Aan
de feesttafels der kannibalen
1.
In
de jaren zeventig van de voorgaande eeuw publiceerde de
Oostenrijks-Amerikaans-Mexicaans-Duitse jezuïet en filosoof Ivan
Illich een aantal markante werken over een onderwerp dat ook het
thema was van de Helleense tragedie, met name de contrateleologie of
de menselijke contraproductiviteit die als een vloek op al ons doen
en laten rust. Meteen betekende dit werk uiteraard een felle kritiek
op het blinde vooruitgangsgeloof waarvoor voordien onder meer Herbert
Marcuse waarschuwde in het licht van de nefaste werking welke het
ongebreidelde kapitalisme krijgt in zijn interactie met wetenschap en
techniek. Een van de meest sprekende voorbeelden in de
uiteenzettingen van Illich is dat van de auto die ons tijd kost
en dit zeer in tegenstelling tot het vermoeden van tijdbesparing
waarmee dit snelle voertuig ons fopt. Maar een nog belangrijker
gevolg is het feit dat de auto pas rendabel is voor mensen die hem
makkelijk kunnen betalen zij hoeven immers minder tijd te
investeren in het verdienen van de kostprijs ervan en zo houden zij
er uiteindelijk tijdwinst aan over. En dit betekent dat de auto niet
in de eerste plaats een voertuig is maar wel een instrument dat de
(vrije) tijd (of de vrijheid) aan de armen ontneemt om ze de rijken
toe te stoppen. En dat doet niet alleen de auto, dat doen talloze
moderne consumptiegoederen. Aldus werd onze huidige economie een
instrument in handen van een elite die daarmee een massa van
onwetenden op een even verkapte als efficiënte manier plundert.
De
effectiviteit van deze plundering is uiteraard groter naarmate er
meer geconsumeerd wordt en het aanzetten van het volk tot een
maximale consumptie gebeurt slechts ogenschijnlijk via de reclame en
het voorbeeldgedrag want op een dieper niveau wordt de
consumptiemotor rechtstreeks aangezwengeld met de geluksbelofte daar
het geluk voor de massa verworden is tot een zaak van sociale
vergelijking. Correcter gesteld bestaat de consumptiedwang door het
afschrikmiddel van het ongeluk in zijn meest pregnante vorm van de
sociale uitsluiting. In eenvoudiger bewoordingen kan men zeggen dat
wie in deze cultuur niets bezitten, ook niet bestaan omdat men er
slechts is wat men heeft
of
dat is althans wat men het volk wil laten geloven.
Maar
om mensen ertoe aan te zetten allerlei zaken te gaan kopen, is een
krachtige stimulus nodig omdat consumptiegoederen geld kosten terwijl
geld arbeid of inspanningen vertegenwoordigt. De prikkel die doet
kopen moet derhalve sterker zijn dan de afschrikking van de
inspanningen welke in de arbeid geleverd worden en dat kan pas het
geval zijn als deze prikkel eveneens een afschrikking is en wel een
afschrikking die feller is dan deze die uitgaat van te leveren
inspanningen. Nu wordt in de hedendaagse theologie de hel niet zomaar
omschreven als een toestand waarin men van alle anderen afgesneden
is, want dit blijkt voor de ruime meerderheid van alle mensen de
afschrikking bij uitstek en het is alvast een afschrikking die groter
is dan het schrikbeeld van de inspanning: sociale uitsluiting blijkt
slechts een andere benaming voor de hel.
Maar
waar dan geschiedt de fabricage van gelukkigen en ongelukkigen? Waar
situeert zich de dorsvloer waar het kaf van het koren wordt
gescheiden? Waar precies voltrekt zich de ultieme afschrikking, de
hel van de sociale uitsluiting? En het antwoord klinkt verbijsterend
genoeg dat deze dorsvloer gecreëerd wordt samen met de sociale dwang
welke mensen ertoe verplicht om met de regelmaat van de klok
zogenaamde feesten te gaan vieren. Op vaste tijdstippen wordt men
gedwongen om te tafelen met al dan niet bekenden. Dat wij na het
drinken van een glas spontaan gaan pochen en elkaar met het etaleren
van onze bezittingen proberen te overtroeven, illustreert niet alleen
de frustraties waarmee wij werden opgezadeld maar dient tevens
perfect de belangen van wie ons manipuleren door aldus het beest in
de mens te bespelen. Aan de feestdis immers geldt de
concurrentiecultuur met het wijsje van ieder-voor-zich ons via de
media en de opvoeding als vanzelfsprekend ingelepeld om
overeenkomstig het verdeel- en heersprincipe de hebbers van de
niet-hebbers te scheiden, waarbij de hebbers zich manifesteren door
de niet-hebbers in het zand te doen bijten in plaats van hen te
helpen.
Feesten
of samenkomsten onder mensen dienen in de huidige cultuur derhalve
niet om het samen-zijn en het samen-werken te bevorderen dat is
slechts het misleidende uithangbord: sociale evenementen beogen
daarentegen exact het tegenovergestelde, namelijk het bevredigen van
een manifestatiedrang waarbij eigenaars zich onderscheiden of
distantiëren van bezitslozen en waarbij deze laatsten geïsoleerd
worden of dus in de hel worden gedropt.
Het
hoeft geen betoog dat derhalve aan een dergelijke feestdis slechts
ogenschijnlijk kip aan het spit wordt gegeten: in werkelijkheid staan
op het menu onze soortgenoten die naar de principes van een
opgedrongen pikorde het onderspit delven. De ware betekenis van onze
westerse feesten onder het juk van de mammon, is kannibalisme.
2.
Niemand
is in staat om nog voedsel naar binnen te werken nadat verzadiging is
opgetreden en wie geen gehoor geven aan deze natuurlijke
vanzelfsprekendheid, schaden hun gezondheid. Er zijn wel
alternatieven zoals reeds in het oude Rome het uitlokken van
braakpartijen om daarna met vreten te kunnen herbeginnen maar vandaag
verkiest men zich veeleer te vermeien met exquise gerechten in dure
restaurants. Op de keper beschouwd is alles wat te maken heeft met
oververzadiging ook verspilling en zo is de spilzucht aan de
vraatzucht verwant omdat het gooien met geld en het zich volproppen
met spijs en drank dezelfde functie vervullen van het zich
manifesteren, het is de zelfbevrediging der potentaten. Eten is
andere wezens aan zich onderwerpen door ze op te eten en met betalen
doet men hetzelfde maar dan anders: men beveelt en onderwerpt
soortgenoten door ze het geld dat ze nodig hebben om te leven te
onthouden als zij gehoorzaamheid durven te weigeren.
Eten
is het degraderen van wie men eet tot eiwitten en andere bouw- en
brandstoffen voor de huishouding van het eigen lijf. Gaat het om het
verorberen van planten en dieren, dan rechtvaardigt men zich door te
stellen dat het doden van ander leven levensnoodzakelijk is voor het
eigen voortbestaan maar voor het naar binnen werken van soortgenoten
bestaat pas een excuus als de hongerdood dreigt terwijl geen enkel
alternatief nog voorhanden is. De middeleeuwse franciscaner monnik en
pauselijke gezant Willem Van Rubroeck beschrijft in zijn dagboeken
langs de zijderoute op weg naar de Mongoolse hoofdstad Karakoroem in
1253-1255 herhaaldelijk de vondst van knekels in uitgedoofde as van
kampvuurtjes het betrof meer bepaald teenkootjes van kinderen.
Vandaag verorbert men zijn soortgenoten op een meer gesofisticeerde
wijze door hen naast nog andere bestaansmiddelen ook het voedsel te
onthouden dat zij nodig hebben voor hun voortbestaan. Exemplarisch is
het Europese schandaal van het terugsturen van economische en
oorlogsvluchtelingen van wie er de afgelopen jaren vele duizenden als
drenkelingen de dood vonden op zee. Zij liepen weg voor de oorlog in
de ergste dictatuur van de hedendaagse tijd en vonden geen asiel bij
de Verenigde Naties die na de holocaust of de moord op zes miljoen
mensen nochtans afgesproken hadden om onderdak te zullen verlenen aan
al wie bij het verschijnen van een nieuwe Hitler moeten hollen voor
hun leven. Het obese Westen weigert aan hongerige vluchtelingen
onderdak en voedsel, uitgerekend omdat het vreest dat de hongerigen
er eigenlijk op uit zijn om onze hoofden af te hakken en ons op te
eten.
Anderzijds
is het verorberen van medemensen sinds de oudste tijden een sacrale
daad, en vormt deze niet de kern van de Heilige Mis waar de Heiland
zelf zijn lichaam offert in de vorm van brood en wijn? Met de
allerarmsten namelijk heeft Christus zichzelf geïdentificeerd, met
'de minsten van de mijnen', zoals Hijzelf het zegde, en aldus
voltrekt zich in de Europese genocide andermaal de kruisdood en de
consecratie of de Mis ge-expandeerd doorheen de tijden in de wijde
wereld.
3.
Zoals
hoger aangestipt, zijn de spilzucht en de vraatzucht verwanten daar
zij beiden de machtsdrang ventileren: het aanzitten aan de feesttafel
en de pocherij zijn twee handen op één buik. In zijn Eros
and Civilization
uit 1955 heeft Herbert Marcuse beschreven hoe machtswellust en meer
algemeen destructieve krachten spontaan opwellen waar de
levensdriften geremd worden.
In
de lijn van Plato stelt Freud dat de seksuele driften, de
levensdriften zelf zijn, dezelfde driften die ons ertoe aanzetten om
de natuur te beheersen in functie van de bevrediging van onze vitale
behoeften: de wil tot zelfhandhaving is niet het eindeloze gevecht
tegen de dood maar wel de strijd om plezier het lustprincipe
gelegen in het uitstel van de onmiddellijke bevrediging van de
verlangens en uitgerekend dat is cultuur het realiteitsprincipe.
De zelfbeheersing en de repressie zijn een noodzaak omdat lust
onmogelijk is zonder arbeid: beschaving is de kanalisering van
instincten en zo moeten de mensen zich maar opofferen aan de
vooruitgang. Onjuist, zo oordeelt Marcuse: arbeid stamt inderdaad uit
het lustprincipe zelf, alleen is het plezier eraf ingevolge het
vervreemdende kapitalisme, wat wil zeggen dat de schaarste door de
heersende klasse gemanipuleerd wordt. Neem de vervreemdende arbeid
weg uit de maatschappij en repressie is niet langer nodig voor de
sublimatie van de lusten.
In
een heel andere benadering is geweld het enig resterende alternatief
waar de dialoog onmogelijk is geworden en dat wil dus zeggen dat
geweld ontstaat waar de logos zelf verdeeld is, waar de rede in
oorlog is met zichzelf of dus daar waar er niet langer één waarheid
is. En wat betekent dat?
Een
wiskundevraagstuk heeft slechts één correcte oplossing en duldt
geen tweede; waar zich voor zo'n vraagstuk twee oplossingen
aanbieden, moet tenminste één van de twee fout zijn. De waarheid is
één, geen waarheid duldt een tweede naast zich omdat een tweede
waarheid ook de eerste ongedaan zou maken. Daarom kan de rede in
oorlog met zichzelf niet langer de rede zijn: waar twee waarden
onderling strijden, gaat het veeleer om belangen, meningen of nog
andere zaken welke de waarheid in hun schaduw willen stellen. Edoch,
zonder de logos, is er ook geen dialoog mogelijk. De oorlog
verplaatst
zich dan van de schil van de rede naar de fysieke schil en zo
ontstaat geweld. Bij geweld eet de ene de andere op om weer één te
kunnen zijn en de schijn van waarheid op te kunnen houden. Zo staat
de oorlog weer in functie van een zekere vrede of dan tenminste toch
een schijn daarvan.
Maar
misschien moet hier andersom worden geredeneerd en moeten wij
erkennen dat het verhaal van de ene waarheid een groteske leugen is
en ook een gevaarlijke, daar het niet slechts spontaan maar tevens
noodzakelijk in de strijd uitmondt omdat strijd redding belooft daar
in de strijd slechts één winnaar geduld kan worden. Misschien
moeten wij het verhaal van de ene waarheid opofferen aan de vrede,
wat uiteraard meebrengt dat wij erkennen dat er in onze werkelijkheid
helemaal geen waarheid in de zin van een absolute waarheid kan
bestaan. En moeten wij dan op deze wijze het erbarmelijke van onze
toestand niet leren accepteren teneinde hem niet nog ondraaglijker te
maken? Moeten wij de idee van de ene, ware, goede god niet leren
beschouwen als een contradictio
in terminis?
Moeten wij niet leren aanvaarden dat de wiskunde ons altijd heeft
misleid en dat deze zo vaste en sluitende 'wetenschap' ons met haar
eeuwige waarheden een rad voor de ogen heeft gedraaid, veel te mooi
om ooit waar te kunnen zijn? Leert zij ons niet tenminste als wij
geen verzet blijven bieden tegen het verstaan dat de
waarheidswaarde van stellingen en beweringen omgekeerd evenredig is
met hun werkelijkheidswaarde en dat dit ook niet anders mogelijk is
omdat de werkelijkheid zelf verdeeld is, gefragmenteerd en altijd
veranderlijk, en dat zij bestaat uit zich eindeloos
vermenigvuldigende entiteiten? Want het lijkt er wel heel sterk op
dat het godsgeloof en het geloof in de ándere wereld, het leven in
de húidige wereld lelijk in de weg staat en dat het ons tot
kannibalisme veroordeelt.
4.
Helaas
worden al deze verzuchtingen weggeblazen als gevaarlijke vormen van
simplisme op het ogenblik dat zich het relativisme pas echt goed
doorzet want wie kan bijvoorbeeld het oordeel nog langer beamen dat
racisten ook mensen zijn in het licht van de ontelbare
slachtoffers van deze moordende ideologie? Gedachtenexperimenten zijn
toelaatbaar zoals ook fictie en fantasie en die Gedanken sind
frei maar bij het in de praktijk brengen van de eigen opvattingen
dient men er rekening mee te houden dat men aldus het domein van de
loutere opvattingen, overtuigingen en gedachten verlaat om het domein
van de werkelijkheid zelf te betreden een domein waar zich
anderen bevinden met niet noodzakelijk dezelfde opvattingen. Wél
deelt men met al deze anderen onmiskenbaar enkele gemeenschappelijke
waarden en in de eerste plaats is er de waarde van het leven zelf,
want iedereen wil leven: elkeen wil voldoende te eten hebben, wil
kunnen wonen, wil zichzelf en de zijnen kunnen verzorgen en hoe men
het ook draait of keert: deze waarden zijn onmiskenbaar universeel en
daarom absoluut en objectief. Wég met de idee van elk zijn waarheid
van zodra deze waarheid er ook aanspraak op maakt om in de praktijk
gebracht te worden! Miskent men de genoemde gemeenschappelijke
waarden en belangen alsnog of maakt men ze ondergeschikt aan een
ideologie die deze zaken aan bepaalde categorieën van mensen
ontzegt, dan pleegt men zelfverraad, verraad aan de eigen soort en
verraad aan de rede.
Tot
1971 werden zelfs in het zogenaamde vrije Nederland homoseksuelen
naar de Sint-Willibrordusinstelling in Heiloo gebracht waar een arts
van Vlaamse komaf, dr. Aimé Wijffels, hen castreerde. Pas na
protesten van onder andere de schrijver Gerard Reve werd het
betreffende wetsartikel uit 1911 dat daartoe aanzette, afgeschaft.
(1) De genocide op onder meer homoseksuelen stamt niet uit het
nazitijdperk en werd na de Tweede Wereldoorlog ook niet stopgezet.
Het bekendste slachtoffer van castratie op homo's is de Engelse
wiskundige Alan Turing die de Duitse geheime code brak en aan wie wij
derhalve de overwinning op nazi-Duitsland danken hij stierf door
moord of zelfmoord in 1954 en pas in 2009 gaf de Britse premier Brown
hem eerherstel. Homoseksualiteit bleef in Engeland strafbaar tot
1967. Overmorgen, 5 september 2017, bestaat het homomonument in
Amsterdam 30 jaar pás dertig jaar. In de kampen van de nazi's
werden ongeveer 10.000 homo's omgebracht, naast de genocide op joden,
Roma-zigeuners en andere weerloze bevolkingsgroepen deze
volkerenmoord telde zes miljoen slachtoffers.
De
internationaal geaccepteerde definitie van genocide indachtig, welke
bepaalt dat ook maatregelen bedoeld om geboorten binnen de geviseerde
groep te voorkomen als genocide moeten bestempeld worden (2), kijken
wij vandaag aan tegen de uitlatingen van hooggeleerde heren zoals
moraalfilosoof Etienne Vermeersch die via specifieke
geboortebeperking zijn ideaal wenst te verwezenlijken van een wereld
zonder gehandicapten, zoals hij ook een wereld zonder honger wenst te
bekomen door de hongerigen over te laten aan hun bittere lot. Hiermee
praat hij de prominente Sir David Attenborough naar de mond, van wie
de in de kranten gepubliceerde veroordeling aan het adres van de
hongerlijders: Let them starve!. Zij kunnen alvast rekenen op
enige bijval van eugenetici en wereldverbeteraars in het zog van
Thomas Malthus, over wie literatuurprofessor David Paroissien
schrijft dat de wereldberoemde auteur en tijdgenoot van Malthus,
Charles Dickens, hem middels zijn misantrope vrek Ebenezer Scrooge
een veeg uit de pan geeft: in A
Christmas Carol weigert
Scrooge aalmoezen aan de bedelaars met het argument dat ze maar beter
verhongeren omdat ze aldus nog meehelpen in de strijd tegen de
overbevolking. Dickens haatte kennelijk deze utilitaristen, vaak van
hogere komaf en zonder voeling met het volk, zoals Malthus, Bentham
en Mill en in romans zoals Hard
Times
klaagt hij ze ook aan als onrechtplegers en onmensen. (3) Het gaat
daar in feite om de verdedigers van het inhumane kapitalisme ten
tijde van de industriële revolutie in ellendige fabriekssteden zoals
Manchester toestanden welke Friedrich Engels tot zijn sociaal
engagement dreven.
Of
hoe beroemdheden met de uitstraling van wereldverbeteraars en
filantropen in feite menseneters zijn.
5.
Het
reeds aangehaalde boek van Erik Thys gaat in feite over de zelfmoord
van de mensheid, gelet op het feit dat, zoals Thys schrijft,
creativiteit zo dikwijls samengaat met schizofrenie als autisme
samengaat met betrouwbaarheid, precisie en een superieur geheugen:
Deze
mensen [schizofrenen] verdienen het niet om op deze manier verbannen
te worden naar het verdomhoekje, zeker niet als blijkt dat zij ook de
dragers zijn van creativiteit en op die manier verbonden zijn met de
nobelste verwezenlijkingen van de mensheid. (4)
Hier
wordt verwezen naar het vierde hoofdstuk van het boek, waar
beschreven wordt hoe artistieke gevoeligheid en psychische
kwetsbaarheid twee zijden van hetzelfde muntstuk kunnen zijn. (5)
In
de massamoord op de door Adolf Hitler als 'ontaard' gestigmatiseerde
kunstenaars, dreigt zich de mensheid inderdaad te zelfmoorden. Dit
gevaarlijke fascisme, zozeer gekenmerkt door onnadenkendheid verkapt
zich ironisch genoeg onder een pseudo-geleerdheid die zich bedient
van de superlatieven en de decibels waarmee ook de marktkramers hun
publiek proberen te imponeren.
Deze
kleverige terreur komt vandaag opnieuw aan de macht maar dit keer
verspreid over de hele wereld. In zijn boek vermeldt Thys de verdoken
eugenetische praktijken en niet alleen in Peru waar omstreeks 1990
zowat 300.000 vrouwen ongeïnformeerd gesteriliseerd werden maar ook
de sterilisaties van immigrerende Ethiopische joden door de
Israëlische regering in 2013 en de praktijken in de V.S. jegens
gedetineerden: in 2013 bleken alleen al in Californische
vrouwengevangenissen in de voorafgaande paar jaren 148 vrouwen
onvruchtbaar gemaakt te zijn.
Onverantwoordelijk
handelen en onverschilligheid, ook en vooral vanwege professionele
hulpverleners en naaste familie, blijken de regel en de auteur drukt
erop: Het aantal slachtoffers is groot, klein is het aantal
veroordeelde daders. (6) Dat de moordenaars vaak aan het langste
eind trekken, volgt uit het simpele feit dat na de misdaad de
slachtoffers uiteraard al het zwijgen zijn opgelegd; zij zullen niet
rechtop gaan zitten in hun graf en roepen: Mogen wij alstublieft
ook eens iets zeggen!? Vandaar de dringende nood aan eerherstel in
naam van de talloze vermoorden, de nood aan monumenten en de grote
nood aan boeken en andere informatiebronnen over een zaak waarvan de
laatste getuigen nu zo goed als helemaal verdwenen zijn. Hitler
immers blijkt vandaag verrezen en, als men de kranten mag geloven,
wel honderdduizendvoudig.
(J.B.,
10 augustus 2017 4
september 2017)
Verwijzingen:
(1)
E. Thys, Psychogenocide,
EPO, Berchem, 2015, p. 246.
(2)
E. Thys,
ibidem,
p. 270.
(3)
https://en.wikipedia.org/wiki/Thomas_Robert_Malthus#References_in_popular_culture
(4)
E. Thys, Ibidem, EPO, Berchem, 2015, p. 277.
(5)
E. Thys, ibidem, pp. 101-111.
(6)
E. Thys, ibidem, p. 300.