Enkele
bedenkingen n.a.v. Hannah Arendts werk over Totalitarisme
7.
Over het totalitair regime en zijn corrupte wetten
In
de ongeziene, gigantische strijd tegen een virus dat officieel werd
uitgeroepen tot objectieve vijand nummer één van het mensdom
- terwijl iedereen die heeft leren rekenen, zou kunnen weten dat dit
virus niet meer doden maakt dan de jaarlijkse griep en terwijl het
derhalve van bij de uitbraak ervan slechts gaat om een vermoedelijke
vijand, worden allen die weigeren om deze gigantische leugen als
waarheid te erkennen, vandaag uitgeroepen tot objectieve
vijand van hun medemensen. Alle handelingen die zij stellen en die
getuigen van de weigering om de leugen in kwestie voor waarheid te
aanzien, kunnen voortaan worden bestraft op wettelijke gronden.
Dat
wil zeggen dat heden een wet in voege gaat (maar uiteraard is het
lang niet de eerste) die de burger verplicht om te liegen en dus om
de waarheid te miskennen: in dezer zijn misdadigers voortaan wie
weigeren de waarheid geweld aan te doen. De nieuwe wet keert derhalve
alle waarden om: in dezer blijven leugenaars voortaan ongemoeid en
waarheidssprekers zullen nu worden behandeld als criminelen. Wie
binnen de wet willen blijven, wie straffen willen ontlopen, wie hun
vrijheid wensen te behouden, zullen dat voortaan doen door de
waarheid in te ruilen voor een obligate fictie. Een fictie welke de
overheid op een fascistische wijze aan de burgers opdringt met als
enig doel: de totale willekeur. Meer hierover verderop in deze tekst.
Dat
het virus van bij de aanvang van de zogenaamde 'pandemie' helemaal
geen bedreiging voor het mensdom was maar slechts een vermoedelijke
bedreiging, zoals overigens alle ziekten dat zijn zolang zij
onbekend zijn, vormt niet langer een beletsel om wie dit aanhalen als
misdadigers weg te kunnen zetten, sinds de wet nu ook alle
vermoedelijke risico's te baat kan nemen om de vrijheid van de
burgers in te perken. (Nota bene: een risico is een 'vermoedelijk
kwaad'; een 'vermoedelijk risico' is derhalve een 'vermoedelijk
vermoedelijk kwaad' en dus iets waarvan vermoed wordt dat men zou
kunnen vermoeden dat het een kwaad is!). In de zogenaamde
'pandemiewet' staat immers te lezen:
"In
dit verband verwijst de afdeling Wetgeving van de Raad van State in
haar advies naar de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de
EU, waarin wordt gesteld dat dit beginsel (...) impliceert [dat er]: "47. (...) bij onzekerheid
over het bestaan en de omvang van risicos
voor de menselijke gezondheid beschermende
maatregelen
kunnen worden genomen zonder
dat hoeft te worden gewacht totdat de realiteit en de ernst van deze
risicos volledig zijn aangetoond.
Wanneer het
bestaan of de omvang van het gestelde risico niet met zekerheid kan
worden bepaald omdat de resultaten van de verrichte onderzoeken niet
concludent zijn, maar
reële schade voor de volksgezondheid waarschijnlijk
blijft ingeval het risico intreedt, rechtvaardigt
het voorzorgsbeginsel dat beperkende
maatregelen
worden getroffen.""
(1)
Door
het tot wet worden van de zogenaamde pandemie-maatregelen
manifesteert zich nu uiteraard de overgang van 'totalitaire
organisatie' naar 'totalitaire staat', met andere woorden: het
effectief aan de macht komen van een totalitair regime. Die fase
behandelt Hannah Arendt in het derde hoofdstuk van haar
Totalitarianism
en in de inleiding tot hun vertaling schrijven Remi Peeters en Dirk
De Schutter daarover: "De
taak van de geheime politie bestaat er niet in misdaden op te
helderen of mensen met 'gevaarlijke gedachten' te ontmaskeren. Ze
moet beschikbaar zijn wanneer de leider beslist heeft om een bepaalde
categorie van mensen te liquideren. De noties van 'vermoedelijke
vijand' en 'vermoedelijk misdrijf' worden vervangen door die van
'objectieve vijand' en 'mogelijke misdaad' - noties die, afhankelijk
van de grillen van de leider, telkens anders kunnen worden ingevuld."
(2)
Zoals
hoger gezegd eist de wet dat de burger een zekere fictie voor waar
aanneemt en voor de slechte verstaander volgt hier de uitleg waarom
de achterliggende bedoeling niets kan te maken hebben met de
volksgezondheid maar wel alles met de import van totale willekeur.
Afgezien
van het feit dat het coronavirus tot op heden helemaal niet
significant gevaarlijker is gebleken dan ongeacht welk jaarlijks
griepvirus én afgezien van het feit dat heel wat maatregelen de
gezondheid effectief ondermijnen, wordt men hier tegen wil en dank
geconfronteerd met een wel bijzonder selectief ogende bezorgdheid
over de gezondheid en het leven van de burger. Immers, gelet op het
uit de 'pandemiewet' geciteerde tekstfragment handelend over de
rechtvaardiging van vrijheidsbeperkende maatregelen op grond van
slechts vermoedens van gevaar (i.e.: "Wanneer het
bestaan of de omvang van het gestelde risico niet met zekerheid kan
worden bepaald (
) [, wanneer] reële
schade voor de volksgezondheid waarschijnlijk
blijft ingeval het risico intreedt, rechtvaardigt
het voorzorgsbeginsel dat beperkende
maatregelen
worden getroffen."),
zou men ook mogen verwachten dat in geval van aangetoond
risico en dan ook zeker en vast in geval van feitelijke
schade,
beperkende maatregelen worden getroffen, of vergissen wij ons hier?
Tabak
en alcohol worden nog steeds vrij verkocht en door de regering
gepromoot
aangezien
zij taksen heft op de verkoop van deze verslavende en moordende
harddrugs. Het is zelfs zo dat de Belgische pandemieregelgeving van
2020 een uitzondering maakte voor rokers en drinkers inzake de
verplichting voor het dragen van het mondmasker. Voetgangers die aan
zebrapaden aanstalten maken om een gevaarlijke weg over te steken
moeten vaststellen dat eerst negen automobilisten doorrijden
vooraleer een tiende hen voorrang verleent. Geregeld worden ouderen
maar ook kinderen aan zebrapaden doodgereden maar een controle op het
gedrag van automobilisten wordt onnodig geacht. Haast dagelijks
worden fietsers door auto's aangereden ingevolge het ontbreken van
fietspaden maar tijdens de pandemie leest men uitgerekend in de buurt
van scholen waar druk autoverkeer is en geen fietspad te bespeuren
is, de op de straat geverfde tekst: "Blijven fietsen allemaal".
Vormen dergelijke aperte inbreuken tegen de geest van het eigen
beleid dan niet het sluitend bewijs dat het huidige regime niet de veiligheid en de
gezondheid van de burger tot eerste zorg hebben?
Eens
te meer is de volksgezondheid allerminst het doel doch het beproefde
voorwendsel om de burgerlijke vrijheden aan banden te kunnen leggen
en die middeldoelomkering is tekenend voor de hypocrisie welke de
politiek kenmerkt, die behalve de economie en de industrie nu ook de
zogenaamde wetenschappen corrumpeert dat het niet schoon meer is.
(J.B.,
1 juli 2021)
Verwijzingen:
(1)
https://www.dekamer.be/FLWB/PDF/55/1951/55K1951001.pdf
(NB:
de auteur van dit artikel heeft hier en daar enkele woorden in vetjes gezet).
(2)
Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage
2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters
en Dirk De Schutter, pag. 20. Oorspronkelijk: Totalitarianism,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the
Nation-State and the End of the Rights of Man.
|