De
nieuwe Securitate
Aflevering
6: Achterdocht, roddel, karaktermoord, moord, volkerenmoord (Met
enkele
fragmenten uit "Verborgen massamoord"
over onder meer de Rwanda-genocide)
Ten
tijde van het Derde Rijk maar ook reeds in de daaraan voorafgaande
jaren sinds 1933 bestond in Vlaanderen het Vlaams Nationaal Verbond
(VNV)
onder de leiding van Staf De Clercq, dat in 1936 zestien zetels
behaalde in de Kamer en dat aanleunde bij de Duitsers met het blad
Volk en Staat dat
vanwege het Duits Propagandaministerie (Promi) van de NSDAP een
toelage ontving van 800 Reichsmark - toentertijd een bom geld dat
door o.m. De Clercq werd opgehaald. In 1939 werd de subsidie zelfs
vervijfvoudigd naar 4000 RM per maand. Dat bedrag liep op tot
tenminste 40.800 RM. In totaal zou Volk en Staat tussen 1937 en 1939
meer dan 1.200.000 F Nazigeld ontvangen hebben.
Het VNV-jeugdblad Deltakamp
kreeg sinds april 1937 maandelijks 100 RM van het Promi.
Extreem Duitsgezinde nationaal-socialisten verenigden zich in de
NSVAP onder de toen 18-jarige August Segers, geruggensteund door de
Nederlandse nazi Van Rappard. De geschiedenis is complex maar vast
staat dat de hier genoemde en nog andere Hitlergezinden onder het
eigen volk gingen spioneren voor de Duitsers die hen financierden.
Een van de meest schrijnende vormen van een dergelijk 'burenverraad'
voltrok zich in het Roemenië van Ceaușescu
maar de best bestudeerde geschiedenis van moordende achterdocht
betreft de Rwandese volkerenmoord zoals ontleed door Abram de Swaan.
In
zijn Compartimentering
en vernietiging
schrijft
sociologieprofessor de Swaan:
De
geleerden zijn vrijwel unaniem van mening - een zeldzaamheid in de
menswetenschappen - dat niets in de persoonlijkheid van de daders hen
méér dan anderen voorbestemt om hun wandaden te begaan (
): de
daders zijn 'gewone zelfs doodgewone mensen'.
(dS,
26)
En
dat is hier nu precies het punt: gewone mensen geven hun buren aan
bij malafide bezetters, goed wetende dat die hen dan oppakken en
vervolgens worden zij massaal omgebracht - ten tijde van het Derde
Rijk ging het om zes miljoen mensen. Geen sadisten, helemaal geen
criminelen maar gewone mensen, naaste buren, laten zich door
enerzijds geld en anderzijds angst makkelijk reduceren tot
handlangers van massamoordenaars en aldus moeten alle burgers voor
hun medeburgers op hun hoede zijn.
De
moordmachine begint pas goed te draaien van zodra men gaat beseffen
dat men zichzelf het beste kan beveiligen door zich zo snel mogelijk
bij de moordenaars te voegen. Men gaat kwaadspreken om zelf niet
gedemoniseerd te worden want op karaktermoord volgt meestal ook
moord. In Rwanda leidde dat tot een volkerenmoord met zo'n miljoen
Tutsi-slachtoffers.
Uit
Milgram's gehoorzaamheidsexperiment, opgezet vanuit de ontzetting
voor de realiteit van het kwaad, blijkt dat twee derden van de mensen
gehoorzamen zonder geweten, maar de Swaan benadrukt dat Milgram
evenzeer bewees dat alle anderen óngehoorzaam zijn of zich dus
verzetten. (dS,
31-32) Het al dan
niet moorddadige gedrag blijkt tenslotte afhankelijk van
omstandigheden zoals sociale druk en nabijheid van de bevelhebbers en
van de slachtoffers. (dS,
33) In dezelfde
lijn is het Stanford Gevangenisexperiment van Philip Zimbardo een
open vraag gebleven, al lijkt het ook aan te tonen dat het impact van
de situatie op ons gedrag groot is. (dS,
38-39) Edoch,
situaties die van gewone burgers beulen maken, werden gecreëerd door
genocidale regimes en de vraag luidt hoe die dan konden ontstaan:
gaat het om een terugval in de barbarij of daarentegen om een gevolg
van de moderniteit? De Swaan laat Michael Mann aan het woord:
Moorddadige
zuivering is modern omdat het de duistere kant van de democratie is.
(dS,
50) Met hun
populisme scheppen politici verdeeldheid maar anderzijds blijken de
moordpartijen in dictatoriale regimes onovertroffen. Ook komen
dictaturen vaak uit democratieën voort. Er
is iets aan de moderniteit dat dit bijzondere kwaad op een massale
schaal los maakt.
(dS,
46-53)
Hoe
ontstaat polarisatie? Een
genocidaal regime kiest een bepaalde volksgroep uit als voorwerp van
massahaat gevolgd
door een intensieve haatcampagne aansluitend op reeds bestaande
meningen en gevoelens. (dS,
56-57) Maar het
'wij-zij'-denken gebeurt
altijd in een dynamiek van concurrentie:
emoties veronderstellen belangen en vergezellen ze, zegt Nico Frijda.
En Freud had het over 'projectieve identificatie': men
loochent zijn gevoelens en men projecteert ze
(middels 'geruchten'
- cf. D.L. Horowitz) op
de ander en aldus wordt het slachtoffer als dader afgeschilderd.
H.F. Stein spreekt over 'antagonistische symbiose': het vijandsbeeld
versterkt de cohesie van de eigen groep. (dS,
57-59)
Volgens
J. Huizinga kunnen de emoties van een volk zich in een bepaalde
richting ontwikkelen. Norbert Elias toont aan hoe beschaving volgt
uit historische processen gespreid over 500 jaar waarbij een terugval
in barbarij mogelijk blijft, zoals in het nazisme en waarbij
onderlinge afhankelijkheid voor eendracht zorgt. Het begint met
verwantschap en nabijheid maar met de vorming van staten worden de
groepen ('wij' en 'zij') groter. Identificatie en desidentificatie of
dus polarisatie komt in de plaats van een nog grotere barbarij,
namelijk die van de onwetendheid en de onverschilligheid. (dS,
73-75)
De
moderniteit heeft wellicht genocides gecombineerd met nieuwe
ideologieën of met nieuwe technologieën, maar het fenomeen zelf is
waarschijnlijk zo oud als de beschaving zelf.
(dS, 82) De
geschiedschrijvers in Oudheid en Middeleeuwen verhaalden met wellust
over de massaslachtingen van onder meer de Kruisvaarders en de
Mongolen, zij bezongen de heldendaden van de massamoordenaars en
monumenten werden voor hen opgericht. De Azteken hadden geen verweer
tegen het bloedbad dat de Spaanse veroveraars aanrichtten met
miljoenen doden. In Afrika werden tien miljoen zwarten als slaven
verkocht voor de Amerikaanse plantages maar dit gold als uitbuiting,
niet als genocide, al was er ook (ongeremde en ongestrafte) genocide
op 'minderwaardigen' door kolonialen (ver van huis!) zoals de Duitse
Keizer in Namibië en Kenia, de Tsaar in Centraal-Azië en de
Kaukasus en Leopold II in de Congo. Er waren boerenopstanden zoals in
1850-1864 in de Taiping-opstand in Zuid-China waar 20 miljoen doden
vielen en de daarop volgende plunderingen zorgden voor hongersnood.
Administratieve capaciteit, logistieke middelen,
militaire technologie en propaganda hebben het potentieel van de
staat voor het uitvoeren van genocidale campagnes enorm vergroot
(dS, 83-88) De
staat is de grootste mensendoder in de moderne wereld maar zij wist
de sporen van haar vernietiging samen met haar documenten uit. (
)
De meeste slachtoffers (
) zijn ongewapende burgers
met als doelgroepen ras, etnie, geloof, nationaliteit, klasse of
politieke overtuiging ofwel werd lukraak terreur gezaaid. (dS,
89-92) Staan we even stil bij de exemplarische Rwandese genocide.
De
massavernietiging van Tutsi's (T) (aristocraten) en verdachte Hutu's
(H) (boeren) door de Hutu-Power-beweging in Rwanda in het voorjaar
van 1994 (voorafgegaan door wederzijdse slachtingen in 1959 [door H
op T] en in 1962 [door T op H]) gebeurde met machetes maar bleek
zorgvuldig voorbereid. De VN onttrok zich aan haar
beschermingsplicht. H en T werden door de kolonisten bestempeld als
verschillende rassen - een puur verzinsel. (dS,
93-100) (...) de fanatiekste voorstanders van een
erfelijk onderscheid tussen T en H waren geobsedeerd door de
mogelijkheid dat T zich als H konden voordoen om zo
verwarring en verdeeldheid te zaaien (dS,
100) - de referenties zijn identiteitskaarten... waarmee
mogelijkerwijze geknoeid werd en er zijn ook veel gemengde
huwelijken. Toch doodden de Hutu-Power-moordcommando's talloze
Rwandezen puur op verdenking van Tutsi-herkomst of connecties, of
enkel vanwege veronderstelde loyauteit aan Tutsi's. (dS,
100) Uiterlijke kenmerken zoals lichaamslengte hebben
aanvankelijk niets met ras te maken, wel met rijkdom, met al dan niet
doorvoed zijn. Op gelijkaardige wijze werd foutief een onderscheid
verondersteld tussen Khmer en Vietnamezen en tussen zuivere Ariërs
en andere Duitsers.
In
Rwanda leidde de strijd tussen vermeend andere rassen in 1994 tot een
genocide met tot een miljoen Tutsi-slachtoffers. H mogen geen
medelijden hebben met T die 'kakkerlakken' worden genoemd - zij
vertegenwoordigen het absolute kwaad en haat wordt emotieloze
vernietigingsdrang (desidentificatie); H moeten andere H als broeders
beschouwen (identificatie) - deze berichten worden onophoudelijk via
de radio onder de H verspreid. Een radicalisering van deze aldus
reeds
bestaande gevoelens
leidde uiteindelijk tot de genocide van 1994 met als startsein de
dood van de Rwandese president Habyarimana na de aanslag op het
vliegtuig waarop ook de Burundese president zat. De T van het
Rwandees Patriottisch Front (RPF) werden geholpen door de Fransen die
vruchteloos probeerden het moorden te voorkomen. De T vielen
Oost-Congo binnen en Mobutu werd er vervangen door Kabila, waarna
burgertwisten 20 jaar lang miljoenen slachtoffers maakten terwijl de
wereld toekeek. De
doelbevolking van een genocidale haatcampagne hoeft niet een 'reële'
dreiging te vormen: dat was niet zo in het geval van de joden in
Duitsland; de Koelakken in de Sovjet-Unie hadden onteigend kunnen
worden in plaats van uitgeroeid; en het is moeilijk voor te stellen
dat de slachtoffers van de Culturele Revolutie in China een
bedreiging waren voor het Chinese communistische regime. In dit
opzicht wordt de betrekkelijke autonomie van de collectieve fantasie
nog eens bevestigd, vooral als die aangewakkerd wordt door de
propaganda van het regime.
(dS,
100) Binnenlandse instabiliteit, onzekere internationale relaties,
economische recessie, tekort aan landbouwgrond, bevolkingsexplosie en
navenante concurrentie maakten de toestand explosief. De
moordenaars werden door de overheid heimelijk gesteund maar de
polarisatie was allang voorbereid. Velen
werden gedwongen mee te doen om niet vermoord te worden.
(dS,
111)
(Het
was dus mee moorden met de medestanders of door hen vermoord worden.)
Er waren 100.000 tot 200.000 daders, de moordpartijen gebeurden in
een
sfeer van afschuw en opwinding maar ook van een wreedaardig
carnaval.
(dS,
114) Alles
was erop gericht de kring van medeplichtigen uit te breiden
(dS,
114) De
doelstellingen van het genocidale regime: een schoolvoorbeeld van
collectieve regressie in dienst van het regime
(dS,
115) De
Rwandese genocide was een geval van autodestructieve destructie,
omdat de genocidairs druk waren met het uitmoorden van ongewapende en
ongeorganiseerde Tutsi's, maar nauwelijks verzet boden aan het zwaar
bewapende en goed georganiseerde RPF dat naar Kigali optrok: 'Wij
waren geen partij voor voor de RPF soldaten. Wij vochten alleen tegen
mensen die we wel aankonden'
(dS,
115) Het was een
delirium van vernietiging [aangemoedigd via de radio] in het aanzicht
van de militaire nederlaag.
(dS,
115) En de Rwandese genocide is in dit opzicht niet uniek. De
moordenaars creëerden gezamenlijk een mobiel, tijdelijk
moordcompartiment waarin alles geoorloofd was, waar morele geboden
niet meer golden, en waarin zij elkaar opzweepten tot een razernij
die ze tot doden dreef, tot de moord die hun razernij nog weer verder
opstookte. Aan het eind van de dag gingen de moordenaars naar huis en
hielden zich bezig met de dingen van alledag. De volgende dag konden
ze evengoed weer meegaan in de koortsige opwinding van de moordbende.
(
) Hierin lijken ze op sportfans die, gezamenlijk en tamelijk
onschuldig, een sfeer van extase en overgave creëren. (
) Ze
opereerden (
) binnen een compartiment van woeste wreedheid dat zij
zelf hadden opgetrokken op instigatie en onder dwang van het
heersende regime.
(dS,
117)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
3 februari 2023)
Verwijzingen:
(1)
Voor de integrale tekst, zie: 330786.pdf
(bloggen.be)
|