| 
             
             De
            'waanzin' van het 'transhumanisme' Aflevering
            3: De mens, niet goed genoeg De
            menselijke zelfovertreffing welke rondwaart in de fantasie van de
            transhumanisten heeft een en ander gemeen met deze in de hedendaagse
            topsport en hier wordt meer bepaald gedoeld op het illusoir karakter
            van de zogenaamde talrijke nieuwe records. Immers, precies zoals het
            breken van records dikwijls aan niets anders te wijten is dan aan de
            toename van de precisie van allerlei prestatiemeters, zo ook bestaat
            de menselijke zelfovertreffing vaak alleen maar in onze verbeelding
            ingevolge een specifieke zelfhypnose welke onze aandacht zodanig
            fixeert op één bepaald aspect van één bepaalde werkelijkheid, dat
            ook de geringste vooruitgang die wij gebeurlijk geboekt hebben, ons
            toeschijnt als gigantisch. Het gaat dan derhalve niet zozeer over
            zelfovertreffing maar veeleer over zelfoverschatting. 
             Wanneer
            wij terugkijken op onze ontwikkelingsgeschiedenis en simultaan ook op
            deze van onze culturen en hun producten, dan schijnt het ons altijd
            toe dat de veranderingen die zich voordoen in een steeds sneller
            tempo komen: het lijkt erop alsof er in het afgelopen jaar meer
            gebeurd is dan in het voorbije decennium en alsof we in het voorbije
            decennium meer vorderingen hebben gemaakt dan in de eeuw voordien.
            Tot spijt van wie het benijdt, is dit slechts een schromelijke
            vertekening op rekening van onze eigen geest, geheel te wijten aan de
            gebrekkige werking van het geheugen: er lijkt in het laatste uur meer
            gebeurd te zijn dan in de voorbije week omdat wij ons uit dat laatste
            uur ook meer herinneren dan uit de voorbije week. Vandaag gebeurde er
            met zekerheid helemaal niet meer dan in het jaar zestienhonderd maar
            in ons geheugen nemen de gebeurtenissen van vandaag wel veel meer
            plaats in dan die uit het hele jaar 1600. Computers betekenen een
            enorme vooruitgang maar als wij eerlijk zijn, moeten wij bekennen dat
            wij ons verkijken op die vooruitgang: de uitvinding van het binair
            stelsel in de algebra was een onvergelijkbaar veel grotere stap
            voorwaarts dan die ene van haar recente toepassingen in de
            electronica en de informatica. 
             Het
            getal pi speelt een spelletje met ons waar wij geloven dat wij het
            alsmaar dichter benaderen wanneer wij steeds meer cijfers na de komma
            vinden maar de desillusie komt bij het inzicht dat dit getal helemaal
            onvindbaar blijven moet omwille van de fatale onvergelijkbaarheid van
            (de lengten van) rechten en krommen. Wie
            de gang van een spiraal volgen in de richting van het punt waar ze
            naartoe lijkt te leiden, komen er uiteindelijk niet beter van af dan
            wie meelopen in een processie van Echternach en de paradoxen van Zeno
            spotten met onze ijverzucht. 
             Als
            de mens een schepsel is dat nog onaf is, zoals vaak gedefinieerd, dan
            is niet het overtreffen van de mens aan de orde maar wel zijn
            voltooiing en met die opgave heeft men beslist zijn handen vol voor
            een hele poos. 
             De
            idee dat de mens zichzelf voorbij zou kunnen steken, houdt bovendien
            in dat hij een statisch gegeven zou zijn, terwijl verandering reeds
            de natuur zelf is van het leven in zijn meest eenvoudige vormen. 
             Een
            bril, een hoorapparaat, een vitaminepil en een wandelstok kunnen onze
            conditie verbeteren op voorwaarde dat die slecht was, wat wil zeggen
            dat wie helemaal niet manken, niets hebben aan een stok, zoals mensen
            met voldoende vitamines, niets hebben aan een pil en wie perfect zien
            en horen, kunnen brillen een oorapparaten missen als de pest. 
             Het
            is derhalve een bijzonder curieuze ambitie van het transhumanisme
            waar het pretendeert dat de mens als zodanig verbeterbaar zou zijn en
            dit niet van nature maar wel door toedoen van zijn wetenschap. Wil
            men dan een man maken met twee hoofden of een vrouw met drie benen?
            Is 'meer' dan vanzelfsprekend altijd 'beter' of geloven wij dat
            slechts vanuit de misvormingen waarmee het hebzuchtige kapitalisme
            ons heeft behept? 
             (Wordt
            vervolgd) (J.B.,
            20.02.2022) 
            
             |