"Welcome to the machine!"

Het is een historische vergissing als men gelooft dat men het christendom uit de maatschappij kan wegsnijden terwijl men al de rest gewoon overhoudt. Een religie is niet een los element dat men door middel van een in wetteksten gegoten beslissing toelaat, installeert of verbiedt en een maakbaarheidsgeloof dat een dergelijke opvatting ondersteunt, moet wel bijzónder naïef zijn. Een religie is verbonden met een maatschappij zoals onze hersenstam vergroeid is met de rest van onze hersenen en van ons lijf en het verwijderen ervan heeft de dood van het ganse organisme tot gevolg. Deze zaken zijn te ingewikkeld om er haastig mee om te springen, maar toch kan en moet er gewezen worden op het feit dat het onmogelijk is om het christendom af te voeren en om tegelijk de christelijke principes te blijven handhaven alsof zij een voortbrengsel waren van mens en samenleving.
De wet der gewoonte maakt dat wij er niet meer bij stilstaan en dat we het ons niet meer realiseren, maar de principes van het christendom zijn allerminst natuurlijk: ze zijn uiteraard niet tegennatuurlijk maar wel bovennatuurlijk. De wet van de naastenliefde stamt niet uit een puur natuurlijke ontwikkeling en zij onderscheidt zich ook subtiel doch grondig van de solidariteit die zelfs eigen is aan kolonies van insekten of aan de zelfopoffering van ouders voor hun kinderen of van oudjes voor hun jongen, welke allemaal zuiver natuurlijke doeleinden dienen, zoals de handhaving van de soort. Dat kan niet worden gezegd over kinderen die zorg dragen voor hun bejaarde ouders of over mensen die de rechten van gehandicapten verdedigen en van niet ingeburgerd want hetzij papierenloos hetzij nog ongeboren leven. De waan dat de caritas en de liefde in het algemeen even natuurlijk zouden zijn als de wet van de sterkste, is een feit, en de veronachtzaming van dit feit verkapt het geleidelijk doch gestaag afglijden naar een toestand van algehele verdierlijking. Die toestand komt er sneller dan men voor mogelijk houdt en een terugkeer op zijn passen is dan wellicht alras uitgesloten.
De huidige secularisering in het Westen gaat gepaard met de opkomst van een hele reeks van welbepaalde ondoordachte meningen omtrent existentie en ethiek welke zich veeleer via reklametechnieken dan door redelijke overtuiging naar het voorplan werken en ingang vinden bij het volk, dat die denkbeelden dan huldigt - niet uit overtuiging maar uit angst om uit de pas te lopen. Die meningen ontspruiten aan een arrogantie welke zijn oorsprong vindt in een verlies van realiteitszin dat op zijn beurt door arrogantie wordt versterkt. Dit proces is niet nieuw waar het vandaag opduikt: met de regelmaat van de klok keert het terug in de loop van de geschiedenis van ons menszijn dat in wezen een wording is en telkenmale vormt het een bedreiging welke zich wapent met uitgerekend die middelen die voor het goede waren bedoeld.
Het Goede wordt namelijk onzichtbaar wanneer het van zijn bron werd afgesneden, zoals ook de Waarheid en de Schoonheid op de dool zijn waar hun schenker wiens wezen ermee samenvalt, verdwijnt. De Weg, de Waarheid en het Leven zijn immers allerminst objecten: zij vormen daarentegen een goddelijk persoon. Het beste realiseren wij ons dat we onze eigen bron niet kunnen zijn, waar we moeten ondervinden dat we pas in leven kunnen blijven mits het dagelijks tot ons nemen van ander leven dat, zoals de Christus zelf het zegt, met zijn bloed en met zijn lichaam samenvalt. Wat leeft, ontspruit nimmer uit zichzelf, het heeft een bron, een moeder die zich offert of een milde schenker en vandaar ontvangt het ook zichzelf op elk moment. Nooit kan een levende zeggen: en nu heb ik genoeg, dit is van mij, ik maak een hek om mijn reserve heen en voortaan ben ik zelfbedruipend en hoef ik niemand nog te danken of te eren! Niemand is ooit autonoom; al wie leeft, doet dat pas door deel te nemen aan de levensbron, door zich te laven aan het levenschenkend water.
Het goede en het leven dat wordt afgedwongen met de wet, kan nooit het goede of het leven zijn omdat wat goed is en wat leeft, uit zichzelf moet komen en nimmer wordt geboren uit de angst voor dreiging, leed en dood. Indien het goede of het leven wél afdwingbaar was, dan waren uiteraard het kwade en de dood de bron van 't goede en van 't leven, wat absurd was. Daarom kan een afgedwongen goed slechts namaak zijn: het is geen leven maar een pseudo-zijn dat het leven naar de kroon steekt omdat het nu eenmaal zonder zijn bron en helemaal op zichzelf zou willen bestaan. Andermaal: het leven en het goede kunnen afgesneden van hun bron niet zijn.
Waar men gelooft dat het alsnog doenbaar is om allerlei goeds te 'organiseren', daar tracht men hetzelfde te doen als wie proberen om een levend wezen te maken: niet door het te laten geboren worden uit een ander levend wezen of een moeder, maar door het op te bouwen met stenen en met slijk zoals men ook een huis opbouwt. Edoch, wat men dan bekomt, is warempel geen mens doch een golem: een machine, een organisatie, een in wezen levenloze struktuur waarvan niet de levenssappen de motor vormen maar wel de angst voor de sancties die al wie zich geen regels laten opleggen, bedreigen met vernietiging. Dat is immers alles wat de reglementen van een artificieel orgaan kunnen doen om het leven in de pas van het levenloze te laten lopen: het bedreigen met de dood. "Welcome to the machine!", zo klinkt welbekend sinds jaar en dag de kritiek van Pink Floyd. Wat de christenheid organiseert, is daarom geen levenloze regelgeving doch een superleven, met name de bron van het leven zelf.
Waar de Levensbron ontbreekt, is alles aan verval ten prooi en ten dode opgeschreven. Een afgedwongen caritas wordt alras geperverteerd door ons welbekende slogans zoals ze ook al een eeuw geleden weerklonken uit de monden van dictators. Hitler schreeuwde in het rond dat het ongehoord is dat de beste strijdkrachten moeten sneuvelen aan het front om bejaarden en zieken te beschermen. Het klinkt misschien nog vreemd in onze oren, maar op de keper beschouwd is het wars van het christendom inderdaad absurd als een maatschappij zichzelf op die manier verzwakt, daar zij louter van nature enkel streven kan naar de eigen handhaving en versterking. In puur natuurlijk opzicht en wars van elke moraal, zijn concentratiekampen waar de ballast van de maatschappij wordt omgebracht, rendabel en is het wreder om te dulden dat hongerlijders zich voortplanten dan om hen te steriliseren of zelfs af te maken. Edoch, de teleologie van die 'puur natuurlijke' aanpak kan niets anders zijn dan een dol draaiende molen, in hetzelfde bedje ziek als bijvoorbeeld de hebzucht. De sterkste immers is nooit sterk genoeg, de vijand moet tot minder nog dan niets worden herleid, het streven naar macht kent geen grenzen en het bestaan zelf verwordt dan tot een kankergezwel dat groeien blijft totdat het onder het eigen gewicht bezwijkt. Het natuurlijke is met andere woorden ten dode opgeschreven tenzij het uit de dood gered wordt door de bron van 't leven zelf, dat de natuur uitnodigt om zichzelf te overstijgen.
Geboren uit de naastenliefde, worden ouderlingentehuizen alras afgebroken waar zij niet langer rendabel zijn en men gelooft dan in die nieuwe rentabiliteit die veel rationeler zou zijn dan de oude die naar men zegt louter op emoties drijft. Emotie, dat is waartoe de naastenliefde wordt herleid door wie niet weten willen dat zij allerminst natuurlijk is. Zelfs plicht wordt door de zogenaamd verlichte geesten bij de dingen van 't gevoel gekatalogeerd als men die wil vervangen door verzuim verkapt door compromise en door pragmatiek. De nieuwe rede zegt dat zij bejaarden, zieken en gehandicapten wil verlossen uit hun leed met de genadedood, maar zij weet heel goed dat dit voorwendsel niets minder dan een uitvlucht voor die moord kan zijn. De onvoorwaardelijkheid en het gratuïete welke ooit het leven schonken, worden niet meer begrepen waar de liefde zelf ontbreekt, en zo verstrikken zich de mensen in een wirwar van argumenten zonder grond en wordt het doen en laten uiteindelijk weer door de kracht van de natuur gestroomlijnd zoals dat ook 't geval was vooraleer het christendom de wereld aandeed: het recht verdwijnt, alleen 't geweld schiet over, de wreedste onder de wreedaardigen regeren en herleiden al wie leven tot hun handlangers of werktuigen, de slavernij staat weer op, de uitbuiting, het eindeloze leed waarover bibliotheken van aangrijpende romans werden volgeschreven, de wereld wordt de hel en alle hoop is op nu ook de wil ontbreekt om 't anders aan te pakken.
Wat overschiet is inderdaad een golem, een levenloze namaakmens, een pop, een machine, een uit de hand gelopen organisatie die de mens voortaan regeren zal, verdrukken zal vooral en slechts het leven gunt om ook zichzelf te kunnen bestendigen. Het doel is middel geworden, het middel zielloos doel, en reeds de overmacht van het dode geld toont aan allen die nog niet helemaal blind zijn nu reeds het gelaat van die reusachtige onmens die het mensdom zal regeren, ketenen en ten gronde richten. Welcome to the machine:
(J.B., 26 augustus 2011)