|
Professor Pinksterblom

Is de mens een dier zoals een ander of onderscheiden wij ons van de beesten en zo ja, hoe dan wel?
Sinds de Oudheid wordt gezegd dat mensen redelijke wezens zijn: het is de rede die ons tot mens maakt, de mens is een redelijk dier, zo schreef reeds Aristoteles.
Klopt niet, zeggen weer anderen, die het gedrag van dieren bestuderen, want dieren handelen helemaal niet irrationeel: wat de mens van de dieren onderscheidt is de wetenschap. Dieren hebben immers geen wetenschap. Menselijk handelen is derhalve handelen volgens de inzichten van de wetenschap.
Weer fout, zo beweren zekere critici: over de allerbelangrijkste punten zijn wetenschapslui het immers oneens, er bestaan verschillende, elkaar tegensprekende 'wetenschappelijke' theorieën naast elkaar. Denk maar aan de evolutietheorie die de theorie van het Intelligent Design tegenspreekt. Of denk aan de demografische opvattingen inzake de kwestie van de overbevolking: de malthusiaanse catastrofe bleef uit door de onverwachte komst van de Industriële Revolutie. En dan hebben we het nog niet gehad over pseudowetenschap zoals de rassentheorie.
En verder hebben wetenschappelijke theorieën sowieso een zeer beperkte houdbaarheid: ook als er consensus is over zekere zaken, zullen de wetenschappelijke inzichten van morgen die van vandaag tegenspreken, zodat men het eigenlijk niet zou mogen hebben over inzichten, men moest het hebben over gissingen; we kunnen het niet hebben over wetenschap, we moeten spreken over gissenschap, of over vergissenschap.
Om het bij dit ene voorbeeld te houden, laat de jongste (artistiek-wetenschappelijke) publicatie van de Vlaamse auteur Ludo Noens zien hoe inzake astronomie de 'fantast' Edgar Allan Poe de wetenschappelijke waarheid dichter benaderde dan de hedendaagse kosmologen.
De kwestie of de mens een dier is zoals een ander, getuigt eigenlijk van een verregaande simplificatie. Elke diersoort, elke plant, elk levend wezentje onderscheidt zich van elk ander en op welke manier het dat doet, daarvan weet de diersoort mens het fijne nog lang niet, vraag het maar aan Erik Pinksterblom.
(J.B., 25 november 2025)
|