Een
goede commerçant is een zeer verstandig man, al kan het ook een
vrouw zijn, en die zegt: wie een product wil slijten, moet ervoor
zorgen dat er een behoefte aan is. Hij moet dus eerst de behoefte
creëren en pas daarna krijgt hij zijn product verkocht. Intussen
weten wij ook dat onze economie draait dankzij gecreëerde behoeften
die dan ook nog eens voor het overgrote deel overbodig zijn. Maar de
behoeftebevrediging is dat dikwijls niet - ja, zo complex wordt het
wel op den duur. Neem nu de auto.
De
auto is een vervoermiddel waarmee in korte tijd grote afstanden
kunnen worden overbrugd. Maar wie auto's wil verkopen, moet ervoor
zorgen dat hij eerst afstanden schept, of beter nog: hij moet mensen
in tijdnood brengen. Doet hij dat niet, dan krijgt hij zijn auto's
niet aan de straatstenen verkocht: mensen die tijd zat hebben, lopen
te voet. Alleen de haastigen onder ons geloven dat zij gebaat zijn
met de aanschaf van een gemotoriseerd voertuig. Maar zelfs dat is een
illusie. Vijftig jaar geleden berekende Ivan Illich dat een auto aan
Jan Modaal meer tijd kost dan dat hij hem tijd bespaart. Maar dat
allemaal tussen haakjes want het zijn zaken die ons veel te ver van
huis brengen.
Vandaag
kopen wij instrumenten waarvan de levensduur de wettelijke
garantietermijn (en in België is dat twee jaar) nauwelijks
overschrijdt: slijtage is een in de marktproducten ingebouwde
behoefte aan vervanging of vernieuwing van het product. Men koopt
producten die door het feit dat zij binnen de twee jaar versleten
zijn, de behoefte creëren om ze opnieuw te kopen. Met het product
koopt men tevens de behoefte aan een tweede, een derde en zo voort.
Toen
vijfentwintig jaar geleden de eerste computers op de markt kwamen en
het internet werd ontwikkeld, bestonden er geen computervirussen. En
op een dag waren ze er, plotseling, als uit het niets. Het leek wel
alsof ergens op niet te achterhalen locaties criminelen aan het werk
waren met de bedoeling het internetverkeer te verstoren.
Onzin
uiteraard want ook criminelen werken niet gratis - bij
uitstek
criminelen werken niet gratis. Dat is wat de student ons vertelde die
het eerste antivirusprogramma op onze PC kwam installeren en voor de
slechte verstaander, zo voegde hij eraan toe: vanzelfsprekend zijn
het de producenten van antivirusprogramma's die de virussen maken en
verspreiden want alleen zij hebben daar baat bij. Zij zijn gewiekste
commerçanten, zij creëren de behoefte aan veiligheid, met andere
woorden: zij creëren het gevaar. De slotenmaker is de boef, de
leerkracht maakt onwetend en de pastoor zelf fabriceert de duivel.
En
ik herinnerde mij een verhaal dat nu honderd jaar oud moet zijn, een
verhaal van mijn grootvader zaliger die tandpijn had en naar de
tandarts wilde. Maar zijn vader gaf hem de goede raad: jongen, doe
dat niet, want tandartsen zijn rijkelui en eerlijke mensen worden
niet rijk: als ge gaat, zal hij eerst uw goede tanden trekken en ge
zult nog een keer moeten gaan voor uw slechte! Had ik maar naar mijn
vader geluisterd! - zo vertelde mij mijn grootvader zaliger en hij
ging met zijn vingers in zijn mond en haalde het eruit en toonde het
mij: zijn vals gebit. Daarop zegde hij nog iets, uiteraard geheel
onverstaanbaar, en wij moesten erom lachen maar het is niet om te
lachen als ze u zo bij den bok zetten, zoals ze dat in vroeger tijden
zegden, toen de mensen nog wisten hoezeer een bok kon stinken.
Wie
vertrouwt nog zijn garagist? Een motor is een ingewikkeld ding en
niet iedereen heeft daar verstand van. En vertrouwen is een heel mooi
woord. Edoch: Erst
kommt das Fressen und dann kommt die Moral.
Ook de garagist is een welvarend man. De auto, de koersfiets, de
diepvriezer, de stofzuiger, de wasmachine, de computer. En wat zegde
Ivan Illich over de geneeskunde? De man schreef een boek met als
titel: Medical
Nemesis. The expropriation of health. Vrij
vertaald: De
geneeskunde als rivaal. Over de ontvreemding van onze gezondheid.
Anders
uitgedrukt: De
ziekmakende werking van de geneeskunde. En
men ziet het al aankomen: de producenten van vaccins en de
fabrikanten van de virussen zijn ook hier agenten van een en dezelfde
commerce.
Jawel,
de zevenentachtigjarige Nobelprijswinnaar Geneeskunde, de man die het
aidsvirus ontdekte - men moet het maar doen! -, de onderzoeker die
borg staat voor zijn bevindingen, ook als anderen die associëren met
kwakzalverij - hij heeft wellicht gelijk wanneer hij beweert dat het
nieuwe coronavirus een menselijk fabricaat is. Hij kan het weten, hij
was levenslang getrouwd met virussen, zij waren zijn gasten, zijn
leermeesters, zijn gezellen, een lang leven lang.
En
de man vertelde tijdens het interview van 16 april hoe groot die druk
wel is die uitgaat van alle mogelijke belanghebbenden. De druk om de
waarheid ongezegd te laten want alleen een 'judas' spreekt de
waarheid in die hoge kringen van beroepsbedriegers en van
mensenfoppers. Edoch, gedenk dit: de hoge ouderdom is een zegen voor
wie de waarheid willen zeggen. Kijk, de farmaceutische industrie
wrijft zich al in de handen, zij hebben het over miljarden en wie zal
hen tegenspreken, ze hebben nu het ganse mensdom bij de lurven.
Luc
Montagnier steekt andermaal zijn nek uit. Ik geloof dat wat hij zegt
- die man die niets meer te verliezen heeft en alles reeds gewonnen -
de waarheid is en niets dan de waarheid. SARS-CoV-2
of het virus dat covid-19 veroorzaakt, is een maaksel van de
farmaceutische industrie. De behoefte aan een vaccin is er bij al wie
besmet zijn of het kunnen worden, en uitgerekend geen mens op aarde
is niet in dat geval! Bovendien, alsof dit nog niet volstond: de
houdbaarheidstermijn van het vaccin, zo liet men het ons reeds
doorschemeren, zal niet veel meer bedragen dan een zestal maanden.
Dan keert het gevaar terug, met andere woorden: de behoefte aan
veiligheid, welke een nieuwe vaccinatie onvermijdelijk maakt. En van
die kostelijke grap zal het mensdom zo te horen nog de eerste jaren
niet verlost zijn. Ja, een goede commerçant is een zeer gewiekst
man. Een man die niet tevreden is met een Toyota Corolla.
(J.B.,
28 april 2020)