In
1967 publiceerde de Braziliaanse pedagoog Paulo Freire Educaçã
como Prática da Liberdade of Pedagogie van de onderdrukten,
(1) Aanvankelijk bedoeld als een project voor de emancipatie van
volwassenen in Latijns Amerika, bleek alras dat ook de West-Europese
samenleving lessen kon trekken uit Freire's pedagogie. Onder het
voorwendsel van alfabetisatie, informatie en opvoeding ontnemen
machtige onderdrukkers het volk zijn eigen taal en andere kundigheden
en werken zij vervreemding in de hand, want "De macht van de
een heeft de domheid van de ander nodig" (2), zoals de
Duitse theoloog Ernst Lange het verwoordt in zijn woord vooraf tot de
Nederlandse vertaling van Freire's boek: "(...) onder de
overweldigende indruk van de machtsontplooiing wordt de mens van zijn
innerlijke zelfstandigheid beroofd, waardoor hij min of meer
onbewust ervan afziet zijn eigen houding te bepalen ten opzichte
van de levenssituaties zoals die zich aan hem voordoen." (3)
Paradoxaal genoeg werkt alfabetisatie vaak de onderdrukking in de
hand: Leren is (...) niet programmeren maar problematiseren,
niet het proclameren van antwoorden maar het opwerpen van vragen (
).
Waar de mensen gealfabetiseerd zijn, zijn ze gemakkelijker te
manipuleren en te overheersen, zo blijkt uit het onderzoek van Freire
in Latijns-Amerika. (4) Nog anders uitgedrukt: "De
heerschappij van de 'wetenden' is daarom zo gevaarlijk, omdat ze zich
niet alleen boven de maatschappelijke status of het bezit aan
productiegoederen stelt, maar ook een selectief socialisatie- en
ontwikkelingssysteem in stand houdt, waardoor het de onderworpen
meerderheid niet alleen onmogelijk is tot bevrijdende kennis te
komen, maar waardoor hun gave om de mogelijkheid tot vrijheid te
beseffen, verkommert of zelfs vernietigd wordt." (5)
Ontwikkeling vergt de vernietiging van de macht, aldus
Paulo Freire, omdat heerschappij van mensen over mensen het
menselijke in de mens vernietigt. (6) En revolutie of
verandering kan niet opgedrongen worden - dat wist ook Mao al. (7)
In
de pedagogie van Freire staat de dialoog centraal: waar die
ontbreekt, is onderricht machtsuitoefening en manipulatie. Maar ook
in de huidige westerse samenleving ontbreekt de dialoog, er is een
éénrichtingsverkeer van woorden, gaande van de machthebber naar de
onderdrukten, zonder de mogelijkheid tot wederwoord, vraag of verzet.
De informatie die de televisie, de radio en alle andere media
verstrekken, is daarom niets anders dan bevel. Scholing en
bijscholing beperkt zich in feite tot het zich laten welgevallen van
imperatieven. De machthebbers bieden aan het volk welbepaalde
perspectieven op de werkelijkheid aan, het volk maakt zich de van
hoger hand opgedrongen kijk eigen en dat heet dan ontwikkeling
terwijl het in wezen gaat om indoctrinatie en manipulatie met
zelfvervreemding tot gevolg.
In
zijn Ontscholing van de maatschappij uit 1970 geeft Ivan
Illich, die in zijn voorwoord ook naar Freire verwijst, een
gelijkaardige kijk: hij beschrijft hoe de school onder de
technocratische en bureaucratische overheersing verworden is tot een
instituut dat instructies geeft en dat opvoedelingen programmeert,
afhankelijk maakt, manipuleert en ontmenselijkt. Zowel Freire als
Illich hebben het over de kwestie dat machtsuitoefening een
handelwijze is beneden de menselijke waardigheid, die pas in de
dialoog geëerbiedigd wordt.
Ofschoon
deze belangrijke inzichten intussen ruim een halve eeuw oud zijn,
blijkt uit de algemene aanpak van de crisis veroorzaakt door de
huidige pandemie dat hun betekenis nog helemaal niet is doorgedrongen
tot de elite van de geleerden, laat staan tot het volk. Tenzij men
aanneemt dat niet onwetendheid en onkunde de foute aanpak van de
crisis moeten verklaren doch onwil en een bevreemdend opportunisme:
een auto rijdt van de weg, de bestuurder wordt naar buiten geslingerd
en blijft levenloos liggen, een voorbijganger houdt halt, verzekert
zich ervan niet gezien te worden en berooft vervolgens het
slachtoffer om dan snel weer te verdwijnen.
De
horror in de aanpak van de coronacrisis ligt niet zozeer in de
onverwachte confrontatie van een hoogdravende en zich op haar kennis
beroemende mensheid met haar feitelijke onmacht, nu zij oog in oog
staat met de realiteit van de dood. De nachtmerrie situeert zich
veeleer in het van alle menselijkheid gespeende karakter van de
aanpak van het probleem. Hier is het immers niet langer de mens die
handelt: in de waan dat het leven herleid kon worden tot zijn loutere
techniciteit, wordt ons bestaan derhalve overheerst door
technologieën aan wie wij het zeggenschap over ons lot hebben
toevertrouwd. De vervreemding is totaal waar wij over de schreef zijn
gegaan door ons over te geven aan het krankzinnige geloof dat het
überhaupt mogelijk ware om aan onze instrumenten de
verantwoordelijkheid over ons lot te delegeren.
De
mens is het slachtoffer geworden van zijn hybris, hij werd
slachtoffer, niet van het werk van zijn handen maar van een
aliënerende zelfoverschatting: het geloof dat hij in staat was iets
te maken dat beter was dan hijzelf en dat voor hem zou zorgen. Want
waar mensen aanvankelijk geloofden dat zij schepselen waren van een
godheid om dan in een tweede stadium te gaan belijden dat zij deze
godheid zelf hadden geschapen en dat het derhalve een namaak of een
nepgod betrof, geloven zij in dit derde en fatale stadium een echte
god te hebben gemaakt waaraan zij zich kunnen onderwerpen zoals de
vrek zich onderwerpt aan het fortuin dat hij verdiende en dat hem in
zijn oude dag zoals een onvergankelijke moeder van voedsel zal
blijven voorzien.
De
hybris blijft nimmer onbestraft, zij is een ontheiliging van de orde
der dingen, precies zoals Gods stadhouder het ging aanklagen in
Vondels Lucifer waardoor hij meteen ook zichzelf eraan
bezondigde. De goden verdragen niet dat hun schepselen hen naar de
kroon steken. Het boetseersel denkt te mogen heersen over de
boetseerder. In dit geval gelooft het boetseersel zelfs zich een eigen god
te kunnen boetseren die niet langer nep is. De mens maakt een kalf van
goud en blaast het 'leven' in om zich er vervolgens aan te
onderwerpen. En in zijn grootheidswaan merkt hij niet eens hoe hij
zichzelf aldus ten gronde richt.
(J.B.,
19 december 2020)
Verwijzingen:
(1)
De titel van de Engelse vertaling van de oorspronkelijke tekst in het
Portugees, luidt: Pedagogy
of the oppressed
en is uitgegeven bij Herder & Herder, New York 1971. Een
Nederlandse vertaling, getiteld: Pedagogie
van de onderdrukten,
verscheen bij uitgeverij In den Toren, Baarn 1972. Deze Nederlandse
vertaling staat als PDF op het internet op het volgende adres:
http://anarchief.org/w/images/8/8a/Freire_Paolo_-_Pedagogie_van_de_onderdrukten_text.pdf
(2)
Paulo Freire, o.c., pag. 10.
(3)
Paulo Freire, o.c., pag. 18.
(4)
Paulo Freire, o.c., pag. 13.
(5)
Paulo Freire, o.c., pag. 9.
(6)
Paulo Freire, o.c., pag. 19.
(7)
Paulo Freire, o.c., pag. 21.