Rituelen
Er zijn filosofen - maar zou men hen zo wel noemen en niet veeleer verwanten met Jehova's getuigen of iets dergelijks? - die het bepleiten om weer rituelen in te voeren: rituelen hebben we nodig, zo schrijven zij: we missen ze, we moeten heel dringend terug naar de rituelen want dan voelen we ons beter - en ziedaar reeds de verleiding. Het lijkt een onschuldige mode, iets in de trant van terug naar de goede oude tijd, maar onschuld is hier helemaal niet van de partij.
In rituelen geschiedt een overgave van de bewuste en verantwoordelijke personen aan collectieve daden die vaak onverstaanbare woorden zijn, dansen, gebaren of verkleedpartijen waarachter steeds indoctrinatie schuilgaat omdat rituelen handelingen zijn die ooit door iemand uitgevonden zijn en meestal is dat gebeurd met geen al te aardige bedoelingen. Rituelen worden gewoonten die vanzelfsprekend lijken en die ons gaan beheersen, zij dulden ook geen commentaar, men moet ze gewoon slikken en meedoen met de massa, zoals soldaten die marcheren in het gelid, betoverd door een ritme van de trom waar ook als zij dat zouden wensen, niet meer aan ontsnappen kunnen; of zoals uitvoerende muzikanten die gevangen zitten in de cadans van de muziekmaten van de symfonie totdat die helemaal is uitgevoerd en het applaus de stress heeft weggenomen en zijn fiat heeft gegeven voor een terugkeer naar de orde van de dag.
Rituelen, jazeker, robotiseren degenen die hen gaan beoefenen, ze beroven hen niet alleen van hun tijd en zij nemen niet alleen ruimte in maar zij staan ook de geestelijke ruimte of de vrijheid in de weg. Obsessies ware een betere benaming voor ingeburgerde rituelen, in de psychiatrie staan zij bekend als dwangmatig gedrag. En dat de dirigent van de rituelen zich zoals het de macht past, aan het oog van bijna iedereen onttrekt, maakt het zaakje extra gevaarlijk.
Het bekendste ritueel, om maar iets te zeggen, vormt zich rond het zogenaamde sacrament van het doopsel en dat is een exorcisme, een duiveluitdrijving. Nieuwgeborenen zijn het bezit van de duivel, aldus de kerk, en zij heeft de oplossing klaar en het is een ritueel. En opgepast: wie het verwerpen, zijn ervoor verantwoordelijk dat de betrokkenen eeuwig zullen branden in de hel en dat wenst toch niemand zijn eigen kinderen toe? Het lijkt onschuldig, het duurt niet lang, het zijn tenslotte 'slechts' woorden en kijk, daar arriveert prompt in een opgeblonken gouden koets alras de dwang.
De doopvont is uit de tijd maar zekere filosofen bepleiten de terugkeer ervan: het doopsel, het vormsel, de biecht en noem maar op. Maar uiteraard kan niet iedereen die rituelen ondergaan, ze zijn immers bestemd voor een elite, voor uitverkorenen. Of dacht u dat de kerk van plan is om het huwelijk te accepteren voor mensen van hetzelfde geslacht? Of voor mensen van wie de kunne dubieus blijkt? Of de priesterwijding voor vrouwen? Zij hebben brute pech door een speling van het natuurlijke lot - zo zou het antwoord van de pausen moeten luiden maar zij doen er het zwijgen toe en houden het been gewoon stijf alsof de vanzelfsprekendheid van de betrokken regels een publiek geheim was. En mét de rituelen worden zodoende ook de voorrechten heringevoerd. En de uitsluiting van zekere groepen mensen die nu eenmaal niét uitverkoren zijn - waarover dadelijk een woordje meer.
De kerk verbiedt toverij maar bij uitstek rituelen zijn tovenarij. Het herinvoeren van rituelen is het schenken van krediet aan tovenaars. Ben je ziek? Naar de dokter gaan is uit de tijd, wij geloven nu weer in mensen met een 'gave' die rituelen uitvoeren en toverspreuken opzeggen, jawel, in het Latijn of Kerklatijn dat alleen ingewijden in staat zijn te begrijpen, evenals de logica daar achter. Naar het voorbeeld van de exorcist wanneer die zich over pasgeborenen buigt. Hij handelt in naam van hogere machten. Hogere machten, hemeltje! Daar zijn ze terug, de middeleeuwen!
Weg met de wetenschap, de medicijnen, de studies en de gesofisticeerde medische technieken. Niet de slimste van de klas hebben wij nodig, niet deze die zich alles ontzegt en studeert tot hij graatmager wordt, zeven jaar geneeskunde en dan nog eens zeven jaar specialisatie in het vak om levensreddende technieken onder de knie te krijgen en door de tijd uitgezuiverde therapieën: weg ermee! Wij kiezen nu, zo roepen zij met al dan niet voorgewend enthousiasme uit, voor het zwijgende heerschap met de verborgen gaven.
Het heerschap in kwestie kan uiteraard ook een dame zijn, hij heeft niet gestudeerd maar heeft een gave, en wel naar zijn eigen zeggen, en vele fans zeggen het hem na en ze getuigen, zoals ook menigeen getuigd heeft van de vele wonderen die zich naar zij geloven zouden hebben voorgedaan in de loop van de geschiedenis. Inderdaad, rituelen zetten de deur open naar de wonderen en de deur naar de hooggeleerde studies van de universiteiten en de onverdroten arbeid in de hospitalen gaat nu dicht.
Wij vragen begrip, zo klinkt het almaar luider, voor de mensen met een gave, zij zijn tenslotte ervaringsdeskundig en verdienen ook graag hun brood: eindelijk willen zij ernstig worden genomen, het wordt tijd dat wij ook die onrechtvaardige discriminatie achter ons laten. 'Wij'.
'Wij' stemmen dan navenante wetten in het parlement en reeds beslaan de zielige doch peperdure prutsen van de nieuwe santen de helft van het apothekerskraam. Naar de mening van de slachtoffers van de toverij (vaak kinderen) wordt niet gevraagd, wij leven immers in het tijdperk van de daders, degenen die gewicht in de schaal werpen van de economie, de weegschaal in de hand gehouden door de ruiter van het zwarte paard in de Apocalyps van Johannes, het verslag over dit eigenste tijdperk waarin zich over de gehele aarde het armageddon uitspreidt.
Protest zal voortaan niet meer helpen. Vaak is protest niet iets dat ontstaat op initiatief van de protesterenden maar wel iets dat in de eerste plaats wordt uitgelokt door machthebbers die hun macht misbruikt hebben en wel met de bedoeling om in die onregelmatigheid die het protest sowieso is, een reden te vinden om de protesterenden de genadeslag te kunnen toebrengen. De sterkere valt de zwakkere aan en geheel logischerwijze nooit andersom en hij houdt ook niet op dit te doen totdat hij op zijn grenzen botst omdat begeerte nu eenmaal geen grenzen kent. Maar op het ogenblik dat de zwakkere er het leven dreigt bij in te schieten en dus helemaal niets meer te verliezen heeft bij het bieden van weerstand, bijvoorbeeld in de vorm van een protest, zal hij door de nood gedwongen reageren met een taal die de sterkere verstaat en dat is de taal van het geweld, meestal in de vorm van de loutere dreiging die echter krachteloos ware indien zij niet vastberaden klonk. Op dit verzet is het dat de sterkere die zijn macht wenst te misbruiken zonder daarvoor te willen veroordeeld worden, wacht en hij doet dat met het geduld van engelen omdat zijn positie garandeert dat hij over de meeste reserves beschikt. Van zodra dat noodgedwongen verzet van de zwakkere een feit is, wordt het met het oog op de geplande genadeslag door de sterkere uitgebuit: het wordt geëtaleerd aan het publiek zoals dat volgens de ongeschreven regels van de arglist doorgaans het geval is, namelijk door de omkering van de rollen van dader en slachtoffer. De publieke opinie met haar hypocriete fatsoen zal in haar lafheid partij kiezen voor de sterkste terwijl zij meteen bekomt dat het er daarentegen alle schijn van heeft dat zij de kant van het slachtoffer kiest en dus de kant van de zwakste en de sterkste krijgt vrij spel voor de publieke veroordeling van zijn slachtoffer dat genadeloos aan de schandpaal wordt genageld terwijl de machthebber niet alleen ongestraft blijft maar tevens onveroordeeld blijven zal en bovendien in vol ornaat kan triomferen.
Het zwarte paard brengt met zijn ruiter de weegschaal in de wereld en met de weegschaal van uiteraard het goud of de genadeloosheid ontvouwt zich het innemendste van alle rituelen dat het ritueel is van het tellen. De mens wordt een getal en na verloop van tijd wordt hij zelfs helemaal niet meer geteld, hij verstoort immers de glans van het goud, het enige dat van tel is, en hij doet nog enkel dienst als telrobot of telmachine, rekenmachine, golem. De golem, de uitvoerder van het ritueel bij uitstek en door dat toverachtige ritueel gevormd.
Een traktaat in de Talmoed zegt dat een golem werd geschapen. Uit het feit dat hij stom was, leidde men alras af dat hij geen schepsel Gods was maar het werk van tovenaars en hij werd teruggefloten naar het stof der aarde. Dat gebeurde door zijn naam die op zijn voorhoofd stond geschreven met de eerste letter te verkorten: 'Emet', wat het Hebreeuwse woord voor 'Waarheid' is, werd derhalve 'Met', wat 'Dood' betekent. In de Apocalyps verschijnt na het zwarte paard, het vaalgele paard, waarvan de ruiter de dood is.
(J.B., 22 augustus 2025)
|