Corona
en de heilige zaak:
Deel
31: De straf der goden
Bij
de behandeling van René Descartes (1596-1650), de eerste beoefenaar
van de filosofie van de subjectiviteit, ontgint Rudolf Boehm een
bijzondere waarheid die ons van pas komt bij de bespreking van het
hedendaagse gebeuren omtrent de pandemie die de mensheid in haar
greep heeft gekregen en hij heeft het in feite over het gevreesde
'malin génie' van de filosoof.
We
zagen al wat de middeldoelomkering kan inhouden, onder meer volgens
Marx (inzake de economie) en volgens Pascal (over het
'divertissement') en laten wij eerst nog een ogenblik bij deze
laatste verwijlen.
Jagers
vermaken zich met de jacht welke hun toelaat ellende en dood te
vergeten: het aanvankelijke doel van de jacht is een haas te vangen
maar naderhand is de haas nog slechts een voorwendsel om te kunnen
jagen, zodat het doel een middel werd en het middel, de jacht, een
vermaak en dus een doel op zich. Mocht men aan de jagers een haas
geven, zo schrijft Boehm, ze zouden hem niet willen hebben. Pascal
schrijft in feite dat de jagers de haas ook gewoon konden kopen maar
dat ze dat uiteraard niet zullen doen: ze willen jagen, ze willen
zelf de haas gevangen hebben, hij wordt dan hun trofee.
Waar
Boehm verderop in zijn tekst Descartes bespreekt, herinnert hij eraan
dat de mens sinds het begin van de Griekse filosofie godgelijk wil
zijn door goddelijke kennis na te streven en dat is zoals hoger gezegd
een zuiver theoretische, objectieve kennis zoals ook God die zou
bezitten. En een van de meest zuivere vormen van kennis is nu de
wiskunde: de algebra en de (Euclidische) meetkunde. Dat de som van
twee en drie, vijf is, is altijd waar en dat een vierkant vier zijden
heeft, is ook altijd waar. Het is zodanig waar dat het niet alleen
waar is in de werkelijkheid; het is zelfs waar in de onwerkelijkheid
of dus in de droom. Men kan niet dromen dat men twee bij drie optelt
en niet vijf bekomt; men kan niet een vierkant dromen waarvan het
aantal zijden verschilt van vier.
Wiskundige
waarheden zijn waar in de werkelijke wereld maar ook in de
onwerkelijkheid of in de droom en zo zien wij dat wiskundige
waarheden en ook zuiver theoretische waarheden in het algemeen of dus
objectieve, goddelijke kennis, zich niets lijkt aan te trekken van
het onderscheid tussen de werkelijkheid en de droom.
Deze
zeer bijzondere vaststelling betekent in feite niets anders dan dat
die zogeheten allerhoogste kennis zich helemaal niets aantrekt van de
werkelijkheid zonder meer: zij is niet betrokken op de werkelijkheid.
Wat dus wil zeggen dat het gaat om onechte kennis. De vermeende
goddelijke kennis, onttrokken aan alle tastbare dingen, zo zuiver
theoretisch dat die onze geest zou vullen met onaantastbare,
goddelijke gedachten, is in feite geen kennis: het is onzin of
waanzin!
Bekijken
we nu de milieuproblematiek van naderbij, dan moeten we erkennen dat
de kern van het probleem ligt in het feit dat mensen geen respect
hebben voor de dingen die ze geheel gratis gekregen hebben: de
zuivere lucht, het zuivere water, de goede gezondheid, de vrijheid en
noem ze maar op, de geschenken uit de hemel waarover bijvoorbeeld
Seattle het heeft gehad in zijn beroemde toespraak. De mensen zijn
ondankbaar en zij gedragen zich zoals de jagers uit het verhaal van
Pascal: ze laken de dingen die hun zomaar aangeboden worden en ze
verkiezen het om zelf op jacht te gaan naar alles wat ze maar
begeren.
De
milieuproblematiek is hoogst dringend geworden, kinderen gingen
wereldwijd spijbelen voor de redding van moeder aarde, voor een
toekomst met schone natuur en gezondheid, maar het neoliberalisme wil
slechts economische groei: de jacht op geld, de verslaving aan een
werkelijkheid veranderd in een levensgevaarlijk spel. De verloedering
van het milieu lijkt de mensen helemaal niet te deren, zij lijken het
lot te tarten.
Met
de pandemie doet zich in één klap wereldwijd een milieu- en
gezondheidscrisis voor: de mensen worden massaal ziek en zij sterven
bij bosjes, de hospitalen wereldwijd liggen vol stervenden, de
lijkkisten stapelen zich op, intermenselijke contacten moeten
verboden worden, verplaatsingen tot een minimum beperkt. En dan
begint de jacht: de jacht op middelen om gezondheid en vrijheid te
creëren.
En
misschien is het uitgerekend dat wat de waanzin van deze tijd
uitmaakt: het mensdom gedraagt zich zoals de jagers van Blaise Pascal
die laken wat zij zomaar krijgen toegeworpen en die dan tot het
uiterste gaan om zelf in de wacht te kunnen slepen wat zij willen.
Zij bedanken voor gratis gezondheid, zij verkiezen zelf de gezondheid
als een prooi te kunnen vangen en ze dan te bezitten om ze vervolgens
te kunnen verkopen voor veel geld in de vorm van onmisbare medicijnen
en vaccins.
En
hetzelfde doen zij met de vrijheid en met alle andere dingen die eens
vanzelf aanwezig waren en helemaal gratis. Zoals het land dat ooit
iedereen toebehoorde, geprivatiseerd werd of dus aan ieder werd
ontnomen, zo ook verging het alle andere dingen van waarde: zij
werden koopwaar op de markt.
Boehm
verwijst ook naar de waarschuwing die Montaigne een halve eeuw eerder
gaf en herinnert eraan: "Met waanzin sloegen en straften de
goden volgens Griekse voorstelling de vermetele mensen." (1)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 3 februari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Boehm, Kritik der Grundlagen des Zeitalters (1973), pag. 135 van de PDF van de tekst (*). Een
Nederlandse vertaling van de hand van Willy Coolsaet met een
taalkundige revisie d.d. 2011 van Guy Quintelier verscheen bij Het
Wereldvenster, Baarn (1977). De integrale tekst van het werk is
beschikbaar op het internet op het volgende adres van het Marxistisch Internet Archief:
https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/index.htm
(*) https://www.marxists.org/nederlands/boehm/1977/kritiek/kritiek.pdf
|