Foto
Foto
Blog als favoriet !

Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres:

http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto


"Trans-atheïsme"

Download dit boek als PDF:

Jan Bauwens - Transatheïsme.pdf (3.6 MB)   

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto



Download dit boek als PDF:

"Het einde der tijden"



Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Tisallemaiet
Alle rechten voorbehouden
Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
15-11-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andermaal: de hoofddoek en het kalf

Andermaal:
D
e hoofddoek en het kalf

De mijnheer van de bank heeft het gezegd: “Wij nemen geen hoofddoeken in dienst, een beetje respect voor onze rituelen alsjeblieft!”

 

Ik weet niet of hij het op die manier gezegd heeft, maar het was wel iets in die zin. Hij droeg een maatpak, een wit hemd en een das. Zonder twijfel een merk-maatpak, een merk-hemd en een merk-das, en dat allemaal wellicht uit de ‘nieuwe collectie’. De mijnheer verdient wellicht een pak geld, maar de kosten die hij moet maken voor zijn dagelijkse verkleedpartij zijn ongetwijfeld navenant. De obligate deodoranten, de implantaten, de plastische chirurgie. De verplichtingen van de echtgenote waarmee hij zich dient te vertonen op de obligate samenkomsten. Het verplichte salon dat wel ingericht dient te zijn om er de beste klanten te ontvangen, en de wagen die moet passen bij dit alles. De eventuele kroost dan van deze hedendaagse ‘mensen van de wereld’: we weten dat ook zij dienen te passen in het hele prentje. Want een prentje is het. Echt is anders.

 

De tijd dat het ten strengste verboden was om scheten te laten, komt gestaag terug, ook al weet men nu met wetenschappelijke zekerheid hoe ongezond het is om zijn winden op te houden. De tijd dat dames hoeden moesten dragen in de kerk lijkt, evenals de kerk, voorbij, maar een nieuwe kerk legt hen nu het blote hoofd op.

 

Ik kom zelden of nooit in banken binnen. De laatste keer is zeker vijftien jaar geleden. Maar ik herinner me dat ik een ogenblik dacht dat ik de verkeerde deur had genomen: ik waande me in een kerk - wat zeg ik? Een kathedraal. Deuren op de maat van reuzen, glanzend marmer, een onbestemde geur die een heel klein beetje nog aan wierook denken deed, offerblokken, communiebanken, biechtstoelen, priesters, en vooral: die stilte waarin je de minste voetstap, het geringste kuchje kon ontwaren. En alle bezoekers in hun beste pak, een beetje paranoïde om zich heen kijkend, nooit lopend, altijd schrijdend.

 

God is er nog steeds onzichtbaar, doch Hij is niet meer dezelfde als weleer. Hier voel je je pas religieus als je rekening tijdig wordt gespijzigd. Heb je niets meer, dan schaam je je om de tempel te betreden. Het kalf drinkt dagelijks je heetste hartebloed, want water en bloed moet je zweten om er blijven bij te horen; vroeg opstaan voor dat steeds meer eisender toilet; en in je luttele vrije uren is het shoppen geblazen, met vrouw en kroost, want ook zij dienen zich te conformeren.

 

Kortom, de mijnheer van de bank heeft het allerminst gemakkelijk. Het is dus begrijpelijk dat hij ook aan anderen het gemak niet gunt. De mijnheer moet zich in allerlei moeilijke bochten wringen, en van zijn ondergeschikten eist hij nu hetzelfde. De mijnheer doet niet meer wat hij wil, hij moet nu eenmaal gehoorzamen aan het kalf, dat immers van goud is, en geen spotternijen duldt. Neen, mevrouw, zegt de mijnheer: het kalf is nu de nieuwe god, en het kalf verfoeit die hoofddoeken; weg dus met dat laken, en maak dat je bij de kapper bent voor een moderne snit met pieken en wat blauw, een koppel valse wimpers en wat lippenrood. Wie niet gehoorzaamt – ik kan het ook niet helpen – komt bij het kalf in ongena, en je weet wat dat betekent? Juist, stempelen, smeken, de OCMW. En denk eens goed na: wie zal je nog groeten, als jij weigert om voor het kalf te buigen? Heb je kinderen, mevrouw?

 

Jan Bauwens, 18 juni 2006 


01-11-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beethoven Academie

Beethoven Academie

De minister van cultuur (die ik een vriendelijk man noem, alleen al omdat ik telkenjare een nieuwjaarskaartje van hem mag ontvangen, waarvoor bij dezer mijn oprechte dank!) - ja, hij die onlangs een aantal miljoenen aan belastinggelden uitgaf om een hart onder de riem te steken van een dametje dat 'moest' winnen op het zoveelste pretpark dat 'eurosong' heet - diezelfde minister ziet het niet zitten om het (laatste) Belgisch kamerorkest nog te subsidiëren: hij maakt een kruis over de Beethoven Academie.

Cultuur evolueert, en onze minister is progressief en ook een volksmens, naar zijn eigen zeggen. Bijgevolg gaan de beschikbare gelden steeds meer naar wat men de 'volkscultuur' is gaan noemen. De vraag is alleen hoe 'volks' en hoe 'cultureel' die volkscultuur dan wel mag zijn. Het oogt allemaal heel democratisch, nietwaar: een meisje van om de hoek die plots in een wereldster verandert. Zo ook waar jan met de pet met een simpel lottoticket van de ene dag op de andere miljardair wordt. Het doet allemaal toch wel een heel klein beetje denken aan 'the American dream': alles is mogelijk, en wel voor iedereen. En klinkt dat tenslotte niet democratisch Belgisch? "Elke Belg is gelijk voor de wet"!

Alles is mogelijk voor iedereen. Maar wie kaas gegeten heeft van de wiskundige discipline die luistert naar de naam "waarschijnlijkheidsleer", die weet wel beter: tussen de theorie en de praktijk gaapt immers een bijzonder diepe kloof, en ook hier dreigen de begerige geesten een dwaallicht na te lopen. Als ik het mij correct herinner, kenschetste de goede oude Godfried Bomans ooit de statistiek als die discipline welke voorspelt dat wij verdrinken in een rivier van gemiddeld vijftien centimeter diep. Zonder moeilijk rekenwerk te verrichten, doch gedreven, hetzij door angst, hetzij door begeerte, identificeren wij ons blindelings met de drenkeling, de lottowinnaar of de eurosongstar, en keuren wij de 'democratische' maatregelen goed: tot spijt van wie het benijdt, dienen voortaan alle rivieren opgevuld te worden, alle gokspelen goedgepraat te worden, en de gekste kermissen gesubsidieerd te worden, gaande van televisie (waarvoor nu sinds enkele jaren ook allen die hem laken, meebetalen; u weet het wel: via de belastingen - het 'gratis-truukje'), over eurosong, tot en met... oorlog.

Van oorlog is geen sprake inzake het vredelievende eurosong-spectakel, zo zal men zeggen, en men heeft gelijk: geen geweld op eurosong. Maar dan toch misschien wat geïnstitutionaliseerd geweld? Want u gelooft toch ook niet dat de buitensporige winsten, gemaakt onder die wulpse volkse vlaggen, in de eerste plaats het volk ten goede komen? Ja, er is telkenmale wel een meisje van om een hoek, ergens in Europa, die wereldster wordt. Telkenmale is er een enkele jan met de pet die naar een koopkrachtigere klasse wordt gecatapulteerd. En zo groot zijn de dwaze begeerte en de hoop, dat de massa zich blindelings met deze uitzonderingen identificeert. Een dwaze droom die eeuwig duurt dankzij de regelmaat waarmee de bedrieglijke spectakels worden herhaald. Over de kwaliteit van dit door allen nagestreefde 'geluk' dat deze enkelingen te beurt valt, zullen we het hier maar niet hebben. Evenmin over de muzikale kwaliteiten welke op deze kermissen worden tentoon gespreid. Maar nogmaals, democratie houdt in: muziek voor iedereen, ook voor hen die niet kunnen zingen, voor hen die te lui zijn om het zich eigen te maken, en voor hen die zelfs niet de moeite doen om hun tekstje uit het hoofd te leren.

Het is alleen een heel klein beetje oneerlijk dat mensen die, daarentegen, hun hele leven opofferen aan de muziek, de zotte kermissen moeten bekopen. Van kindsbeen af dienen musici een ijzeren discipline aan te kweken en zich de vele pretjes te ontzeggen welke voor andere kinderen verworven rechten zijn. Dagelijks trainen zij vele lastige uren om het instrument tot een deel van het eigen lichaam te maken. Zij oefenen, herhalen, verdiepen zich in de studie van de juiste aanslag, vergaderen in muffe zaaltjes waar het allang niet meer stil is omdat buiten de dolle pret van een stuurloze wereld gonst. Maar... zij doen dit alles omdat zij echt houden van muziek, en zo ook van het muziekminnende publiek: geen valse noten zonder schaamrood, geen half werk voor een halfvolle zaal: de beste muziek, het werk van engelen, verdient de allerbeste musici. Zij beschouwen het als een geluk en als een eer ze te kunnen en te mogen uitvoeren. Wij beschouwen het als een geluk en als een eer, hen aan het werk te kunnen en te mogen zien.

Maar neen dus: onze minister denkt daar anders over. Iedereen mag zingen, zegt hij, en hij oogst applaus. Heeft een buitenstaander er een idee van wat het is om conservatorium te lopen? Men mag gerust zeggen dat er welhaast geen zwaardere studies bestaan. Bovendien hebben wij hier ten lande de allerbeste leraren; zij putten uit een zorgvuldig bewaarde traditie die in de loop van vele eeuwen moeizaam werd tot stand gebracht. Edoch, voortaan zullen onze conservatoria alleen nog stempelaars afleveren.

Warempel, en de massacultuur valt nog in de smaak van die massa ook! Net zoals de oorlog trouwens, in die landen die al wat verder weggezonken zijn in het moeras van de simplificaties. "Als er onbekwaamheid is aan de top, dan kan op den duur de pret niet meer op!"

J.B.


27-09-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Absolutistisch bestuur

Absolutistisch bestuur

Sinds Montesquieu zijn de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht gescheiden. Dit om absolutisme en willekeur tegen te gaan. In de jongste 'beslissing' van de regering omtrent het 'overlaten' van een deel van de rechtspraak aan slachtoffers van misdrijven, etaleert zij andermaal haar arrogantie: zij ontvreemdt niet alleen de rechter van een deel van zijn macht, maar bovendien gelooft zij dat het haar geoorloofd is om partikulieren met deze macht op te zadelen. Alsof het ging om een gunst jegens de slachtoffers van misdrijven! Het tegendeel is het geval.

In deze zaak lijkt het er wel op dat men ook de rechtspraak wil privatiseren. Men verliest echter uit het oog dat zodoende, stilaan maar zeker, recht en orde plaats ruimen voor wraak. En die gelegenheid tot wraak zal vanzelfsprekend veeleer door de criminelen dan door hun slachtoffers worden benut.


17-09-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE 'NATUURLIJKE VREDESBEWEGING'

DE 'NATUURLIJKE VREDESBEWEGING'

Bezinning en menselijke berekening kunnen slechts zelden de sublieme oplossingen brengen die de natuur zelf aanreikt voor problemen die ons boven het hoofd groeien - zo leert ons de geschiedenis.

Neem nu die volksverhuizingen die nu weer aan de gang zijn gekomen, vooral in Europa. Zij zijn als het ware 'natuurlijk', want ongepland (in tegenstelling tot wat sommigen allemaal durven te beweren over complottheorieën en andere onzin): niemand wordt verplicht om uit zijn land weg te trekken; het gebeurt allemaal vanuit een natuurlijke 'aandrang', die toeneemt, en die steeds meer mensen doet overstappen van de idee naar de daad: "Kom, nu zijn we weg! Marsch!"

Sommigen vinden die volksverhuizingen een slechte zaak, een zaak die moet gestopt worden (als men dat al zou kunnen vanzelfsprekend). Edoch: zijn zij in feite niet de ideale oplossing tegen de zoveelste herhaling van een grote oorlog? Kijk maar naar het Midden-Oosten, om slechts één voorbeeld te noemen: daar leven verschillende bevolkingsgroepen apart, in eigen staten; dat groep A en groep B apart wonen in respectievelijk staat A en staat B, is vanzelfsprekend een voorwaarde opdat ze tegen elkaar op een zinnige manier een oorlog zouden kunnen ontketenen. Stel dat de helft van de inwoners van A naar B verhuist, en zich daar verspreidt, en de helft van de inwoners van B verspreidt zich binnen de grenzen van A, dan kùnnen A en B elkaar onmogelijk nog op een zinvolle manier aanvallen - ze hebben zich immers vermengd.

Zo'n vermenging brengen ons nu de volksverhuizingen. Van langs om meer vermengen zich Oost en West, zodat er in feite geen Oost- en Westblok meer bestaan: een aanval wordt voortaan door elk weldenkend burger als volstrekt onzinnig beschouwd. En zij die de immigratiestop voorstaan, dienen te beseffen dat zij in feite tegen deze 'natuurlijke vredesbeweging' in handelen.


15-09-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pauselijke uitlatingen

Pauselijke uitlatingen

Paus Benedictus XVI citeerde in zijn jongste toespraak in Duitsland de 14-eeuwse Byzantijnse keizer Manuel II Paleologos: "Toon me welke nieuwe dingen de profeet Mohammed heeft gebracht, en je zal alleen slechte en onmenselijke dingen vinden, zoals zijn gebod om het geloof met het zwaard te verspreiden."

Is de paus onverstandig, of ziek?

Of is hij alleen maar een heruitgave van de meeste van zijn voorgangers die, met het katholicisme, doorheen een geschiedenis van 2000 jaar, een spoor van bloed; vernedering, uitsluiting, oorlog, uitbuiting en ander geweld hebben nagelaten?

Niet voor niets verboden de katholieken onlangs nog het lied van John Lennon: "Imagine: a world without religion"...

Zie ook:   http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/
 


05-09-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zijn politici helden?

Zijn politici helden?

Mensen die zich dominante posities zoeken te veroveren in een maatschappij, besteden heel wat aandacht aan hun imago: zij willen koste wat het kost overkomen als helden, als ridders die zichzelf opofferen voor hun kudde. De realiteit ziet er echter heel anders uit.

Uit de ethologie (de studie van het gedrag van de dieren) leren we het volgende. In kudden, horden, meuten, zwermen, scholen of kortom groepen van dieren, zoeken de zogenaamd 'dominante' individuen de middelste plaats op. Men noemt dit 'centripetaal gedrag'. Ze doen dit niet om van daaruit optimale bescherming te kunnen bieden aan de groep - hoe zou dat ook kunnen! - maar daarentegen om zichzelf te beveiligen: de middelste plaats is immers de veiligste. De 'centralen' besteden alle aandacht aan hun helden-imago om hun eigenlijke motieven proberen te verdoezelen. In de ethologie wordt aan deze 'verdoezeling' trouwens ook een speciale naam gegeven.

J.B.


27-08-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Binnenstebuiten

Binnenstebuiten

Ergens ver weg, in een hypocriet land, plachten, althans tot voor kort, de mensen hun rolluiken en overgordijnen na valavond open te laten. Zij die zich niet aan die ongeschreven wet hielden, werden er gewis van verdacht iets te verbergen te hebben. Uit angst om niet oké te worden bevonden, woonden de Hollanders om zeggens op straat.

De tijden zijn veranderd, zeg je? Inderdaad, de oude plagen zitten enigszins anders verpakt. Maar de angst om niet oké bevonden te worden, neemt heden dramatische vormen aan. BV’s doen het ons voor op de buis: aan jan en alleman bazuinen zij uit wie ze zijn, waar ze wonen, hoe ze leven en met wie, wat ze denken en eten, hoeveel uren zij wel slapen. Je kan het zo gek niet bedenken of ze schotelen het je voor. En de kijkers volgen: in de waan ‘open’ te zijn, kruiden zij de dis met een aan hun idolen gelijkaardige, totaal complexloze ‘biecht’.

Maar schijn bedriegt. Is het je al opgevallen dat loketbedienden in banken en kantoren, telefonisten en andere vertegenwoordigers van de macht, je tutoyeren dat het een lieve lust is? Het strenge naambordje van weleer, waarop te lezen stond: “Dr. J.F.C.M. Van Togenbirger-de-Waelekens”, is nu vervangen door een met bloemen versierd kaartje, waarop prompt te lezen staat: “Jaap”. Maar de aap komt uit de mouw op het ogenblik dat men probeert om de echte naam van de betrokkene te achterhalen: eensklaps is men niet meer welkom. Want wat stelt u zich wel voor, mevrouw, mijnheer! U beeldt zich toch niet in dat u het recht heeft om mijn naam te kennen? Hoe onnoemelijk belachelijk maakt u zich!

Hetzelfde geldt voor die bonte ‘biechtpartijen’: gordijnen van leugens en verkapte beledigingen, excuses, alibi’s en intriges - dat is alles wat de praatbarakken ons ophangen. Eén keer heb ik hen beluisterd, vijf minuten lang. Als ze ooit nog wat kwijt willen aan mijn adres, dan dienen zij aangetekend te schrijven, en er op te letten dat alle regels van het protocol in acht genomen worden.

Kennelijk kent niemand nog De la Fontaine, en zijn “De vos en de raaf”. En aan welke haard vindt men nog de spreuk te lezen dat zwijgen goud is? Of dat niet wat de mond ingaat, doch wat eruit komt, de mens bevuilt? Fontaine’s fabel is te simpel voor deze tijd, die volumineuze postmodernistische uiteenzettingen verkiest, over het wapen van de biecht inzake de werking van de macht… doch die helaas niet meer leest.

En zo vervoegt de massa der volkomen teugellozen de blinkende tafels waaraan niet gegeten wordt doch gespuwd, in overvloed. Deze kermis duurt totdat alle zielen zijn uitgebraakt en alleen nog lege hulzen resten. Met niets meer zeggende ogen staren ze elkaar alleen nog aan. Warempel binnenstebuiten gekeerd.


21-08-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daems communist

Daems communist

Werklozen moeten een dag per week gratis werken, zegt Daems: alleen zo kan de werkloosheidskas voldoende gespijsd blijven.

Ongelooflijk toch, nietwaar? Reken eens mee:

Als een half miljoen werklozen één dag per week gaat werken, dan is dit het equivalent van tenminste honderdduizend full-time jobs. Overheidsjobs, weliswaar, maar niettemin jobs.

Dat betekent: honderduizend vacatures minder, of dus honderdduizend werklozen meer.

Die honderdduizend werklozen die erbij komen, moeten dan ook één dag per week werken, is het niet? Jawel, want anders krijgen zij geen uitkering; de werkloosheidskas moet immers gespijsd worden! Maar dat betekent wéér zoveel werklozen erbij! En wéér zoveel vacatures minder.

Elk kind kan zien: als dit doorgaat, dan leeft binnen de kortste keren iederéén van een uitkering, in ruil voor gratis werk.

Vroeger heette dat communisme, vandaag heet het liberalisme; dankzij Daems!

 


01-08-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gijzeling van Mithras

De gijzeling van Mithras

De aarde heeft koorts, en het zieke organisme genereert een even zieke geest: de wereld is in paniek. Een nauwkeurige bevraging naar de oorsprong van deze pandemische waanzin, brengt ons op het spoor van de schuldige: de theorie van de erfzonde. Zij blijkt namelijk het ultieme middel waarmee het recht van de sterkste zich doorzet, en waarmee een kaste van machtswellustelingen zowel de godheid als het volk verschalkt. In werkelijkheid fnuikt het georganiseerde kerkendom het christendom, en trekken de clerus en de andere wereldse machthebbers samen aan één en hetzelfde zeel. Door gesofisticeerde massahypnose weten zij sinds oudsher het volk te instrumentaliseren. Een bloedige strijd tussen het goddelijk kind en het gouden kalf speelt zich in onze tijd af in de bijna niet te betreden kelders van de menselijke ziel ― zij is tenslotte de inzet van de rivaliserende machten.
LEES VERDER: KLIK: http://www.bloggen.be/Mithrasgijzeling/ 


21-07-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE NIEUWE WERELD

DE NIEUWE WERELD

Inleiding

Een benadering van de werkelijkheid vanuit de kennis alleen, geeft ons een vals werkelijkheidsbeeld. Van belang daarbij is dat wij zodoende onze bijdrage aan onze werkelijkheid, en daarmee ook onze verantwoordelijkheid, miskennen. Wij moeten daarom naast de kennis ook andere vermogens laten spreken.

Onze geschiedenis - die van de mensheid, die van het leven of, breder nog, die van de kosmos - is een ronduit raadselachtig gebeuren waarvan de mogelijke betekenis ons allen diepgaand intrigeert. In het onberekend moment spreekt plotseling de sterrenhemel tot het nog opgroeiende kind: de lek in de vertrouwde wereld, de valkuil naar het bodemloze, het venster op het oneindige, de ontgrenzing van elke vermeende grens en tegelijk de muizenval van de geest. De geest - hij wordt geboren waar wij onze vaste thuis op drijfzand zien verzinken. Wondergrote mensenogen zijn nooit groot genoeg om alle beloften en verschrikkingen van die ene oogopslag te vatten. De mens, geboren uit de veilige moederschoot, gekoesterd en geherbergd in de warmte van een veilig nest, ziet zichzelf uitgeleverd aan niet te peilen diepten. Dat hij tot stof en as uiteen zal vallen, en aldus op een dag verspreid zal worden in eindeloos uitdeinende materie, doet de mens samenkrimpen. En uit deze krampen wordt de geest geboren in de wereld.

De mens denkt na over de kosmos. De Oude Grieken projecteerden hun aardse leven in de sterrenhemel, teneinde hem inzichtelijk te maken: ze bevolkten hem met goden zoals de wereld met mensen is bevolkt. Maar anderzijds namen ze de orde van de kosmos dan weer als uitgangspunt ter verklaring van het menselijke. Er was een wisselwerking tussen de macro- en de microkosmos: zij zouden elkaars spiegelbeelden zijn, participerend aan eenzelfde orde. Het goede was het handelen overeenkomstig deze orde, zodat ethiek gebaseerd werd op kennis: de morele wetten waren een voortzetting van de natuurlijke. Tot vandaag is deze opvatting algemeen verspreid.

Ten onrechte, want de vraag blijft, in hoeverre ons beeld van de natuur en, breder nog: ons wereldbeeld, met het wezen van de natuur en van de wereld overeenstemt. Wij kunnen tenslotte de natuur en de wereld niet kennen als ons de kennis omtrent de ultieme zin daarvan ontbreekt. Zo zal een wereldbeeld dat voorhoudt dat het de dingen aan een ultieme zin ontbreekt, vanzelfsprekend onmachtig zijn om morele imperatieven te funderen. Het hoogste wat zo’n wereldbeeld kan voortbrengen is de ‘morale provisoir’ van René Descartes: de voorlopige regels, welke zich aanpassen aan nieuwe bevindingen, modieuze theorieën en, in onze democratieën, aan de - meestal ondoordachte - wensen van de meerderheid.

Gelukkig zijn er naast de studie van de kosmos ook andere oriëntatiebronnen beschikbaar in ons leven. Niet in het minst het onderzoek van onze eigen ‘ziel’, kan ons het wezen van de dingen beter leren kennen. Wij zijn tenslotte meer dan koele en neutrale registrators van allerlei bewegingen, en meer dan onbewogen toeschouwers van een spektakel: wij maken deel uit van het grote raadsel, en daarom ook kan de ‘oplossing’ niet vooraf gegeven zijn, maar ligt zij, althans voor een stuk, in onze handen. De mogelijkheid tot de bereidheid tot het opnemen van die verantwoordelijkheid, en ook de mogelijke bekwaamheid daartoe, liggen niet vervat in ‘objectieve’ kennis, maar vereisen een specifiek engagement, een eigen inbreng, een bereidheid tot het nemen van risico’s, kortom: een vorm van participatie aan het leven die meer vergt van de mens dan louter toezien en commentariëren. Want stellen wij aan die mysterieuze sterrenhemel de vraag van het ‘waarom’, dan spreekt hij op zijn beurt ons in ons verwonderd-zijn ook aan met de vraag wat wij ermee van plan zijn. De werkelijkheid als mogelijkheid.

In het bijzonder in de heilige geschriften die doorheen de tijden door de mensheid werden bewaard en overgeleverd, wordt dit aangesproken worden door het mysterieuze aangevoeld en vertaald als van een (goddelijke) persoon afkomstig. Het denken immers is geen binnenhoofdse aangelegenheid, maar het is principieel een dialoog. Zelfs in de meest elementaire en op simpele waarnemingen gestoelde gedachten, herinnert men zich het waargenomene als het niet-gefantaseerde, het echte, datgene wat weerstand biedt aan elke wens en dat zichzelf blijft. En als een waargenomen patroon, een betekenisvol teken, niet uit de eigen ziel komt - dan moet er wel een andere ziel zijn die het nagelaten heeft. Of kunnen wij de dingen dan beschouwen als toevallig daar aanwezig, als vondsten, her en der verspreid, die uit het niets zijn opgedoken? Dingen waarmee wij ons profijt doen, zonder ons zelfs maar af te vragen wie ze achterliet om door ons te worden gevonden? Is de kosmos een toevallige en welkome buit waarmee wij onze noden spijzen, en is daarmee ook alles gezegd? Wetenschappers en andere vorsers vinden alvast van niet, want hoe anders zouden zij in de ban geraken van de betekenissen die achter de dingen verborgen liggen en die, van zodra ze aan het licht gebracht werden, weer van nieuwe en diepere raadsels spreken?

Onverstand baart theorieën welke stellen dat woorden puur producten van de stof zijn, een soort bijwas aan de materie, zoals het geluid dat een tegen de aarde neerploffende appel begeleidt. Alsof het geluid er ook zonder onze oren was; alsof de betekenissen van de woorden er ook waren zonder ons begrip en zonder onze geest. Alsof woorden konden ontstaan uit louter geluiden, door een of andere vorm van natuurlijke selectie. Wij weten dat de woorden werkelijker zijn dan de vermeende stof die, als men haar maar ver genoeg gaat analyseren, helemaal onstoffelijk blijkt. ‘Stof’ is slechts een woord, ontstaan vanuit een onbegrip van de dingen. Maar ‘woord’ is een woord; het teken is een teken, en daar kan niemand ooit omheen.

Wij zullen hier niet stilstaan bij de vindingrijkheid die de mens doorheen de geschiedenis aan de dag heeft gelegd om zijn lot - zijn verantwoordelijkheid - te kunnen ontvluchten. Het heden op zich levert stof genoeg voor een kortstondige bezinning en een verhoopte herbronning. En dat is dan ook het bescheiden opzet van onze tekst: in wat voor een wereld leven wij, en wat kunnen wij, die ons steeds vaker verpletterd voelen door het geweld van de geschiedenis, nog doen?

Samenvatting. De hedendaagse, op kennis gebaseerde moraal, heeft geen poot om op te staan, en kan slechts een voorlopigheidsmoraal zijn, bepaald door de wensen van een democratische meerderheid. Wij moeten nu erkennen dat de kennis niet onze enige bron is: de werkelijkheid is geen object (van het kennen), maar wij participeren eraan, hij hangt mede af van onze inspanningen. Daarom dragen wij zelf de verantwoordelijkheid voor onze werkelijkheid. De vraag luidt nu: wat kunnen wij doen?

1. Schallend koper

Het is onze stelling dat kennis gedragen wordt door liefde, en dat zij zonder die liefde waardeloos is.

Ooit was het leven van een mens zijn thuis, hooguit zijn stam, het land dat hij bewerkte en het weer waarvan zijn lot afhing en dat hij trachtte te bezweren met de best bedoelde inspanningen van zijn geestelijke vermogens. Zijn tam gemaakte beesten ook, hun vruchtbaarheid, of die van de natuur en vanzelfsprekend ook de zijne. Angst had hij voor de nacht die hem slechts de hoop liet op een volgende ochtend, en voor de winter die hem geen eed zwoer op een nieuwe lente. De natuur beloofde niets: alles kon naar wens verlopen, maar het kon ook tegenvallen en dan was de dood de vrucht van al zijn trachten. Niet in staat om zijn eigen wankele lotgevallen te verklaren, aanriep de mens zijn lot, offerde hij alles op aan het fortuin, als het hem maar wilde sparen. Hij verhield zich tegenover de natuur zoals de verliefde van vandaag zich verhoudt tot zijn geliefde: “Ik geef u alles, als gij mij maar erkent”. Van die betrachte erkenning hing dan ook zijn leven af. De relatie van de oermens tot de dingen was een liefdesrelatie. Slechts vanuit ons hedendaags begrip van de nog relatief primitief gebleven verliefdheid kunnen wij de relatie van de oermens tot de natuur begrijpen.

En wie zal de oermens in het ongelijk stellen dat hij de natuur aanbad? Wat immers had hij meer kunnen bedenken als van haar zijn leven afhing? Wij zeggen toch ook niet dat verliefdheid iets onredelijk is? Ontleent het hele leven niet zijn ultieme zin aan dit ‘redeloze’ van de liefde? Is dat dan niet het enige dat het leven het waard maakt om geleefd te worden? Zo schrijft Paulus: “Al ware het dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal. Al ware het dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist, en al het geloof had, zodat ik bergen verzette, maar ik had de liefde niet, ik ware niets. (...) De liefde vergaat nimmermeer; maar profetieën, zij zullen afgedaan hebben; tongen, zij zullen verstommen; kennis, zij zal afgedaan hebben”. (Corinthiërs: 13, 1-2 en 8).

Als de oermens één ding had, dan was het de liefde. Zonder haar was zijn leven uitgedoofd. Want de liefde is de ziel zelf van het leven.

Sinds de oermens hebben al zijn kinderen een lange weg afgelegd. Allen hebben zij op hun manier de natuur bezworen, en de kunst van de bezwering verfijnd. Hun verliefdheid is gebleven tot op heden en nog maakt de mens de natuur het hof. Hij verleidt haar tot het prijsgeven van haar geheimen; hij ontkleedt haar, kleed na kleed, en zij ontboezemt zich, zij voedt hem aan haar borsten, zij laat zich door hem bevruchten en brengt kinderen van zijn zaad ter wereld. Hij slaapt met haar, hij verdrinkt in haar ogen, zij is niet uit zijn vizier. Voor haar grillen deinst hij achteruit, dan temt hij haar weer, hij stemt haar weer tot rust en kalmte, legt zich bij haar eisen neer maar houdt nooit op haar meer en beters te ontfutselen. De gebeden en de offeranden van de oermens worden vandaag de wetenschap genoemd. En ergens op een akker in een arm en door de wereld lang vergeten land, knielt nog een boer voor de god van de regen, en niemand ziet dat zijn gebed de kern van alle wetenschap bevat. Zoals weinigen zien dat het hart van alle wetenschap liefde en aanroeping is.

Sinds de oermens zijn de vormen waarin de mens zich uitdrukt fel uitgewaaierd en veranderd. De omvangrijkheid van onze taal en onze tekenwereld verblindt ons somtijds voor die altijd ene kern van liefde die er zin - betekenis - aan geeft. Wij verliezen ons dan in de tekens zelf, wij spelen, wij verdwalen van het willen naar het wensen en van het echte naar de droom. De snelheid waarmee tekens om de wereld nu de rondgang doen, schept de illusie van hun zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Tekens gaan zich zelfs verheffen boven hun betekenissen, zodat het filmbeeld als echter wordt ervaren dan de werkelijkheid die het afbeeldt. De realiteit wordt ten dienste van het verhaal in de film gesteld. De actrice offert haar mens-zijn aan haar rol op. Pas wie op de buis paradeert, bestaat echt, en bekendheid brengt roem mee in plaats van andersom. Geen wonder dat de mens vandaag verdwaasd is en, op den dool, zich ernstig afvraagt waar de wereld echt om draait. Wit is zwart geworden en andersom, en alles is vergrijsd. Niet langer wordt het goede gegeerd: voortaan wordt het gegeerde het goede. Pijnstilling en zelfverblinding, de verbanning van de waarheid, het zichzelf tot het uiterste beknotten onder het motto van het streven naar de hoogste vrijheid - deze en talloze gelijkaardige paradoxen benemen het bewustzijn van zichzelf en dreigen het bestaan onder te dompelen in chaos, terwijl precies de orde het teken bij uitstek van het leven is.

Maar terugkeer is onmogelijk en tegelijk niet wenselijk. Niemand wil wederkeren naar de tijd van de aaseters, de tijd van het harde mensenleven van vijftien armzalige jaren en een verschrikkelijke dood, de tijd van de voortdurende angst waarin de dieren leven. De geschiedenis kent geen oponthoud, haar rad draait daarentegen steeds sneller en meedogenlozer. Pas wie ziek wordt merkt in deze tijd op welk een snelweg wij verzeild zijn. Nogmaals: het mag geen wonder heten dat menigeen het spoor bijster is geraakt, dat mensen zich gewoon verhangen, dat volkeren elkaar als uitgehongerd wild te lijf gaan, of dat burgers uit alle landen van de wereld zich massaal in steden samenpersen om er, net zoals kippen in legbatterijen, te produceren tot ze erbij neervallen. Waar is het gebed gebleven van de boer? Waar de liefde waarover Paulus preekt? Zijn wij niet aan ‘t verworden tot schallend koper of rinkelende cimbalen?

Samenvatting. De basisverhouding van de mens tegenover de natuur is een liefdesband, en de liefde blijft het fundament van elke waarachtige kennis. Als het ons in onze kennis aan die liefde ontbreekt, dan rest er alleen nog schallend koper, zoals de apostel Paulus schrijft.

2. De verscheurde wereld

De mensheid verkeert in een innerlijke strijd die op gang gebracht werd door de zondeval en die geconstitueerd wordt door een specifieke keuze die zich stelt vanuit het lotgenootschap van allen

De natuur was nooit de vijand van de mens; altijd was zij zijn geliefde. Nooit heeft de mens de natuur bestreden; altijd heeft hij haar aanbeden. Dat de mens met de natuur altijd op voet van oorlog heeft geleefd, is het talloze keren ondoordacht naar de mond gesproken fabeltje van een onwetende. Zelfs in haar meest vernietigende furie, blijft de natuur, net als de vrouw, ontzag inboezemen. Een vulkaanuitbarsting, ook al veegt zij hele dorpen van de kaart, wekt in de eerste plaats ontzag. In de vloedgolven die de sterkste dijken breken, woningen als kaartenhuisjes wegspoelen en landerijen bedelven onder een egale, niets ontziende, grijze zee, ervaren wij eerbied voor deze grootse krachten - de angst en het verdriet om het verlies hebben daar geen uitstaans mee. Zelfs het geweld van de natuurlijke dood verstomt ons meer dan dat het ons tot droefheid stemt: de droefheid om het verlies van geliefden is slechts van een relatief korte duur, maar de dood als zodanig blijft ons intrigeren. Wij koesteren geen woede of geen wraakzucht tegenover het natuurgeweld dat dood brengt en vernieling, want wij beseffen onze afhankelijkheid van dit geweld, zoals de minnaar beseft dat hij afhankelijk is van zijn geliefde: zijn lot ligt in haar handen en zonder haar heeft hij niets meer te verliezen. Ooit werd het lot van de minnaar in de handen van zijn geliefde gelegd, en zo ook werd ooit het leven van de mens gelegd in de handen van de natuur. Er is geen sprake van dat hij haar ook maar iets zal kwalijk nemen, want zij is het lot waarvoor hij uitgekozen werd. Dit immers antwoordde de Heer aan Job vanuit een storm: “Wie is het toch, die dit raadsbesluit verduistert met woorden zonder verstand? Gord nu als een man uw lendenen, dan wil Ik u ondervragen, opdat gij Mij onderricht. Waar waart gij toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het indien gij inzicht hebt! Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers! Of wie heeft over haar het meetsnoer gespannen? Waarop zijn haar pijlers neergelaten, of wie heeft haar hoeksteen gelegd, terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden? Wie heeft de zee met deuren afgesloten, toen zij bruisend uit de moederschoot kwam? - (...) Zijt gij doordrongen van de schatkamers van de sneeuw? En hebt gij de schatkamers van de hagel gezien, die Ik heb opgespaard voor de tijd van benauwdheid, voor de dag van strijd en oorlog? Waar is de weg naar de plaats waar het licht zich verdeelt, vanwaar de oostenwind zich verbreidt over de aarde? (...) Kunt gij de banden der Pleiaden binden, of de boeien van de Orion slaken? Doet gij de tekens van de Dierenriem te rechter tijd opgaan, en bestuurt gij de Beer met zijn jongen? Kent gij de inzettingen des hemels, bepaald gij zijn heerschappij over de aarde? Kunt gij uw stem tot de wolken verheffen, zodat een stroom van water u bedekt? Kunt gij de bliksemen uitzenden, zodat zij heengaan en tot u zeggen: Hier zijn wij? Wie heeft de wijsheid gelegd in de donkere wolken of wie heeft inzicht verleend aan de grillige wolkengevaarten?” (Job, 38: 2-8, 22-24, 31-36).

Aan de almacht stelt men geen eisen en z’n beperkingen verwerpt men niet, daar zij tevens de mogelijkheids-voorwaarden zijn. Deel uitmakend van de natuur, kunnen wij ons niet tegen haar keren zonder dat wij tevens onszelf tot vijand worden. De wereld waarin wij leven zal altijd de bijzondere verhouding tussen de mens en de natuur tot grondslag hebben. Maar die relatie is er slechts omdat de mens gescheiden is van de natuur; hij was haar ontrouw in de hof van Eden, en hij hinkt haar nu na - zij is niet langer aan hem onderworpen, want deze onderwerping is zij niet meer aan hem verplicht; integendeel is hij nu zelf de onderworpene geworden.

Dit is de toestand waarin zich voortaan de mens bevindt, en deze toestand is dermate fundamenteel, dat hij tevens het karakter van de fundamentele band van het lotgenootschap tussen alle mensen onderling signeert. De menselijke soort heeft daarom het karakter van een broederschap van samenzweerders die daarom ook schuldenaren en onderworpenen zijn. Op het mensdom drukt de last van een verleden dat niet meer smetzuiver is - een last tot het terugbetalen van opgelopen schulden. En zo verdeelt de mensheid zich in, enerzijds, diegenen die naar de opheffing van schuld verlangen en die dus voor deze schulden willen boeten en, anderzijds, diegenen die zich onafhankelijk achten en niets liever willen dan zich los te scheuren van hun oorsprong. En uit die verdeeldheid ontwikkelt zich dan ook de strijd die onze wereld tekent tot in zijn meest verregaande details: de strijd van goed en kwaad, die geen strijd is van mensen tegen mensen, maar het gevecht tot het maken van een keuze, dat een gevecht is van de mensheid met zichzelf. Onze wereld is in staat van oorlog met zichzelf, en alle wondere gedaanten van zijn ingewikkelde architectuur vertonen telkens opnieuw dit ene oerkenmerk van een innerlijke en niet aflatende strijd.

Samenvatting. Sinds de zondeval heerst de mens niet langer over de natuur: hij is haar onderworpene geworden. In de wereld zijn mensen dan ook fundamenteel lotgenoten in deze onderworpenheid, en samenzweerders die eenzelfde schuld dragen. De mensheid verdeelt zich daarom in mensen die de band met God weer willen herstellen, en mensen die volharden in het kwaad. Dit is het gevecht van de mensheid met zichzelf; een innerlijke, voortdurende strijd.

3. De economie

We onderzoeken het verband tussen de zondeval en de constitutie van onze huidige wereld, en we ontdekken dat onze wereld wezenlijk door het spoor van de erfzonde getekend wordt. Het wezen van de economie staat principieel de menswording van de mens in de weg.

De zondeval maakt een kloof tussen de mens en de natuur. De onenigheid tussen de mens en de natuur, verdeelt de mensen onderling. Pas in de menselijke verdeeldheid komt de ontrouw, de kern van de zondeval, echt aan het licht.

Onze wereld is dan ook fundamenteel een bouwwerk van puur wantrouwen. Van zodra een mens tot de jaren van verstand is gekomen, scheidt hij zich van zijn omgeving af en vormt hij een individualiteit die aanspraak maakt op een bijzondere soevereiniteit. Hij leeft, zoniet op voet van oorlog, dan toch in concurrentie met de anderen. Hoe vriendelijk mensen zich ook gedragen: zij worden door anderen geminacht van zodra zij geen gevaar meer kunnen betekenen voor hen. De positie- en bezitsloze bedelt langs de straten, en niemand slaat nog acht op hem, alsof hij slechts een dier was. Zijn woorden zijn alleen nog maar geluiden, verder hebben zij niets te betekenen, precies omdat zij geen belofte en dus ook geen bedreiging inhouden. Geen dame die bij haar zinnen was heeft ooit een schooier ten huwelijk gevraagd of iemand die de waarde van het geld niet kent. Wie daarentegen machtig is, zodat van hem een mogelijke dreiging uitgaat, trekt de aandacht en trekt aan. De aantrekkingskracht van macht is recht evenredig met de dreiging die ervan uitgaat ten aanzien van individuen. Zolang er macht bestaat, zal er wantrouwen zijn, en zal de mens het levenslicht niet zien, want in relaties die op wantrouwen gebouwd zijn, komt de mens niet eens aan bod.

Verder behoort het tot de aard van het wantrouwen, dat het zich verbergt, teneinde op die wijze zelf macht te fingeren. Het spel van het wantrouwen, dat het spel van de menselijke relaties is, verloopt daarom allerminst openlijk: de elkaar wantrouwenden gedragen zich alsof het wantrouwen ondenkbaar was. Dit gedrag wordt geregeld door protocollaire voorschriften waar men zich aan houdt teneinde zich te beveiligen tegen de zelfontmaskering van het wantrouwen. De codes van een cultuur van het wantrouwen zijn er in de eerste plaats op gericht om dit wantrouwen geheim te houden. De macht van een individu is afhankelijk van de bijzondere vermogens en behendigheden die hem toelaten om tegelijk, enerzijds, het geheim van het wantrouwen strikt te bewaren en, anderzijds, het wantrouwen in anderen zelf te realiseren. Deze laatste regel houdt in dat men op z’n hoede moet blijven zich niet te laten strikken door omgangsvormen die men zelf hanteert. Men mag, met ander woorden, onder geen beding geloven in de mens achter de code. Hier wordt het dan ook duidelijk dat de cultuur van het wantrouwen - dus de cultuur van de macht - zich slechts mits de totale miskenning van de mens als mens kan handhaven. Nog anders gezegd: het streven naar macht eist de totale opoffering van de mens aan de macht.

Nu is een individu op zichzelf niet in staat zich te handhaven: het soevereine individu is een contradictie. Toch wil het individu zichzelf niet prijsgeven. Het gaat daarom handelsrelaties aan met andere individuen. Het eigene aan die handelsrelaties bestaat erin dat zij het individu toelaten om te ontkomen aan de belijdenis van zijn afhankelijkheid - zij laten hem dus toe zich niet te binden - en tegelijk lenigen ze zijn noden van het moment. Met andere woorden: door zich als een handelaar op te stellen, vervangt het individu de liefde - dit is: de levensnoodzakelijke en onvoorwaardelijke binding met anderen - door kortstondige ogenblikken van voorwaardelijke ‘uitwisseling’.

Waar mensen door een band van liefde verbonden worden, zoals bijvoorbeeld in de ouder-kind-relatie, staan de noden van de ander centraal, en daarom ook ligt het accent daar op het geven; maar in een handelstransactie werd het accent verschoven van de noden naar de rechten, of van het geven naar het nemen. Het is, met andere woorden, de zorg van de ouder wat het kind nodig heeft, en dus wat hij of zij aan het kind kan geven, terwijl het de zorg is van de handelaar wat hijzelf nodig heeft, en wat hij aan de ander kan ontfutselen.

Welnu, in gevolge de miskenning van z’n afhankelijkheid van anderen, en dus in gevolge de verwerping van de menselijke liefdesband, welke wordt ingeruild voor een commerciële band, wint het individu weliswaar aan kwantitatieve zelfbeschikking, maar lijdt hij tegelijk een kwalitatief verlies, want van het onvoorwaardelijk karakter van zijn band met anderen kan, krachtens zijn eigen keuze, niet langer sprake zijn.

Wat zich op het hedendaagse toneel van de wereldpolitiek steeds prangerder aandient in allerlei vormen en aangelegenheden, is nu precies de voortdurend groeiende twijfel omtrent de waarde van onze economie, welke gebaseerd op is dergelijke ‘kwantiteitsrelaties’, in het perspectief van de zich opdringende noden van de derde en de vierde wereld, welke refereren naar de verwerping door de westerse beschaving van het kwalitatieve, het onvoorwaardelijke of de liefde. De wereld wordt onleefbaar waar mensen tegelijk het eigen bezit willen beschermen omdat zij - en dit niet geheel ten onrechte - geloven dat hun eigen bestaan daarvan afhangt, én geconfronteerd worden met de noden van anderen, die zij gelenigd willen zien, maar die zij om de genoemde reden niet zomaar kunnen lenigen. Hoeveel sociaal-economische maatregelen er ook getroffen worden: aan dit onheil kan niet worden verholpen zolang de liefdesband onder de mensen niet werd hersteld. Maar hoe dan? Hoe schaft men de macht af? Hoe brengt men alle mensen ertoe om tegelijk al het geld dat zij bezitten weg te gooien? Hoe kunnen mensen arbeiden zonder beloning voor zichzelf? Hoe kunnen zij opgevoed worden zonder macht? Welk systeem van zal ooit dat van straf en beloning vervangen zonder de wereld te laten ontsporen in, misschien, een algehele verdierlijking en een jungle?

Samenvatting. Uit ontrouw ontsproten, is onze wereld een bouwwerk van onderling wantrouwen. Concurrentie ligt aan de basis van alle wereldlijke menselijke relaties en ze wordt bovendien listig gemaskeerd. De participatie aan het wereldse vereist het goedkeuren van deze gang van zaken, wat de bereidheid inhoudt om anderen én zichzelf tot koopwaar te reduceren. Niet de persoonlijke noden, maar de door het gouden kalf geconstitueerde rechten en plichten schragen het intermenselijk verkeer. Met het aldus fnuiken van de liefde, verliest de mens echter ook zijn menselijkheid.

4. Het geld

Wat is het wezen van het geld? Hoe is het geldwezen verbonden met menselijkheid en met onmenselijkheid?

De handelaar ontstaat waar sprake is van bezit dat geruild wordt. De handelaars ruilen omdat hun behoefte aan het bezit van de respectievelijke ander, groter is dan de behoefte aan het eigen bezit. De ruil voltrekt zich zodoende haast als een geheel natuurlijk gebeuren, als een wederzijds parasitisme met voordelen die voor alle betrokkenen groter zijn dan de nadelen: een symbiose. In de ruil doen de betrokkenen quasi gelijktijdig afstand van wat ze kwijt willen, en quasi gelijktijdig nemen ze het verlangde in beslag. Vertrouwen is daarbij overbodig zolang de waarde van de te ruilen goederen niet exuberant is, want niemand zal het risico nemen om bij een eventueel gevecht, volgend op een gebeurlijk ongeordende transactie van een paar appelen en een ei, fysieke letsels op te lopen. In de grenssituatie waar de waarde van de te ruilen goederen toch buitensporig groot is, wordt de aanwezigheid van het wantrouwen rijkelijk geïllustreerd, zoals bijvoorbeeld in het geval waarin lieden een partij heroïne ruilen voor een partij edelstenen, een transactie die ondenkbaar is zonder de gebruikelijke indekkingen, machtsvertoningen en bedreigingen.

Teneinde de ruil te vergemakkelijken, kunnen bepaalde zaken als onderpand gebruikt worden, zoals, in een gevorderd stadium, het erewoord van één of meerdere betrokkenen, bijvoorbeeld vastgelegd in een geschreven document, dat als schuldbewijs kan dienen. Daarbij is de schuldeiser een welbepaald iemand - zijn naam staat immers op het document - en alleen hij kan middels het document de schuldenaar convoceren. De mogelijkheidsvoorwaarde voor deze methode is het bestaan van een tribunaal waaraan de betrokken partijen onderworpen zijn, dus het bestaan van een specifiek staatsburgerschap en een rechtsstaat. De rechter kan dan, bijgestaan door de feitelijke macht van de staat, middels het document optreden in naam van de schuldeiser, en de schuldenaar dwingen de schuld te vereffenen, ofwel hem een straf opleggen. Hoe vriendelijk de overeenkomst tot het opmaken van zo’n document ook verloopt, de ondertoon is steeds deze van het wantrouwen dat door het bestaan van de rechtsstaat bekrachtigd wordt. Achter de handelsovereenkomst verbergen zich de steeds actualiseerbare gewapende soldaten, foltertuigen en vergeetputten.

In een ander stadium kunnen goudstukken als tussenwaarde fungeren, eventueel vervangbaar door ijzeren munten met daarop het hoofd van de staatsleider afgestempeld, wiens beeltenis niet mag nagemaakt worden. Of ook papieren bankbiljetten die, eveneens, hun waarde ontlenen aan een conventie die mogelijk werd door staatsinmenging. Maar op dat punt aanbeland, bevatten de ruildocumenten - de bankbiljetten - niet langer de namen van de betrokkenen - de schuldeisers en de schuldenaren: bankbiljetten zijn anoniem. De anonimiteit van bankbriefjes laat enerzijds efficiëntere transactiemogelijkheden toe, maar anderzijds ook allerlei vormen van diefstal en bedrog. Of de biljetten terecht of ten onrechte in iemands bezit zijn, hoeft de ontvanger ervan zich niet meer af te vragen. Met het geld als ruilmiddel, kent de handel een ongebreidelde snelheid, maar verliezen de producent en de consument elkaar uitzichtloos uit het oog. De oorsprong van de verhandelde goederen geraakt zoek, en ook de controle op de rechtmatigheid van de handelstransacties is onmogelijk geworden. Wie vandaag in België iemands auto ontvreemdt, kan hem morgen ‘met een gerust hart’ veilen op een markt ergens in Albanië.

Geld - aanvankelijk ruilmiddel - wordt alras een doel op zich, en de intrinsieke waarde van de producten wordt al even vlug miskend. Deze middel-doelomkering die ons vooral door Karl Marx onder de ogen werd gebracht, geeft aanleiding tot een heiligschennende economie waar mensen tonnen en nog eens tonnen voedsel vernietigen teneinde bijvoorbeeld hun marktwaarde niet in het gedrang te brengen. Verder bevordert zo’n economie ook de productie van goederen met een ondermaatse of zelfs een negatieve kwaliteit - nogmaals, omdat elke feed-back vaak ontbreekt.

Het bezit van geld bevordert tevens de verkapping van de macht. Zij wordt geheel onzichtbaar en ook onnaspeurbaar. Elke burger ziet er eender uit - de arme drommel en de buitensporig gefortuneerde. Wie over geen vorm van macht beschikt, kan ook niet ontmaskeren, en voor hem neemt de dreiging alleen maar toe: voortaan zijn alle anderen potentiële bedreigers; hij moet op zijn hoede zijn voor eender wie. De machtige daarentegen heeft informatie te over: hij weet wie zijn minderen zijn, dus wie hij kan elimineren, en ook van wie hij hoeft te vrezen. De ongelijkheid van deze strijd neemt alleen maar toe naarmate de kloof tussen macht en onmacht groter wordt: de machtige behoudt en vermeerdert zijn voorsprong op de onmachtige met het grootste gemak. De machtige kan zich vanuit die comfortabele positie heel veel veroorloven, terwijl de onmachtige in zijn dwangbuis verstikt. In deze wereld is de onmachtige zoals een slechtziende of zelfs een blinde die zich moet behelpen op den tast, overgeleverd aan het goeddunken van de machtige. Hoop doet leven, zegt men, en als de machtige zich daarmee amuseert, staat het hem vrij om straffeloos de onmachtige bij de uier van zijn hoop helemaal leeg te melken. Het verhaal van de ezel die achter de wortel aanloopt. De onmachtige, eens ervaren in deze gang van zaken, leert nog meer te wantrouwen dan voordien, en zijn wereld wordt tot een hel herleid. Hij stagneert erin, en hij crepeert tenslotte - zo wil het de pikorde. In een ander geval verzet hij zich: hij lapt de wet aan zijn laars en slaat aan het plunderen, al dan niet met een witte boord om de nek. Eenmaal gearriveerd op de plaats van de machtige, deelt hij op zijn beurt de klappen uit die hij zelf ooit te verduren kreeg. Wij leven nu eenmaal in de wereld van het geld, die de wereld is van de wraak.

Samenvatting. Het anoniem karakter van het geld verbreekt de band tussen de mens en zijn verdiensten, zijn rechten en zijn plichten. Het geld verwordt van middel tot doel, en het eigenlijke doel, de mens zelf, dreigt in het niets te verdwijnen. Door het geld kan de wereldse macht zich verbergen en vermenigvuldigen. Aan het geldwezen is het principe van de wraak inherent.

5. De kruisiging van de Mens

We betogen dat de economie van deze wereld zijn ontmenselijking veroorzaakt doordat ze de menselijkheid bestraft.

De economie is een vendetta, een bloedwraak, een revanche zonder einde. Geen koop wordt gesloten dan met het oog op winst, en naarmate men minder noden heeft en dus minder afhankelijk is van het geld, maakt men makkelijker winst. De dupe is en blijft de behoeftige; de winnaar, hij wiens noden al bevredigd zijn.

Wraak is een spel dat zich voltrekt in een volstrekte negativiteit: het vangt aan men een euvel, waarbij de ene nadeel berokkent aan de andere. Die andere kan zich pas rehabiliteren als hij op zijn beurt weer een ander nadeel berokkent. In de wereld van de wraak zijn alle participanten constant op zoek naar slachtoffers. De ene pluimt de andere, en omdat een mens zonder bezit zijn noden niet kan lenigen en bijgevolg niet leven kan, wordt hij verplicht om zichzelf te verkopen. Ooit noemde men hem een slaaf, vandaag heet hij ‘arbeider’ of ‘bediende’.

De zaken zitten nu zo, dat bijna alle mensen ‘slaven’ zijn, en niet in het minst diegenen die zogezegd bogen op een groot fortuin. De slavernij van deze wereld situeert zich namelijk in de afhankelijkheid van de mens als zodanig van een systeem van wraak dat geen menselijkheid meer toelaat.

Mens ben je in je vrije tijd, op vakantie, in een ander land, met pensioen, in de cinemazaal of tijdens een drinkgelag. In die verloren uren barst de zweer van het mens-zijn open en laat men aan de etter de vrije loop. Het erge is, dat men z’n mens-zijn waarlijk als een etter, of tenminste toch als een ziekte beleeft. Wij ‘moeten’ toch eens vakantie nemen, zegt men: we ‘moeten’ ons eens ontspannen, wij zijn verplicht met pensioen gegaan, en: wij moeten helaas sterven. Het ideaal leven stelt men zich stilaan voor als een leven zonder het ‘noodzakelijk kwaad’ van vakanties, ontspanningen, pensioen, ziekte en dood - een leven zonder dat vervelende mens-zijn, onbevlekt door die zweer van zwakheid, een leven zoals dat van onze computer die netjes blijft en op tijd en stond vervangen wordt door een beter exemplaar.

Want wie mens is laat in zijn kaarten kijken: hij speelt het spel van het wantrouwen slecht en is gedoemd het te verliezen. Het spel eist immers dat men een menselijkheid voorwendt waaraan men op voorhand verzaakt. Faust heeft zich waarlijk vermenigvuldigd tot in alle uithoeken van de wereld. En het mensenkind wordt meer dan ooit door allen gekruisigd.

Maar wie is het nu die gekruisigd wordt? Is het niet Iemand in elk van ons? En wie is het die Hem veroordeelt en die Hem kruisigt? Is het niet iemand in elk van ons? Welk een onbarmhartige keuze maken wij dan, dat wij onszelf geen halt toeroepen!

Samenvatting. Een wereld gedirigeerd door de economie, berust op de wetten van de wraak. Zij sluiten de menselijkheid uit, omdat wie niet participeert aan dit systeem, gekruisigd wordt aan zijn armoede.

6. Het geheim

Het eigenlijke van ons doen en laten kan door onszelf nooit gevat worden: de kern van de werkelijkheid blijft het karakter van een groot geheim behouden.

Wanneer wij over ‘de wereld’ spreken, dan hebben wij het spontaan over politiek en economie, over het reilen en zeilen van mensen en dingen. Maar is het wel correct om de wereld tot deze eerder oppervlakkige lagen te beperken? Want ook de kunst maakt deel uit van de wereld, en de wetenschap, de godsdiensten, het hele leven van de geest.

Ons wereldbeeld is danig vertekend: het vertrek- en aanhechtingspunt van onze oriëntatie is verkeerd. Het is niet zo dat er een aantal continenten zijn, verdeeld in naties, waarbinnen economieën floreren en godsdiensten, en waar zich gebouwen bevinden waarin mensen aan wetenschap doen of kunst bewaren. Zo’n kijk op de wereld is simplistisch en hij verdraait en beperkt ons gezichtsveld; hij staat een goed begrip van de wereld in de weg. Naties worden weliswaar gesitueerd op continenten, maar een natie is iets anders dan een omgrensde oppervlakte: economieën situeren zich elders dan in de ruimte; wetenschapsbeoefening laat zich niet in gebouwen opsluiten en godsdiensten situeren zich niet in een bepaald territorium.

De aarde is weliswaar de plek waar de wereld zich situeert, maar de wereld is veel meer dan alleen maar een locatie, en zijn locatie is niet het meest fundamentele kenmerk van de wereld. Het leven speelt zich op aarde af, maar het leven is meer dan een gelocaliseerd-zijn. Wij denken vanuit de ruimte, en wanneer wij aan geschiedenis doen, denken wij ook vanuit de tijd, maar zijn ruimte en tijd de basiscategorieën van de fysische wereld, dan zijn de basiscategorieën van de wereld als zodanig anders en breder. De wereld is niet een kast met vele schuifjes waarin al zijn rijkdommen opgeborgen liggen: hij is daarentegen een benaming voor een ‘groot gebeuren’ waarvan wij deel uitmaken, en waarover wij slechts weinig meer kunnen zeggen dan dat we er deel van uitmaken.

Het ‘gebeuren’ gebeurt, het voltrekt zich, en wij zeggen ook dat ‘het’ zich voltrekt, eigenlijk zonder dat we weten wat er zich aan het voltrekken is. Wij beschouwen dit gebeuren als een eenheid, getuige het feit dat wij dit met de naam ‘wereld’ benoemen, maar wat wij ervan zien, zijn slechts fragmenten, die dan nog door onze eigen perspectieven beperkt worden. Soms ook zien wij verbanden, en kunnen wij de gissing maken dat alles uiteindelijk met alles samenhangt, maar de eigenlijke samenhang zelf blijft aan ons begrip onttrokken. Wij spreken over ‘de wereld’, maar wij kunnen niet expliciteren wat wij onder de wereld dan wel verstaan.

En het gaat er eender aan toe wanneer wij over een of ander gewoon ding spreken, zoals een steen, of over een mens, een luipaard, een gezichtsveld, een economie, een verlichting of een kunstenaar: wij geloven telkens dat wij weten waarover wij het hebben, maar indien men ons zou vragen wat wij eigenlijk bedoelen, dan zouden wij moeten vaststellen dat we niet in staat zijn om het te verwoorden. Onze definities zouden hiaten vertonen, paradoxen misschien, en fouten; onze omschrijvingen zouden nooit volkomen zijn; onze voorbeelden zouden ‘slechts’ voorbeelden blijven, en de kern van de zaak, datgene wat wij bedoelen wanneer we het hebben over die dingen, zou eigenlijk verborgen blijven, dit wil zeggen: ‘geheim’ blijven.

De dingen, en vandaar ook de hele wereld waarover wij kunnen spreken en waarin wij leven, is in werkelijkheid een groot geheim. Wij zijn niet bij machte om het geheim van de wereld te ontsluieren. Van de diepe wortels van de wereld weten wij niets, onze bewegingen spelen zich slechts aan de oppervlakte daarvan af. Wij weten net genoeg om een eigen richting te kunnen bepalen, net genoeg om te kunnen doen wat wij geloven dat moet gedaan worden, en wij nemen aan dat dit ook volstaat, net zoals het volstaat dat wij een boterham hebben wanneer wij honger hebben: wij hoeven niet te weten wat precies dat voedsel is, hoe het komt dat het ons voedt en in leven houdt, wat voor een microscopische en ingewikkelde chemische reacties er bij te pas komen. Wij leven zonder te begrijpen hoe het überhaupt mogelijk is dat wij leven, en zo ook bestaat de wereld zonder dat wij zijn diepste fundamenten ooit kunnen doorgronden. De wereld waarin wij onze wortels hebben, waarin wij ondergedompeld zitten, waarvan wij een product zijn terwijl hij op zijn beurt door ons voortgebracht wordt, blijft een geheim. Het enige wat wij met zekerheid kunnen zeggen is dat wij weten dat dit geheim bestaat, en wij halen onze zekerheid om dit te beweren uit de ervaring van ons leven zelf dat wij voor geen geld meer willen missen. Wij aanvaarden het geheim als zodanig omdat wij eraan vastzitten: het geheim aanvaardt zichzelf; het eerbiedigt zichzelf; het geeft zichzelf niet prijs; het leeft met zijn ‘geheim-zijn’. En alles wat zich in de wereld in alle openheid voltrekt, blijft tegelijk een deel zijn van iets dat nooit doorgrond kan worden. Daarom ook is het gebeuren van de wereld uiteindelijk aan ons onttrokken. Alles wat wij kunnen doen, is: leren te begrijpen wat het mysterie inhoudt waarin wij leven.

Samenvatting. Het wezen van de dingen kan door onze woorden niet en nooit gevat worden: altijd blijft er een groot geheim verscholen onder al ons doen en laten.

>>>vervolgt>>>


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE NIEUWE WERELD (vervolg)

7. Het kwaad

We vergelijken de liefde met de hebzucht en we ontdekken zo het cruciale vertrouwen. Het ontbreken daarvan leidt tot ongehoorde maar toch algemeen verspreide opvattingen en maatschappelijke wetten die fundamenteel kwaadaardig zijn.

In de liefdesband wordt onvoorwaardelijk gehandeld en gegeven: wat er van de liefde zoal vereist kan worden, blijft geheim. Kinderen kunnen hun ouders tot eer strekken, maar zij kunnen ook een bron van zorgen zijn: dat lot kan niemand op voorhand kennen, maar wat het ook inhoudt: de liefde accepteert het omdat zij onvoorwaardelijk is. Mensen die aan elkaar trouw zweren voor het leven, weten niet wat de liefde van hen zal eisen: zij kunnen pas trouw zweren als zij de onvoorwaardelijkheid van de liefde aanvaarden, als zij aanvaarden dat de liefde in de eerste plaats ‘geven’ is. Van een liefde die veel eist, wordt gezegd dat zij op de proef gesteld wordt, dat zij gewogen wordt, dat zij op haar standvastigheid en echtheid onderzocht wordt.

Liefde die niet in staat is tot onvoorwaardelijk geven, is geen liefde: zij is hebzucht, en hebzucht is voorwaardelijkheid; hebzucht kent geen geheimen; hebzucht wil zekerheid, dit wil zeggen: zelfbescherming, afscherming, en het vermijden van het onvoorspelbare. De hebzucht kadert in het stramien van het afgewogene, het afgemetene, het geijkte, het getelde, het kwantitatieve: een oog voor een oog - het principe van de wraak en van de handel. De hebzucht kent geen geheimen en duldt ze ook niet: de hebzuchtige wil zich verzekeren - althans het bezit waarmee hij zich identificeert. De hebzuchtige objectiveert en taxeert; hij meet alle dingen af aan de aan het ruilmiddel toegekende waarde. Wat hij bezit, draagt daarom geen naam; het is anoniem zoals het geld dat het representeert, en daarom ook is het zonder ziel of zonder wezen. De hebzuchtige spant zich in om uiteindelijk ‘het niets’ te hebben. Ook zijn eigen Zijn wordt aan het bezit van ‘het niets’ verkocht. Wat hij zogezegd bezit is openbaar, en principieel door iedereen telbaar, maar een andere kwaliteit dan z’n kwantiteit heeft het bezit niet: het wordt volledig gekend en doorgrond door de tel-act, en daarom ook heeft het geen geheim, geen wezen, geen ziel, en bestaat het niet, tenzij in de ziekelijke verbeelding van de wereld. De hebzuchtige verzamelt geen schatten in de hemel - wat hij bij elkaar schraapt, is minder nog dan wind.

Wat moeten wij denken van een moeder die haar kind laat aborteren omdat het bijvoorbeeld gehandicapt is, of onverhoopt verwekt werd? Deze wereld brengt ‘geleerden’ voort die haar beslissing verdedigen met het argument dat een wereld zonder gehandicapte of ongewenste kinderen een betere wereld is: gezonde en gewenste kinderen zijn beter dan zieke en ongewenste, zeggen zij: dus abortus is in die gevallen de aangewezen ‘remedie’. Dat zowaar eerst een kind moet gedood worden om er eventueel een ander in de plaats te laten geboren worden, blijken zij niet te begrijpen. Sommige van die geleerden argumenteren zelfs dat een kind dat na de geboorte veel zal lijden omdat het bijvoorbeeld een aandoening heeft, maar beter gedood wordt. Zij geloven over het recht te beschikken om in naam van een ander die zich hiertegen niet eens verdedigen kan, te oordelen dat het leven niet waard is om geleefd te worden indien het niet ‘een welbepaalde kwaliteit’ heeft, en die vereiste kwaliteit vullen zij dan willekeurig in. ‘Kwaliteit’, zeggen zij, maar vanzelfsprekend hebben zij hier het kwantitatieve op het oog: het telbare, het berekenbare - allerminst gaat het hen om de geheime kwaliteit van het leven zelf.

(zie ook: http://www.bloggen.be/prudence  ) .

Op de inhoud van dit soort van ‘geleerdheid’ komen we elders nog terug. Het kan hier volstaan om kennis te nemen van een nog primitief en onopgeklaard facet van de huidige wereld, meer bepaald zijn overmaat aan tolerantie welke uiteindelijk dezelfde ongewenste consequenties meebrengt als bijvoorbeeld een overmaat aan vrijheid of aan macht. Het resultaat van al deze houdingen geeft immers aanleiding tot tegendoelmatigheid en uiteindelijk ook zelfvernietiging.

Samenvatting. Liefde is onvoorwaardelijk, zoniet is zij hebzucht. Hebzucht wil zekerheid en zelfbescherming; liefde kent twijfel en moet vertrouwen kunnen geven. De hebzuchtige objectiveert en taxeert; hij houdt zich daardoor bezig met het zielsloze. In de abortuskwestie en in de euthanasiekwestie komt dit kwaad exponentieel aan het licht.

8. De samenzwering

We onderzoeken waarom het menselijk lotgenootschap principieel het karakter van een samenzwering heeft, wat een samenzwering constitueert, en wat haar consequenties zijn. We zien een mogelijke, praktische oplossing in de bevordering van een concrete confrontatie van mensen met onrecht.

De zondeval heeft er voor gezorgd dat mensen zich als elkaars medeplichtigen - aan de ontrouw - verhouden. Een maatschappij en, in extenso, de hele wereld, heeft daarom het karakter van een samenzwering. Kenmerkend voor de samenzwering is, dat zij niet gebaseerd is op de samenwerking van de participanten maar wel op hun onderlinge tegenwerking. Omdat allen van elkaar weten dat zij vijandige bedoelingen hebben - namelijk tegenover diegene tegen wie de samenzwering is opgezet - vormen zij voor elkaar ook een voortdurende bedreiging, want zij kunnen elkaar verraden. Hun ‘samenwerking’ heeft een absoluut voorwaardelijkheids-karakter, het hangt als het ware voortdurend aan een zijden draadje, en daarom ook is het een verkapte ‘tegenwerking’. Het samenzweringsverband treft men in een heel expliciete vorm aan in de politiek, waar zij, paradoxaal genoeg, de rivaliteiten enigszins tempert omdat de ene er moet zwijgen voor de andere; niet een gemeenschappelijk licht, maar een gemeenschappelijke duisternis houdt hen samen - tenminste, als men dit angstvallige samenkleven als een samenhang mag bestempelen: er is niet iets wat de samenzweerders samenhoudt, er is veeleer iets wat hen belemmert met elkaar te breken, zodat deze vorm van samen-zijn gerust mag beschouwd worden als een ‘hel’: het samenzijn in de hel is erg, maar buiten de hel zou het nog erger zijn, en daarom blijven alle duivels er in gevangen. Samenzweerders delen in dezelfde schuld en zij laten elkaar niet los, teneinde niet te moeten boeten voor die schuld. Maar de rechtvaardigheid zorgt er voor dat precies in dit schuldige samen-zijn reeds de ergste kwelling of boete ligt, en dat lijken de samenzweerders zelf niet te willen begrijpen: hun onbegrip terzake is geveinsd, maar van deze veinzerij, van dit bedrog, zijn zij zelf en niemand anders het grote slachtoffer. Aan de waarheid valt niet te ontkomen.

Samenzwering kan niets anders dan verkapte onderlinge tegenwerking zijn, en die tegenwerking wordt getemperd door de angst voor het ‘licht’, zodat zij nooit kan openbarsten in een openlijk conflict dat komaf maakt met die malaise. Daarom ook blijft in de wereld de haat smeulen en komt er aan het lijden nooit een einde. In de wereld vertoeft men om zeggens in de helle zelf.

De voortdurende angst die de samenzweerders samenhoudt, en die de angst is voor het verraad, betreft nu, meer specifiek, de angst voor ‘het verraad dat men een verrader is’. Want de samenzweerders verraden a priori diegene tegen wie zij samenzweren, zodat het verraad van hun kompanen enkel kan bestaan in het verraden worden van het verraad dat hen aan elkander ketent. Zolang de samenzwering blijft bestaan, wordt het oorspronkelijke verraad - het verraad jegens diegene tegen wie men samenzweert, en dat we het ‘eerste verraad’ noemen - niet bestraft maar, in tegendeel, door de wereld beloond. Op het ‘tweede verraad’ - waarbij het verraad zelf aan het licht gebracht wordt - staan daarentegen de strengste straffen: wie de samenzwering aan het licht poogt te brengen, wordt meedogenloos afgemaakt voor de ogen van de wereld.

De kern van deze hele zaak ligt nu in het feit dat geen mens persoonlijk gekozen heeft voor zijn participatie aan de samenzwering, want elkeen wordt geboren en groeit op in een maatschappij en in een wereld die hij niet eigenhandig heeft gemaakt: dat hij er deel van uitmaakt, gebeurt gewoon, net zoals een kind deel uitmaakt van een roversbende wanneer het geboren werd in een rovershol. Precies dit bizarre feit geeft aan elke persoon het recht om tegen de aan hem opgedrongen rol in de wereld in opstand te komen: de opstandeling kan in dat geval nooit terecht in zijn persoon als een verrader bestempeld worden, aangezien hij geen persoonlijk deel heeft aan de samenzwering. In zijn rol en in zijn maatschappelijke positie is hij weliswaar schuldig aan de samenzwering, en naarmate hij deze door persoonlijke - en dus: bewuste en vrije - inspanningen verder uitbuit, belaadt hij zich ook met schuld. Maar principieel is zijn persoon onbesmet en schuldeloos. Omdat elke mens nu tot vrijheid en bewustzijn uitgroeit, is elkeen het ook aan zijn eigen persoon verplicht om zijn banden met het kwaad te verbreken van zodra het besef van het samenzweringskarakter van de wereld ontluikt. Doet hij dat niet, dan zal hij, krachtens zijn vrijheid en krachtens zijn bewustzijn, effectief schuld en verantwoordelijkheid dragen voor het kwaad van de wereld.

Algemeen beschouwd, ziet men dat mensen bij het ontluiken van hun vrij bewustzijn - en dat gebeurt meestal in de puberteitsjaren - tegelijk tot het inzicht komen dat zij deel uitmaken van een samenzwering welke zij niet persoonlijk kunnen goedkeuren. Hun persoonlijkheid bevindt zich nog in een toestand van volkomen onschuld, en zij willen deze onschuld bewaren, en zich afzetten tegen de schuldenlast die willens nillens op hun schouders zal drukken indien zij zich akkoord verklaren met hun positie in de wereld.

We hebben het hier weliswaar enkel over de pubers die opgroeien in het rijke Westen; ontegensprekelijk zal de puberteit er in de derde wereld heel anders uitzien: het besef dat men door anderen tekort gedaan wordt, houdt daar namelijk geen enkele dreiging in voor de toestand van persoonlijke onschuld - dit besef versterkt daarentegen het gevoel van eigenwaarde, het loutert en verlicht, en slaat de mens tot ridder.

In deze vaststellingen nu, liggen de kiemen voor een mogelijke strategie die het onrecht in de wereld op een efficiënte manier kan bestrijden: breng de rijke en de arme jeugd feitelijk samen, en bekrachtig en fixeer op die manier de gegrondheid van het algeheel gevoel van malaise dat wij in het Westen ooit allen kennen, en dat, jammer genoeg, vaak veel te vlug verpletterd wordt door de overheersende, sussende en verdovende werkingen van die machtige, bedrieglijke en arrogante machinerie van de wraak, met haar zozeer bedrieglijk voorkomen dat ons opzadelt met vermeende plichten, zoals ooit het ‘vaderland’ - en wee het misbruik van de naam van de vader in dat woord - dat tegenover zijn jeugd vermocht, die het meedogenloos naar de slagvelden stuurde. Indien de Westerse jeugd het als een zaak van eer beschouwt om het onrecht van de samenzwering die zich ‘gemeenschap’ noemt te gaan verdedigen, dan hervalt zij in precies dezelfde fout als de vele generaties jongeren die, trots marcherend onder een vlag, ten strijde trokken, niet beseffend dat zij door wrede machtswellustelingen die zich hun leiders noemden, geofferd werden aan hun dikke pensen en aan hun liederlijk, waanzinnig en enkel door laf genot bepaald bestaan.

Het samenbrengen van bevoorrechte en ontgriefde mensen, precies in die levensfase waar de bevoorrechten zich van hun vrijheid bewust worden en van het feit dat zij moeten kiezen tussen het behoud van persoonlijke onschuld of het behoud van voorrechten - alleen deze confrontatie kan resultaten geven met betrekking tot de gewenste heroriëntering van de mensheid die heden verdwaald is op een spoor van samenzwering en van wraak - en die daar bovendien in volhardt alsof alle heil afhing van het voortbestaan van deze hel!

Samenvatting. Het menselijk lotgenootschap berust op een gedeelde schuld tegenover God, en heeft daarom principieel het karakter van een samenzwering. Kenmerkend daarvoor is een onderlinge tegenwerking die aan elke samenwerking een voorwaardelijkheids-karakter geeft. Niet een licht, maar een duisternis constitueert de band tussen samenzweerders. Daarom blijft in de wereld de haat smeulen en duurt het lijden voort. Elke mens heeft het recht om zich hiertegen te verzetten, maar een kentering kan pas komen waar mensen feitelijk met onrecht geconfronteerd worden. Daarom kan alleen het bevorderen van ontmoetingen tussen bevoorrechten en achtergestelden tot wezenlijke veranderingen aanleiding geven.

9. De Mensenzoon

Maar welke regeringsleider van het rijke Westen zal dat doen? Welke keizer van het geld zal ooit zijn populariteit riskeren door het te grabbel gooien van de doorheen vele eeuwen moeizaam verworven privileges? Welke man die bij de gratie van zijn populariteit verkozen werd - tussen haakjes: om deze voorrechten te verzekeren en te bewaren - zal ooit die draai van honderdtachtig graden maken om zijn publiek precies datgene aan te bieden wat het altijd heeft willen verzwijgen en verloochenen? Wie is zo gek?

Indien zo’n man bestond, men zou hem voor de rechter dagen, en men zou hem de vraag stellen in wiens naam hij nu eigenlijk optrad! En wat zou zo’n man dan anders kunnen antwoorden dan dat hij optrad voor het heil van de mensheid zelf, en dat hij sprak in de naam van God die alle mensen in zijn hart draagt? Hij zou wel volgelingen maken, dat staat vast: de verdrukten, de lijdenden, de troostelozen, de slaven - dat publiek zou zeker aan zijn zijde staan, en zij zouden hem op de handen dragen en verafgoden. Maar de gevestigde macht? Zij zou voor een serieus probleem komen te staan, zoveel is zeker. En zij zou alras een strategie bedenken om deze enkeling onschadelijk te maken, zich beroepend op het ons welbekende oorlogs-argument ‘dat het soms noodzakelijk is om één of weinigen op te offeren voor het heil van velen’. Niet lang zou het duren vooraleer de gek in kwestie opgesloten werd, veroordeeld, bespot en gekruisigd.

De heilige Augustinus zegt dat de rechtvaardigheid zich niet en nooit in deze wereld kan manifesteren. Het rijk van God is immers ‘niet van deze wereld’; het bestaat ‘aan de andere zijde’, en hier, in deze wereld, wordt het vertegenwoordigd door een kerk, dit wil zeggen: een gemeenschap die zich manifesteert los van en transcendent aan elke politieke maatschappij. Zij manifesteert zich, meer bepaald, door te handelen alsof reeds alle mensen broeders waren, zichzelf aldus onvermijdelijk slachtofferend in de handen van hen die de nagestreefde broederschap verwerpen en die volharden in het kwaad. Maar een andere weg is er niet; de zin van het lijden ligt in zijn onoverkomelijkheid: het leed maakt het onmogelijke mogelijk; het is de prijs die dient betaald te worden voor de realisatie van het paradijs op aarde. Diegenen die streven naar gerechtigheid, zijn ‘als lammeren tussen de wolven’, en het mag hier duidelijk zijn dat zij onmogelijk een andere weg dan die van het lijden kunnen bewandelen, willen zij hun hoogste doel ook echt realiseren.

Voegen we hier nog aan toe, dat wat mensen niet vermogen te doen, soms door de verborgen gang van de geschiedenis zelf bewerkt wordt: het huidige vluchtelingenprobleem stelt ons namelijk letterlijk oog in oog met het onrecht.

Samenvatting. Wie ons voorstel (de confrontatie van de armen met de rijken) in de praktijk zou brengen, zou alras het lot van Christus zelf delen: men zou hem aan het kruis nagelen. Maar de wegen God’s zijn ondoorgrondelijk: de geschiedenis zelf brengt rijk en arm samen.

Bron: Jan Bauwens, het Einde der Tijden, Serskamp 1999. (Zie de zes Bethina-blogs) Klik: http://www.bloggen.be/bethina/     



16-07-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HOLEBI

HOLEBI

1. HITLER HERREZEN

Zo'n dertig jaar geleden groeiden jongeren hier ten lande op met de overtuiging dat homosexuele mensen 'handlangers van de duivel' zijn. Deze overtuiging werd hen bijgebracht door de Kerk, bij monde van priester-leraars en retraite-predikanten. De wantoestanden die hieruit voortvloeiden zijn onbeschrijflijk. Niet de integratie van homosexuele mensen, maar wel hun onverbiddelijke verbanning uit het maatschappelijke leven was het gevolg. Hitler's uitroeiingskampen voor homo's werden door de Kerk voortgezet: voortaan 'onzichtbaar', werden ze ook onbestrijdbaar, want deze hel is slechts het deel van inzittenden en hun naaste geliefden. De echte christenen onder hen zullen hebben gebeden: "Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen".

De ethische vraag die homosexuele mensen zich stelden, was de volgende: zal ik dit leed alleen dragen, of zal ik het op de schouders van anderen leggen? Naar gelang het antwoord, onderdrukte de persoon in kwestie al zijn gevoelens, ofwel maakte hij zijn geliefden ten schande. In het eerste geval redde hij of zij de eer door bijvoorbeeld in te treden in een klooster. Vaak ook mondde het dilemma uit in het 'tussenantwoord' van de onbeslistheid, het 'dubbelleven', zoals ons welbekend uit de literatuur van bijvoorbeeld Oscar Wilde. De resolute weigeraars van de zelfopoffering zagen zich gedoemd tot een sociaal ongecontroleerde 'subcultuur' ten prooi aan ongeremde uitbuitingen.

Dat ook een ongelovige een goed mens kan zijn, zoals Gerard Walschap verhoopte, mag duidelijk blijken uit het feit dat niet de Kerk, maar wel het Humanistisch Verbond, de nek en de hand uitstak om homosexuele mensen uit de hel te halen. De humanisten gingen effectief bemiddelen in homorelatievorming en zij lieten geen inspanning ongedaan om aan de verworpenen een beetje menselijke waardigheid terug te geven. Eer wie ere toekomt. Dat dit bij ons geleid heeft tot het 'homohuwelijk' blijkt, wellicht ongewild maar ons inziens niet geheel onverdiend, een blaam voor de Kerk. Dat katholieke woordvoerders, zoals P. Vande Vijvere, hiertegen reageren, uitgerekend onder het motief: "wantoestanden voorkomen en de maatschappelijke integratie van homosexuele mensen bevorderen",[1] komt, zacht uitgedrukt, over als ongeloofwaardig.

Afgezien daarvan wankelt het genoemde katholieke betoog dat de meerwaarde van het heterohuwelijk wil verdedigen met het argument dat dit, naast "de persoonlijke liefdesrelatie en de individuele ontplooiing van de partners", die zijns inziens wel in de homorelatie bestaat, ook nog "gericht is op de voortzetting van het leven en op de vernieuwing van het sociale weefsel door nieuwe familiebetrekkingen tot stand te brengen". Gesteld dat het hier inderdaad gaat om een meerwaarde van het heterohuwelijk, dan geldt dezelfde opmerking met betrekking tot bijvoorbeeld het statuut van de contemplatieven, die toch ook genoeg hebben aan de liefde alleen (— zie ook de kritiek hierop van Emmanuel Levinas). Anderzijds kan worden aangevoerd dat bij uitstek het christendom de menselijke verbondenheid op grond van de naastenliefde verheven heeft boven de familiale verwantschapsbanden. Zie daarvoor de citaten uit het evangelie welke roepingen verantwoorden. Weliswaar zijn naastenliefde en drift geheel andere zaken, maar wie durft te oordelen dat het bij heterokoppels om naastenliefde gaat en bij homokoppels om drift? Want dat is wat Vande Vijvere insinueert waar hij de homosexualiteit vastkoppelt aan een bonte opsomming van allerlei driftvarianten. Uiteindelijk ontsnapt men niet aan de les van de geschiedenis zelf: de miskenning van de medemens wordt bestraft met de eigen ontmenselijking.

2. STENIGENDE KERK

In juni 2003 publiceerde de kerk een document over homorelaties.[2] Dit document, dat geen nieuwe stellingen beweert aan te brengen, worden politici opgeroepen op de wettelijke erkenning van homoseksuele relatievormen te bestrijden, onder meer omdat deze het huwelijk zouden uithollen en omdat zij schade zouden aanrichten aan de gemeenschap, en in het bijzonder aan opvoedelingen. Zonder het document grondig te willen analyseren, enkele vraagtekens daarbij, in het bijzonder met betrekking tot de redelijkheid waarop het document zich beroept.

1. De Vaticaanse stellingname beweert de waardigheid van het huwelijk, de familie en de stabiliteit van de staat te beogen. Hoe kan zulks gebeuren op grond van feitelijke excommunicatie? Want totale onverschilligheid vanwege de gemeenschap ten aanzien van homoseksuele banden is wat in §9 verdedigd wordt, en wel met het argument dat zij het gemeenschappelijk goed op generlei wijze dienen.

2. Wat deze laatste bewering betreft, moet opgemerkt worden dat homohuwelijken de gemeenschap wel van dienst kunnen zijn, bijvoorbeeld daar waar zij zouden toegelaten worden tot de adoptie van kinderen. De betekenisloosheid van homohuwelijken wordt pas feitelijk waar het Vaticaanse adoptieverbod van kracht is. Op die manier maakt het Vaticaan haar eigen waarheden.[3]

3. Het Vaticaanse antwoord luidt dat kinderen recht hebben op een vader en een moeder: waar geduld wordt dat zij twee ouders van hetzelfde geslacht hebben, wordt hen kwaad aangedaan. Edoch, wie zou voor elk kind niet de perfectie wensen? Dat is niet de zaak. Moeten de katholieke weeshuizen dan veroordeeld worden omdat zij ouderloze kinderen toeverlaten aan de zorg van nonnen? Nonnen zijn beter dan helemaal geen ouders. Hetzelfde geldt voor homogezinnen. Het kwaad is dat niet de nonnen of de homoparen maar wel de wezen met de vinger gewezen kunnen worden, en voor dat kwaad is het hier besproken Vaticaans document medeverantwoordelijk.

4. Een enorme logische contradictie zit ingebakken in de fundamentele opvattingen van het katholicisme over het huwelijk. De kerk gelooft namelijk dat het huwelijk uitsluitend toegankelijk is voor een man en een vrouw, omdat zij geacht worden de intentie te koesteren om kinderen voort te brengen. Dat een man en een vrouw die wensen toe te treden tot het huwelijk, zich om welke reden dan ook in het volstrekte onvermogen zouden bevinden om zich voort te planten, doet volgens de kerk niet terzake, omdat het hun intentie geacht wordt zich voort te planten. De katholieke leer staat dus toe dat mensen intenties koesteren welke volkomen in strijd zijn met de voor de hand liggende consequenties van hun gezond verstand. Zo mag een vrouw van zestig, van wie de eierstokken zijn weggenomen, huwen met een eveneens onvruchtbare man: beiden weten dat zij geen kinderen kunnen krijgen: voor de kerk volstaat het dat ze een kroost intenderen. Het ultieme argument van de kerk is dat mirakels nooit onmogelijk zijn. Maar het ligt voor de hand dat dan ook een homopaar de kinderenwens mag koesteren. Ons inziens, daarentegen, zijn wij als christenen verplicht om alle voorzienbare consequenties van ons handelen binnen onze intentionele handelingen in te calculeren, precies omdat wij er verantwoordelijk voor zijn.

5. Wetenschappelijke argumenten ontbreken in het document. Hier en daar staat er: "zoals uit de ondervinding blijkt", en daar blijft het bij. Beweringen die nergens op steunen. De ondervinding heeft mij alvast geleerd dat voor menig adolescent de veroordeling van zijn of haar homoseksualiteit vanwege de kerk, die zichzelf 'de enige ware' noemt, een zo zware slag betekent dat deze in vele gevallen tot zelfmoord leidt. En dit is, afgezien van de bij het document geplaatste vraagtekens, een argument van het geweten.

3. TOLERANTIE

Lusten en lasten: het is een klassieker die in de meest uiteenlopende vormen het politieke debat beheerst. De holebi-discussie is er één van. Daarbij is de toon opmerkelijk negativistisch: men staart zich blind op de kwestie van het al dan niet verdrukken van de (holebi-)seksualiteit. Het is nochtans perfect mogelijk om de aandacht positief te kanaliseren. In dat geval dient men niets anders te doen dan het accent te verleggen van 'verdrukking' naar 'beheersing'. De laatstgenoemde benadering laat ons inziens een veel constructiever debat toe omdat ze humaner is.

Hannah Arendt, die vanuit haar ervaringen met de concentratiekampen van het nazi-Duitsland het fenomeen van het kwaad grondig bestudeerd heeft, stelde vast dat er onmiskenbaar een omgekeerd verband bestaat tussen mishandeling en intelligentie. Anders uitgedrukt: begrip en geweld gaan niet samen. Verdrukking is daarom een bijzonder kenmerk van verstandelijk tekort.

Maar vandaag monopoliseert een bijzonder onverstandige en ook gevaarlijke interpretatie van Arendt's bevinding het discours, namelijk de 'conclusie' dat intelligentie gekenmerkt zou zijn door tolerantie.

Aan de grondslag van dit misverstand ligt de foutieve vooropstelling dat verdrukking en tolerantie elkaars tegendelen zouden zijn. Maar precies die oppositie is manifest ondoordacht: het opponeren van verdrukking aan tolerantie resulteert op zijn beurt uit de foutieve vooropstelling dat wij ons tegenover het probleem in kwestie verhouden als volstrekte buitenstanders, met andere woorden: dat wij het probleem sowieso ondergaan en dat wij er geen vat kunnen op krijgen, dat onze verantwoordelijkheid hier buiten schot staat.

Het moet vooreerst gezegd worden dat vanuit een mens- en wereldbeeld dat de humaniteit en de menselijke verantwoordelijkheid ernstig neemt, de vertaling van Arendt's vaststelling tot een heel andere gevolgtrekking leidt, namelijk de stelling dat intelligentie hand in hand gaat met beheersing. Niet tolerantie maar wel beheersing is het tegendeel van verdrukking.

Samenvattend: onze humaniteit verplicht ons om de vermeende tegenstelling 'verdrukking-tolerantie' te vervangen door de tegenstelling 'verdrukking-beheersing'. Want wie een probleem tolereert (van het Latijnse werkwoord 'tollere', dat betekent: 'dulden', 'lijden'), capituleert ervoor: hij wordt er door verdrukt en gaat, volgens de zondebokmechanisme-theorie, op zijn beurt zichzelf en anderen verdrukken; wie daarentegen het probleem wil beheersen, moet het vooreerst erkennen, vervolgens onderzoeken, en tenslotte naar zijn hand zetten teneinde te kunnen zeggen dat hij het beheerst, en dat hij het overwonnen heeft.

Men overwint een ziekte niet door ze te tolereren; zij moet worden beheerst. Maar de (holebi-)seksualiteit is geen ziekte: het is een natuurkracht. In zijn ontwikkeling van vele duizenden jaren heeft de mens geweigerd om de gevreesde bliksem, de wind, het wild, het vuur en alle andere natuurkrachten te tolereren: hij heeft ze daarentegen leren beheersen. Doch het moeilijkste te beheersen is de grootste vijand van de mens, namelijk: zichzelf. De kunst van de zelfbeheersing beheersen wij nog lang niet. Het tekort aan zelfbeheersing is veruit de eerste doodsoorzaak en de belangrijkste oorzaak van ons ongeluk. In zeer veel gevallen beroven onze ondeugden ons van het leven lang voordat een natuurlijke dood daar de kans toe krijgt.

De enkeling is zich altijd bewust geweest van zijn grootste vijand en van de grote uitdaging van de zelfbeheersing. Daarom ook heeft de mens voor deze 'strijd met zichzelf' altijd de hulp van anderen gezocht: mensen hebben een sociaal weefsel ontworpen dat weerwerk biedt aan de dreiging van het ongebreidelde 'ik'. Zo werd de zelfzuchtige, aanvankelijk gericht op zijn zelfversterking, veroordeeld als zijnde laf, eerloos, en dus zwak. Zoals wetenschappelijk-technische instellingen de gevaren van een vijandige natuur ten goede keerden, zo ook kanaliseerden sociale instellingen de gevaren van 's mensen grootste vijand — zijn onverzadigbare 'ik'. Want als natuurkracht is het ongebreidelde 'ik' even onverzadigbaar als het ongetemde vuur. Waar het ego de vrije loop krijgt, gaat het zelfs met de levenswil aan de haal, net zoals een brand zichzelf uitdooft wanneer hij al het brandbare heeft verteerd. In dat licht verwondert het ons niet dat precies de meest vrijgevochten ego's uiteindelijk zichzelf vernietigen, terwijl de 'miserabelen' voor hun leven vechten tot het bittere einde.

De seksualiteit is een van de sterkste natuurkrachten in onszelf. Indien zij niet door sociale regels aan banden werd gelegd, dan zou zij het leven zelf ten gronde richten in haar blinde drift. En men hoeft geen mens te zijn om dat te ondervinden: ook in de dierenwereld leggen sociale regels deze oerkrachten aan strikte banden. De natuur duldt geen tegendoelmatigheid en reguleert zichzelf noodzakelijkerwijze met dwang. Spinoza indachtig, moet hieraan toegevoegd worden dat mensen vrij zijn wanneer en omdat zij de noodzaak van bepaalde (zelf)beperkingen begrijpen. En hier belanden we weer bij Hannah Arendt: inzicht beperkt en bevrijdt tegelijk.

Het burgerlijk huwelijk beperkt ons natuurlijk driftleven, maar tegelijk bevrijdt het ons ook van de gevaarlijke chaos die kenmerkend is voor het onverzadigbaar karakter van natuurlijke neigingen.

Het chaotische treedt meer bepaald op ingevolge de onverenigbaarheid van het natuurlijke met het trans-natuurlijke of het menselijke, die elk van een andere orde blijken te zijn. Een belangrijke constituerende factor van deze chaos inzake seksualiteit is dan ook de kwestie van het natuurlijke nakomelingschap waarvan ons mens-zijn mede afhankelijk is. In de jongste decennia werd dit een zeer kritische factor ingevolge de relatieve beheersing van de procreatie. Met andere woorden: driften-bestraffende sociale regels worden voor velen onvanzelfsprekend omdat zij (althans een deel van) hun functionaliteit verloren; velen geloven dat de functie van specifieke sociale regelgeving inzake seksualiteit overbodig werd door de mogelijkheid van voorbehoedsmiddelen en abortus. Nog afgezien van de ethische discussie terzake, blijft echter de vraag of de beheersing van de voortplanting de enige bepalende factor is welke verantwoordelijk is voor de (gevaarlijke) chaos die het driftleven kenmerkt.

Stel dat met de beheersing van zijn voortplanting de mens zich volkomen bevrijd zou hebben van zijn seksualiteit als gevaar en als probleem, dan is het duidelijk dat zodoende zowel de heteroseksualiteit als de holebi-seksualiteit zich zouden geconfronteerd weten met de noodzaak om de sociale regelgeving terzake grondig te herzien. Dat is ook de reden waarom men algemeen geen wezenlijk verschil erkent tussen het probleem van de heteroseksuele promiscuïteit en dat van de holebi-seksualiteit. Maar dat is een grove simplificatie. Immers, het feit dat precies op dit cruciale punt de homoseksuelen het recht gaan opeisen om te huwen, toont ons inziens duidelijk aan dat een 'bevrijding' of een 'tolereren' van het driftleven voor velen een kwalitatief minder hoogstaand goed is dan een 'beheersing' ervan, of dus een aanwending ervan in functie van meer humaniteit. Want ontegenzeggelijk zijn het precies diegenen voor wie de promiscuïteit sinds oudsher omzeggens een verworvenheid was (— namelijk: de holebi's), die de institutie van het huwelijk, of dus een sociale regelgeving voor hun driftleven, ambiëren. Dit in fel contrast met een groot deel van de heteroseksuele gehuwden, die het sociaal instituut van het huwelijk willen ruilen voor de promiscuïteit. Kortom: wat een flink deel van de heterokoppels bleken te ervaren als verdrukking, wordt door een flink deel van de holebi's beschouwd als beheersing of bevrijding.

Duidelijk wordt nu wel dat, ongeacht de sexuele geaardheid, die geen keuze is, wij op een veel fundamenteler niveau niettemin voor een keuze worden geplaatst, die noodzakelijkerwijze gemaakt wordt op grond van een fundamenteel mens- en wereldbeeld: het gaat hier namelijk om die ene vraag, of wij al dan niet bereid zijn om verantwoordelijkheid op te nemen voor ons bestaan.

J.B.


[1] Peter Vande Vijvere, Homohuwelijk contraproductief, Tertio nr. 142.

[2] Considerations regarding proposals to give legal recognition to unions between homosexual persons, Rome, The Congregation for the Doctrine of the Faith, ondertekend door J. Kard. Ratzinger, Prefect, en Angelo Amato, S.D.B., Aartsbisschop van Silla, 3 juni 2003.

[3] Voegen we hier nog aan toe dat heterosexuele koppels met kritiek op adoptie door homokoppels pas spreekrecht hebben indien zij bereid zijn om alle wezen te adopteren. Alleen al de feitelijke overschot aan wezen die geen thuis vinden, herleidt hun kritiek tot een toneel van hypocrisie.


26-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De macht van het beeld
Het beeld bezit de macht ons van de werkelijkheid te vervreemden.[1]


Wanneer iemand de opdracht zou krijgen om afbeeldingen te maken van de wereld, dan zou hij wellicht spontaan een camera onder de arm nemen en fotograferen, hij zou schetsen maken, wereldkaarten aanleggen en, in het beste geval zou hij ook interviews afnemen. Het is, met andere woorden, waarschijnlijk dat onze wereldafbeelder zich zou beperken tot de buitenwereld, tot het zichtbare, en hooguit zou hij ook de namen die mensen aan zichtbare dingen gegeven hebben, in zijn werk een plaats geven.

    Wanneer men vervolgens het werk van onze wereldafbeelder in een museum voor het publiek tentoon zou stellen, dan is het waarschijnlijk dat heel wat bezoekers de expositie zouden fotograferen teneinde deze aldus te kunnen opslaan in persoonlijke albums. Albums, ten behoeve van gasten, die op deze wijze ingelicht worden dat hun gastheren aanwezig waren op de tentoonstelling van de wereldafbeelder.

    Het is nu ook mogelijk dat de gasten aan hun gastheer vragen wat hij van die tentoonstelling vond, en waarschijnlijk zal de gastheer dan iets zeggen over het aantal bezoekers, over de faam van de kunstenaar, over de sfeer op de receptie, en eventueel zal hij deze tentoonstelling vergelijken met andere exposities die hij ooit bijwoonde, en waarvan hij, nu het album toch op tafel ligt, misschien ook enkele afbeeldingen zal tonen.

    De gast heeft zijn bezoeker afbeeldingen van afbeeldingen getoond; de museumbezoeker heeft afbeeldingen gezien, en de wereldafbeelder heeft afbeeldingen gemaakt. Was dit de bedoeling van de opdrachtgever?

    De opdracht hield onmiskenbaar in, afbeeldingen van de wereld te maken, maar even onmiskenbaar had de opdrachtgever niet de afbeeldingen maar de wereld zelf op het oog. Het ‘ongeluk’ wil, dat afbeeldingen van de wereld in de eerste plaats afbeeldingen zijn: dingen die, in tegenstelling tot de wereld zelf, aan muren opgehangen kunnen worden, geveild kunnen worden, in bezit genomen kunnen worden. In deze en nog talloze andere attributen, zit voortaan het afgebeelde zelf opgesloten, en bij elke nieuwe afbeelding wordt het ontoegankelijker en geraakt het verder van zichzelf vervreemd. Dit in tegenstelling tot de aanvankelijke bedoeling, want de opdrachtgever had met de afbeeldingen niets anders op het oog dan de wereld toegankelijker te maken. Of was dat misschien het verste van zijn bedoelingen?

 

Wie de wereld wil zien, moet naar de afbeeldingen komen kijken, en wie naar de afbeeldingen komt kijken, ziet niet de wereld maar de afbeeldingen. Daarbij verkeert de toeschouwer in de waan dat hij door de afbeeldingen, en alleen door de afbeeldingen, de wereld ziet, en stilaan vestigt zich in hem de overtuiging dat de wereld op zichzelf onzichtbaar is. De kijker heeft zijn eigen ogen onbekwaam verklaard tot zien, en hij heeft ze geruild voor de ogen van de wereldafbeelder, die voortaan, en tegen betaling, in zijn plaats kijkt: de wereldafbeelder heeft het monopolie over het zien verworven.

    Het natuurlijke oog heeft nu zijn waarde verloren: het heeft zichzelf verloochend ten gunste van de ‘vakman’. Voortaan verloopt de (natuurlijke) zintuiglijke waarneming via de (dure) lens van de vakman, en zo heeft het oog zijn eigen zintuiglijk oordeelsvermogen onbekwaam verklaard: het sluit zich en het vraagt, op de koop toe bereid om daarvoor te betalen, aan de lens van de vakman wat er wel en niet gezien wordt.

    Waarom ruilt een mens zijn eigen eerlijk oog voor de lens van een ander als hij daarvoor bovendien nog moet betalen? Omdat hij overtuigd werd van zijn eigen blindheid en van de alziendheid van de artiest. En met welke argumenten heeft men hem daarvan overtuigd? Overtuigen doet men niet met argumenten, zo leert ons de wereld van de reklame en van de politiek: overtuigen gebeurt middels verleiding, beter gezegd: misleiding.

    Vatbaar voor misleiding zijn diegenen aan wie het aan zelfvertrouwen ontbreekt: als men zichzelf niet kan vertrouwen, moét men wel een ander vertrouwen, want in een algeheel wantrouwen kan een mens niet bestaan. En zo vormen zich clusters van macht: mensen worden afhankelijk in wat ze zien, horen, voelen, smaken - kortom: inzake alles wat ze waarnemen. De wereld komt tot hen via vreemden, en ze krijgen alleen dat beeld van de wereld te zien, dat deze vreemden hen willen laten zien.

    Machtswellustelingen maken anderen van zich afhankelijk. Het begint met de manipulatie van de puur zintuiglijke waarnemingen en oordelen. De afhankelijken worden blind, gevoelloos en doof: zij zien, horen en voelen alleen nog datgene wat de machthebber wil dat ze zien, horen en voelen. Het ligt voor de hand dat zij tot nadenken allang niet meer in staat zijn: als gedachten waarnemingen van waarnemingen zijn, dan werd door anderen in hun plaats allang bepaald wat deze mensen zullen denken - tenminste als men het napraten dat ze produceren nog als ‘denken’ kan bestempelen.

    De waarnemer neemt niet langer waar: zijn band met de werkelijkheid is doorgesneden. Waar hij gelooft werkelijkheid te zien, droomt hij nog slechts een droom - meer bepaald: de droom van een ander. Zijn droomarbeid staat in functie van de macht van een vreemde, wiens instrument hij geworden is, omdat zijn gedachten, door de wil van die vreemde, in de kiem gesmoord zijn. De wil van de vreemde heeft zijn gedachten weggeveegd en de vreemde heeft in zijn hoofd plaats genomen. “Komt u binnen en maak het u gemakkelijk”, zo zegt het slachtoffer tot zijn beul. De beul neemt plaats en vraagt: “Welke droom droomt u het liefst? Ik heb er hier een hele fraaie, en zeker niet duur. En die vervelende gedachten kunt u nu wel missen als de pest, nietwaar mijn vriend?”. En het slachtoffer geeft zijn band met de werkelijkheid prijs. Het is nu eenmaal zoveel makkelijker om in een droom te leven. Beseft het slachtoffer dat hij zichzelf verkoopt? Dat hij voortaan niets meer zal zijn dan nog een tentakel aan het monsterlijke lijf van de machtswellusteling? Een klant van een dealer in dromen? En de klant betaalt dubbel: een keer voor de afbeelding en een keer met het verlies van de werkelijkheid. De kostprijs van de afbeelding overtuigt hem ervan dat zijn ruil de moeite loont en zo maskeert zij het feitelijk verlies van de werkelijkheid, waarmee het slachtoffer een tweede keer betaalt. Die dubbele prijs wordt tenslotte aan elke verslaafde aangerekend.

    De macht van de afbeeldingen mag niet worden onderschat: in de afbeelding eigent de afbeelder zich het afgebeelde toe, en door zijn afbeelding een plaats te geven in de werkelijkheid, tracht hij macht over het afgebeelde, en daardoor ook macht over de toeschouwer, te verwerven. De afbeelding hypnotiseert de toeschouwer: zij verleidt hem ertoe zijn eigen zintuiglijk vermogen en aldus ook zijn band met de realiteit op te geven, en in de plaats een droom te aanvaarden. Op die manier wordt de toeschouwer niet alleen van de realiteit beroofd maar ook van zichzelf: hij verwordt tot een instrument van de macht van de afbeelder.

    De afbeelder beeldt de buitenwereld af, en bezweert hem daardoor. In het kijken naar de afbeelding van de buitenwereld, wordt de toeschouwer ertoe verleid om dit beeld met de werkelijkheid te verwisselen. Voltrekt zich deze ruil, dan heeft de toeschouwer in dezelfde beweging zijn oog voor het oog van de afbeelder geruild. Door de afbeelding heeft de afbeelder de toeschouwer in zijn macht gekregen: deze zal voortaan slechts zien wat de afbeelder wil dat hij ziet; zijn gedachten zullen die van de afbeelder zijn. De afbeelding, die aanvankelijk een bezwering van de buitenwereld leek, blijkt nu ook de binnenwereld van anderen te bezweren. Met zijn afbeelding bezit de afbeelder de macht om zich de binnenwereld van de toeschouwer toe te eigenen. Maar eenmaal dat gebeurd is, is ook de toeschouwer zelf, met zijn hele persoon, een instrument in handen van de afbeelder geworden.

    Er is geen principieel verschil tussen, enerzijds, een amoebe die een prooi inkapselt en verteert en, anderzijds, een afbeelder die zijn publiek in de doeken doet. Het maken van afbeeldingen is een verfijnde vorm van de kunst van de jacht. De prooi wordt in een hoek gedreven, gehypnotiseerd, verlamd en verslonden. De macht van het beeld, zoals bij uitstek blijkt inzake de media, behoort wellicht tot de meest onderschatte krachten in de wereld.



[1] Dag Hammarskjöld verwoordt het als volgt: "Plotseling: het paradijs, waar we door onze kennis buitengesloten zijn", en Frans Maes commentarieert: "De kennis die ons buitensloot uit het paradijs is het rationele weten (…)" (F. Maes 1999: 83).

Lees verder: klik:
http://www.bloggen.be/bethina5/ 


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CORRUPTIE

CORRUPTIE

De godsdienst dient aan het volk te worden teruggegeven. Trouwens net zoals de wetenschappen. Elitarisme en corruptie gaan immers hand in hand. 
Lees verder: klik:  http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/ 


25-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De 'Untermensch'?

De 'Untermensch', fundament van de mensheid, Atlas

Een ethisch en geneticologisch argument tegen het aborteren van gehandicapten

De abortuswetten welke in het kader van de geboorteregeling aan het publiek werden verkocht, doen denken aan het Lebensborn van de nazi's. Het is geheel onbegrijpelijk dat maatschappijen die met grote ijver antidiscriminatiewetten uitvaardigen voor het welzijn van alle burgers, hierop uitzonderingen maken voor de nog ongeborenen: zij immers dreigen hun recht op leven te verliezen indien zij bijvoorbeeld ziek of zwaar gehandicapt ter wereld zullen komen. Het recht van de vrouw om zich van dergelijke kinderen te laten ontdoen, wordt sinds enige tijd als een "internationaal mensenrecht" erkend. De wereld is beter af zonder gehandicapten, zo menen de demografen en de economisten, en in deze mening verschillen zij in geen enkel opzicht van niemand minder dan de door hen nochtans verguisde massamoordenaar, Adolf Hitler.

Afgezien van het feit dat de stemming van deze abortuswetten een slag is in het aangezicht van al wie hetzij zelf gehandicapt door het leven moet, hetzij kinderen of beminden heeft die in het geval zijn, en ook afgezien van het feit dat de mening dat men aldus een wereld met perfectere mensen zou fabriceren, getuigt van stompzinnigheid, alleen al omdat het leeuwenaandeel van onze handicaps en ziekten resulteren uit onze eigen agressiviteit — ongeacht deze zaken, kon de wetenschap zelf wel eens argumenten aanbrengen die elkeen tot ernstig nadenken zouden stemmen. Het zou namelijk wel eens kunnen blijken dat een van nature degenererende mensheid haar voortbestaan aan het leed van haar gehandicapten dankt. Wie niet mee is, dient zich alvast een ogenblik te bezinnen over de volgende feiten.

De bedoeling van sommigen onder de ontwerpers van de 'nieuwe mens', de zogenaamde eugenetici, mag dan al niet slecht zijn: zij getuigt in sommige gevallen van een totaal gebrek aan kennis. Welke eigenschappen 'goed' zijn voor een individu is weliswaar een zeer subjectieve zaak, maar zeker is alvast dat een soort baat heeft bij de (soort)eigenschap van de maximale variëteit (aan individuen).

Eugenetica kan de soort zelf uiteraard niet direct raken of wijzigen, aangezien haar ingrepen steeds individuen betreffen, dit wil zeggen: 'exemplaren' van de soort. Maar waar eugenetici de natuurlijke selectie een handje gaan helpen, met name door de eliminatie van onnuttige exemplaren voor de geboorte, kan wel sprake zijn van 'verbetering' ― of tenminste 'verandering' ― van de soort. De zaak is alleen dat deze vermeende 'verbetering' de facto een onomkeerbare degeneratie van de soort met zich zou brengen, en wel om de volgende redenen.

We weten dat individueel verworven eigenschappen ― al dan niet via het DNA in het sperma ― kunnen doorgegeven worden aan nakomelingen. Krachtens dit feit zal het eugenetisch inperken van afwijkingen beperkend zijn voor de fittness van de soort. Immers, ter compensatie van hun moeilijkheden, ontwikkelen afwijkelingen specifieke vaardigheden waaraan 'normale' individuen niet direct behoefte hebben, terwijl ze toch verrijkend en zelfs noodzakelijk zijn. Zo bijvoorbeeld ontwikkelen blinden een betere tastzin en een scherper gehoor, en autisten kunnen meer technisch vernuft ontwikkelen. Elke handicap brengt specifieke uitdagingen mee en een door de gehandicapte te voeren strijd, waarbij hij zijn natuurlijk tekort op een even natuurlijke wijze tracht te compenseren. Het gehoor van een blinde degenereert niet zoals dat met het gezicht van een ziende meestal gebeurt: het wordt daarentegen aangescherpt. Op dezelfde manier schept elke handicap specifieke compensatiemechanismen en aanscherpingen van zintuigelijke, verstandelijke of motorische gaven. Belangrijk is nu dat wij bereid zijn om in te zien dat niet alleen de handicaps, maar ook de met de handicaps gepaard gaande gaven aan het nageslacht doorgegeven worden. Het feit dat wij als mensheid niet degenereren, danken wij wellicht uitsluitend aan het leed en aan de inspanningen van diegenen aan wie sommigen het leven willen ontzeggen. Zij scherpen namelijk specifieke capaciteiten aan welke bij 'gezonde' mensen meestal helemaal niet ontwikkeld worden en vaak zelfs degenereren. En zij doen dat vanuit een natuurlijke noodzaak: leed en frustratie, overlevingsdrang en zelfmanifestatie dwingen hen hiertoe.

Uiteraard kan het nooit de bedoeling zijn om individuen te slachtofferen aan de soort, maar indien wij in staat zouden zijn om, in dit licht, de calculus te maken, dan zou wel eens kunnen blijken dat aan het alsnog onvermijdbaar individueel menselijk leed een onvermoede zin zou moeten toegeschreven worden: het leed en de moeizame en vaak ook heel eenzame inspanningen die geleverd worden door gehandicapten en zieken, kon immers wel eens veel belangrijker blijken voor het overleven van de soort dan de vanzelfsprekend toegejuichte arbeid die dagelijks door gezonde en geniale mensen wordt geleverd.

Zo zou dan de 'Untermensch' allerminst de minderwaardige mens zijn, doch veeleer en meer letterlijk: de 'onder'-mens, het fundament van de mensheid zelf, diegene die de mensheid als zodanig op zijn schouders torst. De "Untermensch" zou dan niemand minder blijken te zijn dan de legendarische Atlas. Precies zoals het de geringsten onder de mensen zijn die in deze wereld Christus vertegenwoordigen.

Lees verder: klik op:
http://www.bloggen.be/prudence

J.B.


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.INTEGRATIE STEUNEN
INTEGRATIE STEUNEN
 
Na-oorlogse generaties denken misschien dat in tijden van hongersnood de mensen hun huisdieren opaten. Maar niets is minder waar en wie de oorlog meemaakte, zal het beamen: de mensen spaarden zich het eten uit de mond voor de hond en de kat. Van een "eigen soort eerst"-beweging was geen sprake.

De reden van deze dan toch opvallend verregaande barmhartigheid ligt voor de hand: onze huisdieren zijn de onze; ze zijn aan onze zorg toevertrouwd; wij hebben vrijwillig verantwoordelijkheid opgenomen voor hen, net zoals voor onze kinderen.

De vaststelling op zich waarschuwt dat de slogan van "eigen volk eerst" iets heel anders betekent dan verwacht. Het volstaat dat wij mensen van andere volkeren als "de onze" beschouwen, opdat onze zorg voor hen een feit zou zijn.

Ik wil niet pleiten voor de slavernij of voor de invoering van een kastenstelsel, maar het opstarten van een concept waarbij men, op de een of andere manier, vrijwillig 'vreemden' adopteert, kon ongetwijfeld heilzaam werken.
Dat bestaat bovendien reeds in verschillende vormen, zoals de kinderadoptie en het 'Foster-parents-plan'.

Zouden wij er geen goed aan doen om dergelijke initiatieven van (wederzijdse) tegemoetkoming ook wettelijk aan te moedigen in plaats van bestraffend op te treden zoals men dreigde te doen tegenover de Egidiusgemeenschap?
 
J.B.

18-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hoofddoek en het kalf

De hoofddoek en het kalf

 

De mijnheer van de bank heeft het gezegd: “Wij nemen geen hoofddoeken in dienst, een beetje respect voor onze rituelen alsjeblieft!”

 

Ik weet niet of hij het op die manier gezegd heeft, maar het was wel iets in die zin. Hij droeg een maatpak, een wit hemd en een das. Zonder twijfel een merk-maatpak, een merk-hemd en een merk-das, en dat allemaal wellicht uit de ‘nieuwe collectie’. De mijnheer verdient wellicht een pak geld, maar de kosten die hij moet maken voor zijn dagelijkse verkleedpartij zijn ongetwijfeld navenant. De obligate deodoranten, de implantaten, de plastische chirurgie. De verplichtingen van de echtgenote waarmee hij zich dient te vertonen op de obligate samenkomsten. Het verplichte salon dat wel ingericht dient te zijn om er de beste klanten te ontvangen, en de wagen die moet passen bij dit alles. De eventuele kroost dan van deze hedendaagse ‘mensen van de wereld’: we weten dat ook zij dienen te passen in het hele prentje. Want een prentje is het. Echt is anders.

 

De tijd dat het ten strengste verboden was om scheten te laten, komt gestaag terug, ook al weet men nu met wetenschappelijke zekerheid hoe ongezond het is om zijn winden op te houden. De tijd dat dames hoeden moesten dragen in de kerk lijkt, evenals de kerk, voorbij, maar een nieuwe kerk legt hen nu het blote hoofd op.

 

Ik kom zelden of nooit in banken binnen. De laatste keer is zeker vijftien jaar geleden. Maar ik herinner me dat ik een ogenblik dacht dat ik de verkeerde deur had genomen: ik waande me in een kerk - wat zeg ik? Een kathedraal. Deuren op de maat van reuzen, glanzend marmer, een onbestemde geur die een heel klein beetje nog aan wierook denken deed, offerblokken, communiebanken, biechtstoelen, priesters, en vooral: die stilte waarin je de minste voetstap, het geringste kuchje kon ontwaren. En alle bezoekers in hun beste pak, een beetje paranoïde om zich heen kijkend, nooit lopend, altijd schrijdend.

 

God is er nog steeds onzichtbaar, doch Hij is niet meer dezelfde als weleer. Hier voel je je pas religieus als je rekening tijdig wordt gespijzigd. Heb je niets meer, dan schaam je je om de tempel te betreden. Het kalf drinkt dagelijks je heetste hartebloed, want water en bloed moet je zweten om er blijven bij te horen; vroeg opstaan voor dat steeds meer eisender toilet; en in je luttele vrije uren is het shoppen geblazen, met vrouw en kroost, want ook zij dienen zich te conformeren.

 

Kortom, de mijnheer van de bank heeft het allerminst gemakkelijk. Het is dus begrijpelijk dat hij ook aan anderen het gemak niet gunt. De mijnheer moet zich in allerlei moeilijke bochten wringen, en van zijn ondergeschikten eist hij nu hetzelfde. De mijnheer doet niet meer wat hij wil, hij moet nu eenmaal gehoorzamen aan het kalf, dat immers van goud is, en geen spotternijen duldt. Neen, mevrouw, zegt de mijnheer: het kalf is nu de nieuwe god, en het kalf verfoeit die hoofddoeken; weg dus met dat laken, en maak dat je bij de kapper bent voor een moderne snit met pieken en wat blauw, een koppel valse wimpers en wat lippenrood. Wie niet gehoorzaamt – ik kan het ook niet helpen – komt bij het kalf in ongena, en je weet wat dat betekent? Juist, stempelen, smeken, de OCMW. En denk eens goed na: wie zal je nog groeten, als jij weigert om voor het kalf te buigen? Heb je kinderen, mevrouw?

 

Jan Bauwens, 18 juni 2006 


16-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRAVE NEW WORLD: DE MENS ALS BORG VOOR DE DUIVEL

BRAVE NEW WORLD:
DE MENS ALS BORG VOOR DE DUIVEL

Vreemd dat de horror van het fenomeen 'kinderen op bestelling' pas tot ons doordringt wanneer die 'bestelling' een gehandicapte betreft, zoals in het geval van Sharon Duchesneau. In het artikel Handicap op bestelling[1] citeert B. Claerhout critici zoals F. Connor van de Family Research Council die in dit verband spreekt van "een nieuwe stap in de richting van een horrorverhaal" en J. Winterson van The Guardian die spreekt van "genetisch imperialisme" en die de oratorisch bedoelde maar verraderlijke vraag opwerpt "of de medische wereld ouders moet steunen die hun kind zoiets willen aandoen". Zij verdedigt de menselijke evenwaardigheid van gehandicapten maar merkt op dat we dan toch niet "om het simpele feit heen kunnen dat het beter is met vijf zintuigen door het leven te gaan, dan met vier (...)", zoniet "moeten we dan ook maar ons hele morele bestel hierzien". Heel terecht wijst Claerhout erop dat het hier gaat om "de vraag of we met onze kinderen onbeperkt kunnen doen wat we willen", of dus om het gevaar van "een afglijding naar een Brave New World (...)". Want schuilt de horror van het hele verhaal niet in de morele kwestie dat wij de waarde van een mens afhankelijk achten van zijn of haar fysieke heelheid?

God schiep de mens in heelheid voor de heelheid van het paradijs, maar dat verloren wij, en tot ons, zondaren, zegt Christus daarom: "Het is beter voor u verminkt of kreupel door het leven te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden" (Mat. 18:8). Christus verheerlijkt de handicap evenmin als zijn eigen lijdensweg, maar stelt wel duidelijk waar de prioriteiten liggen: de heelheid van ons lichaam is van geen enkel belang meer waar de ziel vergeten wordt. De horror is dat in ons seculariserende normdenken die prioriteiten dreigen te verwateren, want de fysieke doofheid van een mens is niets vergeleken bij zijn doofheid voor Gods woord (/ de waarheid).

Tot een dergelijke verwereldsing trachtte de duivel ook Christus zelf te verleiden toen hij Hem uitdaagde om stenen in brood te veranderen teneinde zo de honger uit de wereld te helpen. Christus ging daar niet op in, en in zijn De gebroeders Karamazov laat F. Dostojevski Hem daarom een tweede keer veroordelen. Emmanuel Levinas verdedigde Christus' houding later bij monde van Rabbi Akiba, die antwoordt dat aldus niet scherper kan worden uitgedrukt hoe onmogelijk het is voor God om de menselijke verantwoordelijkheid op Zich te nemen.

Meteen wordt aldus ook de zin van het leed, als goddelijke genade, duidelijk. God staat de duivel toe dat hij de mens kwelt omdat het beter is te lijden dan te kwellen, terwijl het leed hoedanook de mogelijkheidsvoorwaarde vormt voor het zich manifesteren van de onvoorwaardelijke menselijke liefde, zoals het boek Job leert. Dat menselijke 'bewijs' van goede wil wordt immers vereist sinds de zondeval waar wij zo nodig ― doch helaas ten koste van de trouw ― onze vrijheid wilden 'bewijzen'.

De Katechismus van de Katholieke Kerk stelt "dat God in zijn almachtige voorzienigheid iets goeds kan laten voortkomen uit de gevolgen van een kwaad", meer zelfs: "uit het grootste morele kwaad (...) het allergrootste goed".[2] Dat de zin van het lijden heden door velen wordt betwist, vooral in het licht van de uitroeiingskampen, doet ons vergeten wat de slachtoffers zelf, die het eerste spreekrecht hebben, getuigen: de gruwel ligt niet in de fysieke kwelling, maar in de miskenning van de menselijke waardigheid. Dit grootste oordeel indachtig, moet men zich rekenschap geven van het feit dat onze veroordeling van gehandicapten in de huidige abortuswet, de menselijke waardigheid van alle naar onze maatstaven 'onvolmaakten' vertrappelt. De materiële onzichtbaarheid van deze nieuwe concentratiekampen, waarin de mensheid zichzelf veroordeelt, maakt elke aanklacht onmogelijk, en zo verwijzen zij naar het opschrift op Dante's hellepoort: "Laat varen alle hoop gij die hier binnentreedt".

De veroordeling van 'gehandicapten op bestelling' mag geen argument zijn voor het goedpraten van genieën, diva's of atleten 'op bestelling'. Dat gevaar is namelijk heel reëel waar men menselijke maatstaven overbenadrukt. Verder dienen wij goed te beseffen dat een kind nooit mensenwerk is, doch goddelijke schepping: mensen kunnen geen mensen maken, laat staan gehandicapten. Waar men dat niettemin suggereert, is sprake van een vergissing ingevolge hoogmoed. De menselijke persoon als goddelijk schepsel ontstaat pas bij de ontvangenis, wat impliceert dat ouders met bijvoorbeeld een doof kind 'op bestelling' wel verantwoordelijk zijn voor het feit dat hun kind doof is, maar niet verantwoordelijk kunnen zijn voor de doofheid van dat kind. Zij zijn pas schuldig krachtens de verkiezing van hun eigen maatstaven boven die van God, net zoals Abram en Saraï, Adam en Eva, en allen die God wantrouwen, hoe goed hun eigen bedoelingen ook mogen zijn. Hun zonde bestaat in de voorwaardelijkheid van hun ouderliefde, en dus in de bejegening van de naaste als middel in plaats van als doel.

Menselijke normen betreffen slechts het kwantitatieve ― eigenschappen en kenmerken ― terwijl Gods Liefde voor een wezen tegelijk Zijn schepping ervan is. Een geseculariseerde maatschappij verkiest lust zonder leed, terwijl het leed aan het leven ― dat de mogelijkheidsvoorwaarde is voor de lust ― inherent is. De verwerping van (en vandaar ook de strijd tegen) deze feitelijkheid (― echter niet onze wil om onze medemens uit zijn lijden te verlossen) blijkt onafwendbaar contraproductief (― denk aan een maatschappij met een verouderde bevolking). Voor wie een maatschappij zonder gehandicapten volmaakter acht, rest slechts het alternatief van de moord: hij laat gehandicapten niet geboren worden, hij vermoordt zieken en ouderlingen.

Maar een 'ongelovige maatschappij' zal ook de gelovigen tot moord aanzetten, bijvoorbeeld door diegenen die abortus weigeren persoonlijk verantwoordelijk te stellen voor de handicap van hun kind, wat inhoudt: het ontnemen van rechten aan gehandicapten. Want een maatschappij die de geboorte van gehandicapten verbiedt, acht zich niet langer verplicht tegenover hen. De 'ongelovige maatschappij' zal de gehandicapte niet langer beschouwen als een door de natuur benadeelde, maar als een door zijn ouders verminkte.

Het aanhangen van menselijke normen (volgens welke doofheid, kreupelheid en leed in het algemeen verwerpelijk zijn) zal er zo toe leiden dat mensen beschuldigd worden van het leed dat voordien aan de duivel werd toegeschreven. Anders verwoord: waar menselijke normen in de plaats worden gesteld van goddelijke wetten, verbeteren we Gods schepping niet, maar betichten we elkaar van het auteurschap van alle kwaad (― wat, zoveel is duidelijk, iets heel anders is dan het op zich nemen van verantwoordelijkheid).

Het angstwekkende is dat het hier niet langer gaat om menselijk kwaad (waarvan Christus de schuld op zich nam), maar om het objectieve kwaad, het kwaad van de duivel. Dit is duidelijk hoogmoed: waar de mens in de zondeval gelijk wilde zijn aan zijn Schepper, wil hij hier zijn Schepper overtroeven. Misschien is dit kwaad onvergeeflijk; het is zondig tegen de H. Geest omdat het intern contradictorisch is. Mogen we niet besluiten dat elk menselijk normdenken ter vervanging van de goddelijke wet verwerpelijk is?



[1] B. Claerhout in de rubriek: Commentaar, Tertio d.d. 17 april 2002.

[2] Katechismus van de Katholieke Kerk, par. 312 en verwijzend naar St. Catharina van Siena, St. Thomas More, Juliana van Norwich en Rom. 8, 28.


09-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De islam in het westen

 

OVER DE OPKOMST VAN DE ISLAM IN HET WESTEN

- enkele speculaties -

1. HOE STAAN MOSLIMS TEGENOVER HET CHRISTENDOM?

In de negentiende eeuw was India getuige van de beloofde wederkomst van Jezus Christus, die daar de naam en de persoon aannam van Hazrat Mirza Ghulam Ahmad, die de Ahmadiyya Movement of Islam stichtte, een beweging met vandaag meer dan tien miljoen gelovigen verspreid over alle continenten. Aldus bericht Hazrat Mirza Tahir Ahmad, die zichzelf beschouwt als de vierde opvolger van de wedergekomen Christus, in zijn — in 1994 in het Verenigd Koninkrijk verschenen — boek over het christendom, getiteld: Christianity — A Journey from Facts to Fiction. Interessant aan dit boek is, dat het ons een gedetailleerd beeld geeft van hoe (deze in dit opzicht vaak representatieve) moslims vandaag staan tegenover het christendom. Nog relatief onbekend is trouwens het feit dat moslims zichzelf allerminst beschouwen als anti-christenen: zij achten zich daarentegen de christenen bij uitstek, terwijl zij tegen het westerse christendom aankijken als tegen een kwalijk verworden vorm van religie, een geïnstitutionaliseerd Romeins bijgeloof dat de naam van Christus schandelijk zou misbruiken, en dat in de bedrieglijke samenzwering van romantiek met (neo)kolonialistisch imperialisme de leer van Christus zelf zou verkrachten.

Deze stellingname moet klinken als muziek in de oren van fervente westerse anti-christenen, en voor wie weet hoe de vork hier aan de steel zit, is het wat-hoe-en-waarom van de vandaag volgens sommigen vaststelbare opmerkelijke coöperatie tussen bepaalde islamieten en bepaalde vrijdenkers alom dan ook geen geheim. Waar deze coöperatie vormen aanneemt die zouden kunnen doen denken aan een samenzwering, stelt zich vanzelfsprekend de vraag in welk kamp de 'ware samenzweerders' zich nu bevinden. Een grondige analyse zou hier zeer de moeite lonen, maar kan niet onze bedoeling zijn binnen het korte bestek van deze tekst. Zolang hieromtrent geen wetenschappelijk onderzoek bestaat dat uitsluitsel geeft, dienen wij aan te nemen dat de feitelijke evolutie historisch is zonder meer. Meermaals trouwens ontgaat ons de 'onpersoonlijke' en allerminst bewust geplande koers van de geschiedenis volstrekt totdat zij zich voltrokken heeft. Wij beperken ons hier tot een inhoudelijke weergave van Ahmad's Christianity en we doen dit noch vanuit propagandistische noch vanuit anti-propagandistische overwegingen, maar wel op grond van de overtuiging dat waarheid klaarheid schept. In dat licht mag het ons trouwens verwonderen dat de onderhavige islamargumentaties tot heden vrijwel niet aan bod kwamen in de christelijke pers, die nochtans beweert alles in het werk te stellen voor het op gang brengen van een dialoog met andersdenkenden.

Dat is tevens wat de islamitische auteur van Christianity beweert na te streven: met zijn boek wil hij enkele misverstanden over de historische Christus wegnemen, en wel middels een logische en redelijke analyse: "Human logic and reason, further aided by the dawn of scientific knowledge, has neither creed, nor colour nor religion. It is common to all people and religions alike. Logic and logic alone could provide us with a basis for consensus" — aldus Ahmad in zijn voorwoord. Verder erkent hij, zoals trouwens elke moslim, dat Jezus Christus een profeet van God is, maar Jezus is zelf geen God en ook geen Zoon van God: hij is een mens, een profeet. Ahmad zegt: "(...) I wish to help Christians come closer to the reality of Jesus Christ and away from the myth created around him", en zodoende wil hij de christelijke wereld redden van moreel verval. Een en ander kan ons bewust maken van hoe moeilijk het christendom, ook voor christenen zelf, wel is.

Ahmad stelt vast dat het atheïsme ontstond toen, in de Renaissance en in de Verlichting, de Kerk het wetenschappelijke wereldbeeld onverenigbaar achtte met dat van de bijbel — het woord van God. Zo aarzelde de Kerk tot 1992 om haar veroordeling van Galilei in te trekken. Intussen was het kwaad geschied: het atheïstisch materialisme kreeg alle tijd om het westen te ontdopen en wat overblijft is een immorele samenleving met het 'christendom' als bedrieglijk vernislaagje. Het gevolg: religie wordt niet langer ernstig genomen; wij maken de ontmaskering mee van de religieuze hypocrisie.

Ahmad's interpretatie van de historische Christus is bedoeld als het sluitstuk van zijn islamitische christendomtheorie. Waar die theorie ons inziens een slordig en oppervlakkig allegaartje vormt van theologische interpretaties, spreekt daarentegen het sluitstuk des te meer tot de verbeelding. We beperken ons tot een summier overzicht.

Het Zoonschap van God in de Godmens Christus is een polytheïstisch idee naar het model van de heidense mythen — aldus de islam: God is uniek en volkomen transcendent. Een vaderloos kind is weliswaar mogelijk (— door parthenogenesis of hermafroditisme), maar een mens met God als vader is wetenschappelijke nonsens. Ook van een mirakel kan hier geen sprake zijn, want volgens de islam zijn mirakels niet onwetenschappelijk: het zijn gebeurtenissen welke vooralsnog onverklaarbaar blijven door menselijke — onvolkomen — kennis.

Opmerkelijk is Ahmad's herhaaldelijk teruggrijpen naar de wetenschappen. Maar even opmerkelijk is de verwijzing van andere islamtheologen naar de stelling dat de mens het dierenrijk en het plantenrijk in zich bevat — een stelling welke via eenvoudige analogie het inzicht kan schragen van een God die het mensdom in zich bevat, en die aldus tegelijk mens is. Toch hamert Ahmad erop dat Jezus slechts in de metaforische zin Gods Zoon mag heten — in die hoedanigheid werd Hij overigens pas driehonderd jaar na zijn dood erkend.

Ziehier Ahmad's analyse van de christelijke heilsleer. Er zijn drie dogma's: (1°) God is rechtvaardig, zodat elke schuld moet uitgeboet worden; (2°) de erfzonde maakt dat elke mens zondig is; (3°) geen zondaar kan de zonden van anderen uitboeten, alleen een zondenvrije persoon kan dat doen. Vandaar het probleem: hoe kunnen wij ons dan van onze zonden bevrijden? Om dat probleem op te lossen antwoordt het christendom dat God zijn zondenvrije zoon laat geboren worden als mens, want alleen Hij is in staat om onze schuld op zich te nemen en uit te boeten.

Maar dat God gestraft wordt in de plaats van de mensen, is absurd, zo oordeelt Ahmad. Bovendien worden, net zomin als onze persoonlijke zonden, de zonden van Adam en Eva overgedragen op het nageslacht. Volgens de islam is alleen de neiging tot zondigen erfelijk. De christelijke 'oplossing' van het zondeprobleem is onrechtvaardig en ondermijnt de grondslagen van de verlossingsleer zelf. Zoals de Koran (35:12 en 2:287) zegt, kan niemand boeten in andermans plaats, en beproeft God de mens niet boven zijn krachten.

Verdere tegenargumenten berusten op heel letterlijke interpretaties: waarom nam Christus het menselijk leed niet weg waarmee wij (volgens Genesis 3:16-19) na de zondeval behept werden? En waarom dan moest de prehistorische vrouw die leefde lang vóór de zondeval (— ca. 6000 jaar geleden) barensweeën hebben? De door Augustinus bestreden Pelagianen hadden het bij het rechte eind, zegt Ahmad: het christendom is in strijd met het gezond verstand.

Uit Ahmad's kritiek blijkt dat voor de islam ook God niet boven het rechtsprincipe kan staan. Maar we hoeven Ahmad slechts te herinneren aan zijn eigen woorden — namelijk: dat onze kennis, en bijgevolg ook onze kennis van het goddelijk recht, onvolkomen is — teneinde die stellingname te ontkrachten. De islamitische 'common sense' acht de verhoudingen tussen schuld en boete inzake het kruisoffer disproportioneel, en zij valt dus onder dezelfde kritiek. De islam kent geen vergeving zoals het christendom, en ze verwijt het christelijke westen dat het de misdadigers beloont en de rechtvaardigen benadeelt. Een principe dat meebrengt dat moordenaars die zich in hun stervensuur bekeren, bevrijd worden van hun zonden, duldt geen rancune. De islam vat blijkbaar niet dat het geloof in Christus impliceert dat men aan zijn naaste vergeeft, precies omdat men moet erkennen dat men oneindig in het krijt staat bij het Lam Gods. God kan niet vergeven in de plaats van diegenen tegen wie gezondigd werd, zegt Ahmad, maar ook het evangelie zegt dat wat (niet) op aarde vergeven werd, ook (niet) in de hemel zal vergeven zijn, terwijl verder de zonde tegen de naaste in de eerste plaats een zonde is tegen God, want het is Gods wet die gebiedt de naaste te beminnen.

Als God almachtig is, aldus Ahmad, dan heeft Hij het niet nodig om zijn Zoon te offeren. Hij had dat trouwens ook kunnen doen onmiddellijk na de zondeval. De vergeving wordt miskend en zelfs beschouwd als oorzaak van het aanhoudende kwaad. Volgens de islam zijn rechtvaardigheid en vergeving onderling tegenstrijdige principes. Zo ziet de islam de leer van Christus als verworden tot een bizarre mythe. De Joden overbenadrukken het recht; de christenen overbenadrukken de vergeving; de moslims bewandelen de gulden middenweg.

Ahmad illustreert aan de hand van Christus' lijdens- en kruisdoodverhaal andermaal de onverenigbaarheid van de menselijke en de goddelijke persoon in een naar zijn oordeel geheel schizofrene Christusfiguur, en hij ziet alleen soelaas in het islamitisch perspectief dat Jezus beschouwt als louter mens. Bovendien zou Jezus niet aan het kruis gestorven zijn, zoals voorspeld in Deutorononium 18:20: "(...) Een profeet die spreekt in de naam van andere goden moet ter dood gebracht worden". Ook de dood van Christus, Zijn afdaling ter helle en Zijn opstanding zijn onverklaarbaar in het licht van Zijn Godmens zijn. Blijkbaar miskent de islam de zin van het lijden zoals in het christendom opgevat: waar het leed niet langer een straf is, houdt het ook op leed te zijn.

Van een derde persoon (— in de leer van de H. Drievuldigheid) kan dus helemaal geen sprake meer zijn. Ahmad spreekt hier van een bizar polytheïstisch godsbeeld, een driekoppig monster. Het christendom volhardt nochtans in zijn contradicties, die ze dan maar 'mysteries' noemt, aldus Ahmad.

De islaminterpretatie van de Christusgeschiedenis ziet zowaar een snood goddelijk complot: Christus stierf helemaal niet aan het kruis: hij werd zwaar gewond maar nog levend door zijn getrouwen van het kruis gehaald en verzorgd in een graf op een verborgen plaats. Na zijn herstel toonde hij zijn wonden aan zijn leerlingen, en at hij brood en vis met hen. Hij vluchtte het land uit. Het verhaal van zijn Hemelvaart (waarvan trouwens geen sprake is in de vroegste evangelies) moest verklaren waarom Zijn vermeende lijk onvindbaar bleek. Waarom trouwens vond die Hemelvaart niet onmiddellijk na de kruisdood plaats? De islam wapent zich in deze interpretatie met het oudtestamentische verhaal van 'het teken van Jonas', naar welk Jezus verwees toen ongelovigen hem om een teken vroegen: Jonas verbleef drie dagen en drie nachten in de buik van een vis, wat betekent dat hij tussen leven en dood zweefde, zoals ook de comateuze Christus in de tijdspanne tussen Zijn kruisafneming en Zijn verrijzenis. Verder wordt verwezen naar Christus' belofte om, naast de Israëlieten, ook Zijn andere schapen te gaan opzoeken: de resterende tien stammen in het Oosten. Christus kon deze belofte immers pas inlossen indien Hij de kruisiging overleefde.

Het is bekend dat Pilatus geen schuld zag in Jezus, en dat Pilatus' vrouw een droom had die waarschuwde tegen een veroordeling van de onschuldige. Pilatus trachtte zich uit de slag te trekken door aan de Joden de keuze te laten tussen Jezus en Barabbas, wat echter anders uitdraaide dan hij verhoopt had. Op het kruis zelf verwijst Jezus naar de belofte van zijn Vader om Hem bij te staan (— "Eloi, Eloi, lama sabachtani?"). En Jezus' gebed om van het leed verlost te worden werd verhoord. Het goddelijk plan bestond erin om allen te laten geloven dat Hij stierf aan het kruis. Dat Pilatus zich erover verwonderde dat Hij al na amper drie uur dood was, en dat hij zijn toelating gaf om de dode te begraven, ondersteunt de theorie van een complot tussen Pilatus, Pilatus' vrouw en Jezus' getrouwen. Verder werden tegen alle regels in Jezus' beenderen niet gebroken en duidt het opspatten van water en bloed uit Zijn zijde op een nog kloppend hart. Hij werd gewikkeld in een zwachtel met geneeskundige kruiden, en toen hierover uitleg werd gevraagd aan Johannes, verzon deze dat dit een Joods gebruik was. Verder bevond zich het graf op een geheime plaats. De zaak was, aldus Ahmad, dat Christus niet hoefde te verrijzen omdat hij ook niet stierf. 'Verrezen' in een 'verheerlijkt lichaam', meed Hij nochtans de massa en verbleef Hij slechts een korte tijd bij de zijnen, om daarna te vluchten. Het was de interpretatie van Paulus die van het christendom een bijgeloof maakte.

Vanzelfsprekend miskennen christenen dat alles zo geschied is, zegt Ahmad, want de aanvaarding van deze geschiedenis zou het bedrog aan het licht brengen. Volgens de islam trok Jezus naar Afghanistan en Kasjmir in India, waar hij de andere stammen van Israël onderwees.

Dit waren de ware feiten volgens Ahmad. Deze gebeurtenissen werden verdraaid gedurende de evolutie van het christendom. Zo dook pas vele eeuwen na Christus voor het eerst de Drievuldigheidsleer op. Eigenlijk bleven de toenmalige mythologische Romeinse religies bestaan, en werden zij enkel van christelijke namen voorzien, zoals blijkt uit de handelingen van de apostelen. Naast Paulus, die westwaarts trok, was er ook nog Jacobus, die naar Jeruzalem trok, bij de Ebonieten, de armen, bekend van de Dode Zeerollen. In die teksten is sprake van trouw aan Mozes' wet en van de profeet Jezus die geboren werd zoals elke andere mens. Verder wordt daar de leer van Paulus afgeschilderd als vijandig. In een bibliotheek in Istanbul wordt een verzameling Arabische manuscripten bewaard uit de vijfde of de zesde eeuw, van de hand van 'al-nasara', in het Syrisch geschreven, gevonden in een klooster in Khuzistan, in het Zuidwesten van Iran, nabij de Irakese grens. Die tekst behandelt de vlucht van de christenen naar Jeruzalem anno 66. Jezus wordt erin beschreven als een mens die zich hield aan de Joodse wet; Paulus als een verrader die overliep naar de Romeinse religie.

Ahmad benadrukt verder dat moslims geloven in de universaliteit van de profeten of van Gods invloed via zijn profeten, in de geschiedenis van de mens. Alle profeten spreken immers uit dezelfde bron, zij het met steeds aan de tijd aangepaste boodschappen. Zo was de profeet Jezus de wegbereider van de profeet Mohammed, en moeten ware christenen uiteindelijk ook Mohammed erkennen. Ook de Joden zouden via Christus dezelfde weg moeten gaan.

De westerse beschaving heeft een christelijk geloof voorgewend dat oneigenlijk is, en dat fungeert als een opium voor de bevolking van de door het westen gekolonialiseerde landen. Westerse missionarissen beweren de zielen van de Afrikanen te gaan redden, maar in hun voetsporen volgen imperialisten die de lichamen ketenen. Deze politieke en economische verknechting gaat nog steeds door. Met de valse en verleidelijke romantiek van het christendom wordt de derde wereld zoet gehouden en geplunderd. Tegelijk krijgen christelijke waarden geen schijn van kans in de westerse politiek en economie. Deze valse christenheid heeft niets meer te maken met Jezus Christus en is een schandelijk misbruik van zijn naam, een reine hypocrisie. Aldus de Ahmadiyya Islamieten.

2. WAT BETEKENT DE ISLAM VOOR HET CHRISTENDOM?

Joden erkennen enkel het Oude Testament, christenen erkennen ook het Nieuwe Testament, moslims erkennen beide plus de Koran. Ziedaar, al te summier, de credo's van de drie monotheïsmen — de 'religies van het Boek'. Ze hebben elk een eigen tijdrekening: joden tellen vanaf de schepping, zo'n 5763 (onregelmatige) jaren geleden; christenen vanaf de geboorte van de Messias; moslims vanaf de vlucht van de profeet in het jaar 622 na Christus. Hier vragen we naar het wezen van de islam: wat onderscheidt het christendom van de islam? Wat is de mogelijke betekenis van de islam in de christelijke heilsleer?

Bij het zoeken naar een antwoord, laten we eerst de moslims zelf aan het woord, met name als The Islamic Text Society van Cambridge en, andermaal, in een betoog van de hedendaagse fundamentalistische islamitische filosoof Seyyed Hossein Nasr. Daarna beluisteren we de kritische bedenkingen van de katholieken Peter Kreeft en Robert Spencer. Vanuit deze gegevens trachten we door te dringen tot de kern van het probleem, dat zich blijkt te centreren rond een dubbele vraag: de vrijheidskwestie en de vraag naar de mogelijke betekenis van de islam voor het christendom.

De islam over zichzelf: een religie van vrede

The Islamic Affairs Department van de ambassade van Saudi-Arabië in Washington DC geeft ons het (hier samengevatte) mooie beeld van de islam. 'Islam' (— van dezelfde stam als 'shalom') betekent 'vrede door onderwerping' — aan de wil van de geheel transcendente God: Jezus is geen God-Mens maar een uit de maagd Maria geboren profeet wiens tweede komst verwacht wordt. Er is geen zondeval: de mens is in se goed en verantwoordelijk als Gods vertegenwoordiger op aarde.

Moslims geloven in de Ene, Allerhoogste God, de engelen, het Laatste Oordeel, Gods absolute macht over het menselijk lot; het eeuwig leven, en de profeten: Adam, Noach, Abraham, Ismael, Isaac, Jacob, Jozef, Job, Mozes, Aron, David, Salomon, Elias, Jona, Johannes de doper, Jezus en, tenslotte, de laatste en grootste, Mohammed (570-633), in wie ze allen culmineren. Mohammed ontving de ultieme goddelijke boodschap aan de mensheid van de engel Gabriël, in 23 jaar durende oplezingen: de Koran. Hij werd vervolgd om zijn prediking in Mekka, en in 622 beval God hem naar Medina te vluchten. Amper 100 jaar na zijn dood waren grote delen van Spanje en China geïslamiseerd. Vandaag belijden zo'n miljard mensen de islam — de snelst groeiende religie.

De moslims zelf schrijven hun succes toe aan de eenvoud van het geloof: Moslim worden gebeurt eenvoudig door het uitspreken van het credo: "Er is geen God dan God alleen, en Mohammed is Gods profeet". Volgens de moslimwet bidden moslims vijfmaal daags Arabische Koranverzen, gericht naar Mekka, waar Abraham (— of Adam) een heilig altaar, de Kaba, oprichtte, waarrond God Abraham beval om de ganse mensheid te verzamelen. Wie kan, bezoekt die plaats eens in zijn leven. Omdat de mens niets bezit, doch slechts Gods goederen gebruikt, moet hij de armen bijstaan, en ter bevordering van die solidariteit geldt een jaarlijkse vastenmaand.

De Koran (60:8) gebiedt een vriendelijke en rechtvaardige omgang met alle rechtvaardigen, die God bemint. De familie is de hoeksteen van de gemeenschap en de goede gelovige respecteert zijn vrouw. Het moslimhuwelijk is een vrij aangegane, wettelijke verbintenis. Omdat de islam voor alle volkeren werd geopenbaard, schikt ze zich naar de verschillende tradities, en mogelijke eigenaardigheden kunnen daarom niet aan de islam worden aangerekend. De schrik van het bejaardentehuis kennen de moslims niet: kinderen moeten hun ouders uit dank verzorgen.

Moslims moeten vechten voor de zaak van God en tegen hen die hen bevechten, maar zij mogen de grenzen niet overschrijden; oorlog is de laatste toevlucht, hij moet vooral worden gevoerd tegen het kwaad in eigen ziel én lichaam: gezond leven is geboden — vandaar het verbod op varkensvlees en alcohol. Verder gelden gewetensvrijheid, respect voor persoonlijk bezit en verbod op racisme.

S.H. Nasr over de islam en de moderniteit

Seyyed Hossein Nasr's werk over de islam en de moderniteit getuigt van doordachte kritiek en gedreven cultuur. Nasr is eerder 'fundamenteel' dan 'fundamentalistisch' in zijn benadering van de ook door christenen betreurde verregaande secularisering van het leven, dat toch allerheiligst is. Die heiligheid in ere herstellen, en zo God dienen, is de taak van de moslim.

De ontheiliging is een gevolg van de moderniteit, zegt Nasr, en zo rekent hij eerst af met het in vaagheid gehulde en lege begrip van het 'moderne denken': de dwang om 'in' te zijn, de manie van het eindeloze 'vernieuwen' en de vluchtigheid van het modieuze, die de waarheid onafgebroken geweld aandoen: men vraagt zich niet meer af of ideeën waarachtig zijn, enkel of ze 'modern' zijn. 'Moderniteit' is synoniem voor 'seculariteit' en 'goddeloosheid' en staat tegenover 'traditie': het moderne is afgesneden van de door God geopenbaarde eeuwige waarheid en wet. Het moderne is louter humaan en daarom ook steeds meer sub-humaan. In tegenstelling tot de traditie, die zo oud is als de mensheid zelf, is de moderniteit van zeer recente datum: zij ving pas aan in de vijftiende-eeuwse West-Europese Renaissance, maar haar oppervlakkige verleidingen bedreigen nu het geluk van de moslims.

Verder slaat het moderne 'denken' veeleer op een (menselijk) 'redeneren' dan op een waarachtig 'denken', een 'pensée', een 'meditatie' of 'contemplatie': die betekenis hebben het Arabische 'fikr' en het Perzische 'andishah' wel. Het moderne denken en de pre-moderne wetenschap zijn louter mens-gericht: antropomorf en antropocentrisch. Het moderne universum van de louter menselijke rede negeert de mens als geestelijk wezen, wat het 'onmenselijk' en mensonwaardig maakt — dat is de paradox van de moderniteit. In de traditionele wijsheid daarentegen verlicht het goddelijke intellect het menselijk verstand. De middeleeuwse mens als maat van alle dingen had slechts tot doel hem de kosmos te tonen als de krypte waar hijzelf doorheen moest om die vervolgens te overstijgen. Het Cartesiaanse rationalisme plaatste met zijn "cogito ergo sum" het menselijke 'ik' in het centrum van het denken en als basis van zekerheid, in de plaats van het goddelijke 'Ik', dat zegt: "Ik ben de Waarheid". Deze ontologie mondde uit in een kennisleer, een logica, en in moderne, geheel anti-rationele 'filosofieën' die niets erkennen wat niet door de menselijke rede gevat kan worden. Tot zover Nasr's eerste bedenking.

De moderniteit wordt ook gekenmerkt door principeloosheid op moreel, politiek en economisch vlak. Men vergeet dat zelfs de principes van de menswetenschappen uiteindelijk steunen op hogere principes (— alleen de wiskunde, als zuiver Platonische wetenschap, kent nog puur metafysische beginselen).

Lang voor de moderniteit waren er de islamitische wetenschappen van de openbaring als bron van alle kennis, en de intellectuele intuïtie (dhawq, kasfh of shuhud) die het innerlijke oog (het 'oog van het hart' of ayn al-qalb) opent voor het bovennatuurlijke, waaraan de nimmer autonome rede gekoppeld blijft. In het moderne Westen daarentegen wordt de autoriteit van Gods Woord, zoals bijvoorbeeld verkondigd door Bonaventura, zelfs door theologen geloochend. Het Westen zou er heel anders uitzien indien het geleid werd door wijzen zoals Ghazzali, Rumi, Erigenu of Eckhardt. De autonome, goddeloze mens, wil de eschatologische realiteit vervangen door een wereldse perfectie, geheel in strijd met de geest van het heilige, en ook de 'gemoderniseerde moslims' trappen in die val.

Nasr is geen evolutionist: de homo islamicus is geen afstammeling van de aap: als kroon van de schepping omvat hij het plantaardige en het dierlijke, en hij is begiftigd met een door God geschapen ziel: hij is de dienaar en plaatsvervanger van God op aarde. Boven de rede staat de innerlijke zelfkennis die toegang geeft tot God: "Wie zichzelf kent, kent de Heer". De mens is een reiziger, ver van zijn thuisland, alleen gegidst door de openbaring en verlicht door het onzichtbare waarover de Koran spreekt.

In tegenstelling tot de aardse, modernistische en antropocentrische mens die onverantwoordelijk omspringt met de natuur, wil de islamitische mens God in het menselijk leven zijn plaats geven, door een theocentrische beschaving, kunst en filosofie te scheppen. De mensverheerlijkende renaissancekunst is een rebellie tegen God en een doorn in het oog van de moslim, die alleen God wil dienen.

Nasr merkt nu op dat het islamitisch mensbegrip zeer verwant is aan het christelijke, dat zich evenzeer afzet tegen de moderniteit en naar perfectie streeft, want "om mens te zijn, moeten wij meer dan mens zijn".

Zoals aangestipt, kritiseert Nasr — met L. Bounoure, D. Dewar en E.F. Schumacher — de onbewezen 'evolutietheorie', die geheel onterecht het statuut geniet van wetenschappelijkheid. Logisch absurd en puur science-fiction, laat zij het hogere uit het lagere voortkomen in plaats van andersom, met de mens aan de top van de natuur. Maar waar God geloochend wordt, verandert de wereld in een cirkel zonder centrum; de mens verliest er elk houvast.

Het hoogmoedige evolutionisme gaat gepaard met de vooruitgangsidee en het utopische denken — in de ogen van moslims pure afgoderij. Deze aberratie kreeg vorm in het humanistisch en politiek socialisme van bijvoorbeeld Karl Marx — een geschiedenisconcept dat Augustinus' Stad Gods parodieert en dat de hemel op aarde wilde vestigen. De combinatie van het utopiedenken en het messianisme resulteren in een politieke ontreddering met doelen en methoden die de islam volledig tegenspreken. Utopisten streven een perfecte sociale orde na met zuiver menselijke middelen. Maar een project dat de werkelijkheid van het kwaad miskent, is tot mislukking gedoemd omdat het op eigen houtje en wars van God het goede wil vestigen. Het perfecte land is, zoals de Perzen met al-Farabi zeggen, na kuja-abad, het 'land van nergens', utopia. Dit islamitisch realisme voorkomt de vergissing van het Westen: de perfecte staat wordt pas realiseerbaar met Gods hulp, via de moslimhervormers.

Het moderne humanisme wordt gekenmerkt door een verlies aan zin voor het heilige: het is de ontkenning van het heilige. De islam daarentegen is gebouwd op traditie. Bijgevolg is elke dialoog tussen moderniteit en islam uitgesloten. Het moderne reductionisme vereenzelvigt de islam onterecht met de Shariah (de islamitische wet), en ontneemt haar zodoende haar intellectuele verweer tegen de moderniteit. De menselijke bestaansreden is tenslotte geen andere dan de dienstbaarheid voor God. Tot zover het betoog van S.H. Nasr.

Peter Kreeft over Islam en Christendom

Terwijl Nasr wijst op de grote verwantschap van de islam met het (vroege) christendom inzake de houding tegenover de secularisering van de wereld, benadrukt de katholieke theoloog Peter Kreeft, de islamitische onwil tot oecumene, hierbij aanstippend dat moslimlanden elke niet-islamitische geloofsprediking met gevangenisstraf beboeten. We weten ook dat in Pakistan de doodstraf geldt voor islamieten die overlopen naar het christendom.

De islam gaat terug tot Ismael die, evenals zijn broer Isaak, Gods bijzondere zegen ontvangt (— Genesis: 16-21). Sindsdien hebben de nazaten van beiden, Joden en Palestijnen, elkaar bestreden.

Volgens Kreeft is de islam een vereenvoudigde uitgave van het christendom, net zoals het Boeddhisme een vereenvoudiging is van het Hindoeisme, al hebben zij de Koran als supplementair boek dat het Nieuwe Testament herinterpreteert, net zoals het christendom het Oude Testament herinterpreteert. De islam ontkent, naast Jezus' goddelijkheid, de Drievuldigheid, de Incarnatie en de Verrijzenis. Zowel voor moslims als voor joden is Christus het struikelblok, zegt Kreeft: de drie theologieën en ethica's zijn grosso modo dezelfde, maar de bemiddeling tussen God en mens bestaat alleen in de Godmens Christus. Als enige van de drie kent het christendom genade, heil en verlossing, en precies dat is het wezen van ons geloof.

Kreeft onderscheidt twee soorten moslims: de modernisten (liberalen, rationalisten) en de orthodoxen (fundamentalisten, Mutikalimoum). Volgens de middeleeuwse Aristoteles-kenner Averroës, is een letterlijke Koran-interpretatie enkel goed voor de massa, die immers niet abstract kan denken: de verstandigen dienen Aristoteles' filosofie te verkiezen boven het volksgeloof. Averroës werd dan ook verketterd door de meerderheid van de islamieten.

Hoewel moslims Christus niet erkennen, kunnen ook zij God vinden, en dat volgens Christus' belofte, dat "allen die zoeken, zullen vinden". Tegelijk zegt Christus dat niemand tot God kan komen, dan door Hem: als de moslims gered worden, dan gebeurt dat door Christus, aldus Peter Kreeft: christenen moeten hun moslimbroeders thuis brengen, bij Christus.

Robert Spencer noemt de Islam een religie van het geweld

Nog kritischer dan Peter Kreeft is de analyse van Robert Spencer, waarmee hij misschien wel raakt aan de kern van de zaak: terwijl een christelijke gemeenschap (— hetzij een familie, hetzij een maatschappij) wordt samengehouden door het geheim van de zelfopoffering, is het cement van de islamgemeenschap niets anders dan het geweld: de islamvrede is een simpel gevolg van angst door de druk die wordt uitgeoefend op de gelovigen. Spencer's beeld van de islam doet denken aan de ideale heerschappij van Macchiavelli en zelfs aan het communisme. Hoe komt dat nu? Kortom omdat zowel joden als moslims de macht van het kruis miskennen.

Vooreerst ontkennen moslims dat Christus zou gekruisigd zijn, want dat zou in tegenspraak zijn met de goddelijke almacht. Volgens hen werd de Schrift vervalst en werd eigenlijk niet Jezus doch Judas gekruisigd. Verder kan Jezus niet Gods zoon zijn, want drievuldigheid betekent polytheïsme. Jezus is weliswaar Gods Woord, maar het Johannes-evangelie geeft volgens moslims een foute interpretatie.

Moslims miskennen de zelfopoffering van Christus omdat zij de waarde ervan niet begrijpen. God laat zijn kinderen niet lijden, zo geloven zij, en dit geheel in strijd met Hebreeën 12:7, waar God zegt dat de goede vader zijn zonen tuchtigt. Met de ontkenning van Christus' kruisdood, geven moslims te kennen dat zij de zin van het lijden en van de menselijke heteronomie (waarvan Jezus het voorbeeld gaf: "Uw wil geschiede") niet vatten; leed kan voor de moslims alleen straf betekenen, en onschuldig lijden zien zij fataal als de wil van God. Dat leed loutert, erkennen zij niet.

Zoals gezegd is de zelfopoffering, de nederigheid of de liefde het cement van de christelijke gemeenschap. Wanneer moslimhuwelijken vandaag beter stand houden dan christelijke huwelijken, komt dat niet doordat er meer liefde en nederigheid is onder moslims, maar wel omdat het cement van de moslimgemeenschap het geweld is, en de angst voor dat geweld. Spencer noemt de moslimgemeenschappen dan ook pseudo-harmonisch. Dat blijkt reeds in de moslimfamilie, waar de vrouw geen partner is van de man, maar wel zijn bezit. Indien de vrouw de man ongehoorzaam is, mag hij haar slaan.

Wanneer er geen liefde is, aldus Spencer, rest alleen nog het najagen van het eigen voordeel, zoals de heiden doet, en hij verwijst naar de islamstamvader Ismael en citeert Genesis 16:12 die hem afschildert als iemand "die met iedereen handgemeen heeft". Want de islam verklaart de oorlog aan alle ongelovigen, waaronder te verstaan: alle niet-islamieten, en oorlog is sinds Mohammed het bekeringsmiddel bij uitstek. Nu nog gebeurt de snelle islamisering (in het Midden-Oosten en in Afrika) vooral door bekeringen uit louter zelfbehoud. Het Westen met zijn tolerantieprincipe blijkt de verdrukking van z'n voorvaderen onder de islam geheel vergeten te zijn. Nu nog worden in Pakistan en Sudan christenen door moslims vervolgd.

We kennen de uitleg van de seculieren, namelijk dat de islam een onrijpe godsdienst zou zijn. Doch dit is een valse verklaring, aldus Spencer: wie de kracht van het kruis miskent, houdt alleen nog het geweld over, en dat is de essentie van de islam. Het (enige) geheim van de vrede is zelfopoffering; de islamvrede is slechts 'afwezigheid van geweld', uit angst voor geweld.

Spencer besluit dat christenen hun kruis moeten opnemen en Christus volgen, om zo tegenover de moslims te getuigen van het geloof.

De moeilijke vrijheidskwestie

Getuigenis afleggen van het geloof vraagt moed. Het is makkelijker om de zelfbehoudsdrang te laten spreken en toe te geven aan de druk. Dat is trouwens wat de golf van weer zoveel nieuwe bekeerlingen tot de islam op gang heeft gebracht sinds de tragische aanslagen van 11 september 2001. De wereld wordt gegijzeld en in hun angst gaan gijzelaars makkelijk sympathiseren met hun gijzelnemers. De prijs die zij betalen voor het eigen hachje dat zij zodoende geloven te redden, is die van de waarheid, die alleen in vrijheid kan gediend worden. Afgedwongen liefde en harmonie zijn slechts gruwelijke terreur. Noch de moslims, noch de joden blijken deze wezenlijk christelijke waarheid van het kruis te willen begrijpen. Zelfopoffering is pas mogelijk mits vergiffenis, en dat is de kern van de christelijke boodschap.

Men zou aan de moslims de volgende vraag kunnen stellen: wat getuigt van de grootste macht: (1°) dat God mensen schept die Hem gedwongen gehoorzamen, omdat Hij de ongehoorzaamheid bestraft, of (2°) dat God mensen schept die Hem gehoorzamen uit vrije wil, of (3°) dat God mensen schept die Hem gehoorzamen ondanks het feit dat hun gehoorzaamheid leed veroorzaakt?

Precies de feitelijkheid van het moslim-'martelaarschap' stelt moslims in staat om deze waarheid te begrijpen. Laten zij dan ook de toepassing daarvan in het dagelijks leven van elke gelovige mogelijk maken, door de vrijheid te creëren die de noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde is voor de oprechte liefde tot God, en aldus de grootst mogelijke eerbetuiging aan God. Alvast voor de christen bestaat de grootst denkbare eer in Christus' uitnodiging om mee zijn kruis te helpen dragen.

Misschien zullen moslims antwoorden dat de huidige wereldse vrijheid geen waarachtige vrijheid is, maar een kluwen van verslavingen, en in feite louter een vrijheid om te zondigen. Hierin hebben zij vanzelfsprekend gelijk. Doch wat baat het voor de eer aan Gods almacht, om aan de zondaar zijn middelen tot zondigen te ontnemen, wanneer men hem daardoor ook de middelen ontneemt om, in vrijheid, tot gehoorzaamheid aan God te komen — met andere woorden: om zich geheel uit vrije wil tot God te bekeren?

Religie en politiek

De werkelijkheid is echter nog complexer en ondoorzichtiger, want het bestaan van verschillende godsdiensten is nu eenmaal feitelijk, alsook hun onderlinge strijd. Is deze strijd door God gewild?

Vooreerst wordt het probleem drastisch verergerd waar de religie misbruikt wordt door de politiek, en dat blijkt ook in de jongste golven van terreuraanslagen. De criminologie kent een grote waarde toe aan de kennis van de motieven van misdadigers: het wegnemen van wapens en zelfs het liquideren van bewapenden zijn slechts een slag in het water waar mogelijke beweegredenen worden miskend. Politicoloog Dan Tschirgi uit Kaïro publiceerde in januari 2000 een artikel over 'nieuwsoortige conflicten' welke in het jongste decennium van Mexico tot Egypte de kop opsteken. Tschirgi toont aan dat door hun regime verdrukte en van alle hoop beroofde mensen (vaak boeren) de ongelijke strijd met hun verdrukkers toch aangaan, omdat ze geloven in de uiteindelijke zege van de rechtvaardigheid. Een — weliswaar gewelddadige — 'opstand der horden', met als enige kracht die van het geloof in de uiteindelijke gerechtigheid. "Men kan ons en onze leiders doden", aldus de revolterenden, "maar men zou beter de miserie bestrijden welke mensen zoals wij voortbrengt". De 'schurkenstrijd' blijkt een zaak van 'waardigheid'. Tschirgi wijst erop dat zo'n 'irrationeel' verzet uiteraard niet gestopt kan worden: ooit was Marx de hoop der verdrukten, en de bevrijdingstheologie inspireerde zich aan het neomarxisme voor de realisatie van meer sociale rechtvaardigheid. Nu het communisme zijn krediet heeft verloren, herenigen zich sociaal verdrukten rond het panislamisme. Het christendom is in hun ogen de religie van de rijken, aldus Dan Tschirgi.

De Macchiavellistische aanpak van het panislamisme wordt beschreven door de journalist Ahmed Rashid uit Islamabad: afgezien van het fanatisme in de Afghaanse regio, valt toch op hoe zelfs het Talibanregime in oorsprong zelfredzaamheidspogingen van een volk betreft: de islam als as voor herordening in een ontwrichte samenleving. In de jaren tachtig nog gaf president Reagan zijn steun aan Bin Laden in zijn strijd met de Afghanen tegen het Rode Leger. Tegelijk steunde de VS Saddam Houssein van Irak tegen de Iraanse Komeini. Eens de klus geklaard, werden Bin Laden en Saddam op hun beurt door de VS bestreden. In 1996 keert Bin Laden naar Afghanistan terug: hij brengt Omar en de Arabieren samen in zijn 'panislamisme'. In 1999 verdubbelt Afghanistan zijn jaarlijkse opiumproductie tot 4600 ton; met de opbrengsten zouden verschillende oorlogen 'onderhouden' worden, onder meer in Tadjikistan en Tchétchénië, aldus Ahmed Rashid.

Onrecht veroorzaakt geweld, geweld veroorzaakt onrecht: dat is de spiraal van het geweld. De wijsheid leert dat geweld niet kan worden bestreden dan door het tenietdoen van het onrecht. Daartoe, zoveel is duidelijk, dienen de fundamenten van de huidige internationale politiek grondig te worden herzien. Concurrentie moet plaatsmaken voor samenwerking. Het alternatief is de hel.

De mens geconfronteerd met zijn onvermogen

De tragische aanslagen van 11 september werden gepleegd, al dan niet terecht in naam van de jihad. Hoe dan ook is sinds die datum de aandacht voor de islam overal ter wereld nog sterker toegenomen. Gevoelens van angst, haat, wraak en zelfs sympathie flitsen nog steeds doorheen het medialandschap. Het object van de angst is niet alleen de Al-Qaeda, maar evenzeer het getroffen Amerika dat in zijn zelfverdediging vaak niet zonder wantrouwen gesteund wordt, als het al gesteund wordt. De alliantie tegen 'het absolute kwaad' kampt met gevoelens van machteloosheid en volgens sommigen ondermijnt zij, geheel tegendoelmatig, de vrijheid die zij wil verdedigen. Het verschijnsel dat gijzelaars gaan sympathiseren met hun gijzelnemers, uit zich in een forse toename van bekeerlingen tot de islam, en de soms dubieuze houding van Europa in deze hele strijd roept vraagtekens op.

Het feit dat het aantal slachtoffers van de aanslag dagelijks geëvenaard wordt door slechts één tiende van het aantal hongerdoden, kan het kwaad niet relativeren: deze doden vielen immers niet in gevolge een noodlottige ramp: zij werden gepland en uitgevoerd door een genocidale, suicidale en collectieve menselijke wil, welke zich bovendien beroept op een goddelijke opdracht en een goddelijke almacht. De aanslag van 11 september heeft, met andere woorden, aan de wereld diets gemaakt dat het tijdperk is aangebroken waarin het mensdom zijn kwaad moet onder ogen zien.

Het tijdperk van het menselijk kwaad woekert allang. Allang worden miljoenen hongerende kinderen achteloos overgelaten aan hun wrede lot. Allang heeft dit wrede en moorddadige kwaad zich geïnstitutionaliseerd in een wereld van zelfverblinde en hebzuchtige egoïsten. Werd het niet de hoogste tijd — niet dat er zo'n aanslag kwam, maar dat onze ogen andermaal geopend werden voor het onrecht waarmee wij altijd hebben ingestemd? Aan de waanzin zelf is niets veranderd; wat veranderde is dat wij hem nu opnieuw onder ogen moeten zien. Want ligt de bestraffing van het kwaad niet in de bewustwording ervan?

Eén ogenblik lang hebben wij gezien, maar alras zijn we weer ingedommeld. Helaas, want het gaat hier noch om een eenmalige vertoning, noch om een vertoning; het gaat hier niet om de wanhoopsdaad van slechts één gek. In deze zaak wordt aan God zelf een rol toebedeeld, en is het lot van de mensheid in het geding.

Schijnbaar kondigt de aanslag een nieuwe 'strategie' aan van een niet geringe en onzichtbare groep 'revolutionairen' die zelf in de ban blijken te zijn van een niet te vatten kwaad, die zich de verdedigers achten van het recht, de rechters van de mensheid, de bestraffers van de bozen, de duivels aan wie de goddelozen worden overgeleverd. Schijnbaar, want dit is niet nieuw: ook de gevestigde orden functioneren vaak met gelijkluidende doelstellingen. In werkelijkheid lijkt de wereldgeschiedenis sinds geruime tijd, en immer onomkeerbaar, in zijn eindfase overgegaan: wat zich wezenlijk aankondigt doorheen alle gebeurtenissen, is niet zozeer de geboorte van een nieuw leger duivels, maar veeleer het onherroepelijk wakker worden van het geweten waarvan zij slechts de katalysatoren zijn: geen menselijke macht vermag het immers om die van God te vervangen en een hemels rijk op aarde te vestigen.

De heerschappij van de zich God wanende mens leek onverwoestbaar, zoals destijds ook de toren van Babel (— Genesis 11: 1-9). Lawrence Boadt (2001: I: 420-421) commentarieert: "Wat voor de zondvloed de verkeerde neiging in individuele mensen was geweest, wordt nu [met de toren van Babel] tot de collectieve energie van de zonde die steeds meer beslag legt op de menselijke aspiraties". Boadt wijst er verder op dat het Hebreeuwse woord 'babal' betekent: 'in verwarring brengen': "Het besluit van de volkeren: 'Laten wij een stad bouwen' [staat] tegenover Gods besluit: 'Laten wij verwarring brengen'".

God sticht onenigheid onder de mensen om hen van het verderf te redden. Immers, God besluit, aldus Boadt, "dat bij een verenigde mensheid het gevoel van almacht en begeerte naar de goddelijke status alleen maar kan toenemen. Het is dus erop of eronder: als God slechts één wereldfamilie tot stand brengt die vastberaden optreedt, is de kans dat hij de harten van de mensen kan winnen kleiner dan wanneer hij de mensen in een situatie brengt waarin zij elkaar beginnen te bestrijden door communicatieproblemen, die zelfs effect hebben op het meest alledaags niveau. Die les zou ons mogelijks iets te zeggen kunnen hebben over de waarde van het respecteren van andere wereldgodsdiensten als een opzettelijk en belangrijk onderdeel van de goddelijke bedoelingen en als een onontbeerlijke matrix om de stem van de joods-christelijke openbaring tot klinken te brengen."

'Lex dura sed lex': de mogelijke eschatologische betekenis van de islam

De bijzondere verschilpunten tussen het katholicisme en het (fundamentalistische) islamgeloof kunnen we als volgt samenvatten.

(1) Terwijl de Verrezen Christus verderleeft als de Heilige Geest in de Kerk, die zich sinds het begin van haar zending wijdt aan de interpretatie van de Heilige Schrift, de actualisering ervan, het toegankelijk maken van de blijde boodschap voor mensen van alle leeftijden en culturen, kent de Islam, zoals het woord zelf het zegt, enkel de blinde onderwerping aan de Koran, die niet geïnterpreteerd mag worden, die geen kerk toelaat, en zelfs geen vertalingen.

(2) Terwijl verder de Katholieke Kerk zichzelf niet definieert als een werelds instituut, doch ruimte laat voor allen — althans in theorie (— zie bijvoorbeeld Augustinus' onderscheid tussen de civitas Dei en de civitas terrestris), waarbij ook de gewetensvrijheid van niet gering belang is, beschouwen islamieten zichzelf als de enige authentieke godsgelovigen, en plaatsen zij alle andere religies op eenzelfde lijn met het atheïsme.

(3) Een en ander grondt tevens in de islamitische opvattingen omtrent de erfzonde, welke zij niet als zodanig erkennen: zij achten de homo islamicus de plaatsvervanger van God op aarde; hij draagt geen andere schuld tegenover zijn schepper dan de plicht om hier Gods wil, zoals kenbaar gemaakt in de Koran, te verwerkelijken.

(4) Misschien wel het belangrijkste onderscheid tussen christendom en islam ligt echter in de vrijheidskwestie. Christenen worden door God uitgenodigd, echter op generlei wijze gedwongen, om godsdienstig te zijn. Islamieten echter, belijden hun geloof vaak onder druk. De bedoeling van bepaalde islamfundamentalisten is de oprichting van islamitische theocratieën waarin de islamwet het geloof afdwingt.

De vraag luidt nu of zo'n 'dwang' gerechtvaardigd is. Volgens Spencer ligt de terreur van de islam in de leer zelf, en zij zou dus alle onderworpenen (moslims) tot 'slachtoffers' hebben. Maar we kunnen ook anders aankijken tegenover de islamisering van de wereld, meer bepaald wanneer we het denken van Augustinus tot leidraad nemen, en daarbij de veronderstelling aannemen dat we in de eindtijd beland zijn.

Augustinus onderscheidt namelijk twee perioden in de geschiedenis van de mensheid: de toestand voor de zondeval, en de toestand die er op volgt. Laten we bovendien aannemen dat met het christendom deze tweede toestand langzaamaan overgaat in een derde, namelijk de eindtijd. De toestand voor de zondeval wordt volgens Augustinus gekarakteriseerd door de menselijke vrijheid om al dan niet te zondigen: God nodigt de mens uit tot trouw, maar hij kan zondigen (— "posse peccare"). In de toestand na de zondeval is dat niet langer het geval: zoals Augustinus zelf belijdt, wil hij het goede doen, maar hij kan het niet op eigen kracht (— "non posse non peccare"). In de islamisering van de wereld kunnen we nu een derde periode, de eindtijd, zien tot stand komen, gekenmerkt door een toestand waarin de mens zijn vrijheid moet teruggeven aan God, en bijgevolg niet meer zal kunnen zondigen (— "non posse peccare"). Die toestand zou dan het rechtvaardige godsoordeel inluiden, want mensen die oprecht geloven, zullen de islamisering (de 'onmogelijkheid' om nog te zondigen) niet als een terreur ervaren; alleen goddelozen ervaren de plicht tot een godsdienstig leven als een geseling. Door dit fataal onomkeerbaar verloop van het heilsproces zouden aldus de goeden worden beloond en de kwaden worden gestraft. Het kan fantastisch klinken maar, Shakespeare indachtig, overtreffen historische wendingen altijd onze stoutste fantasie. En dat is niet meer dan een parafrase op Christus woorden, dat wij ogen hebben en niet zien, en dat wij schuld hebben omdat wij beweren te zien.

BENUTTE Literatuur:

- Ahmad, Hazrat Mirza Tahir, Christianity — A Journey from Facts to Fiction, Verenigd Koninkrijk 1994.

- Ali, Daniel, Demystifying 'Jihad', Envoy Magazine, mei 2002.

- Bauwens, J., De gijzeling van Mithras. Een verdediging van het Christendom tegen het kerkendom, Serskamp 2005.  http://www.bloggen.be/mithrasgijzeling/ 

- Bauwens, J., Mathematica Christiana, Serskamp 2003. http://www.bloggen.be/mathematicachristiana/ 

- Bauwens, J., Trans-atheïsme, Serskamp 2003; http://www.bloggen.be/bethina/ 

- Bijbel, Nederlands Bijbelgenootschap, Amsterdam 1975 (1951);

- Boadt, Lawrence, Genesis, Internationaal Commentaar op de Bijbel (Red. E. Eynikel e.a.), Kok-Kampen/Averbode 2001, band I: 392-452.

- Gilson, E., Introduction à l' étude de Saint Augustin, J. Vrin, Paris 1929;

- Hayoun, Maurice-Ruben, Maïmonide et la pensée juive, P.U.F., Paris 1994.

- Islamic Text Society, Understanding Islam and the Muslims, The Islamis Affairs Department, The Embassy of Saudi Arabia, Washington DC., Consultants The Islamic Text Society, Cambridge, UK, 1989.

- Joannes-Paulus II, Veritatis Splendor, Roma 1992.

- Kreeft, Peter, Comparing Christianity and Islam, National Catholic Register 1987.

- Ley, de, Herman, Het Arabische Denken, syllabi bij de colleges Wijsbegeerte, U.G., Gent 1993-'94.

- Nasr, Seyyed Hossein, Al-Serat, Reflections on Islam and Modern Life, Vol. VI, N° 1.

- Rashid, Ahmed, Les talibans au coeur de la déstabilisation régionale, Le Monde diplomatique, novembre 1999: 4-5.

- Rich, Tracey R., Jew FAQ.Org, Judaism 101 Jewish Calendar.htm.

- Spencer, Robert, Islam: A Religion of Peace?, Envoy Magazine, mei 2002.

- Tschirgi, Dan, Des islamistes aux zapatistes, la révolte des "marginaux de la terre", Le Monde diplomatique, janvier 2000: 16-17.

- Vergote, A., Gij zult de Heer uw God beminnen, Leuven 1999.

- Williams, William A., The Evolution of Man Scientifically Disproved, W.A. Williams, New Jersey, USA 1925.

(Copyright: J. Bauwens, D/2006, ISBN: 90-77532-25-0)


07-06-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KUNST VAN DE ANGST

KUNST VAN DE ANGST

Er wordt dezer dagen flink uitgehaald naar de zogenaamde 'hedendaagse kunst' (Zie bijvoorbeeld: Gerard Bodifée, Weg uit de leegte. De spirituele nood van Europa, Davidsfonds, Leuven, 2005). Marcel Duchamps, Andy Warhol, Jean Dubuffet, Jean-Michel Basquiat, Lucian Freud, Egon Schiele, Wim Delvoye en vele anderen moeten het ontgelden. Volgens bijvoorbeeld Gerard Bodifée keren zij het oogmerk van de kunst om: opzettelijk weren zij de schoonheid en streven zij de lelijkheid na. Bovendien ontluisteren zij de mens. Dit artistieke verval gaat hand in hand met het morele verval, wezenlijk gekenmerkt door de "pijnlijke omslag van het zelfbeeld" van de mens, ooit omschreven als "geschapen naar Gods beeld en gelijkenis": de hedendaagse mens veracht zichzelf - aldus concludeert Bodifée (De genoemde auteur verdient een pluim, omdat hij een van de weinige auteurs is die de zaken nog bij hun naam durven te noemen. Een heel andere houding toon is dit dan de enerverende prietpraat van al die 'kenners' die wij heden te verduren hebben.).

Over hedendaagse kunst werd veel geschreven, en ook veel onzin. In wat volgt willen wij heel beknopt aantonen dat de 'lelijkheid' van de hedendaagse kunst niet in de eerste plaats te maken heeft met (al dan niet gerechtvaardigde) zelfverachting, maar wel met een veel meer voor de hand liggende zaak, namelijk zelfbehoud.

Hetzelfde verschijnsel is het duidelijkst bij jonge, verwende kinderen. Waar het "kind van weleer" zijn best deed om voor een publiek een gedichtje op te zeggen, verkiest het "stoute kind" om eens flink uit te halen naar dat publiek. De reden mag duidelijk zijn. Wie naar best vermogen een versje debiteert, mag immers niet alleen rekenen op een al dan niet gemeend applaus: hij zal ook de kritiek van de vele "stuurlui aan wal" over zich heen krijgen. Of beter uitgedrukt: de spot van een meute die zichzelf verheft met dit heel wat minder riscante middel van het neerhalen van de ander. Het kwetsen van de ander is immers de uitgelezen weg naar de gepantserde status van de eigen veilige onkwetsbaarheid.

Idem dito in de wereld van de kunst: kritiek is altijd terecht, omdat het sublieme door geen mens volmaakt uit te beelden valt. Elkeen weet van nature wat schoon is, elkeen ziet onmiddellijk de tekortkomingen in de (kunstzinnige) afbeeldingen ervan, en zo staat elke kunstenaar principieel bloot aan de onmiddellijke, meedogenloze genadeslag, van zodra hij het aandurft om zijn vertolking van het sublieme publiek te maken. In een wereld die aan niemand nog enig gezag gunt, is elke oprechte artistieke creatie gedoemd om de guillottine van zijn schepper te worden.

Er is echter één probaat middel dat de artiest toelaat om te ontsnappen aan dit wrede lot, en zo is het recept voor hedendaagse kunst heel simpel: "Toon niet wat je kan, want dan toon je ― aan een meedogenloos publiek ― ook wat je niét kan: toon veeleer wat ànderen niet kunnen; spot met anderen, en zo ben je de spot een stap voor". Het hedendaagse kunstwerk toont aan het publiek tot welk een vernietigende spot de artiest in staat is. Want als er iets is waarmee niemand durft te spotten, dan is het wel de superspotter zelf: niemand wil zijn schietschijf zijn. Voorwaar, zo simpel is het.

De oorzaken van deze evolutie dienen ons inziens niet gezocht te worden in direct moreel verval, al heeft het er wel mee te maken. Schuldige is de toenemende algemene (en vaak gerechtvaardigde) angst voor het verlies van de eigen souvereiniteit. Verborgen in de anonieme massa is de enig resterende veilige plaats: aldaar manifesteert men zich niet, maar evenmin wordt men er genekt, zodat de illusie van persoonlijke souvereiniteit kan behouden worden.

De angst voor zelfverlies spreekt vanzelf in een maatschappij met toenemende bevolkingsdichtheid, communicatiedichtheid, schaarste en concurrentie. In vroegere tijden beconcurreerden mensen elkaar met de productie van nuttige, ware of schone goederen. De in wezen kwaadaardige concurrentie (want concurrentie is strijd) gold als motor en dus als legitiem middel in functie van het edele doel (de productie van 'goede' waren). Uiteraard lukt zoiets slechts 'op het randje', waar we nu over zijn gegaan: de strijdmiddelen zijn niet langer nuttige goederen maar regelrechte wapens, die immers veel efficiënter zijn. De 'vreedzame oorlog' van het 'elkaar wegpronken' (die nu nog steeds in een zeer letterlijke vorm bestaat in bepaalde Afrikaanse stammen) behoort hiermee tot het verleden, en zo ook de kunst der schone dingen. Met de komst van de vrije meningsuiting wordt geen kunst zo ijverig beoefend als die van het schelden en het spotten: zij is weliswaar legaal, maar ze blijft moreel verwerpelijk.

Vrije meningsuiting is een groot en onmisbaar goed, maar de gevolgen van de algemene tolerantie en zelfs de bescherming van de spot, zijn desastreus en niet te overzien. Een sterk voorbeeld daarvan blijkt uit het zich nestelen van het Stockholm-syndroom in alle gelederen van onze communicatie, en vooreerst in onze media, waar de anticipatie van mogelijke kritiek vanwege tegenstanders geschiedt door hen naar de mond te praten, zodat de ether gevuld wordt met letterlijk nietszeggende praat: 'standpuntloze overtuigingen' en intern contradictorisch gezwans. Aldus worden steeds meer zenders op de buis vervangen door muziekzenders: ook deze produceren lawaai, maar zij ergeren niet omdat zij tenminste niet pretenderen iets te brengen dat ze niet brengen.




Foto

Foto


Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Kerststal 2021

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Zo zweeft de wereld

Van ruilmiddel tot god




Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto

Foto



Foto

Foto

Foto

Foto

Koningin Elisabethwedstrijd
 2013
voor Piano:
http://www.cmireb.be/nl/ 


Foto

 

http://fieldliberation.wordpress.com/ 
http://threerottenpotatoes.wordpress.com/news/ 

Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie:

http://naturalsociety.com/safety-group-blows-lid-on-secret-virus-hidden-in-gmo-crops/ 





Foto

Foto

Foto

Foto

Inhoud blog
  • Dovemansgesprekken - Aflevering 2.
  • Dovemansgesprekken
  • De leer van Augustinus - Aflevering 6.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 5.
  • De tijd
  • De leer van Augustinus - Aflevering 4.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 3.
  • José Mujica en Leo XIV
  • De leer van Augustinus - Aflevering 2.
  • De leer van Augustinus - Aflevering 1.
  • Over de illusie van kennis - Aflevering 3
  • Over de illusie van kennis - Aflevering 2
  • Over de illusie van kennis
  • Werkplekken Leo 14
  • De pausverkiezing en de kippen zonder kop
  • https://queenelisabethcompetition.be/en/competitions-details-watch-listen/events/piano-2025/
  • https://koninginelisabethwedstrijd.be/nl/nieuws/volg-pianowedstrijd-vanaf-eerste-ronde-live/
  • competitie
  • Macht en geweld
  • Herdenking: 12 jaar na de milieuramp van 4 mei 2013
  • Struisvogelpolitiek in Wetteren (d.d. mei 2013)
  • sv bespr pdf
  • Blasfemie
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 6
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 5
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 4
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 3
  • Shostakovich: Strijkkwartetten en Pianokwintet
  • De gevaarlijke kerk - Aflevering 2
  • De gevaarlijke kerk
  • De mot in het geloof - Aflevering 6. Martelaarschap en hypocrisie
  • De mot in het geloof - Aflevering 5. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 2)
  • De mot in het geloof - Aflevering 4. Costica Bradatan over sterven voor een idee1 (vervolg 1)
  • De mot in het geloof - Aflevering 3. Costica Bradatan over sterven voor een idee
  • De mot in het geloof - Aflevering 2.
  • De mot in het geloof
  • De alerte lezer: het schrikkeljaar van Stijn Streuvels
  • De aanbidding der wijzen, c.1455 (eiken paneel) (The Adoration of the Magi, c.1455 (oak panel)) Rogier van der Weyden
  • Mattheuspassie Bach
  • Audio-visuele installatie "Harvest Bell" (Dirk D'Hulster)
  • Trump en Harvard
  • Hedendaagse kunst: Dirk D'Hulster: De geboorte van de oorlog
  • Audio-visuele installatie
  • Cryptofascisme
  • Verschijnt binnenkort-
  • De transformatie van de wereld
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 9: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg 2 en slotwoord)
  • Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 8: Het propagandamodel en zijn vijf filters (vervolg: de derde filter)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 7: Het propagandamodel en zijn vijf filters
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 6: Het voorwoord van de auteurs
  • MANUFACTURING CONSENT vandaag in de praktijk:
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld Aflevering 5: Actualisering van de casestudies (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 4: Actualisering van de casestudies
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 3: Actualisering van het propagandamodel
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 2: Inleiding (vervolg)
  • Manufacturing Consent (Chomsky & Herman) Over de leugenfabriek van de demon van het geld - Aflevering 1: Inleiding
  • Een synthese van: Noam Chomsky & Edward Herman:
  • Sergej Prokofieff, Symfonie nr. 5 ('Oorlogssymfonie')
  • Gounod, Faust, soldats
  • Gounod: Faust - Le veau d'or
  • Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, achterflap
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 18: Strategie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 17: Orde
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 Aflevering 16: Ideologie en ethiek
  • Jaap Kruithof, citaat
  • Jaap Kruithof
  • Jaap Kruithof: Het neoliberalisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 15: Televisie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 14: Entertainment
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 13: Individualisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 12: Veiligheid
  • Requiem for the American Dream with Noam Chomsky
  • Tempus fugit (duo Menguy-Le Pennec)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 11: Deportatie, apartheid of pluralisme
  • psychiaters betuigen spijt voor 'ziekte'-stempel op homoseksualiteit en transgenderisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 10: Het fort Europa, apartheid en fascisme
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 9: Nationalisme
  • Spielt auf nun zum Tanz! (Andermaal Van Togenbirger)
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 8: De nieuwe politieke cultuur
  • Jaap Kruithof--
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 7: Democratie
  • Kruithof, Jaap -
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 6: De jungle versus de overheid
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 5: Privatisering
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 4: De economische dictatuur
  • Het lezen waard:
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 3: Politieke en maatschappelijke veranderingen
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme - Aflevering 2: Een veranderende economie
  • Jaap Kruithofs analyse van het neoliberalisme1 - Aflevering 1: De opmars van het kapitalisme
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 3: Het alternatief is de muur
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden” - Deel 2: “Wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen”
  • Satyagraha
  • De wet, zijn letter en zijn geest
  • Het lezen waard: DWM, lezersbrief van S. De Meulder
  • “Wie zijn leven prijsgeeft, zal het behouden”
  • “Vrijwillige legerdienst”!?
  • De fraude en de dood - Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
  • "Kom op tegen fraude"
  • De waarden van de windhaan
  • Oorlogavond
  • Kaos
  • Kaos ( Paolo Taviani & Vittorio Taviani, 1984) Vose 1
  • Superbia - Over een nog helemaal niet in kaart gebracht probleem
  • Het nieuwe verhaal
  • George Orwell
  • Homeros: Odysseus (film 1997)
  • Sisyphus en Simone Weil
  • De mythe van Sisyphus van Albert Camus
  • Over wolven en schapen
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 11. Over het lot van activisten
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 10. Mensenrechtenactivisme, een bedreiging voor de gevestigde orde
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 9: De dwingende conclusie
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 8: De arts, zijn Orde en de WHO
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 7: Een vurig protest tegen de omerta
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 6: Een ontmaskering van het totalitarisme
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 5: Over heldenmoed
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 4
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 3
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte) - Aflevering 2
  • Schuldig verzuim (Jean-Paul De Corte)
  • Schuldig verzuim 1
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 2. Intermezzo
  • Het psychisch vacuüm - Aflevering 1. De wereldoorlog, de kwantumtheorie en het Mystieke Lam
  • De splijtzwam en het schip der dwazen
  • God en de oorlog
  • Het fascisme, gisteren en vandaag
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-maga-granny-weigert-trumps-gratie-voor-bestorming-capitool-we-zijn-die-dag-in-de-fout-gegaan~a032fdd8/
  • https://www.hln.be/buitenland/een-dag-na-trumps-inauguratie-beloven-rusland-en-china-relaties-naar-hoger-niveau-te-tillen~a9450138/
  • https://www.hln.be/buitenland/achttien-staten-vechten-trumps-afschaffing-van-geboorterecht-aan-hij-kan-grondwet-niet-zomaar-aan-de-kant-schuiven~aca34aac/
  • https://www.hln.be/buitenland/kijk-bisschop-haalt-uit-naar-trump-tijdens-dienst-en-het-staat-nieuwe-president-duidelijk-niet-aan~a3e91958/
  • Executies
  • Een gigantische opstand in het verschiet?
  • Democratie en immoraliteit
  • Ongewenste mensen
  • p p5
  • Niet Trump komt aan de macht maar Mammon
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 5.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 4.
  • Trump
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 3.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 2.
  • Over verrechtsing en oorlog - Aflevering 1.
  • Pieter Brueghel de Oude, De parabel van de blinden (1568)
  • De mens en zijn maskers
  • Informatie en Big Brother
  • Sibelius Vioolconcerto
  • Over het lot van de mens - 21. 28 december
  • Over het lot van de mens - 20. Opstand
  • Over het lot van de mens - 19. Het lot, het doel en de onbestemdheid
  • Over het lot van de mens - 18. De waarheid in pacht hebben
  • Het ingebeelde universum (Ludo Noens)
  • Moreels
  • Over het lot van de mens - paragraaf 17 (12)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 16 (11)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 15 (10)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 14 (9)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 13 (8)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 12 (7)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 11 (6)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 10 (5)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 9 (4)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 8 (3)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 7 (2)
  • Over het lot van de mens - paragraaf 6 (1)
  • Krieg und Leichen
  • Over het lot van de mens - paragraaf 5
  • Over het lot van de mens - paragraaf 4
  • http://www.dirkdhulster.org/
  • Over het lot van de mens - paragraaf 3
  • Over het lot van de mens - paragraaf 2
  • Over het lot van de mens - paragraaf 1
  • LGBTQIA+, geen minderheid?
  • Euthanasie, sedatie en menswaardigheid
  • Pijnstillers
  • De hergeboorte van de kwakzalverij
  • Hoog in een kuuroord
  • De zwarte paus - Zo werkt extreemrechts (artikel d.d. 8 juni 2020)
  • En liegt de laatste paus dan niet? (een artikel d.d. 29 juli 2013)
  • Fundeert het katholicisme onze beschaving? (10-22 november 2019)
  • Wereldbeeld en diagnose
  • jp c f m
  • dein Geld-
  • Verkapte euthanasie
  • Tijdelijkheid
  • Oh dichosa ventura
  • De 'goede moord'
  • Jan Vingerhoets: Het smeulende gevaar van de nieuwe censuurwet:
  • Verweerschrift huisarts Jan Vingerhoets
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 3)
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie (aflevering 2)
  • Bericht aan de lezer
  • De criminele creatie van de allerkostelijkste illusie
  • Rach 2
  • Het gewicht van verwachtingen (deel 5)
  • Met ijzeren staven
  • toren
  • Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.
  • Nosferatu
  • Het gewicht van verwachtingen (deel 4)

    Archief per week
  • 19/05-25/05 2025
  • 12/05-18/05 2025
  • 05/05-11/05 2025
  • 28/04-04/05 2025
  • 21/04-27/04 2025
  • 14/04-20/04 2025
  • 07/04-13/04 2025
  • 31/03-06/04 2025
  • 24/03-30/03 2025
  • 17/03-23/03 2025
  • 10/03-16/03 2025
  • 03/03-09/03 2025
  • 24/02-02/03 2025
  • 17/02-23/02 2025
  • 10/02-16/02 2025
  • 03/02-09/02 2025
  • 27/01-02/02 2025
  • 20/01-26/01 2025
  • 13/01-19/01 2025
  • 06/01-12/01 2025
  • 30/12-05/01 2025
  • 23/12-29/12 2024
  • 16/12-22/12 2024
  • 09/12-15/12 2024
  • 02/12-08/12 2024
  • 11/11-17/11 2024
  • 21/10-27/10 2024
  • 14/10-20/10 2024
  • 07/10-13/10 2024
  • 23/09-29/09 2024
  • 09/09-15/09 2024
  • 26/08-01/09 2024
  • 12/08-18/08 2024
  • 05/08-11/08 2024
  • 29/07-04/08 2024
  • 22/07-28/07 2024
  • 15/07-21/07 2024
  • 08/07-14/07 2024
  • 01/07-07/07 2024
  • 24/06-30/06 2024
  • 17/06-23/06 2024
  • 10/06-16/06 2024
  • 03/06-09/06 2024
  • 27/05-02/06 2024
  • 20/05-26/05 2024
  • 13/05-19/05 2024
  • 06/05-12/05 2024
  • 29/04-05/05 2024
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 12/09-18/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 06/10-12/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 21/07-27/07 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 09/07-15/07 2007
  • 02/07-08/07 2007
  • 11/06-17/06 2007
  • 07/05-13/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 16/04-22/04 2007
  • 09/04-15/04 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 19/02-25/02 2007
  • 22/01-28/01 2007
  • 11/12-17/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 04/09-10/09 2006
  • 21/08-27/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 05/06-11/06 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 26/09-02/10 2005
  • 27/11-03/12 2000
  • 06/11-12/11 2000
  • 25/09-01/10 2000
  • 29/05-04/06 2000
  • 22/05-28/05 2000
  • 24/04-30/04 2000
  • 31/01-06/02 2000
  • 25/10-31/10 1999
  • 28/02-06/03 1994
  • 19/03-25/03 1990
  • 12/03-18/03 1990
  • 05/02-11/02 1990
  • 30/04-06/05 1984
  • 02/04-08/04 1984
  • 12/03-18/03 1984
  • 21/09-27/09 1981
  • 29/06-05/07 1981
  • 30/03-05/04 1981
  • 02/02-08/02 1981
  • 08/12-14/12 1980
  • 24/11-30/11 1980
  • 17/11-23/11 1980
  • 10/11-16/11 1980
  • 03/11-09/11 1980
  • 08/09-14/09 1980
  • 19/05-25/05 1980
  • 10/03-16/03 1980
  • 18/02-24/02 1980
  • 04/02-10/02 1980
  • 28/01-03/02 1980
  • 10/12-16/12 1979
  • 19/11-25/11 1979
  • 15/10-21/10 1979
  • 17/09-23/09 1979
  • 06/08-12/08 1979
  • 12/03-18/03 1979
  • 27/02-05/03 1978
  • 06/02-12/02 1978
  • 30/01-05/02 1978
  • 25/12-31/12 1978
  • 12/12-18/12 1977
  • 05/12-11/12 1977
  • 03/10-09/10 1977
  • 30/05-05/06 1977
  • 02/05-08/05 1977
  • 14/02-20/02 1977
  • 15/11-21/11 1976
  • 12/01-18/01 1976
  • 08/12-14/12 1975
  • 10/11-16/11 1975
  • 07/07-13/07 1975

    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto


    EN FRANCAIS:
    Foto
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2000
  • 1999
  • 1994
  • 1990
  • 1984
  • 1981
  • 1980
  • 1979
  • 1978
  • 1977
  • 1976
  • 1975





    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs