De
terugkeer van de onmens?

Sinds
geruime tijd groeit inzake het maatschappelijke functioneren het
inzicht dat een inclusieve samenleving de voorkeur verdient boven het
validisme van weleer dat mensen op grond van hun handicaps verdrukt.
Abnormalen werden uit de maatschappij geweerd, opgesloten, behandeld
of tot onmogelijke aanpassingen gedwongen totdat het inzicht rijpte
dat er geen objectieve normen bestaan, dat de natuur diversifieert,
dat verscheidenheid een rijkdom is en dat een maatschappij zich moet
aanpassen aan de natuur van haar burgers in plaats van andersom.
Inclusie is erkenning van mensen ongeacht de individuele verschillen:
niet de zieken, de werklozen of de vreemdelingen worden geweerd, het
zijn de ziekten die aangepakt worden, de werkgelegenheid en de
xenofobie.
Ten tijde
van nazi-Duitsland maar ook voordien hingen vele onnadenkenden het
geloof aan dat het de maatschappij was die gezond moest zijn en dat
het middel bij uitstek daartoe bestond in het verwijderen van de
zieke cellen in casu mensen. Is het geen schande, zo
declameerde de Führer, dat jonge en gezonde mensen moeten
sneuvelen aan het front om de oude en zieke thuisblijvers te redden?
Een perverse logica die er echter in ging als zoete koek, vooral daar
waar men een beroep deed op de hebberigheid van de massa, zoals via
grote propaganda-affiches voor euthanasie met daarop de afbeelding
van een zieke geflankeerd door een dokter en de tekst: 60.000
Reichsmark kost deze zieke jaarlijks aan de staat; en dat is nota
bene úw geld, volksgenoten!
Daarop werden prompt zes miljoen 'zieke cellen' in gaskamers
vernietigd.
De
misvatting is het zoveelste voorbeeld van een middel-doelomkering
waaraan ook het huidige tijdperk zich in toenemende mate schuldig
maakt met rampzalige gevolgen: de economie wordt centraal
gesteld, de mens staat in functie van de economie in plaats van
andersom, de job is het meest begeerde artikel op de markt geworden
en pas afgestudeerden worden aangespoord om zichzelf te verkopen want
werkkrachten zijn niet langer mensen doch dingen zoals alle andere
marktartikelen: zij worden geproduceerd, klaargestoomd, gekocht en
verkocht, gehuurd en verhuurd, verzekerd, gerepareerd, herschoold en
afgedankt. De creatie van zoveel mogelijk werk jobs staat
centraal omdat het doel voortaan een economie is die draait met
maximale intensiteit. Vandaar worden arbeidskrachten het liefst zo
snel mogelijk opgebruikt of versleten, precies zoals alle andere
producten die immers ook wegwerpartikelen zijn: hoe meer er
weggeworpen wordt, des te meer er geproduceerd kan worden ziedaar
de nieuwe logica.
Dat
dit principe regelrecht in strijd is met het wezen zelf van de
economie die immers streeft naar een maximale opbrengst met een
minimum aan middelen wordt gewoon genegeerd en moet ook worden
genegeerd, wil men het middel tot doel verheffen. Maar aan deze
innerlijke tegenspraak moet en zal de economie en mét de
economie ook de ganse maatschappij en de mens ten gronde gaan. De
mens is immers niet langer het doel van de maatschappij, hij is een
middel en het eigenlijke doel wordt verborgen gehouden. De
voorgehouden doelen zijn de staat, de economie, de wetenschap, de
kunst en dergelijke abstracte zaken meer die in wezen slechts
middelen kunnen zijn. Zij verkappen echter het eigenlijke doel dat
bestaat in de (onmogelijke) bevrediging van de zuchten en de
verslavingen van een op de maatschappij parasiterende en volstrekt
gewetenloze 'elite'. Het eigenlijke doel is aldus het vullen van een
bodemloze put, wat zich manifesteert in hopeloosheid, depressie,
repressie, tegendoelmatigheid, heteronomie, onrecht, ziekte en
waanzin.
De
hedendaagse samenlevingen zijn vergeten dat zij in wezen kinderen
zijn van het christendom, dat immers de mens centraal stelt en dat
het universaliteitsbeginsel huldigt in de vorm van de intermenselijke
gelijkheid, uitgedrukt in de zin dat alle mensen kinderen zijn van
één en dezelfde god. Het gelijkheidsbeginsel werd dermate
vanzelfsprekend dat men vergat hoe onvanzelfsprekend het in feite is
eenmaal men het geloof terzijde schuift en men zich richt naar wat de
natuur voorschrijft. Reeds met Nietzsche werd duidelijk hoe broos de
waarden van gelijkwaardigheid en naastenliefde wel zijn en na de val
van het Derde Rijk kon de wereld aanschouwen hoe makkelijk en hoe
snel men zich overgeeft aan een heel andere, onmenselijke en
afschuwelijke logica. Nu de 'laatste getuigen' van de Shoah ons
verlaten hebben, wordt het steeds moeilijker om aan te tonen dat er
geen heil is in maatschappijvormen welke het validisme prijzen en
reeds vandaag dreigen nieuwe vormen van de holocaust, de muur, de
uitsluiting, het racisme en de waanzin.
(J.B.,
19 februari 2017)
|