Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
22-07-2020
Macht en moraal - Deel 4: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg)
Macht
en moraal
Deel
4: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg)
"Want
er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het
verstand der verstandigen zal Ik verdoen." (1 Korinthiërs
1:19) (0)
"(...)
wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te
beschamen" (1
Korinthiërs 1:27) (0)
Misdadigers
zijn egoïsten: zij hebben geen schuldgevoelens omdat dit gevoelens
zijn voor anderen maar ze vrezen er wel voor dat hun gewetenloosheid
openbaar wordt en hun op die manier tot nadeel strekt en daarom
vrezen zij wel de schande en de straf. Om die reden wissen zij de
sporen van hun daden uit, onder meer door hun slachtoffers zelf uit
te wissen: door moord, door het doen verdwijnen van de lijken of door
het monddood maken van getuigen. De nazi's trachtten net voor de
bevrijding de skeletten van de vergaste gevangenen nog snel in
gigantische ovens te verbranden, samen met Jamal
Khashoggi verdwijnen talloze klokkenluiders in het niets en vandaag
wordt de ganse wereldbevolking letterlijk de mond gesnoerd door een
financiële maar een alles behalve culturele of morele elite. De
aanmaning om alleen naar het officiële nieuws te luisteren (1) komt
bijna letterlijk uit de wereldberoemde roman van George Orwell over
de absolute dictatuur (2), maar ze komt uit de mond van de
woordvoerder van een panel dat zich (andermaal zoals Big Brother) op
televisie presenteert als onze engelbewaarders terwijl, sinds
de satan Onze-Lieve-Heer meenam naar een hoge berg en Hem daar
beloofde dat Hij mits een knieval alles mocht hebben wat Hij van
daaruit kon overschouwen, het evangelie is dat de wereld des duivels
is. (3) De feiten liegen er niet om maar wij worden de mond gesnoerd.
Het
contrast tussen de pretenties van de nieuwe machtswellustelingen en
hun eigenlijke aard komt aan het licht waar zij de tekst "BLIJF
FIETSEN ALLEMAAL" schilderen op straten waar kinderen sneuvelen
omdat daar in de verste verte geen fietspaden te bekennen zijn. Hun
hypocrisie is apert waar zij hardwerkende burgers van wie zij op hun
ministeries meertaligheid en beleefdheid eisen, toesnauwen dat zij
maar moeten luieren in hun eigen kot. (4) Zij die als ze over
zichzelf spreken, de mond vol hebben over topmensen, experten,
specialisten, supercommando's en teams die luisteren naar nog
imposantere superlatieven, zeggen bij monde van de
woordvoerder van het Nationaal Crisiscentrum dat een speciaal
opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met
onzekerheden kampen maar als onzekere burgers met hun vragen naar de
verantwoordelijken toekomen, blijken die niet alleen op de hoogte van
de achterpoortjes van de Wetstraat maar tevens van haar
achtervensters. (5) Ja, ook het onbeantwoord laten van vragen is een
manier om mensen de mond te snoeren, alvast waar zij die het antwoord
schuldig blijven, bij wet onkwetsbaar zijn want de geest van de wet
heeft die onkwetsbaarheid bedoeld om de vragen van de burger op te
lossen.
Tweehonderdvijftig
euro, zo zegt mijn buurman, heb ik moeten neertellen voor mijn zoon
die de anderhalve meter was vergeten en ge weet toch wat de rechters
dan zeggen? Neen, weet gij dat niet? Ze blijken uitermate
verontwaardigd over de respectloosheid voor het leven van de
bejaarden onder wie inderdaad de meeste corona-doden vallen. Maar
over de vrije handel in bijvoorbeeld alcohol die niet alleen
gebruikers treft maar ook dagelijks onschuldige kinderen op weg naar
school, blijkt niet de minste verontwaardiging te bestaan en zelfs
niet bij de rechters, integendeel. Ik geloof zelfs dat drankslijters
aan wie de staat vergat subsidies te verschaffen ter compensatie van
verliezen geleden ingevolge deze crisis, hun verontwaardiging
daarover bij de rechters kunnen kenbaar maken. En gij weet toch wat
die rechters dan zeggen? Neen, weet gij dat niet? Of kunt ge het niet
zeggen? Ja, ik zie u naar uw masker wijzen, wat een vernuftig alibi,
samen met het samenscholingsverbod, de contactopsporing en al die
andere maatregelen waarvan de duivel zegt dat zij bedoeld zijn om u
te bewaren voor het kwaad. Of voor het spreken van kwaad. Over hem.
Ja, ge zijt niet alleen, ook rechters zijn mensen: om tegen het hele
circus niets te moeten ondernemen, verschuilen ook zij zich achter de
letter van de wet.
(1)
In
de corona-update van vandaag 21 maart gebiedt de woordvoerder van het
Nationaal Crisiscentrum Yves Stevens letterlijk: "Volg
eerst en vooral enkel het officiële nieuws op. Ga niet verder op
geruchten, vals nieuws, enzovoort, enzovoort. Dat kan alleen maar
onzekerheid veroorzaken."Alsof
er iets was dat meer onzekerheid kon zaaien dan het verbod op vrije
mening, want dat is het verbod op kritische bedenkingen en het
stellen van vragen. En meteen voegt hij daar aan toe dat een speciaal
opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met
onzekerheden kampen.
(2)
De 'newspeak' onder big Brother weert alle meningen die niet
afkomstig zijn van 'de Partij' want die zijn 'misdenk' of
'crimethink'.
(3)
"Het is evangelie" of "het is een evangelische
waarheid": Christus immers sprak de duivel niet tegen, zoals
Mattheüs getuigt: Hij herinnerde er slechts aan dat er geschreven
staat dat gij de Heer uw God niet zult verzoeken. Zie: Mattheüs
4:1-11.
NBG: https://www.bible.com/nl/bible/328/MAT.4.NBG51
(4)
Wars van alle pedagogische basis- en beleefdheidsregels wordt de
vermoeide en getormenteerde wandelaar vanop borden op zitbanken door
zijn oversten toegesnauwd dat hij maar moet gaan 'luieren' in zijn
eigen 'kot'. Het is best mogelijk dat ministers zich niet laten
verplaatsen in Toyotas Corollas en dat zij verblijven in residenties
maar een 'kot' is voor de beesten.
Macht en moraal - Deel 3: Over het opleggen van het zwijgen
Macht
en moraal
Deel
3: Over het opleggen van het zwijgen
Net voor de
bevrijding in 1945 beval Hitler om de lijken van de vergaste
gevangenen uit de concentratiekampen op te graven en ze naar ovens te
brengen om ze aldaar te verbranden tot stof en as, tot rook die zich
naar verhoopt zou verspreiden in de lucht en die aldus helemaal in
het niets zou verdwijnen. Paul Celan spreekt erover in zijn Fuga
van de dood. (1) Van ene Zalman
Lewental werd een geschrift teruggevonden uit augustus 1944,
behorende tot de zogenaamde 'Auschwitz-rollen', waarin hij schrijft:
"We dachten dat de Duitsers koste wat het kost alle
sporen van hun eerdere misdaden wilden uitwissen." (2)
Sporen
uitwissen was ook wat de Saoedische regering deed nadat zij de
journalist en vrijheidsstrijder Jamal Khashoggi had laten vermoorden
ter gelegenheid van zijn bezoek aan de Saoedische ambassade in
Istanboel op 2 oktober 2018 en ofschoon een internationaal
mensenrechtenonderzoek van de VN op 7 februari 2019 rapporteerde dat
de journalist op gruwelijke wijze werd omgebracht door regeringsleden
van Saoedi-Arabië, probeerde de Amerikaanse president ervoor te
zorgen dat het een doofpotzaak werd: er stonden economische belangen
op het spel en de Saoedische kroonprins die een appartement in de
Trumptower in Midtown Manhattan NY betrok, behoorde tot de intimi van
de presidentiële familie.
De
geschiedenis staat bol van de sporenwissers maar het opruimen van
stoffelijke resten is wel een van de meest primitieve vormen van deze
activiteit; het opleggen van het zwijgen aan ooggetuigen die tevens
slachtoffers zijn, gebeurt even dikwijls door hen monddood te maken,
wat wil zeggen: door hen de mond te snoeren, zoals heden letterlijk
met het mondmasker gebeurt bij quasi alle wereldburgers, wat
overigens bovendien de marxistische stelling illustreert dat niet
staten doch standen elkaars tegenstrevers zijn: aan het roer
verschuilt zich een nog onafgekondigde 'wereldregering' waarin wij
volgens de oudste religieuze geschriften zowaar de duivel zelf moeten
zien.
Of
een gewoon mondmaskertje helpt tegen de verspreiding van het nieuwe
coronavirus is zoals iedereen weet een vraag waarover medici het
klinkend oneens zijn en menigeen waarschuwt zelfs voor de
gezondheidsrisico's van een door de adem warm en vochtig gehouden
stoflap voor de mond die een paradijs is voor microben van allerlei
slag. Wat het carnavaleske kleinood des te meer doet, is de massamens
op cynische wijze onderwerpen aan het nieuwe gezag en dit volgens de
door George Orwell in 1948 gesuggereerde wet, gepubliceerd in 1984:
Freedom
is the freedom to say that 2+2=4,
wat tevens wil zeggen dat men pas macht heeft over iemand als men hem
of haar kan doen zeggen dat 1
plus 1
gelijk is aan 3
en ofschoon de machthebber het volk valselijk prijst om zijn
burgerzin (terwijl hij wars van alle pedagogische basis- en
beleefdheidsregels de wandelaar vanop borden op zitbanken toesnauwt
dat hij maar moet gaan 'luieren' in zijn eigen 'kot'), dwingt hij in
feite gehoorzaamheid af met het rudimentaire middel van
gevangenisstraffen en boetes, wat conditionering is - een
onderwerpingsmethode waarvan wij dachten dat zij enkel toepasselijk
werd geacht voor circus- en huisdieren. De anderhalve meter en het
samenscholingsverbod vervolmaken het isolement dat ook de
hoofdrolspelers van Orwells dystopische roman vernietigt: onder druk
van afschuwelijke folteringen in kamer 101 verraden Winston en zijn
geliefde Julia elkaar, wat hun band definitief vernietigt, hun
isolement compleet maakt en de macht van de staat absoluut.
Ter
gelegenheid van de Vlaamse televisiedebatten over de coronasterfte
bij vooral ouderlingen, lieten verschillende figuren uit de
geneeskundige en de politieke wereld zich ontvallen dat, heel anders
dan ten tijde van de Spaanse griep een eeuw geleden, de meeste
dodelijke slachtoffers gelukkig mensen waren die sowieso niet lang
meer te leven hadden. En toen gingen plotseling meerdere stemmen op
die de stelling verdedigden dat men met betrekking tot het geleden
verlies niet zozeer moest kijken naar de - zowat tienduizend -
verloren levens maar veeleer naar de verloren levensjaren:
voor mensen die gemiddeld amper twee jaar in een zorginstelling
vertoeven, zo stelden zij, betekent een coronadood dan een verlies
van hooguit een jaar, wat voor die leeftijdsgroep dan resulteert in
een totale 'sterfte' van vijfduizend levensjaren. In die
calculus zouden dan, rekening houdend met het feit dat de gemiddelde
leeftijd in België 81,5 jaar bedraagt (een cijfer uit 2018),
ingevolge de actuele pandemie geen 5000 levens doch 5000 levens
gedeeld door 81,5 jaar of dus 'amper' 61 volledige mensenlevens
verloren zijn gegaan.
De hier
aldus gehanteerde logica mag dan wel hout snijden met betrekking tot
de economie van een land: vanuit menselijk maar ook vanuit
louter juridisch oogpunt is het niet alleen de reinste onzin maar is
het tevens een bijzonder gevaarlijke denkpiste. Zonder de minste
twijfel brengt het introduceren van de economische logica in
juridische en humanitaire zaken niets minder dan de wreedheid van het
Derde Rijk aan de orde: Adolf Hitler schreeuwde in zijn toespraken de
massa toe dat het ontoelaatbaar was om jonge, gezonde mensen aan het
front te laten sneuvelen om de zieken, de ouderlingen en alle andere
onproductieve thuisblijvers in leven te houden en in een volgende
stap werden die onproductieven parasieten genoemd waarna het volk
prompt de andere kant op keek toen de nazi's hen op industriële
schaal gingen euthanaseren.
Meer
bepaald werden de 'parasieten' massaal vergast of zoals dat hier te
lande het geval was met de krankzinnigen werden zij verkapt vermoord
middels het 'vetvrij dieet' en dit met het medeweten van het
verantwoordelijke medische korps van de psychiatrische instellingen.
(1) Dit historisch feit illustreert eens te meer hoe onze beschaving
niet veel meer blijkt dan een laagje vernis en hoe overtuigingen zich
overeenkomstig de werking van de cognitieve dissonantie (2) binnen de
kortste keren schijnbaar moeiteloos plooien naar de grillen van
ongeacht welke nieuwe machthebber.
Wie aldus
praten, "spelen met slangen", zoals Paul Celan het in zijn
beroemd en aangrijpend gedicht Fuga van de dood (3) uitdrukte.
De onverschilligheid jegens de gruweldaden is naar het oordeel van
Primo Levi erger dan de gruweldaden zelf en het dulden van de
ijskoude economische logica inzake het menselijke getuigt van een
ongeëvenaarde arrogantie en brutaliteit.
Maar in het tijdperk van de brutaliteit zijn we
inmiddels al een hele poos beland: de nieuwe helden heten Hannibal of
Ivan de verschrikkelijke, zij hebben stoeten aanhangers en vormen
bendes; wie daarentegen nog opkomen voor de rechten van de zwakkeren
of voor de rechtvaardigheid tout court,
worden afgeschilderd als watjes, belachelijk gemaakt en vermoord. En
die dingen moeten stilgehouden worden. Jamal Khashoggi, Maarten
Luther King, Óscar Romero, Anna Politkovskaja...
Intussen
reeds een halve eeuw geleden had Ivan Illich het over de nu meer dan
ooit actuele middeldoelomkering die bij uitstek spreekt uit de
praktijk van de aanbidding van het gouden kalf, het tot god geworden
ruilmiddel. Maar niet alleen het geld, al onze moderne werktuigen
zijn doelen op zich geworden, incluis het onderwijs en de
geneeskunde. Met betrekking tot de actualiteit vat Willy Coolsaet het
als volgt samen: "Ivan
Illich wijst erop hoe in de 19e eeuw de grote besmettelijke ziekten,
cholera, pokken, enz., juist niet
verdwenen zijn door medisch ingrijpen - het is een hardnekkige mythe
en wensdroom dat zo op te vatten - maar door verbeterde
levensomstandigheden, door betere voeding en meer hygiëne." (4)
Edoch,
doordat onze instrumenten hun essentie, namelijk hun utilitair
karakter, hun specifieke dienstbaarheid en dus ook hun doel hebben
verloren, worden ze steeds meer gebruikt in functie van doelen die
niet langer de hunne zijn: zij worden met andere woorden misbruikt.
Voor de producent is elk instrument sowieso een middel om geld te
verdienen en het legt hem geen windeieren als hij in zijn product de
behoefte aan een volgend exemplaar inbouwt middels een
geprogrammeerde beperking van de levensduur. Maar ook voor de
consument is een auto niet langer een instrument om tijd te besparen:
het voertuig dient nogal eens om de tijd mee door te brengen, om de
verveling te verdrijven of om een sociale status tentoon te spreiden.
Voeding heeft steeds vaker de functie van snoep; de pc met zijn
gigantische mogelijkheden wordt in vele gevallen louter aangewend
voor de instandhouding van verslavende computerspelletjes;
onderwijsinstellingen werken de opvoeding tegen om te kunnen
verdienen aan hun leerlingen en zij verworden tot centra voor
lucratieve werkgelegenheid in de carrousel van een vriendjespolitiek
die de incompetentie promoot en de vorming van leerlingen maar ook
die van wél competente leerkrachten te kakken zet (5); de kerk
gebruikt het christendom om haar wereldse macht en haar bezittingen
te waarborgen en wanneer andersgelovigen één van de talloze
leegstaande kerken als gebedshuis gaan gebruiken, bazuint de paus
zijn diepe gekrenktheid daarover de wereld rond (6); criminelen
spannen het justitie-apparaat via dure advocaten voor hun kar (7);
universitair onderzoek wordt door zogenaamde sponsors vervalst (8) en
politieke beslissingen komen niet meer ten goede aan het volk maar
plegen roofbouw op de mensen, zelfs de democratie wordt door de
dictatuur geïnstrumentaliseerd.
Het
christendom heeft alle heidense waarden omgekeerd maar de filosofie
van Nietzsche verwoordt de massale verwerping van die moraal: de
sterkste gaat zijn natuurrecht terugeisen, hij wil dat mensen beesten
blijven en hij haat wie oor hebben voor de zwakkeren. De perversies
die in de wereld van vandaag doorbreken, hebben alles te maken met de
verwerping van het christendom: zij ontnemen de zin aan alle dingen
om die vervolgens om te plooien. De ploegscharen worden tot wapens
omgesmeed, de geneeskunde dient voortaan om te verzieken, de
volgelingen van Hippocrates fabriceren met het mes op de keel een
biowapen dat, eenmaal losgelaten, verder geheel uit eigen beweging
het mensdom decimeert. Wat een macht, wat een vernuft!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
15 juli 2020)
Verwijzingen:
(1) Zie:
Thys,
Erik, Psychogenocide.
Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo,
Berchem 2015, pp. 231-267.
In
1962 publiceerde de Amerikaanse psycholoog Leon Festinger zijn
beroemd geworden theorie van de cognitieve dissonantie die zegt dat
wij ernaar streven om onze overtuigingen en gedragingen
met elkaar in overeenstemming te brengen omdat het onaangenaam
(dissonant) aanvoelt wanneer dit niet het geval is. Daarbij zouden
wij veeleer onze overtuigingen dan ons gedrag veranderen: wij
zullen met andere woorden zoeken naar zogenaamde uitvluchten om te
kunnen blijven doen wat we altijd al deden.
De
theorie van Festinger in acht genomen alsook het feit dat men kan
vaststellen dat iemand een ander onderworpen heeft op het ogenblik
dat hij hem kan verplichten om te liegen, blijkt dat de dissonantie
ontstaan uit een tegenspraak tussen iemands overtuiging en die van
zijn rivaal, vervelender is dan de dissonantie ontstaan uit een
tegenspraak binnen iemands eigen overtuiging en gedrag. Maar wie het
in overeenstemming brengen van zijn overtuigingen en zijn gedrag niet
langer nastreeft, heeft in feite zichzelf opgegeven en wordt op dat
ogenblik door zijn tegenstrever effectief gebroken.
Het
bieden van weerstand aan een rivaal is hetzelfde als het bieden van
weerstand tegen de zelfverloochening die zich voltrekt waar men
toestaat dat zich een hiaat vormt tussen wat men weet en wat men doet en
die zelfverloochening is uiteraard een vorm van zelfvernietiging:
iemand wordt niet verslagen tot het ogenblik dat hij zichzelf
opgeeft. Een voorbeeld uit de praktijk.
Iemand
draagt een mondmasker omdat hij anders een boete van 250 euro moet
incasseren: hij gehoorzaamt de autoriteiten maar zijn motief
dissoneert met dat van de autoriteiten; hij streeft namelijk niet het
welzijn van de volksgezondheid na maar het eigen financieel gewin.
Zijn motief blijft echter verborgen zolang hij het niet uitspreekt
maar het niet uitkomen voor de eigen mening is naast een mogelijke
opportuniteit uiteraard ook een zwakte en die blijkt waar de
autoriteiten, in functie van het verstevigen van hun macht, de te
onderwerpen burger uitdagen om hen tegen te spreken wanneer zij
zeggen dat hij gemotiveerd is om de volksgezondheid te dienen want op
het ogenblik dat een gezagsdrager verklaart dat de mensen blijk geven
van een uitstekende burgerzin, wordt de burger er ook toe verleid om
zich met dit compliment te sieren en om zijn egoïstisch doch
verborgen motief (geheel ongezien) te verloochenen en dus te
verwisselen met het motief dat hem door de autoriteiten wordt
aangereikt. Doet hij dat, dan verzet hij zich niet langer tegen de
aan de gang zijnde machtsstrijd: hij onderwerpt zich aan de
autoriteiten door zijn eigen overtuiging te verloochenen en de door
de autoriteiten geuite overtuiging te gaan belijden. De morele
kwaliteit van die zelfverloochening is hier niet aan de orde, het
gaat hier om een methode van onderwerping die sinds jaar en dag wordt
toegepast door heersers zonder dat de onderworpenen zich daar
rekenschap van geven.
Vreemd
genoeg wordt bij deze methode van onderwerping de kar voor het paard
gespannen: eerst wordt een gedrag afgedwongen en pas daarna
wordt een overtuiging aangereikt waarbij de te onderwerpen burger
ertoe verleid wordt om (geheel leugenachtig) te belijden dat
hij uit (de zich eigen te maken) overtuiging handelt.
Maar
diezelfde methode is krachtens de theorie van de cognitieve
dissonantie uiteraard ook van toepassing op heel wat andere terreinen
en een daarvan betreft de vernietigingspoging die gekend is als de
tactiek van de vernedering: door mensen te verwijten dat zij
minderwaardig zijn, ontstaat bij hen een dissonantie omdat zij weten
dat deze aantijging niet strookt met de waarheid. Als nu het verwijt
lang en hard genoeg herhaald wordt, dan kan de dissonantie tussen de
waarheid en de leugen dermate groot worden dat de weerstand tegen het
leugenachtige verwijt breekt: de vernederde geeft dan de waarheid op
en brengt zijn overtuiging én zijn gedrag in overeenstemming met het
verwijt van wie hem vernederen. Vanaf dat ogenblik treft de pijn van
de vernedering het slachtoffer inderdaad niet langer omdat ze strookt
met zijn nieuw gedrag: hij gedraagt zich als iemand die minderwaardig
is. Maar het kwalijke gevolg is apert.
Deze
bijzonder gesofisticeerde vorm van misdaad waarbij het slachtoffer
aldus vaak tot misdadiger gemaakt wordt, is nog steeds vaak
miskend terwijl hij zeer ingrijpend is. Het recht van de sterkste
grijpt zo diep in de werkelijkheid in dat het niet slechts bepaalt
wat waar en onwaar of wat goed en kwaad is: wie macht heeft over
anderen, lijkt tevens te beschikken over de macht om die anderen
slecht te maken.
Zoals
iedereen intussen weet, is het panopticum wereldwijd een feit
geworden mede dankzij het internet dat immers de privacy of de
eigenheid uit alle mensen wegneemt en daarmee ook het mens-zijn zelf
dat met die uniciteit samenvalt. Dat een mens helemaal niet bestand
is tegen een bestaan zonder privacy, mag niet alleen blijken uit de
fictie van de dystopische literatuur daaromtrent: ook de politieke
realiteit van zowel de communistische als de kapitalistische
dictaturen getuigt ervan dat mensen die gecontroleerd worden, bereid
blijken om hun eigen naaste én zichzelf te verraden en in dat
laatste geval herinnere men zich uit het katholicisme van weleer de
praktijk van de biecht waarbij men de controleur zozeer heeft
verinnerlijkt dat deze tot het eigen geweten werd - het geweten dat
zijn drager aanklaagt.
Privacy is
een bijzonder te bewaken goed en de vanouds strenge wetgeving daaromtrent
laat er geen twijfel over bestaan: waar de privacy van een
mens wordt aangetast, wordt hij zelf aangetast en (al dan niet
onmiddellijk) sociaal, psychisch en fysiek gedood, vaak door de eigen
hand. Alleen al om louter fysieke redenen heeft elke levend wezen een
eigen nest nodig waarmee het zich afschermt tegen de buitenwereld.
In feite
poogt het huidige bestel dat een steeds meer autocratisch karakter
krijgt, de mensen ertoe te verleiden om hun privacy prijs te geven en
dat begint met de zo onschuldig ogende klantenkaart: in ruil voor
beloften over allerlei voordelen verzamelt de kaart gegevens omtrent
het koopgedrag en dus ook omtrent het bezit, de verlangens, de
interesses, de bezigheden, de financiële capaciteit, kortom omtrent
alles wat iemand heeft, doet, denkt en wil. Eveneens onder het
voorwendsel van het heil van de burger wordt informatie verzameld
onder het voorwendsel van de veiligheid van het individu en van de
staat: de identiteitskaart bevat deze gevoelige informatie en zij
wordt door de verplichte bezitter ervan op verzoek overhandigd aan de
autoriteiten: de politici, de geneesheren, het gerecht en alle andere
tentakels van de autocratie.
De
biechtvader van weleer werd vervangen door de psychiater die steeds
meer mensen aan zich bindt met bijzonder verslavende middelen en zij
vertrouwen hem omwille van het wetenschappelijke aureool dat de
medicijnman omgeeft alsook ingevolge de overtuiging dat een arts
overeenkomstig de eed van Hippocrates altijd het heil van de patiënt
zal nastreven. Dat vertrouwen wordt nog gevoed doordat de klant
zichzelf koning acht omdat hij het is die betaalt terwijl de arts in
feite leeft bij de gratie van zijn cliënteel maar die realiteit
wordt stilaan opgeheven door de gestage institutionalisering van de
medische wereld die de plaats inneemt van de aloude religie zoals dat
nu reeds zichtbaar wordt in de aanpak van de huidige (al dan niet
vermeende) pandemie.
De patiënt
praat vrijuit tot 'zijn' psychiater, echter zonder te begrijpen dat
de volstrekte afwezigheid van ook maar enige repliek van diens kant
geen ander doel dient dan de onzichtbare doch bijzonder reële
constructie van een van de meest krachtige machtsverhoudingen onder
mensen waarbij de ene zich schijnbaar vrijwillig en blindelings aan
de andere onderwerpt.
Dit systeem
van onderwerping (maar in feite gaat het om een transactie of een
'handeltje') werd op uitnemende wijze aan het licht gebracht door een
van de grootste romanschrijvers ooit, met name Fjodor Dostojevski, in
zijn De gebroeders Karamazov en meer bepaald in de
raamvertelling, De grootinquisiteur van Sevilla, met
betrekking tot de inquisitie in het katholicisme. Daar verklaart de
grootinquisiteur dat hij als kerk in feite optreedt in naam van de
duivel die Christus wantrouwt omdat de Heiland de mens te hoog
inschat: de mens moet bedrogen worden, zo meent de kerkvorst, en dit
uitgerekend voor zijn eigen heil, want de mens wil dit bedrog, hij
wil nu eenmaal een hemel om in te geloven en de kerk draagt de last
van dat bedrog en brengt aldus het mensdom in de waan van een in
feite onmogelijk geluk.
De patiënt
beseft ofwel nooit ofwel laattijdig dat zijn biecht tot de
medicijnman dezelfde functie vervult als de biecht van de gelovige
van weleer: de biechteling brengt zijn privéleven naar buiten
waardoor het ophoudt het zijne te zijn; hij verliest het, hij
verkoopt het als het ware in ruil voor de ontlasting van wie een
nederlaag lijden in een strijd, hetgeen hun lot bezegelt als
krijgsgevangenen die dan alleen nog in leven worden gehouden in ruil
voor hun slavernij. En deze bedrieglijke carrousel verkoopt zichzelf
als 'gezondmaking' of als 'geneeskunde' - men moet immers in acht
nemen dat de hedendaagse definitie van krankzinnigheid quasi
samenvalt met die van asociaal gedrag en dan meer bepaald met een
attitude die gekenmerkt wordt door ongehoorzaamheid aan de
autoriteiten waarbij geheel buiten beschouwing wordt gelaten wie die
autoriteiten zijn. En zo is de cirkel rond en int de dictatuur ten
langen leste alsnog wat zij eerst prijs moest geven. Het systeem
strookt perfect met de praktijk van de goelags, de werkkampen van de
dictatoriale mogendheden.
Maar met
het internet als biechtvader spreekt de patiënt veeleer tot niemand
dan tot iedereen, zijn toehoorder is een niet-persoon, het is de
duivel aan wie de wereld toebehoort sinds de zondeval een einde
maakte aan het eeuwig leven. De klaagmuur van de weblogs antwoordt
evenmin als een muur van steen; eventuele lezers blijven apathisch
bij het vernemen van andermans leed en deze informatie dient hen
hooguit tot het versterken van de eigen positie. Klokkenluiders
worden nauwelijks gehoord, met hun openbaringen creëren zij een
korte wijle sensatie maar voor de rest schieten zij alleen maar in de
eigen voet; moordenaars wereldwijd blijven vrijuit gaan en het bevel
van de autoriteiten om de andere kant uit te kijken, wordt gedwee
massaal opgevolgd; over het milieu, de oorlog, de honger en nog ander
onrecht wordt gepalaverd maar daar blijft het uiteindelijk bij.
Aan wat
mensen via het internet delen, ontbreekt het allerbelangrijkste, met
name de ziel van de informatie, welke bestaat uit het vertrouwen: het
panopticum maakt het onmogelijk om de activiteit van het vertrouwen
in de praktijk te brengen omdat het wantrouwen het uitgangspunt is
dat over al het andere regeert. Controle schakelt de vrijheid uit en
waar de vrijheid ontbreekt, ontbreekt niet alleen de vrijheid om te
liegen maar wordt tevens het spreken van de waarheid uitgesloten. Om
die reden is het internet als intermenselijk communicatiemiddel ten
dode opgeschreven. Waar het zich alsnog doorzet, zal de mens ten dode
opgeschreven zijn.
(J.B., 7
juli 2020)
04-07-2020
Van wie is de buit na de ultieme ontvreemding?
Van
wie is de buit na de ultieme ontvreemding?
"Mensen
die wakker zijn, leven in een en dezelfde wereld, mensen die slapen,
trekken zich elk in hun eigen wereld terug". Met
die woorden zou Herakleitos, de oudste Helleense filosoof, verwijzen
naar de tegenstelling tussen subjectieve mening (droom) en objectieve
waarheid (werkelijkheid), waarbij hij (elders) ook nog
(geringschattend) opmerkt: "Maar
hoewel deze leer algemeen geldig is, houden de meeste mensen er in de
loop van hun leven een eigen mening op na".
(1)
De
objectieve wereld is voor iedereen dezelfde en is daarom ook de
grondslag voor de redelijkheid, voor het gemeenschappelijke overleg
en voor de rechtspraak; hij is de plek van de openbaarheid waar
principieel iedereen de toegang toe heeft; de waarheid is met andere
woorden daar waar de werkelijkheid voor iedereen dezelfde is, terwijl
daar waar de ervaringen subjectief zijn, het gaat om de 'eigen
waarheid' van afzonderlijke individuen, waarbij de vraag rijst of
daar überhaupt nog sprake kan zijn van waarheid.
Paradoxaal
genoeg is het antwoord op die laatste vraag niet zo eenvoudig omdat,
zoals andermaal Herakleitos benadrukt, alles stroomt of verandert en
dat is ook het geval met de waarheid zelf. De mening of de
'subjectieve' gedachte van bijvoorbeeld Copernicus (meer bepaald
zijn heliocentrisch wereldbeeld) werd na zijn dood in 1543 erkend als
objectieve waarheid terwijl de waarheid van voorheen (het
geocentrisch wereldbeeld) nadien nog slechts de subjectieve (en
foutieve) mening van een onwetende kon zijn.
De
droom staat niet lijnrecht tegenover de werkelijkheid omdat de
verandering die eigen is aan het leven en aan de werkelijkheid zonder
meer, onmogelijk ware zonder het subjectieve, de meningsvorming en de
droom. De werkelijkheid van het wiel, de grammofoon, de televisie en
ongeacht welke 'uitvinding' wordt geboren uit de droom van de
enkeling: de droom is de moeder van de werkelijkheid en dat geldt
niet alleen voor zaken binnenin de wereld maar misschien ook wel voor
de werkelijkheid als zodanig, zoals gesuggereerd wordt in het essay
van de Roemeens-Amerikaanse filosoof Costica Bradatan, getiteld:God
is dreaming you: Narrative
as Imitatio
Dei in
Miguel de Unamuno.
(2) De beelden die wij, mensen, hebben als wij dromen, zijn bijzonder
broos: zij spatten uit elkaar van zodra wij ontwaken; maar het lot
van onze dromen delen ook wijzelf, met name in onze hoedanigheid van
'droombeelden van god'.
Het
verworden van de wereld tot een panopticum brengt het gevaar met zich
dat de droom der enkelingen wordt gedood omdat wie in het oog
gehouden worden, hun gedragingen, meningen en overtuigingen aanpassen
aan de wensen van hun 'toeschouwers', wat uiteraard gebeurt nadat men
eerst de eigen oorspronkelijke gedachten en zijnswijzen of dus de
eigenheid die uiteindelijk noodzakelijk met de waarheid samenvalt,
terzijde heeft geschoven. (3)
De
uniformering van het mensdom is door het panoptische karakter van de
wereld in een stroomversnelling terechtgekomen: na de verovering van
Amerika in 1493 door Christoffel Columbus die de duizenden
streektalen van de vele Indianenstammen na hun uitroeiing verving
door het Spaans, het Portugees en het Engels, spreekt nu de ganse
wereld alleen nog maar Engels terwijl men geen honderd jaar geleden
aan iemands dialect kon horen uit welk gehucht hij afkomstig was. Het
persoonlijke handschrift of het 'schoonschrift' dat pas na veel en
moeizaam oefenen verworven wordt omdat het een bijzondere beheersing
van de handspieren vergt, werd verwaarloosd en vervangen door de
drukletters voortgebracht door het domme tikken op een klavier. Alom
ter wereld vindt men dezelfde fabrieken, magazijnen en modes die één
uniform ding met steeds geringere variaties maken, aanprijzen en
verkopen. Maar het griezelige van die hele bedoening van de
uniformering is haar lugubere doel: het uitschakelen van de
individuele eigenheid met het oog op de productie van mensen van wie
niemand nog onvervangbaar is. Verbijsterend is dat, omdat het
betekent dat hier geijverd wordt voor de totale degradatie van de
persoonlijke menselijke waarde en waardigheid.
Mensen
worden van hun eigenheid en derhalve van zichzelf beroofd, waardoor
zij meteen ook hun waarheid verliezen. Voor wie hen beheersen, worden
zij vervangbaar maar het is nooit de mens in het individu die
vervangbaar is omdat de mens het unieke is: vervangbaarheid wordt pas
een realiteit waar de mens volledig werd uitgeschakeld.
De
mens wordt via uniformering uitgeschakeld met het oog op zijn
herleiding tot robot, wat wil zeggen: gedomesticeerd dier dat bediend
kan worden zoals een supercomputer. Zij die het panopticum beheren,
engageren zich in de lugubere activiteit van de ultieme onteigening
die uit de grondstof 'mens', supervee maakt.
De
stress veroorzaakt door een systematische controle van alle mensen,
maakt dat zij schijnbaar spontaan uniformeren qua gedrag met een en
hetzelfde obligate voorbeeld en wel dermate dat zij zichzelf de
ontmenselijking opleggen, dat ze zichzelf vervangbaar maken en
herleiden tot robots. Wanneer op die manier de slavernij van weleer
terugkeert, dan doet zij dit niet langer als zodanig te detecteren
omdat het bijna een feit is dat de slachtoffers van die hele
carrousel uiteindelijk niet langer mensen zijn.
(J.B.,
4 juli 2020)
Verwijzingen:
(1) Paul
Claes, Herakleitos. Alles stroomt. Fragmenten. Ingeleid, vertaald
en toegelicht door Paul Claes, Athenaeum, Polak & Van Gennep,
Amsterdam 2014, pag. 138. Aldaar verwijst Paul Claes in zijn
commentaar naar deze tegenstelling alsook naar het tweede fragment
van Herakleitos (pag. 36).
(3) Zie het
artikel: "1+1=3. Over onderwerping en opstanding":
"Iemand bezit macht over een
ander als hij in staat is om die ander een leugen te doen belijden.
Wie door een ander kan gedwongen worden om te liegen, wordt door die
ander beheerst en is onvrij. Vrijheid is derhalve het vermogen om de
(eigen) waarheid te kunnen belijden. Mensen die onder druk van
anderen de waarheid geweld aandoen, doen zichzelf geweld aan onder
druk van die anderen en dit feit brengt aan het licht dat de
eigenheid van een mens en de waarheid, dezelfde dingen zijn."
Zie: http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3226035
02-07-2020
Bijgeloof in tijden van corona
Bijgeloof
in tijden van corona
Malthusianisten
(mensen die bang zijn zelf niet genoeg over te zullen houden
ingevolge een teveel aan mensen of een zogenaamde 'overbevolking')
zijn in hetzelfde bedje ziek als aanhangers van ander bijgeloof. Waar
bepaalde sekten het gerucht verspreiden dat de huidige pandemie een
bewijs is van het feit dat, zoals de bijbel het zou zeggen, het einde
der tijden aan de gang is, geloven de aanhangers van de
achttiende-eeuwse predikant en misantroop Thomas Malthus dat het
nieuwe coronavirus een reactie is van 'de natuur' op een
overbevolking aan mensen.
Omdat
Malthusianisten zich voor hun onzinnige uitspraken zo graag beroepen
op statistieken en grafieken, worden zij bij deze uitgenodigd om eens
een schets te maken die op vaste tijdstippen de verhouding tussen
enerzijds de bevolkingsdichtheid en anderzijds het aantal
slachtoffers van epidemieën zichtbaar maakt. Zij zullen dan kunnen
vaststellen dat het slachtofferaantal van de epidemieën omgekeerd
evenredig is met de omvang van de wereldbevolking van dat ogenblik.
Zo vielen
er vandaag in een wereld met 8 miljard mensen amper een half miljoen
doden door corona terwijl 100 jaar geleden, toen de wereld nog maar 2
miljard mensen telde, de Spaanse griep 20 tot 100 miljoen doden
maakte en de pest in de veertiende eeuw aan 1 op de 3 mensen het
leven kostte.
Hetzelfde
geldt overigens voor de welvaart: wie geloven dat een teveel aan
mensen een bedreiging vormen voor de welvaart, worden er dankzij de
demografie aan herinnerd dat net de dichtst bevolkte streken de
hoogste levensstandaard kennen. Het zijn bovendien niet de mensen die
de welvaart bedreigen maar net andersom is het de welvaart die de
mensen bedreigt: mensen zijn pas problematisch als zij teveel
verbruiken en vervuilen en dat teveel slaat niet zozeer op het aantal
vervuilers maar veeleer op de grootte van de vervuiling zelf, waarmee
gezegd wil zijn dat één welvarende westerling tienduizend keer meer
vervuilt dan een paria in Indië of een kind op Haïti, dat overigens
in leven blijft met het sorteren van koper uit het ginder massaal
gedumpt computerschroot van de welvarenden.
Sommige
Malthusianisten zijn dermate kortzichtig dat zij het bepleiten om bij
het reduceren van de wereldbevolking vooreerst de armsten onder de
mensen op te ruimen, terwijl het net de armen zijn die de staat rijk
maken omdat zij moeten werken voor hun dagelijks brood en, zoals
gezegd, vervuilen zij ook niet omdat zij niet verspillen: de armsten
onder ons hebben de geringste ecologische voetafdruk. Als er op aarde
plaats is voor 10 miljard armen, dan is er amper plaats voor 1
miljoen rijken.
(J.B., 2
juli 2020)
01-07-2020
1+1=3. Over onderwerping en opstanding
1+1=3
Over
onderwerping en opstanding
"Freedom
is the freedom to say that two plus two make four. If that is
granted, all else follows." (George
Orwell, 1984)(1)
Iemand
bezit macht over een ander als hij in staat is om die ander een
leugen te doen belijden. Wie door een ander kan gedwongen worden om
te liegen, wordt door die ander beheerst en is onvrij. Vrijheid is
derhalve het vermogen om de (eigen) waarheid te kunnen belijden.
Mensen die onder druk van anderen de waarheid geweld aandoen, doen
zichzelf geweld aan onder druk van die anderen en dit feit brengt aan
het licht dat de eigenheid van een mens en de waarheid, dezelfde
dingen zijn. Wie liegt, verliest zichzelf: hij is zichzelf letterlijk
kwijt omdat wie verraad plegen aan de waarheid, tevens zichzelf
verraden. Wie gedwongen liegen, zijn het bezit van wie hen dwingen te
liegen. Wie een ander informeert, lesgeeft of opvoedt, heeft de
plicht om die ander de waarheid te vertellen; doet hij dat niet, dan
ontzegt hij die ander niet alleen de waarheid maar tevens berooft hij
dan die ander van zichzelf: hij maakt die ander tot zijn slaaf.
Liegen is derhalve persoonsdiefstal, een vorm van karaktermoord,
manipulatie of verslaving; het is de degradatie van wie men beliegt,
tot een louter instrument.
George
Orwells dystopische roman 1984
waarschuwt
tegen het totalitarisme waarvan zich in de periode dat dit werk tot
stand kwam (de periode voorafgaand aan 1948), verschillende vormen
ontwikkelden waaronder het nazisme en het stalinisme maar ook het
kolonialisme waarvan de in India geboren Eric Arthur Blair (zoals de
auteur in feite heette) een bevoorrecht getuige was als zoon van een
koloniaal ambtenaar in die Britse kolonie: de roman is een
verafschuwing van het totalitarisme doordat het de essentie of de
waarheid ervan blootlegt.
Totalitaire
regimes worden gekenmerkt door de leugen, wat zich vertaalt in de
paranoïde dreiging met een of andere 'officiële waarheid' (zoals de
'Pravda' ten tijde van de USSR) en zo kennen wij in het eigen land
dezer dagen de 'officiële waarheid' omtrent de huidige grieppandemie
(het crisispanel ter zake bezigde de aangehaalde termen letterlijk) en
deze omtrent de geschiedenis van het Belgische kolonialisme.
In
het eerste geval [de pandemie] worden de burgers verplicht om zich te
houden aan van boven opgelegde en middels boetes afgedwongen regels
en de absurditeit van bepaalde regels kan vaak nauwelijks verholen
worden en herinnert aan de hoogdagen van het katholicisme dat om die
reden gekenmerkt wordt door hypocrisie: de uiterlijke belijdenis van
een religie waarin in feite geen mens met gezond verstand in staat is
te geloven. En waar die paternalistisch getinte dictatuur zich
eertijds geloofde te kunnen rechtvaardigen met de pretentie zich de
zielzorg van het volk te behartigen, doen seculiere overheden dat
vandaag in naam van de fysieke volksgezondheid. In vele gevallen gaat
het echter om bijzonder misleidende verkappingen van de afgedwongen
belijdenis van het fabeltje 1+1=3
waarmee het regime haar oppermacht staaft.
In
het tweede geval [het (post-)kolonialisme] wordt bijvoorbeeld in het
onderwijs de waarheid ofwel verdraaid ofwel verzwegen en zelfs in de
huidige periode van de BLM- of 'Black Lives
Matter'-beweging proberen gewiekste Belgische politici zich
alsnog in het debat te handhaven middels halsstarrige pogingen om met
het oog op het onder de knoet houden van hun slachtoffers, hun een
beschuldigende vinger op te steken om hun, gewagend van corruptie en
geweldpleging, aldus in een daderrol te manoeuvreren - de aanval is
immers de beste verdediging.
Gelukkig
bestaat er ook nog die vierde macht: het vrije woord, dat dankzij de
plotselinge explosie en de alom beschikbaarheid van de
communicatietechnologie, de mondigheid van hen die de waarheid aan
het licht pogen te brengen, niet langer met de vergeetput van de
fysieke onmacht zullen tenietdoen.
Zowel
Martin Luther King (1968) die in de VS ijverde voor de burger- en
mensenrechten van de zwarten, als Patrice Lumumba (1960) die in de
Belgische kolonie Congo eenzelfde strijd voerde, werden vermoord
omdat zij op geweldloze doch resolute wijze het totalitarisme afwezen
dat hen gebood om de leugen van het heersende regime te belijden;
omdat zij het weigerden om de waarheid geweld aan te doen, verkozen
zij het om zichzelf te blijven, ook als dat hun het leven kostte en
met die keuzedaad die een keuze voor de vrijheid inhoudt, werden zij
paradoxaal genoeg van het leven beroofd: zij betaalden hun vrijheid
met hun leven. In een totalitaire staat sluiten leven en vrijheid
elkaar uit, zoals daar ook leven en waarheid elkaar uitsluiten,
alsook leven en eigenheid.
De
Belgische politiek is vandaag in een bijzonder vreemd vaarwater
terechtgekomen. Waar eertijds mensen door dictators van hun vrijheid
werden beroofd, keren met het ten einde lopen van de tijden de
slachtofferbewegingen deze logica nu om: zijzelf beperken nu op hun
beurt de speelruimte van hun dictators en dwingen hen om in de eerste
plaats zichzelf in die hoedanigheid te gaan erkennen. Dat loopt
uiteraard niet van een leien dakje en spijtbetuigingen verkappen een
stiekem doch heden niet anders dan als onzinnig te benoemen geloof in
het behoud van de overmacht of een geloof in een terugkeer van de
allang in de openbaarheid veroordeelde gruweldaden.
Het
gaat dit keer echter niet zomaar om vergissingen van mensen die het
goed bedoelden en die een tweede kans verdienen: onder druk van de
immanente rechtvaardigheid ruimt vandaag het toneel van de wereld
plaats voor een oordeel met een uiteindelijk want waarachtig
karakter: waar het leed van de slachtoffers zich manifesteert als een
kracht die de dreiging van de fysieke dood naast zich neerlegt (zij
kunnen immers hun leven niet meer verliezen daar zij het al
weggeschonken hebben), komt de wereld van de stof in de schaduw van
het licht van de waarheid te staan die geheel geestelijk van aard is
maar die een onvergelijkelijk veel dwingender karakter heeft dan dat
van de natuurwetten, die immers pas bestaan als wetten ten bate van
de mens, die daarom uiteindelijk slechts gehoorzaamheid biedt aan
deze wetten met het oog op zijn eigen heil. Zoals de geschiedenis
uitwijst, heeft dat heil een alles behalve stoffelijk karakter en
blijkt uiteindelijk ieder mens die het leven ernstig neemt, bereid om
naar het voorbeeld van de Heiland die de Waarheid is, te kiezen voor
de Waarheid en derhalve voor zijn heil te betalen met (het engagement
van) zijn leven.
(J.B.,
1 juli 2020)
Verwijzingen:
(1)
George Orwell, 1984,
https://www.planetebook.com/free-ebooks/1984.pdf
, pag. 103.
29-06-2020
Journalistiek in China (vervolg 3): waar is Ren Zhiqiang?
Journalistiek in China (vervolg 3): waar is Ren Zhiqiang?
Spelen zonder partituur: over economie en pandemie
Spelen
zonder partituur: over economie en pandemie
Is
het moeilijk om een zware trein die over de sporen rolt tot stilstand
te brengen, dan is het al geheel ondoenbaar om een trein die
stilstaat weer op gang te trekken en daarvoor is de wet van de
traagheid verantwoordelijk: alles streeft ernaar om de toestand
waarin het verkeert te behouden en dat geldt hier in het bijzonder
voor de bewegingstoestand van massa's.
Maar
wat geldt voor de bewegingstoestand van massa's in de wereld van de
fysica, is ook van toepassing in andere werelden waar andere krachten
heersen: wie slaapt, wil blijven slapen; wie met iemand aan de praat
is, heeft moeite om de ander aan het woord te laten; wie zich in een
roman verdiept heeft, leest verder tot een stuk in de nacht;
gewoonten worden ongaarne opgegeven en iedereen wil ook zijn vrienden
behouden, zijn eenmaal verworven rechten en voorrechten, zijn
overtuigingen en zijn gebreken, noem maar op: het illustreert
allemaal de macht van de traagheid. En de wet van de traagheid geldt
ook voor de economie.
De
economie is de huishoudkunde van de staat, de discipline omtrent
voorzieningen inzake behoeftebevrediging en zij kent twee vormen,
zuiver of vermengd: in communistische landen is er de planeconomie
waarbij de staat bepaalt wat dient geproduceerd (en geconsumeerd) te
worden en in kapitalistische landen wordt dat alles bepaald door de
vrije markt met haar wet van vraag en aanbod.
Nu
is het niet moeilijk om te begrijpen dat er in probleemsituaties in
het reilen en zeilen van een van bovenaf bewust geleide
staatseconomie veel makkelijker kan ingegrepen worden dan in de vrije
markt die in feite door niemand wordt beheerd omdat de productie zich
daar als het ware richt naar de grillen van de consument die op zijn
beurt voor een goed deel wordt gestuurd door de irrationele werelden
van vrije reclame, mode en allerlei trends die ook nog eens talloze
overbodige en zelfs schadelijke behoeften creëren die evenwel van
tel zijn op louter financieel vlak.
Dat
laatste brengt mee dat 'behoeften met verworven rechten', ook als zij
in feite overbodig zijn, een vaste stek hebben kunnen veroveren op de
markt die precies door haar kapitalistisch karakter slechts weinig
rekening hoeft te houden met de werkelijke waarde van de goederen die
daar immers allemaal verwisselbaar zijn zoals ook hun ruilmiddel dat
is: het geld, waarvan de waarde die van de goederen zelf overtreft
omwille van die vermeend onbeperkte verwisselbaarheid. Die
kermis van de omkering der waarden duurt immers slechts zolang zich
geen problemen voordoen in de bevrediging van de basisbehoeften: in
tijden van welvaart betaalt men heel veel geld voor modieuze jeans
met gaten maar van zodra brood schaars wordt, zal niemand het nog in
zijn hoofd halen om zijn inkomen aan gaten te spenderen, aan mode of
aan kunst. Het wegvallen van de zogenaamde luxegoederen ontwricht de
vrije markt terwijl een planeconomie gespaard blijft van dat euvel
omdat daar niet zozeer grillen maar wel noden het productieproces
sturen en te langen leste omdat in een geleide economie van sturing
sprake is terwijl de vrije markt zich in noodsituaties niet langer
kan verlaten op de 'onzichtbare hand' van Adam Smith: de
zelfregulatie die optreedt waar elkeen het eigenbelang nastreeft,
raakt in de war van zodra luxewaren eensklaps onbelangrijk worden en
de ooit quasi gratis en derhalve ondergewaardeerde doch
levensnoodzakelijke goederen schaars.
Toen
onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog, die van 1914 tot 1918 aan 15
miljoen mensen het leven kostte, de Spaanse griep uitbrak, eiste die
in een tijdspanne van amper twee jaar 50 miljoen slachtoffers maar
het is helaas niet mogelijk om de economische gevolgen van die
pandemie voor de genoemde twee economische typen onderling te
vergelijken omdat de Chinese CCP en de Russische USSR met hun
planeconomie pas werden opgericht in respectievelijk 1921 en 1922.
Zoals eerder gesteld, (1) kan de huidige
wereldeconomie die immers onderhevig is aan de vrije markt, pas
blijven voortbestaan op voorwaarde dat zij onafgebroken groeit en
daarom ook spreekt men daar ook over een suïcidale economie, wat
betekent dat een economische stilstand voor haar een ramp is. Of
China het beter doet, valt overigens nog af te wachten maar alvast
bleek het mogelijk om in dat 1,4 miljard inwoners tellende land het
aantal doden te beperken tot minder dan 5000 terwijl België met
amper 10 miljoen inwoners 10.000 doden moet betreuren. Alvast is het
een feit dat in de kapitalistische wereld de faillissementen
onbeteugeld om zich heen grijpen, de beurzen instorten, de
werkloosheid gigantische proporties aanneemt en de bodem van de
voorraadschuren in zicht komt. Geld wordt volop bijgedrukt, aan zeer
ingrijpende inflatie is allang niet meer te ontkomen.
Zoals
gezegd is ook de economie onderhevig aan de grote wet van de
traagheid maar terwijl het opnieuw op gang brengen van een treinstel
slechts een zaak is van uitoefening van kracht, ligt dat in de wereld
van de economie wel een tikkeltje moeilijker: de economie is niet een
domme, logge massa doch een uiterst gesofisticeerd en derhalve ook
bijzonder broos gebeuren dat men niet zozeer met een treinstel moet
gaan vergelijken maar eerder met een (nu onderbroken) symfonie. En
waar het in een geleide economie alsnog gaat om geschreven of
geplande muziek waarbij de spelers zich voor de uitvoering laten
leiden door een partituur, is in de vrijemarkteconomie veeleer jazz
of improvisatie aan de orde van de dag.
'Improvisatie'
is alvast de gepaste term voor het aanduiden van de 'activiteit' van
onze huidige politici die er zelfs niet in slagen om een half jaar na
de aanvang van de dodelijke ramp, de bevolking van mondmaskers te
voorzien terwijl ze die, nu ze niet meer nodig zijn, willen
verplichten omdat ze intussen hun bestelling binnenkregen. Jazz is
het hoe dan ook niet wat zij spelen; deze kakofonie is geen muziek en
onze economie lijkt ineens wel op een stilstaand treinstel, een logge
massa die men misschien wel nooit meer aan de praat krijgt.
Iemand
brengt een ander schade toe maar hij zorgt er bij voorbaat al voor
dat het protest van zijn slachtoffer niet gehoord kan worden,
bijvoorbeeld door tijdens de aanslag tumult te maken. Of een
misdadiger is de aanklacht van zijn slachtoffer voor door zelf in de
slachtofferrol te kruipen en als eerste naar de politie of naar de
rechter te stappen. Een persoon begaat een misdaad jegens een ander
die hij eerst als leugenaar heeft afgeschilderd ofwel als gek zodat
diens aangifte op voorhand als een verzinsel wordt afgedaan. Mijn
buurman die ten tijde van de plant-een-boom-actie verzaakt heeft aan
zijn burgerplicht, sleept mij schermend met dwangsommen voor de
rechter met een klacht van overlast en hij eist dat ik in mijn tuin
alle bomen en hagen kap en mee betaal voor zijn lelijke afsluiting
uit plastics die de hele biosfeer vergiftigen. Kritiek wordt
geaccapareerd, de aanval blijkt de beste verdediging en in het geval
van de heksen van Salem hebben de geattaqueerden zelfs geen schijn
van kans meer.
Criminelen
gaan ongestoord hun gang waar zij erin slagen om mogelijke protesten
of reacties onhoorbaar of ongeldig te maken middels (meestal moeilijk
te bewijzen en derhalve bijzonder efficiënte) laster, het uitlokken
van procedurefouten, het ensceneren van situaties die mogelijke
klachten onwaarschijnlijk maken, het schermen met de letter van de
wet en het negeren van de geest ervan. Het is daarbij echt verbazend
hoe makkelijk men wegkomt met drogredenen als het gaat om het
beschermen van misdadigers met macht omdat er van macht een dreiging
uitgaat die bij buitenstaanders en zelfs bij slachtoffers een zekere
partijdigheid en een navenante toegeeflijkheid losweekt ten aanzien
van die machtigste partij alsook een selectieve vorm van
verontwaardiging ten aanzien van de zwaksten.
Hoogwaardigheidsbekleders
die in de fout gaan, worden in de media steeds vaker vergoelijkt met
het argument dat zij toch ook veel goeds hebben gedaan terwijl toch
niemand er zal aan denken om Himmler vrij te pleiten van zijn
massamoorden door aan te voeren dat hij toch een goede huisvader was
of door als verzachtende omstandigheden voor Hitlers massamoorden te
argumenteren dat hij economische successen heeft geboekt. Wie
aanvoeren dat er geen redenen zijn om de standbeelden van Leopold II
uit het straatbeeld weg te halen met het argument dat de nakomelingen
niet verantwoordelijk zijn voor de misdaden van hun voorouders,
vervalsen de focus van het probleem omdat met het problematiseren van
de aanwezigheid van deze eretekens in de openbare ruimte allerminst
de huidige machthebbers worden geviseerd maar wel en vooreerst de
slachtoffers aan wiens hoge nood aan gerechtigheid dient tegemoet
gekomen te worden: inzake gerechtigheid eisen slachtoffers immers het
aan het licht komen van de waarheid en niet een of andere door
egocentrische daders gevreesde wraak. Maar het gaat nog verder.
Het
vooruitlopen op tegenstand bij het beschadigen van een slachtoffer
kent een wel bijzonder cynische climax waar criminelen erin slagen om
het slachtoffer ertoe te brengen zichzelf te beschadigen. Naast de
door misdadigers in de hand gewerkte zelfmoord of de aldus verkapte
moord is het meest voor de hand liggende voorbeeld wel dat van de
handel in verleidelijke doch schadelijke producten waarbij naar de
letter van de wet de slachtoffers de daders zijn aangezien zij zelf
het zijn die de producten kopen en verbruiken. Het verbod op
tabaksreclame is allerminst een inperking van de persoonlijke
vrijheden maar daarentegen een poging om aan die verkapte vorm van
onrecht een halt toe te roepen en hetzelfde geldt voor het aan banden
leggen van ongeacht welk kwalitatief ondermaats of schadelijk product
en van het bedrog in het algemeen, temeer daar niet alleen de
betrokken consumenten daarvan nadeel ondervinden maar de hele
maatschappij die immers opdraait voor de 'reparatiekosten' bij de
slachtoffers op het altaar van het gouden kalf, waaronder
drugsverslaafden en allen die gebukt gaan onder vormen van
consumentisme.
Schrijnend
is de zich als bevrijding of zelfs als summum van vrijheid
presenterende euthanasie waarbij men spreekt over de macht van de
mens over de dood, terwijl het daar dikwijls gaat om een door derden
bij het slachtoffer uitgelokte misdaad voltrokken jegens zichzelf. Op
de koop toe blijkt men niet alleen weg te komen met het engageren van
artsen bij het voltrekken van deze misdaad maar weet men uitgerekend
wie de eed van Hippocrates hebben afgelegd daar zelfs toe te
verplichten.
Het door
het slachtoffer zelf laten voltrekken van de op hem beraamde misdaad
doet zich ook voor in een andere vorm waar criminelen erin slagen om
een gewenst autodestructief of suïcidaal gedrag af te dwingen
middels een bijzonder gesofisticeerde methode welke bestaat uit de
combinatie van suggestie en controle: mensen die weten dat zij in de
gaten worden gehouden, brengen hun gedrag in overeenstemming met wat
van hen verwacht wordt door diegenen die hen controleren en zij doen
dat ook als zij aldus zichzelf beschadigen. Zij hoeven niet te weten
wie hen controleren en de onbekendheid van wie hen in de gaten
houden, blijkt hun neiging tot onderwerping zelfs nog te versterken,
zoals men kan leren uit de religieuze praktijken van destijds onder
de aloude banvloek: "God ziet u, hier vloekt men niet!",
waarbij ook de controleur geheel fictief is want een fabricaat van
een zich eigen gemaakt geloof.
Waar deze
praktijken aan de orde van de dag zijn, hebben de daders a priori
elke mogelijke kritiek geaccapareerd: de dekmantels van de
godsdienstvrijheid, van de markt van vraag en aanbod en zo meer,
pleiten hen op voorhand vrij van misdaden zoals bedrog, diefstal,
verslaving en moord. En dat is de horror van het panopticum waarin
wij de 'samenleving' van vandaag gestaag zien transformeren. Mede
ingevolge het tanende christendom, komt de vroegere solidaire
maatschappij van gedeelde lasten en lusten in handen van
supercriminelen en verwordt zij tot haar tegendeel: een instrument
van de misdaad.
(J.B.,
27 juni 2020)
26-06-2020
Over het gebruik van mondmaskers en beademingstoestellen
Over
het gebruik van mondmaskers en beademingstoestellen
- Als een
mondmasker verhindert dat kwade dampen van buiten naar binnen komen,
zo begon hij, dan doen ze hetzelfde ook in de omgekeerde richting, of
vergis ik mij?
Hij moest
goed articuleren om zich verstaanbaar te maken want wij zaten op
veiligheidsafstand op een terrasje langs een nu weer drukker bereden
weg. Dit alles, de woorden van onze viroloog indachtig: "Nu ge
op café moogt gaan, doe het ook!"
- Wat
bedoelt gij dan precies, zo vroeg ik hem.
- Het
masker moet gesloten zijn boven de neus en onder de kin, zo zei hij:
er mag niets langsheen kunnen en alles gaat door die speciale filter.
Die voorkomt de inademing van ziektekiemhoudende dampen maar
uiteraard verhindert hij ook de uitademing ervan, of niet? Die filter
werkt toch zeker niet in één richting, van buiten naar binnen, en
niet van binnen naar buiten?
- Zo goed
ben ik niet onderlegd in de materie, antwoordde ik hem, maar wat u
zegt, lijkt mij aannemelijk: ik heb nog nooit vernomen dat men na het
wassen de filter met een welbepaalde kant naar buiten of naar binnen
moet aanbrengen in het masker.
-
Inderdaad, en dat bedoel ik nu juist: het masker verhindert dat kwade
dampen die zich buiten het lichaam bevinden, ingeademd worden maar
hij verhindert evenzeer dat kwade dampen die zich binnenin het
lichaam bevinden, uitgeademd worden.
- Daar zegt
u mij wat, zo moest ik toegeven: maar hoe ziet u dat dan?
- Vergelijk
het lichaam met een huis, zo ging hij verder: als gij uw huis wilt
verluchten, dan moet gij er uiteraard voor zorgen dat er geen vuile
lucht naar binnen komt en daarvoor zorgen de moderne
verluchtingssystemen ook, zij zijn namelijk voorzien van filters.
Maar wat baat dat allemaal als gij er niet tegelijk voor zorgt dat de
slechte lucht die binnen in huis hangt, naar buiten afgevoerd wordt?
Of als gij een filter plaatst die de afvoer van onreinheden
tegenhoudt?
- Dat lijkt
mij inderdaad heel waar, antwoordde ik: wij ademen verse,
zuurstofrijke lucht in maar wij moeten de verbruikte lucht ook
kwijtraken.
- Zo is
dat, zei hij: en de lucht die wij uitademen is nu eenmaal vuil, dat
zijn zaken waarvan alle medici en paramedici goed op de hoogte zijn.
Het belang daarvan blijkt vandaag trouwens bijzonder actueel in de
context van die coronacrisis. Het is naar het schijnt een bijzonder
omslachtige en ook akelige aangelegenheid geworden om iemand die in
levensgevaar verkeert te moeten redden met mond-op-mondbeademing en
is dat nu niet het geval precies omwille van de kwade dampen die van
binnen naar buiten komen?
- Maar dat
zijn dan wel de dampen van een ander, zo wierp ik op.
- Jazeker,
zo moest hij toegeven, maar gij denkt toch niet dat uw eigen
uitwasemingen gezond te noemen zijn omdat ze de uwe zijn? Ga dat maar
even na en gij zult zien dat zonder uitzondering àlle excreties,
uitwasemingen, lichaamsvochten, zweet en pus en uitwerpselen vol
zitten met ziektekiemen en die moet men ook kwijt kunnen.
- En
volgens u verhindert een mondmasker dat?
- Ik ben
helemaal geen medicus, zo herhaalde hij, maar dat is wel mijn sterke
vermoeden. Weet ge, ik heb nog in de textielsector gewerkt, meer
bepaald in de weverij, en tot de veiligheidskledij behoorden daar
naast de schoenen met de ijzeren toppen ook de mondmaskers, vooral
dan vanwege polypropyleen in de lucht in de werkruimte: stof van
plastiek dat anders in de longen terecht komt en dat daar voor eeuwig
blijft zitten en allerlei kwaad aanricht, zoals ik veel te laat
ontdekt heb. Maar niemand die er toen aan dacht om die schoenen of
die maskers te dragen: zo kan men niet werken, zo luidde het van
bovenaf: die loodzware schoenen voorkomen misschien wel een blauwe
teen als ge er een bobijn laat op vallen maar binnen de kortste keren
zorgen zij ook voor peesontstekingen en andere kwalen die zo
vervelend zijn dat ze u voor weken werkonbekwaam maken. En van de
mondmaskers wordt ge binnen de paar dagen gegarandeerd ziek, zo klonk
het destijds in de fabriek uit de mond van de autoriteiten daar die
wij uiteraard vertrouwden. Ja, ik weet het: dat is
kortetermijndenken; wat er op de lange termijn gebeurt, kwam niet aan
bod maar er zat een grond van waarheid in: werken met een mondmasker
aan is inderdaad afmattend...
- Het zou
wel kunnen, zei ik: ik heb er geen ervaring mee. Maar gij wilde ook
iets zeggen over die beademingstoestellen, nietwaar?
- Dat is
nog een ander paar mouwen, zuchtte hij, en daaromtrent ben ik al
helemaal ongeletterd maar het moet mij van het hart, ik kan het niet
helpen want stel eens dat ikzelf corona krijg of iemand uit mijn
onmiddellijke omgeving en dat wij dan aan die beademing moeten: ik
gruw ervan omwille van een welbepaalde twijfel omtrent de veiligheid
daarvan, om niet te zeggen dat ik vrees dat die toestellen de zieken
doden!
- Maar gij
zijt een leek, zegt gij?
- Ik ben
geen dokter en ook geen verpleger, zei hij, maar wat ik weet, kan ik
niet zomaar negeren.
- En dat
is?
Hij zuchtte
diep en vroeg mij op een toon alsof hij mij in vertrouwen nam voor
heel belangrijke zaken: weet gij hoe de ademhaling in zijn werk gaat?
- Ik heb er
een idee van, ja, zo zei ik, maar leg het misschien nog maar eens
uit.
- Onze
longen zitten in een luchtdicht vlies, zo begon hij, en tussen onze
longen en dat vlies in, zit geen lucht: het is een vacuüm, een
luchtdichte ballon. Om die ballon heen zit dan de ribbenkast die zich
kan vervormen zodanig dat die ballon wordt opengetrokken. Omdat de
longen in die ballon zitten, worden zij mee opengetrokken waardoor ze
zich vullen met lucht. Uiteraard via de mond en de neusholte want dat
is de enige toegang.
- Maar hoe
komt de ribbenkast dan in die andere vorm te staan waardoor ze uitzet
en lucht in de longen zuigt? zo vroeg ik hem.
- Wel, daar
ligt het paard gebonden, zei hij: tussen de ribben liggen vele kleine
spiertjes en wat wij ademhalen noemen is niets anders dan het
gecoördineerde samentrekken van die tussenribspiertjes waardoor de
ribbenkast gaat openplooien en lucht naar binnen stroomt.
- En wat is
nu het probleem met die beademingstoestellen? zo begreep ik nog
steeds niet.
- Zij
zorgen uiteraard voor meer zuurstof in de aangevoerde lucht, zei hij,
maar zij nemen tevens het pompwerk van de tussenribspieren over, en
dat lijkt mij bijzonder riskant.
- Riskant?
- Zijt gij
ooit al eens bedlegerig geweest?
- Jawel...
- En kreeg
gij dan niet dagelijks oefeningen van de kinesist?
- Ja...
- Helemaal
niet overbodig hoor: wie een paar weken onbeweeglijk in bed blijven,
kunnen er immers helemaal niet meer uit omdat in die tijdspanne de
loopspieren bijna helemaal afsterven.
- Gaat dat
dan zo snel?
- Spieren
die niet werken, atrofiëren naar het schijnt bijzonder snel. Wie het
bed moeten houden, krijgen ook een plank tegen de voeten, hebt gij
dat nog niet gezien?
- Ja, toch
wel...
- Die plank
zorgt ervoor dat de achillespees niet korter wordt want gebeurt dat,
dan kan men algauw niet eens meer rechtop staan.
- En wat
heeft dat nu te maken met die beademingstoestellen?
- Wel, niet
alleen ongebruikte loopspieren sterven af: ook de vele spiertjes die
betrokken zijn bij de ademhaling en die er al een leven lang aan
gewend zijn om verschillende keren per minuut samen te trekken,
verdwijnen geleidelijk als hun werk wordt overgenomen door een
machine die de lucht in de longen pompt.
- Weet ge
dat wel zeker?
- Ik weet
het niet maar ik vrees het wel. Als na een paar weken aan de
beademing de machine stilgelegd wordt, lijkt het mij vanzelfsprekend
dat het nog bijzonder moeilijk ademen wordt met die weggekwijnde
tussenribspieren.
- Maar dat
zullen de dokters dan toch wel weten? zo wierp ik op.
-
Ongetwijfeld, zei hij, maar dat is nu precies wat mij zorgen baart:
dat zij het weten. Zij weten ongetwijfeld ook dat mondmaskers het
naar buiten komen van kwade dampen uit de longen, de mond en de
neusholte verhindert. Ja, het baart mij zorgen dat zij dat weten. Zij
weten ook dat tehuizen die onvoldoende verlucht worden, broeikassen
van microben zijn en dat het daar soms niet al te fris ruikt. Ja, het
baart mij zeer grote zorgen dat ze dat allemaal weten!
- Ik snap
er helemaal niets van, zei ik, en ik denk dat gij u eens moogt laten
onderzoeken want het is niet helemaal pluis wat gij allemaal
veronderstelt en vreest. Laten wij de gezondheidswerkers dankbaar
zijn!
Hij ging
kwaad opstaan, gunde mij geen blik meer en verdween zonder te
betalen.
(J.B.,
26 juni 2020)
16-06-2020
De standbeelden van Leopold II
De
standbeelden van Leopold II
De
geschiedenis van de waanzin is de geschiedenis van de psychiatrie
en derhalve gaat het in dit werk van Michel Foucault over de waanzin
die psychiatrie heet. Het boek dateert uit 1961 en zowat 15 jaar
later schreef Ivan Illich zijn Medical Nemesis over de waanzin
van de geneeskunde.
Foucault
beschrijft de degradatie van arbeiders tot slaven omstreeks 1650: het
teveel aan arbeiders ingevolge de economische omwentelingen wordt
werkloos en deze 'leeglopers' worden ondergebracht in
'verbeteringsgestichten' waar zij zogezegd moeten werken voor de kost
terwijl zij in feite rechteloze en spotgoedkope arbeiders zijn
waarmee de resterende fabrieksarbeiders niet meer kunnen concurreren
zodat ook zij moeten afgedankt worden en als leeglopers in gestichten
belanden waar zij onbetaald dwangarbeid verrichten en zo verworden in
principe alle arbeiders tot slaven. (1)
De
verbanning buiten de stadsmuren van werklozen, gehandicapten,
vreemdelingen, armen en noem maar op, vervolmaakt zich in hun
opsluiting die immers elke terugkeer onmogelijk maakt en de waanzin
van de psychiatrie bestaat er nu in dat het deze onrechtvaardige en
wrede verbanning en opsluiting is die de slachtoffers razend maakt of
waanzinnig: "Opsluiting maakt krankzinnig. 'De gevangenis
kweekt gekken.'", aldus citeert Foucault de Franse
revolutionair Mirabeau. (2) Met andere woorden is het niet zo dat de
waanzinnigen opgesloten worden maar precies andersom worden onterecht
van hun vrijheid en waardigheid beroofde mensen razend of waanzinnig.
Met andere woorden: terwijl de razernij het onrecht uitschreeuwt,
wordt zij moeiteloos geneutraliseerd door erover te zeggen dat zij op
niets slaat, redeloos is, of waanzin. De arme wordt
geculpabiliseerd én uitgeschakeld door hem te stigmatiseren als gek.
Ook vandaag
nog en meer dan ooit worden pogingen gedaan om met dezelfde laffe
methoden repressie te voeren en zo bestaat het dat exact
dertig jaar na de schrapping van homofilie als geestesziekte, het
hoofd van de katholieke psychiatrische instellingen van de Broeders
van liefde eist dat het vers uit Genesis (1, 27) "man
en vrouw schiep Hij hen"
opnieuw ernstig genomen wordt en ook in het onderwijs de voorrang
krijgt boven de wetenschappelijke bevindingen omtrent geslacht en
gender. (3) Homo's dreigen opnieuw gek verklaard te worden, 'medisch'
behandeld, uitgestoten en opgesloten; alom wordt reeds teruggegrepen
naar gebedsgenezers en moordende conversietherapieën (4) en
gevaarlijke potentaten die zich uitgeven voor zogenaamde 'gladiatoren
voor het christendom' vergaderen in kloosters in de nabijheid van
Rome om van daaruit gefinancierd door extreem rechts een heuse coup
voor te bereiden met het oog op het herstel van de aloude repressieve
machtsstructuren. (5)
Maar
dezelfde bedrieglijke gang van zaken waarbij ter bestendiging van de
macht de oorzakelijkheid van waanzin en straf wordt omgekeerd en de
slachtoffers aldus monddood worden gemaakt, neemt vandaag reusachtige
vormen aan in de repressie van de zwarte medemens wereldwijd.
In
zijn Geschiedenis
van de slavernij
(6) beschrijft Dick Harrison waar de zwarte Amerikanen vandaan komen:
zij zijn de nazaten van miljoenen aldaar geïmporteerde Afrikaanse
slaven sinds Columbus er in 1492 voet aan wal zette. In het eigen
land - België - gaat het om koloniale uitbuiting ter plekke. Daarbij
staan de standbeelden van Leopold II symbool voor een bestendiging
van de aloude machtsstructuren en de 'onverstoorbare' continuering
van repressie en moord.
Een
standbeeld is niet zomaar een kunstwerk of een staatseigendom doch
een vereeuwigd applaus of eerbetoon. De weigering tot de verwijdering
van de beelden van Leopold II, Columbus en andere verdrukkers op
verzoek van de slachtoffers betekent niets minder dan de bestendiging
van het onrecht van repressie en genocide en dat de slachtoffers daar
onbewogen zouden bij blijven is even ondenkbaar als dat zij in leven
zouden blijven nadat zij vermoord werden. De misdadigers in dezer
herhalen de aloude truc en zij fixeren zich op de razernij
van de slachtoffers - de zogenaamde waanzin
- en hopen op die manier weg te komen met hun leugenachtig verhaal,
ja, zij geloven dat zij het alsnog in de doofpot kunnen steken zoals
Hitler geloofde dat hij bij de nakende bevrijding de miljoenen lijken
nog rap kon verbranden. Zij spreken over 'vernieling van
staatseigendommen door geweldenaars' waar het in feite gaat om de eis
om gerechtigheid door slachtoffers.
Dezelfde
methoden waarmee zoals bij Foucault beschreven in het Frankrijk van
1650 de verdrukten onschadelijk werden gemaakt, worden vandaag
opnieuw toegepast. Barracoon,
het unieke getuigenis van de laatste negerslaaf Oluale Kossola van
Zora Neale Hurston laat omtrent de onverschilligheid van de
criminelen helemaal niets aan de verbeelding over. (7)
(J.B.,
16 juni 2020)
Verwijzingen:
(1) Zie het
artikel getiteld: "De reconstructie van de slavernij":
http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3221795 ,
verwijzend naar
Michel Foucault, Geschiedenis
van de waanzin,
Boom/Amsterdam 2013 [Oorspronkelijk: Folie
et déraison. Histoire de la folie à l'âge classique,
Paris: Plon 1961], pp. 55-72.
(2)
Mirabeau zat zelf twee en een half jaar lang gevangen in Château de
Vincennes. Zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Honor%C3%A9_Gabriel_de_Riqueti . Zie:
Michel Foucault, o.c.,
p. 263-264. Bij de oproer in de aanloop van de Franse Revolutie deed
de kerk haar best om eraan mee te helpen de arbeiders 'onschadelijk'
te maken met een methode gelijkaardig aan de redeloosheid- of
krankzinnigverklaring: "(...)
de kerk (...) stelt de geheime arbeidersgroeperingen op één lijn
met 'het uitoefenen van tovenarij'. Een besluit van de Sorbonne (van
1655) verklaart allen die tot zulke boze gemeenschappen behoren tot
'heiligschenners' die bovendien nog 'in doodzonde verkeren'".
(Michel
Foucault, o.c.,
p. 65.)
(6)
Dick Harrison, De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne
mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia,
Historiska Media, Zweden 2015). Zie ook: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf
Politici
worden verkozen door de burgers en als een meerderheid van burgers
weigeren om hun eigendommen te verhuren aan zwarten, islamieten,
homo's of gehandicapten dan zullen zij die politici verkiezen die
deze door hun kiezers gevraagde willekeur beloven. Uiteraard plaatsen
die politici dit dan niet openlijk in hun programma want
discriminatie is verboden, zij zorgen er wel voor dat hun kiezers
goed begrijpen dat zij zich zullen inzetten voor het bestendigen van
dit onrecht met legale middelen via de methode van de dubbele moraal,
de dubbele boekhouding, de hypocrisie of het boerenbedrog.
Als het
onderwerp in de media ter sprake komt, ziet de betrokken minister
bezwaar in de methoden welke zouden worden aangewend om discriminatie
door verhuurders of werkgevers jegens minderheden aan het licht te
brengen en maakt hij gewag van het verbod op uitlokking door de
overheid met de uitleg dat dit de overheid in diskrediet zou brengen
maar op die manier trekt hij de hele discussie in het geniep van het
eigenlijke onderwerp weg. Men hoeft immers niet meer te bewijzen dat
er discriminatie is - discriminatie is sinds lang een aangetoond feit
- men moet alleen nog ingrijpen waar deze misdaad zich voordoet en
het detecteren van dit criminele feit is even eenvoudig als het meten
van overdreven snelheid op de openbare weg en het is zelfs minder
duur. Ziehier een concreet voorbeeld inzake het probleem van het
garanderen van de gelijkberechtiging van werkzoekenden.
Een
homofiele leraar solliciteert in een katholieke school voor een
zekere betrekking en hij voldoet aan alle vereisten. De school
beantwoordt de sollicitatie niet en bij navraag van de sollicitant
antwoordt een bediende dat de betrekking niet langer vrij is. De
sollicitant trekt dit na en ontdekt dat de job in kwestie nog steeds
niet ingevuld werd. Enkele weken later blijkt de school een andere
kandidaat aanvaard te hebben die echter niet aan de vereisten
voldoet: zijn diploma is ontoereikend maar de school verantwoordt de
indienstneming met de uitleg dat er nu eenmaal geen betere
kandidaat voorhanden was.
De
sollicitant die wél aan de gevraagde vereisten voldoet, kaart het
onrecht aan bij de VDAB, waar men hem echter vertelt dat men helaas
niet kan bewijzen dat er onrecht in het spel was. Daarop doet de
sollicitant, die zich benadeeld voelt, aan de VDAB een methode aan de
hand die discriminatie feilloos aan het licht kan brengen, met name
middels gedetailleerde, verplichte, gedateerde registratie van alle
sollicitaties bij een databank in het ministerie van onderwijs.
Echter, de VDAB laat het na om hier op te reageren: het is inderdaad
niet de job van een werkzoekende om voorstellen van
antidiscriminatiemethoden uit te werken en zo komt de politiek met
het onrecht weg: de betrokken politici komen hun beloften aan hun
kiezers na, in dit geval door ervoor te zorgen dat scholen wars van
rechten en wetten zelf kunnen beslissen wie zij aanstellen. En net
zoals de politici schermen ook zij met hoge woorden zoals
geloofwaardigheid en verantwoordelijkheid teneinde een wettig
uitzicht te kunnen verlenen aan pertinent onrecht en bedrog. Want
niet alleen de sollicitant tast hier in het duister: veel ernstiger
nog is dat over het verloop van dergelijke aanwervingsprocedures in
de eerste plaats ook de staat geheel in het ongewisse blijft terwijl
het hier gaat om tewerkstelling in openbare instellingen. Bovendien
gaat het hier uiteraard om de rechten van de betrokken werkzoekenden
maar, nog dringender, gaat het eveneens om de rechten van de
leerlingen en om de finaliteit van het onderwijs als zodanig dat hier
bijzonder kwetsbaar wordt.
Aan de
grondslag van de wantoestand ligt een (bewust ingebouwd) hiaat in de
wetgeving meer bepaald het feit dat de school kennelijk niet
verplicht wordt om de informatie inzake de sollicitatieprocedures van
alle sollicitanten aan het betreffende ministerie door te geven: de
school (maar in principe is dat de inspectie) hoeft met andere
woorden aan niemand mede te delen wie gesolliciteerd hebben en
derhalve hoeft ze ook aan niemand rekenschap af te leggen over de
aanstellingen. Maar deze 'vrijheid' heeft kennelijk tot gevolg dat
een aantal rechten niet gegarandeerd kunnen worden. En deze
discriminatie staat niet op zich maar zij is des te erger omdat zij
een viervoudig onrecht verkapt en wel als volgt.
In de
eerste plaats geschiedt onrecht aan de leerlingen die immers geen
les krijgen terwijl een geldige kandidaat aanwezig is. Ten tweede,
onrecht jegens de werkzoekende die immers in het ongewisse blijft
omtrent zijn kandidatuur. Ten derde, onrecht jegens de staat bij de
omzeiling van de wetgeving inzake gelijkheid van kansen maar nog het
meest, ten vierde, onrecht omdat sprake kan zijn van die
middel-doelomkering waarbij de school niet langer in functie staat
van de leerlingen maar waarbij, geheel schaamteloos andersom, de
leerlingen beschouwd worden als een bron van inkomsten voor het
personeel en dit godbetert ten koste van
opvoeding en onderwijs. Want dat is wat gebeurt waar ongeschikte doch
bevriende kandidaten de job inpikken van geschikte kandidaten die
gediscrimineerd worden op grond van volstrekt irrelevante
eigenschappen.
Met andere
woorden: de aperte willekeur bij de verantwoordelijken voor de
toekenning van de job, schaadt de kwaliteit van het onderwijs omdat
mogelijkerwijze niet alle kandidaten die aan de openbaar gemaakte
criteria voldoen, gelijk behandeld worden in de aanwerving. En de
willekeur maakt dat niet ter zake doende, illegale en schadelijk
preferenties die uiteraard niet worden vermeld in het lijstje van de
gestelde vereisten voor de job, de bovenhand krijgen bij de
aanstelling van een kandidaat. Dit terwijl verplichte registratie van
de gegevens het recht van alle betrokkenen kan afdwingen. Een
concreet voorbeeld.
Heel
concreet volstaat het dat de aanwervingsprocedure wordt aangepast en
wel in die zin dat maatregelen getroffen worden welke voorkomen dat
de hoger genoemde vormen van onrecht kunnen gepleegd worden. Daartoe
zou het volstaan dat de aanwervingsprocedure transparanter gemaakt
wordt en wel, zoals hoger al aangestipt, door de school ertoe te
verplichten om alle kandidaatstellingen onmiddellijk en
gedetailleerd bij het ministerie kenbaar te maken teneinde aan alle
rechthebbenden (op een job, op les, op legaliteit, op gelijkheid van
kansen...) tegemoet te kunnen komen en, in de eerste plaats, om de
finaliteit van het onderwijs alsook een optimale onderwijskwaliteit
als zodanig te kunnen garanderen. Praktisch gezien is dit principieel
eenvoudig en vrijwel kosteloos realiseerbaar mits het inbouwen van
een controlemogelijkheid achteraf en wel middels twee specifieke
verordeningen: (1°) de verplichting voor de school om alle
kandidaturen met hun sollicitaties naar het ministerie door te mailen
en (2°) de (uiteraard vanzelfsprekend vrijwel altijd benutte)
mogelijkheid van de sollicitant om een afschrift van zijn
sollicitatiebrief naar datzelfde ministerie door mailen. Als een
sollicitant een vacature voor leerkracht beantwoordt, stuurt hij (ter
verzekering van zijn rechten als sollicitant) meteen een dubbel van
zijn sollicitatiebrief (per e-mail) naar de (daartoe bestemde)
databank van het ministerie van onderwijs en ook de betrokken school
brengt op dezelfde manier (evenwel verplicht!) het ministerie op de
hoogte van de sollicitatie. Doet zich nu een probleem voor zoals
hoger beschreven, waarbij alsnog een kandidaat gekozen wordt die
niet aan alle vereisten voldoet, dan kan de sollicitant die zich
benadeeld acht, vragen aan het ministerie om te controleren of de wet
werd nageleefd. Blijkt dat iemand die niet voldoet aan de gestelde
vereisten de job toegewezen kreeg terwijl een geldige kandidaat zelfs
geen antwoord kreeg, dan zijn er alvast minimale redenen om te gaan
onderzoeken of hier geen belangen wars van de belangen van de
leerlingen en van het onderwijs als zodanig naar binnen geslopen
zijn.
Dat
uitgerekend dit bedrog niet denkbeeldig is, mag blijken door
getuigenissen uit de eerste hand over toestanden in scholen waarbij
leerkrachten er in besloten vergadering toe worden aangemaand om geen
eisen meer te stellen aan de leerlingen ("niemand meer te
buizen") omdat zij ervan uitgaan dat de leerlingen die school
kiezen waar zij zonder moeite een getuigschrift kunnen halen terwijl
de school (in dezelfde besloten vergadering) benadrukt "dat elke
leerling anderhalf lesuur waard is." En wat hier geldt voor
scholen, geldt bij uitbreiding uiteraard ook voor andere werkgevers
en voor verhuurders en verkopers van andere goederen.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: