Over
de klimaatsverandering:
https://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=42
Over de
klimaatsverandering
Niets is zo
onvoorspelbaar als het weer. Als het in Frankrijk regent, en de wind
waait uit het Zuid-Westen, dan is het waarschijnlijk dat de buien na
een poos ook boven België hangen. Ziedaar de wetenschappelijke basis
voor de weersvoorspelling. Het volstaat echter dat plotseling de wind
gaat liggen, ofwel van richting verandert, opdat die voorspelling
fout zou blijken.
Het weerbericht geeft
voorspellingen die een welbepaalde graad van waarschijnlijkheid
hebben, maar zekerheid bieden ze nooit. Bovendien kunnen die
voorspellingen slechts worden gedaan over een zeer korte termijn. We
kunnen met een relatief grote zekerheid iets zeggen over het weer van
morgen, en misschien over dat van overmorgen, maar wat er na
overmorgen zal gebeuren, is al onzeker, en een voorspelling van vier
dagen is zowat de grens van het geloofwaardige. Dat is de waarheid,
en zelfs een kind kan dit vaststellen.
Het weer is
onvoorspelbaar, omdat de bewegingen in en van de atmosfeer
fundamenteel chaotisch zijn. En het weer is niet het enige gebeuren
dat onderhevig is aan chaos. Ook de economie deelt in de klappen -
denk aan het probleem van de beleggingen en de beurscijfers. En met
onze gezondheid is het al eender.
In feite zijn
principieel alle mogelijke gebeurtenissen onderhevig aan chaos. Waar
wij relatief betrouwbare voorspellingen doen, hebben we dat veeleer
te danken aan een zekere inertie in de gebeurtenissen die we
bestuderen, dan wel aan een vermeende afwezigheid van chaos.
Chaos, of wanorde, is
het oerprincipe van alle dingen. Het woord "Chaos" is van
oorsprong Grieks, en stamt uit de Helleense mythologie: Chaos, die
aan de oorsprong der tijden die enige werkelijkheid was, vulde het
ganse heelal als een ongeordende, dode oermassa. De vraag rijst, hoe
uit die chaos dan ooit "orde" kon voortkomen - tenminste:
als er orde uit voortgekomen is.
Het antwoord van de Oude
Grieken luidt dat er, naast Chaos, nog een andere werkelijkheid was -
of is - met name een orde-brengende werkelijkheid, "Eros"
genaamd.
Eros wordt getypeerd als
een kracht die de chaos bezielt en die aldus de ongeordende, dode
oermassa tot leven brengt. Door de inwerking van Eros op de chaos,
krijgt het ongeordende ineens structuur of vaste vorm. En de
allereerste manifestatie van die vaste vorm was vanzelfsprekend de
Aarde. Tegelijk met de aarde ontstond zo de ruimte daarboven - de
hemel - en die daaronder - de hel. In het Grieks heten zij: Gaia,
Ouranos en Tartaros.
Toeval of niet, maar
deze gang van zaken, zoals hij wordt beschreven in de volstrekt
onwetenschappelijk geachte mythen, doet denken aan een vormeloze
eicel dewelke door een zaadcel wordt bevrucht, en die na de
bevruchting structuur, vorm en leven ontvangt. De cel splitst zich
eerst in twee, dan in vier, en zo differentieert ze steeds verder,
totdat een bijzonder geordend wezen met biljoenen gespecialiseerde
lichaamscellen daaruit voortkomt. Ook over die voortdurende
differentiatie hebben de Griekse oorsprongsmythen het, maar dat is
een onderwerp apart.
Eros, het bezielende of
leven brengende principe, is vanzelfsprekend de geest, en we kunnen
dat ook heel letterlijk nemen, bijvoorbeeld inzake het klimaat, de
economie, de gezondheid, of met betrekking tot alles wat ons van
buitenaf tegemoet komt. Alles is chaos, totdat de geest het benadert,
analyseert, bestudeert.
Een jong kind is als het
ware één met zijn omgeving, het maakt nauwelijks onderscheid tussen
zichzelf en de dingen om zich heen, het zwemt als het ware in de
wereld rond zoals een vis in het water, en zelfs droom en
werkelijkheid worden door het kind nauwelijks onderscheiden.
Hetzelfde geldt in
zekere zin ook nog voor heel wat volwassenen die niet participeren
aan de cultuur van de geest: zij schrijven natuurverschijnselen toe
aan innerlijke zielstoestanden (schuld en boete), ze projecteren hun
innerlijk op de buitenwereld en ze haspelen droom (angsten en wensen)
en werkelijkheid door elkaar. Pas het vooropstellen van de rede,
welke gedragen wordt door de taal, maakt een duidelijk onderscheid
tussen het onechte en het ware mogelijk: "De droomwereld is voor
elk mens verschillend, maar de rede is voor iedereen dezelfde",
zo klinkt een van de meest oorspronkelijke verwoordingen van de
Verlichtingsgedachte. Wat iemand beweert, dient principieel (door
allen) op zijn waarheidswaarde gecontroleerd te kunnen worden. En dit
vormt dan de basis voor het tribunaal, het openbaar overleg, de
grondslag van de zogenaamde positieve wetenschappen, die in wezen een
zaak van rechtspraak is: rechtspraak inzake het zo kostbare goed van
de Waarheid.
Met betrekking nu tot
het onderwerp van de zogenaamde klimaatsverandering, kunnen analoge
opmerkingen gemaakt worden. Vooreerst dient gezegd dat, met
betrekking tot het principieel chaotische klimaat, er enige orde
verschijnt op het ogenblik dat mensen het nauwlettend gaan
bestuderen: Eros brengt orde, structuur en leven in de chaos. In het
weer onderscheiden wij de temperatuur, de windkracht en zijn
richting, de luchtvochtigheid, de luchtdruk, en tal van dergelijke
zaken meer. Met behulp van de fysica, de geologie, de statistiek en
nog andere wetenschappen, worden de genoemde en nog andere begrippen
aan elkaar gerelateerd, en er wordt gezocht naar regelmatig
terugkerende patronen of wetten, welke het doen van betrouwbare
voorspellingen min of meer mogelijk maken.
Maar ook hier geldt dat
het onderscheidingsvermogen soms het onderspit moet delven voor een
'restant' van het primitieve, pre-rationele denken dat - zoals alom
aantoonbaar - ook volwassenen nog parten kan spelen, en - andermaal
zoals de feiten bewijzen - dit primitieve 'restant' kan relatief
groot zijn en geleerdheid garandeert geen immuniteit daartegen.
Concreet betekent dit, dat de (noodzakelijke) interpretaties van
'feitelijke' gegevens sowieso 'besmet' zijn met de resultaten die wij
hetzij vrezen, hetzij wenselijk achten. Met andere woorden: we
blijven nillens willens onze gevoelens van schuld en boete, onze
angsten en onze verlangens, een te grote rol laten spelen in onze
(noodzakelijke) interpretaties van de 'feiten'. Nogmaals: naakte
feiten zijn er nooit: de interpretatie ervan is een zaak van "Eros"
- de bezieling, of de geest - en zo zal de specifieke kleur van de
geest van de betreffende onderzoeker terug te vinden zijn in wat hij
uiteindelijk als 'feit' gaat erkennen.
Enkele mooie, want
extreme voorbeelden vindt men in de interpretaties van de (al dan
niet vermeende) klimaatsverandering bij fundamentalistische
aanhangers van bepaalde religies. Sinds jaar en dag zien zij in de
zogenaamde veranderingen van de natuur duidelijke tekenen dat "het
Einde" nadert. Ook de economie, de wetenschappelijke
ontwikkeling, de politiek, de ethiek en zo meer ontsnappen niet aan
de specifieke 'kleuren' welke zij aan hun interpretaties toevoegen.
En zij kunnen het niet laten om hun interpretaties op die welbepaalde
manier te kleuren, omdat er nu eenmaal geen 'feiten' kunnen bestaan
dan via de ordenende werking van Eros - de geest: de geest geeft
betekenis aan wat aanvankelijk chaotisch is, en de specifieke 'kleur'
van de geest zal altijd in de betekenisgeving, en dus ook in de
(nooit naakte) 'feiten' terug te vinden zijn.
Maar niet alleen
religies kunnen fundamentalistisch zijn: alle overtuigingen en
geloofssystemen - religieus of niet - kennen dat gevaar, en nog vaker
onderkennen ze het niet. De 'New-Age'-beweging is een voorbeeld van
een niet klassiek religieus geloofssysteem. Niettemin deze naam een
veel te bonte lading dekt om zomaar eenduidig omschrijfbaar te zijn,
kan hij als voorbeeld dienen. Een ander voorbeeld is dat van het
fysicalisme - een uitloper van het materialisme dat, op een scheve en
schotse manier, enkele zaken uit de gezaghebbende positieve
wetenschappen te baat heeft genomen om zichzelf mee te tooien:
niettemin het er heel wetenschappelijk uitziet, is het sciëntisme
een 'ordinair' geloofssysteem zoals een ander, en ook niets meer of
niets minder dan dat. In feite zijn de mogelijke geloofssystemen die
een rol spelen in het interpreteren van 'feiten' - en men moet
eigenlijk zeggen dat zij onmisbaar zijn op straffe van het wegblijven
van 'feiten' en van het zich doorzetten van de chaos - ontelbaar in
aantal.
Bekend zijn echter
alleen die geloofssystemen die zich hebben weten te handhaven door
zich te verweven met de heersende machten - denk aan het
katholicisme, het kapitalisme, de islam, het jodendom, het
vooruitgangsgeloof, allerlei vormen van doemdenken, het geloof in
"Moeder Aarde", en zo voort. Zij zijn - in bepaalde
tijdsperioden en in bepaalde streken - dominant en daardoor is de
kleur die ze aan de 'feiten' hebben gegeven, zo goed als onzichtbaar
geworden: hun interpretaties gelden bijgevolg als "vanzelfsprekend".
Onterecht, zo kan men opmerken, maar wat is onrecht als geen mens, en
zelfs niet de slachtoffers daarvan, er tegen protesteren? De kwestie
is geen sinecure.
Maar keren we nu terug
naar het probleem van de zogenaamde "klimaatsverandering",
en merken we vooreerst op dat het begrip een wanbegrip is, want een
contradictio in terminis. Het klimaat verandert immers per
definitie. Het verandert op korte of op lange termijn, maar
veranderen doet het, omdat nu eenmaal alles verandert, zoals de
allereerste Oud-Griekse wijsgeer, Herakleitos al zei, met zijn
beroemd geworden slagzin: "Panta rei": "Alles
stroomt", "Alles verandert". Maar er is meer aan de
hand.
Een klimaat drukt een
geheel uit van gemiddelde weerstoestanden welke voorkomen in een
welbepaalde streek, in een welbepaalde tijdsperiode. Als we spreken
over het huidige Middellandse-Zeeklimaat of over dat van Noord-West
Europa, dan hebben we een algemeen, vaag doch welbepaald beeld, dat
duidelijk onderscheiden is van bijvoorbeeld het huidige klimaat in de
Tropen of op Antarctica. Dat klimaatbeeld wordt uitgedrukt in een
aantal vaste parameters, welke aangeven wat bijvoorbeeld de
gemiddelde dag- en nachttemperaturen zijn in bepaalde perioden van
het jaar, steunend op metingen die worden verricht op een welbepaald
aantal tijdstippen en plekken, onder welbepaalde omstandigheden. Die
metingen gebeuren niet willekeurig en ook niet 'neutraal'
(neutraliteit is een onding op mening terrein): ze gebeuren eigenlijk
in functie van hun bruikbaarheid, hun direct nut, en zo
bijvoorbeeld zijn ze gerelateerd aan de landbouw en aan de condities
die vereist zijn voor een rijke oogst, of aan de gezondheid van de
streekbewoners. En zo is het uiteindelijk de natuur zelf die
ons inspireert, of conditioneert, inzake het hanteren van welbepaalde
interpretatiemodellen van de 'feiten'. Het klimaatbegrip is dus vaag,
maar het is voldoende welomlijnd om voor ons bruikbaar te kunnen
zijn; het maakt dat we ons plan kunnen trekken.
Echter, als men zijn
vleugels wat wijder wil open slaan, en men het terrein van het
directe nut wil overstijgen - wat theoretisch perfect mogelijk
is - komt men aardig in de problemen. Inzake het klimaat kunnen dan
meer bepaald vragen rijzen die eigenlijk hun boekje te buiten gaan,
en die een loopje nemen met de onderzoeker, in die zin dat zij danig
vaag of chaotisch worden dat zij een veel en veel te vrij spel geven
aan de "Eros" - het bezielende, ordenende principe - ter
herinnering: het principe zonder hetwelke van 'feiten' geen sprake
kan zijn. En met zijn (al dan niet vermeende) overschot aan energie,
heeft de mens vaker de neiging om zijn vleugels wat wijder te gaan
open slaan. Deze keer echter - inzake het klimaat - ligt niet een
overschot aan energie, doch een gevoel van bedreigd worden aan de
basis van de grote maneuvers waartoe hij zich nu verplicht weet.
De gletsers wijken alom
ter wereld terug, de poolkappen smelten nu heel snel af, tsunami's
volgen elkaar op en oogsten dreigen overal te mislukken. En in een
golf van paniek, slaat men aan het meten, doet men metingen, en
fabriceert men theorieën over deze weliswaar geheel onverwachte en
bedreigende schommelingen. In zekere zin reageert men aldus een
beetje zoals iemand doet die het plotseling warm krijgt, die zich
daarop naar de thermometer spoedt teneinde zich ervan te verzekeren
dat de temperatuur inderdaad gestegen is, om vervolgens te besluiten
dat de gestegen temperatuur de oorzaak is van het feit dat hij het
warm kreeg.
De man die zo handelt
heeft natuurlijk niet helemaal ongelijk, maar de zaak is wel dat -
uiteindelijk - het warmtegevoel van de man in het geding is, en niet
de temperatuur: die "temperatuur" - hoe fysisch correct die
ook is - is slechts een door de man uitgevonden hulpmiddel in dienst
van zijn warmtegevoel - zijn comfort. De eindwaarde is het comfort
van de man, en aan dat comfort dient alles zich per definitie te
onderwerpen. Het is omwille van dat comfort dat thermometers werden
uitgevonden, windrichtingen, luchtdrukmeters en weerberichten. De
paniek bij de man is dus gerechtvaardigd in zoverre zijn waarnemingen
zijn comfort bedreigen; hij is echter volstrekt onterecht waar het
alleen maar "afwijkingen van de norm" betreft. En dan rijst
de vraag: wat is de norm? Of, nog sterker: is er een norm? En is die
norm wel kenbaar?
In juni 2006 verscheen
een wetenschappelijk artikel, getiteld: "Does a Global
Temperature Exist?" In dat artikel bewijzen drie
wetenschappers - met name: Christopher Essex (wiskundige, van de
University of Western Ontario), Ross McKitrick (Econoom van de
University of Guelph) en Bjarne Andresen (van het Niels
Bohr Institute of Copenhagen) dat er noch fysische, noch
wiskundige, noch proefondervindelijke gronden bestaan om inzake het
vraagstuk van de vermeende opwarming op een zinnige manier te spreken
over een "globale temperatuur van de aarde". Het artikel in
kwestie telt vierentwintig A4-tjes en kan geraadpleegd worden op het
internet. Het zal hier niet worden vertaald, maar wie het leest, ziet
dat daar beweerd wordt dat het onmogelijk is om wetenschappelijk vast
te stellen dat de gemiddelde temperatuur van de aarde gestegen is,
alleen al omdat het volstrekt onmogelijk is om op een of andere
manier vast te stellen wat de globale, gemiddelde temperatuur van de
aarde dan wel mag zijn. En als er al zoiets zou bestaan als de
"globale aardtemperatuur", dan ware die zelfs niet bij
benadering vast te stellen.
Vanzelfsprekend is het
onjuist om, zoals onder meer auteur Christoffer Essex doet, op grond
van dit onderzoek te gaan ontkennen dat er wat schort met het
klimaat. Essex gedraagt zich in feite zoals de man, hoger beschreven,
die het warm krijgt, doch die ontkent dat het warmer geworden is...
omdat hij nu eenmaal niet over een thermometer beschikt! Wat echter
wél correct is - en laten we voor een keer niet het kind met het
badwater buitengooien - is het feit dat de zogenaamde
klimaatsverandering een (al dan niet vermeende) gebeurtenis is die
vrijwel volkomen aan de greep van het huidige wetenschappelijk
onderzoek ontsnapt. De bocht van honderdtachtig graden die het
wetenschappelijk establishment inzake enige consensusvorming gemaakt
heeft in de jongste jaren en zelfs maanden, doet zelfs de volslagen
leek zijn wenkbrauwen fronsen en dreigt de vooralsnog 'heilig'
geachte positieve wetenschappen flink in discrediet te brengen. Te
meer wanneer men vaststelt dat de 'zaak' van de klimaatverandering
pas aan het rollen ging nadat een Amerikaans toppoliticus zich
daarmee in meerdere betekenissen is gaan verrijken. Nu het wantrouwen
eens en voorgoed werd gevoed, en aangezien genoeglijk bekend is dat
naakte feiten niet bestaan, krijgen ook de critici van de
milieubewegingen de wind in de zeilen, want het chaotisch karakter
van het weer is misschien wel het enig overblijvende feit. Dat de
interpretaties ervan vrij spel krijgen, spreekt vanzelf, alsook het
feit dat de interpretaties van de machtigsten (diegenen die het
luidste kunnen roepen) het uiteindelijk zullen halen op de rest. Een
feit is dat de reputatie van Al Gore wel vaarde bij zijn
'engagement'. Een feit is dat men erin geslaagd blijkt de niet te
overwinnen vijand tot vriend te maken. Een feit is dat naast de
milieubewegingen, ook tegenbewegingen uit de grond rijzen, die er op
hameren dat de hele heisa rond de volgens hen geheel vermeende
klimaatverandering zal dienen om de belastingdruk te verhogen voor
nog meer "wetenschappelijk onderzoek", dat misschien
hoofdzakelijk aan het leger ten goede zal komen, en tegelijk het volk
in de ellende zal storten. Want het is nu 'bon ton' om
milieumaatregelen te gaan verdedigen, ook als men niet weet of ze wel
gaan helpen, zoals het ooit 'bon ton' was om te vechten voor de kerk
en voor het zielenheil. Wat er ook van zij: de machthebber heeft zich
vandaag het milieu-item toegeëigend en het lijdt geen twijfel dat
hij het zal aanwenden in functie van zijn macht. [Voor
de slechte verstaander: men kan zich verwachten aan de promotie van
kernenergie.] De waarheid daarentegen zal,
zoals gewoonlijk, verdwijnen in het ongewisse en in de chaos van de
gebeurtenissen die rommelig nog wel ergens liggen opgeslagen in het
geheugen van de mensheid, maar die niemand zich ooit nog zal kunnen
herinneren. Wie herinnert zich nog de motieven voor de golfoorlog?
Voor de jodenvervolging? Wie heeft nog weet van de genocide door de
katholieke kerk op de Albigenzen? Wie maalt er nog om de veroordeling
van Giordano Bruno? De geschiedenis is gewoon doorgegaan, bijna alsof
deze ware zaken er helemaal niet toe deden.
J.B.
(3 mei 2007)