Spelen zonder partituur: over economie en pandemie
Spelen
zonder partituur: over economie en pandemie
Is
het moeilijk om een zware trein die over de sporen rolt tot stilstand
te brengen, dan is het al geheel ondoenbaar om een trein die
stilstaat weer op gang te trekken en daarvoor is de wet van de
traagheid verantwoordelijk: alles streeft ernaar om de toestand
waarin het verkeert te behouden en dat geldt hier in het bijzonder
voor de bewegingstoestand van massa's.
Maar
wat geldt voor de bewegingstoestand van massa's in de wereld van de
fysica, is ook van toepassing in andere werelden waar andere krachten
heersen: wie slaapt, wil blijven slapen; wie met iemand aan de praat
is, heeft moeite om de ander aan het woord te laten; wie zich in een
roman verdiept heeft, leest verder tot een stuk in de nacht;
gewoonten worden ongaarne opgegeven en iedereen wil ook zijn vrienden
behouden, zijn eenmaal verworven rechten en voorrechten, zijn
overtuigingen en zijn gebreken, noem maar op: het illustreert
allemaal de macht van de traagheid. En de wet van de traagheid geldt
ook voor de economie.
De
economie is de huishoudkunde van de staat, de discipline omtrent
voorzieningen inzake behoeftebevrediging en zij kent twee vormen,
zuiver of vermengd: in communistische landen is er de planeconomie
waarbij de staat bepaalt wat dient geproduceerd (en geconsumeerd) te
worden en in kapitalistische landen wordt dat alles bepaald door de
vrije markt met haar wet van vraag en aanbod.
Nu
is het niet moeilijk om te begrijpen dat er in probleemsituaties in
het reilen en zeilen van een van bovenaf bewust geleide
staatseconomie veel makkelijker kan ingegrepen worden dan in de vrije
markt die in feite door niemand wordt beheerd omdat de productie zich
daar als het ware richt naar de grillen van de consument die op zijn
beurt voor een goed deel wordt gestuurd door de irrationele werelden
van vrije reclame, mode en allerlei trends die ook nog eens talloze
overbodige en zelfs schadelijke behoeften creëren die evenwel van
tel zijn op louter financieel vlak.
Dat
laatste brengt mee dat 'behoeften met verworven rechten', ook als zij
in feite overbodig zijn, een vaste stek hebben kunnen veroveren op de
markt die precies door haar kapitalistisch karakter slechts weinig
rekening hoeft te houden met de werkelijke waarde van de goederen die
daar immers allemaal verwisselbaar zijn zoals ook hun ruilmiddel dat
is: het geld, waarvan de waarde die van de goederen zelf overtreft
omwille van die vermeend onbeperkte verwisselbaarheid. Die
kermis van de omkering der waarden duurt immers slechts zolang zich
geen problemen voordoen in de bevrediging van de basisbehoeften: in
tijden van welvaart betaalt men heel veel geld voor modieuze jeans
met gaten maar van zodra brood schaars wordt, zal niemand het nog in
zijn hoofd halen om zijn inkomen aan gaten te spenderen, aan mode of
aan kunst. Het wegvallen van de zogenaamde luxegoederen ontwricht de
vrije markt terwijl een planeconomie gespaard blijft van dat euvel
omdat daar niet zozeer grillen maar wel noden het productieproces
sturen en te langen leste omdat in een geleide economie van sturing
sprake is terwijl de vrije markt zich in noodsituaties niet langer
kan verlaten op de 'onzichtbare hand' van Adam Smith: de
zelfregulatie die optreedt waar elkeen het eigenbelang nastreeft,
raakt in de war van zodra luxewaren eensklaps onbelangrijk worden en
de ooit quasi gratis en derhalve ondergewaardeerde doch
levensnoodzakelijke goederen schaars.
Toen
onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog, die van 1914 tot 1918 aan 15
miljoen mensen het leven kostte, de Spaanse griep uitbrak, eiste die
in een tijdspanne van amper twee jaar 50 miljoen slachtoffers maar
het is helaas niet mogelijk om de economische gevolgen van die
pandemie voor de genoemde twee economische typen onderling te
vergelijken omdat de Chinese CCP en de Russische USSR met hun
planeconomie pas werden opgericht in respectievelijk 1921 en 1922.
Zoals eerder gesteld, (1) kan de huidige
wereldeconomie die immers onderhevig is aan de vrije markt, pas
blijven voortbestaan op voorwaarde dat zij onafgebroken groeit en
daarom ook spreekt men daar ook over een suïcidale economie, wat
betekent dat een economische stilstand voor haar een ramp is. Of
China het beter doet, valt overigens nog af te wachten maar alvast
bleek het mogelijk om in dat 1,4 miljard inwoners tellende land het
aantal doden te beperken tot minder dan 5000 terwijl België met
amper 10 miljoen inwoners 10.000 doden moet betreuren. Alvast is het
een feit dat in de kapitalistische wereld de faillissementen
onbeteugeld om zich heen grijpen, de beurzen instorten, de
werkloosheid gigantische proporties aanneemt en de bodem van de
voorraadschuren in zicht komt. Geld wordt volop bijgedrukt, aan zeer
ingrijpende inflatie is allang niet meer te ontkomen.
Zoals
gezegd is ook de economie onderhevig aan de grote wet van de
traagheid maar terwijl het opnieuw op gang brengen van een treinstel
slechts een zaak is van uitoefening van kracht, ligt dat in de wereld
van de economie wel een tikkeltje moeilijker: de economie is niet een
domme, logge massa doch een uiterst gesofisticeerd en derhalve ook
bijzonder broos gebeuren dat men niet zozeer met een treinstel moet
gaan vergelijken maar eerder met een (nu onderbroken) symfonie. En
waar het in een geleide economie alsnog gaat om geschreven of
geplande muziek waarbij de spelers zich voor de uitvoering laten
leiden door een partituur, is in de vrijemarkteconomie veeleer jazz
of improvisatie aan de orde van de dag.
'Improvisatie'
is alvast de gepaste term voor het aanduiden van de 'activiteit' van
onze huidige politici die er zelfs niet in slagen om een half jaar na
de aanvang van de dodelijke ramp, de bevolking van mondmaskers te
voorzien terwijl ze die, nu ze niet meer nodig zijn, willen
verplichten omdat ze intussen hun bestelling binnenkregen. Jazz is
het hoe dan ook niet wat zij spelen; deze kakofonie is geen muziek en
onze economie lijkt ineens wel op een stilstaand treinstel, een logge
massa die men misschien wel nooit meer aan de praat krijgt.
Iemand
brengt een ander schade toe maar hij zorgt er bij voorbaat al voor
dat het protest van zijn slachtoffer niet gehoord kan worden,
bijvoorbeeld door tijdens de aanslag tumult te maken. Of een
misdadiger is de aanklacht van zijn slachtoffer voor door zelf in de
slachtofferrol te kruipen en als eerste naar de politie of naar de
rechter te stappen. Een persoon begaat een misdaad jegens een ander
die hij eerst als leugenaar heeft afgeschilderd ofwel als gek zodat
diens aangifte op voorhand als een verzinsel wordt afgedaan. Mijn
buurman die ten tijde van de plant-een-boom-actie verzaakt heeft aan
zijn burgerplicht, sleept mij schermend met dwangsommen voor de
rechter met een klacht van overlast en hij eist dat ik in mijn tuin
alle bomen en hagen kap en mee betaal voor zijn lelijke afsluiting
uit plastics die de hele biosfeer vergiftigen. Kritiek wordt
geaccapareerd, de aanval blijkt de beste verdediging en in het geval
van de heksen van Salem hebben de geattaqueerden zelfs geen schijn
van kans meer.
Criminelen
gaan ongestoord hun gang waar zij erin slagen om mogelijke protesten
of reacties onhoorbaar of ongeldig te maken middels (meestal moeilijk
te bewijzen en derhalve bijzonder efficiënte) laster, het uitlokken
van procedurefouten, het ensceneren van situaties die mogelijke
klachten onwaarschijnlijk maken, het schermen met de letter van de
wet en het negeren van de geest ervan. Het is daarbij echt verbazend
hoe makkelijk men wegkomt met drogredenen als het gaat om het
beschermen van misdadigers met macht omdat er van macht een dreiging
uitgaat die bij buitenstaanders en zelfs bij slachtoffers een zekere
partijdigheid en een navenante toegeeflijkheid losweekt ten aanzien
van die machtigste partij alsook een selectieve vorm van
verontwaardiging ten aanzien van de zwaksten.
Hoogwaardigheidsbekleders
die in de fout gaan, worden in de media steeds vaker vergoelijkt met
het argument dat zij toch ook veel goeds hebben gedaan terwijl toch
niemand er zal aan denken om Himmler vrij te pleiten van zijn
massamoorden door aan te voeren dat hij toch een goede huisvader was
of door als verzachtende omstandigheden voor Hitlers massamoorden te
argumenteren dat hij economische successen heeft geboekt. Wie
aanvoeren dat er geen redenen zijn om de standbeelden van Leopold II
uit het straatbeeld weg te halen met het argument dat de nakomelingen
niet verantwoordelijk zijn voor de misdaden van hun voorouders,
vervalsen de focus van het probleem omdat met het problematiseren van
de aanwezigheid van deze eretekens in de openbare ruimte allerminst
de huidige machthebbers worden geviseerd maar wel en vooreerst de
slachtoffers aan wiens hoge nood aan gerechtigheid dient tegemoet
gekomen te worden: inzake gerechtigheid eisen slachtoffers immers het
aan het licht komen van de waarheid en niet een of andere door
egocentrische daders gevreesde wraak. Maar het gaat nog verder.
Het
vooruitlopen op tegenstand bij het beschadigen van een slachtoffer
kent een wel bijzonder cynische climax waar criminelen erin slagen om
het slachtoffer ertoe te brengen zichzelf te beschadigen. Naast de
door misdadigers in de hand gewerkte zelfmoord of de aldus verkapte
moord is het meest voor de hand liggende voorbeeld wel dat van de
handel in verleidelijke doch schadelijke producten waarbij naar de
letter van de wet de slachtoffers de daders zijn aangezien zij zelf
het zijn die de producten kopen en verbruiken. Het verbod op
tabaksreclame is allerminst een inperking van de persoonlijke
vrijheden maar daarentegen een poging om aan die verkapte vorm van
onrecht een halt toe te roepen en hetzelfde geldt voor het aan banden
leggen van ongeacht welk kwalitatief ondermaats of schadelijk product
en van het bedrog in het algemeen, temeer daar niet alleen de
betrokken consumenten daarvan nadeel ondervinden maar de hele
maatschappij die immers opdraait voor de 'reparatiekosten' bij de
slachtoffers op het altaar van het gouden kalf, waaronder
drugsverslaafden en allen die gebukt gaan onder vormen van
consumentisme.
Schrijnend
is de zich als bevrijding of zelfs als summum van vrijheid
presenterende euthanasie waarbij men spreekt over de macht van de
mens over de dood, terwijl het daar dikwijls gaat om een door derden
bij het slachtoffer uitgelokte misdaad voltrokken jegens zichzelf. Op
de koop toe blijkt men niet alleen weg te komen met het engageren van
artsen bij het voltrekken van deze misdaad maar weet men uitgerekend
wie de eed van Hippocrates hebben afgelegd daar zelfs toe te
verplichten.
Het door
het slachtoffer zelf laten voltrekken van de op hem beraamde misdaad
doet zich ook voor in een andere vorm waar criminelen erin slagen om
een gewenst autodestructief of suïcidaal gedrag af te dwingen
middels een bijzonder gesofisticeerde methode welke bestaat uit de
combinatie van suggestie en controle: mensen die weten dat zij in de
gaten worden gehouden, brengen hun gedrag in overeenstemming met wat
van hen verwacht wordt door diegenen die hen controleren en zij doen
dat ook als zij aldus zichzelf beschadigen. Zij hoeven niet te weten
wie hen controleren en de onbekendheid van wie hen in de gaten
houden, blijkt hun neiging tot onderwerping zelfs nog te versterken,
zoals men kan leren uit de religieuze praktijken van destijds onder
de aloude banvloek: "God ziet u, hier vloekt men niet!",
waarbij ook de controleur geheel fictief is want een fabricaat van
een zich eigen gemaakt geloof.
Waar deze
praktijken aan de orde van de dag zijn, hebben de daders a priori
elke mogelijke kritiek geaccapareerd: de dekmantels van de
godsdienstvrijheid, van de markt van vraag en aanbod en zo meer,
pleiten hen op voorhand vrij van misdaden zoals bedrog, diefstal,
verslaving en moord. En dat is de horror van het panopticum waarin
wij de 'samenleving' van vandaag gestaag zien transformeren. Mede
ingevolge het tanende christendom, komt de vroegere solidaire
maatschappij van gedeelde lasten en lusten in handen van
supercriminelen en verwordt zij tot haar tegendeel: een instrument
van de misdaad.
(J.B.,
27 juni 2020)
26-06-2020
Over het gebruik van mondmaskers en beademingstoestellen
Over
het gebruik van mondmaskers en beademingstoestellen
- Als een
mondmasker verhindert dat kwade dampen van buiten naar binnen komen,
zo begon hij, dan doen ze hetzelfde ook in de omgekeerde richting, of
vergis ik mij?
Hij moest
goed articuleren om zich verstaanbaar te maken want wij zaten op
veiligheidsafstand op een terrasje langs een nu weer drukker bereden
weg. Dit alles, de woorden van onze viroloog indachtig: "Nu ge
op café moogt gaan, doe het ook!"
- Wat
bedoelt gij dan precies, zo vroeg ik hem.
- Het
masker moet gesloten zijn boven de neus en onder de kin, zo zei hij:
er mag niets langsheen kunnen en alles gaat door die speciale filter.
Die voorkomt de inademing van ziektekiemhoudende dampen maar
uiteraard verhindert hij ook de uitademing ervan, of niet? Die filter
werkt toch zeker niet in één richting, van buiten naar binnen, en
niet van binnen naar buiten?
- Zo goed
ben ik niet onderlegd in de materie, antwoordde ik hem, maar wat u
zegt, lijkt mij aannemelijk: ik heb nog nooit vernomen dat men na het
wassen de filter met een welbepaalde kant naar buiten of naar binnen
moet aanbrengen in het masker.
-
Inderdaad, en dat bedoel ik nu juist: het masker verhindert dat kwade
dampen die zich buiten het lichaam bevinden, ingeademd worden maar
hij verhindert evenzeer dat kwade dampen die zich binnenin het
lichaam bevinden, uitgeademd worden.
- Daar zegt
u mij wat, zo moest ik toegeven: maar hoe ziet u dat dan?
- Vergelijk
het lichaam met een huis, zo ging hij verder: als gij uw huis wilt
verluchten, dan moet gij er uiteraard voor zorgen dat er geen vuile
lucht naar binnen komt en daarvoor zorgen de moderne
verluchtingssystemen ook, zij zijn namelijk voorzien van filters.
Maar wat baat dat allemaal als gij er niet tegelijk voor zorgt dat de
slechte lucht die binnen in huis hangt, naar buiten afgevoerd wordt?
Of als gij een filter plaatst die de afvoer van onreinheden
tegenhoudt?
- Dat lijkt
mij inderdaad heel waar, antwoordde ik: wij ademen verse,
zuurstofrijke lucht in maar wij moeten de verbruikte lucht ook
kwijtraken.
- Zo is
dat, zei hij: en de lucht die wij uitademen is nu eenmaal vuil, dat
zijn zaken waarvan alle medici en paramedici goed op de hoogte zijn.
Het belang daarvan blijkt vandaag trouwens bijzonder actueel in de
context van die coronacrisis. Het is naar het schijnt een bijzonder
omslachtige en ook akelige aangelegenheid geworden om iemand die in
levensgevaar verkeert te moeten redden met mond-op-mondbeademing en
is dat nu niet het geval precies omwille van de kwade dampen die van
binnen naar buiten komen?
- Maar dat
zijn dan wel de dampen van een ander, zo wierp ik op.
- Jazeker,
zo moest hij toegeven, maar gij denkt toch niet dat uw eigen
uitwasemingen gezond te noemen zijn omdat ze de uwe zijn? Ga dat maar
even na en gij zult zien dat zonder uitzondering àlle excreties,
uitwasemingen, lichaamsvochten, zweet en pus en uitwerpselen vol
zitten met ziektekiemen en die moet men ook kwijt kunnen.
- En
volgens u verhindert een mondmasker dat?
- Ik ben
helemaal geen medicus, zo herhaalde hij, maar dat is wel mijn sterke
vermoeden. Weet ge, ik heb nog in de textielsector gewerkt, meer
bepaald in de weverij, en tot de veiligheidskledij behoorden daar
naast de schoenen met de ijzeren toppen ook de mondmaskers, vooral
dan vanwege polypropyleen in de lucht in de werkruimte: stof van
plastiek dat anders in de longen terecht komt en dat daar voor eeuwig
blijft zitten en allerlei kwaad aanricht, zoals ik veel te laat
ontdekt heb. Maar niemand die er toen aan dacht om die schoenen of
die maskers te dragen: zo kan men niet werken, zo luidde het van
bovenaf: die loodzware schoenen voorkomen misschien wel een blauwe
teen als ge er een bobijn laat op vallen maar binnen de kortste keren
zorgen zij ook voor peesontstekingen en andere kwalen die zo
vervelend zijn dat ze u voor weken werkonbekwaam maken. En van de
mondmaskers wordt ge binnen de paar dagen gegarandeerd ziek, zo klonk
het destijds in de fabriek uit de mond van de autoriteiten daar die
wij uiteraard vertrouwden. Ja, ik weet het: dat is
kortetermijndenken; wat er op de lange termijn gebeurt, kwam niet aan
bod maar er zat een grond van waarheid in: werken met een mondmasker
aan is inderdaad afmattend...
- Het zou
wel kunnen, zei ik: ik heb er geen ervaring mee. Maar gij wilde ook
iets zeggen over die beademingstoestellen, nietwaar?
- Dat is
nog een ander paar mouwen, zuchtte hij, en daaromtrent ben ik al
helemaal ongeletterd maar het moet mij van het hart, ik kan het niet
helpen want stel eens dat ikzelf corona krijg of iemand uit mijn
onmiddellijke omgeving en dat wij dan aan die beademing moeten: ik
gruw ervan omwille van een welbepaalde twijfel omtrent de veiligheid
daarvan, om niet te zeggen dat ik vrees dat die toestellen de zieken
doden!
- Maar gij
zijt een leek, zegt gij?
- Ik ben
geen dokter en ook geen verpleger, zei hij, maar wat ik weet, kan ik
niet zomaar negeren.
- En dat
is?
Hij zuchtte
diep en vroeg mij op een toon alsof hij mij in vertrouwen nam voor
heel belangrijke zaken: weet gij hoe de ademhaling in zijn werk gaat?
- Ik heb er
een idee van, ja, zo zei ik, maar leg het misschien nog maar eens
uit.
- Onze
longen zitten in een luchtdicht vlies, zo begon hij, en tussen onze
longen en dat vlies in, zit geen lucht: het is een vacuüm, een
luchtdichte ballon. Om die ballon heen zit dan de ribbenkast die zich
kan vervormen zodanig dat die ballon wordt opengetrokken. Omdat de
longen in die ballon zitten, worden zij mee opengetrokken waardoor ze
zich vullen met lucht. Uiteraard via de mond en de neusholte want dat
is de enige toegang.
- Maar hoe
komt de ribbenkast dan in die andere vorm te staan waardoor ze uitzet
en lucht in de longen zuigt? zo vroeg ik hem.
- Wel, daar
ligt het paard gebonden, zei hij: tussen de ribben liggen vele kleine
spiertjes en wat wij ademhalen noemen is niets anders dan het
gecoördineerde samentrekken van die tussenribspiertjes waardoor de
ribbenkast gaat openplooien en lucht naar binnen stroomt.
- En wat is
nu het probleem met die beademingstoestellen? zo begreep ik nog
steeds niet.
- Zij
zorgen uiteraard voor meer zuurstof in de aangevoerde lucht, zei hij,
maar zij nemen tevens het pompwerk van de tussenribspieren over, en
dat lijkt mij bijzonder riskant.
- Riskant?
- Zijt gij
ooit al eens bedlegerig geweest?
- Jawel...
- En kreeg
gij dan niet dagelijks oefeningen van de kinesist?
- Ja...
- Helemaal
niet overbodig hoor: wie een paar weken onbeweeglijk in bed blijven,
kunnen er immers helemaal niet meer uit omdat in die tijdspanne de
loopspieren bijna helemaal afsterven.
- Gaat dat
dan zo snel?
- Spieren
die niet werken, atrofiëren naar het schijnt bijzonder snel. Wie het
bed moeten houden, krijgen ook een plank tegen de voeten, hebt gij
dat nog niet gezien?
- Ja, toch
wel...
- Die plank
zorgt ervoor dat de achillespees niet korter wordt want gebeurt dat,
dan kan men algauw niet eens meer rechtop staan.
- En wat
heeft dat nu te maken met die beademingstoestellen?
- Wel, niet
alleen ongebruikte loopspieren sterven af: ook de vele spiertjes die
betrokken zijn bij de ademhaling en die er al een leven lang aan
gewend zijn om verschillende keren per minuut samen te trekken,
verdwijnen geleidelijk als hun werk wordt overgenomen door een
machine die de lucht in de longen pompt.
- Weet ge
dat wel zeker?
- Ik weet
het niet maar ik vrees het wel. Als na een paar weken aan de
beademing de machine stilgelegd wordt, lijkt het mij vanzelfsprekend
dat het nog bijzonder moeilijk ademen wordt met die weggekwijnde
tussenribspieren.
- Maar dat
zullen de dokters dan toch wel weten? zo wierp ik op.
-
Ongetwijfeld, zei hij, maar dat is nu precies wat mij zorgen baart:
dat zij het weten. Zij weten ongetwijfeld ook dat mondmaskers het
naar buiten komen van kwade dampen uit de longen, de mond en de
neusholte verhindert. Ja, het baart mij zorgen dat zij dat weten. Zij
weten ook dat tehuizen die onvoldoende verlucht worden, broeikassen
van microben zijn en dat het daar soms niet al te fris ruikt. Ja, het
baart mij zeer grote zorgen dat ze dat allemaal weten!
- Ik snap
er helemaal niets van, zei ik, en ik denk dat gij u eens moogt laten
onderzoeken want het is niet helemaal pluis wat gij allemaal
veronderstelt en vreest. Laten wij de gezondheidswerkers dankbaar
zijn!
Hij ging
kwaad opstaan, gunde mij geen blik meer en verdween zonder te
betalen.
(J.B.,
26 juni 2020)
16-06-2020
De standbeelden van Leopold II
De
standbeelden van Leopold II
De
geschiedenis van de waanzin is de geschiedenis van de psychiatrie
en derhalve gaat het in dit werk van Michel Foucault over de waanzin
die psychiatrie heet. Het boek dateert uit 1961 en zowat 15 jaar
later schreef Ivan Illich zijn Medical Nemesis over de waanzin
van de geneeskunde.
Foucault
beschrijft de degradatie van arbeiders tot slaven omstreeks 1650: het
teveel aan arbeiders ingevolge de economische omwentelingen wordt
werkloos en deze 'leeglopers' worden ondergebracht in
'verbeteringsgestichten' waar zij zogezegd moeten werken voor de kost
terwijl zij in feite rechteloze en spotgoedkope arbeiders zijn
waarmee de resterende fabrieksarbeiders niet meer kunnen concurreren
zodat ook zij moeten afgedankt worden en als leeglopers in gestichten
belanden waar zij onbetaald dwangarbeid verrichten en zo verworden in
principe alle arbeiders tot slaven. (1)
De
verbanning buiten de stadsmuren van werklozen, gehandicapten,
vreemdelingen, armen en noem maar op, vervolmaakt zich in hun
opsluiting die immers elke terugkeer onmogelijk maakt en de waanzin
van de psychiatrie bestaat er nu in dat het deze onrechtvaardige en
wrede verbanning en opsluiting is die de slachtoffers razend maakt of
waanzinnig: "Opsluiting maakt krankzinnig. 'De gevangenis
kweekt gekken.'", aldus citeert Foucault de Franse
revolutionair Mirabeau. (2) Met andere woorden is het niet zo dat de
waanzinnigen opgesloten worden maar precies andersom worden onterecht
van hun vrijheid en waardigheid beroofde mensen razend of waanzinnig.
Met andere woorden: terwijl de razernij het onrecht uitschreeuwt,
wordt zij moeiteloos geneutraliseerd door erover te zeggen dat zij op
niets slaat, redeloos is, of waanzin. De arme wordt
geculpabiliseerd én uitgeschakeld door hem te stigmatiseren als gek.
Ook vandaag
nog en meer dan ooit worden pogingen gedaan om met dezelfde laffe
methoden repressie te voeren en zo bestaat het dat exact
dertig jaar na de schrapping van homofilie als geestesziekte, het
hoofd van de katholieke psychiatrische instellingen van de Broeders
van liefde eist dat het vers uit Genesis (1, 27) "man
en vrouw schiep Hij hen"
opnieuw ernstig genomen wordt en ook in het onderwijs de voorrang
krijgt boven de wetenschappelijke bevindingen omtrent geslacht en
gender. (3) Homo's dreigen opnieuw gek verklaard te worden, 'medisch'
behandeld, uitgestoten en opgesloten; alom wordt reeds teruggegrepen
naar gebedsgenezers en moordende conversietherapieën (4) en
gevaarlijke potentaten die zich uitgeven voor zogenaamde 'gladiatoren
voor het christendom' vergaderen in kloosters in de nabijheid van
Rome om van daaruit gefinancierd door extreem rechts een heuse coup
voor te bereiden met het oog op het herstel van de aloude repressieve
machtsstructuren. (5)
Maar
dezelfde bedrieglijke gang van zaken waarbij ter bestendiging van de
macht de oorzakelijkheid van waanzin en straf wordt omgekeerd en de
slachtoffers aldus monddood worden gemaakt, neemt vandaag reusachtige
vormen aan in de repressie van de zwarte medemens wereldwijd.
In
zijn Geschiedenis
van de slavernij
(6) beschrijft Dick Harrison waar de zwarte Amerikanen vandaan komen:
zij zijn de nazaten van miljoenen aldaar geïmporteerde Afrikaanse
slaven sinds Columbus er in 1492 voet aan wal zette. In het eigen
land - België - gaat het om koloniale uitbuiting ter plekke. Daarbij
staan de standbeelden van Leopold II symbool voor een bestendiging
van de aloude machtsstructuren en de 'onverstoorbare' continuering
van repressie en moord.
Een
standbeeld is niet zomaar een kunstwerk of een staatseigendom doch
een vereeuwigd applaus of eerbetoon. De weigering tot de verwijdering
van de beelden van Leopold II, Columbus en andere verdrukkers op
verzoek van de slachtoffers betekent niets minder dan de bestendiging
van het onrecht van repressie en genocide en dat de slachtoffers daar
onbewogen zouden bij blijven is even ondenkbaar als dat zij in leven
zouden blijven nadat zij vermoord werden. De misdadigers in dezer
herhalen de aloude truc en zij fixeren zich op de razernij
van de slachtoffers - de zogenaamde waanzin
- en hopen op die manier weg te komen met hun leugenachtig verhaal,
ja, zij geloven dat zij het alsnog in de doofpot kunnen steken zoals
Hitler geloofde dat hij bij de nakende bevrijding de miljoenen lijken
nog rap kon verbranden. Zij spreken over 'vernieling van
staatseigendommen door geweldenaars' waar het in feite gaat om de eis
om gerechtigheid door slachtoffers.
Dezelfde
methoden waarmee zoals bij Foucault beschreven in het Frankrijk van
1650 de verdrukten onschadelijk werden gemaakt, worden vandaag
opnieuw toegepast. Barracoon,
het unieke getuigenis van de laatste negerslaaf Oluale Kossola van
Zora Neale Hurston laat omtrent de onverschilligheid van de
criminelen helemaal niets aan de verbeelding over. (7)
(J.B.,
16 juni 2020)
Verwijzingen:
(1) Zie het
artikel getiteld: "De reconstructie van de slavernij":
http://www.bloggen.be/tisallemaiet/archief.php?ID=3221795 ,
verwijzend naar
Michel Foucault, Geschiedenis
van de waanzin,
Boom/Amsterdam 2013 [Oorspronkelijk: Folie
et déraison. Histoire de la folie à l'âge classique,
Paris: Plon 1961], pp. 55-72.
(2)
Mirabeau zat zelf twee en een half jaar lang gevangen in Château de
Vincennes. Zie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Honor%C3%A9_Gabriel_de_Riqueti . Zie:
Michel Foucault, o.c.,
p. 263-264. Bij de oproer in de aanloop van de Franse Revolutie deed
de kerk haar best om eraan mee te helpen de arbeiders 'onschadelijk'
te maken met een methode gelijkaardig aan de redeloosheid- of
krankzinnigverklaring: "(...)
de kerk (...) stelt de geheime arbeidersgroeperingen op één lijn
met 'het uitoefenen van tovenarij'. Een besluit van de Sorbonne (van
1655) verklaart allen die tot zulke boze gemeenschappen behoren tot
'heiligschenners' die bovendien nog 'in doodzonde verkeren'".
(Michel
Foucault, o.c.,
p. 65.)
(6)
Dick Harrison, De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne
mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets historia,
Historiska Media, Zweden 2015). Zie ook: http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf
Politici
worden verkozen door de burgers en als een meerderheid van burgers
weigeren om hun eigendommen te verhuren aan zwarten, islamieten,
homo's of gehandicapten dan zullen zij die politici verkiezen die
deze door hun kiezers gevraagde willekeur beloven. Uiteraard plaatsen
die politici dit dan niet openlijk in hun programma want
discriminatie is verboden, zij zorgen er wel voor dat hun kiezers
goed begrijpen dat zij zich zullen inzetten voor het bestendigen van
dit onrecht met legale middelen via de methode van de dubbele moraal,
de dubbele boekhouding, de hypocrisie of het boerenbedrog.
Als het
onderwerp in de media ter sprake komt, ziet de betrokken minister
bezwaar in de methoden welke zouden worden aangewend om discriminatie
door verhuurders of werkgevers jegens minderheden aan het licht te
brengen en maakt hij gewag van het verbod op uitlokking door de
overheid met de uitleg dat dit de overheid in diskrediet zou brengen
maar op die manier trekt hij de hele discussie in het geniep van het
eigenlijke onderwerp weg. Men hoeft immers niet meer te bewijzen dat
er discriminatie is - discriminatie is sinds lang een aangetoond feit
- men moet alleen nog ingrijpen waar deze misdaad zich voordoet en
het detecteren van dit criminele feit is even eenvoudig als het meten
van overdreven snelheid op de openbare weg en het is zelfs minder
duur. Ziehier een concreet voorbeeld inzake het probleem van het
garanderen van de gelijkberechtiging van werkzoekenden.
Een
homofiele leraar solliciteert in een katholieke school voor een
zekere betrekking en hij voldoet aan alle vereisten. De school
beantwoordt de sollicitatie niet en bij navraag van de sollicitant
antwoordt een bediende dat de betrekking niet langer vrij is. De
sollicitant trekt dit na en ontdekt dat de job in kwestie nog steeds
niet ingevuld werd. Enkele weken later blijkt de school een andere
kandidaat aanvaard te hebben die echter niet aan de vereisten
voldoet: zijn diploma is ontoereikend maar de school verantwoordt de
indienstneming met de uitleg dat er nu eenmaal geen betere
kandidaat voorhanden was.
De
sollicitant die wél aan de gevraagde vereisten voldoet, kaart het
onrecht aan bij de VDAB, waar men hem echter vertelt dat men helaas
niet kan bewijzen dat er onrecht in het spel was. Daarop doet de
sollicitant, die zich benadeeld voelt, aan de VDAB een methode aan de
hand die discriminatie feilloos aan het licht kan brengen, met name
middels gedetailleerde, verplichte, gedateerde registratie van alle
sollicitaties bij een databank in het ministerie van onderwijs.
Echter, de VDAB laat het na om hier op te reageren: het is inderdaad
niet de job van een werkzoekende om voorstellen van
antidiscriminatiemethoden uit te werken en zo komt de politiek met
het onrecht weg: de betrokken politici komen hun beloften aan hun
kiezers na, in dit geval door ervoor te zorgen dat scholen wars van
rechten en wetten zelf kunnen beslissen wie zij aanstellen. En net
zoals de politici schermen ook zij met hoge woorden zoals
geloofwaardigheid en verantwoordelijkheid teneinde een wettig
uitzicht te kunnen verlenen aan pertinent onrecht en bedrog. Want
niet alleen de sollicitant tast hier in het duister: veel ernstiger
nog is dat over het verloop van dergelijke aanwervingsprocedures in
de eerste plaats ook de staat geheel in het ongewisse blijft terwijl
het hier gaat om tewerkstelling in openbare instellingen. Bovendien
gaat het hier uiteraard om de rechten van de betrokken werkzoekenden
maar, nog dringender, gaat het eveneens om de rechten van de
leerlingen en om de finaliteit van het onderwijs als zodanig dat hier
bijzonder kwetsbaar wordt.
Aan de
grondslag van de wantoestand ligt een (bewust ingebouwd) hiaat in de
wetgeving meer bepaald het feit dat de school kennelijk niet
verplicht wordt om de informatie inzake de sollicitatieprocedures van
alle sollicitanten aan het betreffende ministerie door te geven: de
school (maar in principe is dat de inspectie) hoeft met andere
woorden aan niemand mede te delen wie gesolliciteerd hebben en
derhalve hoeft ze ook aan niemand rekenschap af te leggen over de
aanstellingen. Maar deze 'vrijheid' heeft kennelijk tot gevolg dat
een aantal rechten niet gegarandeerd kunnen worden. En deze
discriminatie staat niet op zich maar zij is des te erger omdat zij
een viervoudig onrecht verkapt en wel als volgt.
In de
eerste plaats geschiedt onrecht aan de leerlingen die immers geen
les krijgen terwijl een geldige kandidaat aanwezig is. Ten tweede,
onrecht jegens de werkzoekende die immers in het ongewisse blijft
omtrent zijn kandidatuur. Ten derde, onrecht jegens de staat bij de
omzeiling van de wetgeving inzake gelijkheid van kansen maar nog het
meest, ten vierde, onrecht omdat sprake kan zijn van die
middel-doelomkering waarbij de school niet langer in functie staat
van de leerlingen maar waarbij, geheel schaamteloos andersom, de
leerlingen beschouwd worden als een bron van inkomsten voor het
personeel en dit godbetert ten koste van
opvoeding en onderwijs. Want dat is wat gebeurt waar ongeschikte doch
bevriende kandidaten de job inpikken van geschikte kandidaten die
gediscrimineerd worden op grond van volstrekt irrelevante
eigenschappen.
Met andere
woorden: de aperte willekeur bij de verantwoordelijken voor de
toekenning van de job, schaadt de kwaliteit van het onderwijs omdat
mogelijkerwijze niet alle kandidaten die aan de openbaar gemaakte
criteria voldoen, gelijk behandeld worden in de aanwerving. En de
willekeur maakt dat niet ter zake doende, illegale en schadelijk
preferenties die uiteraard niet worden vermeld in het lijstje van de
gestelde vereisten voor de job, de bovenhand krijgen bij de
aanstelling van een kandidaat. Dit terwijl verplichte registratie van
de gegevens het recht van alle betrokkenen kan afdwingen. Een
concreet voorbeeld.
Heel
concreet volstaat het dat de aanwervingsprocedure wordt aangepast en
wel in die zin dat maatregelen getroffen worden welke voorkomen dat
de hoger genoemde vormen van onrecht kunnen gepleegd worden. Daartoe
zou het volstaan dat de aanwervingsprocedure transparanter gemaakt
wordt en wel, zoals hoger al aangestipt, door de school ertoe te
verplichten om alle kandidaatstellingen onmiddellijk en
gedetailleerd bij het ministerie kenbaar te maken teneinde aan alle
rechthebbenden (op een job, op les, op legaliteit, op gelijkheid van
kansen...) tegemoet te kunnen komen en, in de eerste plaats, om de
finaliteit van het onderwijs alsook een optimale onderwijskwaliteit
als zodanig te kunnen garanderen. Praktisch gezien is dit principieel
eenvoudig en vrijwel kosteloos realiseerbaar mits het inbouwen van
een controlemogelijkheid achteraf en wel middels twee specifieke
verordeningen: (1°) de verplichting voor de school om alle
kandidaturen met hun sollicitaties naar het ministerie door te mailen
en (2°) de (uiteraard vanzelfsprekend vrijwel altijd benutte)
mogelijkheid van de sollicitant om een afschrift van zijn
sollicitatiebrief naar datzelfde ministerie door mailen. Als een
sollicitant een vacature voor leerkracht beantwoordt, stuurt hij (ter
verzekering van zijn rechten als sollicitant) meteen een dubbel van
zijn sollicitatiebrief (per e-mail) naar de (daartoe bestemde)
databank van het ministerie van onderwijs en ook de betrokken school
brengt op dezelfde manier (evenwel verplicht!) het ministerie op de
hoogte van de sollicitatie. Doet zich nu een probleem voor zoals
hoger beschreven, waarbij alsnog een kandidaat gekozen wordt die
niet aan alle vereisten voldoet, dan kan de sollicitant die zich
benadeeld acht, vragen aan het ministerie om te controleren of de wet
werd nageleefd. Blijkt dat iemand die niet voldoet aan de gestelde
vereisten de job toegewezen kreeg terwijl een geldige kandidaat zelfs
geen antwoord kreeg, dan zijn er alvast minimale redenen om te gaan
onderzoeken of hier geen belangen wars van de belangen van de
leerlingen en van het onderwijs als zodanig naar binnen geslopen
zijn.
Dat
uitgerekend dit bedrog niet denkbeeldig is, mag blijken door
getuigenissen uit de eerste hand over toestanden in scholen waarbij
leerkrachten er in besloten vergadering toe worden aangemaand om geen
eisen meer te stellen aan de leerlingen ("niemand meer te
buizen") omdat zij ervan uitgaan dat de leerlingen die school
kiezen waar zij zonder moeite een getuigschrift kunnen halen terwijl
de school (in dezelfde besloten vergadering) benadrukt "dat elke
leerling anderhalf lesuur waard is." En wat hier geldt voor
scholen, geldt bij uitbreiding uiteraard ook voor andere werkgevers
en voor verhuurders en verkopers van andere goederen.
(J.B.,
14 juni 2020)
12-06-2020
Is het nieuwe coronavirus een biowapen?
Is
het nieuwe coronavirus een biowapen?
De discussie over
biowapens (virussen, bacteriën, schimmels, toxinen) kwam op gang ten
tijde van de antrax-dreiging: de enveloppes met het witte poeder die
her en der bij politici in de bus vielen waarna met de allergrootste
zorg moest worden uitgemaakt of het talkpoeder betrof ofwel miltvuur,
een bacterie die bij inademing longontsteking veroorzaakt en dan
binnen de twee tot drie dagen tot de dood kan leiden.
Zoals algemeen bekend
behoorden de volgende biowapens tot nog toe tot de meest gevreesde:
antrax, pest, botuline en het pokkenvirus. Het ene is nog dodelijker
dan het andere en er wordt gevreesd dat de Russen deze wapens op de
zwarte markt hebben verkocht maar met het oog op grote aantallen
slachtoffers bleef het grootste probleem voor terroristen de
verspreiding van de ziektekiemen.
Wat betreft de
antrax-affaire, is een misschien niet onbelangrijk detail dat de
'Amerithrax',
zoals de FBI de anthrax-attacks in Amerika noemden (*),aanvatten in de VS op 18 september
2001 (°) en dat is precies een week na de terroristische aanvallen
op de Twin Towers en op het Pentagon (respectievelijk het Wereld
Handels Centrum en het Amerikaanse ministerie van Defensie) gepleegd
door moslimfundamentalisten onder leiding van Bin Laden.
Het was overigens niet
de eerste poging van moslimterroristen om het WTC te doen instorten:
met de bedoeling om tienduizenden doden te maken, pleegden op 26
februari 1993 zes islam-extremisten er een bomaanslag met een
bestelwagen geladen met 682 kg springstof waarbij zes doden en een
duizendtal gewonden vielen. Op 11 september vielen 3000 doden en meer
dan 6000 gewonden.
Dat zijn uiteraard vele
mensenlevens maar in vergelijking met de slachtoffers van de
wereldoorlogen is dat quasi niets: in de Eerste Wereldoorlog stierven
8,5 miljoen mensen, in de Tweede Wereldoorlog waren dat er 55 miljoen
maar ingevolge de Spaanse Griep direct na WOI stierven in amper twee
jaar tijd tussen 20 en 100 miljoen mensen. En dat kon terroristen wel
eens op ideeën brengen.
En kijk: twee jaar na
het begin van de anthrax-aanvallen, op 3 november 2003 publiceerde de
CIA een document getiteld "The Darker Bioweapons Future"
(**) waarin de Nationale Academie van Wetenschappen concludeert dat
de snelle vooruitgang van de biotechnologie oncontroleerbaar geworden
is en een grote bedreiging vormt in het kader van biologische
oorlogsvoering: nieuwe en dus onbekende door mensen gefabriceerde
biologische stoffen ("engineered biological agents"), zo
staat daar te lezen, kunnen veel meer kwaad aanrichten dan alle
gekende ziekten.
Op de koop toe zijn die
nieuwe 'wapens' ook nog eens moeilijk te detecteren, zo stelt het
document. Er is sprake van stiekeme of verborgen virussen ("stealth
virus") en zo zouden Australische onderzoekers aangetoond hebben
dat het pokkenvirus maar ook de miltvuurbacterie dodelijker kunnen
gemaakt worden door de inplanting in het natuurlijke virus van genen
die de afweer kunnen vernietigen. Ook kunnen combinaties gemaakt
worden tussen verschillende microben om aldus gewenste effecten te
verkrijgen en zo kan bijvoorbeeld een milde ziekteverwekker die
gekoppeld wordt aan zijn antigif, veel agressiever gemaakt worden,
resistent tegen medicijnen of onzichtbaar voor het immuunsysteem.
Een lid van de
onderzoekscommissie haalt het voorbeeld aan van een stiekeme
virusaanval die een grote groep jonge mensen zou kunnen opzadelen met
een ernstige vorm van artritis met als resultaat een massa zieken en
een enorme klap voor de economie van het aangevallen land. De
ontwikkelingen gaan dermate snel dat anticipatie onmogelijk is en men
verwacht dat men dergelijke bedreigingen nooit tijdig zal kunnen
beantwoorden. De wetenschap omtrent deze zaken is bovendien voor
iedereen toegankelijk.
Geen twintig jaar later
verklaart de ontdekker van het AIDS-virus, de nu achtentachtigjarige
Nobelprijswinnaar voor de Geneeskunde Luc Montagnier dat covid-19 een
door mensen gefabriceerd virus is, bestaande uit segmenten van het
dodelijke HIV waarvoor nog steeds geen vaccin bestaat gecombineerd
met een superbesmettelijk verkoudheidsvirus. In koor roepen bijna
alle medici dat Montagnier zich vergist maar corona doet exact wat
twintig jaar geleden werd beschreven als het voor de nabije toekomst
te vrezen allergrootste kwaad. En de grafieken liegen er niet om.
Met lede ogen hebben de
oude adel, de kerk en de financiële elite moeten toezien hoe in de
voorbije decennia de democratie wereldwijd geëxplodeerd is, hoe
minderheden zich geëmancipeerd hebben en hoe de mensenrechten aan
terrein gewonnen hebben. De koning heeft niets meer te vertellen, met
pausen en bisschoppen wordt de draak gestoken sinds de transparantie
van het bestuur het aan journalisten mogelijk maakt om de wijnkelders
van de clerus en alle andere lusten aan het licht te brengen en nu
het internet zijn waarde bewezen heeft voor het volk, kent de
bevrijding van de massa geen grenzen meer. Kreunend onder de
groeiende rechtvaardigheid, stellen de rijken der aarde zich de vraag
hoe ze het tij nog zouden kunnen keren. En ze hebben het antwoord
gevonden want wie beschikken over gigantische fortuinen, zijn
uiteraard ook in staat om oplossingen voor problemen op te kopen. Zij
luiden als volgt.
Steek het volk diep in
de schulden zodat het met de bedelstaf bij u moet komen aankloppen en
leen de mensen dan het geld dat zij nodig hebben tegen door u
bepaalde voorwaarden. Ja, dat de bezittende klasse de voorwaarden
bepaalt, betekent dat zij regeert: de schuldenaar gehoorzaamt zijn
schuldeiser omdat men het woord spreekt van degene wiens brood men
eet.
Het volk in de schulden
steken is weliswaar niet zo makkelijk als het een werkzaam volk
betreft maar dan moet men het volk maar verbieden om te werken zodat
de economie instort. En hoe verbiedt men het volk om te werken? Om
dat te bekomen moet men wel dreigen met de dood maar dan zonder
oorlogvoeren want dit keer zou dat het armageddon zijn. En kijk: een
blik op de geschiedenis volstaat om dat voor mekaar te krijgen want
het is niet de eerste keer dat de wereldeconomie het zou begeven
ingevolge... een ramp.
Edoch, ook een ramp is
niet zonder gevaren, denk maar aan biologische oorlogsvoering met een
epidemie en vandaar kiest men voor een schijnramp: men creëert een
gebeurtenis met de perceptie van een ramp zodat men de evolutie van
die ramp kan blijven sturen: een schijnepidemie.
Vergezocht misschien
maar niettemin bijzonder efficiënt zoals tot nog toe alle data
bewijzen. De kwestie ontvouwt zich wereldwijd maar in België alleen,
zo blokken de kranten, komen er in één klap 200.000 werklozen bij
en groeit de staatsschuld in luttele maanden met 50 miljard euro
terwijl dit nog maar het begin is van de ramp want zoals de premier
het in maart op televisie heeft uitgebazuind, zullen omstreeks deze
tijd de rekken in de warenhuizen lege plekken gaan vertonen want
onafwendbaar komt de bodem van de voorraadschuren nu echt wel in
zicht.
Alle voorzichtigheden in
acht genomen, blijkt het impact van het hele plan toch wel bijzonder
onverwachte bijwerkingen te zullen hebben en hier en daar ook fatale
onomkeerbaarheden. Sociologen zullen nu op grote schaal ontdekken hoe
de 'wet van de traagheid' niet alleen in de fysica geldt maar
evenzeer aangaande alle menselijke activiteiten waar zij de 'wet der
gewoonte' heet: slechte maar ook goede gewoonten zijn onderhevig aan
traagheid welke hen automatiseert en een langdurige én massale
onderbreking daarvan is niet zomaar op commando te repareren. Het
heeft vele eeuwen van slavernij, dressuur, wetenschap, honger,
opvoeding, misleiding, africhting, valse beloftes en beetneming
gekost om de zogenaamde 'beschaafde wereld' te veranderen in het
werkkamp van de wereld en dat gigantische bouwwerk staat vandaag op
instorten, als het al niet zover is.
De treinen blijven
rijden maar zij rijden leeg over de sporen; de vliegtuigen willen
vliegen maar de mensen blijven liever thuis, de motoren zitten al vol
met muizen; de fabrieken willen heropstarten maar zijn intussen
failliet en de werknemers hebben na een leven van zwoegen van de
dageraad tot het avondrood, de dag ontdekt en de vakantie, het
fietsen over de dijken van onze rivieren en de autoloze straten; het
aantal hartinfarcten is drastisch gedaald, de luchtkwaliteit is fel
verbeterd.
En nu blijkt op de koop
toe dat iedereen voor de gek wordt gehouden want in streken waar
helemaal geen lockdown bestond, geen maskerade en geen social
distancing, vallen niet meer doden dan hier te lande. De klap op de
vuurpijl: de mensen merken wel dat zij openlijk worden bedrogen waar
men het bijzonder leugenachtige nieuws verspreidt dat Amerika de
meeste coronadoden telt en het eigen land het dankzij de maatregelen
veel beter doet, terwijl een correcte percentsgewijze rangorde die
volgorde helemaal omkeert: rekening houdend met de
bevolkingsaantallen staat België helemaal aan de top. Het zal geen
eeuwigheid meer duren voordat het kleine restje krediet dat het zo
brave of onschuldige volk nog gedwee heeft willen opbrengen om binnen
de nauwe lijntjes van haar leiders te kleuren, zal sneuvelen en dat
is nu reeds gebeurd bij het zwarte volk dat dit keer niet zal rusten
voordat recht is geschied.
(J.B., 9 juni 2020)
De zwarte paus - zo werkt extreemrechts
De
zwarte paus - zo werkt extreemrechts
De
wereld rond vraagt men zich beteuterd af hoe het in Gods naam
mogelijk is geweest dat iemand zoals Donald Trump het ooit heeft
kunnen schoppen tot president van de Verenigde Staten van Amerika, de
machtigste natie ter wereld aan wiens toegangspoort dat reusachtige
Vrijheidsbeeld prijkt dat alle nationaliteiten en rassen verwelkomt.
Het antwoord is eender waar de vraag gesteld wordt hoe het dan
mogelijk is dat het zwarte suikerwater dat de tanden doet wegrotten
en de hele wereld obees maakt tot de best verkochte drank ooit is
kunnen worden. Reclame is een duivelse toverkunst die de grofste
leugens voor waarheid kan verkopen en wie zelfs Trump aan de macht
kon brengen, heeft zijn strepen verdiend als meester-oplichter.
Steve
Bannon verzamelde vanuit zijn Cambridge
Analytica
informatie en gebruikte die voor propaganda op maat van specifieke
doelgroepen om Trump aan de macht te brengen en hij was ook zijn
strateeg tot augustus 2017. Voordien was Bannon onder meer voorzitter
van het extreemrechtse Breitbart News (1) dat menigeen in Nederland
en in België zal herkennen als veelvuldige bron voor het
lasterlijke, met complottheorieën en haat gevulde en naar
godsdienstwaanzin ruikende Xandernieuws maar het heeft tentakels in
het nepnieuws doorheen gans Europa. Breitbart wordt gefinancierd door
de conservatieve miljardair en specialist in Artificiële
Intelligentie, Robert Mercer die naast Trump ook de Brexit steunde en
het genoemde Cambridge
Analytica. Mercer
zet A.I.
in voor het sturen van de politiek, hij is lid van de vuurwapenlobby
en verzamelaar van machinegeweren. (2) Bannon
werd racisme ten laste gelegd en net als Mercer is hij een
klimaatontkenner. In 2019 is Bannon naar Brussel verhuisd met de
bedoeling om extreemrechtse politici in Europa te verenigen voor de
verkiezingen van 2019. Momenteel heeft hij zich gevestigd in het
kartuizerklooster Trisulti nabij Rome. (3)
Op 27
mei ll. schrijft de redactie van Kerknet (het zgn. 'Parochieblad')
dat Steve Bannon groen licht gekregen heeft met zijn DHI
('Dignitatis
Humanae Institute' of
'Instituut voor de Menselijke Waardigheid') voor
de oprichting van zijn zogenaamde 'gladiatorenschool', die volgens
Kerknet beantwoordt aan de volgende beschrijving: "een
Europese academie voor de opleiding van rechts-populistenen verdedigers van de
joods-christelijke waarden in een geklasseerde middeleeuwse abdij."
(4)
De
afkeurende toon van het bericht in het parochieblad is echter
bijzonder misleidend maar het feit in acht genomen dat de kerk in de
loop van de geschiedenis bij voorkeur samenwerkt met extreemrechts
(5) mag het niet verwonderen dat het project gesteund wordt door
katholieke hoogwaardigheidsbekleders onder wie kardinaal Peter
Turkson. (4)
Deze
laatste is een Ghanees die behoorde tot de favorieten voor de
pauselijke troonsopvolging bij het aftreden van Benedictus XVI in
2013 en momenteel profileert hij zich opnieuw, namelijk als verzoener
in de aan de gang zijnde rellen in de VS n.a.v. de moord op George
Floyd in Mineapolis op 25 mei ll. (6) Gezien het absoluut
gerechtvaardigde karakter van de protesten lacht de toekomst de
zwarte paus toe maar er is dus een bijzonder wrange keerzijde aan de
schitterende medaille.
Evenals
kardinaal Bertone is kardinaal Turkson homofoob en bekend om zijn
volstrekt onwetenschappelijke uitspraken over homofilie en zo werd
over hem reeds ter gelegenheid van de pausverkiezing in 2013 bekend
dat hij de schuld voor de pedofilieschandalen in de kerk in de
schoenen van zijn homofiele ambtsgenoten schuift terwijl ook
kardinaal Bertone de uit de lucht gegrepen link maakte tussen homo-
en pedofilie met uitspraken waarvan het Vaticaan zich onmiddellijk
distantieerde. (7) Turkson beweerde tevens dat in Afrika een
traditionele intolerantie bestaat tegenover 'de neiging' zodat die
daar buiten de kerk gehouden werd - beweringen die overigens
gelogenstraft worden in het rijk gedocumenteerde Sodoma,
de jongste publicatie van Frédérick Martel, waarin de auteur
benadrukt dat het taboe rond homofilie in Afrika werd ingevoerd
door de katholieke kolonisatoren. (8)
Turkson
blijkt overigens ook geen conclusies te moeten trekken uit de
geschiedenis rond het zogenaamde Requerimento
van paus Adrianus VI die onmiddellijk na de inval van Columbus in
Amerika in 1513 alle Indianen aan de slavernij hielp onderwerpen.
Toen de Indianenbevolking ingevolge ingevoerde Europese epidemies
quasi uitstierf, werkte de kerk samen met de conquistadores om
miljoenen Afrikaanse negerslaven naar dat continent te importeren
waar zij zich in amper enkele jaren tijd dood werkten op de plantages
van suikerriet en thee. (9)
Naar
aanleiding van de voorspelling van Malachias van bijna 1000 jaar
geleden over het einde der tijden en de laatste paus (10), zou Peter
Turkson wel eens mooi in het plaatje van de believers
en van de visionairen kunnen passen: de laatste paus zou namelijk
zwart zijn. (11) Als volgende paus zou hij overigens onvermijdelijk
doen denken aan Mahatma Gandhi over wie dikwijls gezegd wordt dat hij
door de Britse kolonisatoren van Indië zou gepromoot zijn om met
zijn geweldloosheidspolitiek de nakende opstand aldaar in de kiem te
smoren. Hoe dan ook is extreemrechts in de opmars, neonazi's
verschijnen in een voorspeld decor en hun middelen blijken
ongelimiteerd.
(11) De
believers meenden eerder dat Franciscus wel de laatste paus moest
zijn omdat hij de eerste Jezuïet was die dat ambt bekleedde terwijl
de Jezuïetenoverste tot voor kort nog de 'zwarte paus' werd genoemd.
Wat gebeurt
er met mensen die weten dat zij altijd en overal gevolgd kunnen
worden door 'big brother'? Met andere woorden: wat gebeurt er met
mensen die beseffen dat zij geen ogenblik meer alleen kunnen zijn?
Het recht op privacy is danig noodzakelijk voor de geestelijke
gezondheid dat het ingeschreven staat in de wet en zo bijvoorbeeld
mogen politiediensten onder geen enkele voorwaarde iemands huis
binnenvallen tussen 's avonds tien uur en 's ochtends zeven uur en
een voorbeeld daarvan is dat van de mislukte arrestatie van Salah
Abdeslam: toen na zijn ontsnapping in een kast door politici
voorstellen werden gedaan om met dat burgerrecht te breken, was er
plots felle kritiek vanwege rechters die wezen op de zin ervan: een
afschaffing van de wet ter zake zou immers de mensen binnen de
kortste keren krankzinnig maken. En als men aan gevangen vraagt wat
het ergste is aan de gevangenschap dan antwoorden zij niet het
alleen-zijn maar daarentegen het niet-meer-alleen-kunnen-zijn, het
niet-met-rust-gelaten-worden. Wetten, hoezeer ook voorgesteld als
goed bedoeld, die het zouden mogelijk maken om, zij het alleen maar
principieel, de handel en wandel van ongeacht wie overal en altijd te
kunnen natrekken, bewerkstelligen binnen de kortste keren een
toestand van krankzinnigheid bij diegenen die er het object van
vormen. Een uitweiding d.d. 2008: (1)
Geheim
en identiteit
1.
Het
geloof dat andermans geheimen een bedreiging zijn, is het beschouwen
van de ander zelf als een bedreiging, en het ontnemen van zijn
geheimen aan de ander, is gelijk aan de vernietiging van de ander,
omdat de ander met zijn geheimen samenvalt. Het wantrouwen vernietigt
zodoende de ander maar, paradoxaal genoeg, is het niet zozeer uit
wantrouwen dat men geheimen koestert.
Wie
de ander wantrouwt, verdraagt niet dat de ander geheimen heeft, maar
wie de ander vertrouwt, verdraagt zijn geheimen wel. Tegelijk
verlangt men van de ander hetzelfde, wat inhoudt dat men verlangt dat
de ander duldt dat men zelf geheimen bewaart. Dit verlangen is een
verlangen naar vertrouwen vanwege de ander, en de geheimen zijn
bijgevolg niets anders dan de mogelijkheidsvoorwaarden voor het zich
manifesteren van het vertrouwen zelf. Het doet er op de keper
beschouwd niet toe wat de genoemde geheimen inhouden: het
volstaat dat ze er zijn, en ze hebben geen andere functie dan
geheim te zijn en dat ook te blijven, want alleen zo zijn ze
werkzaam. Op dezelfde manier functioneert trouwens ook onze vrijheid
om het goede te doen: die bestaat pas als tevens de mogelijkheid tot
het maken van een andere keuze gegeven is. Het is niet de bedoeling
dat we voor het kwaad kiezen, maar we moeten dat principieel wel
kunnen doen, anders waren we niet vrij in het doen van het goede. Op
dezelfde manier functioneren geheimen enkel als
mogelijkheidsvoorwaarden: ze maken het mogelijk dat zich het
vertrouwen manifesteert.
De
jacht op geheimen ontspringt aan het wantrouwen: de wantrouwige
vraagt aan de ander of hij dan iets te verbergen heeft, aangezien hij
bepaalde dingen geheim houdt, en hij dwingt de ander zijn geheimen
prijs te geven, op straffe van de beschuldiging een bedreiging te
vormen voor hem. Geeft hij geen gevolg aan het bevel om zijn geheimen
prijs te geven, dan ziet de wantrouwige daarin het bewijs van het
bedreigende karakter van die geheimen en tevens de rechtvaardiging om
de ander te overmeesteren en hem zijn geheimen afhandig te maken.
Maar zodoende wordt de ander, als ander, ook vernietigd. Immers, wie
geen geheimen meer heeft, beschikt ook niet langer over de
mogelijkheid om die met anderen te delen; hij kan derhalve geen
persoonlijke gemeenschap meer vormen met anderen, hij is gedoemd om
te vereenzamen.
Om
mens te kunnen zijn, moet men met anderen verbanden kunnen aangaan op
grond van vertrouwen, en om vertrouwen te kunnen schenken, moet men
geheimen hebben, welke men met die anderen die men vertrouwt, kan
delen. Het schenken van vertrouwen is derhalve gelijk aan het
wegschenken van geheimen. Men geniet het vertrouwen van de ander als
men diens geheimen tot de zijne maakt, en men beschaamt het door die
geheimen te verklappen. In het verklappen van geheimen, wordt, met
die geheimen, het vertrouwen vernietigd, en de band, en tenslotte ook
de identiteit van de betrokkenen. Vandaar functioneren geheimen, ook
als het er helemaal niet toe doet wat ze inhouden, als reële
middelen, hetzij ter verrijking, hetzij ter vernietiging van de
daarop betrokken personen.
Het
geheim en de identiteit: ze zijn beiden tegelijk even onwerkelijk en
werkelijk. Onwerkelijk is het geheim omdat het er op de keper
beschouwd principieel niet toe doet wat het inhoudt teneinde
functioneel te kunnen zijn als 'thuis' voor de identiteit, de
persoon. Tegelijk is het geheim ook echt omdat er zonder het geheim,
of de 'thuis', helemaal geen identiteit, geen persoon kan bestaan. En
hoe reëel is dan de identiteit? Hoe echt is het dat iemand met
zichzelf samenvalt en alleen met zichzelf? Hoe waar is het te zeggen
dat elke mens uniek is? En is het met de unieke mens dan net zo
gesteld als met het geheim: doet het er met andere woorden niet toe
wie een persoon is, zoals het er ook niet toe doet wat een geheim dan
inhoudt, terwijl het volstaat dàt het er is opdat de manifestatie
van het vertrouwen mogelijk zou zijn? Doet het er met betrekking tot
een persoon helemaal niet toe wie hij is, en volstaat het dàt hij er
is... opdat wat dan mogelijk zou zijn?
Het
geheim, de identiteit, en tenslotte het leven zelf: allen delen ze
een karakter van opperste onwerkelijkheid en opperste werkelijkheid
tegelijk. Want wat is het leven anders dan een efemere beweging die
heel even door de dode dingen gaat zoals een wind die waait in de
kleuren van het linnen aan een waslijn? En tegelijk het enige wat er
is.
2.
Ik
heb nooit een grotere onzin gehoord dan in de uitspraak dat de mens
samenvalt met zijn geheimen. Het verdwijnen van zijn geheimen
betekent het verdwijnen van de mens, zo wordt beweerd, maar kan
iemand mij misschien eens duidelijk maken over welke geheimen het dan
gaat? Ach, hoe makkelijk vinden zij niet de instemming van de lezers,
die artikels die een beetje stug en onleesbaar zijn door hun slecht
gevormde zinnen, halfgare redeneringen en citaten of zinspelingen op
zogenaamde grote geesten die dan nog het liefst schrijven in vreemde
talen! In alle ernst: ik weet echt niet wat ik me bij die 'geheimen'
moet gaan voorstellen, laat staan dat ik mijn identiteit, het bestaan
van mijn zelf, daaraan zou ontlenen!
In
alle eerlijkheid moet ik daarentegen bekennen dat zelfs die
identiteit waarover allen de mond vol hebben alsof het de meest voor
de hand liggende werkelijkheid betrof, mij alleen maar opzadelt met
een ongemakkelijk gevoel, want ik voel geen eigen identiteit, geen
samenvallen met mezelf, geen ondeelbaar centrum, geen persoon: alles
wat ik voel is wat mijn zenuwuiteinden aan mijn hersenen doorspelen,
en verder ook wat mijn hersenen bedenken naar aanleiding van vroegere
prikkels. Dat laatste overtreft in de meeste gevallen overigens niet
eens het niveau van het eindeloze gepieker, en ik maak er het liefst
een eind aan door een dutje te doen of door mij te storten op een of
andere bezigheid die aan de geest of aan het lichaam genoeg afleiding
biedt om dan toch voor de duur van enkele minuten - en in het beste
geval zijn dat enkele uren - met piekeren op te houden.
Meer
bepaald dat terugkerende piekeren baart me zorgen, want het onderwerp
van het gepieker is uitgerekend het volstrekt ontbreken van een
'zelf', een identiteit of een eigen geest, laat staan dat daarin
geheimen zouden schuilen welke een reserve vormden voor het geval
zich een ontmoeting voordeed waarbij deze geheimen dan met anderen
gedeeld zouden kunnen worden ter bekrachtiging van het vertrouwen.
Wat een onzin! Neen, andermaal: ik heb geen geheimen, ik beschik
zelfs niet over een eigen 'zelf' dat ze zou kunnen herbergen, en van
anderen verwacht ik evenmin dat zij geheimen hebben. Meer zelfs: als
anderen mij over hun geheimen reppen, dan activeert zulks een vreemde
allergie ergens in mijn ingewanden, en moet ik er als een hazewind
vandoor.
De
allereerste herinneringen uit mijn vroegste kindertijd bevatten geen
enkele notie van een eigen identiteit: ik zie daar alleen maar
geurige bloemen waaraan men mij laat ruiken, bloemen waarvan de vele
kleuren dieper zijn en echter dan die van de andere dingen uit de
omgeving. Ik hoor bijen zoemen die deze bloemen bezoeken, die er hun
honing halen en die dan tevreden verder vliegen,
van
bloem
naar
bloem.
Ik
zie hoe zij landen op de geurige kelkbladen in hun donzige vacht en
met hun wollen pootjes en hoe zij hun slurf diep in de gaten der
bloemen boren om er de nectar uit te zuigen. Ik herinner me vlinders
die zich aan eenzelfde passie overgeven: vlinders bij wie ik het
wonder van de vliegkunst met vleugels ontdek en ook dat van de
symmetrie welke de aquarellen op hun vleugels schilderen. Bloemen,
bijen, vlinders, bomen ook, en de warme zomerwind, het zoete van de
vruchten uit het woud, het spreken van zwarte vogels in de takken van
de bomen, de dans van de kat en het hijgen van de aanhankelijke hond.
Al
deze dingen herinner ik me uit mijn vroegste kindertijd, maar géén
eigen identiteit. Nooit immers was ik bij mezelf, altijd was ik
uitzinnig, altijd viel ik samen met wat ik rook, proefde, hoorde,
voelde of zag. Alleen als ik buikpijn kreeg, en huilde, waren ogen op
mij gericht, werd mijn naam genoemd, en restte mij geen andere keuze
dan die naam te associëren met ongemak en met pijn: het 'zelf' was
slechts een storing welke zo snel mogelijk diende opgeheven te
worden. (1)
Uit de
waarnemingspsychologie blijkt dat in het gezichtsveld van mensen (en
dieren) al datgene uit de bewuste aandacht en alras ook uit de
waarneming als zodanig verdwijnt wat door ervaring en kennis in het
brein werd opgeslagen onder de noemer 'onnozel' (wat wil zeggen:
'onschuldig'): wij hebben letterlijk geen oog (meer) voor die zaken
die ons niet kunnen 'deren' ('beschadigen'), wat inhoudt dat onze
aandacht zich vooral richt op gevaren, de anticipatie ervan en de
associaties ermee. Hoe vijandiger de omgeving, des te groter wordt de
aandacht voor mogelijke bedreigingen en uiteraard zal tegelijk de
aandacht afnemen voor werelden die zich uitstrekken buiten het
natuurlijke en het maatschappelijke strijdperk, terwijl toch niemand
kan beweren dat het Ware, het Goede en het Schone volstrekt
bijkomstige zaken zijn: in de intermenselijke 'oorlog' kiest men
veeleer voor leugens die profijt beloven dan voor 'abstract' geachte
waarheden; het nuttige verdringt het schone waarover steeds meer
mensen oordelen dat het tot niets dient en de goedheid krijgt hoe
langer hoe vaker het etiket van domheid opgeplakt; de finaliteit van
ons handelen heeft zich verschoven van het geluk naar de
opportuniteiten en de verwisselbaarheid van het geld met ongeacht
welk ander goed etaleert hoe waardevrij de wereld werd, hoe leeg,
onverschillig en onmenselijk en zelfs niet dierlijk want een beest
leeft veeleer gezond.
Wij ervaren
allen hoe bijvoorbeeld bij het doen van aankopen in magazijnen, de
aandacht van de kassier of de kassierster steeds vaker als het ware
eensklaps oplost in het niets van zodra dat ook gebeurd is met de
mogelijke dief in ons op het ogenblik dat wij de rekening vereffend
hebben. Mensen die uit de maatschappij worden buitengesloten en die
derhalve ook niet participeren aan het maatschappelijke strijdperk,
kunnen ervan meespreken en bij uitstek het ouder worden maakt ons
tenslotte allemaal bewust van het feit dat anderen ons letterlijk
helemaal niet meer zien staan van zodra wij grijzer worden en trager,
tandenlozer, hardhoriger, van zodra wij inboeten aan mondigheid en
aan mobiliteit. Het is niet direct een reden tot ongerustheid omdat
onze verdwijning uit de aandacht van derden te maken heeft met het
feit dat men ons niet langer wantrouwt omdat zoals gezegd het
wantrouwen steeds vaker de enig resterende
trigger is van de aandacht of de alertheid.
Nochtans
blijkt het verdwijnen uit de aandacht van anderen niet zonder
gevolgen want samen met bijvoorbeeld Gerard Bodifée in zijn Aandacht
en aanwezigheid oordelen
meer filosofen dat het exclusief
op die plek is dat wij, mensen, bestaan. En dat de gevolgen van dit
soort van vergetelheid best erg kunnen zijn, blijkt dezer dagen in
het bijzonder bij de nabeschouwingen over de gang van zaken met
betrekking tot de in rusthuizen verblijvende bejaarden. In België
waren dat er voor de aanvang van de crisis zo'n 88.000 in totaal, een
aantal dat met zowat 4.800 geslonken is ingevolge de oversterfte door
het nieuwe coronavirus.
In
een tekst van 10 maart ll. (1) werd gewezen op de speciale paradox
die erin bestaat dat mensen
met een sterk immuunsysteem een hogere levensverwachting hebben zodat
zij beter vertegenwoordigd zijn in de categorie van de bejaarden
terwijl blijkt dat de meeste slachtoffers van covid-19 onder de
bejaarden vallen. Vandaag kan men er niet meer omheen dat inderdaad
niet de ouderdom doch de leefomgeving wel eens de oorzaak kon zijn
van die opvallende paradox en dat was anders honderd jaar geleden ten
tijde van de Spaanse griep, toen de mensen nog thuis mochten sterven
en de hele redenering mag hier worden herhaald: rusthuizen blijken
bejaarden extra gevoelig te maken voor besmettelijke ziekten en men
hoeft helemaal geen 'topdokters' in te huren of geen decennialange
research te voeren om aan de weet te komen waarom dit zo is. Extra
kwetsbaarheid voor infectieziekten of een ondermijnde immuniteit
hangt samen met de psycho-sociale malaise van desoriëntatie en
depressie ingevolge het weggerukt zijn uit de vertrouwde omgeving.
Bovendien maken veiligheidsoverwegingen dat rusthuizen quasi
hermetisch van de buitenwereld worden afgesloten zodat het wel lijkt
dat de bewoners daar altijd
in quarantaine zitten: alle gesofisticeerde airconditioning ten
spijt, zorgen de uit voorzorg gesloten ramen voor een broeierige
atmosfeer waaraan insiders wennen maar die bezoekers vaker
commentariëren. En bij onvoldoende lichaamsbeweging vergroot niet
alleen de kans op breuken maar baant de spieratrofie de weg naar een
algemene verzwakking van de afweer. Vooral de onafgebroken dagelijkse
in- en uitloop van medisch en paramedisch personeel - huisartsen,
verplegers, diëtisten, fysiotherapeuten, kinesisten, voeten- en
handen verzorgers - vergroot de infectiekansen omdat deze
beroepsgroepen onmogelijk de verspreiding van ziektekiemen onder hun
patiënten kunnen vermijden. Scholen konden de deuren sluiten voor de
duur van de pandemie en ook crèches konden dat doen maar voor
zorginstellingen viel dat heel wat moeilijker. Wel kon men
bijvoorbeeld aanbevelen om de ouderen waar mogelijk voor de duur van
de crisis uit de instellingen weg te halen en bij familieleden te
huisvesten maar dat is kennelijk niet gebeurd. Met een belangrijke
oversterfte tot gevolg.
Misschien
moet de oorzaak van deze nog niet goed tot het sociale bewustzijn
doorgedrongen tragedie inderdaad worden gezocht in het feit dat er
niet genoeg aandacht was of is voor de bejaarden en uit bepaalde
uitlatingen van prominente figuren tijdens de coronacrisis blijkt
bovendien griezelig genoeg dat een kennelijk groeiend aantal
'toeschouwers' deze specifieke genocide eigenlijk niet zo bijzonder
erg vinden omdat het 'toch maar' over bejaarden gaat: men blijkt
steeds driester de menselijke waardigheid te onderwerpen aan
economische maatstaven waar men openlijk gaat rekenen in termen van
'verloren levensjaren' in plaats van in termen van 'verloren levens'.
Dat dergelijke onzin een kans krijgt om in de media te worden
geventileerd, betekent effectief "de
verdwijning van de mens zoals een gelaat van zand aan de kant van de
zee",
zoals Michel Foucault deze tragedie in zijn Les
mots et les choses
zo poëtisch heeft verwoord: het gaat er steeds meer op gelijken dat
het kwaad van de moord niet langer absoluut is doch minder erg in de
mate dat de natuurlijke levensverwachting van het slachtoffer krimpt.
Toen
in 1978 dokter Jean-Paul De Corte van Wetteren-ten-Ede zich tegen een
gelijkaardige mentaliteit verzette, kon hij ei zo na een streep
trekken onder zijn carrière, hij dreigde uit de orde der geneesheren
te worden gezet. In twee woorden: deze moedige medicus en politicus
zette Wetteren op de kaart lang voor er sprake was van de giframp van
5 mei 2013, toen hij op grond van statistische onregelmatigheden
ontdekte dat in een plaatselijk ziekenhuis een seriemoordenares aan
het werk was: een non die patiënten met insuline doodspoot om hen
vervolgens te bestelen; zij was namelijk morfiniste en had geld
nodig. Dr. De Corte schreef toentertijd een boek over de feiten, wat
hem echter niet in dank werd afgenomen: in de Vlaamse pers werd er
welhaast met geen woord over de affaire gerept en dit terwijl de naam
van Cecile Bombeke (alias zuster Godfrieda) verscheen in de top tien
van de seriemoordenaars van de eeuw in de New York Times. Ook in
Engeland haalde de zaak de pers. (2) Geheel in strijd met het door
henzelf voorgewende geloof gingen de toenmalige verantwoordelijken
ervan uit dat moord geoorloofd is waar de slachtoffers oude en zieke
mensen zijn - een redenering die ook Adolf Hitler volgde, wat leidde
tot een massamoord op zes miljoen mensen.
Tot
op heden vielen in de coronacrisis welgeteld 391.300 doden waarvan
het merendeel bejaarden. Het is overduidelijk dat niet de mensen uit
de medische sector daarvoor de verantwoordelijkheid dragen - velen
hebben zich uitdrukkelijk ingespannen om te wijzen op het gevaar voor
ouderlingen. De verantwoordelijkheid ligt voor een stuk onmiskenbaar
bij de (in democratieën) door het volk verkozen politici en derhalve
bij alle burgers. En het gevaar is niet denkbeeldig dat bij het
wegblijven van kritische nabeschouwingen die de ernst van de zaak aan
het licht brengen, mensen gaan wennen aan de gedachte dat het
overlijden van ouderlingen nu eenmaal hoort bij het verschijnsel van
een epidemie. En in die mentaliteit wordt stilzwijgend aangenomen dat
wie zich niet in de aandacht van anderen naar binnen werken (en dus:
wie voor anderen geen bedreiging vormen, wie niet agressief deelnemen
aan het 'spel' van de intermenselijke oorlog) het ook niet waard zijn
om te bestaan. Andermaal dreigt dan "de
mens te vergaan zoals een gelaat van zand bij de grens der zee"
en wat van hem overblijft zijn 'papiers'. Te lezen in het Frans in
analogie met 'sans-papiers'. Papieren zonder mensen.
Volgens de klassieke definitie van waanzin die haar
essentie bepaalt als het delirium of het afwijken van de lira,
de 'voege', de 'vore' of het aloude spoor (1), is vernieuwing - die
per definitie het aloude spoor verlaat - uiteraard geheel onmogelijk.
Het conservatisme wil, zoals de term het zegt, het aloude bewaren en
verhindert derhalve elke vernieuwing terwijl het zichzelf uiteraard
als gezond beschouwt, zodat volgens haar opvattingen de waanzin
schuilt in de vernieuwing. Wanneer de vertegenwoordigers van het
conservatisme het voor het zeggen hebben in de wereld van de
geestelijke gezondheidszorg, staat derhalve niet alleen de
vooruitgang op het spel maar tevens de geestelijke gezondheid van het
volk omdat zij die bij het aloude zweren, hen tot waanzinnigen
bestempelen die de stagnatie afwijzen of de terugkeer naar een
cultuur van vaak millennia geleden. De ernst van deze waarschuwing
mag blijken uit de geschiedenis van het nazisme, die van de Sovjets
(zoals onder meer beschreven in De Goelag
Archipel van Nobelprijswinnaar voor
Literatuur Aleksandr Solzjenitsyn), die van het huidige China en die
van vele andere vandaag nog steeds in stand gehouden of heroplevende
dictaturen.
Vandaag
weten wij dat het werk van Rembrandt van Rijn maar uiteraard ook dat
van elke andere bekwame beeldende kunstenaar en in het bijzonder wat
betreft het figuratieve aspect, tot stand komt vanuit een verbeelding
welke geprojecteerd wordt op een chaotische figuur - een vlek - die
ze versterkt en helpt om zichzelf gedetailleerd terug te vinden en af
te beelden. De grafische kunstenaar die vanuit zijn verbeelding
werkt, start inderdaad niet met een definitieve en onverbeterbare
figuur op een wit doek, hij maakt eerst een vlek, waarin hij dan de
lijnen herkent of de licht- en schaduwpartijen die hij wil behouden
en de romanschrijver doet hetzelfde: aanvankelijk schrijft hij erop
los maar het echte werk begint pas bij het schrappen - een activiteit
die danig gaat overheersen dat van de aanvankelijke 'vlek' vaak
helemaal niets meer wordt overgehouden.
Geen
kunstwerk kan worden geboren als het niet van bij de start 'buiten de
lijntjes' kleurt en logischerwijze is het ook niet anders mogelijk
aangezien het witte blad geen enkele houvast te bieden heeft. De bouw
van een huis begint op de tekentafel van de architect met een schets,
elke nieuwe vondst is een aftasten van de chaos en het nieuwe behoeft
zo'n vlek en dat is sowieso de vlek van het aloude; de vernieuwer
vertrekt met zijn project niet 'out of the blue' maar hij verklaart
het oude tot chaos: de vlek van waaruit hij zal werken aan iets nieuw
terwijl hij alles elimineert wat niet beantwoordt aan het beeld van
zijn verse inzichten. Maar het oude kan pas tot het fundament van het
nieuwe worden op voorwaarde dat het oude niet langer beschouwd wordt
als een op zichzelf betekenisvolle figuur maar nog louter als een
chaotische vlek welke echter de noodzakelijke hefboom vormt voor de
verbeelding van waaruit het nieuwe de werkelijkheid naar binnen komt
zoals de plant uit het zaadje. Die vlek of dat onvermijdelijke buiten
de lijntjes kleuren is nu evenzeer werkzaam in de vorm van de
'waanzin' waartoe de oude waarheid moet worden herleid opdat zich op
haar de vernieuwde rede zou kunnen enten.
Als de
waarheid kan gedefinieerd worden als de 'nog niet achterhaalde
waanzin' is, dan komt zij noodzakelijkerwijze ook enkel via de
'waanzin' tot stand. Tot op het ogenblik dat een nieuwe waarheid het
licht ziet, handhaaft zich datgene als waarheid wat in haar nieuwe
licht echter gedoemd is om als waanzin te verschijnen. De nieuwe
waarheid maakt met andere woorden de oude tot waanzin terwijl die
waanzin tegelijk de 'waarheid van destijds' zal blijven. Die
'waarheid van destijds' treft derhalve geen schuld wanneer nieuwe
inzichten haar tot waanzin maken; het wordt pas problematisch waar de
aloude waarheid zich in het licht van de nieuwe met hardnekkigheid
wil bestendigen want in dat licht is zij ook waanzin en
wie haar handhaven tegen heug en meug maken zich schuldig aan de
leugen.
De waarheid
verandert, hij leeft en als God zichzelf als de Waarheid omschrijft,
dan is zijn wezen onafgebroken in een toestand van verandering, bijna
zoals Hegel de werkelijkheid als zodanig heeft opgevat of zoals
Teilhard de Chardin de wereld tot ontplooiing ziet komen. Wie de
bijbel beschouwen als het woord van God, zijn het derhalve aan
zichzelf verplicht om het levend karakter van dat woord te erkennen
en omdat de essentie van het woord in zijn betekenis ligt, moet hier
worden erkend dat die betekenis leeft - alleen al omdat
betekenis sowieso in betrekking staat tot betekenisgevers,
betekenisontvangers en betekenden die allemaal leven en derhalve in
een toestand van onafgebroken verandering zijn. Wie de bijbel
beschouwen als het woord van God, zijn het aan zichzelf verplicht om
de levende en derhalve veranderende betekenis ervan te erkennen -
doen zij dat niet, dan vissen zij achter het net: wat zij lezen, is
dan niet langer het woord van God doch een leugen, ofwel, in het
licht van de nieuwgeboren rede: regelrechte waanzin.
Die waanzin
doet zich nu als zodanig gelden in het licht van de nieuwe rede
doordat zij de perceptie maar ook de ervaring van de huidige
werkelijkheid inconsistent maakt, precies zoals de hartstocht dat
doet waar die bewerkstelligt dat Orpheus Euridice's terugkeer zowel
bewerkt (door zijn smeken) als onmogelijk maakt (door zijn
achteromkijken). De innerlijke tegenspraak die de waanzin van een
achterhaalde want gestagneerde lezing van het (al dan niet vermeende)
woord Gods in de huidige werkelijkheid aan het licht brengt,
verschijnt dan in de gestalte van de hypocrisie of de
ongeloofwaardigheid op het punt waar zij in plaats van het beloofde
menselijke geluk, leed veroorzaakt door de uitoefening van machten
waarop zij niet langer rechten kan doen gelden omdat zij zich naast
het spoor van de rede begeeft. Er vallen met andere woorden lijken
uit de kast en geen mens kan zulks beletten omdat de waanzin zich nu
eenmaal niet anders kan handhaven dan ten koste van mensen, die zij
excommuniceert of opgesloten houdt waar zij niet thuishoren en niet
aan het leven kunnen deelnemen. Andermaal: de waanzin begaat die
misdaad teneinde zichzelf in het zadel te kunnen bestendigen als de
waarheid en omdat waarheid verbonden is met macht terwijl macht
steeds de macht is over het leven van mensen, handhaaft zich de
waanzin pas middels de misdaad - berokkend aan mensen - maar andersom
is het ook de misdaad welke een zich opdringende waarheid ontmaskert
als leugen of als waan.
Als de
lezing van het (al dan niet vermeende) woord Gods van het hoofd
wereldwijd van de Broeders van liefde die een groot stuk van de
wereld van de psychiatrie beheersen, hypocriet blijkt op grond van
een kennelijk onvermogen tot het erkennen van het levend karakter van
het woord, is zoals hoger gezegd de volksgezondheid in het geding, te
meer daar de bedoelde interpretator beschikt over een niet te
onderschatten wereldlijke macht terwijl - andermaal - macht steeds
macht is over het leven van mensen. In de context van de huidige op
til zijnde discussie over geslacht, gender en het Bijbelvers "Man
en vrouw schiep Hij hen", brengt het uit de kast komen van
holebi's en transgenders, misdaden van excommunicatie en opsluiting
aan het licht uit het tijdperk van de vergeetputten dat vandaag door
de kerk bij monde van René Stockman kennelijk wordt her-ingeluid.
Edoch, waar wij dit laten gebeuren, keuren wij niet alleen deze
ongelooflijke aberratie goed maar steunen wij evenzeer de
heroprichting van de aloude concentratiekampen en een heuse
massamoord die in deze beproefde vorm veel moeilijker te bestrijden
is omdat de kasten of de kerkers van de kerk geheel onzichtbaar zijn
en zo ook het op gruwelijke wijze 'wegsteken' van mensen die, waar
zij te horen krijgen dat zij zich maar best onzichtbaar kunnen maken,
hun eigen excommuniceerder worden: zij werpen zogezegd zichzelf
in de vergeetput, zoals de tallozen die zichzelf vermoorden en
zoals de kampgevangenen die elkaar executeerden: zo blijven de
eigenlijke moordenaars buiten schot, zij hebben immers niets misdaan,
zo houden zij vol, zij profileren zichzelf daarentegen als weldoeners
en als de oorlog voorbij is, kunnen zij via de 'rattenlijn' met valse
pasjes het land uit om elders hun criminele activiteiten verder te
zetten en daar de tijd af te wachten om terug te keren als de kust
vrij is en met hun slachtingen te herbeginnen, zoals ook virussen dat
doen en de pestbacil, zoals zo treffend beschreven door nog een
Nobelprijswinnaar voor Literatuur, Albert Camus, die het toentertijd
in La Peste in feite over de rattenplaag had van
extreemrechts.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: