Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
12-07-2025
Gesprekken met Omsk Van Togenbirger over de dood - Tweede gesprek
Gesprekken met Omsk Van Togenbirger over de dood
Tweede gesprek
– Omsk Van Togenbirger, als ik u goed begrijp, zegt u dat wie om een geliefde rouwt, zich dat verdriet ter harte moet nemen en wel omdat het in de plaats gekomen is van de geliefde die er niet meer is?
– Wat vindt u van iemand die geen verdriet heeft over de dood van een geliefde?
– Een onmens.
– Maar kunt u van iemand houden die niet bestaat?
– Onmogelijk!
– En bent u het ermee eens dat men bereid is om te lijden voor iemand van wie men houdt?
– De bereidheid om voor iemand offers te brengen lijkt mij de definitie zelf van liefhebben.
– Wie niet bestaat, kan men niet beminnen en voor een onbestaande kan men ook niet lijden. Toch vindt u dat alleen een onmens geen verdriet heeft? Dus moet de betreurde nog bestaan.
– Dat klinkt logisch maar ik snap het toch niet.
– Wat snapt u niet?
– Dat de betreurde nog zou bestaan.
– Hij is getransformeerd in uw verdriet.
– Dat leed wordt dan veroorzaakt door de aanwezigheid van de afwezige, “la présence de l' absence”, zoals men zegt?
– De afwezigheid van de betreurde staat niet op zichzelf, zoals ook wie achterblijven niet op zichzelf staan want mensen zijn relationele wezens. De afwezigheid van de ene veroorzaakt een gemis bij de andere en dat gemis is een realiteit. Maar die realiteit bestaat niet in de wereld van de stof: het is een puur geestelijke realiteit. Dat de betreurde zich getransformeerd heeft in uw verdriet, betekent dat hij of zij een puur geestelijke realiteit geworden is.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 12 juli 2025)
Oorlogsmodus - Aflevering 15: Barbarij en banalisering
Oorlogsmodus
Aflevering 15: Barbarij en banalisering
Kenmerkend voor de oorlogsmodus is de barbarij of de wreedheid maar die kan nog worden versterkt door ze te banaliseren, wat wil zeggen dat men ze voorstelt als normaal en dus als helemaal niet wreed, wat inhoudt dat men tegenover de wreedheid volstrekte onverschilligheid creëert. Primo Levi, die de uitroeiingskampen van de nazi's overleefde, noemde de onverschilligheid een nog groter kwaad dan de Shoah zelf, precies omdat de onverschilligheid een banalisering van de wreedheid en dus een versterking daarvan in de hand werkt.
Eenmaal lui die ellebogen missen aan de macht komen, krijgen alle bruten vleugels en moeten de burgers zich massaal verbergen omwille van hun veiligheid omdat bij brutaliteit of respectloosheid alle afspraken met de voeten worden getreden - ook deze die de veiligheid waarborgen. Bruten zijn er overal en ook massaal maar zolang in een staat de orde kan worden gehandhaafd, roeren zij zich niet omdat zij voor bestraffing vrezen en voor de afkeuring vanwege het publiek. Ergens zijn zij vergelijkbaar met gevaarlijke honden die echter aan de ketting liggen; zelf hebben zij geen geweten, zij gehoorzamen hun meesters; slagen zij erin om medestanders aan de macht te brengen, dan worden de kettingen verbroken. Dit zou enigszins demoniserend kunnen klinken maar de realiteit overtreft ook hier de stoutste fantasie: de nazi's gedroegen zich niet alleen als honden, zij richtten ook honden af die op bevel volgens hun willekeur gevangenen in de werkkampen levend verscheurden terwijl zij er op toekeken samen met andere gevangenen aan wie zij aldus 'een lesje wilden leren'. Volgens journalisten die inmiddels wegens hun berichtgeving hierover werden omgebracht, zoals onder meer de Russische schrijfster van de Novaja GazetaAnna Stepanovna Politkovskaja, doen de bendes van de door Poetin op handen gedragen Ramzan Kadyrov in het huidige Tsjetsjenië dit nog steeds.
Van banalisering van het kwaad is sprake van zodra de andere kant wordt opgekeken als het zich voordoet, van zodra er door niemand meer tegen gereageerd wordt, van zodra de angst om door de brute kudde uitgestoten of aangevallen te worden, maakt dat men zich zwijgzaam schaart achter wie de brutaliteiten voltrekken. Het kwaad wordt gebanaliseerd als men het gaat vertikken het te benoemen. Het kwaad wordt gebanaliseerd waar ondergeschikten de hielen gaan likken van wie het voltrekken: op die manier komen de hielenlikkers aan hun promotie waaraan dan niet alleen het bloed van enkelingen kleeft maar tevens het spreekwoordelijke heetste hartenbloed van al wie garant hebben gestaan voor de beschaving en voor de toekomst van de komende generaties.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 12 juli 2025)
11-07-2025
Gesprekken met Omsk Van Togenbirger over de dood - Eerste gesprek
Gesprekken met Omsk Van Togenbirger over de dood
Eerste gesprek
– Omsk Van Togenbirger, zou ik u andermaal om raad mogen vragen?
– U denkt dat ik wijs ben maar wellicht vergist u zich: ik ben oud, dat is alles. Maar goed, vraag maar, waarover gaat het? Als het met mijn hoge leeftijd te maken heeft, kan ik u misschien een beetje vooruit helpen. Wat is de kwestie?
– Ja, het heeft wat te maken met uw hoge leeftijd, met ervaring eigenlijk, met tijd. En met verlies.
– Verlies? Ja, dat heeft wat gemeen met de oude dag, inderdaad. U ziet er bedrukt uit. Wat is er?
– Men heeft ons altijd verteld... van toen wij nog kinderen waren... over de toekomst...
– Ja?
– We moesten ons best doen op school, ons voorbereiden op later... Het was alsof wij moesten leren trappen lopen, of alsof alles altijd vooruit zou gaan, alsof er een bestemming was, een doel waarvan wij als kind nog niets begrepen maar we geloofden het: we dachten dat we ons moesten voorbereiden op iets dat komen zou...
– Ja en?
– Wel, we deden ons best, soms ook niet, maar we werkten, we werkten soms heel hard, om vooruit te kunnen gaan... We leerden een en ander, kregen een aantal zaken onder de knie... we spaarden, we installeerden ons, sommigen kregen kinderen, en dan begon de tijd te hollen... en wat dan gebeurde...
– Wat gebeurde er?
– Wat dan gebeurde, was eigenlijk het tegenovergestelde van wat men ons verteld had, of zo voelde het toch aan...
– Ja?
– Jazeker, want we verloren allerlei zaken: gezondheid, werk, bezittingen, en ook mensen, geliefden. Velen van ons stierven, en wie in leven bleven, moesten zien hoe hun geliefden dood gingen.
– Ja, zo gaat dat.
– We worden ouder, en we vragen ons af: waar blijft die bestemming waarvoor we ons best moesten doen? We worden alleen maar gestraft met verlies. En nog het meest met het verlies van geliefden. Sommigen onder ons sterven dan van verdriet, anderen worden ziek, zij kunnen het leven niet meer aan, zij verlangen eigenlijk naar het einde van het lijden.
– Ja?
– Wat moeten we dan met het verlies? Het is ondraaglijk, het houdt niet op. Wat moeten we doen? We zijn ten einde raad, we kunnen niet meer. Of bestaat hier helemaal geen antwoord op? Werden wij voorgelogen en vallen ons nu gewoon de schellen van de ogen? Kunnen we niets anders doen dan vaststellen dat het gedaan is, dat het allemaal eindig is, dat het geluk een illusie was en dat men ons allerlei dingen heeft verteld, beloofd eigenlijk, uit medelijden, omdat men wist wat komen zou, omdat men de onwetendheid waarin wij verkeerden zo lang mogelijk wilde rekken? Ja, men wilde ons onwetend houden. Het geluk blijkt te bestaan uit het niet kennen van het ongeluk, maar op een dag kunnen we er niet meer naast kijken...
– Ja, en wat is nu concreet uw wens?
– Wat moet iemand doen die zijn geliefde kwijt is, die verdriet heeft en die daar geen einde meer aan ziet? Ik vermoed dat u zult zeggen dat geduld een schone deugd is maar daarmee kunt u helaas geen troost bieden, zo wordt gevreesd.
– Dat is waar.
– Zo, wat moet iemand doen die zijn geliefde mist en die weet dat hij die nooit meer zal terugzien? Nooit meer. Nimmer. Bij mijn beste weten bestaat daarvoor geen oplossing.
– Dat is waar.
– Wel, wat moet iemand doen in dat geval?
– Om te beginnen moet men de oplossingen die door sommigen worden verkocht, niet kopen want op die manier is men alleen zijn geld kwijt. Ik bedoel: de therapieën, de medicatie, de religie, de fotoalbums, om maar iets te zeggen, de bezigheden, de zelfhulpgroepen, de praatstonden en noem maar op.
– Wat dan wel?
– Men moet zich realiseren, als men iemand verliest en heel hard mist, dat het verdwijnen van die persoon niet het enige is wat men toegeworpen krijgt.
– Neen dan?
– Wel neen. Er komt wat in de plaats.
– Wat dan wel?
– Verdriet!
– Inderdaad maar waar wilt u naartoe?
– Veel mensen willen dat verdriet niet!
– Natuurlijk niet!
– Maar zo natuurlijk is dat niet, mijn beste.
– Hoezo?
– Misschien is het wel natuurlijk, maar het is niet vanzelfsprekend.
– Ik begrijp u niet.
– Wat doet men als men rouwt? Wat raadt men de mensen die rouwen aan?
– Om er met hun naasten over te spreken, het verdriet te delen...
– Juist. Maar denkt u dat het ook goed is om dat te doen?
– Waarom zou men het dan aanraden?
– Ah, u denkt dat het wel goed moet zijn, aangezien men het u aanraadt? Maar dat is helemaal geen logische gedachtegang! Wat zou u ervan denken om eens de mogelijkheid te bekijken dat het helemaal niet goed was om erover te praten?
– En waarom zou dat niet goed zijn, erover praten?
– Weet u waarom men er over praat?
– Om het te kunnen relativeren.
– Jazeker, en wat gebeurt er dan?
– Geen idee.
– Het verdriet wordt afgevlakt en als men er maar genoeg over vertelt, gaat men geloof beginnen hechten aan de dingen die men zegt en dwaalt men geleidelijk maar zeker van de zaak af: het verdriet verdwijnt! Niet helemaal natuurlijk maar als men maar genoeg praat, als men er maar genoeg woorden bij betrekt, begint men zich te verliezen in een eigen verhaal over zijn verdriet en als men daar dan ook nog eens geloof gaat aan hechten, speelt men zijn verdriet op den duur ook helemaal kwijt!
– Was dat dan niet de bedoeling?
– Herinner u wat we zopas gezegd hebben: het verdriet is wat er in de plaats komt van de geliefde.
– Ja, en?
– De geliefde is dus niet weg: hij of zij is veranderd in uw verdriet.
– Dat begrijp ik niet.
– Het is nochtans niet zo moeilijk. Iedereen die een geliefde verliest, krijgt in de plaats verdriet, nietwaar?
– Inderdaad.
– Er is dus heel duidelijk een verandering gebeurd en die verandering voltrekt zich bij iedereen die een geliefde verliest. De geliefde is niet zomaar weg, zoals we zopas zegden: er is dat verdriet in de plaats gekomen. Nu wil men dat verdriet niet, men probeert het kwijt te spelen door te praten, door medicatie, door therapieën en zo meer, maar dat is volgens mij niet de goede manier om ermee om te gaan: we moeten leren begrijpen dat het verdriet in de plaats gekomen is van de geliefde en dat het dus de transformatie van de geliefde is, ziet u?
– Neen...
– Het verdriet is de geliefde in een nieuwe vorm. U ziet toch wel in dat het geen zin heeft om geen verdriet te willen hebben?
– Ja...
– U kunt er niet aan uit, zoals u er ook niet aan uit kunt dat de geliefde er niet langer is. U begrijpt toch dat het geen zin heeft om te wensen dat de geliefde terugkomt?
– Ja, dat begrijp ik...
– Maar het is pas als u ophoudt het onmogelijke te wensen, dat u zult inzien dat er iets in de plaats gekomen is: het verdriet.
– Ja...
– En wat kan het verdriet dan anders zijn dan de geliefde in zijn of haar nieuwe verschijningsvorm?
– U gaat me toch niet vertellen dat het verdriet om een verloren geliefde niets anders is dan die geliefde in een nieuwe vorm, een verrezen dode als het ware?
– Is het dan niet voor iedereen zo, dat in de plaats van het verlies, het verdriet komt? Of laat ik het zo zeggen: dat het verdriet altijd komt waar de geliefde verdwijnt?
– Dat is waar, en dan?
– Het verdriet is alles wat wij hebben, we moeten er dus niet naar streven om het kwijt te spelen want de geliefde komt sowieso niet in de plaats terug: als we het verdriet om de geliefde kwijtspelen, hebben we helemaal niets meer!
– U bedoelt dat we het verdriet moeten koesteren?
– Zeer zeker!
– Maar dat doet pijn!
– Beminnen doet pijn.
– Ik begrijp het nog steeds niet.
– Het verdriet is niet wat het lijkt. Het lijkt gewoon een leed en natuurlijkerwijze willen we ons daarvan bevrijden maar dat is het niet!
– Hoezo?
– Het is een leed vanwege de liefde: de liefde wordt gewogen middels het leed, dat weet u toch?
– Ja, maar ik zie het verband niet.
– Hoe meer we van iemand houden, des te meer zijn we bereid om voor die persoon te lijden, zo is het toch?
– Zeer zeker!
– En is verdriet leed?
– Wat zou het anders zijn?
– Waarom lijden we?
– Omdat we van de gestorvene hielden.
– Neen: we lijden omdat we van de gestorvene houden. Niet hielden maar nog steeds houden. Dat is een heel verschil.
– Dat versta ik niet.
– Indien we hadden opgehouden van die persoon te houden, dan zouden we niet langer lijden, akkoord?
– Dat lijkt me logisch.
– Aangezien we alsnog lijden, en zelfs veel meer dan toen die persoon nog in leven was, betekent dit dat we nog steeds van die persoon houden, nietwaar?
– Zo is dat, ja.
– Maar kunnen we houden van iemand die niet bestaat?
– Neen, dat zal geen mens die bij zijn zinnen is, doen.
– En zijn degenen die lijden omwille van dat gemis dan niet bij hun zinnen?
– Juist wel! Pas indien zij onverschillig waren, zou men over hen kunnen zeggen dat ze niet bij hun zinnen waren!
– Dan is er maar één conclusie.
– De geliefde leeft nog?
– Het werkwoord leven zou ik niet gebruiken, ik zou veeleer spreken over bestaan: het verdriet maakt ons duidelijk dat de geliefde, aangezien onze liefde niet heeft opgehouden, getuige ons leed, nog op de een of andere manier bestaat.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 11 juli 2025)
Oorlogsmodus - Aflevering 14: Brutaliteit
Oorlogsmodus
Aflevering 14: Brutaliteit
Het is een ingetrapte deur om te zeggen dat het gedrag van de oorlogvoerende wereldheersers van vandaag gekenmerkt wordt door ongeremde brutaliteit, al moet hier worden aan toegevoegd dat niet alleen de naaste medewerkers van de potentaten de andere kant op kijken en de hielen likken van deze laatsten: ook de lagere echelons meesmuilen mee, incluis de media die (conferatur Chomsky & Herman) sinds oudsher leugens verkopen en derhalve hun titel van 'de vierde macht' allang zijn kwijtgespeeld.
Brutaliteit is gedrag met afwezigheid van respect, gedrag zonder 'omzien naar'. Men doet alsof gemaakte afspraken helemaal niet bestaan. Men veronderstelt zaken die manifest onwaar zijn, men handelt alsof ze wél waar zijn en wel in die mate dat men verwacht van anderen dat ze, onder druk van zekere vormen van dwang of van geweld, hetzelfde doen.
Een bijzonder geval van brutaliteit is de samenzwering, waarbij men in weerwil van de waarheid onderling overeenkomt om (vaak met het oog op eigen voordeel) aan iemand zekere rechten te ontzeggen alsof hij die helemaal niet had. Door in groep te handelen, probeert men bij zichzelf de overtuiging te versterken dat men het bij het rechte eind heeft en jammer genoeg slaagt men er dikwijls in om, door het been stijf te houden, ook het slachtoffer, althans tijdelijk, zodanig te overdonderen dat hij gaat geloven dat zijn belagers het recht aan hun kant hebben. Door die complexe maar algemeen gangbare psychologische realiteit gaan bijvoorbeeld mensen met een zwarte huid nu nog geloven dat zij minder mens zijn dan mensen met een blanke huid en dat geldt voor alle vormen van onterechte discriminatie.
Een andere psychologische realiteit maakt dat een leugen beleden door een meerderheid een schijn van waarheid verkrijgt die zo groot kan zijn dat zij in staat blijkt om de waarheid beleden door een minderheid of door een enkeling, in haar schaduw te stellen en het is door die realiteit dat op structurele gronden de democratie onvermijdelijk onrecht herbergt. De onrechtplegers weten dat zij aan het bedriegen zijn maar ofschoon zij geen gelijk hebben, vertrouwen zij er op dat zij er alsnog zullen in slagen om dat gelijk afgeperst te krijgen. Zij rekenen er op dat wie het onrecht zien, het niet zullen aandurven om van de waarheid te getuigen en dat zij de andere kant zullen opkijken.
Dat laatste is dikwijls het geval waar de plegers van onrecht de wet aan hun kant hebben: zij plegen onrecht maar niemand kan hen ook maar iets verwijten omdat niemand hen ervan kan beschuldigen dat zij tegen de wet zouden handelen. Zij handelen dan wel volgens de letter van de wet maar tegen haar geest.
Waar sprake is van kuddegeest, wordt precies die brutaliteit bedoeld van het respectloos liegen en bedriegen voor eigen gewin die wordt aangemoedigd door de malafide verwachting dat de rechtvaardigen zullen bezwijken voor de dwang en voor het geweld die gehanteerd worden door de onrechtplegers.
Brutaliteit maakt medeplichtig aan het onrecht maar ook aan de gevolgen ervan, welke enerzijds bestaan uit de schade berokkend aan de slachtoffers maar anderzijds maakt zij ook medeplichtig aan geweldpleging waarvan hoe dan ook gebruik gemaakt moet worden, hetzij door de direct betrokkenen hetzij door derden, om de dreiging kracht bij te zetten omdat die anders haar effectiviteit verliest.
Wie zich scharen achter zulke vormen van onrechtpleging, zullen gebeurlijk zelf geen geweld gebruiken maar dat neemt niet weg dat zij medeplichtig zijn aan het geweld van medestanders die immers de genoemde effectiviteit van de gewelddreiging garanderen. Het zwijgen maakt medeplichtig omdat het in het wezen van de waarheid vervat zit dat die tot spreken noodzaakt.
Het is met andere woorden de natuur zelf van de waarheid dat zij doet spreken, wat betekent dat wie er in het aanschijn van de waarheid het zwijgen toe doen, handelen tegen de natuur van de waarheid in, wat hetzelfde is als liegen. Uiteraard is het ook zo dat de leugen verbonden is met het geweld en met de doodslag omdat dit de stok achter de deur is waarmee de leugen zich sterk maakt; dit zijn de middelen waarmee de leugen zich een weg baant door de wereld.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 11 juli 2025)
10-07-2025
Gorecki symf 3
Gorecki symf 3
Oorlogsmodus - Aflevering 13: De massa-dictatuur en de oorlog
Oorlogsmodus
Aflevering 13: De massa-dictatuur en de oorlog
Elitarisme, paternalisme, vrijheid en dictatuur: het zijn zwaar beladen en ook bijzonder ambivalente begrippen met vele onderling strijdige tentakels en zo is het Latijns-Amerikaanse volk dat door Paolo Freire in diens Pedagogia do Oprimido (1967-1968) wordt verdedigd tegen de daar door de V.S. gesteunde dictaturen, totaal verschillend van de opstandige (Europese) horden die bekritiseerd worden door de Madrileen José Ortega Y Gasset (1883-1955) die La Rebelion de la Masas (1926) veertig jaar eerder als artikelenreeks in de krant van zijn ouders publiceerde ter verdediging van een hoogstaande beschaving die door zekere enkelingen wordt geschraagd.
De verdrievoudiging van de Europese bevolking (van 180 naar 460 miljoen) in amper een eeuw (namelijk tussen 1800 en 1914) door Orega Y Gasset toegeschreven aan het tweespan van techniek en liberale democratie, heeft de door Nietzsche voorziene nihilistische horden der barbaren in het zadel geholpen: zij hebben alle macht maar kunnen niet besturen omdat zij niet eens in staat zijn om zichzelf te beheersen.
Ondankbaar zoals verwende kinderen weten zij het verleden dat hen gebracht heeft waar ze zijn, niet te waarderen, in hun arrogantie willen zij alle rechten maar geen plichten en zij geven de vrije teugel aan alle driften en begeerten.
Het kwaad schuilt daar waar de massa der barbaren die niet kunnen luisteren maar wel hun zegje over alles moeten hebben, de (onafhankelijke, vrije, ascetische) enkelingen verdringen en hen de banaliteit opleggen.
Zij beseffen niet dat de basis van de beschaving in de naastenliefde zit, in het altruïsme en in de inschikkelijkheid, de openheid en de gastvrijheid, het pluralisme, noodzakelijk voor de culturele bloei. Zij kennen de geschiedenis niet en dreigen te vervallen in de monotonie, de eenheidsworst van het fascisme, met een zedelijk verval dat door José Ortega Y Gasset werd voorzien binnen een tijdspanne van twee generaties.
Reeds onmiddellijk na zijn publicatie ging het nazisme woekeren in Duitsland en vandaag herhaalt zich het scenario in een wereld die zelfvoldaan is en die denkt dat het verleden iets is dat voorbij is en waarmee geen rekening meer moet worden gehouden...
(Wordt vervolgd)
(J.B., 10 juli 2025)
08-07-2025
Oorlogsmodus - Aflevering 12: Paternalisme en dictatuur
Oorlogsmodus
Aflevering 12: Paternalisme en dictatuur
Wie zoeken naar een bepaling van paternalisme worden vaker op het verkeerde been gezet, zoals bijvoorbeeld het geval is met een definitie zoals men die terugvindt in Wikipedia: “Paternalisme is het beperken van de vrijheid (...) van een persoon (…) in naar wat wordt aangenomen [zijn] eigen bestwil (…) [mogelijks vanuit] (…) een (…) gevoel van superioriteit (...).”1Onvolledig en derhalve misleidend omdat (alvast in die algemene bepalingen) vaak gezwegen wordt over de aard van de voorwaarden die daarbij in het geding zijn.
Dat vaders zich ontfermen over het kroost, is maar hun plicht, maar de ruime meerderheid van de instanties die het bestuur over mensen trachten over te nemen, zijn helemaal geen vaders. Inzake de van start gegane derde wereldoorlog werd hier reeds gewezen op het feit dat het niet eens vaders kùnnen zijn die hun kinderen naar een oorlogsfront sturen en alvast niet daar waar zij zelf dat front hebben opgetrokken: in de wetenschap dat de oorlog het verlengstuk is van de (kapitalistische) economie, zijn het de slavendrijvers of de mensenhandelaars, degenen die het volk economisch uitbuiten (onder meer door het ertoe aan te zetten zichzelf te verkopen), die het naar de oorlog sturen van zodra, in het nadeel van de beheerders, de massa de economie ten laste dreigt te worden. Dit gebeurt heel vaak door genocide (zoals onder de nazi's maar bijvoorbeeld ook in Rwanda), men heeft ook geprobeerd dit medisch aan te pakken (zoals middels sterilisatieprogramma's of middels de aanpak van de coronacrisis maar ook via de promotie van onder meer abortus en euthanasie) maar de oorlog blijkt nog steeds het ultieme en beproefde 'redmiddel' in de betekenis bedoeld door John Heartfield.
Om mensen nu zo ver te krijgen dat ze zich gaan neerleggen op het offerblok aan de mammon dat het front wezenlijk is, moet de mammon, die in een democratie verschijnt als een in een clown vermomde dictator, er eerst in slagen zich aan zijn slachtoffers als een vader voor te doen en met dat oogmerk worden dan ook alle registers opengetrokken. Maar om op kandidaat-slachtoffers ook echt impact te kunnen krijgen, moet vooraf aan een andere voorwaarde worden voldaan: het volk moet namelijk tevens openstaan voor overheersing en de specifieke tactiek die met dat doel wordt aangewend, bestaat erin dat eerst en vooral aan mensen het zelfvertrouwen wordt ontnomen. Immers, onze natuur verbiedt niet zonder redenen om in anderen die niet onze eigen vaders of moeders zijn, meer vertrouwen te stellen dan in onszelf.
Het beroven van het volk van zijn zelfvertrouwen, zijn zelfredzaamheid en zijn natuurlijk vermogen om zichzelf te besturen en om aan principieel elke situatie het hoofd te kunnen bieden, wordt geruggensteund door de specifieke activiteit die zich nog het vaakst met de bijzonder misleidende benaming 'opvoeding' omhult. En de vernietiging van iemands zelfvertrouwen is een ingreep vergelijkbaar met de inslag van een bom: het gebeurt onmiddellijk en herhaaldelijk, middels het aanjagen van acute angst, het destabiliseren van de gemoederen, het in een toestand van twijfel of hysterie brengen van de slachtoffers die dan tot overhaaste beslissingen worden genoopt welke te maken hebben met de enkel schijnbaar 'vrijwillige' overdracht van de macht die men van nature over zichzelf heeft, naar anderen.
Macht over kinderen wordt verkregen door hen te laten geloven dat zij uit zichzelf niets zijn, niets weten en niets kunnen; macht over vrouwen wordt van oudsher verkregen door hen te brandmerken als het 'zwakke geslacht' zodat zij ertoe neigen zich te laten 'bijstaan' door mannen, die hen dan gaan overheersen, doorgaans met egoïstische motieven; de onderwerping van personen die heden zichtbaar worden gemaakt door hen onder te brengen in de LGBTQIA+-gemeenschap gebeurt door verbeten pogingen van 'paternalisten' om hen reeds in de puberteit te overtuigen van een 'abnormaliteit' welke zij zelf niet ten volle zouden begrijpen, zodat zij zich moeten laten bijsturen door anderen, waarbij het overbodig is te vermelden, dat van zodra die anderen voet in huis hebben gekregen, willekeur en machtsmisbruik vrij spel krijgen, denk maar aan de categorisering van de genoemde maar ook nog vele andere minderheden als 'lebensunwertiges Leben' en de 'Endlösung' die daarvoor bedacht werd.
Ook een heel volk verovert men door het eerst van zijn zelfvertrouwen te beroven en dit was (en is) het geval met alle kolonies van het westen, zowel de gekende en inmiddels (nog altijd fel ondermaats) bekritiseerde in de derde, als de minder zichtbare in de vierde wereld, waarbij de aldaar gehanteerde tactiek van ondermijning van het zelfvertrouwen werd in kaart gebracht door de Braziliaanse andragoog Paolo Freire met betrekking tot de onderwerping van het Latijns-Amerikaanse continent in diens Pedagogia do Oprimido (Pedagogiek van de onderdrukten)2 uit 1967-1968.
Daarin betoogt de volksbevrijder dat in een dictatuur het onderwijs wordt aangewend om het volk dom te houden, vooreerst door te onderwijzen in een volksvreemde taal. Er moet alfabetisering zijn, onderwijs moet gebeuren in de taal van het volk en moet emancipatie bevorderen: het moet aansluiten bij de ideeën die leven bij het volk. Paolo Freire werd gedwarsboomd: met de steun van de asociale V.S. kwam in 1964 in Brazilië een militaire dictatuur aan de macht die twintig jaar zou duren en Freire werd gevangengezet en week daarna uit naar Chili en Mexico om pas in 1980 naar Brazilië terug te keren maar zijn ideeën overleefden de coup.
In zijn boek stelt Freire vast dat mensen bang zijn voor vrijheid, bang om de bestaande gang van zaken te veranderen. De bevestiging van de eigen menselijke identiteit is cruciaal maar die wordt gedwarsboomd - een ontmenselijking waarbij men wordt geobjectiveerd, uitgebuit en onderdrukt. Weerwerk daartegen bestaat niet in het voeren van oppositie die alleen maar een nieuwe dictatuur aan de macht brengt, maar door via begrip van de verdrukking naar bevrijding te zoeken. Verdrukkers zijn materialisten die mensen als louter instrumenten zien die zij in hun dienst willen stellen. De onderdrukten mogen die rollen niet zomaar omkeren: zij moeten in dialoog streven naar de bevrijding van iedereen. Dat moet gebeuren door de onderdrukten want wie de onderdrukking niet zelf hebben ervaren, kunnen helemaal geen hulp bieden.
Onderwijs moet aansluiten bij wat men kent, bij de praktijk, en moet ook in twee richtingen verlopen: de alwetende opvoeder tegenover het kind dat moet zwijgen ruimt plaats voor discussies in gelijkheid over reële problemen. Dictatoriaal onderwijs, dat manipulatief, regelgevend, verdelend en cultuur-onderdrukkend is, voedt een passiviteit die belemmert dat men ook maar aan de weet komt dat men onderdrukt wordt, en daarvan profiteren de onderdrukkers; het moet vervangen worden door een verenigende dialoog.
Edoch, wie de waarheid spreken, worden gevreesd door wie op de leugen teren en in het dictatoriale Amerika van vandaag dat in een mum van tijd via een in het kapitalisme fatale verrechtsing koers zet richting een derde wereldoorlog, maakt dat de inzichten van Paolo Freire opnieuw bijzonder actueel.
“Schoonheid is slechts een vel dik”, zoals een overlever van de concentratiekampen het placht te zeggen maar de omzetcijfers vertellen ons dat het grotendeels rond het onderhoud, het herstel en de opsmuk van dat vel is, dat de wereld draait.
Tot de allerrijksten onder ons behoren de cosmeticagiganten, de lui uit de modewereld, de farmareuzen en de handelaars in allerlei statussymbolen. Zo is de vijfde rijkste man ter wereld de modekoning Bernard Arnault, verdeler van onder meer de luxemerken Louis Vuitton en Dior: zijn kapitaal bedraagt 171 miljard dollar. Het vermogen van Marc Coucke van Omega Pharma draait rond het miljard, dat van Janssen overschrijdt de 3 miljard.
De jaaromzet van Janssen Pharmaceutica is 22,5 miljard. Die van de 19.000 Belgische schoonheidssalons met elk een jaaromzet van 45.000 euro en de 18.000 kapsalons met een gemiddeld omzetcijfer van 140.000 euro, bedraagt 3,375 miljard. De 5000 Belgische apothekers met een gemiddelde omzet van 2,2 miljoen maken samen een jaaromzet van 11 miljard. 7 miljard euro is de omzet van de Belgische modemarkt. En nu zijn we nog lang niet halverwege met onze opsomming. Opvallend is dat de winsten van de sector van het vel maar blijven toenemen: de schoonheidssector blijkt resistent tegen de gevolgen van de economische crisis. De huid lijkt belangrijker dan de maag.
Schoonheid erotiseert, net zoals macht: met die twee is heel veel geld gemoeid en dat heeft redenen want schoonheid getuigt van gezondheid en gezondheid staat voor onder meer werkkracht, strijdkracht en intelligentie terwijl de machtigen die zaken kunnen kopen. Maar macht staat ook voor misdaad omdat diefstal een veel kortere weg naar rijkdom is dan arbeid. Zoals reeds gezegd gaan menselijkheid en macht niet samen en alle sprookjestypetjes ten spijt waar lelijkheid geassocieerd wordt met het kwaad en goedheid met bevalligheid, geldt dat ook voor het tweetal menselijkheid en schoonheid, tenminste als men het heeft over het vel. Schoonmenselijkheid daarentegen moet men niet gaan zoeken bij de superrijken om de heel eenvoudige reden dat overdaad op andermans kap walgelijk is en er sterven nog dagelijks twintigduizend mensen, meestal kinderen, door honger.
Oorlog is het verwerven van macht en rijkdom (en derhalve is het ook de inbezitneming van schoonheid) wars van morele of deontologische regels en ethiek en vooral ten koste van andermans hebben en houden en leven. Wie oorlog voeren, verrijken zichzelf en verarmen alle anderen, zoals dieven doen en moordenaars: zij kunnen het om geen andere reden doen dan om zichzelf te verrijken en zij maken er abstractie van dat zij zich zodoende aan misdaden overgeven, zij plaatsen het onheil dat zij veroorzaken in de schaduw van de winsten waarmee zij anderen de ogen uitsteken.
Om die reden houdt oorlog altijd een verleiding in: de politici die de oorlog in gang steken, werden met dat doel aan de macht gebracht en in een democratie geschiedde dat door de wil of met de toestemming van een meerderheid van de bevolking. Met leugens weliswaar, samengeraapt uit allerlei middeleeuwse sagen, bracht Hitler het Duitse volk ertoe te erkennen dat het dringend 'Lebensraum' nodig had die het werd ontstolen door parasiterende inwijkelingen en dat het nood had aan de bevrijding van het vermeende juk van de joden en aan de redding van het superras waartoe het volk zogezegd behoorde. Middels hun religie overtuigen de joodse leiders op hun beurt hun volk ervan dat zij tot de uitverkorenen behoren en derhalve God zelf aan hun kant hebben in de strijd en hetzelfde doen de volkeren die heel andere goden aanbidden.
Het volk laat zich verleiden tot de oorlog wanneer beroep gedaan wordt op gevoelens van eigenwaarde en van eer, op het groepsinstinct en op een meerderwaardigheidscomplex dat in een mum van tijd verkocht wordt, zelfs aan lui die altijd onderdrukt geweest zijn. De grootheidswaan van een narcist zoals Napoleon, Hitler, Mussolini, Poetin of Trump lijkt te kunnen overwaaien op de massa die zij beheersen want erotiseren. Als de monsters die vele van deze potentaten zijn maar dikwijls genoeg herhalen dat zij helden zijn of goden, zoals de pausen doen die, eenmaal aan de macht, aan zichzelf namen van heiligen toekennen, zal die reclame zoals elke andere vruchten afwerpen en hen in de ogen van de massa die zoals geweten de leeftijd heeft van een kind van vier, op helden doen gelijken. Zij tooien zich met attributen van verleden helden uit het collectief geheugen van het volk, zij associëren zich met echte helden, zoals koningen doen die mensen die iets gepresteerd hebben in de adelstand verheffen, zij treden op het voorplan waar bijzondere gelegenheden specifieke gemoedstoestanden van verhoogde beïnvloedbaarheid in de hand werken, zoals trouwfeesten, begrafenissen, herdenkingen of gewoon kermissen, en daar praten zij op de mensen in, zij verschijnen om de haverklap in alle mogelijke media zodat op den duur de mensen gaan geloven dat zij familieleden van hen zijn.
Echter, lui die ons naar het front sturen, kunnen geen familieleden van ons zijn, geen moeders en geen vaders: zoals al gezegd is de kans heel wat groter dat zij een soort van slavendrijvers zijn, mensenhandelaars, ja: zij zijn dezelfden die ervoor zorgden dat wij ons leven konden gaan slijten in fabrieken waarvan alleen de eigenaren beter worden en waar de fabrieken moeten sluiten en de slaven geld gaan kosten, gaan zij de oven in ofwel naar het front.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 4 juli 2025)
01-07-2025
Oorlogsmodus - Aflevering 10: De 'Wereldbeheerscher' en zijn genocides
Oorlogsmodus
Aflevering 10: De 'Wereldbeheerscher' en zijn genocides
Een getuige van de vorige wereldoorlog vertelde mij: wij hadden niets. Denk niet één boterham of één paar sokken of wat koffie: niets. Wij speelden met zand en met stenen, we luisterden naar het vogelengezang en gingen aren lezen, vader spande een net en trachtte een paar spreeuwen te vangen, moeder bakte ze op een houtvuur in hun eigen vet, zelf at zij niet, op het einde van de oorlog woog zij nog dertig kilogram, de maaltijd werd verdeeld, het huis was gevuld met kindermondjes en die zongen. Zonder de woorden ervan te begrijpen zongen wij de liederen na die lichtelijk beschonken soldaten ten beste gaven in de straten en zij onderbraken hun afwezige blik gericht op thuis en op hun kinderen om naar ons te lachen en soms deelden ze wat te eten uit.
“Als hij zijne personen beschrijft, voelt men dat het menschen zijn van vleesch en been”1, zo schrijft in een inleiding tot Oorlog en vrede ene Gerard Keller over Leo Tolstoj, aanhanger van de predestinatieleer. Toen in 1828 de romancier geboren werd, was de oorlog van Napoleon tegen het tsaristische Rusland, die negen jaar geduurd had, al veertien jaar voorbij en wat de aristocraat in zijn boek beschrijft, baseerde hij naast heel wat studiewerk ook op verhalen van Russische klassegenoten die van oordeel waren dat Rusland Europa moest redden.
Massa's sturen volgens Tolstoj de geschiedenis, de individuele wil is een illusie, zoals ook bij de arrogante Napoleon, die door Moskou op de knieën werd gedwongen. De hier geciteerde literator Gerard Keller uit Nederland, dat veel geleden heeft onder de Franse keizer, uit zijn dank: “Het Russische leger, waaraan wij onze bevrijding danken - want zonder Ruslands geweldige macht ware Napoleon niet overwonnen - leeft nog in de herinnering van het tegenwoordige geslacht.”2 Er werd gejuicht om “de val van den wereldbeheerscher.”3En Tolstoj is niet zomaar een geschiedschrijver, aldus Keller: hij is een denker. “Hij is doordrongen van het besef eener hoogere wereldorde (…) en getuigt van een innig geloof, al drukt hij het niet in vormen uit.”4
Een grootmoeder van de auteur dezer, geboren in 1904, herinnerde zich uit haar kindertijd hoe haar voorouders met schrik bevangen werden en warempel beefden toen zij de naam van Napoleon hoorden, die tot negentig jaar voordien keizer was geweest en die stierf in 1821. De 'wereldbeheerscher' had zichzelf tot keizer gekroond, hij behoort tot de grootste massamoordenaars aller tijden maar, zoals de grote Vlaamse dramaturg Dirk Biddeloo opmerkte, worden tot op heden wereldwijd straten en pleinen, hotels, dure alcoholische dranken en bonbons naar hem genoemd alsof hij helemaal geen gewetenloze schurk was maar daarentegen een groot weldoener.
Van zodra iemands misdaden maar groot genoeg zijn, wordt hij erom geëerd, zo schreef Biddeloo, meester in de aartsmoeilijke discipline van de tragie-komedie: de idee dat iemand massa's onschuldige mensen heeft gedood komt in de schaduw te staan van de idee dat hij (zodoende) records verpulverd heeft. Het zegt alvast iets over onze selectieve waarneming en over hoezeer deze gekleurd wordt door de concurrentiemaatschappij van het kapitalisme, door de geldgod.
Men staat er niet bij stil dat heden gelijkaardige figuren de hele wereld naar hun hand pogen te zetten en dat zij daarbij niemand en niets ontzien en niet in het minst de waarheid, die bij dergelijke gelegenheden altijd het eerste slachtoffer is. Hitler is van meer recente datum, in zijn werk over de oorlogspaus schreef Dirk Verhofstadt dat de Duitsers op de hoogte waren van het bestaan van de uitroeiingskampen maar dat zij prompt de andere kant op keken en dat gebeurt vandaag opnieuw. Duizenden mensen komen op straat tegen aan de gang zijnde genocides maar hun vertegenwoordigers in de politiek ondernemen niets.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 1 juli 2025)
1Leo Tolstoj, Oorlog en vrede, in een Nederlandse vertaling van Titia Van Der Tijuk, Rijswijk (Z.-H.) Blankwaardt & Schoonhoven, 1887 (Oorspronkelijke Russische uitgave: Moskou 1869), vierde druk, eerste deel, p. 6.
Oorlogsmodus - Aflevering 9: De verachting voor het leven
Oorlogsmodus
Aflevering 9: De verachting voor het leven
In het leven moet men altijd een beetje geluk hebben, zo zeggen zij maar al te gauw, want ooit was het anders: er is een tijd geweest dat het op zijn beloop laten van de dingen als nalatigheid werd beschouwd, een tijd waarin niets aan het toeval werd overgelaten, een tijd waarin ook niemand aan het toeval werd overgelaten, een tijd waarin de waarheid nog iets te vertellen had en derhalve ook de zekerheid en het recht, de zorg. Maar vandaag rekent men heel anders.
Vandaag denkt men in waarschijnlijkheden en over wie niet in de prijzen vallen, wordt gezegd dat zij brute pech hebben gehad. Hilariteit is dan de enig mogelijke reactie, het nieuwe normaal. Tenminste als er al een reactie is want de onverschilligheid wint veld en dreigt alles onder te sneeuwen. Iedereen lijkt zich te hebben neergelegd bij de reductie van de werkelijkheid tot een spel. Van het leed wordt abstractie gemaakt, met pijnstillers, met drugs, met therapieën die de economie laten floreren en met euthanasie: de uitvinding die van de dood een feest maakt.
Het is begonnen in de economie, de concurrentieslagen richting monopolievorming, één rijkste man ter wereld (waar blijven de vrouwen alweer?), misschien een nummer twee, een nummer drie, maar verder alleen massa's losers, zoals men ons allemaal nu heel terecht denkt te kunnen wegzetten als wij niet Trump of Bezos heten, Musk of Zuckerberg.
Het is sportief, zo klinkt het: het is een sport, er is een ereschavot met goud, zilver en brons op het topje van de Gauss-curve. Maar verder niets dan massa om de fictie van die top te onderstutten. Miljoenen, neen, miljarden mensen die allemaal hebben geloofd in de American dream, de afzichtelijkste aller leugens die de hele wereld heeft besmet, de mogelijkheid om president te worden, astronaut of ontdekker van het gen van de onsterfelijkheid, geen mens wordt uitgesloten maar het resultaat zal altijd eender zijn: één winnaar slechts, één gelukkige, en dan nog maar voor heel even, en zoveel miljard min één teleur gestelden.
Een loterij. Waarschijnlijkheid. Probabiliteit klinkt wat geleerder. Nog geleerder klinkt kwantumfysica maar het begint tot de mensen door te dringen dat dit een leugen vanjewelste is. Vanjewelste, het woord duikt almaar vaker op. Steeds meer mensen spelen op de lotto, gooien met hun lot een potje kruis of munt of zij verbinden het aan Russische roulette.
De basis van de werkelijkheid is zo, klinkt het nu te allen kante: kwantumfysica, kwanta, pakketjes met de post naar overal. Men maakt abstractie van de slavendrijverij daarachter, zoals men ook een loopje neemt met wetenschap om mensen die blasé zijn te behagen. Loopjongens moeten leven van de fooien, vervloeken doen zij deze gang van zaken maar zolang men slaven vindt, blijft het duren, zolang de zweep van het geld daar is, de zweepslag van de honger en het dreigmiddel van onschuldige kinderen dat zijn doel nooit missen zal zolang er liefde is.
Het is de liefde die misbruikt wordt, het is de liefde die de armen onderwerpt aan de geldzucht der demonen. De leugens die zich voordoen als voor iedereen toegankelijke wetenschap waaraan zelfs Einstein niet kan tippen, maar de klant is koning, leve zijn geld, u vraagt wij draaien, het kan niet op en als het op is, halen wij ander en beter binnen, niemand immers is nog onverwisselbaar, hulzen hebben geen inhoud dan steeds weer dezelfde leegte, het gedrocht van het Boeddhisme van de rijkeluizen, het misbaksel aller misbaksels dat voor het probleem van het medelijden de Endlösung presenteert der apathie: het leven dat voorgoed wordt opgelost in de dood. Middels het feest van de oorlog.
Er is een tijd van vrede en een tijd van oorlog, zo citeren alleen waanwijzen uit het Boek en zo leggen zij de verantwoordelijkheid voor de vernietiging van alle leven godbetert op de schouders van hun Schepper. Zaak is dat zij nu door kunnen gaan met het botvieren van een moordlust die zijn gelijke niet kent in de gehele geschiedenis van het mensdom. Woorden vol van een heiligheid die wordt gevierd met Cubaanse sigaren en Champagne. Het is arrogant al te zwaar te tillen aan het eigen leven, zo daagt het binnen de gemoederen en dit vergif doet zich als wijsheid voor en niemand kan het stoppen.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 1 juli 2025)
30-06-2025
Oorlogsmodus - Aflevering 8: âZorg voor water, een zaklamp, een radio op batterijen en van die dingen...â
Oorlogsmodus
Aflevering 8: “Zorg voor water, een zaklamp, een radio op batterijen en van die dingen...”
Men weet niet wat men allemaal heeft totdat men het moet missen, wat wil zeggen: men weet niet van hoeveel zaken men afhankelijk is geworden. Want zelfstandigheid is een illusie waar in vredestijd heel kwistig wordt mee omgesprongen en verwant daaraan is de eigendunk of moet men het heel beleefd over het zelfvertrouwen hebben? Dat smelt namelijk als sneeuw voor de zon, waar men zoals op de tekeningen van de artistieke observator van twee wereldoorlogen, Jules De Bruycker,1 in de rij moet gaan staan voor het dagelijkse voedselrantsoen.
Wie het nooit hebben meegemaakt, zoals de stempelaars van pakweg vijftig jaar geleden die dagelijks de colonne bij het gemeentehuis op het dorpsplein om den brode te vervoegen hadden, weten helemaal niet wat het is om elke dag weer met de neus op het feit te worden gedrukt dat men moet belijden dat men zijn bestaan aan anderen te danken heeft en dat die anderen, zij die niét hoeven te stempelen, staan toe te kijken. Ja, zij slaan gade wie hun stempeltje komen halen, want eigenlijk komt dat stempelgeld uit de beurs van deze toeschouwers, zo menen zij toch, en dat laten zij de schooiers ook te gepasten tijde begrijpen op manieren die niet mis te verstaan zijn. “Die stillschweigenden Abmachungen zur Verständnis der Umgangssprache sind enorm kompliziert.”
Edoch, degenen die niet hoeven te stempelen, leven alleen maar in de illusie van onafhankelijkheid en gretig wentelen zij zich ook nog in de illusie dat zij gulle gevers zijn, of dan toch gevers, maar hoe dan ook genieten zij van de waan dat men hen dank verschuldigd is, en wel zoals de vogels aan de goden dank verschuldigd zijn. Want let nu goed op: zij menen dat men hen dankbaar moet zijn, niet voor een of andere kleine gunst of voor de kwijtschelding van minuscule schulden zoals wisselgeld dat men niet direct uit zijn jaszakken weet op te diepen, neen: zij menen dat men hen dankbaar moet zijn voor het leven zelf dat zij de anderen tenslotte gunnen. Immers, indien deze niet in die rij konden gaan staan voor dat dagelijkse stempeltje, dan konden zij gewis op hun kin kloppen, wat wil zeggen dat zij dan helemaal niets meer te eten hadden, niets te drinken, niets om het huis mee te verwarmen en ook geen huis want hoe zou men de huur betalen zonder het gekregen geld, het dagelijkse stempeltje?
Edoch, zoals gezegd verkeren zij die menen dat men hen dank verschuldigd is, dank voor zijn leven, in een illusie en dan nog een van eigen makelij. Hoe anders immers zou de ene mens zijn leven aan de andere te danken kunnen hebben dan omwille van een bijzondere vorm van goedheid en, in dit geval, de goedheid die erin bestaat dat men er vooralsnog heeft van afgezien om zijn toevlucht te nemen tot chantage?
De vogels ten velde zaaien noch maaien, zij weten dat zij eten uit de hand van God en hun leven is dan ook een vliegend en fluitend festijn van dankbaarheid jegens hun Schepper. De mensen daarentegen willen zelf voor God spelen en zij gaan zich positioneren tussen de Schepper en de andere mensen in, om wat Zijn gulle hand hen schenkt, met tol te gaan belasten vooraleer het bij zekere behoeftige medemensen arriveren kan. Welnu, daar waar zij geen gebruik maken van dit recht van de sterkste, brengen zij zichzelf in de waan dat zij de milde schenkers zijn. Want als de behoeftigen ook zwak genoeg zijn, zullen zij degenen die zich hun weldoeners achten, er zeker niet op wijzen dat zij alleen maar in een waan verkeren. Zij zullen dapper hun positie in de pikorde aanvaarden omwille van het brood want op de keper beschouwd, worden zij duchtig gechanteerd. Ze onthouden wel wat hen wordt aangedaan en misschien doen zich ooit nog gelegenheden voor vergelding voor maar zolang het zwaard van Damocles hen boven het hoofd hangt, zullen zij zwijgen dat ze zweten en dulden zij het onrecht om het eigen leven en dat van hun geliefden te beschermen. “Zorg voor water, een zaklamp, een radio op batterijen en van die dingen...”, betekent: “Trek uw plan!”
De dreiging die tot nog toe alleen over de armsten hing, want dat is de onzekerheid over het eigen lot, wordt nu veralgemeend in oorlogstijd. In een oogwenk wordt aan allen het zelfvertrouwen ontnomen, de eigendunk wordt weggeroofd, wij worden gekleineerd, vernederd, en wij voelen het ook, wij verkeren niet langer in de mogelijkheid om daar abstractie van te maken omdat wij aanbeland zijn op het punt dat wij niet meer te kiezen hebben, ons leven zelf staat op het spel. Onder dwang spelen wij mee, het spel van de groten die met ons spelen want met ons leven, wat hen tot heersers over ons leven maakt.
En uiteraard zien zij zich verplicht om wie de nieuwe regels niet wensen te respecteren, dood te maken. Deden zij dat niet, dan viel hun spel in duigen. Ja, zo en niet anders staan de zaken er voor in oorlogstijd en dat is ook de essentie van de oorlog. God is uit het zicht verdwenen, tussen de mens en God in, verheft zich in vol ornaat de onmens.
Oorlogsmodus - Aflevering 7: De opperbevelhebber beveelt: âWe love you God and we love our great military, protect them!â
Oorlogsmodus
Aflevering 7: De opperbevelhebber beveelt: “We love you God and we love our great military, protect them!”
Het is inmiddels een publiek geheim dat personen in leidinggevende posities heel vaak psychopaten zijn1 en in lang niet de meerderheid van de gevallen uit zich dat door voorvallen waarvan iedereen getuige is: meestal kennen alleen insiders de ware inborst van hun baas maar uiteraard moeten zij zwijgen wegens een oeroude waarheid verscholen in de spreuk beginnende met de woorden: “wiens brood men eet...”.
Leiders bekleden extreme posities en het is dan ook niet echt verwonderlijk dat ze op de een of andere manier ook zelf extreem zijn, alleen gaat het dan veel vaker om ondeugden dan om deugden. Het lijkt er zelfs op dat (alvast christelijke) deugdzaamheid persoonlijke vooruitgang en succes aardig in de weg kan staan: het is bijzonder moeilijk om schatrijk te worden voor wie aan de behoeftigen hun schulden kwijtschelden en economisch succes verwerft men eerder met leugenachtige reclame dan met waarachtige informatie.
Een voorbeeldje dat niemand meer tegen de borst kan stuiten omdat de hele wereld er al van op de hoogte is, is het kruiperige gedrag van de huidige secretaris-generaal van de NAVO jegens de feitelijke opperbevelhebber van het betrokken leger. De vleier in kwestie spreidde zijn leugenachtigheid al eerder tentoon in de functie van Nederlands minister-president tijdens de coronacrisis, waar hij voor het parlement in alle toonaarden loochende dat hij de auteur en architect van 'The Great Reset' kende, waarna een parlementslid hem een bedankbrief van zijn hand aan die auteur voor het ontvangen hebben van zijn boek onder de neus schoof.2 En voor wie dacht dat deze streber zich al naar de top gelogen had, herinnere men zich dat wat toen menigeen fluisterde, alsnog bewaarheid werd: “Die gaat het nog ver schoppen!” - een voorspelling die daarvan getuigt dat iedereen wel weet dat het bereiken van het mondaine summum geen beloning is voor voorbeeldig gedrag.
De man is weliswaar nog steeds niet aan de absolute top, boven hem staat nog die opperbevelhebber van het allermachtigste leger op aarde, die zich heden apert boven het recht zelf verheft met de belofte dat hij niet zal dulden (!) dat zijn medestander in de Gaza-genocide voor misdaad zal terechtstaan.3 En hij kan zulks verhinderen, zoals iedereen weet, omdat boven de machtigste man op aarde nu eenmaal niemand meer staat dan God. God, op wie hij zich godbetert beroept voor zijn militaire escapades met zogenaamde 'Tomahawk kruisvluchtwapens' gelanceerd door zogenaamde 'B-2 Spirit stealth-bommenwerpers' met elk een prijskaartje van door ons allen op te hoesten 2,2 miljard dollar. Als zij in staat zijn nucleaire doelen te treffen, kunnen toplui met die wapens een veelvoud bekomen van het aantal slachtoffers onder opperbevelhebber en tijdelijk Ku Klux Klan-lid Truman op 6 en 8 augustus 1945 in Hiroshima en Nagasaki. Tijdens de mededeling d.d. 22 juni l.l. van de aanval op Iran besluit de huidige opperbevelhebber met de woorden: “And I want to just thank everybody and in particular God and I wanna just say we love you God and we love our great military, protect them, God bless the Middle-East, God bless Israël and God bless America, thank you very much.”4
De oppervleier die alleen nog God in de maling moet zien te nemen. Woorden waaruit andermaal blijkt dat leiderschap heel terecht wordt geassocieerd met psychopathie. Alvast leiderschap in een kapitalistisch bestel, dat het immers hebben moet van de onderlinge strijd tussen mensen, niet van hun samenwerking. Genadeloze concurrentie geeft de toon aan in de economie en zij wordt voortgezet in de oorlog, waarbij geldelijk gewin en macht de ultieme doelstellingen zijn - mensen zijn louter middelen om die doelen te bereiken.
Die waarheid is danig absurd dat hij niet doordringt tot de geesten en wij blijven maar opkijken naar de 'groten der aarde' die gewis onze helden zijn - terwijl wij hen trachten na te apen, tekenen we ons eigen doodsvonnis. Die absurditeit wordt geëtaleerd op de ontelbare en uitgestrekte begraafplaatsen uit alle eeuwen alom ter wereld van jonge gesneuvelden, maar alsnog wordt dit ten hemel schreiend onrecht overtroefd door afzichtelijke monumenten die zich als zwarte silhouetten tegen de hemel verheffen boven de wenende grafzerken en die uitschreeuwen dat de doden onze helden zijn en dat zij al wie liefhebben tot navolging verplichten. Wat de liefhebbende ouders van de onschuldige kinderen daarvan denken, vertellen ons de immer zwijgende beelden van Käthe Kollwitz.5
2Uiteraard werd niet de leugenaar doch de 'ordeverstoorder' in kwestie kort daarop veroordeeld. Ziehier het verloop van de parlementaire zitting: https://www.youtube.com/watch?v=jjPAr3YFktk
Oorlogsmodus - Aflevering 6: De verkoop van de ziel aan de duivel
Oorlogsmodus
Aflevering 6: De verkoop van de ziel aan de duivel
De oorlogsmodus is de aanvalstoestand waarin een volk belandt door angst in gevolge de confrontatie met een gevaar voorgespiegeld door een potentaat die zich als 'papa' voordoet en die alle 'helden' in de rij laat lopen, in de richting van de dood. De dialoog en het denken zijn passé, het recht van de waarheid werd geruild voor dat van de sterkste en hij is degene die gevleid moet worden: in de hang naar macht sterft de menselijke waardigheid. De 'papa' van Rosemary's baby blijkt niemand minder dan de duivel.
Want aldus plant zich het kwaad met rasse schreden voort in elke oorlog die een nieuwe doorstart is van het rijk van Lucifer. De uitvoerders van het duivelse moordplan weten heel goed wat ze doen maar houden dat voor alle slachtoffers geheim, zoals ook gebeurde bij het voltrekken van de genadedood in de concentratiekampen van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Er bestaat geen grotere macht dan te beschikken over het leven van andere mensen en de wellust die gepaard gaat met het ombrengen van mensen is een exponent van deze waarop jagers tuk zijn als zij wild nazitten - klein wild zoals vogels en konijnen voor beginnelingen en evers, beren en olifanten voor gevorderden die de jacht op knaagdieren zijn ontgroeid.
Mijn buurman is in zijn nopjes van weken voor het jachtseizoen begint - hij schiet hazen - maar de Amerikaanse minister van gezondheid 'Bobby junior' zou volgens sommigen pas met beren aan zijn trekken komen.1 De zogenaamde 'bloedhond van Poetin' jaagt met zijn privémilities op homo's in de bossen van Tsjetsjenië alsook op mensenrechtenstrijders en journalisten die het wagen hierover te berichten.2
Een paus kan tot zijn gelovigen rekenen wie hij kan laten liegen en een dictator promoveert tot zijn getrouwen wie op zijn orders moord begaan. Medeplichtigheid is de sleutel tot het geheim van de omerta: dat is het geval elders en dat was vroeger het geval maar is het nog steeds het geval en het is ook het geval hier om de hoek.
Zwijggeld werkt, vraag het maar aan gewezen bankdirecteurs die ter gelegenheid van hun pensionering een premie ontvangen om u tegen te zeggen: waar sommen geld worden verpatst die gewone mensen in hun hele leven niet in staat zijn om bijeen te sparen, mag men er donder op zeggen dat waarheden met hun leugenaars zullen worden begraven. Van de lasten die de machtigen der aarde op hun schouders nemen, kunnen zij nimmer worden bevrijd, niet door een eeuwig leven en ook niet door de dood.
Indien niet alle partijen in de winst zouden geloven, dan zouden zij er nimmer aan beginnen maar dat oorlog telkenmale überhaupt wordt voorgesteld als een zaak met winnaars en verliezers is een bedrog vanjewelste.
Dit bedrog verkapt een realiteit door die impliciet voor te stellen als een spel. Het lijkt dan alsof men aan een wedstrijd deelneemt terwijl men helemaal geen initiatief meer te nemen heeft. De oorlog beneemt ons om te beginnen van onze vrijheid: men wordt bij de kraag gevat en naar het front verplaatst waar als enig mogelijke keuze rest te doden of gedood te worden.
Gemeen is vooreerst de leugenachtige taal die wordt aangewend om wat gebeurt voor te stellen als iets totaal anders dan wat het is: men heeft het niet over 'doden' maar over 'uitschakelen', men heeft het ook niet over 'mensen' maar over 'vijanden' of 'obstakels'. Soldaten zijn geen 'moordenaars' maar daarentegen 'helden'. En wij kijken tegen onze 'leiders' aan alsof zij onze 'vaders' waren: de muffe vleiers namen deze week jegens onze opperbevelhebber die de Amerikaanse president Trump in wezen is, al de aanspreking 'papa' in de mond. Doet uiteraard denken aan 'Papa Doc', zoals François Duvalier werd genoemd, de Haïtiaanse dictator van destijds, of aan 'Vadertje Stalin', of aan de Paus, 'il Papa', de 'Heilige Vader', of aan de 'peetvader', 'the godfather', waarmee de maffiabaas wordt aangeduid.
Dit zijn uiteraard zeer kwalijke vergissingen. Hoe kunnen zij die ons naar de frontlijn sturen, onze vaders zijn? Vaders beschermen hun kinderen, zelfs bij de vissen, waar de oudere exemplaren een levend schild vormen omheen de zwerm met de kinderen die veilig in het midden zwemmen. Vissen, olifanten, zelfs wolven doen dat.
Men moet derhalve een kat een kat durven te noemen: degenen die het volk naar de oorlog sturen, zijn vanzelfsprekend niet de vaders van het volk: zij zijn een soort van slavendrijvers.
Zij zijn dezelfde mensenhandelaars die de economie aansturen waarvan de oorlog het verlengstuk wordt genoemd en die het volk te werk stellen in fabrieken waarvan alleen zijzelf die ze bezitten, beter worden.
Een groeiend en blijvend overschot aan werkvolk is een verlieslijdende zaak voor de bezittende klasse en derhalve dient dit overschot te worden opgeruimd. Zoals het volk werd ingeprent dat het deugdzaam is om zijn leven door te brengen in hard labeur, zo laat men het ook geloven dat het goed is om te sneuvelen voor het vaderland.
Het is voorwaar een groot mysterie dat na ontelbare oorlogen doorheen de geschiedenis wereldwijd het volk zich nog altijd even makkelijk laat strikken door steeds weer dezelfde kleine maar ongeremd moorddadige bende parasieten, die zich van alle anderen onderscheiden, niet zozeer door intellect maar door slechtheid, sluwheid en doortraptheid.
Want onverschrokken, zoals bij tijden duidelijk werd, zoals in Nazi-Duitsland, domesticeren zij hun medemensen zoals landbouwers hun vee. Zij richten ons af, wat zij 'opvoeding' noemen, plaatsen ons in stallen, voorzien ons van voedsel alsook van opleiding, en laten ons produceren zoals kippen in batterijen, het laatste uit de kan. Is er geen baat meer bij, dan rest nog de slachtbank waarheen wij ons op eigen kracht begeven, aangedreven door een enthousiasme waarvan men zou geloven dat het krankzinnigheid was, ware het niet dat het dezelfde gronden had als de liefde.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 28 juni 2025)
1Deze uitspraak van Jezus staat in het Evangelie volgens Matteüs 23:9.
Oorlogsmodus - Aflevering 4: De verzoeking
Oorlogsmodus
Aflevering 4: De verzoeking
Waar mensen zich laten herleiden tot een kudde, wijken de waarheid en de rede; de massa gaat aanschurken tegen de sterkste en het menselijke gaat ten onder; dialoog maakt plaats voor vleierij en verzoekingen krijgen vrij spel. Mensen gaan zich dan gedragen zoals wolven, of zoals honden - die stammen van wolven af. Honden zijn trouw aan hun leider, zij gehoorzamen hem blind. Als hun leider hen beveelt om een mens te verscheuren, gehoorzamen zij hem blind.
In de VRT-documentaire “Pink triangles”1 doet een ooggetuige verslag over het ombrengen van zijn achttienjarige vriend in een concentratiekamp: hij werd naar voor geleid, “de luidsprekers speelden harde klassieke muziek, de SS-ers kleedden hem uit, ramden een blikken emmer over zijn hoofd en lieten de agressieve honden van de kampbewakers op hem los. De Duitse herders beten hem in de onderbuik en dijen en verscheurden hem voor onze ogen.”2
Waar een leider met zijn medestanders (want die heeft hij nodig) zijn onderdanen tot een kudde heeft herleid, is ontmenselijking een feit, zoals amper twee dagen geleden wereldwijd werd gedemonstreerd in de media naar aanleiding van de NAVO-top van 24 en 25 juni l.l. in het Nederlandse Den Haag waarover bijvoorbeeld columnist van Het Laatste Nieuws Jan Segers schrijft: “We hebben Trump gewoon gepijpt - het slijm hangt Mark Rutte nog aan de lippen.”3 Wansmakelijke taal, maar wie kan die verbieden als de wansmakelijke daden voor de ogen van de hele wereld worden uitgestald, laat staan dat daarover schaamte zou bestaan.
Nochtans is het verbod op het spreken van de waarheid wat in het actuele totalitarisme wordt nagestreefd. Het coronatijdperk was een testcase maar ook een voorbereiding van de legalisering van de leugen4 en zo werd in juni 2022 ook in de E.U. een heus 'Ministerie van Waarheid'5 opgericht en werden in een mum van tijd in deze dictatuur wetten van kracht, officieel “wetten tegen desinformatie”6, door Noam Chomsky en co. een halve eeuw eerder als dictatoriale maatregelen ontmaskerd.7
“Toen bracht de duivel hem naar een hooggelegen plaats en liet hem in een en hetzelfde ogenblik alle koninkrijken van de wereld zien. De duivel zei tegen hem: ‘Ik geef u de macht over dat alles en ook de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn.’”8
7Cf.: Cf.: Noam Chomsky (1977), Language and Responsibility, New York, Pantheon. Zie ook: Noam Chomsky en Edward S. Herman, Manufacturing Consent. De politieke economie van de massamedia, vertaling naar het Nederlands door Jan Reyniers, Epo, Berchem 2025. Oorspronkelijk: Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass Media, Pantheon Books, New York 1988. Voor een synthese, zie: J. Bauwens, Cryptofascisme, Serskamp 2025, pp. 459-486.
Oorlogsmodus - Aflevering 3: De openbaring bij de aanvang van de derde oorlog
Oorlogsmodus
Aflevering 3: De openbaring bij de aanvang van de derde oorlog
Oorlog vereist kuddegeest en een kudde is er pas door de gelijkschakeling van allen, wat resulteert uit ontmenselijking. Maar waar de menselijke rede wijken moet, komt er iets anders in de plaats.
De rede gedijt in de dialoog waar principieel elkeen de toegang toe heeft en discussies dienen sportief te zijn om te kunnen bestaan, wat wil zeggen dat iedereen evenveel recht heeft om te argumenteren.
Denk aan de wiskunde: wie een stelling lanceert, bewijst een waarheid en zijn komaf, rijkdom, geslacht, politieke overtuiging en noem maar op, hebben geen enkele inbreng omdat de waarheid voor iedereen dezelfde is. En dat geldt ook voor de rede en de discussie: een debat is open of het is niet.
Een cultuur zonder open debat is een dictatuur en aan een dictatuur is het denken vreemd omdat het denken een verinnerlijking is van de dialoog. Maar waar de rede moet wijken, is er niet zomaar een hiaat, zoals er ook niet een hiaat is waar het schone moet wijken of het goede.
Waar het schone weg is, doemt het lelijke op. Waar het goede verdwijnt, worden wij ten prooi aan het boze. Waar de rede moet wijken, komt in de plaats het primitieve, het onmenselijke in de betekenis van het dierlijke of het bestiale. Het denken of het verdedigen van de waarheid ruimt namelijk plaats voor het verdedigen van de sterkste. De rationele argumentatie maakt plaats voor de vleierij.
Wie er het woordenboek op naslaat, zal zien dat iemand vleien betekent dat men hem naar de mond praat. De waarheid doet er dan niet meer toe; het doel van vleien is nu eenmaal niet hetzelfde als dat van dialogeren, het beoogt de gunst van de gevleide die zijn ijdelheid laat strelen. IJdelheid is leegheid, waan die alsnog door wil gaan voor grootheid. Vleien is per definitie liegen en als het waar is wat de vleier zegt, is dat slechts door toeval zo. Vleien is verwant met vlijen, zich vlijen en zich neervlijen, en dat is wat een hond doet die zich aan zijn meester onderwerpt.
Waar de waarheid niet langer wordt geëerd, verdwijnt ook de gelijkwaardigheid onder de mensen: de gelijkwaardigheid en de waardigheid. Allen worden dan gelijk in relatie tot hun leider die hen domineert. Hij vraagt niet dat zij naar de waarheid zoeken, hij eist nu dat zij de waarheid verwisselen voor hem alleen. Als de waarheid God is, naar diens eigen zeggen, dan speelt hij die zich in de plaats stelt van de waarheid voor God, dan is hij de afgod.
Edoch, een leugenachtig spel kan niet anders dan bespottelijk zijn. Tegelijk wordt het lachen verboden, zoals in Andersens sprookje over de kleren van de keizer. De onderdanen van de leider worden louter hulzen en zij beamen dat door zich aan zijn voeten neer te vlijen zoals honden. Het spektakel dat zij aldus tentoon spreiden is afzichtelijk omdat het de bezegeling is van het opofferen van de menselijke waardigheid aan de macht.
Wie dat toneel aandachtig in ogenschouw nemen, kunnen niet anders dan beamen dat niemand tegelijk menselijk en machtig kan zijn. De wereld is daarom ook letterlijk des duivels, of aan de onmens, het beest.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 26 juni 2025)
26-06-2025
Oorlogsmodus - Aflevering 2: van mens naar massa
Oorlogsmodus
Aflevering 2: van mens naar massa
De oorlogsmodus wordt in gang gezet, niet door de vijand maar door de overheerser, die de macht over zijn slaven wil hernieuwen en hij knipoogt naar de 'vijand' die met zijn kudde precies hetzelfde doet: gelijkgestemde geesten in gelijke klassen - ook oorlog is een klassenstrijd. Voor het in gang zetten van de oorlogsmodus moet eerst en vooral al wat menselijk is, worden gedood: de oorlog is irrationeel en met de rede die elkeen in vredestijd gehoorzaamt omdat zij dan aan allen gemeenschappelijk is, wordt korte metten gemaakt. Iedereen kan nu beweren wat hij maar wil, zo luidt het voortaan, want de inhoud van iemands woorden maakt niets meer uit. Zoals zinnen worden ontdaan van hun betekenis waarna alleen nog klanken overschieten, lawaai, dat nota bene nimmer kan opboksen tegen het gedreun van bommen en granaten, zo ook worden lichamen ontdaan van hun identiteit en slechts blind gehoorzame skeletten resten, gedweeë bedienaren van vuurwapens en ander moordend tuig.
In feite is het kwaad al geschied nog voor het eerste schot gelost wordt omdat na de dood van al het menselijke, alleen nog lichamen moeten worden opgeruimd, een massa die in het licht van de overbevolkingstheorie aan de haal gaat met energie en voedsel zonder zelf iets op te leveren dat haar bestaan zou kunnen rechtvaardigen. Overigens maakt dat de overbevolkingstheorie tot een even doeltreffend moordwapen als pakweg de immer succesrijke heldensagen of de bijbel.
Een leger is pas een leger als het geheel eendrachtig gevolg geeft aan de bevelen van één moordenaar en die eendracht wordt bekomen door de gelijkschakeling van alle elementen waarvan alleen de inhoud uniek kan zijn - een gelijkschakeling die derhalve intreedt van zodra wij allen worden leeggehaald of dus gereduceerd tot hulzen. Dat laatste gebeurt middels de gekende vorm van afpersing die volgt op de bedreiging welke veel gelijkenis vertoont met deze die luidt: “Uw geld of uw leven!”, alleen is hier de keuze beperkt tot alleen maar de dood, namelijk het front voor onze helden en het vuurpeloton voor onze deserteurs.
Met het verdwijnen van de inhoud van de lijven, met andere woorden: met de ontmenselijking der lichamen, verdwijnen meteen de taal en de cultuur, de geschiedenissen en de fantasieën, het geloof en de hoop maar ook de liefde en de waarheid. Met wat overschiet, kunnen de heersers dan hun gang gaan, naar willekeur zichzelf vereeuwigen als helden of zelfs zalig maken, zoals de pausen doen, wat alvast goed is voor een eeuwig zitje in het paradijs.
Eenmaal de angst het leven heeft versteend, heeft men alleen nog oog voor de doodsdreiging die uitgaat van de potentaat die immers wordt geruggensteund door zijn blind gehoorzaam wapentuig, wat betekent dat hij voortaan dicteren zal wat zijn gevolg moet doen en laten en dus wat goed en kwaad zal zijn. Op het instellen van de oorlogsmodus volgt zodoende op staande voet een nieuwe moraal, die de moraal van de onpersoonlijkheid zal zijn: elke afwijking van de norm, en derhalve alles wat ook maar enigszins blijk kon geven van inhoud, wordt niet alleen taboe, wat wil zeggen verboden, maar sinds de opheffing van de rechtsstaat wordt het gewoon onmogelijk gemaakt: zonder vorm van proces worden de overtreders omgebracht, zelfs buiten hun eigen weten om, precies zoals de boeken die op de brandstapels belanden, in rook opgaan zonder dat ze dit zelf voelen.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 25 juni 2025)
25-06-2025
Oorlogsmodus
Oorlogsmodus
Een bijenvolk verzamelt vredig honing van de vroege ochtend tot zonsondergang en in dat volk heeft elkeen zijn vaste en aan de leeftijd aangepaste job: er zijn werksters die raten maken, larven verzorgen, afval verwijderen uit het nest, herstelwerken uitvoeren, vijanden verjagen, ventileren, stuifmeel en nectar verzamelen, honing maken, de wacht optrekken, communiceren (via de bijendans), de koningin verzorgen en de broedkamer met de larven en de poppen onderhouden en we zijn nog lang niet rond met de beschrijving van wat een bijenvolk al 130 miljoen jaar lang doet.
In normale omstandigheden bevinden de bijen zich in de werkmodus maar nadert een indringer het nest op minder dan twee meter, dan wordt alarm geslagen en in een mum van tijd schakelen alle bijen om naar de oorlogsmodus: de indringer wordt aangevallen met het wapen van de angel die de betrokken bij zelf doodt wanneer ze ermee steekt, wat betekent dat de bij haar volk verdedigt ten koste van het eigen leven.
Maar om zover te komen dat de bij zich spontaan opoffert voor haar volk, moet zij eerst in de aanvalsmodus verkeren: de vecht- of vluchtreactie, een reflex die in gang gezet wordt door intense angst onmiddellijk volgend op acuut gevaar. En bij de mens gaat het er eender aan toe: pols en bloeddruk stijgen doordat het lichaam grote hoeveelheden adrenaline en cortisol aanmaakt alsook endorfines tegen pijn waar door het klaar is om te vluchten of te vechten en wordt men verhinderd om dat te doen, dan richt het beschreven mechanisme zich tegen zichzelf met vaak de dood tot gevolg.
De oorlogsmodus kan acuut intreden maar omdat mensen verstand hebben, kunnen zij daar ook op anticiperen en dan bereiden ze zich 'in kalmte' op de oorlog voor, al is de sereniteit waarvan hier gewag gemaakt wordt, eigenlijk schijn.
De sereniteit is niet wat zij lijkt en dat blijkt reeds uit het gedrag der vooraanstaanden die het volk dat zal ten strijde trekken, vertegenwoordigen en zo zien wij bijvoorbeeld hoe de NAVO-baas die de troepen moet ronselen voor het front, de ene na de andere knieval doet jegens degenen die aan de touwtjes trekken en wiens identiteit wordt gedekt door het laatste woord in de beroemde en even beangstigende want ware frase die de hier van toepassing zijnde collage betitelt van John Heartfield: “Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen”.
Oorlog betekent etymologisch de ontbinding van de orde, wat gebeurt met het oog op een 'nieuwe orde', wat een bijzonder geladen uitdrukking is omdat zij ons confronteert met de verwerping van de oude orde, zijnde: datgene dat wij ons van kindsbeen af hebben eigen gemaakt, datgene waarin we altijd hebben geloofd en volgens hetwelke we ook altijd hebben geleefd naar het voorbeeld van onze geliefde voorgangers. Die ontbinding treft ons nog dieper dan de ontbinding van het individuele bestaan, getuige het feit van de gewapende strijd waaruit blijkt dat uiteindelijk alle individuen zich nog liever aan de eigen fysieke ontbinding overgeven dan aan de ontbinding van de overgeërfde orde die tot dan toe het leven van de betrokken gemeenschap heeft gedragen.
Van sereniteit is dus helemaal geen sprake, de verwording van de politicus tot lakei van onze 'heren' (overheersers) getuigt enkel van paniek en wanhoop en verwijst daarom naar het christendom zoals ontmaskerd door de scherpzinnige wijsgeer Friedrich Nietzsche: de slavenmoraal als ultieme overlevingsstrategie. Al zal het getal van hen die gespaard worden in de fysieke strijd, even beperkt zijn als dat van de uitverkorenen in de mythe.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: