9 juni 2024 en gemene geheimen
Nooit voorheen was de dreiging van extreemrechts zo groot als vandaag: terwijl zij zich in de jaren dertig van de voorgaande eeuw beperkte tot Duitsland, Italië en Japan, gaat zij heden gelijken op de rattenplaag in La Peste van Albert Camus, en zoals een heuse pandemie spreidt zij zich niet alleen uit over het Europese continent maar over de ganse wereld. In de roman van Camus stond de pest symbool voor extreemrechts maar in de huidige werkelijkheid gaat de pandemie er letterlijk aan vooraf, als was dit fysieke onheil een aankondiging voor een niet langer te bestrijden ramp, daar zij nu niet slechts de stof aantast maar ook en vooral de ongrijpbare geest die, zoals uit de sprookjes van Grimm of uit die van Duizend-en-één-nacht, eenmaal ontsnapt uit de fles, nimmer daarheen terug zal keren omdat ook zij, zoals alle andere dingen, gehoorzaamt aan de wet van de entropie welke gebiedt dat van zodra de chaos de vrije teugel krijgt, hij nimmer meer tot de toestand van orde kan teruggeroepen worden.
En de oorzaak van het onheil dat de wereld aandoet en dat onherroepelijk de gruwelijke beelden oproept van het in feite eeuwig op de loer liggende nazitijdperk, is zonder ook maar enige twijfel te situeren bij een 'elite' die zich omwille van het bouwvallig worden van haar leugenkastelen verplicht zag om de libricide te introduceren, de boekverbranding, het snoeren van de mond van alle burgers, het inperken van de bewegingsvrijheid, het onmogelijk maken van menselijk contact, terwijl zij uitbazuinde, overvol van zichzelf maar reeds door haar slechte geweten aan het wankelen gebracht: “Luister alleen naar het officiële nieuws!”
Deze rampzalige elite met haar nieuwe waarheden en maatstaven die voorheen al resulteerden in genocide op joden, homo's, Roma's, gehandicapten, kortom alle kwetsbaren op aarde (alsof er ook onkwetsbaren waren!), is onmiddellijk na haar veroordeling op de Nürenbergprocessen in het zog van de Tweede Wereldoorlog ongemerkt verrezen in een vorm die nog minder vatbaar is voor kritiek en voor veroordeling omdat die vorm de naam van wetenschap is gaan dragen - wetenschap, de religie van de nieuwe tijd, de tijd die de methode heeft vernieuwd om door te kunnen gaan met datgene waarmee zij bezig was: de moord op al wat goddelijk is en heilig, en het inpalmen van de troon van de Schepper zelf om te her-scheppen wat Hij schiep, om wat Hij fout deed, te verbeteren, Hem aldus andermaal aanvallend maar dan in de rug, zoals degenen doen die geloven dat zij op die manier ontsnappen kunnen aan de plicht om voor hun daden verantwoording af te leggen.
De eerste door te voeren correctie betreft dan uiteraard het schepsel dat naar Gods beeld en gelijkenis gemaakt zou zijn - de mens - en tot de te verbeteren exemplaren behoren onder meer degenen waarvan er eerder duizenden naar de gaskamers werden gedreven, namelijk de homo's. En de veroordeling van deze 'verkeerde' mensen door de nieuwe financiële en politieke elite die zoals voorheen onveranderd bestaat uit dezelfde dienaren van Mammon, krijgt voortaan gestalte in onaantastbare, heilige, want wetenschappelijke vormen: het in het leven roepen van een research naar de oorzaken van homoseksualiteit verkapt a priori de stelling dat mensen die met betrekking tot dit thema niet beantwoorden aan het traditionele concept, ongewenst zijn - indien zij niet meteen fysiek worden uitgeschakeld, dan dienen zij toch verbannen of 'verbeterd' te worden, 'bijgewerkt', zoals dat gebeurt met zaken die het aandurven om weerstand te bieden aan de gekende vormen van manipulatie die erop gericht zijn om nog uitsluitend bestuurbare en vervangbare massaproducten te fabriceren welke passen in het kraam van Mammon.
Zo kan naast misdadige wil alleen nog onverstand verantwoordelijk zijn voor het koortsachtig zoeken naar de oorzaken van homoseksualiteit. Immers, wie zich er terdege rekenschap van geven dat homo's zich door de band niet voortplanten, krijgen meteen de verklaring in de schoot geworpen voor het feit dat actueel de overgrote meerderheid van de mensen (en van de dieren?) heteroseksueel gericht zijn en dat 'slechts' vijf percent van de bevolking zich tot de homopopulatie kan bekennen. Want dit is het geval gesteld dat er een 'homo-gen' zou bestaan: het gen plant zich dan bijna niet voort.
Inderdaad, er bestaat niet zoiets als een 'homo-gen', het gaat veeleer om een wellicht bijzonder moeilijk na te speuren complex conglomeraat van fysieke constituties welke resulteren in de seksuele geaardheid in kwestie die dan ook kan beschouwd worden als slechts een 'bijwerking' van die fysieke condities. Maar de zaak is dat dit helemaal geen verschil uitmaakt met betrekking tot de conclusie van hier boven: het bestaan van een 'homo-gen' wordt overbodig om uit te kunnen leggen waarom een meerderheid van de bevolking heteroseksueel geaard is, de uitleg dat homo's zich niet voortplanten, volstaat.
Ook vermeende 'foute' identificatieprocessen tijdens de opvoeding en ongeacht welke andere mogelijke invloeden worden overbodig als verklaring omdat de natuur geen enkel wezen in een welbepaalde richting stuurt zodat de seksuele geaardheid van een mens wordt bepaald zoals van een opgegooid geldstuk bepaald wordt of het op kruis valt of op munt: de verdeling is fifty-fifty; mannen vallen niet op mannen of op vrouwen en ook vrouwen vallen niet op vrouwen of op mannen maar mensen vallen op mensen en over de kwestie of dat dan mannen zijn of vrouwen hebben de betrokken personen helemaal niets in de pap te brokken omdat die zaak uitsluitend door (natuurlijk) toeval wordt beslecht.
Maar als het feit dat homo's een minderheid vormen het gevolg is van het feit dat zij zich (door de band genomen) niet voortplanten, dan kan de homoseksuele geaardheid bezwaarlijk nog als een afwijking worden beschouwd omdat het in de minderheid zijn van de homo's het gevolg is van een gedrag (namelijk het voortplantingsgedrag en meer bepaald het feit dat hun seksualiteit niet tot voortplanting kan leiden).
Bovendien is ook het teleologisch argument dat homoseksualiteit veroordeelt, achterhaald: dit argument betreft de 'afwijking' waarbij koppelvorming onder mensen van hetzelfde geslacht de voortplantingsfunctie zou missen. Maar de voortplanting is slechts één van de vele mogelijke functies van de seksualiteit en het verengen van de seksualiteit tot haar voortplantingsfunctie volgt uit helemaal niets anders dan uit de zingevingsdrang die ons in feite helemaal niet toekomt en die slechts eigenbelang verkapt omdat het daar in wezen gaat om het opdringen van ons eigenste willetje aan de dingen - zoals elders aangetoond.
Edoch, van zodra men het inzicht eigen is dat bij koppelvorming door de betrokkenen van nature helemaal geen rekening wordt gehouden met hun geslacht, vervalt eveneens de inhoud van het concept van de seksuele geaardheid. Omdat koppelvorming zich wars van de geslachtelijkheid van de betrokkenen voltrekt, is er ook helemaal geen 'geaarheid' nodig om die te verklaren, wat in feite betekent dat dit concept een spook is, een soort zinsbegoocheling, iets dat slechts een schijn van betekenis heeft.
Uit deze eenvoudige vaststellingen volgt dan uiteraard dat het moreel problematiseren van de 'seksuele geaardheid' - precies omdat zij niet eens bestaat - een misdaad is jegens alle betrokkenen die daar hinder van ondervinden. En over die hinder moet men het hebben omdat zij in de plaats getreden is van de gaskamers van weleer. De gaskamers waren, weliswaar een tijdlang nadat de gruwel zich had voltrokken, fysiek aantoonbaar. De 'hinder' daarentegen welke resulteert uit de allernieuwste vormen van vervolging, is nog minder zichtbaar dan het gifgas waarmee Hitler de mensen die hij haatte om het leven bracht maar zij is niet minder dodelijk.
Die hinder is er, zoals algemeen geweten, in de vorm van discriminatie maar eigenlijk is het gebruik van deze termen oneigenlijk omdat de betrokkenen in de eerste plaats door hun veroordeling het slachtoffer worden van ontmenselijking en ontmenselijking is een misdaad van een heel ander type dan discriminatie. Discriminatie heeft te maken met rechten en met voorrechten, terwijl de misdaad van de ontmenselijking veel dieper ingrijpt in het leven van het slachtoffer. Het bewuste proces van ontmenselijking ontsnapt nog steeds aan het begrip van zelfs geschoolde hulpverleners omdat dit begrip een empathisch vermogen vereist dat niet vanzelfsprekend is en die kwestie kan ook zeer concreet worden gemaakt.
De uitdrukking “uit de kast komen” werd inmiddels gemeengoed maar het is allerminst overbodig haar betekenis te verklaren: van mensen over wie gezegd wordt dat zij met betrekking tot hun seksuele geaardheid uit de kast gekomen zijn, moet uiteraard worden aangenomen dat zij ooit in een kast terecht kwamen. Meer bepaald zijn zij daar in gestopt en dat is het werk van meerdere personen die al dan niet bewust in dienst staan van een homofobe cultuur, zoals die gangbaar was in de katholieke middens tot zowat twee generaties geleden. Een puber vertelt aan zijn ouders dat hij homo is, wat angst, hysterie en schaamte teweeg brengt omdat die geaardheid door de homofobe cultuur in kwestie niet alleen als afwijkend wordt beschouwd, zoals het hebben van te korte benen, maar meteen ook als immoreel. De ouders van de puber stappen naar een vertrouwenspersoon en raadgever die vaak de huisarts is - tot voor kort meestal een man. De huisarts laat het kind bij zich ontbieden en die vertelt hem met een geveinsde vertrouwelijkheid dat homoseksualiteit weliswaar niet langer verboden is maar desalniettemin zondig en vooral: dat het blijk geven van die geaardheid door een navenant gedrag, schande brengt over de betrokkenen.
Er is een zeker begrip voor die geaardheid, zo vertrouwt de arts aan het kind toe; je kan het dus wel doen, maar breng dan ook begrip op voor je ouders: beloof mij dat zij het niet aan de weet komen, zij zouden daar immers eeuwig onder lijden want het is hoe dan ook een schande om een homokind te hebben, dat kun je toch begrijpen?
En wat kan een puber met blind vertrouwen in zijn opvoeders anders nog doen dan een lot alsnog te aanvaarden dat echter door geen mens kan gedragen worden omdat de inhoud daarvan, die pas na het verdict en met mondjesmaat zal doorsijpelen, niets anders inhoudt dan het levend begraven worden van een nog springlevend kind in een kast? En men spreekt wel over een kast omdat er geen lijk in ligt maar in feite gaat het om een kist met daarin een mens die weliswaar dood lijkt omdat hij zwijgt maar dat zwijgen werd hem opgelegd 'voor zijn eigen goed' omdat hij door te spreken alleen zichzelf nog kon ter dood veroordelen.
Ik heb je ouders gerustgesteld, zo werkt de arts dan verder het voorgeschreven programma af: ik heb hen verteld dat het gaat om een neiging eigen aan de puberteit, een tijdelijke neiging. En je bent verstandig, je ziet al waar ik heen wil want er is een oplossing voor jouw probleem. Je ouders zullen je binnenkort vragen hoe het met je gaat op dat gebied. Je begrijpt toch wel wat je hen dan moet antwoorden? Inderdaad, vertel hen dat ze op twee oren mogen slapen, vertel hen dat het over is.
Dit kind daarentegen zal alleen nog slapeloze nachten kennen. Dit kind slikt omdat het zijn ouders moet beliegen maar omdat het gelooft wat de dokter zegt, begrijpt het ook de noodzaak van wat in zijn verdere explicatie door de geleerde man wordt voorgesteld als een 'leugentje om bestwil'.
Nu is het op het ogenblik dat het kind aan de arts belooft die instructies te zullen volgen, dat het eigenhandig in die kast stapt. Vroeger was het echt een kist, vandaag is het althans in onze contreien en in het merendeel van de gevallen gelukkig een kast omdat daarvan gezegd kan worden dat men er weer uit kan komen. Vroeger kon dat niet en in zekere conservatieve culturen kan dat nog steeds niet.
Het kind doet een belofte, zij het op grond van leugenachtige informatie, en het komt die ook na omdat kinderen, in schril contrast met de meeste volwassenen, trouw zijn: het kind leeft aanvankelijk aseksueel maar van zodra het enige zelfstandigheid heeft verworven, gaat het ofwel levenslang een rol acteren (in vele gevallen stapt het in een heterohuwelijk met op de koop toe kinderen en al hoeft dit op zich geen ramp te worden: vaak leidt het tot een immens lijden of een drama) ofwel gaat het deelnemen aan het sociale leven van gelijkgestemden, wat dient te gebeuren in een subcultuur want niet-homofiele verwanten moeten zoals door het kind beloofd voor schande worden behoed.
Het vergt een portie empathie om zich de miserie voor de geest te kunnen halen waarmee een mens van voor de tijd dat hij volwassen is, bedeeld wordt en dan nog door degenen die hem het naast aan het hart gelegen zijn maar het hoeft geen betoog wat dit zal betekenen voor wie dat te verwerken krijgen omdat dit gewoon niet te verwerken is.
Dat ondanks de vermeende welstand, de economische en de technologische vooruitgang, de talloze mogelijkheden om met allerhande wantoestanden komaf te maken, de toegang tot informatie voor principieel iedereen en het bestaan van instituties die beloven te waken over rechten en over mensenrechten, het vandaag alhier nog mogelijk is om partijen te stichten die geheel openlijk een homofobe of een anderszins discriminerende politiek voeren, is bijna onbegrijpelijk als men niet aanneemt dat die partijen in feite de wil vertolken van de mensen zelf, die onmiskenbaar wolven voor hun medemensen zijn.
En zoals iedereen dat kan vaststellen, zelfs met gesloten ogen, verslinden zij, exact zoals wolven dat doen, vooreerst de zwaksten: de ongeborenen, die immers nog geen burgers zijn, geen burgerrechten hebben en openlijk ten prooi zijn aan de massamoord van abortus provocatus; de ouderen die in de modieuze maar waanzinnige media als lastpakken worden afgeschilderd, lastpakken voor de anderen wegens hun economisch negatief nut maar ook lastpakken voor zichzelf die, als ze het maar willen inzien, maar beter voor euthanasie kunnen opteren zodat zij zelf de kist in stappen, geheel vrijwillig en alleen door inzicht gedreven, zoals ook homo's dat doen, in blind vertrouwen op hen die zich hun leiders noemen en die misschien niet geheel verantwoordelijk zijn voor hun geluk maar wel voor het ongeluk dat ze hen toestoppen met een gemene list, uitgebroed door een maatschappij die derhalve alleen de naam van 'samenzwering' verdient.
Op 9 juni trekken wij naar de stembus, de stemming is geheim, zij eist van ons geen enkele verantwoording voor wat wij doen onttrokken aan het oog van allen en hierin schuilt het kwaad: het wordt beschermd door de krachten van de duisternis, men kent aan de moord het recht toe om zich te onttrekken aan het licht. En dit zijn allemaal vruchten van de criminele samenzwering die wil doorgaan voor een samenleving. Toen ik onlangs een bezoek bracht aan een bejaarde en die vroeg om raad inzake de stembusgang, kreeg ik het volgende devies: “Stem alsof je het in het openbaar moet doen, op een podium waar iedereen je kan vragen wat je motieven zijn.”
(J.B., 29 mei 2024)
|