voor te stellen. Het is geen verzinsel dat de graad van fanatisme waarmee wereldbeelden worden verdedigd, recht evenredig is met de onmogelijkheid van die wereldbeelden zelf. Bovendien blijkt de mogelijkheid van een wereldbeeld tevens omgekeerd evenredig met zijn succes. Men kan daaruit moeilijk een andere conclusie trekken dan deze, dat mensen de onzin aanbidden, of dan toch de droom, en dat zij uitgerekend dié dromen verkiezen welke in de 'werkelijkheid' het minste zichtbaar zijn en alleronmogelijkst lijken. Het is geen verzinsel dat mensen uit de werkelijkheid wég willen.

Vooral in grootsteden groeit het aantal van die mensen die zich volkomen uit eigen wilsbeweging losmaken van alle 'vreemde' interpretaties die aan de ene werkelijkheid worden gegeven die tenslotte ook de hunne is. Zij wensen geen televisie meer te kijken, geen radio meer te luisteren en geen krant meer te lezen, geen telefoongesprekken meer te voeren. Maar meer nog dan de overigens toch door de leugen besmette informatie, stoten ze ook alle louter fysieke formatie van zich af, instinctief wetende dat ook deze is besmet met de bacterie van de misvorming: zij maken zich los van brievenbus, water-, gas- en elektriciteitsleiding, auto, huis en alles waar door de band elk 'weldenkend' mens naar op zoek lijkt. In een welvarend land deed men een tijdlang de volgende proef: de gemeenschap adopteerde zwervers, verschafte hen gratis een appartement met alles erop en eraan - warm water en maaltijden incluis - en dit zonder enige verplichting: niemand hoefde te werken of zich aan bijzondere regels te houden. Een enkele uitzondering niet te na gesproken, bedankten na een relatief korte periode allen voor het feest, en zij keerden terug naar het leven op straat: het bestaan in een kartonnen doos in de stationsbuurt of onder een autostradebrug.

De conclusie van het 'onderzoek' luidt dat deze mensen gehecht zijn aan hun vrijheid. Dat kan weliswaar heel vreemd klinken in de oren van de meesten onder ons, en wellicht stelt menigeen zich voor dat zwervers nu eenmaal zo geboren zijn, dat ze een bepaald extra gen hebben of er, integendeel, eentje missen, ofwel dat ze gewoon wat ziek zijn in hun hoofd. Niettemin zijn er onder de zwervers altijd grote mensen geweest. De filosoof Demostenes was een zwerver die in alle onverstoorbaarheid aan de grote wereldheerser Alexander antwoordde, toen die hem vroeg wat hij voor hem kon doen: "Ga uit mijn zon!". Ook Christus, de Zoon van God zelf, was een zwerver; allen die Hem willen navolgen, worden er nog steeds toe opgeroepen iedereen achter te laten, alles te verkopen, de opbrengst aan de armen te schenken en vervolgens... alleen nog maar te zwerven. Sint-Franciscus was een zwerver, de straks heilige pater Damiaan verliet vrijwillig zijn thuis en zwierf rond in wat wij steevast 'het onherbergzame' zouden noemen.

Misschien is het wel andersom. Misschien is het zogenaamde 'onherbergzame' wel de enige, echte thuis omdat het daar om mensen draait, terwijl datgene waarvan wij geloven dat het ons onderdak biedt, alleen maar een grove leugen was. Want wat baten een job, geld, rijkdom, verzekeringen allerhande, reisjes en versnaperingen, als men die per definitie niet delen kan omdat ze zich noodzakelijk bevinden in een wereld van slechts "elk voor zich"? "Jeder für sich und Gott gegen alle", zo luidt de slagzin die Werner Herzog's "Kaspar Hauser" begeleidt. In die andere wereld is er geen werk, geen geld ook en er zijn ook geen reisjes; tegen niets is men er verzekerd en men moet zijn schamele maaltijden met anderen delen. 'Moeten'? Of 'kunnen'? En zeg nu welke wereld dan gecultiveerd is!

Jan Bauwens, 10 juli 2008.

P.S.: Luidt het adres van de 'paus', niet als volgt: "Vatikaan station (/Gare du Vatican), tweede paal links, eerste kart. doos van Moulinex stofzuigers"?

 




Foto

Foto


Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Kerststal 2021

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Zo zweeft de wereld

Van ruilmiddel tot god




Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto



Foto

Foto

Foto

Foto

Koningin Elisabethwedstrijd
 2013
voor Piano:
http://www.cmireb.be/nl/ 


Foto

 

http://fieldliberation.wordpress.com/ 
http://threerottenpotatoes.wordpress.com/news/ 

Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie:

http://naturalsociety.com/safety-group-blows-lid-on-secret-virus-hidden-in-gmo-crops/ 





Foto

Foto

Foto

Foto

Inhoud blog
  • Over de dood - Aflevering 2.
  • Over de dood
  • Dovemansgesprekken - Aflevering 2.
  • Dovemansgesprekken
  • De leer van Augustinus - Aflevering 6.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 5.
  • De tijd
  • De leer van Augustinus - Aflevering 4.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 3.
  • José Mujica en Leo XIV
  • De leer van Augustinus - Aflevering 2.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 1.
  • Over de illusie van kennis - Aflevering 3
  • Over de illusie van kennis - Aflevering 2
  • Over de illusie van kennis
  • Werkplekken Leo 14
  • De pausverkiezing en de kippen zonder kop
  • https://queenelisabethcompetition.be/en/competitions-details-watch-listen/events/piano-2025/
  • https://koninginelisabethwedstrijd.be/nl/nieuws/volg-pianowedstrijd-vanaf-eerste-ronde-live/
  • competitie
  • Macht en geweld
  • Herdenking: 12 jaar na de milieuramp van 4 mei 2013
  • Struisvogelpolitiek in Wetteren (d.d. mei 2013)
  • sv bespr pdf
  • Blasfemie
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 6
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 5
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 4
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 3
  • Shostakovich: Strijkkwartetten en Pianokwintet
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 2
  • De gevaarlijke kerk
  • De mot in het geloof - Aflevering 6. Martelaarschap en hypocrisie
  • De mot in het geloof - Aflevering 5. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 2)
  • De mot in het geloof - Aflevering 4. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 1)
  • De mot in het geloof - Aflevering 3. Costica Bradatan over sterven voor een idee
  • De mot in het geloof - Aflevering 2.
  • De mot in het geloof
  • De alerte lezer: het schrikkeljaar van Stijn Streuvels
  • De aanbidding der wijzen, c.1455 (eiken paneel) (The Adoration of the Magi, c.1455 (oak panel)) Rogier van der Weyden
  • Mattheuspassie Bach
  • Audio-visuele installatie "Harvest Bell" (Dirk D'Hulster)
  • Trump en Harvard
  • Hedendaagse kunst: Dirk D'Hulster: De geboorte van de oorlog
  • Audio-visuele installatie
  • Cryptofascisme
  • Verschijnt binnenkort-
  • De transformatie van de wereld
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 9: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg 2 en slotwoord)
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 8: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg: de derde filter)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 7: Het propagandamodel en zijn vijf filters
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 6: Het voorwoord van de auteurs
  • MANUFACTURING CONSENT vandaag in de praktijk:
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 5: Actualisering van de casestudies (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 4: Actualisering van de casestudies
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 3: Actualisering van het propagandamodel
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 2: Inleiding (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 1: Inleiding
  • Een synthese van: Noam Chomsky & Edward Herman:
  • Sergej Prokofieff, Symfonie nr. 5 ('Oorlogssymfonie')
  • Gounod, Faust, soldats
  • Gounod: Faust - Le veau d'or
  • Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, achterflap
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 18: Strategie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 17: Orde
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 Aflevering 16: Ideologie en ethiek
  • Jaap Kruithof, citaat
  • Jaap Kruithof
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 15: Televisie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 14: Entertainment
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 13: Individualisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 12: Veiligheid
  • Requiem for the American Dream with Noam Chomsky
  • Tempus fugit (duo Menguy-Le Pennec)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 11: Deportatie, apartheid of pluralisme
  • psychiaters betuigen spijt voor 'ziekte'-stempel op homoseksualiteit en transgenderisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 10: Het fort Europa, apartheid en fascisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 9: Nationalisme
  • Spielt auf nun zum Tanz! (Andermaal Van Togenbirger)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 8: De nieuwe politieke cultuur
  • Jaap Kruithof--
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 7: Democratie
  • Kruithof, Jaap -
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 6: De jungle versus de overheid
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 5: Privatisering
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 4: De economische dictatuur
  • Het lezen waard:
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 3: Politieke en maatschappelijke veranderingen
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 2: Een veranderende economie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 1: De opmars van het kapitalisme
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 3: Het alternatief is de muur
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 2: “Wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen”
  • Satyagraha
  • De wet, zijn letter en zijn geest
  • Het lezen waard: DWM, lezersbrief van S. De Meulder
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden”
  • “Vrijwillige legerdienst”!?
  • De fraude en de dood - Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
  • "Kom op tegen fraude"
  • De waarden van de windhaan
  • Oorlogavond
  • Kaos
  • Kaos ( Paolo Taviani & Vittorio Taviani, 1984) Vose 1
  • Superbia - Over een nog helemaal niet in kaart gebracht probleem
  • Het nieuwe verhaal
  • George Orwell
  • Homeros: Odysseus (film 1997)
  • Sisyphus en Simone Weil
  • De mythe van Sisyphus van Albert Camus
  • Over wolven en schapen
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 11. Over het lot van activisten
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 10. Mensenrechtenactivisme, een bedreiging voor de gevestigde orde
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 9: De dwingende conclusie
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 8: De arts, zijn Orde en de WHO
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 7: Een vurig protest tegen de omerta
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 6: Een ontmaskering van het totalitarisme
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 5: Over heldenmoed
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 4
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 3
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 2
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte)
  • Schuldig verzuim 1
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 2. Intermezzo
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 1. De wereldoorlog, de kwantumtheorie en het Mystieke Lam
  • De splijtzwam en het schip der dwazen
  • God en de oorlog
  • Het fascisme, gisteren en vandaag
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-maga-granny-weigert-trumps-gratie-voor-bestorming-capitool-we-zijn-die-dag-in-de-fout-gegaan~a032fdd8/
  • https://www.hln.be/buitenland/een-dag-na-trumps-inauguratie-beloven-rusland-en-china-relaties-naar-hoger-niveau-te-tillen~a9450138/
  • https://www.hln.be/buitenland/achttien-staten-vechten-trumps-afschaffing-van-geboorterecht-aan-hij-kan-grondwet-niet-zomaar-aan-de-kant-schuiven~aca34aac/
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-bisschop-haalt-uit-naar-trump-tijdens-dienst-en-het-staat-nieuwe-president-duidelijk-niet-aan~a3e91958/
  • Executies
  • Een gigantische opstand in het verschiet?
  • Democratie en immoraliteit
  • Ongewenste mensen
  • p p5
  • Niet Trump komt aan de macht maar Mammon
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 5.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 4.
  • Trump
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 3.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 2.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 1.
  • Pieter Brueghel de Oude, De parabel van de blinden (1568)
  • De mens en zijn maskers
  • Informatie en Big Brother
  • Sibelius Vioolconcerto
  • Over het lot van de mens - 21. 28 december
  • Over het lot van de mens - 20. Opstand
  • Over het lot van de mens - 19. Het lot, het doel en de onbestemdheid
  • Over het lot van de mens - 18. De waarheid in pacht hebben
  • Het ingebeelde universum (Ludo Noens)
  • Moreels
  • Over het lot van de mens - paragraaf 17 (12)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 16 (11)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 15 (10)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 14 (9)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 13 (8)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 12 (7)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 11 (6)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 10 (5)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 9 (4)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 8 (3)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 7 (2)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 6 (1)
  • Krieg und Leichen
  • Over het lot van de mens - paragraaf 5
  • Over het lot van de mens - paragraaf 4
  • http://www.dirkdhulster.org/
  • Over het lot van de mens - paragraaf 3
  • Over het lot van de mens - paragraaf 2
  • Over het lot van de mens - paragraaf 1
  • LGBTQIA+, geen minderheid?
  • Euthanasie, sedatie en menswaardigheid
  • Pijnstillers
  • De hergeboorte van de kwakzalverij
  • Hoog in een kuuroord
  • De zwarte paus - Zo werkt extreemrechts (artikel d.d. 8 juni 2020)
  • En liegt de laatste paus dan niet? (een artikel d.d. 29 juli 2013)
  • Fundeert het katholicisme onze beschaving? (10-22 november 2019)
  • Wereldbeeld en diagnose
  • jp c f m
  • dein Geld-
  • Verkapte euthanasie
  • Tijdelijkheid
  • Oh dichosa ventura
  • De 'goede moord'
  • Jan Vingerhoets: Het smeulende gevaar van de nieuwe censuurwet:
  • Verweerschrift huisarts Jan Vingerhoets
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 3)
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 2)
  • Bericht aan de lezer
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie
  • Rach 2
  • Het gewicht van verwachtingen (deel 5)
  • Met ijzeren staven
  • toren
  • Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.

    Archief per week
  • 19/05-25/05 2025
  • 12/05-18/05 2025
  • 05/05-11/05 2025
  • 28/04-04/05 2025
  • 21/04-27/04 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 07/04-13/04 2025
  • 31/03-06/04 2025
  • 24/03-30/03 2025
  • 17/03-23/03 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 24/02-02/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 10/02-16/02 2025
  • 03/02-09/02 2025
  • 27/01-02/02 2025
  • 20/01-26/01 2025
  • 13/01-19/01 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 23/12-29/12 2024
  • 16/12-22/12 2024
  • 09/12-15/12 2024
  • 02/12-08/12 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 05/08-11/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 03/06-09/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 13/05-19/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 12/09-18/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 02/07-08/07 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 11/12-17/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 26/09-02/10 2005
  • 27/11-03/12 2000
  • 06/11-12/11 2000
  • 25/09-01/10 2000
  • 29/05-04/06 2000
  • 22/05-28/05 2000
  • 24/04-30/04 2000
  • 31/01-06/02 2000
  • 25/10-31/10 1999
  • 28/02-06/03 1994
  • 19/03-25/03 1990
  • 12/03-18/03 1990
  • 05/02-11/02 1990
  • 30/04-06/05 1984
  • 02/04-08/04 1984
  • 12/03-18/03 1984
  • 21/09-27/09 1981
  • 29/06-05/07 1981
  • 30/03-05/04 1981
  • 02/02-08/02 1981
  • 08/12-14/12 1980
  • 24/11-30/11 1980
  • 17/11-23/11 1980
  • 10/11-16/11 1980
  • 03/11-09/11 1980
  • 08/09-14/09 1980
  • 19/05-25/05 1980
  • 10/03-16/03 1980
  • 18/02-24/02 1980
  • 04/02-10/02 1980
  • 28/01-03/02 1980
  • 10/12-16/12 1979
  • 19/11-25/11 1979
  • 15/10-21/10 1979
  • 17/09-23/09 1979
  • 06/08-12/08 1979
  • 12/03-18/03 1979
  • 27/02-05/03 1978
  • 06/02-12/02 1978
  • 30/01-05/02 1978
  • 25/12-31/12 1978
  • 12/12-18/12 1977
  • 05/12-11/12 1977
  • 03/10-09/10 1977
  • 30/05-05/06 1977
  • 02/05-08/05 1977
  • 14/02-20/02 1977
  • 15/11-21/11 1976
  • 12/01-18/01 1976
  • 08/12-14/12 1975
  • 10/11-16/11 1975
  • 07/07-13/07 1975

    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto


    EN FRANCAIS:
    Foto
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2000
  • 1999
  • 1994
  • 1990
  • 1984
  • 1981
  • 1980
  • 1979
  • 1978
  • 1977
  • 1976
  • 1975





    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs